Kamerstuk 32127-28

Amendement van het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. over de verruiming van afdeling 7 met projecten van (boven) regionale betekenis

Dossier: Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet)


32 127
Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet)

nr. 28
AMENDEMENT VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK C.S.

Ontvangen 10 november 2009

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

De titel van afdeling 7 van hoofdstuk 2 komt als volgt te luiden:

AFDELING 7 VERSNELDE UITVOERING VAN LOKALE EN (BOVEN)REGIONALE PROJECTEN MET NATIONALE BETEKENIS

II

In artikel 2.18 wordt het laatste deel van de volzin, luidende «, aangewezen lokale projecten met nationale betekenis.» vervangen door: , aangewezen lokale en (boven)regionale projecten met nationale betekenis.

III

In artikel 2.19, eerste lid, wordt «krachtens artikel 2.18 aangewezen project» vervangen door: krachtens artikel 2.18 aangewezen lokaal project met nationale betekenis

IV

Na artikel 2.19 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.19a

1. Ten aanzien van een krachtens artikel 2.18 aangewezen (boven)regionaal project met nationale betekenis stellen provinciale staten een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.2, eerste of derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening vast.

2. Voor de projecten als bedoeld in het eerste lid, is deze afdeling van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

In dit amendement wordt afdeling 7 verruimd met de categorie (boven)regionale projecten met nationale betekenis. Aan de ene kant wordt hierdoor voorkomen dat dergelijke projecten tussen wal en schip raken. Aan de andere kant komen de extra mogelijkheden (ten opzichte van bestaande wettelijke bevoegdheden voor provincies om medewerking van andere overheden te vorderen) die deze afdeling biedt voor versnelde uitvoering van belangrijke provinciale projecten binnen het bereik van provincies. In het wetsvoorstel is deze benadering al gevolgd, waar afdeling 6 van hoofdstuk 2 tevens aan de provincies ter toepassing beschikbaar is gesteld (nota van wijziging, artikel 2.10a).

Met deze toevoeging ontstaat een consistent geheel van provinciale bevoegdheden met betrekking tot hoofdstuk 2: afdeling 1, 6 en 7, zoals dit ook voor gemeenten geldt.

Wiegman-van Meppelen Scheppink

Koopmans

Samsom