De herziening van het beleid voor het klachtenmechanisme van FMO |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Aukje de Vries (VVD) |
|
|
|
|
Bent u op de hoogte van de herziening van het beleid voor het klachtenmechanisme van FMO?1
Ja, daar ben ik van op de hoogte. Het onafhankelijk klachtenmechanisme (hierna: ICM2) dat FMO samen met de Duitse en de Franse ontwikkelingsbanken (DEG3 en Proparco) heeft, is essentieel voor de effectiviteit en werking van FMO als ontwikkelingsbank. Dit mechanisme zorgt ervoor dat derden, waaronder lokale gemeenschappen, klachten kunnen indienen over projecten die door FMO gefinancierd worden, waarna het onafhankelijke expertpanel tot oplossingen probeert te komen. Ik hecht veel waarde aan een goed functionerend en onafhankelijk klachtenmechanisme om onbedoelde negatieve effecten van activiteiten gefinancierd door FMO te adresseren.
FMO staat op afstand van de Staat en is, samen met DEG en Proparco, zelf verantwoordelijk voor het onafhankelijke klachtenmechanisme en de herziening hiervan. Desalniettemin word ik door FMO goed betrokken bij de herziening.
Wat is de aanleiding van deze herziening? Wat is het doel van deze herziening? Deelt u de mening dat het doel van deze herziening moet zijn om een klachtenmechanisme te hebben dat voldoet aan internationale best practices? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke basiscriteria hanteert u hier dan voor?
Ik heb van FMO vernomen dat ze een evaluatie van het huidige ICM-beleid heeft afgerond in 2023 en dat uit deze evaluatie werd geconcludeerd dat het beleid verbeterd kon worden. Daarom werd een vernieuwing van het beleid gestart. Tevens heb ik van FMO vernomen dat het doel van de herziening van het beleid is om het ICM verder te versterken, het beleid verder te verduidelijken en in lijn te brengen met best practices. Hiermee wordt het ICM dienstbaarder aan individuen en gemeenschappen die mogelijk negatieve effecten ondervinden van activiteiten gefinancierd door FMO.
In de Overeenkomst tussen FMO en de Staat is vastgelegd dat FMO handelt naar internationaal geaccepteerde conventies, principes en standaarden voor impact en risicomanagement ten aanzien van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), zoals de IFC Performance Standards, OECD Guidelines for Multinational Enterprises en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights4. Ik verwacht dan ook van FMO dat het ICM-beleid hieraan voldoet. Daarnaast verwacht ik dat het nieuwe ICM-beleid de onafhankelijkheid van het klachtenmechanisme ten goede zal komen.
Welke rol spelen de leden van het Panel behorend bij het mechanisme, voor en na de herziening? Deelt u ook de mening dat de expertise van de leden van dit Panel onontbeerlijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke criteria hanteert u hier dan voor? Bent u van mening dat de aanbevelingen voor verbetering die de leden van het Panel doen, leidend moeten zijn voor de door te voeren herzieningen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier zet u zich hiervoor in?
FMO heeft mij geïnformeerd dat de leden van het Panel het ICM-beleid toepassen, de klachten behandelen en zorgen dat de principes van het beleid worden nageleefd. Dit was het geval voor de herziening en dit verandert niet. Wel biedt het nieuwe beleid ruimte voor een adviserende rol van het Panel richting de ontwikkelingsbanken en kan het ICM contact leggen met belanghebbenden om de bekendheid en begrip van het ICM te vergroten. Bovendien is het een doelstelling van het nieuwe beleid om de operationele onafhankelijkheid van het Panel te versterken. De beleidsherziening is echter nog niet voltooid. De consultatieronde voor de herziening is in oktober afgerond en de input van de stakeholders wordt nu verwerkt in een finale versie van het ICM-beleid.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 is het ministerie in dialoog met FMO over de herziening van het ICM-beleid en heeft in dat kader ook gesproken met de leden van het Panel. De visie van de Panelleden heeft het ministerie meegenomen in haar inbreng. Daarnaast heb ik van FMO vernomen dat het proces om tot een nieuw ICM-beleid te komen in nauwe samenwerking is gedaan met het Panel en dat het Panel een integrale rol heeft gespeeld in de totstandkoming van het beleid. FMO heeft mij laten weten dat de inhoud van het beleid, op een paar punten na, in consensus werd overeengekomen.
Moorden op en ontvoeringen van leden van de Ethiopisch Orthodoxe Kerk in de Ethiopische regio Arsi |
|
Don Ceder (CU) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u op de hoogte van aanvallen gericht tegen leden van de Ethiopisch Orthodoxe Kerk, waar in de Addis Standard melding van wordt gemaakt?1
Ja.
Welke informatie heeft u over de moorden die in oktober in Arsi gepleegd zijn?
De informatie die het kabinet tot zijn beschikking heeft bevestigt de vermoedelijk religieuze dimensie van deze aanvallen. Naast religie spelen echter mogelijk ook andere dimensies een rol, waaronder etniciteit, historische binnenlandse spanningen tussen bevolkingsgroepen en een actueel conflict tussen de federale overheid en lokale en regionale milities en rebellengroepen. De aanslagen zijn niet opgeëist en het is vooralsnog niet mogelijk gebleken te achterhalen wie de daders waren en wat hun motief was.
Klopt het volgens uw informatie dat er sinds 2021 al 190 orthodoxe gelovigen in dit gebied zijn vermoord?
De informatie die het kabinet tot zijn beschikking heeft, bevestigt dat er in de afgelopen jaren vele orthodox gelovigen slachtoffer zijn geworden van geweld. Over het precieze aantal heeft het kabinet geen informatie.
Bent u bekend met de moordpartij uit augustus 2024, die ook in de Addis Standard wordt genoemd, waarbij onder de doden ook een priester was?
Ja.
Wat is volgens de informatie over de situatie in Ethiopië waarover u beschikt de reden dat specifiek leden van de Ethiopisch Orthodoxe kerk doelwit zijn geworden van geweld in deze regio?
Zie het antwoord op vraag 2.
Het kabinet erkent daarnaast de religieuze dimensie in het geweld van de recente aanvallen, waarbij leden van de Ethiopisch Orthodoxe kerk slachtoffer waren. Historisch gezien verschillen de slachtoffers van aanvallen per gebied binnen de Oromia regio, en is het motief niet altijd duidelijk. Het kabinet veroordeelt met klem doelbewuste aanvallen op minderheden, waaronder Ethiopisch orthodoxe christenen.
Hoe duidt u de informatie die de aanval uit augustus 2024 aan het Oromo Liberation Army (OLA) toeschrijft?
De informatie die het kabinet tot zijn beschikking heeft over deze aanval is niet eenduidig. In de praktijk is de Oromo Liberation Army (OLA) geen homogene, centraal-gestuurde groepering. OLA opereert gefragmenteerd en vanuit uiteenlopende motieven. In de regio zijn ook andere gewapende groeperingen actief. Het is voor het kabinet niet mogelijk vast te stellen wie de daders waren.
Hoe duidt u de berichtgeving van de Addis Standard waarin het OLA juist de regering ervan beschuldigt verantwoordelijk te zijn voor de moorden die in oktober gepleegd zijn?2 Wie is er volgens de informatie waar u over beschikt verantwoordelijk voor de moorden op de orthodoxe gelovigen?
Zie het antwoord op vraag 6.
Deelt u de analyse van Dr. Caleb Ta, gepubliceerd op de website Borkena, dat het gaat om doelgerichte, geplande aanvallen en dat lokale autoriteiten deze aanvallen stilzwijgend goedkeuren of zelfs coördineren? Zo nee, waarom niet?3
Het is voor het kabinet niet mogelijk vast te stellen wie de daders waren. Vrij snel na de aanvallen van eind oktober en begin november werd door diverse nationale actoren in Ethiopië, inclusief door de Ethiopische mensenrechtencommissie en de Ethiopisch Orthodoxe kerk, opgeroepen tot een onafhankelijk en openbaar onderzoek. De Ethiopische regering heeft hierop gereageerd door de Interreligieuze Raad, bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende religieuze denominaties, te verzoeken een onderzoek naar de aanvallen in te stellen.
Bent u bereid de Ethiopische regering ertoe op te roepen orthodoxe gemeenschappen in deze regio te beschermen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Nederland volgt de situatie in Ethiopië nauwlettend. Vrijheid van religie en levensovertuiging is een vaste prioriteit binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid, en zorgen over de positie van kwetsbare groepen worden consequent geagendeerd waar dat relevant en nodig is. Zo roept het kabinet in gesprekken met vertegenwoordigers van de overheid de Ethiopische regering consequent op om de eigen burgers beter te beschermen tegen geweld. Ook in EU- en VN-verband roept Nederland op tot bescherming van eigen burgers en met name kwetsbare groepen.
Het besluit de inhoudingsregeling voor huisvesting op het minimumloon van arbeidsmigranten in stand te houden. |
|
Mariëtte Patijn (GroenLinks-PvdA), Ilse Saris (CDA) |
|
Mariëlle Paul (VVD) |
|
|
|
|
Kunt u uitleggen wat de aanleiding was om binnen twee weken na uw benoeming als Minister van SZW, de inhoudingsmogelijkheid van huur op het wettelijk minimumloon in stand te willen houden, zoals blijkt uit de ambtelijke nota d.d. 18 september 2025?
Als gevolg van het besluit van mijn voorganger heeft het Ministerie van SZW regelgeving (in een algemene maatregel van bestuur – AmvB) voorbereid om de inhoudingsmogelijkheid trapsgewijs af te bouwen. Aan mij is deze AMvB voorgelegd ter agendering voor een onderraad om te versturen voor advies aan de Raad van State. Op dat moment heb ik het besluit gewogen en daarin een andere keuze gemaakt.
Welke formele en informele gespreken heeft u, met wie en wanneer gevoerd over dit onderwerp in de periode tot 18 september 2025. En welke argumenten heeft u gehoord in die gesprekken die maken dat u de maatregel wilde terugdraaien?
Zoals ook aangegeven tijdens de behandeling van de Wet toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten in de Eerste Kamer heb ik eigenstandig op basis van de informatie die er lag een besluit genomen. De basis voor deze afweging is de uitgevoerde ambtelijke verkenning naar de inhoudingsmogelijkheid. Mijn voorganger heeft die verkenning op 6 februari 2025 met uw Kamer gedeeld.1 In deze verkenning zijn de voor- en nadelen van de inhoudingsmogelijkheid op een rij gezet. Er is destijds gesproken met de Arbeidsinspectie, vakbonden FNV, CNV en VCP, werkgeversorganisaties VNO-NCW/MKB-NL, AWVN, LTO, ABU en NBBU, werkgevers in de uitzend-, land- en tuinbouwsector.
Op 28 augustus heeft mijn ministerie een kopie ontvangen van een brief die door VNO-NCW/MKB-Nederland is verzonden aan leden van de Tweede Kamer (ten behoeve van het Commissiedebat arbeidsmigratie). Daarin wordt door partijen gepleit voor het in stand houden van deze regeling. Dat standpunt was eerder door VNO-NCW/MKB-Nederland bekend gemaakt ten tijde van de verkenning. De brief gaf daarmee een bekend standpunt weer. Op 1 oktober is door mijn ambtenaren het besluit medegedeeld aan de sociale partners in de Stichting van de Arbeid. Ik heb daarnaast met geen organisatie of individu gesproken over het genomen besluit.
Wat is de reden dat u bij de kennismakingsgesprekken met de verschillende partners in het maatschappelijk middenveld niet heeft besproken dat u voornemens was de inhoudingsmogelijkheid in stand te houden?
Zie antwoord vraag 2.
Welke formele en informele gespreken heeft u, met wie en wanneer gevoerd over dit onderwerp in de periode na 18 september 2025 tot het versturen van de brief aan de kamer op 30 oktober 2025?
De insteek van deze gesprekken was kennismaken. Hierbij is een breed pakket aan onderwerpen van SZW op hoofdlijnen de revue gepasseerd. Wel is door mijn ambtenaren, onder embargo, het besluit gedeeld met sociale partners in de Stichting van de Arbeid.
Welke organisaties of individuen hebben er bij u formeel of informeel op aangedrongen om deze maatregel terug te draaien?
Zie antwoord vraag 2.
Inflatie |
|
Joris Thijssen (PvdA) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Kent u het artikel op de website van de NOS van 31 oktober jl. «Ook in oktober zakt de inflatie maar niet verder terug»?1
Ja.
Wat is volgens u de oorzaak dat de inflatie relatief hoog blijft?
In november kwam de inflatie (cpi) uit op 2,9% bij de snelle raming van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Met name de prijzen van diensten (+4,3%) en voedingsmiddelen, dranken en tabak (+3,1%) droegen deze maand positief bij aan de prijsstijgingen.2
Voor 2025 raamt het Centraal Planbureau (CBP) de inflatie op 3,2%, en voor 2026 verwacht het Planbureau een verdere daling richting de 2,3%.3 Over het gehele jaar 2025 genomen hebben vooral de voedselinflatie, diensteninflatie en huren een opwaarts effect op de inflatie.
Hoe hebben de lonen en de inflatie zich de afgelopen 10 jaar elk jaar ontwikkeld? In de Miljoenennota 2024 schreef het kabinet dat mogelijk in 2025 de lonen de hoge inflatie van de afgelopen jaren zou inhalen; is dat ondertussen gebeurd? Zo ja, waar blijkt dat uit? Als dat inderdaad ondertussen is gebeurd, betekent dit dat sinds de coronatijd mensen minder te besteden hebben gehad vanwege de hoge inflatie?
Tussen 2015 en oktober 2025 is het prijsniveau met 36,4% gestegen.4 In dezelfde periode zijn de Cao-lonen met 40,3% gestegen. Vanaf 2019 tot oktober 2025 zijn de cao-lonen met 29,9% gestegen.5 In diezelfde periode is het prijsniveau met 28,5% gestegen. De lonen zijn de afgelopen periode dus sneller gestegen dan de inflatie.
Of mensen meer of minder te besteden hebben wordt gemeten door de koopkracht, die naast de loon- en prijsontwikkeling ook rekening houdt met inkomensbeleid vanuit het kabinet. De mediane koopkracht is sinds de corona-periode gestegen, met name door een forse stijging van 2,8% in 2024. Mensen in Nederland hebben dus meer te besteden sinds de coronatijd.
Kan het zijn dat in oktober 2025 de winsten vooral, weer, hebben gezorgd voor hogere prijzen; in 2024 in een ESB-artikel werd geconstateerd dat vooral de winsten en niet de lonen zorgden voor inflatie, en in de Miljoenennota van 2024 constateert het kabinet dat er inderdaad sprake van winstflatie kan zijn?2 Hoe staat het marco-economisch met de verdeling tussen geld voor lonen en mensen en geld voor lonen voor winsten en aandeelhouders? Wat is het verloop van deze verdeling (de arbeidsinkomensquote) over de afgelopen 10 jaar inclusief oktober 2025?
Een uitsplitsing van het CPB in het Centraal Economisch Plan eerder dit jaar laat zien dat vooral het bruto-exploitatiesaldo de inflatie tussen 2021 en 2023 verklaarde. Vanaf 2023 slaat dit beeld om en draagt de loonsom meer bij.7
Er zijn geen concrete aanwijzingen dat in oktober 2025 de inflatie voornamelijk werd gedreven door hogere winsten. Wel is het duidelijk dat de diensteninflatie dit jaar fors bijdraagt aan de inflatie; deze was 4,5% in oktober. Gegeven het hoge loonaandeel in de dienstensector, lijkt dit het beeld vanuit het CPB te bevestigen dat het juist de lonen zijn, en niet de winsten, die de inflatie stuwen.
Het CBS heeft nog geen cijfers gepubliceerd over de arbeidsinkomensquote (AIQ) in 2025. Het meest recente cijfer gaat over 2024, toen lag de AIQ-marktsector op 69,9 procent.8 De figuur hieronder laat de ontwikkeling zien van de afgelopen tien jaar.
Hoeveel geld zou er beschikbaar komen voor geld voor lonen en mensen als de verdeling tussen geld voor lonen en mensen en geld voor winst en aandeelhouders weer zou zijn zoals voor de coronacrisis? Hoeveel miljarden zouden er in dat geval nog steeds naar winst gaan?
Deze berekening is niet goed te maken. Winsten worden deels opnieuw geïnvesteerd in de economie en dragen daarmee bij aan de economische groei en productiviteitsgroei. Dit wordt vaak gevolgd door meer werkgelegenheid en hogere lonen. Het ingrijpen op de winsten kan leiden tot lagere investeringen en daarmee ook op de lonen. Hierdoor is het niet mogelijk om een accuraat antwoord te geven op deze vraag.
Wat betekent het voor het inkomen van de overheid als er meer van het geld dat verdiend wordt naar lonen gaat en minder naar winsten? Hoeveel belasting ontvangt de overheid gemiddeld voor elke euro die naar lonen gaan? Hoeveel belasting ontvangt de overheid gemiddeld voor elke euro die naar winsten gaat?
Zoals beschreven in antwoord vijf is deze vergelijking niet zomaar te maken. Bij een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op winst moet namelijk rekening worden gehouden met het feit dat dit kan leiden tot lagere investeringen en verplaatsing van bedrijvigheid naar het buitenland. Het effect op de werkgelegenheid, lonen en inkomen voor de overheid is daarmee vooraf niet in te schatten.
Looninkomsten worden progressief belast in box 1 van de inkomstenbelasting. Daarnaast dragen werkgevers premies af over (een deel van) de loonsom. Winsten van bedrijven worden belast in de vennootschapsbelasting. Afhankelijk van de mate waarin een bedrijf gemaakte winst uitkeert, vindt aanvullend belastingheffing plaats over dit inkomen via de dividendbelasting (of box 2 van de inkomensheffing in het geval van een aanmerkelijk belang). Voor zover een euro extra winst ten koste gaat van een extra euro loon, staan tegenover hogere vpb-inkomsten dus inderdaad lagere belastinginkomsten op arbeid. Het netto effect op de belastinginkomsten is afhankelijk van de marginale belastingdruk van zowel het bedrijf als de werknemer. Deze belastingdruk verschilt sterk afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Een kwantitatieve inschatting op macroniveau van een dergelijke schuif is niet beschikbaar.
Bent u bekend met het interview in de Volkskrant van 4 november 20251 met dr. Rachel Imamkhan over het Nederlandse beleid inzake strafoverdracht?
Bent u bekend met de uitspraak van het gerechtshof Den Haag2 waarin werd geoordeeld dat de detentieomstandigheden van Jaitsen Singh in de Verenigde Staten leiden tot een «humanitair onwenselijke situatie» en de Nederlandse regering een verzoekt tot overplaatsing moet indienen?
Klopt het dat Nederland pas na maanden en pas op het laatste moment een overbrengingsverzoek heeft ingediend voor de heer Singh, en dat dit verzoek aanvankelijk summier was geformuleerd zodat het risico op afwijzing groot was?
Kunt u toelichten waarom het ministerie in deze zaak niet proactief heeft gehandeld, ondanks de terminale gezondheidstoestand van betrokkene?
Hoe vaak heeft Nederland sinds 2010 een overbrengingsverzoek afgewezen op basis van het criterium «gebrek aan binding met Nederland»? Kunt u dit uitsplitsen naar jaar en motivering?
Waarom hanteert Nederland eisen die niet voortvloeien uit internationale verdragen, zoals de eis dat een gedetineerde niet langer dan vijf jaar uit Nederland mag zijn vertrokken vóór arrestatie?
Hoe verhoudt deze bindingseis zich tot situaties waarin een veroordeelde na veroordeling wordt uitgezet uit het land van detentie? Is er dan nog sprake van een reële toets op binding?
Hoe verhoudt het Nederlandse beleid zich tot artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat onmenselijke of vernederende behandeling verbiedt, en tot de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm?
Bent u bereid om het beleid inzake strafoverdracht te herzien, zodat humanitaire omstandigheden zoals leeftijd, ziekte, familiebanden en detentieomstandigheden kunnen worden meegewogen en het beleid daarmee in overeenstemming wordt gebracht met internationale verdragen? Zo nee, waarom niet?
Hoe waarborgt u dat beslissingen over strafoverdracht transparant en toetsbaar zijn, en dat gedetineerden rechtsbescherming genieten bij afwijzing van hun verzoek?
Bent u bereid te bezien of de beoordeling van overbrengingsverzoeken ondergebracht kunnen worden bij een onafhankelijke rechter in plaats van bij de Minister, om politieke beïnvloeding te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Erkent u dat er momenteel geen effectieve rechtsbescherming bestaat voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland bij de beoordeling van strafoverdrachtsverzoeken?
Deelt u de bevinding uit het proefschrift van dr. Imamkhan3 dat veroordeelden geen toegang hebben tot een transparante, toetsbare procedure en dat besluiten tot afwijzing niet gemotiveerd hoeven te worden?
Bent u bereid om de voorwaarde uit artikel 2 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) – waarin wordt geëist dat Nederland alleen verdragen sluit met landen waarin voldoende vertrouwen bestaat in het rechtsstelsel – te heroverwegen en op korte termijn een wijziging voor te stellen?
Deelt u de opvatting dat deze verdragsvoorwaarde Nederland belemmert in het bieden van humanitaire bescherming aan gedetineerden?
De pilot ‘gratis advocaat’ bij uithuisplaatsing en gezagsbeëindiging |
|
Faith Bruyning (NSC) |
|
Arno Rutte (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel «Proef met betere rechtsbijstand in jeugdzorg werkt averechts: vertrouwde advocaat uit beeld» van 9 juni 2023 in het Algemeen Dagblad? Zo nee, kunt u dit lezen?1
Kunt u de Kamer nogmaals kort uitleggen wat het beoogde doel is van de pilot kosteloze rechtsbijstand voor ouders bij (spoed)uithuisplaatsingen en gezagsbeëindigingen en hoe de «verbeterde rechtsbescherming» daarin concreet wordt gemeten?
Kunt u leggen hoe de pilot moet worden uitgevoerd/toegepast?
Klopt het dat rechtbanken in het kader van de pilot zelf een advocaat aanwijzen voor ouders «die zo snel mogelijk contact opneemt»? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot het recht op vrije advocaatkeuze?
Hoe is geborgd dat de pilot niet leidt tot verdringing van reeds betrokken of door ouders gekozen advocaten? Welke instructies zijn hierover aan de rechtbanken verstrekt? Kunt u deze instructies delen met de Kamer?
Herkent u de signalen dat ouders zich overvallen voelen door een aangewezen advocaat en ervaren dat hun voorkeursadvocaat buitenspel komt te staan? Wat is daarop uw reactie?
Welke waarborgen bestaan er dat – zodra een ouder een voorkeursadvocaat meldt – de rechtbank die keuze honoreert, ook binnen de pilot?
Kan het zijn dat de uitvoering van de pilot, zoals wordt gemeld, in de verschillende arrondissementen anders of verschillend geïnterpreteerd of uitgevoerd worden? Zo ja, kunt u per arrondissement de werkwijze schetsen en verschillen duiden? Kunt u de Kamer hier een overzichtstabel van toesturen?
Deelt u de mening dat als de arrondissementen de pilot inderdaad verschillend toepassen dat dit impact op heeft op rechtsgelijkheid?
Deelt u de mening dat ouders zelf capabel genoeg zijn om een keuze te maken voor een advocaat? En deelt u de mening dat ouders eerst zelf akkoord moeten geven voordat de advocaat definitief gekoppeld wordt?
Hoe wordt in alle communicatie aan ouders zichtbaar en begrijpelijk gemaakt dat zij zelf een advocaat mogen kiezen en hoe zij dat praktisch regelen binnen de pilot? Kunt u de Kamer inzicht geven in hoe dit nu gecommuniceerd aan ouders?
Hoe waarborgt u dat bij spoed (art. 800 Rv) de aanwijzing/toegang tot eigen advocaat niet illusoir wordt? Welke termijnvereisten en praktische voorzieningen (bijvoorbeeld de piketregeling jeugdrecht) gelden hiervoor?
Deelt u de mening dat het een goed voorstel is om ouders eerst zelf de tijd te geven een voorkeursadvocaat te kiezen en als dat als er bijvoorbeeld 10 dagen voor de zitting nog geen advocaat is, de rechtbank alsnog een advocaat aanwijst?
Bent u bekend met het feit dat als de rechtbanken een advocaat aanwijzen en ouders hebben al een advocaat of willen een eigen voorkeursadvocaat kiezen, de aangewezen advocaat vaak al in bezit is van het dossier en vervolgens overnamepunten vraagt voor overname van het dossier? Wat is uw mening hierover en vindt u dit wenselijk? Deelt u de mening dat hierdoor de kosten onnodig verhoogd worden?
Bent u bekend met het feit dat de rechtbanken de dossiers al versturen aan de toegewezen advocaten nog voordat ouders akkoord gaan met de gekoppelde advocaat? Wat is hiervoor de juridische grondslag volgens u? En hoe verhoudt dit zich tot bijvoorbeeld met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)? Vindt u het überhaupt wenselijk dat rechtbanken dossiers vol vertrouwelijk informatie delen met een advocaat zonder dat ouders daar toestemming voor hebben verleend? En deelt u de mening dat als een dossier verzonden wordt aan een advocaat zonder toestemming van de ouders er sprake is van een datalek en dat hiervan melding gemaakt moet worden bij de AVG?
Acht u het proportioneel en noodzakelijk om zonder uitdrukkelijke toestemming dossiers aan een niet-gekozen advocaat te verstrekken, gelet op het minimale-gegevens-principe en het vertrouwensbeginsel? Zo ja, kunt u uw antwoord toelichten?
Herkent u de signalen dat de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) voor zitting met betrekking tot een verzoek voor een kinderbeschermingsmaatregel de dossiers of (delen van) informatie deelt met een gecertificeerde instelling (GI)? Past dit binnen de AVG/het wettelijk kader? Kunt u dit duiden met een verwijzing naar de juridische grondslagen?
Hoe borgen u en de RvdK dat in verzoeken die met de GI gedeeld worden geen gevoelige persoonsgegevens bevatten (art. 9 AVG) en dat betreft niet alleen over NAW-gegevens en BSN-nummers, maar ook persoonskenmerken die toezien op gedragingen of informatie uit het verleden waarvan niet vaststaat of die relevant is om te delen? Hoe borgt u dat kwaliteitskaders en werkprocessen van RvdK conform de AVG zijn en niet feitelijk (prejudiciële) dossierdeling normaliseren? Wat vindt u van het feit dat de kwaliteitskaders van de RvdK al voorzien in het feit dat zij op voorhand al informatie naar de GI sturen, terwijl de GI nog geen belanghebbende is en dus geen recht heeft op de gegevens maar wel al die kennis heeft? En is het geen risico dat als er geen ondertoezichtstelling wordt uitgesproken er toch persoonlijke en vertrouwelijke informatie die onder de AVG valt al gedeeld is met andere procespartijen? Bent u van mening dat hier dan sprake is van een datalek? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om – indien nodig – het kwaliteitskader van de RvdK te (laten) herzien wanneer bepalingen/werkpraktijken de AVG of het procesrecht doorkruisen? Zo ja, op welke termijn denkt u dit te gaan doen?
Kunt u een landelijke uitvoeringsinstructie publiceren met heldere normen over vrije advocaatkeuze, toestemming voor dossierdeling en communicatie aan ouders – en toezien op naleving door rechtbanken en ketenpartners? Tegen welke datum?
Bent u bereid op korte termijn in gesprek te gaan met o.a. jeugdrechtadvocaten Mieke Krol en Richard Korver, die herhaaldelijk publiekelijk op knelpunten hebben gewezen (vrije keuze, dossierdeling, procedurele waarborgen)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wilt u de Tweede Kamer informeren over de uitkomst van dat gesprek en welke procesaanpassingen u daaruit laat volgen?
Indien blijkt dat dossiers onrechtmatig zijn gedeeld, bent u dan bereid ouders te informeren, incidenten te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens en – waar passend – herstelmaatregelen (inclusief vernietiging/herstel van procespositie) te treffen?
Bent u bekend met het feit dat ook minderjarige kinderen vaak volledige procesdossiers ontvangen vanuit de rechtbank? Vindt u het wenselijk dat het kind het gehele procesdossier krijgt en zo bijvoorbeeld de gehele strijd tussen ouders kan lezen? En indien u van mening dat kinderen het volledige dossier moeten ontvangen, zou het dan niet wenselijker zijn dit in een meer kindvriendelijke vorm te doen?
De Veiligheid van procespartijen en rechtsgelijkheid bij jeugdbeschermingsprocedures |
|
Faith Bruyning (NSC) |
|
Judith Tielen (VVD), Arno Rutte (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 15 juli 2025 (ECLI:NL:RBROT:2025:10004)1, waarin de meervoudige kamer expliciet stelt dat de rechtbank geen taak of wettelijke bevoegdheid heeft om tijdens of na een zitting de veiligheid van procespartijen te waarborgen?
Komt het standpunt van de meervoudige kamer overeen met formeel beleid van de gerechten of de raad voor de rechtspraak?
Deelt u de mening dat deze uitspraak feitelijk betekent dat procespartijen – waaronder ouders, kinderen, advocaten, medewerkers van de gecertificeerde instelling (GI), de Raad voor de Kinderbescherming en zelfs rechters – tijdens de zitting en na afloop van de zitting zonder enige bescherming het gerechtsgebouw verlaten, ook als er sprake is van expliciete bedreigingen?
Acht u het wenselijk dat een rechterlijke instantie die op de hoogte is van een concrete bedreiging, zeker als die in de zitting wordt uitgesproken, zich beperkt tot de constatering dat er «geen wettelijke bevoegdheid» bestaat om maatregelen te treffen?
Worden deze bedreigingen ook geregistreerd waardoor het zichtbaar is hoe vaak dit voor komt? Is er bijvoorbeeld bekend hoe vaak rechters of griffiers bedreigt worden? Of andere procesdeelnemers? Zo ja, kunt u deze cijfers met de Kamer delen? Zo nee, overweegt u om dit vast te laten leggen waardoor er niet alleen een preventieve werking van uit gaat, maar ook dat er onderzoek kan worden gedaan naar de herkomst en omstandigheden waar dit vandaan komt?
Wordt er ook geregistreerd wat de bedreigingen zijn, waar ze vandaan komen zodat niet alleen inzichtelijk is hoe vaak het voorkomt maar ook wat de achtergronden en of er mogelijk een patroon of recidive is van bepaalde ouders?
Hoe wordt in de praktijk bepaald of een dergelijke dreiging wordt beschouwd als een strafrechtelijke of veiligheidskwestie en wie neemt daartoe het initiatief – de rechtbank, de griffier, de Raad, de GI of de politie?
Bestaat er een protocol voor de veiligheid van procespartijen bij familierechtelijke of jeugdbeschermingszittingen waarbij sprake is van (potentieel) gevaar of agressie? Zo ja, kunt u de kamer dit protocol toezenden?
Indien het antwoord op vraag 8 nee is, kunt u aangeven welk protocol er wél geldt, wie dit handhaaft en hoe vaak dit wordt toegepast?
Hoe wordt de veiligheid van de betrokken rechters, advocaten en hulpverleners gewaarborgd bij vertrek uit de zittingszaal of het gerechtsgebouw, zeker wanneer er sprake is van een emotioneel beladen jeugdzorgzaak waar dergelijk bedreigingen zijn geuit?
Hoe vaak komt het voor dat rechters bedreigd worden in zittingen of daarbuiten via bijvoorbeeld mail of sociale media? Hoe gaat de rechtspraak ermee om als rechters bedreigd worden? Hoe wordt dan de veiligheid van de rechters gewaarborgd? Welke maatregelen neemt de rechtbank dan in het belang van de veiligheid van de rechters? Waar kunnen rechters terecht als zij bedreigd worden en hoe verhoudt zich dat weer ten aanzien van de geheimhoudingsplicht die rechters hebben in het kader van de beslotenheid van jeugd- en familierechtszaken?
Wordt er in dergelijke situaties overleg gevoerd tussen rechtbanken en lokale politie of het Openbaar Ministerie om acute dreiging te beoordelen en maatregelen te treffen? Zo ja, hoe vaak gebeurt dat en hoe is die samenwerking geborgd?
Acht u het wenselijk dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van procespartijen in dit soort zaken niet bij één instantie is belegd, waardoor iedereen op elkaar wacht en feitelijk niemand handelt?
Bent u bereid te onderzoeken of de huidige taakafbakening tussen rechtbank, GI, Raad en politie leidt tot rechtsongelijkheid en veiligheidsrisico’s voor partijen die deelnemen aan jeugdbeschermingsprocedures?
Hoe beoordeelt u het risico dat slachtoffers van bedreiging (zoals de moeder in deze zaak, maar ook de advocaat van moeder en de bijzonder curator) zich niet vrij voelen om hun standpunt te uiten en dat dit de kern van een eerlijk proces ondermijnt (artikel 6 EVRM)? Deelt u de mening dat hiermee ook de belangen van de minderjarige in het geding komen? En daarmee het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind niet kan worden nageleefd?
Kunt u toelichten hoe dit zich verhoudt tot de zorgplicht van de overheid om veiligheid te waarborgen binnen door de overheid georganiseerde procedures, waaronder kinderbeschermingszaken?
Bent u bereid in overleg met de Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse orde van advocaten, de Raad voor de Kinderbescherming, de gecertificeerde instellingen en alle andere belanghebbenden om te komen tot een goede borgingsafspraken en indien nodig landelijk veiligheidsprotocol voor jeugdbeschermingszittingen en regiezittingen?
Kunt u garanderen dat los van het eventuele beleid concrete stappen worden gezet om de veiligheid van rechters en andere professionals binnen de rechtsgebouwen, wanneer er concrete aanwijzingen zijn voor hun onveiligheid, worden beschermd?
Zo ja, op welke termijn verwacht u dit te kunnen realiseren en bent u bereid de Kamer hierover voor het einde van het eerste kwartaal van 2026 te informeren?
Nexperia |
|
Joris Thijssen (PvdA) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Kunt u een recente stand van zaken over de ontwikkelingen en de gevolgen van uw ingrijpen bij Nexperia naar de Kamer sturen? Verwacht u nog meer maatregelen vanuit China tegen Nederland, de Europese Unie of andere lidstaten?
Voor de meest recente ontwikkelingen verwijs ik u graag naar de Kamerbrief die op 19 november jl.1 met uw Kamer is gedeeld. Nadere info is ook met uw Kamer gedeeld tijdens de vertrouwelijke technische briefing op 27 november jl.
Met de Chinese autoriteiten worden gesprekken gevoerd op verschillende niveaus om te komen tot een duurzame oplossing. Het is in het belang van zowel China als Nederland, Europa, VS en economieën wereldwijd om hier gezamenlijk uit te komen.
Had u verschillende mogelijkheden om in te grijpen bij Nexperia? Zo ja, welke mogelijkheden lagen voor? Welke analyses van de voor- en nadelen van deze mogelijkheden zijn er? Kunt u die met de Kamer delen?
Vanzelfsprekend zijn er verschillende maatregelen onderzocht en tegen elkaar afwogen op geschiktheid, inzetbaarheid en effectiviteit. Doel was een geschikte maatregel te kunnen nemen die de risico's verbonden aan het optreden van de CEO voor de beschikbaarheid in Nederland en Europa van de productie- en R&D faciliteiten, de know how en de intellectuele eigendomsrechten van de onderneming (de productiemiddelen) konden verhinderen of corrigeren. Van de onderzochte maatregelen is de inzet van de Wet beschikbaarheid goederen de enige geschikte en proportionele maatregel.
Terecht waakt u over productiecapaciteiten, kennisposities of continuïteit van bedrijven en voor het behoud van cruciale spelers in de waardeketen voor Europa; heeft u een overzicht van productiecapaciteiten, kennisposities en bedrijven waarvan de continuïteit belangrijk is in Nederland en Europa? Zo ja, bent u bereid dit overzicht te delen met de Kamer? Zo nee, bent u ook van mening dat het noodzakelijk is om snel een dergelijk overzicht te maken? Zo ja, wanneer gaat u een dergelijk overzicht delen met de Kamer?
De wereld is de afgelopen jaren flink veranderd, en het geopolitieke klimaat is verhard. Economie en (geo)politiek worden steeds meer met elkaar verweven, en geo-economie als concept is in opkomst. Het huidige kabinet en uw Kamer, evenals vele voorgangers, zijn al enkele jaren bezig met het vraagstuk rondom «open strategische autonomie», ook wel een weerbare economie genoemd. Enkele voorbeelden van brieven waarin de kabinetsinzet op dit punt genoemd staat zijn de Kamerbrief Visie op de toekomst van de Nederlandse industrie2, Kamerbrief Open Strategische Autonomie3 en Voortgang kabinetsaanpak risicovolle strategische afhankelijkheden.4 In deze brieven wordt ook regelmatig verwezen naar welke capaciteiten er belangrijk zijn voor Nederland en Europa, waarbij om bijvoorbeeld bedrijfsvertrouwelijke redenen niet altijd alles openbaar wordt gemaakt. Centraal uitgangspunt van al deze brieven en de daarin genoemde voorstellen, zijn gericht op het beschermen van productiecapaciteiten, kennisposities of continuïteit van bedrijven. U kunt hierbij denken aan de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Vifo). Aan de hand van de Kamerbrieven en ontwikkelde strategieën is er ook nauwer contact met bedrijven en kennisinstellingen die in de voor Nederland belangrijk geachte industrieën opereren.
In de Kamerbrief Industriebeleid met focus5 van 17 oktober jongstleden zet ik, via het nieuwe industriebeleid, in dat licht dan ook in op verdere versterking van de Nederlandse positie in zes sectoren waarin Nederland zich internationaal kan onderscheiden in de wereldeconomie, om daarin een strategische positie te verwerven ten behoeve van het creëren van (wederzijdse) afhankelijkheden, te weten: halfgeleiders, aan de DSII6 gerelateerde groeimarkten (in het bijzonder 6G, radar, lasersattelietcommunicatie, quantum), biotechnologie, digitale diensten (met name AI), machinebouw en innovatieve chemie. Met uw Kamer is hiermee dus al gedeeld op welke markten en technologieën het kabinet in het bijzonder inzet.
Naar aanleiding van dit overzicht, wat is de trend hoe het gaat met het behoud van deze cruciale spelers voor Nederland en Europa? Hoe beoordeelt u deze trend? Wat is het doel met betrekking tot deze cruciale spelers? Moeten zij allemaal behouden worden voor Nederland en Europa? Waarom wel of niet? Als er geen doel geformuleerd is, bent u bereid dit te doen zodat de Kamer inzicht kan krijgen in het behoud van productiecapaciteiten, kennisposities of continuïteit van bedrijven en voor behoud van cruciale spelers in Nederland en in Europa? Als u niet bereid bent een doel te formuleren, hoe kan de Kamer dan toezicht houden op de voortgang, of achteruitgang, over onze economische veiligheid en strategische autonomie? Belangrijker, hoe kan de regering dan weten hoe het gesteld staat met de Nederlandse economische veiligheid en strategische autonomie?
Het beleid t.a.v. Open Strategische Autonomie en het creëren van een weerbare economie, inclusief strategisch relevante bedrijven, is een speerpunt van het kabinet. De inzet hierop is in meerdere Kamerbrieven vermeld, zoals ook in het antwoord op vraag 3 is aangegeven. Belangrijke onderdelen van dit beleid zijn, naast het protect beleid en het creëren van de juiste randvoorwaarden, het in specifieke gevallen treffen van actieve en gerichte stimulerende maatregelen om (technologische) leiderschapsposities en essentiële capaciteiten in strategische waardeketens te verkrijgen en te behouden. De wijze waarop dit vorm kan krijgen staat uitgewerkt in onder meer de Kamerbrief Industriebeleid met focus van 17 oktober jongstleden7. Het in het industriebeleid geformuleerde doel is tweeledig;
Dit houdt onder andere in dat we risicovolle strategische afhankelijkheden van andere landen verminderen. Het voorkomen of verminderen van álle risicovolle strategische afhankelijkheden is echter zowel onmogelijk als onwenselijk. Het is daarom van belang dat we in de wereldmarkt economisch gewicht in de schaal leggen. Dat betekent dat we essentiële capaciteiten in markten en technologieën moeten behouden en opbouwen waardoor wederzijdse afhankelijkheden ontstaan. Het kabinet heeft hiermee gekozen voor het selecteren van markten en technologieën. Zoals toegezegd in mijn Kamerbrief van 1 juli 2025 over economische veiligheid4, zal het kabinet uw Kamer jaarlijks informeren over de voortgang op het gebied van economische veiligheid. Ook het rapport van Draghi biedt handvatten voor inzet van Nederland.
De resultaten van PostNL |
|
Joris Thijssen (PvdA) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de resultaten van PostNL over het derde kwartaal van 2025, die op 3 november jl. zijn gepubliceerd?
PostNL gebruikt zijn infrastructuur en werknemers om zowel post als pakketten rond te brengen en van het onderdeel post zowel universele postdienst (UPD)-post als niet-UPD post; kunt u aangeven welk deel van de infrastructuur hiervoor wordt gebruikt en welk deel van de arbeidskosten gemaakt wordt voor het bezorgen van pakketten, voor UPD post en voor niet-UPD post? Kunt u dit onderbouwen? Als u dit niet kunt aangeven, waarom niet?
Bij de jaarrekening wordt aangeven dat er binnen het bedrijf kosten voor verschillende divisies in rekening worden gebracht; welke kosten zijn dit? Wat is de onderbouwing voor deze kosten en vooral van de verdeling van deze kosten over de verschillende post- en pakketstromen? Hoe zijn deze kosten verdeeld in het derde kwartaal?
Zou het kunnen zijn dat het verlies bij de UPD-post groter wordt voorgesteld dan deze in werkelijkheid is?
Herkent u het belangrijke signaal dat ik ook tijdens mijn werkbezoek bij postbezorger Ahmed weer hoorde, dat de arbeidsvoorwaarden (loon, mogelijkheid tot toiletbezoek, koffie, catering, vaste contracten, etc.) bij PostNL de afgelopen jaren dramatisch slechter zijn geworden en dat er volgens Ahmed sprake is van een «race to the bottom»? Wat vindt u hiervan? Kunt u toezeggen om nog dit jaar het gesprek aan te gaan met Ahmed en/of zijn collega’s en met de onafhankelijke vakbonden over de vraag hoe in de veranderende postmarkt goede banen gecreëerd kunnen worden?
De nasleep van de moord op een Nederlandse vrouw in India |
|
Songül Mutluer (PvdA) |
|
Foort van Oosten (VVD), David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «José werd vermoord in India, verdachte loopt nog altijd vrij rond»?1
Deelt u de mening dat, ook al mag u niet interveniëren in een in India lopende rechtszaak, u via diplomatieke kanalen wel bij de desbetreffende Indiase autoriteiten kunt informeren over de stand van zaken betreffende de genoemde rechtszaak en het verdere verloop daarvan? Zo ja, kunt u dan de nabestaanden en de Kamer op de hoogte stellen van de uitkomst? Zo nee, waarom niet en welke mogelijkheden heeft u wel om slachtoffers of nabestaanden van slachtoffers van misdrijven in het buitenland te informeren over de voortgang van opsporing, vervolging en berechting?
Kunt u zich voorstellen dat de nabestaanden van de in India vermoorde vrouw op een gerechtelijke uitspraak wachten en het niet acceptabel vinden dat die uitspraak er steeds maar niet komt? Zo ja, waarom en kunt u dan de nabestaanden uitnodigen voor een gesprek om hen rechtstreeks inzicht te geven in wat Nederland wel en niet kan doen om deze zaak te laten bespoedigen? Zo nee, waarom niet?
Acht u het mogelijk dat als er gedurende lange tijd geen zicht is op een einde van een rechtszaak tegen een Nederlandse verdachte van een in het buitenland gepleegd ernstig strafbaar feit tegen een Nederlands slachtoffer, dat aanleiding kan zijn om een verzoek tot uitlevering te doen? Zo ja, waarom en op welk moment en op grond van welke criteria kunt u een verzoek tot uitlevering doen? Zo nee, waarom niet en betekent dat dan dat zolang die rechtszaak in het buitenland ook loopt, u ongeacht de duur daarvan geen uitleveringsverzoek zult doen?
Kan op grond van de Paspoortwet het paspoort van een Nederlander die in het buitenland verdacht wordt van een ernstig strafbaar feit, ingehouden worden of vervallen worden verklaard? Zo ja, hoe vaak gebeurt dat en op grond van welke criteria? Zo nee, waarom niet?
Kan het Openbaar Ministerie op die grond bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verzoek doen om een dergelijke verdachte persoon op te nemen in het Register Paspoortsignaleringen? Zo nee, waarom niet?
De berichten ‘Omstreden gasproject in Mozambique herstart met Nederlandse rol’ en ‘VVD-minister verhulde steun voor graven in beschermd koraalgebied’ |
|
Tom van der Lee (GL), Christine Teunissen (PvdD), Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Eelco Heinen (minister financiën, minister economische zaken) (VVD), Aukje de Vries (VVD) |
|
|
|
|
Bent u op de hoogte van het artikel «Omstreden gasproject in Mozambique herstart met Nederlandse rol»1 en het artikel «VVD-minister verhulde steun voor graven in beschermd koraalgebied»?2
Ja.
Wat is uw reactie op de belangrijkste conclusies uit deze artikelen?
De artikelen maken melding van een hervatting van werkzaamheden door Van Oord. Zoals eerder uiteengezet in de beantwoording van Kamervragen op 1 en 29 september 2025 en in mijn brief van 11 november 2025 klopt het dat Van Oord in opdracht van Total, anticiperend op een herstart van het project, voorbereidende baggerwerkzaamheden heeft uitgevoerd.3 Dit is een besluit dat Total eigenstandig heeft genomen, Nederland was hierin geen partij. Zolang Van Oord zich houdt aan de polisvoorwaarden kan zij rechten ontlenen aan de exporteurspolis. Sinds 28 mei 2021 is op verschillende momenten met uw Kamer gedeeld dat de Staat gebonden is aan de in maart 2021 verstrekte polissen – een financieringspolis aan Standard Chartered Bank en een exporteurspolis aan Van Oord – en dat het handelingsperspectief wordt bepaald door geldend Nederlands verzekeringsrecht.4
Voor de financieringspolis gold dat door de ontstane force majeure situatie sprake is van een nieuw wegingsmoment. Inmiddels is er van herbeoordeling geen sprake meer, omdat Total heeft besloten af te zien van het door Nederland verzekerde deel van de financiering. Voor de exporteurspolis is er geen sprake van een nieuw wegingsmoment.
De artikelen stellen verder dat er sprake is van natuurschade door de baggerwerkzaamheden door Van Oord. De negatieve milieueffecten van het project zijn voor afgifte van de polissen nauwkeurig in kaart gebracht. Van Oord en de projecteigenaar zijn er voor verantwoordelijk om schade aan natuurwaarden zoveel mogelijk te beperken en – waar dit niet mogelijk is – te compenseren. De werkzaamheden zijn hiermee in lijn met internationale standaarden voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). Onafhankelijke experts zien toe op de uitvoering. De resultaten uit de monitoring van de natuurcompensatie zijn positief.
Bent u op de hoogte van de recente toename van geweld in Cabo Delgado, inclusief rond Palma, en van het feit dat het projectgebied («Fort Afungi») door TotalEnergies hermetisch is afgesloten en enkel via lucht en water toegankelijk is?3, 4 Is dit in lijn met gemaakte afspraken met Atradius DSB?
Ik ben op de hoogte van het huidige veiligheidsprotocol rond het projectgebied en van diverse recente veiligheidsincidenten in de regio Cabo Delgado, inclusief de incidenten die in de aangehaalde bronnen worden gemeld. De veiligheidsconsultant ADIT die namens de betrokken exportkredietverzekeraars optreedt, monitort de veiligheidssituatie en -incidenten continu en rapporteert daarover periodiek. Total is zelf verantwoordelijk voor de wijze van de beveiliging van het project(gebied). Hierover worden geen afspraken gemaakt tussen het project en de exportkredietverzekeraars. ADSB monitort of de situatie in lijn is met internationale standaarden.
Hoe beoordeelt u de kwetsbaarheid van burgers in de omliggende gebieden wanneer de militaire inzet primair gericht lijkt op de bescherming van het project zelf?
De veiligheid van burgers in de provincie Cabo Delgado blijft een punt van zorg en is de verantwoordelijkheid van de Mozambikaanse autoriteiten. De Mozambikaanse president Chapo heeft afspraken gemaakt met Rwanda over de inzet van Rwandese veiligheidstroepen in Cabo Delgado. Het is niet bekend wat de afspraken zijn tussen Rwanda en Mozambique, waardoor de bestendigheid van de afspraken niet goed kan worden beoordeeld. De militaire inzet heeft in het verleden laten zien dat de Rwandese troepen effectief zijn geweest in het tegengaan van terrorisme en beschermen van burgers in omliggende gebieden van de projectlocatie. De Mozambikaanse troepen worden tijdelijk ondersteund door een Europese trainingsmissie EUMAM (EU Military Assistance Mission). EUMAM Mozambique helpt de Quick Reaction Forces (QRF) van het Mozambikaanse leger om uiterlijk in juni 2026 een duurzame operationele inzet te bereiken met respect voor het internationaal humanitair recht. De impact van EUMAM op de lange termijn zal afhangen van de vraag of het Mozambikaanse leger deze hervormingen kan internaliseren en zelfstandig effectieve operaties kan uitvoeren. Hoewel training en begeleiding de operationele paraatheid van het Mozambikaanse leger hebben verbeterd, is Mozambique nog steeds sterk afhankelijk van internationale partners, waaronder de troepen van Rwanda, om de veiligheid te handhaven.
Zijn er (onafhankelijke) onderzoeken ingesteld naar meldingen van aanvallen op burgers of vissers door marineschepen in de nabijheid van het projectgebied, en wat is de status van het onafhankelijk onderzoek naar het geweld dat volgde op de aanvallen in Palma in 2021?
Het onafhankelijke onderzoek door het Mozambikaanse OM in samenwerking met de Nationale Mensenrechtencommissie naar de gebeurtenissen in de nasleep van de Palma aanval in 2021 is nog gaande en hiervan zijn nog geen uitkomsten bekend. Ik ben niet op de hoogte van andere (onafhankelijke) onderzoeken naar recente meldingen. Wel is er door het project een klachtenmechanisme opgezet waar misstanden door het leger gemeld kunnen worden. Alle meldingen worden doorgegeven aan de relevante Mozambikaanse autoriteiten.
Over welke mechanismen beschikt Atradius DSB om de gevolgen van het project voor conflict-dynamieken en veiligheid van burgers te monitoren (driver-analyse)? En hoe analyseert Van Oord haar eigen rol in dit verband?
De onafhankelijke veiligheidsconsultant ADIT monitort doorlopend de veiligheidssituatie in de regio. Zij rapporteren meerdere malen per jaar aan de betrokken financiers en exportkredietverzekeraars. Daarnaast heeft ADSB regulier overleg met de Nederlandse ambassade in Maputo over het project en de veiligheidssituatie. Het is niet aan mij om uitspraken te doen over hoe Van Oord haar eigen rol ziet.
Acht u het verantwoord dat Nederlandse bedrijven, deels met publieke dekking, doorgaan met werkzaamheden als baggeren terwijl er sprake is van ernstige veiligheidsrisico’s, lopende onderzoeken naar mensenrechtenschendingen en een nog maar zeer recent opgeheven force majeure? Welke normen en waarborgen hanteert u voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in dergelijke contexten?
In het kader van de ekv eist Nederland dat negatieve gevolgen voor mens, dier en milieu conform internationale standaarden worden gemitigeerd of, wanneer dit niet mogelijk is, worden gecompenseerd. Voor de afgifte van onderhavige ekv-polissen heeft er een uitgebreide risicobeoordeling plaatsgevonden. Sinds afgifte van de polis monitort ADSB het project intensief op naleving van internationale standaarden. Uit de monitoring blijkt dat Van Oord zich aan de internationale mvo-standaarden houdt.
Wanneer en op welke wijze bent u geïnformeerd over de activiteiten van Van Oord in Mozambique onder dekking van Atradius DSB?
ADSB en Van Oord onderhouden contact over de status van het project en de uitvoering van werkzaamheden. ADSB is in mei 2024 geïnformeerd over de plannen van Total om, anticiperend op een herstart, voorbereidende werkzaamheden uit te laten voeren. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd in de tweede helft van 2024. Zoals aangegeven in mijn brief van 11 november 2025 is Van Oord betaald voor alle werkzaamheden en is er geen sprake geweest van een financieel risico voor de Nederlandse staat.7
Waarom is in de voorafgaande jaren geen toelichting gegeven op de verschillende polissen die Atradius DSB heeft uitgegeven, waaronder de doorlopende polis aan Van Oord?
Net als voor alle andere verstrekte ekv-polissen is informatie over onderhavige polissen binnen een maand na afgifte gepubliceerd op de website van ADSB.8
Het kabinet heeft ook de Kamer op verschillende momenten geïnformeerd over de twee polissen voor onderhavig project. Op 12 februari 2021 is de Kamer op de hoogte gebracht van het bestaan van twee dekkingstoezeggingen (voorlopers van de twee polissen).9 Zoals toegelicht in mijn brief van 11 november 2025 heeft het kabinet vervolgens de Kamer onder meer op 28 mei 2021, 21 februari 2023 en 15 december 2023 geïnformeerd over de impact van de ontstane situatie op de twee verschillende ekv-polissen.10
Bent u op de hoogte van het feit dat TotalEnergies recent de Force Majeure heeft opgeheven?5 Welke omstandigheden waren doorslaggevend voor dit besluit? Wat betekent dit voor de status van de polis van Atradius DSB aan Standard Chartered?
Ja, ADSB is hier op 12 november 2025 van op de hoogte gebracht. Dit is een besluit dat door Total en diens consortiumpartners is genomen. Uit de brief van het consortium aan de regering van Mozambique over het voornemen om de force majeureop te heffen blijkt dat een belangrijke voorwaarde om tot dit besluit te komen de garantie van aanwezigheid van Rwandese troepen gedurende de opstartfase van het project is. President Chapo maakte hierover recent nieuwe afspraken met de president van Rwanda, waarvan de inhoud niet bekend is. Total heeft besloten het project voort te zetten zonder de Nederlandse financiering. Het opheffen van de force majeureis daarmee niet meer relevant voor de financieringspolis aan Standard Chartered Bank.
Kunt u toelichten wat de juridische betekenis van Force Majeure is binnen dit project (zoals gedefinieerd in de contracten met Anadarko en ENH)? Kan de projecteigenaar onder force majeurezelfstandig activiteiten voortzetten? Wordt daarmee de verplichting tot naleving van internationale milieu- en mensenrechtenstandaarden opgeheven?
De relaties tussen de bij het LNG-project betrokken partijen zijn vastgelegd in een groot aantal overeenkomsten, zoals onder meer de concessieovereenkomst, de bouwcontracten, de LNG-afname contracten en de financieringsovereenkomst. In al die overeenkomsten zijn force majeure bepalingen opgenomen. Het doel van deze bepalingen is om contractpartijen te beschermen tegen de gevolgen van een overmachtssituatie die het (een van de) contractspartijen onmogelijk maakt om contractuele verplichtingen na te komen. De force majeure bepalingen regelen hoe de contractspartijen met elkaar verkeren in een dergelijke situatie. Deze bepalingen laten toe dat in onderling overleg besloten kan worden om bepaalde activiteiten gedeeltelijk, in aangepaste vorm of op een alternatieve locatie uit te voeren. Alle verplichtingen op het gebied van internationale milieu- en mensenrechtenstandaarden zijn altijd onverminderd van kracht gebleven.
Kunt u, gelet op uw stelling in de beantwoording van eerdere Kamervragen dat een lopende polis alleen ontbonden kan worden bij fraude of nalatigheid, aangeven hoe «fraude» en «nalatigheid» in de contracten van Atradius DSB zijn gedefinieerd?6
De polisvoorwaarden bieden de mogelijkheid om de verzekeringsovereenkomst op te zeggen indien blijkt dat de verzekerde partij, in de context van de verzekerde transactie, betrokken is bij omkoping. Voorts is in de polisvoorwaarden opgenomen dat de rechten op schadevergoeding kunnen komen te vervallen indien een verzekerde zich niet houdt aan diens verplichtingen onder de polis of indien er sprake is van onjuiste of onvolledige opgave van informatie door verzekerde (vooraf) die van belang is voor het beoordelen van het betalingsrisico, het milieu- en sociale risico of het risico op omkoping.
Valt het niet-naleven van milieu- of mensenrechtenstandaarden onder fraude of nalatigheid? Wanneer geldt een polis als «lopende polis» en waarom wordt de polis aan Standard Chartered niet als zodanig beschouwd?
Zie het antwoord op vraag 12 voor een beschrijving van fraude en nalatigheid met betrekking tot (opgave van) milieu- en sociale risico’s. Voor grote of risicovolle projecten wordt naleving van milieu- en mensenrechtenstandaarden vastgelegd in een Environmental and Social Action Plan (ESAP). Dit is een contractdocument waarvan de uitvoering wordt opgenomen als voorwaarde in de verzekerde leningsovereenkomst. Er is sprake van een «lopende polis» wanneer verzekerde daar rechten aan kan ontlenen. Zoals uiteengezet in mijn brief van 11 november 2025 geldt voor de financieringspolis voor Standard Chartered Bank dat er door de uitzonderlijke omstandigheden sprake was van een nieuw wegingsmoment voor de Nederlandse staat.13 Projectleider Total heeft ekv-uitvoerder ADSB heeft laten weten af te zien van het door Nederland verzekerde aandeel in de financiering van het LNG-project in Mozambique, waardoor de polis voor Standard Chartered Bank komt te vervallen.
Vindt u de eis van TotalEnergies dat de Mozambikaanse overheid de kosten van vertraging en veiligheidsmaatregelen moet dragen proportioneel, gezien de mogelijke rol van het bedrijf in het aanwakkeren van conflictdynamieken en de kwetsbare financiële positie van Mozambique?7 Hoe verhoudt deze eis zich tot de belofte dat het project zou bijdragen aan de ontwikkeling van Mozambique?
Het is aan de Mozambikaanse overheid om te oordelen over de voorwaarden in het voorstel dat Total aan Mozambique heeft gedaan. De president van Mozambique heeft aangegeven het voorstel van Total momenteel te bestuderen en mogelijk met een tegenvoorstel te komen. De uitkomst van die onderhandelingen en de herstart van het project zijn van groot belang voor de sociaaleconomische ontwikkeling van Mozambique op de korte en de middellange termijn. Zowel het in het leven geroepen – en in de wet vastgelegde – Sovereign Wealth Fund als investeringen door Total in de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio zullen hier aan bijdragen.
Kunt u er voor instaan dat ook de huidige geweldsspiraal, de hermetische afsluiting van het project gebied en de druk die TotalEnergies uitoefent op de Mozambikaanse overheid om TotalEnergies te compenseren voor kosten gemaakt door het conflict, zorgvuldig worden meegenomen in de herbeoordeling van Atradius DSB? Hoe weegt u, en hoe weegt Atradius DSB bij haar herbeoordeling, de conclusies uit het Proximities-, Uprights- en Rufin-rapport en de waarschuwingen van experts dat herstart van het Mozambique LNG-project het geweld kan verergeren?8
Projectleider Total heeft ekv-uitvoerder ADSB heeft laten weten af te zien van het door Nederland verzekerde aandeel in de financiering van het LNG-project in Mozambique. Hiermee is er geen sprake meer van een herbeoordeling over de Nederlandse betrokkenheid in de financiering.
Heeft u onderzoek gedaan naar de extra-territoriale verplichtingen die Atradius DSB heeft ten opzichte van het bijdragen aan projecten die schulden van landen verhogen? Kunt u verantwoorden dat dit project voldoet aan deze verplichtingen?
ADSB heeft onderzocht of, en zo ja op welke wijze, de overheid van Mozambique financiële verplichtingen is aangegaan ten behoeve van het Mozambique LNG project. Voorts heeft ADSB gecontroleerd of die verplichtingen in overeenstemming zijn met de afspraken die het land heeft gemaakt in het kader van de beginselen van het duurzaam leenbeleid. Dat laatste is het geval; de Wereldbank heeft eenwaiver verstrekt aan Mozambique voor het aangaan van bepaalde financiële verplichtingen voor het project omdat het project financieel-economisch gezien van groot belang is voor het land. Ook het IMF onderschrijft het belang van de winning van gasreserves voor de schuldhoudbaarheid op middellange en lange termijn.16
Bent u op de hoogte van het contract van TotalEnergies en de Mozambikaanse staat? Wordt daarin gebruik gemaakt van clausules die TotalEnergies in kan zetten om gebruik te maken van ISDS?
ADSB is bekend met de concessieovereenkomst tussen Mozambique en het project. Het is mij noch ADSB bekend welke bepalingen in de overeenkomsten tussen het project en de Mozambikaanse staat zijn opgenomen op het gebied van geschillenbeslechting.
TotalEnergies stelt bepaalde voorbereidende werkzaamheden uit eigen vermogen te financieren. Waarom is in dat geval publieke exportkredietverzekering of projectfinanciering noodzakelijk? Hoe verhoudt de polis voor Standard Chartered zich tot de polis voor Van Oord?
De projectfinanciering is nodig om het project tot stand te brengen. Zoals gebruikelijk bij dit soort projecten worden de betrokken aannemers (waaronder Van Oord) deels betaald uit de eigen middelen van de projecteigenaren en deels uit een commerciële lening. Voor zowel Van Oord als de aan de projecteigenaren lenende banken gold dat zij de betalingsrisico’s die zijn verbonden aan het project wensten te verzekeren. Dit heeft geresulteerd in twee verzekeringspolissen die contractueel en juridisch volledig los staan van elkaar.
Bent u op de hoogte van het onderzoek van DataDesk naar de schade aan koraalriffen en biodiversiteit door de baggerwerkzaamheden van Van Oord?9
Ja
Zijn deze werkzaamheden uitgevoerd in overeenstemming met internationale richtlijnen en eerdere afspraken, en over welke analyses beschikt u die de gevolgen voor biodiversiteit in kaart brengen?
Ja, de uitvoering van deze werkzaameden is in overeenstemming met internationale richtlijnen en eerdere afspraken.18 De gevolgen voor biodiversiteit worden door de onafhankelijke milieu- en sociale consultant RINA in kaart gebracht en gemonitord. Hieruit zijn geen onregelmatigheden gebleken.
Hoe beoordeelt u de uitspraak dat «het baggeren niet om het project zelf gaat» in het licht van de evidente ecologische impact van deze activiteiten?
Het baggerwerk dat wordt uitgevoerd is onderdeel van de projectscope. Van het hele project zijn de ecologische gevolgen in kaart gebracht en zijn mitigerende en compenserende maatregelen afgesproken met een onafhankelijke commissie met experts. Op de uitvoering van deze maatregelen wordt toegezien middels intensieve monitoring.
Hoe legt u aan de Nederlandse burger uit dat publieke middelen worden ingezet voor bedrijfsactiviteiten die mogelijk bijdragen aan geweld, milieuschade en schuldenlast in een van de armste landen ter wereld?
Nederland wil geen transacties verzekeren met onaanvaardbare gevolgen voor mens, dier of milieu. Daarom hanteert Nederland een streng milieu- en sociaal beleid voor de ekv dat in lijn is met internationale standaarden.19 Daarnaast volgt Nederland de OESO-aanbeveling voor Sustainable Lending om te voorkomen dat door ekv-gedekte transacties bijdragen aan een onhoudbare overheidsschuld.20
Met de ekv worden betalingsrisico’s verzekerd die zijn verbonden aan Nederlandse export en investeringen in het buitenland. Door het verzekeren van deze risico’s worden deze transacties mogelijk gemaakt. Dit is goed voor de internationale concurrentiepositie van Nederlandse ondernemers en het behoud van kennis en banen voor de Nederlandse economie. Bovendien kunnen Nederlandse bedrijven zo een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkelingsdoelstellingen van andere landen. Bedrijven die gebruik maken van de ekv betalen hier een marktconforme premie voor.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden voordat de herbeoordeling wordt afgerond?
Zoals uiteengezet in deze brief is er door het besluit van Total om af te zien van het door Nederland verzekerde deel van de lening niet langer sprake van een herbeoordeling.
De situatie van orthodoxe christenen in Ethiopië |
|
Isa Kahraman (NSC) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de aanval op 25 juni waarbij extremisten in het dorp Woldiya in de Oost-Arsi Zone op brute wijze 26 orthodoxe christenen om het leven hebben gebracht?
Het kabinet kan deze informatie niet verifiëren. Er is geen aanval bekend op deze specifieke datum, en het kabinet is alleen bekend met een dorp Woldiya in de Amhara regio. Het kabinet heeft wel kennisgenomen van de berichten over aanvallen eind oktober en begin november op orthodoxe christenen in de Arsi zone in de Oromia regio. Het kabinet veroordeelt met klem doelbewuste aanvallen op minderheden, waaronder Ethiopisch orthodoxe christenen.
Bent u bereid om bij de Ethiopische autoriteiten op een onmiddellijk en onafhankelijk onderzoek en vervolging van de daders aan te dringen?
Vrij snel na de aanvallen van eind oktober en begin november werd door diverse nationale actoren in Ethiopië, inclusief door de Ethiopische mensenrechtencommissie en de Ethiopisch Orthodoxe kerk, opgeroepen tot een onafhankelijk en openbaar onderzoek. De Ethiopische regering heeft hierop gereageerd door de Interreligieuze Raad, bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende religieuze denominaties, te verzoeken een onderzoek naar de aanvallen in te stellen.
Bent u bereid om de bescherming van religieuze minderheden in Ethiopië bij bilaterale en internationale contacten op de agenda te zetten?
Nederland volgt de situatie in Ethiopië nauwlettend. Vrijheid van religie en levensovertuiging is een vaste prioriteit binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid, en zorgen over de positie van kwetsbare groepen worden consequent geagendeerd waar dat relevant en nodig is. Zo roept het kabinet in gesprekken met vertegenwoordigers van de overheid de Ethiopische regering consequent op om de eigen burgers beter te beschermen tegen geweld. Ook in EU- en VN-verband roept Nederland op tot bescherming van eigen burgers en met name kwetsbare groepen.
Het bericht dat 1 op de 6 Nederlanders stressvol werk heeft, vooral in de zorg en het onderwijs |
|
Jimmy Dijk (SP) |
|
Mariëlle Paul (VVD) |
|
|
|
|
Wat is uw reactie op het bericht dat 1 op de 6 Nederlanders stressvol werk heeft, vooral in de zorg en het onderwijs?1
Wat is uw verklaring voor het feit dat de beroepen waarbij werknemers veel stress ervaren met name in de publieke sector te vinden zijn? Deelt u de analyse dat dit te maken heeft met de onderwaardering van de publieke sector door de kabinetten van de afgelopen decennia? Zo ja, wat gaat u doen om deze onderwaardering te stoppen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de zorg dat de personeelstekorten in deze cruciale sectoren groter dreigen te worden als gevolg van de stress die werknemers ervaren? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Wat gaat u doen om de werkstress voor de beroepen waarbij deze het hoogst is af te laten nemen?
Vindt u het ook opvallend dat de werknemers die de meeste stress ervaren niet degenen met de hoogste inkomens zijn, maar juist vaak degenen met een lager of middeninkomen? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Bent u het ermee eens dat deze werknemers naast minder stress ook een betere beloning voor hun zware werk verdienen? Zo ja, welke stappen gaat u daarvoor zetten?
Het uitblijven van actie bij seksadvertentiewebsites met ernstige vermoedens van uitbuiting |
|
Mirjam Bikker (CU) |
|
Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Markt voor seksadvertenties is markt voor cowboys: geen druk van politiek» en de bijbehorende reportage van Omroep Brabant van 7 november jongstleden?1
Herinnert u zich de aangenomen motie-Ceder c.s. over een wettelijke verplichting voor aanbieders van seksadvertenties om de leeftijd van geadverteerde personen te verifieren?2
Herinnert u zich uw beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Bikker, Krul, Boomsma, Tseggai en Diederik van Dijk over de aanpak van klanten die betaalde seks hebben met minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting?3 Herinnert u zich uw toezegging dat u in gesprek zou treden met de leden van het Fieldlab Tulpafslag die destijds sterk hebben aangedrongen op een wettelijke verplichting tot leeftijdsverificatie? Wat hebben die gesprekken opgeleverd?
Hoe staat het met het kader dat de Europese Commissie samen met lidstaten, waaronder Nederland, en de toezichthouders op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en Digitaledienstenverordening (DSA) zou ontwikkelen en dat zou bijdragen aan een Europees wettelijk kader? Zouden Nederlandse seksadvertentieplatforms zoals Kinky.nl en Bullchat, als relatief kleine spelers wel onder de reikwijdte van dit kader vallen? Wat is het tevens het tijdspad wanneer u een concreet Europees wettelijk kader verwacht?
Deelt u de mening dat er momenteel te weinig wettelijke mogelijkheden bestaan om seksadvertentieplatforms te dwingen tot het uitvoeren van een leeftijdsverificatie? Wat weerhoudt u ervan om – parallel aan- en in de geest van dat Europees kader – nationale wetgeving te ontwikkelen om dit mogelijk te maken? Deelt u de mening dat het onwenselijk is dit proces nog langer af te wachten vanuit het perspectief van de aanpak van mensenhandel? Welke andere maatregelen overweegt u – in afwachting van wet- en regelgeving – te ondernemen om misbruik op en van deze platforms tegen te gaan?
Wat kunt u zeggen over de resultaten van het online outreach project van Spine? Tot wanneer loopt dit project? Baren deze resultaten u zorgen? In hoeverre volgen er aanvullende maatregelen binnen het programma Samen tegen Mensenhandel in lijn met de aanbeveling van de Nationaal Rapporteur om verder te investeren in online hulp en signalering van slachtoffers?
Hoeveel slachtoffers mensenhandel zijn in de afgelopen jaren aangeboden op reguliere en legale seksadvertentieplatforms? In hoeveel gevallen was hier sprake van minderjarig slachtofferschap? In hoeverre wordt dit actief gemonitord en worden de platforms hierop, hetzij juridisch, hetzij anderzijds op aangesproken?
Het artikel 'Doek valt voor Winst Uit je Woning, dat gemeenten helpt met isolatie van woningen' |
|
Pieter Grinwis (CU), Merlien Welzijn (NSC) |
|
Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel?1
Wat is uw reactie op het faillissement van Winst Uit Je Woning, een partner die door meerdere gemeenten werd ingezet voor de uitvoering van het Nationaal Isolatieprogramma (NIP)?
Welke maatregelen neemt u om te garanderen dat gemeenten en woningeigenaren alsnog geen vertraging oplopen bij de aanpak van slecht geïsoleerde woningen?
Kunt u aangeven in hoeverre het programma voorzien was op verschillen in gemeentelijke eisen en regelingen en welke kostenverhogingen daaruit voortvloeiden (zoals door het genoemde maatwerk bij Winst Uit Je Woning)?
In hoeverre vindt u de verschillende gemeentelijke eisen wenselijk?
Welke stappen neemt u om de uitvoering zoveel mogelijk te standaardiseren?
In hoeverre is gewaarborgd dat juist huishoudens met lage inkomens (die meer risico lopen op energiearmoede) in het huidige uitvoeringsmodel van het NIP worden bereikt, ook nu een speler is weggevallen?
Hoe monitort u of de isolatiemaatregelen leiden tot daadwerkelijke vermindering van de energierekening en verbetering van woonlasten voor deze doelgroep?
Welke cijfers heeft u over de gemiddelde kostprijs van de isolatie-trajecten die via gemeenten en intermediairs (zoals Winst Uit Je Woning) worden uitgevoerd?
Wat zijn de lessen die u trekt uit het faillissement van een uitvoerende partij zoals Winst Uit Je Woning op het gebied van toezicht, financiële kwaliteit van partners, en contractvoorwaarden met gemeenten?
Kunt u aangeven of er herzieningen komen in de criteria voor samenwerking met intermediairs en zo ja, welke?
Kunt u deze vragen binnen drie weken één voor één beantwoorden?
De ingreep bij Nexperia en berichtgeving Bloomberg |
|
Vincent Verouden (NSC), Ilse Saris (CDA), Bram Kouwenhoven (NSC) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Dutch ready to drop control of Nexperia if chip supply resumes»?1
Kunt u aangeven welke onderdelen van dit bericht correct zijn en welke niet?
Deelt u de mening dat u op grond van artikel 68 van de Grondwet de Kamer onmiddellijk, volledig en uit eigen beweging dient te informeren over relevante ontwikkelingen?
Deelt u de mening dat een conflict waardoor wereldwijd fabrieken stil kwamen te liggen relevant is en dat u de Kamer daarover uit eigener beweging en prompt had moeten informeren?
Wilt u de Kamer per ommegaande informeren over wat er de afgelopen weken in het Nexperia-dossier is gebeurd, over mogelijke onderhandelingen met China en over eventuele juridische stappen die zijn ondernomen?
Welke juridische adviezen heeft u ontvangen vóór het besluit om bij Nexperia in te grijpen?
Kunt u deze adviezen allemaal openbaar maken, evenals de beslisnota over het besluit over de Wet beschikbaarheid goederen?
Bent u van tevoren gewezen op de juridische risico’s voor de Staat? Zo ja, op welke wijze, en hoe schat u deze risico’s zelf in?
Op welk moment en op welke wijze heeft u de Minister-President geïnformeerd over dit besluit?
Op welk moment en op welke wijze heeft u het kabinet geïnformeerd over dit besluit?
Kunt u aangeven op basis van welke noodsituatie de Wet beschikbaarheid goederen in dit geval is ingeroepen, aangezien artikel 2 van deze wet luidt: «Ieder van Onze Ministers is, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is ter verzekering van het beschikbaar blijven van goederen ter voorbereiding op noodsituaties, bevoegd aan de rechthebbende bij algemeen of bijzonder bevel te gelasten«?
Op welk moment en op welke wijze is dit besluit besproken met leden van het campagneteam van de VVD?
Kunt u alle documenten (onder documenten vallen ook app-verkeer, gespreksverslagen en persoonlijke aantekeningen) die betrekking hebben op de ingreep bij Nexperia – inclusief voorbereidingen, juridische adviezen en interne communicatie binnen de overheid – openbaar maken onder artikel 68 van de Grondwet?
Kunt u een chronologisch feitenrelaas overleggen van de besluitvorming die heeft geleid tot de toepassing van de Wet beschikbaarheid goederen bij Nexperia, inclusief data van interne adviezen, overleggen en besluiten?
Welke juridische adviezen (intern of extern) zijn ingewonnen voorafgaand aan het besluit van 30 september 2025, en welke scenario’s zijn daarin overwogen?
Op welk moment is de uitspraak van de Ondernemingskamer (betreffende de schorsing van CEO Zhang) bekendgemaakt aan het ministerie, en welke rol speelde die uitspraak in de timing van het ministerieel besluit?
Kan de Minister een overzicht geven van de betrokken departementen (zoals Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken, Financiën en Justitie en Veiligheid) en aangeven welk departement welke bijdrage heeft geleverd aan de risico-analyse of beslisnota’s?
Heeft de ministerraad als geheel hierover beraadslaagd of ingestemd, en zo ja: op welke datum?
Kunt u toelichten waarom er, gezien het demissionaire karakter van het kabinet en het feit dat het besluit midden in de verkiezingscampagne viel, niet voor is gekozen om de fractievoorzitters van de belangrijkste partijen hierbij te betrekken?
Acht u de informatievoorziening aan de Kamer en aan de fracties in de Kamer in dat stadium volledig en tijdig?
Kunt u alle relevante interne memo’s, notities en e-mailwisselingen tussen het Ministerie van Economische Zaken, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het Ministerie van Algemene Zaken openbaar maken waarin de besluitvorming over Nexperia wordt besproken (al dan niet vertrouwelijk)?
Wanneer zijn de Europese Commissie, Duitsland en Frankrijk formeel van het besluit op de hoogte gebracht door de Nederlandse regering?
Op welke momenten en via welke kanalen is voorafgaand aan het besluit overleg gevoerd met Europese partners, met name de Europese Commissie, Duitsland en Frankrijk?
Klopt het beeld dat Europese partners door de late informatievoorziening zijn overvallen door het besluit?
Wanneer en met welke vertegenwoordigers van de Chinese regering of het Chinese bedrijfsleven heeft u sinds het besluit over Nexperia ontmoetingen gehad?
Heeft de Europese Commissie, in het bijzonder commissaris Šefčovič (Handel en Economische Veiligheid, Interinstitutionele Betrekkingen en Transparantie), namens Nederland gesprekken gevoerd met China, en was Nederland bij die gesprekken aanwezig?
Kunt u aangeven welke analyse van de economische gevolgen is uitgevoerd voorafgaand aan het besluit om bij Nexperia in te grijpen, met name ten aanzien van de leveringszekerheid in de Europese halfgeleiderketen?
Op welk moment zijn de klanten en zakelijke partners van Nexperia (zoals autofabrikanten, elektronicabedrijven en chipproducenten) geïnformeerd over de schorsing van de CEO en de overheidsmaatregel, en door wie – het bedrijf zelf of de overheid?
Is er bij het besluit geanticipeerd op mogelijke verstoringen in de aanvoer of productiecapaciteit van Nexperia, met name vanuit de fabrieken in China, en welke mitigerende maatregelen zijn voorbereid of besproken met Europese partners?
Bent u bekend met signalen dat Nexperia China klanten van Nexperia Nederland of haar Europese dochterondernemingen onder druk zet om contracten te heronderhandelen of rechtstreeks met het Chinese moederbedrijf zaken te doen?
Hoe beoordeelt u het risico dat betalingen of nieuwe contracten voortaan in Chinese renminbi (RMB) of onder Chinese rechtsmacht worden afgewikkeld, en welke gevolgen heeft dit voor leveringszekerheid en toezicht in Nederland en in de Europese Unie?
Houdt u, gezien de bilaterale escalatie van het conflict, rekening met de mogelijkheid dat Nexperia zijn Nederlandse activiteiten (deels of geheel) afbouwt of verplaatst, en wat zou daarvan de economische en technologische impact zijn voor Nederland en Europa?
Houdt u rekening met mogelijke bilaterale economische tegenmaatregelen van China, bijvoorbeeld tegen Nederlandse bedrijven of investeringen in China, die de handelsrelatie verder onder druk kunnen zetten?
Wat heeft u gedaan gekregen van de Chinese autoriteiten om te voorkomen dat de risico’s die u initieel zag (en op basis waarvan u heeft ingegrepen) zich niet alsnog zullen voordoen in de toekomst?
Kunt u deze vragen één voor één en binnen twee weken beantwoorden?
Het wegnemen van financieringsknelpunten voor het opschalen van de defensie-industrie |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Gijs Tuinman (BBB), Ruben Brekelmans (minister defensie) (VVD) |
|
|
|
|
Kunt u een stand van zaken geven van wat er tot nog toe gedaan is binnen de vier actielijnen om knelpunten rondom financiering van (de opschaling van) de defensie-industrie te verminderen, zoals omschreven in uw brief van 12 maart 2025? (Kamerstuk 31 125, nr. 133)
Herinnert u zich de aangenomen motie Boswijk over het wegnemen van financieringsknelpunten voor het opschalen van de defensie-industrie, met daarin het verzoek alle aanbevelingen uit het rapport van de specialisten van IDEA uit te voeren? (Kamerstuk 31 125, nr. 136)
Kunt u van ieder van de acht door IDEA geformuleerde knelpunten apart aangeven waar deze aansluiten binnen de vier actielijnen uit de brief van 12 maart 2025?
Kunt u van ieder van de acht door IDEA geformuleerde knelpunten apart aangeven welke stappen Defensie inmiddels heeft gezet om deze knelpunten aan te pakken?
Bent u bereid de onderzoekers van IDEA te vragen of zij van mening zijn dat met de ingezette actielijnen van Defensie daadwerkelijk de door hen op basis van ruim 500 consultaties van Nederlandse en Europese defensiebedrijven en financiële instellingen geconstateerde knelpunten adequaat worden aangepakt? Zo nee, waarom niet?
Kunt u de Kamer voor het eind van 2025 informeren over de uitkomsten van deze uitvraag bij de onderzoekers?
Belangenverstrengeling door enkele wetenschappers |
|
Sarah Dobbe , Jimmy Dijk (SP) |
|
Judith Tielen (VVD), Bruijn |
|
|
|
|
Wat is uw reactie op het bericht «Wetenschappers met belangen beïnvloeden obesitasdebat met «zeer overdreven» cijfers»?1
Ik heb kennisgenomen van de berichtgeving naar aanleiding van het onderzoek van Zembla. Het is nooit goed als (de schijn van) belangenverstrengeling wetenschappelijke stellingname verdacht maakt. Ter nuancering zou ik wel willen meegeven dat publiek-private samenwerking tussen de academie en farmaceutische industrie belangrijk is. Zo kunnen zij ieder vanuit hun eigen expertise en ervaring bijdragen aan geneesmiddelenontwikkeling. Het is vooral belangrijk dat er openheid is. Als onderzoekers transparant zijn over hun belangen, kan daarmee rekening worden gehouden. In dit geval heeft het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), waar de wetenschappers aan verbonden zijn, aangegeven dat de onderzoekers zich niet aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (NGWI) hebben gehouden en dat de nevenbetrekkingen en mogelijke belangenverstrengeling vermeld hadden moeten worden bij ondertekening van het manifest.
Wat betreft de maatschappelijke kosten die worden genoemd, wijs ik graag op de beantwoording van schriftelijke vragen van de Tweede Kamer die naar aanleiding van publicatie van het genoemde onderzoek zijn gesteld in 2023.2 Hoewel we inmiddels verder in de tijd zijn, is de reflectie in deze beantwoording op het onderzoek ongewijzigd:
Deelt u de mening dat het onwenselijk is indien wetenschappers een rol spelen in het maatschappelijke en politieke debat, maar tegelijkertijd ook betaald worden door commerciële bedrijven die baat hebben bij een bepaalde uitkomst van dat debat?
De wetenschap is een sector die niet geïsoleerd werkt. Zij staat in verbinding met de samenleving, werkt daarmee samen en wordt daar ook door gefinancierd. Het is voor de innovatiekracht van ons land daarom van meerwaarde dat wetenschap en bedrijfsleven in nauwe verbinding staat met elkaar. Nieuwe wetenschappelijke inzichten kunnen op die manier sneller worden vertaald naar praktijkoplossingen. Transparantie is hierbij wel essentieel. Zo mag de financieringsbron van een leerstoel of onderzoek geen invloed hebben op de integriteit van wetenschappelijk onderzoek. Het is daarbij belangrijk dat de NGWI door wetenschappers en instellingen wordt gevolgd en dat er bij deelname aan het publieke debat open en eerlijk wordt gecommuniceerd over de rol waarin die deelname plaatsvindt en mogelijke belangenconflicten. Voor financiële relaties in de zorg is er het Transparantieregister Zorg, waarin zorgprofessionals (niet zijnde gezondheidseconomen) en zorgorganisaties, waaronder patiëntenorganisaties, hun relaties met bedrijven kunnen aangeven.
Is dit met meer medicijnen of hulpmiddelen gebeurd? Hoe houdt u hier zicht en controle op?
De meeste wetenschappelijke tijdschriften vragen om vermelding van nevenfuncties en belangen van de auteurs van hun artikelen. In Nederland hebben de wetenschappelijke instellingen ook gedragscodes waarin staat dat eventuele (tegenstrijdige) belangen vermeld dienen te worden. Zoals reeds genoemd is publiek-private samenwerking tussen academische onderzoekers en de farmaceutische industrie wenselijk en dit gebeurt dan ook regelmatig. Ik heb geen exacte cijfers over hoe vaak dit voorkomt, of hoe vaak nevenfuncties of belangen niet vermeld worden.
Maakt u zich zorgen over de beïnvloeding van commerciële belangen van bedrijven op politieke besluitvorming?
Het is altijd goed om hier alert op te blijven. Vanuit het Ministerie van VWS is er regelmatig contact met commerciële partijen en, waar dat passend is en kan bijdragen aan beleidsdoelstellingen, wordt ook met hen samengewerkt. Uiteraard blijven ambtenaren in deze contacten bewust van de belangen die spelen en staat bij het maken van afspraken het publieke belang voorop. Er zijn grote verschillen tussen industrieën en bedrijven en er is daarom niet één manier om hiermee om te gaan. Zo zijn de belangen van de tabaksindustrie fundamenteel onverenigbaar met ons volksgezondheidsbeleid. Op grond van het WHO-verdrag FCTC hebben we geen contact met (belangenbehartigers voor) de tabaksindustrie. Bij de farmaceutische industrie ligt dit genuanceerder. Ten eerste vanwege het grote maatschappelijke belang van geneesmiddelen en het beleid zich dus ook richt op de stimulering en facilitering van geneesmiddelenontwikkeling en -productie. Maar ook hier is terughoudendheid de norm, en moet contact het publieke belang dienen. Bovendien is het belangrijk om algemeen beleid te scheiden van individuele casuïstiek, zoals onderhandelingen over de prijs van een geneesmiddel of artikel 3, lid 2 verzoeken binnen de Wet geneesmiddelenprijzen.
Het uitgangspunt voor beleidsvraagstukken is mede daarom dat contact hierover via de brancheverenigingen loopt en niet met individuele bedrijven. Al kunnen er uitzonderingen zijn.
Welke waarborgen zijn er momenteel om dit soort belangenverstrengeling te voorkomen? In hoeverre zijn deze voldoende?
Het kabinet hecht groot belang aan de transparantie van belangenvertegenwoordiging. Zo regelt de gedragscode integriteit bewindspersonen dat een bewindspersoon in het contact met derden transparantie en gelijke toegang nastreeft. Verder zijn de openbare agenda’s bedoeld om inzichtelijk te maken wie contact hebben met bewindspersonen en waarover zij spreken. Naast het voornoemde Transparantieregister Zorg, waarmee de financiële belangen van zorgverleners- en instellingen inzichtelijk worden gemaakt voor de samenleving, zijn dit waarborgen die erop gericht zijn om verschillende belangen die het besluitvormingsproces trachten te beïnvloeden inzichtelijk te maken. In een recente Kamerbrief heeft het kabinet uw Kamer laten weten welke maatregelen getroffen worden om transparantie van besluitvorming verder te bevorderen.3
Welke consequenties volgen er indien een wetenschapper diens nevenfuncties niet vermeld en daarmee economische belangen boven publieke belangen zet? In hoeverre zijn deze voldoende?
Om de wetenschappelijke integriteit zo goed mogelijk te waarborgen, zijn er verschillende regelingen. Voor alle universiteiten geldt de Sectorale regeling nevenwerkzaamheden Nederlandse universiteiten. Op basis van de regeling moeten hoogleraren transparant zijn over hun nevenfuncties en moeten zij betaalde nevenfuncties waarbij mogelijk sprake is van belangenverstrengeling melden bij hun universiteit. Daarnaast geldt zoals gezegd de NGWI voor wetenschappers en hun werkgevers. Als één van de normen voor wetenschappers is daarin opgenomen: «Wees open en volledig over de rol van externe belanghebbenden, opdrachtgevers, financiers, mogelijke belangenconflicten en relevante nevenwerkzaamheden.»
Bij (vermeende) schendingen van wetenschappelijke integriteit, zoals het niet benoemen van nevenfuncties, is het aan de instellingen (werkgever) om de wetenschapper (werknemer) hierop aan te spreken. De NGWI biedt hiervoor een toetsingskader waarmee deze schendingen beoordeeld kunnen worden, en indien nodig, kunnen er maatregelen genomen worden. Een voorbeeld hiervan is een correctie op een publicatie. Ik vind deze regelingen voldoende.
In hoeverre is op het Ministerie van VWS en door het Zorginstituut het manifest waarbij deze belangenverstrengeling plaatsvond meegewogen bij het besluit om afslankmedicatie wel of niet te vergoeden?
Bij de beoordeling van geneesmiddelen kijkt het Zorginstituut niet alleen naar effectiviteit, maar ook de noodzakelijkheid, kosteneffectiviteit en uitvoerbaarheid. Bij de beoordeling van de kosteneffectiviteit wordt ook, waar relevant en wetenschappelijk onderbouwd, gekeken naar maatschappelijke kosten en baten, zoals arbeidsproductiviteit, van de aandoening en het geneesmiddel. Het manifest geldt niet als wetenschappelijke onderbouwing en wordt niet meegenomen in de beoordeling.
Het Zorginstituut heeft in juli 2024, voordat dit manifest is gepubliceerd, geadviseerd om het geneesmiddel Wegovy voor de indicatie obesitas niet op te nemen in het basispakket van de zorgverzekering. Het Zorginstituut kondigde op 6 november jl. aan dat zij een getrapte aanpak gaat hanteren bij de beoordeling van de nieuwe obesitasmiddelen. Bij de herbeoordeling van Wegovy en de nieuwe beoordeling van Mounjaro, twee geneesmiddelen voor de indicatie obesitas, wordt voorlopig alleen gekeken naar de effectiviteit en gezondheidswinst voor twee verschillende patiëntengroepen. Dit zijn mensen met een BMI vanaf 30 met ziektes die daarmee samenhangen, en mensen met ernstige of zeer ernstige obesitas met een BMI vanaf 35. De gekozen aanpak heeft de brede steun van zorgprofessionals, patiëntenverenigingen en zorgverzekeraars.
Deelt u de mening dat een nationaal geneesmiddelenfonds een begin zou kunnen zijn om dit soort commerciële belangen in de zorg voor mensen te voorkomen?
Ik zie een nationaal geneesmiddelenfonds niet als een oplossing om mogelijke belangenverstrengeling te voorkomen. Ik wil hier ook nogmaals benadrukken dat ik publiek-private samenwerking tussen de academie en de farmaceutische industrie belangrijk vind. Eerder dit jaar4 heb ik een schets voor een nationaal fonds voor geneesmiddelenontwikkeling met uw Kamer gedeeld. Daarbij heb ik aangegeven dat ik het onwenselijk vind om als overheid wetenschappers in dienst te nemen die zelf geneesmiddelen ontwikkelen. In plaats daarvan beschrijft de schets een samenhangend stelsel voor financiering met onderzoekssubsidies per fase van geneesmiddelenontwikkeling. In het algemeen kunnen we niet zonder de expertise van de farmaceutische industrie, vooral voor de latere fase van ontwikkeling, grootschalige productie van geneesmiddelen en het faciliteren van toegang en beschikbaarheid buiten Nederland. Het is voor academische ontwikkelaars meestal niet haalbaar om dit zelf te doen. Ik zet daarom in op synergie, zodat alle betrokken partijen hun expertise kunnen inzetten, en ondersteun initiatieven vanuit zowel de academie, als vanuit commerciële partijen. Bij trajecten waar individuen of organisaties een belang hebben is belangenverstrengeling altijd een risico. Dit valt niet te voorkomen. Dit geldt ook voor academici of publieke onderzoeks- en ontwikkeltrajecten. Om dit te ondervangen moet je dit onderkennen en door gedragscodes, wederzijdse transparantie en afspraken ondervangen.
Het bericht dat 10 procent van de gevangenen ongewenst vreemdeling is. |
|
Marina Vondeling (PVV) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Arno Rutte (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Bijna 10% van alle gevangenen is vreemdeling zonder geldige verblijfsstatus: 800 gedetineerden kosten tonnen per dag»?1
Hoe is het mogelijk dat deze vreemdelingen wel eenvoudig ons land binnen kunnen komen, maar het u niet lukt om ze na criminele feiten ons land weer uit te zetten?
Hoeveel criminele vreemdelingen met en zonder geldige verblijfsstatus die eigenlijk in de cel of een tbs-kliniek hadden moeten zitten lopen er vrij rond?
Wat is de exacte dagelijkse kostprijs per illegale gedetineerde, en wat is het totale bedrag dat deze 800 illegale gedetineerden de Nederlandse samenleving jaarlijks kosten? Graag een gedetailleerde berekening, inclusief gratis juridische bijstand, dagprogramma’s, medische zorg en alle overige uitgaven?
Hoeveel van deze 800 illegale gedetineerden komen uit islamitische landen, en hoeveel hebben een asielachtergrond? Wilt u dit exact uitsplitsen per land van herkomst en misdrijf?
Deelt u de mening dat het falende asiel- en migratiebeleid direct verantwoordelijk is voor deze oververtegenwoordiging van illegalen in onze gevangenissen? Bent u bereid om direct de grenzen te sluiten voor asielzoekers en immigranten uit islamitische landen? Zo nee, waarom niet?
Het bericht dat een Hamas-fan die betrokken was bij de terreuraanval van 7 oktober opduikt bij een pro-Palestijnse sit-in Amsterdam |
|
Geert Wilders (PVV), Marina Vondeling (PVV) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekent met het bericht «Hamas-fan die bij bloedbad 7 oktober was duikt op bij sit-in Amsterdam»?1
Hoe is het mogelijk dat Al-Khatib die eigenhandig het geweld tijdens de terreuraanval van 7 oktober 2023 filmde, het moorden toejuichte en die Hamas openlijk verheerlijkt Nederland fluitend is binnengelopen zonder dat iemand hem tegenhield?
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat een gevaarlijke Hamas-terrorist hier vrij rondloopt en mee kan doen aan antisemitische demonstraties? Zo nee, waarom niet?
Wat is de nationaliteit en verblijfsstatus van Al-Khatib? Is hij op dit moment nog in Nederland? Zo ja, waarom is deze terroristenlover niet allang aangehouden en het land uitgegooid?
Hoeveel Hamas-aanhangers en terroristen lopen er op dit moment nog meer ongehinderd rond in Nederland? Graag een exact aantal en hun status.
Deelt u de conclusie dat onze open grenzen een levensgevaarlijke uitnodiging is voor islamitisch terrorisme en dat dit beleid direct moet stoppen?
Bent u eindelijk bereid de grenzen te sluiten voor asielzoekers en immigranten uit islamitische landen? Zo nee, waarom niet?