Het artikel ‘Zonne-eilanden in IJsselmeer als mogelijke energiebron’ |
|
Laura Bromet (GL), Tom van der Lee (GL) |
|
Carola Schouten (CU), Cora van Nieuwenhuizen (VVD), Eric Wiebes (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Zonne-eilanden in IJsselmeer als mogelijke energiebron»?1
Ja.
Herinnert u zich de aangenomen motie over een routekaart met kansen en risico’s van zonne-energie op water?2
Ja.
Wat heeft u tot nu toe gedaan om een routekaart op te stellen met de kansen en risico’s van zonne-energie op water in Nederland? In hoeverre zijn decentrale overheden, het bedrijfsleven en natuurorganisaties hierbij betrokken?
Het afgelopen jaar is door een interdepartementale werkgroep en met inbreng van de Topsector Energie en betrokkenheid van verschillende deskundigen, bedrijven, de Unie van Waterschappen en deelnemers van de provinciale werkgroep Shine een analyse gemaakt van de bestaande kennis en inzichten. Vervolgens is een opzet gemaakt voor de routekaart. Hierop is gereflecteerd door genoemde betrokkenen alsook vanuit de Vereniging van Nederlandse gemeenten, de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), onderzoeksinstituten (Deltares, TNO, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam), marktpartijen (HollandSolar, Oceans of Energy) en natuurorganisaties (Natuur- en milieufederaties, Coalitie Blauwe Hart Natuurlijk, Vogelbescherming Nederland). De Routekaart Zon op Water is op 2 februari 2021 verstuurd aan de Tweede Kamer (kenmerk 2021Z02130). Daarnaast is opdracht gegeven aan Rijkswaterstaat tot een pre-verkenning voor een pilot met drijvende zonnepanelen op het IJsselmeer. De uitkomsten daarvan worden medio 2021 verwacht.
Herinnert u zich de ondertekening van de Agenda IJsselmeergebied 2050 in 2018 door vijf ministeries, vier provincies, 32 gemeenten, zes waterschappen, belangenverenigingen en bedrijfsleven? Klopt het dat een belangrijk onderdeel van die agenda voorschrijft dat het IJsselmeergebied een significante bijdrage wil leveren aan de energietransitie van Nederland en dat onderzocht zal worden hoe de benodigde investeringen en maatregelen in duurzame energie kunnen worden gecombineerd met versterking van gebiedskwaliteiten en gebruiksfuncties? In hoeverre is daar tot nu toe aandacht aan besteed?
Ja, het klopt dat de agenda uitspreekt dat het IJsselmeergebied een significante bijdrage wil leveren aan de energietransitie. Samen met de ministers van IenW, LNV, BZK, OCW, medeoverheden en vele andere organisaties heeft mijn ambtsvoorganger in 2018 de Agenda IJsselmeergebied 2050 ondertekend. Gezamenlijk streven we naar een integrale benadering van de verschillende opgaven en gebruiksfuncties in het IJsselmeergebied. De energietransitie en de bijdrage van het IJsselmeergebied aan deze transitie is één van deze opgaven. Hiertoe zijn energieverkenningen uitgevoerd waarin de mogelijkheden voor duurzame energieproductie in het IJsselmeergebied zijn getoetst aan de ruimtelijke principes en de gebruiksruimte voor andere functies3.
Deze verkenningen en de inrichtingsprincipes uit de Gebiedsagenda zijn aangedragen als bouwstenen voor de invulling van de Regionale energiestrategieën (RES’en). Bij de invulling van de energieopgave spelen de RES’en een belangrijke rol. Ook in het IJsselmeergebied werken decentrale overheden in RES-regio’s met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en inwoners regionaal gedragen keuzes uit voor de inpassing van duurzame energieopwekking door wind en zon. Op 30 oktober 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de RES’en (Kamerstuk 32 813, nr. 613). In het IJsselmeergebied, waar meerdere RES’en elkaar raken, is het van belang dat er afstemming plaatsvindt tussen de betreffende RES’en zodat er ook aandacht is voor het IJsselmeergebied als geheel.
In het kader van de Agenda IJsselmeergebied 2050 is afgesproken dat het Bestuurlijk Platform IJsselmeergebied (BPIJ) de afstemming tussen de RES’en in dit gebied zal bevorderen. Zo heeft het BPIJ n.a.v. de concept RES’en aanbevolen te streven naar terughoudendheid en zorgvuldigheid voor duurzame opwekking van elektriciteit (zon, wind) in het IJsselmeer en te zoeken naar ruimtelijke samenhang, ook interprovinciaal. Ook heeft het BPIJ in december 2020 in een «energiespecial» hier speciaal aandacht aan besteed.
Bent u op de hoogte van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) project Wieringerhoek? Klopt het dat dit project Wieringerhoek een MIRT-verkenning is gestart zonder energieopwekking? Wat vindt u daarvan?
Ja, ik ben hiervan op de hoogte en het klopt dat deze MIRT-verkenning is gestart zonder energieopwekking. Het project Wieringerhoek is onderdeel van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) en verkent momenteel hoe de ecologische kwaliteit in de Noordwesthoek van het IJsselmeergebied te verbeteren.
Het doel is een meer divers zoetwater-leefgebied, een zoet-zout-overgang die het IJsselmeer en de Waddenzee verbindt voor vissen en bescherming van de zoetwatervoorraad van het IJsselmeer. De scope van dit PAGW-project is in afstemming met de regio vastgelegd door de ministers van IenW en LNV in de Startbeslissing Wieringerhoek (zie Kamerbrief d.d. 8 november 2019 over voorgenomen investeringen PAGW, vergaderjaar 2019–2020, Kamerstuk 27 625, nr. 488). Onderdeel van de verkenningsfase is het actief op zoek gaan naar de meekoppelkansen met andere opgaven in het gebied. Het ingebrachte initiatief voor zonne-atollen in de Wieringerhoek wordt in deze fase dan ook meegenomen als «initiatief van derden» en beoordeeld in het MER. Ik wil initiatieven vanuit een integraal perspectief benaderen, zodat win-winmogelijkheden optimaal benut worden en sectorale programma’s als PAGW hier flexibel op inspelen.4
Bent u bekend met het onafhankelijk onderzoek dat de provincie Noord-Holland en de gemeente Medemblik hebben laten doen naar de ecologische effecten van een plan dat voorziet in het opwekken van zonne-energie (circa 1,6 terawattuur) met zogenaamde zonne-atollen, waarbij tegelijkertijd circa 4.500 hectare nieuwe natuurontwikkelingen wordt aangelegd in het IJsselmeer (Wieringerhoek)? Wat vindt u van die studie?3
Ja, daar ben ik mee bekend. Ik vind dit een waardevol onderzoek dat aangeeft dat er kansen liggen om natuurontwikkeling te combineren met energieopwekking. Ik wil deze studie dan ook betrekken in de bovengenoemde MIRT-verkenning Wieringerhoek en streef naar het benutten van mogelijke win-winsituaties. Omdat een dergelijk zonne-atol nog nergens ter wereld is beproefd, adviseert bovengenoemd onderzoek om te beginnen met een pilot. Een stapsgewijze ontwikkeling met monitoring en bijsturingsmogelijkheden die meer uitwijst over de relatie tussen ecologie en energie ligt dan voor de hand. Voorwaarden zijn wel dat het moet passen binnen de (Europese) wettelijke kaders, de zoet- en drinkwatervoorziening, de ecologische doelen en bij andere beheer- en gebruiksfuncties zoals scheepvaart, visserij, recreatie en toerisme. Zo is er over de ecologische effecten van grootschalige zonnevelden op aquatische ecosystemen momenteel wereldwijd nog weinig bekend6. Ook de juridische procedure van een dergelijke ingreep in Natura 2000-gebied vereist een zorgvuldige en goed onderbouwde analyse. In de loop van 2021 zal meer duidelijkheid komen over de vraag of deze vraagstukken realisatie in de weg staan.
Wat vindt u van de oproep van de provincie Noord-Holland en de gemeenten Medemblik en Hollands Kroon om de doelstelling van het Rijksproject Wieringerhoek te verbreden en te combineren met (zonne-)energieopwekking?
Ik neem deze oproep ter harte. Zoals aangegeven wordt het zonne-atollenplan als «initiatief van derden» onderzocht in het de MIRT-verkenning Wieringerhoek en wil ik nagaan hoe hier – samen met de provincie Noord-Holland, de gemeente Medemblik, andere partijen die een rol spelen in de RES’en en met de betrokken ministeries – optimaal gevolg aan kan worden geven. Ik wil dit op zorgvuldige wijze doen en bezien of en hoe kan worden omgegaan met bovengenoemde vraagstukken en voorwaarden.
Kunt u op korte termijn de doelstelling van het Rijksproject Wieringerhoek verbreden zodat dit voorziet in natuurontwikkeling, verbetering van de waterkwaliteit en het opwekken van energie? Zo ja, op welke termijn kunt u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Het PAGW-project Wieringerhoek heeft een natuurdoelstelling waarbij meekoppelkansen zoals energieopwekking meegenomen worden. Bij het besluit over het Voorkeursalternatief (VKA) wordt de scope van de volgende fase (de planuitwerkingsfase) vastgesteld. Dat is het logische moment om te bepalen of en hoe een plan met zonne-energie verder te brengen is en of eventueel de scope gewijzigd dient te worden (en hoe in financiering wordt voorzien). Daarbij worden ook de kennis die wordt opgedaan in de pre-verkenning voor een pilot met (drijvende) zonnepanelen op het IJsselmeer en het programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)7 betrokken. Binnen het programma OER werkt het kabinet momenteel aan het beschikbaar stellen van rijksgronden en het eigen vastgoed voor de opwek van duurzame energie (Kamerstuk 32 813, nr. 612). Of zonne-energie realiseerbaar is, is afhankelijk van verschillende factoren, zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 4 en 6. Najaar 2021 verwacht ik meer duidelijkheid hierover.
Het bericht dat DNV GL de certificatie voor Nord Stream 2 intrekt |
|
Tom van der Lee (GL), Bram van Ojik (GL) |
|
Eric Wiebes (VVD), Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat het Noorse verzekeringsbedrijf DNV GL alle technische en veiligheidscertificaten voor Nord Stream 2 intrekt?1
Ja.
Wat zijn volgens u de gevolgen van deze handeling voor de voltooiing van gaspijpleiding Nord Stream 2? Kunt u schetsen welke alternatieve routes inclusief tijdspad er mogelijk zijn om Nord Stream 2 te voltooien?
Besluiten van bedrijven om zich terug te trekken uit het Nord Stream 2 project kunnen de voltooiing van deze gaspijpleiding hinderen. Het is het kabinet niet bekend of Nord Stream AG, de eigenaar van Nord Stream 2, denkt aan alternatieve tracés en/of tijdspaden en wat die dan zouden kunnen zijn.
Welke verzwaarde sancties kunnen Nederlandse en Europese bedrijven nog verwachten na verdere aanscherping van eerdere sancties via het recente goedkeuren van de Amerikaanse National Defense Authorization Act (NDAA) door de Senaat? Kunt u verduidelijken wat de gevolgen zijn van deze verzwaarde sancties voor het aandeel van Shell bij Nord Stream 2? Welk advies geeft u hierover aan Nederlandse bedrijven die zijn betrokken bij Nord Stream 2, zoals Shell? Kunt u tevens toelichten welk diplomatiek contact er met de Verenigde Staten over dit verzwaarde sanctiepakket is?
De nieuwe sancties zijn onder meer gericht op bedrijfsactiviteiten gerelateerd aan bepaalde aanpassingen aan de schepen die werken aan Nord Stream 2 en de certificering en verzekering van deze gaspijpleiding. Ik wil niet vooruitlopen op mogelijke gevolgen van Amerikaanse sancties voor Europese bedrijven die bij dit project betrokken zijn. Sinds de aanname van de eerste Amerikaanse sancties tegen Nord Stream 2 wordt Nederlandse bedrijven geadviseerd zich op de hoogte te stellen van de Amerikaanse sanctiewetgeving.
Zoals bekend, acht het kabinet de Amerikaanse sancties tegen Nord Stream 2 onwenselijk vanwege de gevolgen voor het Europese bedrijfsleven. Nederland zal dit standpunt blijven uitdragen in diplomatieke contacten met Amerikaanse gesprekspartners, zoals we dat, vaak in samenwerking met Europese partners, ook hebben gedaan bij eerdere Amerikaanse sancties tegen Nord Stream 2.
Wat is de status van de huidige rechtszaken (het hoger beroep bij het Gerecht van de EU en de arbitrageprocedure die is gestart tegen de EU onder het Energiehandvestverdrag) die namens Nord Stream 2 zijn aangespannen? Wanneer verwacht u dat deze zijn afgerond?
Nord Stream 2 AG heeft beroep ingesteld bij het Gerecht van de EU met als doel om de wijziging van de gasrichtlijn nietig te laten verklaren. Dit is afgewezen (de verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard). Nord Stream 2 AG is eind juli vorig jaar hiertegen in hoger beroep gegaan bij het Europees Hof van Justitie. Die procedure loopt momenteel nog en hoewel onbekend is wanneer het Hof uitspraak zal doen, kan wel worden gemeld dat de gemiddelde procesduur bij het Hof in 2019 ruim 14 maanden bedroeg.
Verder is Nord Stream 2 AG in 2019 een arbitrageprocedure gestart tegen de EU onder het Energiehandvestverdrag, waarin wordt gesteld dat de wijziging van de richtlijn Nord Stream 2 AG onredelijk zou benadelen. Ook deze procedure loopt nog. Arbitrageprocedures hebben vaak een lange doorlooptijd en de uitspraken kunnen de werking van een EU-richtlijn niet opschorten.
Daarnaast is Nord Stream 2 AG in beroep gegaan bij het regionale Gerechtshof in Düsseldorf tegen het besluit van mei vorig jaar van de Duitse energietoezichthouder, het Bundesnetzagentur, om geen «afwijking» te verlenen van bepalingen uit de Gasrichtlijn. Een uitspraak wordt in de loop van dit jaar verwacht. Dit Gerechtshof zou, alvorens een oordeel te vellen, eerst een prejudiciële vraag over interpretatie van de Gasrichtlijn kunnen stellen aan het Europees Hof van Justitie.
Wat is de procedure voor de inwerkingtreding van Nord Stream 2 indien deze rechtszaken nog niet zijn afgerond? Bent u het ermee eens dat er geen sprake kan zijn van activering van de Nord Stream 2-pijpleiding indien deze rechtszaken nog niet zijn afgerond, maar de gaspijpleiding wel al gereed is? Zo ja, hoe gaat u dit standpunt onder de aandacht brengen bij Duitsland en de Commissie? Zo nee, waarom niet?
Het is aan de rechters die zich buigen over de rechtszaken genoemd in het antwoord op vraag 4 om tot zorgvuldig afgewogen oordelen te komen. Het is niet noodzakelijk dat deze zaken worden afgerond voordat de Nord Stream 2 pijpleiding in gebruik kan worden genomen. Zonder een succesvol beroep op een uitzonderingsgrond, zoals een «afwijking» of «ontheffing», dient Nord Stream 2 AG te voldoen aan alle bepalingen van de Europese Gasrichtlijn, inclusief de eisen in relatie tot eigendomsontvlechting, derdentoegang, tariefbepalingen en voorschriften op het gebied van transparantie.
Welke mogelijkheden in de nabije toekomst ziet u om de motie-Van den Nieuwenhuijzen c.s. bij Duitsland en de Commissie aan de orde te stellen die erom vraagt dat de nieuwe Europese Gasrichtlijn strikt wordt toegepast?2
Zoals aangegeven in de brief die ik op 6 november jl. mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer heb gestuurd3 in reactie op de motie Van den Nieuwenhuijzen c.s. en in de antwoorden die de Minister van Economische Zaken en Klimaat op 20 januari jl. aan de Tweede Kamer heeft toegezonden in reactie op eerdere vragen van de leden van de GroenLinks-fractie4, wordt de Gasrichtlijn vooralsnog strikt toegepast op Nord Stream 2. Ik zie op het moment geen reden om te verwachten dat hier verandering in komt. Aan het regionale Gerechtshof in Düsseldorf ligt in beroep de vraag voor of Nord Stream 2 AG in aanmerking komt voor een «afwijking» van bepalingen van de Gasrichtlijn en aan het Hof van Justitie ligt de vraag voor of de wijziging van de gasrichtlijn nietig zou moeten worden verklaard, zoals verzocht door Nord Stream 2 AG. Het past het kabinet niet om te reageren op zaken die onder de rechter zijn.
Wilt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Ja.
De weeffout in de subsidiëring voor CO2-afvang en -opslag (Carbon Capture Storage) |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Eric Wiebes (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Investeren in CO2-opslag wordt onnodig lucratief»?1
Ja.
Klopt het dat de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) subsidie voor CO2-afvang en -opslag ofwel «Carbon Capture Storage» (CCS) afhangt van het verschil tussen de kostprijs per ton CO2 en de marktprijs van de Europese CO2-heffing «Emission Trading System» (ETS)?
De SDE++ houdt inderdaad rekening met de kostprijs van de techniek, verminderd met de marktwaarde van de productie. Bij CCS is dit laatste de ETS-prijs voor CO2.
Klopt het dat bedrijven de nationale CO2-heffing niet hoeven te betalen wanneer deze bedrijven hun CO2-uitstoot onder de grond stoppen door middel van CCS?
Bedrijven hoeven geen CO2-heffing te betalen indien zij minder CO2 uitstoten dan de gestelde benchmark. CO2 die is afgevangen en opgeslagen wordt niet gezien als uitstoot en telt niet (meer) mee voor de hoogte van de CO2-uitstoot. Of bedrijven wel of geen CO2-heffing hoeven te betalen als zij (een deel van) hun CO2-uitstoot opslaan, hangt af van hun totale CO2-uitstoot en hoe zij presteren ten opzichte van de gestelde benchmark.
Beaamt u dat, wanneer bedrijven hun CO2-uitstoot onder de grond stoppen en ze daardoor de nationale CO2-heffing niet hoeven te betalen, dit zorgt voor vermeden kosten aan de kant van deze bedrijven en dat de nationale CO2-heffing dus een tweede component zou moeten zijn in de prijs van CCS? Zo nee, waarom niet?
Nee, dit zou ingaan tegen de wortel-stokgedachte van het Klimaatakkoord, waarbij enerzijds geborgd wordt dat de industrie de reductieopgave realiseert (de stok) en anderzijds Nederland aantrekkelijk wordt gehouden voor investeringen door verduurzamende industrie (de wortel). De CO2-heffing zoals opgenomen in het Klimaatakkoord is bedoeld als stok achter de deur: een hoge boete over het teveel aan uitstoot als bedrijven niet investeren in CO2-reductie. De CO2-heffing is ook alleen van toepassing op CO2-uitstoot boven een vooraf vastgestelde benchmark voor een bepaalde sector. Het bedrijf hoeft alleen heffing te betalen als het boven die benchmark uitkomt.
Daartegenover staat de wortel: een pakket aan maatregelen zoals de verbrede SDE++ om bedrijven in staat te stellen te investeren in CO2-reductie in Nederland. Investeringen in technologieën die veelal nog niet breed toegepast worden en nu nog niet rendabel zijn. Deze instrumentenmix in onderlinge samenhang zorgt dat beide doelen van het hoofdstuk industrie uit het Klimaatakkoord worden gerealiseerd.
De CO2-heffing dient niet om de onrendabele top van projecten te verkleinen. Om deze reden wordt in de SDE++ niet gecorrigeerd voor de CO2-heffing.
Kunt u de volgende hypothetische berekening verifiëren: De kostprijs voor CCS is 100 euro per ton CO2. De overheid vergoedt het verschil tussen de kostprijs voor opslag en de ETS marktprijs. Op dit moment is de marktprijs zo'n 25 euro. Bedrijven kunnen dus een subsidie van 75 euro per ton krijgen. Mocht de nationale CO2-heffing van rond de 30 euro wel worden meegenomen, dan zou de subsidie 45 euro per ton CO2 zijn in 2021?
Dit is inderdaad een hypothetische berekening, welke uitgaat van een vaste prijs voor de CO2-uitstoot in de nationale CO2-heffing. De heffing is echter gebaseerd op een uitstoot ten opzichte van een benchmark, dus het is niet mogelijk om deze berekening in algemene zin te maken.
Beaamt u dat het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) de CO2-heffing moet meenemen in het bepalen van zowel de marktprijs, de lange termijn prijs, als de bodemprijs voor CO2? Zo nee, waarom niet?
Nee, zie mijn antwoord op vraag 4 waarom er in de SDE++ niet gecorrigeerd wordt voor de CO2-heffing.
Beaamt u dat er geen CCS-subsidie meer nodig zal zijn in 2030, wanneer de nationale CO2-heffing wordt meegenomen, omdat de nationale CO2-heffing in 2030 hoger is dan de kostprijs voor CCS (respectievelijk 125 euro voor de CO2-heffing en 100 euro voor de kostprijs van CCS)? Zo nee, waarom niet?
Nee, het kabinet is niet voornemens om in de SDE++ te corrigeren voor de CO2-heffing. Zie voor verdere toelichting hierop mijn antwoorden op vraag 4 en 5.
Klopt het dat het loont voor bedrijven om juist nu te investeren in CCS, omdat ze nu een relatief hoge subsidie krijgen en deze subsidie de aankomende jaren gaat dalen, aangezien het verschil tussen de ETS marktprijs en de kostprijs kleiner gaat worden? . Klopt het dat, om de rangorde te bepalen waarin CCS-projecten in aanmerking komen voor een SDE++ subsidie, technieken zoals zon, wind en CCS met elkaar worden vergeleken op basis van de prijs per vermeden ton CO2? Klopt het dat hierin niet de opgewekte stroom van zon en wind en de ketenemissies van CCS, zon en wind worden meegenomen?
Nee, dat is niet juist. In de SDE++ wordt de onrendabele top van projecten vergoed. Daarbij wordt jaarlijks gekeken naar zowel de kostprijs van de verschillende technieken als de markwaarde van de geleverde output, uitgaande van een marktconform rendement. Het is dus niet zo dat het voor bedrijven aantrekkelijker is om te investeren op het moment dat de subsidie hoog is; de onrendabele top van de betreffende investering is dan namelijk ook hoog. Van belang voor ondernemers is de hoogte van het beoogde rendement, welke door de jaren heen constant is, en niet de hoogte van de subsidie.
Beaamt u dat CCS veel lager in de SDE++ rangschikking zou staan ten opzichte van lange termijn duurzame technieken (zonne-energie, wind, etc.) als de ketenemissies en opgewekte stroom zouden worden meegenomen? Zo nee, waarom niet?
Ja, dat klopt. Binnen de SDE++ concurreren verschillende technieken met elkaar op basis van de prijs per vermeden ton CO2. In de rangorde wordt rekening gehouden met de directe emissies (scope 1) en indirecte emissies (scope 2) bij de verschillende technieken. Voor CCS geldt daarbij wel dat de uitstoot door het gebruik van energie in het transportnetwerk voor eventuele additionele compressie en injectie van CO2in het lege gasveld niet wordt meegenomen. Deze wordt door PBL op hooguit 2% geschat.
Binnen de SDE++ worden de ketenemissies (scope 3) niet meegenomen. Voor CCS betreft dit de emissies die verband houden met de productie van aardgas en transport naar Nederland. Voor zonnepanelen en windmolens betreft dit de emissies die gerelateerd zijn aan de productie van zonnepanelen en windmolens en transport (naar Nederland). Dat zou de complexiteit van de regeling te groot maken.
Erkent u dat de werkelijke kosten voor een CCS-installatie veel hoger liggen dan 100 euro per ton CO2, omdat de bankgaranties, volgens u, niet geïnd worden wanneer CCS-projecten niet gerealiseerd worden in het geval dat de nationale CO2-heffing wordt meegenomen in het bepalen van de marktprijs? Zo nee, waarom niet?
Nee, de directe en indirecte emissies (scope 1 en 2) worden op dit moment al zo goed als mogelijk meegenomen in de bepaling van de rangschikking. Zie voor een verdere toelichting mijn antwoord op vraag 9.
Hoeveel bedrijven hebben een subsidie aangevraagd voor CCS en hoeveel van deze subsidies zijn al toegekend en voor welk bedrag?
Nee, de bankgarantie heeft geen effect op de werkelijke kosten van een CO2-installatie. Deze bankgarantie word enkel geïnd (door de overheid) bij het niet-realiseren van het project.
Over de voortgang van het Klimaatakkoord en in het bijzonder de CO₂-heffing heb ik uw Kamer, maar ook recent de Europese Commissie, geïnformeerd in het kader van de discussie rondom de Europese Green Deal. Daarbij heb ik aangegeven dat ik niet voornemens ben om binnen de SDE++-regeling te corrigeren voor de CO₂-heffing. Het doel van de CO₂-heffing is namelijk om te borgen dat de industrie de investeringen doet die nodig zijn voor het behalen van het reductiedoel. Het doel is niet om collectieve middelen op te halen, noch om de businesscase voor verduurzaming voor de betreffende bedrijven te verbeteren.
De SDE++ en de CO₂-heffing volgen hierbij de wortel- en stokgedachte en borgen dat we de beide doelen van het hoofdstuk industrie uit het Klimaatakkoord realiseren, namelijk CO₂-reductie in de industrie zekerstellen én Nederland aantrekkelijk houden voor investeringen door verduurzamende industrie. Voor de afvang en opslag van CO₂ geldt dat voor nieuwe installaties een uitvoeringsovereenkomst moet worden afgesloten waarbij een bankgarantie wordt overgelegd. Om te borgen dat betrokken partijen door dit vraagstuk geen financiële risico’s lopen, heb ik in een eerder stadium aan hen aangegeven deze bankgarantie niet te innen als zij hun project niet wensen door te zetten als binnen de SDE++ een correctie plaatsvindt voor de nationale CO₂-heffing.
Klopt het dat CCS gesubsidieerd wordt totdat er maximaal 7,2 megaton CO2 is afgevangen, en klopt het dat bij volledige utilisatie hiervan er 8,1 miljard euro (7,2 megaton per jaar x 15 jaar x (100 [euro per ton CO2 maximale basisbedrag] – 25 [euro per ton CO2 bodemprijs]) gaat naar CCS?
Er is een overzicht gepubliceerd met aangevraagde subsidies in de eerste ronde van de SDE++ in 2020 in mijn Kamerbrief van (Kamerstuk 31 239, nr. 328). Voor CCS zijn 7 aanvragen binnengekomen met een totale subsidieaanvraag van € 2,1 miljard. Op dit moment is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) bezig met het beoordelen en controleren van de aanvragen. Op het moment dat de beoordeling is afgerond, voorzien einde voorjaar, zal ik uw Kamer informeren over de daadwerkelijk toegekende subsidies.
Is het mogelijk dat deze theoretische 8,1 miljard euro in één of twee subsidierondes kan worden aangevraagd, mede door de hoge rangschikking van CCS? Zo nee, waarom niet?
Er geldt inderdaad, conform de afspraken in het Klimaatakkoord, een plafond van 7,2 Mt CO2per jaar (in 2030) voor de industriesector als onderdeel van hun opgave uit het Klimaatakkoord. Het is echter niet mogelijk om op basis hiervan vooraf het maximale verplichtingenbudget voor CCS te berekenen. De maximale basisbedragen en bodemprijzen voor technieken worden namelijk elk jaar berekend door het PBL en worden indien nodig jaarlijks aangepast. De basisbedragen voor de CCS-categorieën in toekomstige jaren zijn daarom nog niet bekend. Daarnaast worden projecten in de SDE++ geprikkeld om in te dienen voor een lager basisbedrag dan het maximale tarief. In de eerste ronde zijn er al aanvragen gedaan die lager dan 100 euro per ton CO2zijn. Het is nu uiteraard nog niet bekend voor welk tarief potentiele aanvragers in de toekomst hun aanvraag indienen.
Tot slot geldt dat de verwachte uitbetaalde subsidie in de praktijk vaak substantieel lager ligt dan het maximale verplichtingenbudget. Dit komt omdat de verwachte marktwaarde (de ETS-prijs) naar verwachting boven de bodemprijs ligt. Op dit moment is de ETS-prijs ongeveer 34 euro en naar verwachting zal de ETS-prijs nog verder stijgen door de aanscherping van het EU-klimaatdoel naar 55% in 2030.
In het Klimaatakkoord is de afspraak gemaakt dat jaarlijks wordt gemonitord wat het doelbereik is van de SDE++ en welk mogelijk beslag CCS zal leggen op het beschikbare budget. Wanneer onverhoopt toch meer dan de helft van de kasuitgaven in 2030 voor de nieuwe industrieopties naar CCS dreigt te gaan, dan zal op dat moment worden geëvalueerd of er maatregelen nodig en wenselijk zijn. Op deze manier zal er voldoende budget beschikbaar blijven voor andere duurzame technieken terwijl er ook voldoende perspectief wordt geboden aan de industrie om de benodigde voorbereidingen te treffen en hun reductieopgave op een kosteneffectieve wijze te realiseren.
Beaamt u dat bij mogelijke volledige utilisatie van subsidiëring van 8,1 miljard euro aan CCS, dit geld vervolgens niet naar oplossingen gaat die zowel CO2-uitstoot reduceren als duurzame energie opwekken, zoals wind of zon, en dat CCS hiermee de energietransitie vertraagt? Zo nee, waarom niet?
Het is theoretisch mogelijk dat het plafond voor CCS in twee subsidierondes wordt bereikt, maar het is de vraag of dit ook daadwerkelijk gebeurt. Zie voor aanvragen in de eerste ronde mijn antwoord op vraag 12. Zie voor een toelichting op het bedrag van € 8,1 miljard mijn antwoord op vraag 13.
Beaamt u dat bovengenoemde vertraging daarmee tegen de principes van het Klimaatakkoord ingaat en dat de «inperkingsafspraken» van CCS uit het Klimaatakkoord niet werken? Zo nee, waarom niet?
Nee. Bij de verbreding van de SDE+ is ervoor gekozen om naast de opwek van duurzame energie ook de CO2-reductie in andere sectoren, zoals de industrie, te stimuleren. In de SDE++ zijn daarom ook technieken opgenomen die wel CO2reduceren, maar geen energie opwekken. Met een volledige toekenning van 7,2 Mton aan beschikkingen voor CCS blijft er de komende jaren nog voldoende budget over voor andere technieken, waardoor de energietransitie niet wordt vertraagd. Daarnaast borgen de afspraken in het Klimaatakkoord, zoals het plafond voor CCS, de zeef en de tijdshorizon dat de energietransitie niet wordt vertraagd door de gewenste investeringen in CCS.
Klopt het dat bedrijven, die een subsidie krijgen voor CCS, vijf jaar de tijd hebben om CCS daadwerkelijk te realiseren en bij ontvangst van de subsidie nog geen van de benodigde vergunningen hoeven te hebben/bezitten?
Nee, zie mijn antwoord op vraag 15.
Beaamt u dat de energietransitie mogelijk vijf jaar vertraging oploopt, wanneer na vijf jaar blijkt dat de aanvragers de CCS niet hebben gerealiseerd, er dus geen CO2 is afgevangen en geen geld is gegaan naar het opwekken van duurzame energie? Zo nee, waarom niet?
Bedrijven hebben inderdaad 5 jaar de tijd om hun CCS-project te realiseren. Zij moeten, indien zij nog niet over de benodigde vergunningen beschikken, ten tijde van de aanvraag van de subsidie wel een vergunning hebben aangevraagd en een bankgarantie overleggen. Dit is bedoeld om non-realisatie te voorkomen. Ook moeten CCS-projecten binnen 2,5 jaar de opdracht voor levering van de onderdelen van de bouw van de installatie hebben gegeven en de vergunningen voor de installatie overleggen. Met deze aanvullende voorwaarden wordt getracht om al eerder dan na 5 jaar de non-realisatie te voorkomen. Een project ontvangt pas daadwerkelijk subsidie als er CO2ondergronds is opgeslagen.
Dergelijke lange realisatietermijnen zijn gangbaar voor dit type technieken in verband met de benodigde bouwtijd van projecten. Ook voor andere technieken in de SDE++ geldt een realisatietermijn, zo ook voor zonne- en windprojecten.
Vindt u de SDE++ een logisch instrument voor CCS, ook gegeven de grootte van de techniek en de onzekerheid over de realisatie en gezien het feit dat het concurreert met duurzame technieken zoals zon en wind?
Nee. Bij alle technieken in de SDE++ speelt dat er een risico bestaat dat de projecten uiteindelijk niet worden gerealiseerd. In het antwoord op vraag 17 heb ik aangegeven wat ik doe om dit bij CCS-projecten te voorkomen. Non-realisatie komt daarnaast ook veel bij hernieuwbare energieprojecten voor. Er zijn in de regeling verschillende waarborgen die de hoeveelheid non-realisatie zo goed mogelijk proberen te beperken. Daarnaast wordt in de SDE++-ramingen rekening gehouden met het feit dat een deel van de projecten niet zal worden gerealiseerd. Op deze manier wordt gezorgd dat het beschikbare budget zo goed mogelijk wordt besteed met oog op het realiseren van de doelstellingen.
Tot slot zal de nationale CO2-heffing een sterke prikkel geven om CCS-projecten te realiseren omdat hiermee de heffing voor industriepartijen voorgebleven kan worden. De nationale heffing borgt de klimaatopgave van de industrie in 2030.
Kunt u bovenstaande vragen één voor één en ruimschoots voor het notaoverleg Klimaat en energie op 1 februari 2021 beantwoorden?
Ja. De SDE++ is een geschikt instrument om de grootschalige uitrol van CO2-reducerende technieken te ondersteunen. Daarnaast heeft de SDE++ als voordeel dat het verschillende technieken, waaronder CCS, op transparante wijze met elkaar laat concurreren om subsidie. Dat voorkomt dat specifieke technieken of projecten worden bevoordeeld en stimuleert een kosteneffectieve transitie.
Bent u bekend met het bericht «Koppert Cress schakelt weer over van groene stroom op gas: «Ik word hier echt verdrietig van»?1
Ja.
Heeft u kennisgenomen van de omschakeling van Koppert Cress van stroom naar gas in verband met de enorme verhoging van de ODE-heffing voor stroom?
Het artikel maakt duidelijk dat Koppert Cress terugschakelt van elektriciteit naar gas uit kostenoverweging.
Bent u bekend met het feit dat Koppert Cress een koploper was op het gebied van duurzaamheid doordat er voor honderd procent gebruik werd gemaakt van groene energie en daar dit jaar zelfs een prijs in het kader van Duurzaam Ondernemerschap voor gewonnen heeft?
Ja.
Deelt u de analyse dat naast Koppert Cress veel meer bedrijven in onder meer de glastuinbouw terug zullen gaan van stroom naar gas dan wel de gewenste elektrificatie in de ijskast zullen zetten?
Naar aanleiding van de moties Essers (Kamerstuk I 35 304, nr. F) en Lodders (Kamerstuk II 35 302, nr. 42) is nader onderzoek gedaan naar de gevolgen van de in het Klimaatakkoord afgesproken aanpassingen van de ODE. Deze externe onderzoeken van Wageningen Economic Research (WEcR) en van CE Delft (bijlagen bij Kamerstuk 35 579, nr.3) constateren dat het totaal van de energiebelasting (EB) en de ODE voor enkele sectoren, waaronder de glastuinbouw, geen prikkel geeft voor elektrificatie, terwijl dat wel gewenst is met het oog op CO2-reductie.
Voor de middellange termijn geldt dat op dit moment de fiscale prikkels voor de energietransitie worden geëvalueerd, onder andere in de evaluatie van de EB en ODE. Hierin zal ook aandacht worden besteed aan prikkels die de transitie en meer specifiek de gewenste omslag van aardgas naar elektriciteit ondersteunen.
Voor de korte termijn is het kabinet van mening dat de middelen die de komende twee jaar aanvullend beschikbaar zijn voor een aantal sectoren (25 miljoen euro per jaar), ondernemers tegemoet komen in de energiekosten en hen ertoe kunnen verleiden om vast te houden aan de ingezette richting van inkoop van elektriciteit in plaats van aardgas.
Bent u van mening dat juist ondernemingen die vooroplopen op het gebied van duurzaamheid door de verhoogde ODE-heffing grote nadelen ondervinden?
In 2020 zijn de grootverbruikerstarieven van de ODE op aardgas en elektriciteit omhoog gegaan, conform de afspraken in het Klimaatakkoord. Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2021 op 24 november 2020 heeft het kabinet reeds aangegeven dat het twee keer 25 miljoen euro wil inzetten voor die bedrijven die een grote sprong maken in hun ODE-rekening mede als gevolg van het feit dat ze vooroplopen op gebied van verduurzaming. Ik ben evenwel niet van mening dat alle ondernemingen die vooroplopen op het gebied van duurzaamheid door de verhoogde ODE grote nadelen ondervinden. Ten opzichte van 2019 is sprake van een forse stijging van de ODE-tarieven op aardgas. Deze stijging is groter dan de stijging van de ODE-tarieven voor elektriciteit. Hiermee wordt de gewenste transitie in de meeste sectoren ondersteund.
Hoe is de genoemde beweging (in vraag vier) te rijmen met de gewenste elektrificatie zoals genoemd in het Klimaatakkoord?
Voor het antwoord op deze vraag zie mijn antwoorden op vragen 4 en 5.
Kunt u inzicht geven in de wijze waarop de compensatiemiddelen voor de genoemde verhoging van de ODE-heffing ingezet zullen worden?
De Minister van LNV en ik werken op dit moment, in overleg met de betreffende sectoren, de benodigde regeling(en) uit. Het is van belang dat de betreffende sectoren betrokken worden in de vormgeving zodat de compensatieregeling(en) zo effectief mogelijk ingezet kunnen worden. Daarnaast is het van belang dat deze uitvoerbaar zijn en binnen de staatsteunregels passen. De Minister van LNV en ik zullen op korte termijn uw Kamer nader informeren over de uitwerking van de regeling(en). Nadat de regeling(en) zijn uitgewerkt kunnen bedrijven aanspraak maken op de middelen.
Zijn er al middelen verstrekt uit de compensatieregeling? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u, gelet op het signaal dat bedrijven vanwege de ODE-heffing voor stroom daadwerkelijk teruggaan van stroom naar gas, bereid op korte termijn de verhoogde tarieven voor de ODE-heffing voor stroom in de derde schijf te heroverwegen?
Ik ben niet bereid om de tarieven op korte termijn te heroverwegen. Wel zal ik uw Kamer op korte termijn informeren over de uitwerking van de regeling(en) zoals verwoord in mijn antwoord op vraag 8. Daarnaast zal uw Kamer in het voorjaar van dit jaar worden geïnformeerd over de evaluaties van de EB en ODE.
Rillen in een gasloos huis |
|
Geert Wilders (PVV), Alexander Kops (PVV) |
|
Kajsa Ollongren (D66), Bas van 't Wout (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Bewoners gasloze woningen Meijhorst in de kou: «We voelen ons proefkonijnen»»?1
Bent u nog steeds van mening dat de energietransitie – waaronder gasloos wonen – zou leiden tot een comfortabeler huis én lagere energielasten? Zo ja, hoe is het dan in ’s hemelsnaam mogelijk dat huurders van gasloos gemaakte woningen in de Nijmeegse wijk Meijhorst al dagenlang in de kou zitten én hun energierekening flink zien stijgen? Kunt u aan deze mensen uitleggen hoe «comfortabel» u dit vindt?
Wat vindt u ervan dat deze huurders handdoeken aan de binnenkant van de deuren moeten leggen om de kou enigszins tegen te gaan, nog geen half uur warm water per dag hebben en de thermostaat letterlijk dag en nacht aan moeten laten staan?
Wat vindt u ervan dat woningcorporatie Portaal de oorzaak van deze ellende op de bewoners probeert af te wentelen met teksten als: «Mensen die een raam of deur open hebben gehad, krijgen de ruimte lastig weer op temperatuur»? Gaat u en/of de woningcorporatie de problemen onmiddellijk oplossen? Zo ja, hoe?
Deelt u de mening dat de problemen rond de energietransitie zich blijven opstapelen en dit allesbehalve getuigt van «haalbaar en betaalbaar», zoals u altijd beweert? Deelt u de mening dat bewoners, die deze duurzaamheidswaanzin moeten ondergaan, keihard voor de gek worden gehouden?
Bent u op de hoogte van het onderzoek van Ecorys, waaruit blijkt dat het aantal energiearme huishoudens zal stijgen van 650.000 naar 1.500.000 huishoudens in 2030 als direct gevolg van uw besluit om alle woningen van het gas af te halen? Deelt u de conclusie dat de energietransitie huishoudens regelrecht de energiearmoede in jaagt? Wanneer stopt u hiermee?
Deelt u de conclusie dat er niets gaat boven een oude, vertrouwde gasaansluiting?
De virtuele verkoop van groene stroom aan Amazon |
|
Sandra Beckerman (SP), Henk van Gerven (SP) |
|
Bas van 't Wout (VVD), Kajsa Ollongren (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht in NRC over de virtuele verkoop van groene stroom aan Webwinkel Amazon?1
Is het waar dat de verkoop van groene stroom aan Amazon de hoeveelheid energie omvat die circa een half miljoen huishoudens gebruiken?
Kunt u aangeven op welke wijze dergelijke transacties binnen de huidige wet- en regelgeving vallen en op welke wijze deze bijdragen aan de klimaatdoelen? Ondermijnt een dergelijk contract niet het draagvlak om de klimaatdoelen in ons kleine zeer dichtbevolkte land te halen?
Ligt het niet voor de hand dat de windparken die in de Nederlandse Noordzee worden geplaatst primair bedoeld moeten zijn voor duurzame energie voor Nederlands gebruik?
Betekent een dergelijke transactie niet dat de druk om op land meer windturbines te plaatsen waartegen toenemende weerstand ontstaat, toeneemt?
Hoeveel SDE subsidie is gemoeid met de realisatie van dit windpark nu en in de toekomst?
Hoeveel publiek geld is er gemoeid met het leggen van de electriteitskabels naar het vasteland en aansluiting op het net?
Bent u bereid een overzicht te geven van alle virtuele transacties rond groene stroom die in Nederland wordt geproduceerd?
Bent u bereid een overzicht te geven van alle Nederlandse bedrijven die elders in de wereld virtuele groene stroom aankopen zonder die zelf te gebruiken?
Kunt u aangeven hoeveel megawatt in Nederland geproduceerde groene stroom virtueel ons land verlaat en hoe deze in de nul-emissie-elektriciteit wordt meegenomen in de boekhouding van het bedrijf dat de energie virtueel heeft aangekocht en de Nederlandse boekhouding rond de emissie? Kunt u hiervan een overzicht geven?
Kunt u aangeven hoe de ontstane grijze stroom wordt verkocht en hoe de controle op de juiste registratie van de emissie boekhouding is georganiseerd en op welke wijze hierop bij dubbele registratie wordt gehandhaafd?
Kunt u aangeven op welke wijze de virtuele handel in energie bijdraagt aan het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstof en de uitstoot van CO2 en NOx bij de koper van de virtuele energie?
Deelt u de mening dat een wildgroei van oncontroleerbare virtuele transacties rond energie onwenselijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke regelgeving kunnen we hierover verwachten?
Kunt u aangeven op welke wijze ook particulieren kunnen profiteren van de virtuele aankoop van energie? Kan iemand zijn gas- of kolenkachel blijven stoken door elders virtueel energie aan te kopen en weer door te verkopen?
Kunt u aangeven of ook overheden in ons land gebruik maken van de aan- en verkoop van virtuele stroom, om zo hun klimaatdoelen te halen? Zo ja, graag een overzicht van de mate waarop dit principe wordt toegepast en de gevolgen die dit heeft voor de klimaatdoelen in verhouding tot de werkelijk gerealiseerde vermindering van uitstoot?
Het artikel ‘Subsidie voor fossiele brandstoffen ongekend groot’ |
|
Tom van der Lee (GL) |
|
Bas van 't Wout (VVD), Wopke Hoekstra (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Subsidie voor fossiele brandstoffen ongekend groot»?1
Kunt u het verschil verklaren tussen het stimuleren van het gebruik van fossiele brandstoffen, wat volgens het kabinet in Nederland 4,5 miljard euro per jaar is, en het bedrag waar de schrijver van dit artikel op uitkomt, namelijk een viermaal hogere jaarlijkse subsidie van 17,5 miljard euro?
Waarom heeft u de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) niet gebruikt, gezien het feit dat in het overzicht van het kabinet van een aantal regelingen het bedrag ontbrak omdat dit niet beschikbaar zou zijn, maar dat uit het artikel blijkt dat een groot deel van deze ontbrekende subsidies alsnog kan worden berekend met openbare gegevens van het CBS?
Kunt u toelichten op hoeveel miljard euro subsidie voor fossiele brandstoffen het kabinet zou komen als zij gebruik maakt van de openbare gegevens van het CBS? Zou dit overeenkomen met de 17,5 miljard euro van dit artikel?
Bent u van mening dat door de ontbrekende gegevens een vertekend beeld is ontstaan van de hoeveelheid subsidie voor fossiele brandstof? Kunt u dit toelichten?
Kunt u toelichten hoe zo’n hoge jaarlijkse subsidie te verenigen is met de motie Van der Lee uit 2018 die vraagt om een stapsgewijze afbouw van financiële prikkels die de Nederlandse klimaatdoelen tegenwerken?2
Wat gaat u doen tegen de grootschalige fiscale stimulering van fossiel energiegebruik?
Het sluiten van de subsidieregeling energiebesparing eigen huis |
|
Roelof Bisschop (SGP), Chris Stoffer (SGP) |
|
Bas van 't Wout (VVD), Kajsa Ollongren (D66) |
|
![]() |
Waarom heeft u gekozen voor het sluiten van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH) voor Verenigingen van Eigenaren?1
Kunnen alle tot het sluiten van de regeling ingediende aanvragen in principe gehonoreerd worden?
Hoe beoordeelt u de effectiviteit en de toegevoegde waarde van de genoemde subsidieregeling?
Waarom heeft u, gelet op de kabinetsambitie om energie te besparen en CO2-emissie te reduceren, niet gekozen voor verhoging van het beperkte budget?
Deelt u de mening dat het onverwachts sluiten van subsidieregelingen nog voor het verstrijken van de looptijd, zoals in het onderhavige geval, maar ook bij bijvoorbeeld de subsidieregeling voor nieuwe elektrische auto’s, afbreuk doet aan het verkrijgen van het noodzakelijke vertrouwen van burgers en consumenten in de energietransitie?
Welk handelingsperspectief wilt u Verenigingen van Eigenaren de komende jaren bieden als het gaat om verduurzaming van het woningbezit?
Bent u bereid het budget voor de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis te verhogen om de regeling opnieuw open te kunnen stellen?
Het voorstel van de gemeente Amsterdam tot het plaatsen van windturbines in het IJmeer, op korte afstand van de woonwijk IJburg. |
|
Henk van Gerven (SP) |
|
Kajsa Ollongren (D66) |
|
![]() |
Kent u de plannen van de gemeente Amsterdam om windturbines te plaatsen in het IJmeer?1
Kunt u aangeven of het klopt dat binnen dit plan ook wordt gedacht aan afstanden tussen de 350 en 500 meter van een bestaande woonwijk?
Lopen de omwonenden hierdoor niet extra risico op gezondheids- en welzijnsschade vanwege de zeer korte afstand waarop de windturbines worden geplaatst ten opzichte van de woonwijk? Kunt u dit toelichten mede ook vanuit het voorzorgsbeginsel?2
Kunt u aangeven of er op meer locaties in ons land wordt gewerkt met afstandscriteria vanaf 350 meter?
Kunt u aangeven of het klopt dat deze afstand is toegestaan in Nederland, zolang voldaan wordt aan de gestelde gemiddelde geluidsnormen en normen voor slagschaduw? Zo ja, wat betekent dit voor de tijd dat een turbine daardoor moet worden stilgezet, het businessplan, en op welke wijze wordt dit gecontroleerd en hoe wordt hierop gehandhaafd? Zo nee, welke afstandsnormen gelden er in Nederland, welke consequenties hebben deze normen voor plannen die deze normen overschrijden en op welke wijze wordt hierop gecontroleerd en gehandhaafd?
Kunt u uitleggen wat precies de functie en het doel van participatie en inspraak van omwonenden is, welke reikwijdte deze hebben en wanneer deze gevolgen heeft voor plannen waarop zij betrekking hebben?
Kunt u voorbeelden geven van projecten rond windenergie op land, waarbij de participatie en inspraak er voor heeft gezorgd dat de plannen niet doorgingen, dan wel op voor de participerende omwonenden op acceptabele wijze werden aangepast?
Kunt u uitleggen waarom Nederland niet kiest voor het model in Beieren, waar de norm geldt dat de afstand tot windturbines wordt bepaald door de tiphoogte van de turbine x 10?
Bent u van mening dat Beieren (of andere landen) deze norm ten onrechte heeft gesteld? Zo ja, wat is hiervan de onderliggende argumentatie?
Kunt u bevestigen dat bij het vaststellen van de geluidsnormen en de afstand tussen windturbines en de bebouwde kom, geen andere belangen zijn meegewogen dan de gezondheid en het welzijn van omwonenden? Zo nee, welke andere belangen spelen hierbij een rol en in welke mate gaan deze ten koste van de gezondheid en het welzijn van omwonenden?
Kunt u aangeven hoeveel en op welke schaal (hoe vaak, op welk moment en de hoogte van de overschrijding) de huidige windturbines op land de gestelde geluidsnormen en normen voor slagschaduw het afgelopen jaar (vastgesteld) hebben overtreden, welke handhavingsmaatregelen hierop zijn getroffen en in welke verhouding de overtredingen staan ten opzichte van het aantal ontvangen klachten van omwonenden? Zo nee, bent bereid dit te onderzoeken?
Het opkopen van zonneparken door buitenlandse investeerders |
|
Chris Stoffer (SGP), Roelof Bisschop (SGP) |
|
Carola Schouten (CU), Eric Wiebes (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat van de 33 grootste zonneparken inmiddels 79 procent in buitenlandse handen is?1
Is de veronderstelling juist dat hiermee maximaal 889 miljoen euro aan subsidiegeld naar het buitenland verdwijnt?
Hoe waardeert u de explosieve toename van het aantal zonneparken dat in buitenlandse handen overgaat en het wegvloeien van Nederlands subsidiegeld naar het buitenland?
Bent u voornemens ervoor te zorgen dat de aanleg van zonnepanelen op daken financieel relatief aantrekker wordt gemaakt en de aanleg van zonneparken minder aantrekkelijk? Zo ja, hoe?
Bent u voornemens om maatregelen te nemen om de positie en participatie van lokale energiecoöperaties te verbeteren? Zo ja, hoe?
Hoe gaat u voorkomen dat buitenlandse investeerders een loopje nemen met de afspraken over participatie van omwonenden en een goede landschappelijke inpassing?
Bent u bereid 50 procent lokaal eigenaarschap voor zonneparken verplicht te stellen?
Hoe waardeert u de gevolgen van het toenemende areaal zonneparken voor de bodem, voor de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van het landelijk gebied, voor de ontwikkeling van de grondprijzen en voor de stabiliteit van de regionale energievoorziening?
Deelt u de mening dat aanleg van zonneparken op vruchtbare landbouwgronden een ongewenste ontwikkeling is?
Bent u voornemens maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat op vruchtbare landbouwgronden geen zonneparken aangelegd worden?
Het bericht 'Grote bedrijven maken hun belofte om energie te besparen niet waar' |
|
Tom van der Lee (GL) |
|
Eric Wiebes (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Grote bedrijven maken hun belofte om energie te besparen niet waar»?1
Hoe verklaart u de restpost van 24 petajoule (PJ) die in het artikel wordt aangehaald?
Bent u bekend met het eerdere onderzoek voor de Algemene Rekenkamer, waarin naar voren kwam dat in de industrie «het autonome besparingstempo» op 0,8 – 1 procent per jaar ligt?2
Deelt u de observatie dat het resultaat van het convenant van de Meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MEE) van 1,1 procent per jaar hier nauwelijks boven ligt?3 Deelt u de observatie dat het besparingstempo van de industriesector aanzienlijk lager ligt dan dat in andere sectoren aangezien het gemiddelde energiebesparingstempo van Nederland volgens de Klimaat en Energieverkenning 2020 over de periode 2013- 2020 1,5 procent is?
Deelt u de visie dat het resultaat van het MEE-convenant zeer ver onder de doelstelling van 2 procent per jaar (opgenomen in de overwegingen bij het MEE-convenant) van het toenmalige kabinet Balkenende IV lag?
Hoe groot zou de besparing zijn geweest als het convenant wel dit doel zou hebben gehaald? Klopt het dat er dan circa 48 PJ per jaar meer besparing gerealiseerd zou zijn, overeenkomend met circa 3,8 megaton (Mton) CO2-uitstoot per jaar?
Wat zijn de uitvoeringskosten van het MEE-convenant?
Wat zijn de onderliggende oorzaken dat dit convenant zo weinig heeft opgeleverd?
Deelt u de conclusie dat dit convenant nauwelijks een bijdrage heeft geleverd aan feitelijke energiebesparing? Deelt u de conclusie dat het beter is om deze zinloze exercitie te stoppen en in plaats daarvan over te gaan op normeringen rondom energiebesparing?
Het rapport van Gronings Perspectief over Voortgang en voetangels in het gaswinningsdossier Professionals over een complex systeem |
|
Sandra Beckerman (SP) |
|
Eric Wiebes (VVD), Kajsa Ollongren (D66) |
|
![]() |
Kent u het rapport dat op 17 januari 2021 uitkwam, waarin duidelijk wordt dat niet alleen gedupeerden van de gaswinning in Groningen, maar ook mensen die op belangrijke punten zitten en verbinding hebben met de uitvoering of vanuit hun functie heel veel coördineren, gek worden van het huidige systeem waarin de aardbevingsproblematiek wordt aangepakt en het vaak niet meer aan gedupeerden uit kunnen leggen? Wat is daarop uw reactie?1
Wat gaat u doen om er voor te zorgen dat deze professionals hun werk goed kunnen uitvoeren en niet overbelast raken?
Welke invloed heeft de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) nog op de schadeafhandeling en het versterkingsproces? Waar blijkt dat uit? Wanneer u aangeeft dat de NAM uit beide systemen is, hoe verklaart u dan de uitingen van enkele hooggeplaatste professionals?
Kunt u aangeven hoe binnen het huidige systeem flinke vooruitgang wordt geboekt in de schadeafhandeling en versterkingsoperatie? Hoe worden gestelde doelen binnen bepaalde tijd volgens u gerealiseerd?
Klopt het dat binnen het huidige systeem onvoldoende flexibiliteit voor uitvoerenden mogelijk is en dat maatwerk lastig is? Deelt u de mening dat dit juist noodzakelijk is om bewoner in het gaswinningsgebied centraal te stellen? Zo ja, wat gaat u doen om dit te veranderen?
Welke invloed heeft de complexiteit van het systeem van instanties, procedures en regelingen op de uitvoering van een ingewikkelde operatie? Zijn de rollen en verantwoordelijkheden duidelijk voor betrokken professionals? Kunt u aangeven in een overzicht wie, bij welke instantie, welke bevoegdheid heeft? Waar zitten de knelpunten en hoe gaat u die oplossen?
Hoe verhoudt zich het huidige systeem van regels en toezicht tot het financiële kader? Waar is het geheel op gericht? Klopt het beeld dat er streng wordt toegezien op een zorgvuldige, goede, maar ook goedkope en snelle uitvoering? Kunt u uw antwoord toelichten?
Wat is er nodig om alle betrokkenen beter te informeren over de praktische opgave en uitvoering? Hoe gaat u dat regelen?
Wat is er nodig om gedupeerden echt centraal te stellen en hun inzichten beter te betrekken bij de besluitvorming? Hoe gaat u dat regelen?
Wat is uw reactie op wat professionals noemen: «institutioneel gefragmenteerde omgeving?» En wat vindt u van de factoren die ze daarbij noemen: verschillende perspectieven, onderlinge afstemming, uiteenlopende belangen, onduidelijkheid over de regie en de lastige positie van professionals in gemeenten? Kunt u de vijf genoemde factoren apart benaderen in uw beantwoording?
Is een systeem nodig waarbij slechts één instantie en één Minister verantwoordelijk is voor de aardbevingsproblematiek in Groningen? Is dat denkbaar? Kunt u uw antwoord toelichten?
Deelt u de mening dat gezien de ervaringen van de professionals, een crisisaanpak nu echt noodzakelijk is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Kunt u aangeven hoe en welke vragen uit de Tweede Kamer verstorend werken op de uitvoering? Kunt u tevens de geruchten bevestigen danwel ontkennen dat de landelijke politieke belangen lokale processen verstoren? Kunt u dit toelichten?
Is er voor individuen en maatschappelijke instanties en professionals voldoende ruimte om zich te melden met complexe, individuele casussen? Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo nee, hoe gaat u regelen dat die ruimte er wel is?
Is er dan ook voldoende mogelijk om voor deze casussen om tot een constructieve oplossing te komen en die uit te voeren? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, hoe gaat u regelen dat die oplossingen er wel komen?
Is er voldoende voorlichting over de voortgang waarin aandacht is voor zowel de positieve resultaten die worden bereikt als de minder positieve?
Het artikel ‘Buitenlandse investeerders gaan er vandoor met miljoenensubsidies én winst van zonneparken’ |
|
Agnes Mulder (CDA) |
|
Eric Wiebes (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Buitenlandse investeerders gaan er vandoor met miljoenensubsidies én winst van zonneparken»?1
Is het juist dat van de 33 grootste zonneparken in Nederland inmiddels 79 procent in buitenlandse handen is en dat daarmee tot 889 miljoen euro aan subsidiegeld naar het buitenland verdwijnt?
Wat vindt u ervan dat buitenlandse investeerders op zo’n grote schaal zonneparken opkopen in Nederland? Hoe is deze ontwikkeling te rijmen met het streven uit het Klimaatakkoord naar 50 procent lokaal eigenaarschap?
Hoe is het mogelijk dat slechts vier procent van de productie door zonneparken momenteel in lokaal eigendom is, maar dat in plaats daarvan 79 procent van de 33 grootste zonneparken in Nederland nu eigendom is van buitenlandse investeerders?
Kunt u schetsen wat volgens u de gevolgen van deze ontwikkeling zijn voor de ruimtelijke inpassing, participatie en lokaal eigenaarschap van zonneparken?
Deelt u de mening dat het bijzonder onwenselijk is dat het opkopen van zonneparken door deze buitenlandse investeerders er ook nog eens toe leidt dat belangrijke zaken zoals bewonersparticipatie, financieel meeprofiteren door de omgeving en een goede ruimtelijke inpassing in gevaar komen?
Deelt u tevens de mening dat deze ontwikkeling bijzonder schadelijk is voor het draagvlak onder de energietransitie en dat het risico bestaat dat de energietransitie daarmee uiteindelijk zelfs wordt vertraagd?
Welke mogelijkheden ziet u om op korte termijn te voorkomen dat nog meer zonneparken in handen komen van buitenlandse investeerders in plaats van dat er sprake is van lokaal eigenaarschap? Bent u bereid om zo snel mogelijk voorstellen te ontwikkelen die daarvoor kunnen zorgen?
Bent u bereid om nadere randvoorwaarden te stellen binnen de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++), zodat dit niet meer kan gebeuren of anders hierop een «standstill» in te voeren totdat dit verder kan worden voorkomen?
Transparantie en duidelijkheid bij nieuwe kleine gasvelden |
|
Laura Bromet (GL) |
|
Eric Wiebes (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de uitspraak van de Raad van State van 23 december 2020 betreffende risico’s aardbevingen in Drents gaswinningsplan en met de huidige situatie rondom de vijf nieuw beoogde gasvelden in de grensregio van Drenthe, Friesland en Overijssel?1 2 3
Ja, ik ben bekend met de tussenuitspraak van Raad van State en met de vijf beoogde kleine gasvelden waarnaar u verwijst.
Bent u bekend met het verzoek van bewoners om meer actieve en begrijpelijke informatie en te worden betrokken bij de participatie over de plannen van Vermilion om gas te winnen in vijf nieuwe gasvelden (de Boergrup, Lombok, Leemdijk, de Bree en de Smitstede) in de grensregio van de drie provincies?
Ja, ik ben bekend met het verzoek van bewoners om meer actieve en begrijpelijke informatie over de participatie. De verschillende plannen zitten in de beginfase, de procedures zijn recent opgestart. In de verschillende procedures worden overheden en burgers op verschillende momenten betrokken. Voor de rijkscoördinatieregeling voor de gasvelden Boergrup en Lombok ligt er nu een participatieplan ter inzage en wordt er op 9 februari 2021 een informatiesessie georganiseerd over dit voornemen en het participatieproces. Tijdens deze informatiesessie wordt uitgelegd wat de bedoeling is van het participatieproces en hoe bewoners kunnen meedenken. Het winningsplan Leemdijk-de Bree-Smitstede is eind vorig jaar bij mijn ministerie ingediend. De decentrale overheden zijn daarvan op de hoogte.
Deelt u de mening dat de uitspraak van de Raad van State («Risico’s aardbevingen in Drents gaswinningsplan») ook betrokken zou moeten worden bij de nieuwe winningsplannen van Vermilion?
In de tussenuitspraak van Raad van State is de Minister tijd gegeven om de motivering van het besluit te verbeteren. Ik deel uw mening dat verbeteringen in de motivering van het besluit op het winningsplan Westerveld, indien van toepassing, ook betrokken moeten worden bij toekomstige besluiten.
Waarom worden de vijf kleine gasvelden in de grensregio van Drenthe, Friesland en Overijssel als aparte velden geoormerkt, terwijl de vijf velden op zeer geringe afstand van elkaar liggen en uit onderzoek blijkt dat de velden elkaar wel degelijk beïnvloeden?
De vijf kleine gasvelden waarover u spreekt zijn geologisch gezien separate gasvelden die verschillende kenmerken kunnen hebben. Om de effecten van gaswinning uit deze velden te kunnen beoordelen moeten de gasvelden beschreven worden. Overigens worden de gasvelden in twee verschillende procedures behandeld. De cumulatieve effecten van deze velden met de reeds aanwezige kleine gasvelden worden in de procedures beoordeeld. TNO en SodM adviseren mij over de mate van cumulatie van bodemdaling met de omliggende velden, deze adviezen betrek ik in mijn besluitvorming over de vergunningaanvraag. Het is dus niet zo, dat de onderlinge beïnvloeding niet aan de orde komt in de procedures.
Hoe staat u tegenover het opnemen (financiële) voorwaarden die bijdragen aan de noodzakelijke energietransitie in deze regio, zoals dat ook in de pilot in het omgevingsproces bij de gaswinning in Ternaard is gebeurd?4
In de pilot Ternaard heeft mijn voorganger, in de geest van de nieuwe Omgevingswet, samen met de regio afspraken gemaakt over de verdeling van lusten en lasten en ondersteuning van de regio bij de ontwikkeling van duurzame energieprojecten. Ik ben aan het kijken of een soortgelijke aanpak ook mogelijk en wenselijk is bij andere gaswinningsprojecten. Vraagstukken die daarbij spelen zijn onder andere hoe hoog een eventuele financiële bijdrage zou moeten zijn, op welke wijze deze bijdrage in de regio wordt geïnvesteerd, hoe dit door werkt naar andere projecten van nationaal belang en hoe dit financieel geregeld kan worden. Deze vraagstukken vergen een zorgvuldige beoordeling en afweging. De uiteindelijke keuzes hierover zullen de huidige kabinetsperiode overstijgen.
Bent u voornemens meer transparantie en duidelijkheid in begrijpelijke taal te geven als het gaat om procedures gaswinning bij kleine gasvelden in het algemeen? Zo ja, hoe wilt u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Ja, sinds de toezegging die ik uw Kamer deed bij brief van 21 december 2018 zijn er verbeteringen aangebracht in de vindbaarheid van informatie en de begrijpelijkheid ervan. Zo is er op www.rijksoverheid.nl algemene informatie geplaatst over de nut en noodzaak van gaswinning uit kleine gasvelden en worden ook de meest gestelde vragen beantwoord. Specifiek voor vragen over procedures voor mijnbouwvergunningen, heb ik de website mijnbouwvergunningen.nl geopend. Op deze website is algemene informatie te vinden over de procedures en zijn ook stukken te vinden die ter inzage liggen. Deze websites voldoen aan de eisen van toegankelijk taalgebruik. Daarnaast organiseer ik (digitale) informatieavonden voor omwonenden Het verbeteren van de informatie is een continu proces waarbij verbeteringen worden aangebracht aan de hand van de berichten die mij bereiken vanuit de omgeving van gaswinningen.
Het bericht dat DNV GL de certificatie voor Nord Stream 2 intrekt |
|
Tom van der Lee (GL), Bram van Ojik (GL) |
|
Eric Wiebes (VVD), Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat het Noorse verzekeringsbedrijf DNV GL alle technische en veiligheidscertificaten voor Nord Stream 2 intrekt?1
Ja.
Wat zijn volgens u de gevolgen van deze handeling voor de voltooiing van gaspijpleiding Nord Stream 2? Kunt u schetsen welke alternatieve routes inclusief tijdspad er mogelijk zijn om Nord Stream 2 te voltooien?
Besluiten van bedrijven om zich terug te trekken uit het Nord Stream 2 project kunnen de voltooiing van deze gaspijpleiding hinderen. Het is het kabinet niet bekend of Nord Stream AG, de eigenaar van Nord Stream 2, denkt aan alternatieve tracés en/of tijdspaden en wat die dan zouden kunnen zijn.
Welke verzwaarde sancties kunnen Nederlandse en Europese bedrijven nog verwachten na verdere aanscherping van eerdere sancties via het recente goedkeuren van de Amerikaanse National Defense Authorization Act (NDAA) door de Senaat? Kunt u verduidelijken wat de gevolgen zijn van deze verzwaarde sancties voor het aandeel van Shell bij Nord Stream 2? Welk advies geeft u hierover aan Nederlandse bedrijven die zijn betrokken bij Nord Stream 2, zoals Shell? Kunt u tevens toelichten welk diplomatiek contact er met de Verenigde Staten over dit verzwaarde sanctiepakket is?
De nieuwe sancties zijn onder meer gericht op bedrijfsactiviteiten gerelateerd aan bepaalde aanpassingen aan de schepen die werken aan Nord Stream 2 en de certificering en verzekering van deze gaspijpleiding. Ik wil niet vooruitlopen op mogelijke gevolgen van Amerikaanse sancties voor Europese bedrijven die bij dit project betrokken zijn. Sinds de aanname van de eerste Amerikaanse sancties tegen Nord Stream 2 wordt Nederlandse bedrijven geadviseerd zich op de hoogte te stellen van de Amerikaanse sanctiewetgeving.
Zoals bekend, acht het kabinet de Amerikaanse sancties tegen Nord Stream 2 onwenselijk vanwege de gevolgen voor het Europese bedrijfsleven. Nederland zal dit standpunt blijven uitdragen in diplomatieke contacten met Amerikaanse gesprekspartners, zoals we dat, vaak in samenwerking met Europese partners, ook hebben gedaan bij eerdere Amerikaanse sancties tegen Nord Stream 2.
Wat is de status van de huidige rechtszaken (het hoger beroep bij het Gerecht van de EU en de arbitrageprocedure die is gestart tegen de EU onder het Energiehandvestverdrag) die namens Nord Stream 2 zijn aangespannen? Wanneer verwacht u dat deze zijn afgerond?
Nord Stream 2 AG heeft beroep ingesteld bij het Gerecht van de EU met als doel om de wijziging van de gasrichtlijn nietig te laten verklaren. Dit is afgewezen (de verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard). Nord Stream 2 AG is eind juli vorig jaar hiertegen in hoger beroep gegaan bij het Europees Hof van Justitie. Die procedure loopt momenteel nog en hoewel onbekend is wanneer het Hof uitspraak zal doen, kan wel worden gemeld dat de gemiddelde procesduur bij het Hof in 2019 ruim 14 maanden bedroeg.
Verder is Nord Stream 2 AG in 2019 een arbitrageprocedure gestart tegen de EU onder het Energiehandvestverdrag, waarin wordt gesteld dat de wijziging van de richtlijn Nord Stream 2 AG onredelijk zou benadelen. Ook deze procedure loopt nog. Arbitrageprocedures hebben vaak een lange doorlooptijd en de uitspraken kunnen de werking van een EU-richtlijn niet opschorten.
Daarnaast is Nord Stream 2 AG in beroep gegaan bij het regionale Gerechtshof in Düsseldorf tegen het besluit van mei vorig jaar van de Duitse energietoezichthouder, het Bundesnetzagentur, om geen «afwijking» te verlenen van bepalingen uit de Gasrichtlijn. Een uitspraak wordt in de loop van dit jaar verwacht. Dit Gerechtshof zou, alvorens een oordeel te vellen, eerst een prejudiciële vraag over interpretatie van de Gasrichtlijn kunnen stellen aan het Europees Hof van Justitie.
Wat is de procedure voor de inwerkingtreding van Nord Stream 2 indien deze rechtszaken nog niet zijn afgerond? Bent u het ermee eens dat er geen sprake kan zijn van activering van de Nord Stream 2-pijpleiding indien deze rechtszaken nog niet zijn afgerond, maar de gaspijpleiding wel al gereed is? Zo ja, hoe gaat u dit standpunt onder de aandacht brengen bij Duitsland en de Commissie? Zo nee, waarom niet?
Het is aan de rechters die zich buigen over de rechtszaken genoemd in het antwoord op vraag 4 om tot zorgvuldig afgewogen oordelen te komen. Het is niet noodzakelijk dat deze zaken worden afgerond voordat de Nord Stream 2 pijpleiding in gebruik kan worden genomen. Zonder een succesvol beroep op een uitzonderingsgrond, zoals een «afwijking» of «ontheffing», dient Nord Stream 2 AG te voldoen aan alle bepalingen van de Europese Gasrichtlijn, inclusief de eisen in relatie tot eigendomsontvlechting, derdentoegang, tariefbepalingen en voorschriften op het gebied van transparantie.
Welke mogelijkheden in de nabije toekomst ziet u om de motie-Van den Nieuwenhuijzen c.s. bij Duitsland en de Commissie aan de orde te stellen die erom vraagt dat de nieuwe Europese Gasrichtlijn strikt wordt toegepast?2
Zoals aangegeven in de brief die ik op 6 november jl. mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer heb gestuurd3 in reactie op de motie Van den Nieuwenhuijzen c.s. en in de antwoorden die de Minister van Economische Zaken en Klimaat op 20 januari jl. aan de Tweede Kamer heeft toegezonden in reactie op eerdere vragen van de leden van de GroenLinks-fractie4, wordt de Gasrichtlijn vooralsnog strikt toegepast op Nord Stream 2. Ik zie op het moment geen reden om te verwachten dat hier verandering in komt. Aan het regionale Gerechtshof in Düsseldorf ligt in beroep de vraag voor of Nord Stream 2 AG in aanmerking komt voor een «afwijking» van bepalingen van de Gasrichtlijn en aan het Hof van Justitie ligt de vraag voor of de wijziging van de gasrichtlijn nietig zou moeten worden verklaard, zoals verzocht door Nord Stream 2 AG. Het past het kabinet niet om te reageren op zaken die onder de rechter zijn.
Wilt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Vattenfall mag in de Maas doorgaan met massaal vermalen van vissen´ |
|
Tjeerd de Groot (D66), Rutger Schonis (D66) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en milieu) (VVD), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met de massale vissendood die al jaren plaatsvindt bij de waterkrachtcentrale in de Maas, tussen Lith en Alphen?1 Zo ja, hoeveel en welke soorten vissen worden gemiddeld per maand gedood door de waterkrachtcentrale? Wat is het percentage gedode vissen die de waterkrachtcentrales bij Lith en Linne passeren?
Klopt het dat maar 0,8% van de paling die Lith passeren de zee weet te bereiken? Zo ja, hoe past dit beeld bij de bescherming van de paling onder de Wet natuurbescherming en het feit dat de paling op de Rode Lijst van de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources als kritiek wordt bestempeld?
Welke maatregelen worden genomen bij waterkrachtcentrales om de impact op de biodiversiteit en passerende vissen zo laag mogelijk te houden?
Klopt het dat de beleidsregel waarin is opgenomen dat niet meer dan 10% van de passerende vissen gedood mag worden door de betreffende waterkrachtcentrales niet voldoende in de wet verankerd is? Zo ja, kunt u toelichten hoe dit heeft kunnen gebeuren?
Welke vervolgstappen worden genomen om passerende vissen toch te gaan beschermen tegen de dodelijke turbines van de waterkrachtcentrales zoals is afgesproken? Gaat u bijvoorbeeld een poging doen om de beleidsregel nu beter in de wet te verankeren?
Deelt u de mening dat de betreffende energieleveranciers de maatschappelijke en ecologische handschoen moeten oppakken om hun impact op biodiversiteit zo laag mogelijk te houden en dat, ondanks de juridische uitspraak omtrent de verankering van de 10%-norm, deze energieleveranciers alles in het werk moeten zetten om passerende vissen te helpen? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen?
Welke maatregelen kan Rijkswaterstaat nemen om de vissterfte door waterkrachtcentrales tegen te gaan en gaat u deze tot uitvoering brengen?
Neemt Rijkswaterstaat de ecologische doelen uit de Kaderrichtlijn Water mee in de watervergunning? Zo ja, op welke wijze?
Het artikel 'Ik wil niet meer alleen maar over de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) praten' |
|
Helma Lodders (VVD), Aukje de Vries (VVD) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Kajsa Ollongren (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Ik wil niet meer alleen maar over de NAM praten»? Wat vindt u van het bericht?1
Hoe kan het dat een vergunning voor het vervangen van de mestkelder en het herstellen van de schade in dit geval anderhalf jaar op zich laat wachten? Wat zijn daarvan de redenen en oorzaken? Wat vindt u hiervan? Wat kunt u doen in de onderhavige casus om op korte termijn tot een oplossing te komen?
Welke mogelijkheden ziet u om dit soort processen in Groningen te versnellen en te vereenvoudigen?
Deelt u de mening dat het van belang is om de procedures rondom de versterking zo snel mogelijk te versnellen en te vereenvoudigen in samenspraak met de regionale overheden (provincie en gemeenten)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u daar invulling aan gaan geven?
In de Bestuurlijke Afspraken Versterking Groningen van 6 november 2020 is afgesproken: «Daarnaast wordt bezien of er andere mogelijkheden zijn om het aantal vergunningen, toestemmingen en andere besluiten dat nodig is voor de uitvoering van een versterkingsbesluit te verminderen. Bijvoorbeeld door de generieke ontheffing van de Wet natuurbescherming uit te breiden.», wat is daarvan de stand van zaken? Wanneer kan daarover duidelijkheid komen? In welke richting wordt gewerkt? In hoeverre wordt naast het verminderen van het aantal vergunningen, ook gekeken naar het versnellen van de procedures voor vergunningen die wel noodzakelijk blijven?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de afhandeling van de schade aan mestkelders, de regeling voor de schade van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG), hoe wordt omgegaan met het advies hoe de schade moet worden beoordeeld en het overleg met de agrarische sector en maatschappelijke organisaties? Waarom duurt dit zolang? Bent u bereid om de Kamer op korte termijn binnen 6 weken te informeren over concrete uitwerking zodat boeren en ondernemers in het gebied verder kunnen met de uitoefening van hun bedrijf? Zo nee, waarom niet? Kunt u een uitgebreide reflectie geven waarom het allemaal zolang duurt, ondernemers keer op keer aan tafel zitten, tijd investeren, en er nog steeds geen adequate oplossing ligt?
Wat zijn de gevolgen van lekkende mestkelders voor het milieu? Wie draait op voor die schade? Kunt u de garantie afgeven dat dit soort gevolgen niet voor rekening van de ondernemer komen? Zo nee, waarom niet? Deelt u de mening dat om deze zorg weg te nemen zo snel als mogelijk begonnen moet worden aan het herstel?
Deelt u de mening dat de schade aan de mestkelders als gevolg van de aardbevingen ruimhartig moet worden vergoed? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat houdt ruimhartige vergoeding in dit geval in?
Het bericht ‘Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren’ |
|
Remco Dijkstra (VVD), Helma Lodders (VVD) |
|
Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66), Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en milieu) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren» op de website van RVO.nl?1
Klopt het dat het jaarbudget voor het jaar 2021 1.108.000 euro is voor nieuwe elektrische personenauto’s?
Klopt het dat met dit bedrag 277 nieuwe elektrische personenauto’s fiscaal gestimuleerd worden? Zo nee, hoeveel auto’s wel?
Hoeveel aanvragen voor nieuwe elektrische personenauto’s heeft RVO op 4 januari 2021 ontvangen?
Klopt het dat deze regeling bij opening op 4 januari 2021 ruimschoots overtekend is? Wat vindt u hiervan?
Klopt het dat het subsidiebedrag wordt toegekend op basis van loting? Zo ja, klopt het dat RVO 13 weken nodig heeft om deze loting en toewijzing van de subsidie uit te voeren? Kunt u toelichten waarom dit ruim drie maanden moet duren?
Kunt u aangeven welk bedrag vorig jaar beschikbaar was voor het stimuleren van nieuwe elektrische personenauto’s? Klopt het dat een groot deel van het budget van het jaar 2021 is gebruikt voor toekenning van de subsidie in 2020? Zo ja, hoe groot was dit bedrag? Hoeveel nieuwe auto’s zijn er in 2020 fiscaal gestimuleerd?
Kunt u een overzicht geven van de beschikbare middelen per jaar per categorie (nieuw en gebruikt)?
Kunt u bevestigen dat de beschikbare middelen aan subsidiebedrag voor zowel de nieuwe als tweedehands elektrische auto’s als jaarbudget beschikbaar blijven en dat de schotten tussen de jaarbudgetten niet worden weggehaald? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Kunt u bevestigen dat het niet opgebruikte deel van het budget voor tweedehands elektrische auto’s niet wordt overgeheveld naar het budget voor nieuwe elektrische auto’s? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Deelt u de mening dat met het overtekenen van het beschikbare budget het bedrag per nieuw aangeschafte auto te ruim is? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat de subsidieregeling bedoeld is om de aanschaf van nieuwe elektrische personenauto’s te stimuleren? Zo nee, wat is in uw beleving dan wel het doel van de subsidieregeling?
Deelt u de mening dat uitbreiding van het elektrische wagenpark door nieuwverkoop te stimuleren nodig is om het aanbod gebruikte elektrische auto’s uit te breiden zodat deze beschikbaar komen voor mensen met een minder grote beurs? Zo nee, waarom niet?
Kunt u toelichten waarom u nieuwe elektrische personenauto’s blijft overstimuleren met een subsidiebedrag van 4.000 euro waardoor er maar 277 auto’s in aanmerking komen voor een subsidie en deze pot ook binnen een dag is opgesoupeerd?
Kent u het begrip «hand aan de kraan», dat bedoeld is om niet te veel of te weinig uit te geven om een bepaald doel tijdig te realiseren?
Kunt u toelichten waarom het principe van «hand aan de kraan» niet toegepast wordt op de subsidieregeling voor de aanschaf van nieuwe elektrische auto’s?
Deelt u de mening dat met «de hand aan de kraan» en een halvering van het subsidiebudget (van 4000 naar 2.000 euro) meer nieuwe elektrische auto’s fiscaal gestimuleerd hadden kunnen worden? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om de subsidieregeling voor de aankoop van nieuwe elektrische personenauto’s vanaf 1 januari 2022 te wijzigen en het subsidiebedrag minimaal te halveren of substantieel te verlagen, zodat er meer mensen gebruik kunnen maken van deze regeling waardoor er meer nieuwe auto’s op de markt komen en daarmee het aanbod van het gebruikte wagenpark op termijn vergroot wordt?
Het uitfaseren van subsidies voor houtige biomassa |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het «Advies uitfasering houtige biogrondstoffen voor warmtetoepassingen» van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), gepubliceerd op 18 december 2020?1
Hoeveel petajoule (PJ) warmte en elektriciteit werd er in 2020 opgewekt door houtige biomassa, (graag uitgesplitst naar warmte en elektriciteit)? Welk deel werd opgewekt door bij- en meestook? Hoeveel PJ en ton houtige biomassa werd hiervoor gebruikt (graag uitgesplitst naar type hout, zoals onder andere houtpellets etc.)? Hoeveel euro subsidie was hiermee gemoeid?
Hoeveel PJ warmte en elektriciteit zal er in 2030 opgewekt worden door houtige biomassa, uitgaande van het advies van het PBL (graag uitgesplitst naar warmte en elektriciteit, respectievelijk bij- en meestook)? Hoeveel PJ en ton houtige biomassa zal hiervoor worden gebruikt (graag uitgesplitst naar type hout)?
Vindt u dat er hier sprake is van een «voortvarend» afbouwpad, zoals verlangd door de Kamer in een aangenomen motie van dit jaar, ondanks het feit dat het aandeel houtige biomassa toeneemt in de toekomst? Zo ja, kunt u het begrip «voortvarend» beargumenteren?
Klopt het dat het PBL zich baseert op de aanname dat biomassaverbranding het CO2-gehalte in de atmosfeer reduceert zoals afgesproken in Europa? Zo, ja bent u zich ervan bewust dat dit in tegenspraak is met de huidige en brede wetenschappelijk consensus (EASAC 2018,2019,2020; KNAW 2017)?
Beaamt u dat in principe bij benadering berekend kan worden hoeveel CO2 er bij verbranding van houtige biomassa vrijkomt, gegeven dat het bekend is hoeveel PJ en/of hoeveel ton houtige biomassa er is gebruikt?
Bent u bereid deze schatting (per jaar) te maken? Zo nee waarom niet?
Zou u van mening blijven dat houtige biomassa duurzaam is als de werkelijke CO2-uitstoot wordt meegeteld?
Zou u blijven inzetten op (subsidies voor) het verbranden van houtige biomassa wanneer de werkelijke CO2-uitstoot meegenomen zou worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel?
Bent u bekend met de petitie van Europese natuurorganisaties die de EU en EU-commissaris Timmermans zal oproepen, met het dringende verzoek, om de zinssnede dat «biomassa klimaatneutraal» is in de Renewable Energy Directive II (REDII) aan te passen vanwege de onjuistheid van deze aanname?2 Zou u overwegen om de subsidies voor houtige biomassa per onmiddellijk stop te zetten wanneer biomassa niet langer als klimaatneutraal wordt aangeduid? Zo nee, waarom niet?
Hoeveel euro is er gereserveerd voor reeds vergunde subsidies voor biomassacentrales die nog niet gebouwd zijn?
Hoeveel subsidie zal in totaal aan houtige biomassa worden uitgegeven, ervanuit gaande dat de maximale hoeveelheid PJ, zoals genoemd in PBL-advies, zal worden opgewekt?
Erkent u dat langjarige exploitatiesubsidies, zoals momenteel in de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++), niet op snelle vervanging aansturen, zoals ook het PBL rapport aangeeft? Zo nee, waarom niet?
Beaamt u dat koolstofarme alternatieven, zoals aqua- en geothermie, niet genoeg opgeschaald zullen worden om de prijs te laten dalen wanneer ze tot 2030 moeten blijven concurreren met zwaar gesubsidieerde biomassa?
Hoe zult u ervoor zorgen dat aqua- en geothermie en restwarme kunnen concurreren met zwaar gesubsidieerde houtige biomassa?
Welke conclusies trekt u uit de constatering van PBL dat ook zonder subsidies houtige biogrondstoffen aantrekkelijk kunnen zijn en dat het stopzetten van de subsidiëring van houtige biogrondstoffen voor warmteopwekking niet per definitie inhoudt dat ook de toepassing zal stoppen?
Bent u bereid om subsidies voor houtige biomassa per 2021 te stoppen (aangezien het 10 tot 12 jaar duurt voordat de subsidies eindigen, wat betekent dat het afgeven van subsidies in 2020 nog tot 2032 door blijft gaan)?
Is energiebesparing en isolatie (ook van daken) meegenomen in het PBL-rapport? Zo ja, op welke manier en wat waren de resultaten?
Beaamt u dat, ondanks de inzet op houtige biomassa, de gebouwde omgeving alsnog zo snel mogelijk moet worden geïsoleerd? Zo ja, bent u van plan om alles op alles te zetten om de gebouwde omgeving zo snel mogelijk te isoleren opdat er minder energievraag is?
Beaamt u dat zonnepanelen op eigen dak een noodzakelijke bijdrage leveren aan de doelstelling woningen te ontkoppelen van het gas, zoals afgesproken in het Energieakkoord? Hoeveel meer huishoudens kunnen die bijdrage leveren wanneer de salderingsregeling blijft bestaan tot 2030?
In hoeverre worden hogetemperatuurnetwerken, met relatief smalle transportbuizen, gebruikt voor het verwarmen van huizen? Zijn hogetemperatuurnetwerken op basis van biomassaverbranding als warmtebron later nog om te bouwen naar lagetemperatuurwarmtenetten (met brede transportbuizen) op basis van bodemwarmte, aquathermie en andere echt duurzame warmtebronnen?
In hoeverre zijn hoge- en lagetemperatuurwarmtenetten op basis van biomassaverbranding als warmtebron flexibel om te bouwen naar duurzame collectieve warmtesystemen?
Bent u er zich van bewust dat er reeds geruime tijd een brede publieke en wetenschappelijke consensus bestaat dat het onwenselijkheid is om door te gaan met subsidies voor houtige biomassaverbranding vanwege de toename van CO2, stikstof, fijnstof en andere zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) en de systematische natuurvernietiging die hiervoor plaatsvindt in binnen-en buitenland ofwel dat ieder draagvlak ontbreekt voor subsidies voor houtige biomassaverbranding?
Is het oordeel van experts en de bouwsector meegenomen bij de totstandkoming van het PBL-advies? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de bijdrage van deze experts bij de totstandkoming van dit PBL-advies geweest?3 4 5 6
Is de kritiek van bosbeschermingsorganisaties uit binnen- en buitenland over de desastreuze effecten op de biodiversiteit van de winning van hout voor houtpellets voor de Nederlandse kolen- en biomassacentrales meegenomen bij het tot stand komen van het PBL-advies? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de bijdrage van deze experts bij de totstandkoming van dit PBL-advies geweest?7 8
Zijn de resultaten, conclusies en aanbevelingen van het onderzoek van Investico betrokken bij het PBL-advies? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier zijn resultaten, conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek verwerkt in het advies en de daarop gebaseerde advisering?9
Zijn de resultaten, conclusies en aanbevelingen van het onderzoek van de Baltische NGO’s Estonian Fund for Nature (ELF) en Latvian Ornithological Society (LOB) «De duistere kant van een houtpellet» betrokken bij het PBL-advies? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier zijn resultaten, conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek verwerkt in het advies en hebben deze doorgewerkt in de advisering?10
Hebben de bovengenoemde geconstateerde misstanden geleid tot stopzetting van de SDE++ subsidie voor houtige biomassaverbranding? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat bij ongewijzigd beleid het gebruik van (vooral houtige) biogrondstoffen in warmtenetten tot 2023 stijgt tot ruim 11 PJ, waarvan meer dan de helft geïmporteerde houtpellets is? Zo ja, gaat u de kritiek van bosbeschermingsorganisaties meenemen om ervoor te zorgen dat geen betwistbaar hout in Nederland opgestookt wordt?
Vindt u dat het eerder gepubliceerde SER-rapport (advies duurzaamheidskader biogrondstoffen) in overeenstemming is met het PBL-rapport? Zo ja, waar blijkt dat precies uit? Kunt u aangeven op welke plekken het reeds gepubliceerde advies van PBL tegenstrijdig is aan het eerder gepubliceerde SER-rapport dat oproept om zo snel mogelijk subsidies op houtige biomassa af te bouwen?11
Kunt u aangeven waarom u voor het einde van dit jaar 2020 geen gevolg heeft gegeven aan het advies van de SER om de subsidies voor laagwaardige toepassingen van hout zo spoedig mogelijk af te bouwen?
Erkent u dat met het niet afgeven van een afbouwpad (alsmede het geven van een einddatum) u de opdracht van de Kamer, zoals verwoord in een aangenomen motie van dit jaar, naast u neerlegt?
Gaat u dit jaar nog iets doen om deze opdracht en uw herhaaldelijk uitgesproken belofte deze motie uit te voeren, na te komen? Of blijft het bij de begeleidende brief die is toegestuurd met het PBL-advies?
Kunt u aangeven op basis van welke gronden u het nodig vond om na het SER-advies opnieuw advies in te winnen van het PBL?
Beaamt u dat het kabinet ook inzet op het tijdig afbouwen voor de gesubsidieerde inzet van biogrondstoffen voor elektriciteit en lage temperatuurwarmte, aangezien deze toepassingen niet in het gewenste eindbeeld passen, zoals verwoord in het duurzaamheidskader biogrondstoffen?
Kunt u aangeven of u het PBL-advies op gaat volgen? Zo ja, beaamt u dat het mogelijk veranderen van het beleid van tijdig afbouwen van subsidies voor het verbranden van houtige biomassa naar doorgaan met subsidies, afbreuk doet aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de overheid? Zo nee, waarom niet?
Bent u bekend met het bericht «Koppert Cress schakelt weer over van groene stroom op gas: «Ik word hier echt verdrietig van»?1
Ja.
Heeft u kennisgenomen van de omschakeling van Koppert Cress van stroom naar gas in verband met de enorme verhoging van de ODE-heffing voor stroom?
Het artikel maakt duidelijk dat Koppert Cress terugschakelt van elektriciteit naar gas uit kostenoverweging.
Bent u bekend met het feit dat Koppert Cress een koploper was op het gebied van duurzaamheid doordat er voor honderd procent gebruik werd gemaakt van groene energie en daar dit jaar zelfs een prijs in het kader van Duurzaam Ondernemerschap voor gewonnen heeft?
Ja.
Deelt u de analyse dat naast Koppert Cress veel meer bedrijven in onder meer de glastuinbouw terug zullen gaan van stroom naar gas dan wel de gewenste elektrificatie in de ijskast zullen zetten?
Naar aanleiding van de moties Essers (Kamerstuk I 35 304, nr. F) en Lodders (Kamerstuk II 35 302, nr. 42) is nader onderzoek gedaan naar de gevolgen van de in het Klimaatakkoord afgesproken aanpassingen van de ODE. Deze externe onderzoeken van Wageningen Economic Research (WEcR) en van CE Delft (bijlagen bij Kamerstuk 35 579, nr.3) constateren dat het totaal van de energiebelasting (EB) en de ODE voor enkele sectoren, waaronder de glastuinbouw, geen prikkel geeft voor elektrificatie, terwijl dat wel gewenst is met het oog op CO2-reductie.
Voor de middellange termijn geldt dat op dit moment de fiscale prikkels voor de energietransitie worden geëvalueerd, onder andere in de evaluatie van de EB en ODE. Hierin zal ook aandacht worden besteed aan prikkels die de transitie en meer specifiek de gewenste omslag van aardgas naar elektriciteit ondersteunen.
Voor de korte termijn is het kabinet van mening dat de middelen die de komende twee jaar aanvullend beschikbaar zijn voor een aantal sectoren (25 miljoen euro per jaar), ondernemers tegemoet komen in de energiekosten en hen ertoe kunnen verleiden om vast te houden aan de ingezette richting van inkoop van elektriciteit in plaats van aardgas.
Bent u van mening dat juist ondernemingen die vooroplopen op het gebied van duurzaamheid door de verhoogde ODE-heffing grote nadelen ondervinden?
In 2020 zijn de grootverbruikerstarieven van de ODE op aardgas en elektriciteit omhoog gegaan, conform de afspraken in het Klimaatakkoord. Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2021 op 24 november 2020 heeft het kabinet reeds aangegeven dat het twee keer 25 miljoen euro wil inzetten voor die bedrijven die een grote sprong maken in hun ODE-rekening mede als gevolg van het feit dat ze vooroplopen op gebied van verduurzaming. Ik ben evenwel niet van mening dat alle ondernemingen die vooroplopen op het gebied van duurzaamheid door de verhoogde ODE grote nadelen ondervinden. Ten opzichte van 2019 is sprake van een forse stijging van de ODE-tarieven op aardgas. Deze stijging is groter dan de stijging van de ODE-tarieven voor elektriciteit. Hiermee wordt de gewenste transitie in de meeste sectoren ondersteund.
Hoe is de genoemde beweging (in vraag vier) te rijmen met de gewenste elektrificatie zoals genoemd in het Klimaatakkoord?
Voor het antwoord op deze vraag zie mijn antwoorden op vragen 4 en 5.
Kunt u inzicht geven in de wijze waarop de compensatiemiddelen voor de genoemde verhoging van de ODE-heffing ingezet zullen worden?
De Minister van LNV en ik werken op dit moment, in overleg met de betreffende sectoren, de benodigde regeling(en) uit. Het is van belang dat de betreffende sectoren betrokken worden in de vormgeving zodat de compensatieregeling(en) zo effectief mogelijk ingezet kunnen worden. Daarnaast is het van belang dat deze uitvoerbaar zijn en binnen de staatsteunregels passen. De Minister van LNV en ik zullen op korte termijn uw Kamer nader informeren over de uitwerking van de regeling(en). Nadat de regeling(en) zijn uitgewerkt kunnen bedrijven aanspraak maken op de middelen.
Zijn er al middelen verstrekt uit de compensatieregeling? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u, gelet op het signaal dat bedrijven vanwege de ODE-heffing voor stroom daadwerkelijk teruggaan van stroom naar gas, bereid op korte termijn de verhoogde tarieven voor de ODE-heffing voor stroom in de derde schijf te heroverwegen?
Ik ben niet bereid om de tarieven op korte termijn te heroverwegen. Wel zal ik uw Kamer op korte termijn informeren over de uitwerking van de regeling(en) zoals verwoord in mijn antwoord op vraag 8. Daarnaast zal uw Kamer in het voorjaar van dit jaar worden geïnformeerd over de evaluaties van de EB en ODE.
De plaatsing van windmolens binnen gebied dat gereguleerd is door het Luchthavenindelingsbesluit. |
|
Carla Dik-Faber (CU), Eppo Bruins (CU) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Haarlems mysterie: dit is waarom de windmolens bij de teletubbieberg nooit draaien»1, de informatienota «Stand van zaken windmolens Schoteroog» van de gemeente Haarlem2, de pretoets van Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) van 20 maart 2020 over dit project en het «Actieplan Schone Energie» van de gemeente Haarlem?3
Ja.
Bent u ermee bekend dat de oostflank van de Haarlemse Waarderpolder als RES-zoekgebied is aangewezen voor de plaatsing van windmolens en dat voor een eerste project een pretoets is gedaan door ILT?
Ja.
Klopt het dat ILT in verband met de nabijheid van Schiphol voor de vervanging van de huidige vier defecte en niet meer te repareren windmolens met een tiphoogte van circa 53 meter slechts één nieuwe windmolen met een tiphoogte van 125 meter kansrijk acht?
Ja.
Bent u ermee bekend dat de initiatiefnemer één molen van 150 meter of twee molens van 125 meter had voorgesteld en de eigenaar van een aangrenzend perceel ook plannen heeft voor plaatsing van enkele windmolens?
Ja.
Bent u ermee bekend dat de provincie in de nieuwe omgevingsverordening Noord-Holland 2020 in artikel 6.22 lid 2a als eis stelt dat minimaal drie molens op een rij geplaatst dienen te worden?
Ja. Het betreft hier artikel 6.27, lid 2a van de nieuwe omgevingsverordening NH2020.
Bent u ermee bekend dat in hetzelfde gebied en dichter bij Schiphol een KPN-zendtoren staat van 150 meter hoog?
Ja. In het Aeronautical Information Publication (AIP)4 staat dat de zendtoren een hoogte heeft van 145 meter.
Deelt u de mening dat het niet aan burgers uit te leggen is dat een dergelijke zendtoren hier wel mag staan, maar windmolens die even hoog of lager zijn niet?
In internationale wet- en regelgeving (ICAO, Annex 14) staan criteria beschreven met als doel om het luchtruim rond luchthavens vrij te houden van obstakels en vliegoperaties van en naar de luchthaven veilig te kunnen uitvoeren.
De windturbines zijn gelegen in het gebied waar, volgens het LIB Schiphol, een maximum hoogte geldt afhankelijk van de locatie, van 41m – 141meter boven NAP. Het hoogtebeperkingsvlak wat door de plannen wordt doorsneden betreft in dit geval de «conical surface». De ILT acht één nieuwe windmolen met een tiphoogte van 125 meter kansrijk.
De KPN-zendtoren is door de aanleg van de Polderbaan binnen de ICAO hoogtebeperkingsvlakken komen te liggen. Bij de ingebruikname van de Polderbaan met nieuwe vertrek- en naderingsprocedures, zijn bij de goedkeuring van deze vliegprocedures de relevante obstakels meegewogen. De vliegprocedure ontwerpcriteria schrijven voor dat een vliegtuig obstakels met een veilige marge moet kunnen overvliegen. Vastgesteld is dat de KPN-zendtoren geen gevolgen heeft voor de (nieuwe) vertrek- en naderingsprocedures van de Polderbaan.
Door in de directe omgeving van de luchthaven de hoogtebeperkingen restrictief toe te passen blijft er ruimte om bijvoorbeeld toekomstige aanpassingen aan de infrastructuur (banenstelsel) of van de vertrek- en naderingsprocedures mogelijk te maken. Daarnaast is het van belang voor de luchtvaartveiligheid om het aantal hoge obstakels in de directe omgeving van de luchthaven beperkt te houden. In het geval dat door onvoorziene omstandigheden, bijv. een motorstoring of calamiteiten, een vliegtuig moet afwijken van de standaard vastgelegde vertrek- en naderingsprocedures moet er voldoende manoeuvreerruimte overblijven om een vlucht veilig te kunnen continueren zonder geconfronteerd te worden met hoge obstakels.
Deelt u de mening dat het plaatsen van nieuwe windmolens op deze plek een goede stimulans kan zijn voor inwoners om het energie- en warmteverbruik te verduurzamen, terwijl het weghalen van de huidige windmolens waar veel draagvlak voor is juist averechts zal werken?
Ja, ik begrijp dat het plaatsen van nieuwe windmolens een goede stimulans kan zijn voor inwoners om het energie- en warmteverbruik te verduurzamen. Maar vanuit de luchtvaartveiligheid bekeken zijn de plannen niet inpasbaar.
Bent u gezien het draagvlak in de regio en de ambities van het Klimaatakkoord bereid op grond van artikel 2.2.2 lid 4 van het Luchthavenindelingsbesluit een verklaring van geen bezwaar af te geven voor de plaatsing van drie tot vier windmolens met een tiphoogte van 150 meter of vier tot zes windmolens met een tiphoogte van 125 meter in de oostflank van de Haarlemse Waarderpolder, zodat de energieopbrengst wordt gemaximaliseerd en een rendabele businesscase mogelijk wordt?
De gemeente heeft een verzoek ingediend tot het uitvoeren van een pretoets5 om vroegtijdig in een proces van planvorming al meer duidelijkheid te verkrijgen over ontwikkelingsmogelijkheden in relatie tot luchtvaartveiligheid. De ILT heeft in reactie op dit verzoek in maart 2020 een negatief advies afgegeven. Ik volg dit advies.
Bent u bereid een dergelijke verklaring binnen een jaar na het indienen van een aanvraag te verstrekken, zodat de plaatsing snel kan starten?
De ILT heeft een negatief advies afgegeven en is niet bereid om een verklaring van geen bezwaar te verlenen.
Bent u ermee bekend dat alle gemeenten in het werkingsgebied van het Luchthavenindelingsbesluit te maken hebben met beperkingen bij de plaatsing van windmolens?
Ja. In het LIB zijn ten behoeve van een veilig gebruik van de luchthaven en van het luchtruim in bepaalde zones toetshoogtes voor bouwwerken in de omgeving van de luchthaven ingesteld om het luchtruim te vrijwaren van obstakels voor het luchtverkeer en om de correcte werking van de luchtverkeersapparatuur niet te verstoren.
Bent u bereid om de normering van het Luchthavenindelingsbesluit op korte termijn aan te passen, zodat op meer kansrijke locaties in de regio windmolens kunnen worden geplaatst?
Nee, de huidige regels voor hoogtebeperkingen in het LIB Schiphol worden gehandhaafd. In het LIB zijn hoogtebeperkingen opgenomen om het veilig gebruik van de vliegroutes van en naar Schiphol te garanderen en de goede werking van de communicatie-, navigatie-, en radarapparatuur (CNS-apparatuur) van de luchtverkeersleiding te waarborgen. De gebieden waar deze hoogtebeperkingen gelden moeten op grond van bepalingen van ICAO vrijgehouden worden van hoge obstakels.
De duurzaamheid van houtige biomassa |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kent u de berichten «Sjoemelhout uit Estland» en «Why British biomass energy is a burning issue for Estonia»?1 2
Bent u het eens met de conclusie van het onderzoek «Sjoemelhout uit Estland' dat de houtkap tussen 2014 en 2019 is verdubbeld en zelfs drie keer zo groot was in Natura 2000-gebieden? Zo nee, waarom niet?
Bent u het eens met de conclusie van het onderzoek «Sjoemelhout uit Estland' dat houtkap is toegenomen door een aanpassing van de wet in 2015, waardoor kappen vergemakkelijkt is? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat uw uitspraak, gedaan tijdens het notaoverleg Klimaat en energie van 26 november 2020 met voortzetting op 3 december 2020, dat het bosareaal van Estland op het niet-beschermde deel toeneemt, was gebaseerd op cijfers van het Estse Ministerie van milieu, dat aangeeft dat het bosareaal tussen 2015 en 2018 is toegenomen van 2.309.500 hectare naar 2.330.800 hectare? Zo nee, op welke bron(nen) is uw uitspraak gebaseerd?
Kunt u aangeven of onder het bovengenoemde niet-beschermde deel ook Natura 2000-gebieden vallen? Zo ja, hoeveel hectare Natura 2000-gebied valt onder het niet-beschermde deel en hoeveel valt er onder het beschermde deel?
Kunt u aangeven wat u bedoelt met bosareaal? Klopt het dat bosareaal niet hetzelfde is als bosoppervlakte, bosbedekking of hoeveelheid bomen? Zo nee, waarom niet?
Beaamt u dat het bosareaal is toegenomen, maar dat de bosbedekking niet is toegenomen, zoals blijkt uit data van Global Forest Watch, die aantonen dat bosbedekking gemiddeld met 28.412 hectare is afgenomen per jaar en in totaal met 446.000 hectare tussen 2011 en 2019, waarin de periode 2015 tot 2019 vier-vijfde voor haar rekening heeft genomen?
Kunt u aangeven of u het verschil tussen bosareaal en bosbedekking relevant vindt? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven hoe de verdeling van bezit van bosgronden (beschermd, niet-beschermd en Natura 2000-gebied) in Estland is? Hoeveel grond is er in handen van de overheid en hoeveel van particuliere eigenaren, zoals Graanul Invest en alle dochterbedrijven? Kunt u dit uitsplitsen naar beschermd, niet-beschermd en Natura 2000-gebied? Kunt u hierbij aangeven op welke bron(nen) u zich baseert?
Is het aandeel Natura 2000, beschermd en niet-beschermd bosareaal, dat in handen is van particuliere eigenaren, in de afgelopen vijf jaar toe- of afgenomen? Kunt u dit uitsplitsen per gebied?
Kunt u aangeven welke van de volgende publicaties leidend is voor het Nederlandse houtige biomassa beleid: 1) Duurzaamheidskader biogrondstoffen, 2) «bioScope: Toepassingen en beschikbaarheid van duurzame biomassa» van CE-Delft en 3) «Duurzaamheidscertificatie van vaste biomassa voor energiedoeleinden' van de Rijkdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)?3 4
Klopt het dat het Sustainable Biomass Program (SBP) het enige keurmerk is dat volgens de Nederlandse overheid de duurzaamheid van bos tot energiecentrale garandeert? Zo nee, welke andere keurmerken zijn volgens de Nederlandse overheid goedgekeurd?
Kunt u de volgende vragen beantwoorden per goedgekeurd keurmerk (hierbij kunt u ook verwijzen naar een geldige publicatie):
Wie controleert of een bedrijf, met zo’n certificering, zich houdt aan de eisen van het keurmerk? Hoe vaak worden deze controles uitgevoerd? Bestaan er sancties wanneer er bij controles onregelmatigheden worden gevonden? Kunt u aangeven of er een accreditatie door een onafhankelijke derde partij is geweest in de gebieden waar gekapt wordt in Estland? Zo nee, waarom niet? Hoe controleert een raad en een toezichthouder de private auditbureaus en wat zijn de resultaten van deze controles? Kunt u een recent voorbeeld geven waarbij dit aan de orde was met hierbij de vermelding van alle stappen?
Beaamt u de conclusie van het onderzoek «Why British biomass energy is a burning issue for Estonia' dat Graanul Invest zes jaar na dato nog steeds geen bomen heeft teruggeplant in een gebied dat het kaal gekapt had, ondanks de belofte om dat wel te doen?
Is een SBP-certificaat nog wel geldig, als uit het onderzoek naar voren komt dat ook hele bomen worden gekapt, specifiek voor het verbranden van hout voor energie, of dat blijkt dat terugplanten van bomen niet plaatsvindt, en dat er dus niet voldaan wordt aan de eisen van het SBP-certificaat?
Klopt het dat de Nederlandse overheid de Forest Stewardship Council (FSC)- en Programme for Endorsement of Forest Certification Schemes (PEFC)-keurmerken niet vindt voldoen aan de Nederlandse eisen voor biomassa? Zo ja, waarom niet?
Kan hiermee gesteld worden dat FSC en PEFC niet in lijn zijn met de duurzaamheidseisen van Nederland met betrekking tot houtige biomassa?
Klopt het dat in 2019 een uitzonderingsregel in het leven is geroepen om ook hout met het FSC- of PEFC-keurmerk te mogen gebruiken voor het verbranden van hout?
Beaamt u dat dit lijnrecht staat tegenover uw uitspraken, waarin u stelt dat Nederland zich aan de meest strikte duurzaamheidseisen houdt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u eraan doen?
Kunt u aangeven welke certificaten RWE en Uniper gebruiken en in welke percentages, en welke certificaten het meest in Nederland worden gebruikt?
Beaamt u dat zestig procent van de biomassa (500.000 ton) in de Nederlandse centrales niet hoeft te voldoen aan de strengere duurzaamheidseisen en certificaten, omdat het gaat om secundaire residuen uit de agro-food en houtindustrie en tertiaire residuen zoals houtafval?
Kunt u ons vertellen waar deze resten precies vandaan komen en hoe gegarandeerd wordt dat er niet hele bomen in verdwijnen, bijvoorbeeld omdat zij een lage economische kwaliteit hebben?
Deelt u de conclusie van het onderzoek «Sjoemelhout uit Estland' dat de Nederlandse duurzaamheidseisen, transparantie en betrouwbaarheid zouden moeten garanderen, maar dat ze in feite het zicht op wat er in de praktijk gebeurt vertroebelen en dat ze de verantwoordelijke instanties kansen bieden om naar elkaar te wijzen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u een process flowchart geven van alle stappen die doorlopen worden voor het behalen van een SBP-certificaat, van boom tot oven, met vermelding van de bijhorende instanties? Zo nee, waarom niet?
Beaamt u, dat u bovengenoemde flowchart zou moeten kunnen opstellen en indien dit niet het geval is, beaamt u dan dat de duurzaamheidseisen niet transparant en democratisch zijn? Zo nee, waarom niet?
Kunt u een concreet recent voorbeeld noemen waarbij het SBP-traject in zijn geheel heeft plaatsgevonden met daarbij expliciet de vermelding van alle stappen en onderdelen (wanneer, waar, waarom, door wie en hoe)?
Staat u nog steeds achter uw uitspraak dat er geen hele bomen worden verbrand voor biomassa? Zo ja, op basis van welke bron(nen)?
De weeffout in de subsidiëring voor CO2-afvang en -opslag (Carbon Capture Storage) |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Eric Wiebes (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Investeren in CO2-opslag wordt onnodig lucratief»?1
Ja.
Klopt het dat de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) subsidie voor CO2-afvang en -opslag ofwel «Carbon Capture Storage» (CCS) afhangt van het verschil tussen de kostprijs per ton CO2 en de marktprijs van de Europese CO2-heffing «Emission Trading System» (ETS)?
De SDE++ houdt inderdaad rekening met de kostprijs van de techniek, verminderd met de marktwaarde van de productie. Bij CCS is dit laatste de ETS-prijs voor CO2.
Klopt het dat bedrijven de nationale CO2-heffing niet hoeven te betalen wanneer deze bedrijven hun CO2-uitstoot onder de grond stoppen door middel van CCS?
Bedrijven hoeven geen CO2-heffing te betalen indien zij minder CO2 uitstoten dan de gestelde benchmark. CO2 die is afgevangen en opgeslagen wordt niet gezien als uitstoot en telt niet (meer) mee voor de hoogte van de CO2-uitstoot. Of bedrijven wel of geen CO2-heffing hoeven te betalen als zij (een deel van) hun CO2-uitstoot opslaan, hangt af van hun totale CO2-uitstoot en hoe zij presteren ten opzichte van de gestelde benchmark.
Beaamt u dat, wanneer bedrijven hun CO2-uitstoot onder de grond stoppen en ze daardoor de nationale CO2-heffing niet hoeven te betalen, dit zorgt voor vermeden kosten aan de kant van deze bedrijven en dat de nationale CO2-heffing dus een tweede component zou moeten zijn in de prijs van CCS? Zo nee, waarom niet?
Nee, dit zou ingaan tegen de wortel-stokgedachte van het Klimaatakkoord, waarbij enerzijds geborgd wordt dat de industrie de reductieopgave realiseert (de stok) en anderzijds Nederland aantrekkelijk wordt gehouden voor investeringen door verduurzamende industrie (de wortel). De CO2-heffing zoals opgenomen in het Klimaatakkoord is bedoeld als stok achter de deur: een hoge boete over het teveel aan uitstoot als bedrijven niet investeren in CO2-reductie. De CO2-heffing is ook alleen van toepassing op CO2-uitstoot boven een vooraf vastgestelde benchmark voor een bepaalde sector. Het bedrijf hoeft alleen heffing te betalen als het boven die benchmark uitkomt.
Daartegenover staat de wortel: een pakket aan maatregelen zoals de verbrede SDE++ om bedrijven in staat te stellen te investeren in CO2-reductie in Nederland. Investeringen in technologieën die veelal nog niet breed toegepast worden en nu nog niet rendabel zijn. Deze instrumentenmix in onderlinge samenhang zorgt dat beide doelen van het hoofdstuk industrie uit het Klimaatakkoord worden gerealiseerd.
De CO2-heffing dient niet om de onrendabele top van projecten te verkleinen. Om deze reden wordt in de SDE++ niet gecorrigeerd voor de CO2-heffing.
Kunt u de volgende hypothetische berekening verifiëren: De kostprijs voor CCS is 100 euro per ton CO2. De overheid vergoedt het verschil tussen de kostprijs voor opslag en de ETS marktprijs. Op dit moment is de marktprijs zo'n 25 euro. Bedrijven kunnen dus een subsidie van 75 euro per ton krijgen. Mocht de nationale CO2-heffing van rond de 30 euro wel worden meegenomen, dan zou de subsidie 45 euro per ton CO2 zijn in 2021?
Dit is inderdaad een hypothetische berekening, welke uitgaat van een vaste prijs voor de CO2-uitstoot in de nationale CO2-heffing. De heffing is echter gebaseerd op een uitstoot ten opzichte van een benchmark, dus het is niet mogelijk om deze berekening in algemene zin te maken.
Beaamt u dat het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) de CO2-heffing moet meenemen in het bepalen van zowel de marktprijs, de lange termijn prijs, als de bodemprijs voor CO2? Zo nee, waarom niet?
Nee, zie mijn antwoord op vraag 4 waarom er in de SDE++ niet gecorrigeerd wordt voor de CO2-heffing.
Beaamt u dat er geen CCS-subsidie meer nodig zal zijn in 2030, wanneer de nationale CO2-heffing wordt meegenomen, omdat de nationale CO2-heffing in 2030 hoger is dan de kostprijs voor CCS (respectievelijk 125 euro voor de CO2-heffing en 100 euro voor de kostprijs van CCS)? Zo nee, waarom niet?
Nee, het kabinet is niet voornemens om in de SDE++ te corrigeren voor de CO2-heffing. Zie voor verdere toelichting hierop mijn antwoorden op vraag 4 en 5.
Klopt het dat het loont voor bedrijven om juist nu te investeren in CCS, omdat ze nu een relatief hoge subsidie krijgen en deze subsidie de aankomende jaren gaat dalen, aangezien het verschil tussen de ETS marktprijs en de kostprijs kleiner gaat worden? . Klopt het dat, om de rangorde te bepalen waarin CCS-projecten in aanmerking komen voor een SDE++ subsidie, technieken zoals zon, wind en CCS met elkaar worden vergeleken op basis van de prijs per vermeden ton CO2? Klopt het dat hierin niet de opgewekte stroom van zon en wind en de ketenemissies van CCS, zon en wind worden meegenomen?
Nee, dat is niet juist. In de SDE++ wordt de onrendabele top van projecten vergoed. Daarbij wordt jaarlijks gekeken naar zowel de kostprijs van de verschillende technieken als de markwaarde van de geleverde output, uitgaande van een marktconform rendement. Het is dus niet zo dat het voor bedrijven aantrekkelijker is om te investeren op het moment dat de subsidie hoog is; de onrendabele top van de betreffende investering is dan namelijk ook hoog. Van belang voor ondernemers is de hoogte van het beoogde rendement, welke door de jaren heen constant is, en niet de hoogte van de subsidie.
Beaamt u dat CCS veel lager in de SDE++ rangschikking zou staan ten opzichte van lange termijn duurzame technieken (zonne-energie, wind, etc.) als de ketenemissies en opgewekte stroom zouden worden meegenomen? Zo nee, waarom niet?
Ja, dat klopt. Binnen de SDE++ concurreren verschillende technieken met elkaar op basis van de prijs per vermeden ton CO2. In de rangorde wordt rekening gehouden met de directe emissies (scope 1) en indirecte emissies (scope 2) bij de verschillende technieken. Voor CCS geldt daarbij wel dat de uitstoot door het gebruik van energie in het transportnetwerk voor eventuele additionele compressie en injectie van CO2in het lege gasveld niet wordt meegenomen. Deze wordt door PBL op hooguit 2% geschat.
Binnen de SDE++ worden de ketenemissies (scope 3) niet meegenomen. Voor CCS betreft dit de emissies die verband houden met de productie van aardgas en transport naar Nederland. Voor zonnepanelen en windmolens betreft dit de emissies die gerelateerd zijn aan de productie van zonnepanelen en windmolens en transport (naar Nederland). Dat zou de complexiteit van de regeling te groot maken.
Erkent u dat de werkelijke kosten voor een CCS-installatie veel hoger liggen dan 100 euro per ton CO2, omdat de bankgaranties, volgens u, niet geïnd worden wanneer CCS-projecten niet gerealiseerd worden in het geval dat de nationale CO2-heffing wordt meegenomen in het bepalen van de marktprijs? Zo nee, waarom niet?
Nee, de directe en indirecte emissies (scope 1 en 2) worden op dit moment al zo goed als mogelijk meegenomen in de bepaling van de rangschikking. Zie voor een verdere toelichting mijn antwoord op vraag 9.
Hoeveel bedrijven hebben een subsidie aangevraagd voor CCS en hoeveel van deze subsidies zijn al toegekend en voor welk bedrag?
Nee, de bankgarantie heeft geen effect op de werkelijke kosten van een CO2-installatie. Deze bankgarantie word enkel geïnd (door de overheid) bij het niet-realiseren van het project.
Over de voortgang van het Klimaatakkoord en in het bijzonder de CO₂-heffing heb ik uw Kamer, maar ook recent de Europese Commissie, geïnformeerd in het kader van de discussie rondom de Europese Green Deal. Daarbij heb ik aangegeven dat ik niet voornemens ben om binnen de SDE++-regeling te corrigeren voor de CO₂-heffing. Het doel van de CO₂-heffing is namelijk om te borgen dat de industrie de investeringen doet die nodig zijn voor het behalen van het reductiedoel. Het doel is niet om collectieve middelen op te halen, noch om de businesscase voor verduurzaming voor de betreffende bedrijven te verbeteren.
De SDE++ en de CO₂-heffing volgen hierbij de wortel- en stokgedachte en borgen dat we de beide doelen van het hoofdstuk industrie uit het Klimaatakkoord realiseren, namelijk CO₂-reductie in de industrie zekerstellen én Nederland aantrekkelijk houden voor investeringen door verduurzamende industrie. Voor de afvang en opslag van CO₂ geldt dat voor nieuwe installaties een uitvoeringsovereenkomst moet worden afgesloten waarbij een bankgarantie wordt overgelegd. Om te borgen dat betrokken partijen door dit vraagstuk geen financiële risico’s lopen, heb ik in een eerder stadium aan hen aangegeven deze bankgarantie niet te innen als zij hun project niet wensen door te zetten als binnen de SDE++ een correctie plaatsvindt voor de nationale CO₂-heffing.
Klopt het dat CCS gesubsidieerd wordt totdat er maximaal 7,2 megaton CO2 is afgevangen, en klopt het dat bij volledige utilisatie hiervan er 8,1 miljard euro (7,2 megaton per jaar x 15 jaar x (100 [euro per ton CO2 maximale basisbedrag] – 25 [euro per ton CO2 bodemprijs]) gaat naar CCS?
Er is een overzicht gepubliceerd met aangevraagde subsidies in de eerste ronde van de SDE++ in 2020 in mijn Kamerbrief van (Kamerstuk 31 239, nr. 328). Voor CCS zijn 7 aanvragen binnengekomen met een totale subsidieaanvraag van € 2,1 miljard. Op dit moment is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) bezig met het beoordelen en controleren van de aanvragen. Op het moment dat de beoordeling is afgerond, voorzien einde voorjaar, zal ik uw Kamer informeren over de daadwerkelijk toegekende subsidies.
Is het mogelijk dat deze theoretische 8,1 miljard euro in één of twee subsidierondes kan worden aangevraagd, mede door de hoge rangschikking van CCS? Zo nee, waarom niet?
Er geldt inderdaad, conform de afspraken in het Klimaatakkoord, een plafond van 7,2 Mt CO2per jaar (in 2030) voor de industriesector als onderdeel van hun opgave uit het Klimaatakkoord. Het is echter niet mogelijk om op basis hiervan vooraf het maximale verplichtingenbudget voor CCS te berekenen. De maximale basisbedragen en bodemprijzen voor technieken worden namelijk elk jaar berekend door het PBL en worden indien nodig jaarlijks aangepast. De basisbedragen voor de CCS-categorieën in toekomstige jaren zijn daarom nog niet bekend. Daarnaast worden projecten in de SDE++ geprikkeld om in te dienen voor een lager basisbedrag dan het maximale tarief. In de eerste ronde zijn er al aanvragen gedaan die lager dan 100 euro per ton CO2zijn. Het is nu uiteraard nog niet bekend voor welk tarief potentiele aanvragers in de toekomst hun aanvraag indienen.
Tot slot geldt dat de verwachte uitbetaalde subsidie in de praktijk vaak substantieel lager ligt dan het maximale verplichtingenbudget. Dit komt omdat de verwachte marktwaarde (de ETS-prijs) naar verwachting boven de bodemprijs ligt. Op dit moment is de ETS-prijs ongeveer 34 euro en naar verwachting zal de ETS-prijs nog verder stijgen door de aanscherping van het EU-klimaatdoel naar 55% in 2030.
In het Klimaatakkoord is de afspraak gemaakt dat jaarlijks wordt gemonitord wat het doelbereik is van de SDE++ en welk mogelijk beslag CCS zal leggen op het beschikbare budget. Wanneer onverhoopt toch meer dan de helft van de kasuitgaven in 2030 voor de nieuwe industrieopties naar CCS dreigt te gaan, dan zal op dat moment worden geëvalueerd of er maatregelen nodig en wenselijk zijn. Op deze manier zal er voldoende budget beschikbaar blijven voor andere duurzame technieken terwijl er ook voldoende perspectief wordt geboden aan de industrie om de benodigde voorbereidingen te treffen en hun reductieopgave op een kosteneffectieve wijze te realiseren.
Beaamt u dat bij mogelijke volledige utilisatie van subsidiëring van 8,1 miljard euro aan CCS, dit geld vervolgens niet naar oplossingen gaat die zowel CO2-uitstoot reduceren als duurzame energie opwekken, zoals wind of zon, en dat CCS hiermee de energietransitie vertraagt? Zo nee, waarom niet?
Het is theoretisch mogelijk dat het plafond voor CCS in twee subsidierondes wordt bereikt, maar het is de vraag of dit ook daadwerkelijk gebeurt. Zie voor aanvragen in de eerste ronde mijn antwoord op vraag 12. Zie voor een toelichting op het bedrag van € 8,1 miljard mijn antwoord op vraag 13.
Beaamt u dat bovengenoemde vertraging daarmee tegen de principes van het Klimaatakkoord ingaat en dat de «inperkingsafspraken» van CCS uit het Klimaatakkoord niet werken? Zo nee, waarom niet?
Nee. Bij de verbreding van de SDE+ is ervoor gekozen om naast de opwek van duurzame energie ook de CO2-reductie in andere sectoren, zoals de industrie, te stimuleren. In de SDE++ zijn daarom ook technieken opgenomen die wel CO2reduceren, maar geen energie opwekken. Met een volledige toekenning van 7,2 Mton aan beschikkingen voor CCS blijft er de komende jaren nog voldoende budget over voor andere technieken, waardoor de energietransitie niet wordt vertraagd. Daarnaast borgen de afspraken in het Klimaatakkoord, zoals het plafond voor CCS, de zeef en de tijdshorizon dat de energietransitie niet wordt vertraagd door de gewenste investeringen in CCS.
Klopt het dat bedrijven, die een subsidie krijgen voor CCS, vijf jaar de tijd hebben om CCS daadwerkelijk te realiseren en bij ontvangst van de subsidie nog geen van de benodigde vergunningen hoeven te hebben/bezitten?
Nee, zie mijn antwoord op vraag 15.
Beaamt u dat de energietransitie mogelijk vijf jaar vertraging oploopt, wanneer na vijf jaar blijkt dat de aanvragers de CCS niet hebben gerealiseerd, er dus geen CO2 is afgevangen en geen geld is gegaan naar het opwekken van duurzame energie? Zo nee, waarom niet?
Bedrijven hebben inderdaad 5 jaar de tijd om hun CCS-project te realiseren. Zij moeten, indien zij nog niet over de benodigde vergunningen beschikken, ten tijde van de aanvraag van de subsidie wel een vergunning hebben aangevraagd en een bankgarantie overleggen. Dit is bedoeld om non-realisatie te voorkomen. Ook moeten CCS-projecten binnen 2,5 jaar de opdracht voor levering van de onderdelen van de bouw van de installatie hebben gegeven en de vergunningen voor de installatie overleggen. Met deze aanvullende voorwaarden wordt getracht om al eerder dan na 5 jaar de non-realisatie te voorkomen. Een project ontvangt pas daadwerkelijk subsidie als er CO2ondergronds is opgeslagen.
Dergelijke lange realisatietermijnen zijn gangbaar voor dit type technieken in verband met de benodigde bouwtijd van projecten. Ook voor andere technieken in de SDE++ geldt een realisatietermijn, zo ook voor zonne- en windprojecten.
Vindt u de SDE++ een logisch instrument voor CCS, ook gegeven de grootte van de techniek en de onzekerheid over de realisatie en gezien het feit dat het concurreert met duurzame technieken zoals zon en wind?
Nee. Bij alle technieken in de SDE++ speelt dat er een risico bestaat dat de projecten uiteindelijk niet worden gerealiseerd. In het antwoord op vraag 17 heb ik aangegeven wat ik doe om dit bij CCS-projecten te voorkomen. Non-realisatie komt daarnaast ook veel bij hernieuwbare energieprojecten voor. Er zijn in de regeling verschillende waarborgen die de hoeveelheid non-realisatie zo goed mogelijk proberen te beperken. Daarnaast wordt in de SDE++-ramingen rekening gehouden met het feit dat een deel van de projecten niet zal worden gerealiseerd. Op deze manier wordt gezorgd dat het beschikbare budget zo goed mogelijk wordt besteed met oog op het realiseren van de doelstellingen.
Tot slot zal de nationale CO2-heffing een sterke prikkel geven om CCS-projecten te realiseren omdat hiermee de heffing voor industriepartijen voorgebleven kan worden. De nationale heffing borgt de klimaatopgave van de industrie in 2030.
Kunt u bovenstaande vragen één voor één en ruimschoots voor het notaoverleg Klimaat en energie op 1 februari 2021 beantwoorden?
Ja. De SDE++ is een geschikt instrument om de grootschalige uitrol van CO2-reducerende technieken te ondersteunen. Daarnaast heeft de SDE++ als voordeel dat het verschillende technieken, waaronder CCS, op transparante wijze met elkaar laat concurreren om subsidie. Dat voorkomt dat specifieke technieken of projecten worden bevoordeeld en stimuleert een kosteneffectieve transitie.
Het artikel ‘Zonne-eilanden in IJsselmeer als mogelijke energiebron’ |
|
Laura Bromet (GL), Tom van der Lee (GL) |
|
Carola Schouten (CU), Cora van Nieuwenhuizen (VVD), Eric Wiebes (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Zonne-eilanden in IJsselmeer als mogelijke energiebron»?1
Ja.
Herinnert u zich de aangenomen motie over een routekaart met kansen en risico’s van zonne-energie op water?2
Ja.
Wat heeft u tot nu toe gedaan om een routekaart op te stellen met de kansen en risico’s van zonne-energie op water in Nederland? In hoeverre zijn decentrale overheden, het bedrijfsleven en natuurorganisaties hierbij betrokken?
Het afgelopen jaar is door een interdepartementale werkgroep en met inbreng van de Topsector Energie en betrokkenheid van verschillende deskundigen, bedrijven, de Unie van Waterschappen en deelnemers van de provinciale werkgroep Shine een analyse gemaakt van de bestaande kennis en inzichten. Vervolgens is een opzet gemaakt voor de routekaart. Hierop is gereflecteerd door genoemde betrokkenen alsook vanuit de Vereniging van Nederlandse gemeenten, de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), onderzoeksinstituten (Deltares, TNO, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam), marktpartijen (HollandSolar, Oceans of Energy) en natuurorganisaties (Natuur- en milieufederaties, Coalitie Blauwe Hart Natuurlijk, Vogelbescherming Nederland). De Routekaart Zon op Water is op 2 februari 2021 verstuurd aan de Tweede Kamer (kenmerk 2021Z02130). Daarnaast is opdracht gegeven aan Rijkswaterstaat tot een pre-verkenning voor een pilot met drijvende zonnepanelen op het IJsselmeer. De uitkomsten daarvan worden medio 2021 verwacht.
Herinnert u zich de ondertekening van de Agenda IJsselmeergebied 2050 in 2018 door vijf ministeries, vier provincies, 32 gemeenten, zes waterschappen, belangenverenigingen en bedrijfsleven? Klopt het dat een belangrijk onderdeel van die agenda voorschrijft dat het IJsselmeergebied een significante bijdrage wil leveren aan de energietransitie van Nederland en dat onderzocht zal worden hoe de benodigde investeringen en maatregelen in duurzame energie kunnen worden gecombineerd met versterking van gebiedskwaliteiten en gebruiksfuncties? In hoeverre is daar tot nu toe aandacht aan besteed?
Ja, het klopt dat de agenda uitspreekt dat het IJsselmeergebied een significante bijdrage wil leveren aan de energietransitie. Samen met de ministers van IenW, LNV, BZK, OCW, medeoverheden en vele andere organisaties heeft mijn ambtsvoorganger in 2018 de Agenda IJsselmeergebied 2050 ondertekend. Gezamenlijk streven we naar een integrale benadering van de verschillende opgaven en gebruiksfuncties in het IJsselmeergebied. De energietransitie en de bijdrage van het IJsselmeergebied aan deze transitie is één van deze opgaven. Hiertoe zijn energieverkenningen uitgevoerd waarin de mogelijkheden voor duurzame energieproductie in het IJsselmeergebied zijn getoetst aan de ruimtelijke principes en de gebruiksruimte voor andere functies3.
Deze verkenningen en de inrichtingsprincipes uit de Gebiedsagenda zijn aangedragen als bouwstenen voor de invulling van de Regionale energiestrategieën (RES’en). Bij de invulling van de energieopgave spelen de RES’en een belangrijke rol. Ook in het IJsselmeergebied werken decentrale overheden in RES-regio’s met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en inwoners regionaal gedragen keuzes uit voor de inpassing van duurzame energieopwekking door wind en zon. Op 30 oktober 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de RES’en (Kamerstuk 32 813, nr. 613). In het IJsselmeergebied, waar meerdere RES’en elkaar raken, is het van belang dat er afstemming plaatsvindt tussen de betreffende RES’en zodat er ook aandacht is voor het IJsselmeergebied als geheel.
In het kader van de Agenda IJsselmeergebied 2050 is afgesproken dat het Bestuurlijk Platform IJsselmeergebied (BPIJ) de afstemming tussen de RES’en in dit gebied zal bevorderen. Zo heeft het BPIJ n.a.v. de concept RES’en aanbevolen te streven naar terughoudendheid en zorgvuldigheid voor duurzame opwekking van elektriciteit (zon, wind) in het IJsselmeer en te zoeken naar ruimtelijke samenhang, ook interprovinciaal. Ook heeft het BPIJ in december 2020 in een «energiespecial» hier speciaal aandacht aan besteed.
Bent u op de hoogte van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) project Wieringerhoek? Klopt het dat dit project Wieringerhoek een MIRT-verkenning is gestart zonder energieopwekking? Wat vindt u daarvan?
Ja, ik ben hiervan op de hoogte en het klopt dat deze MIRT-verkenning is gestart zonder energieopwekking. Het project Wieringerhoek is onderdeel van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) en verkent momenteel hoe de ecologische kwaliteit in de Noordwesthoek van het IJsselmeergebied te verbeteren.
Het doel is een meer divers zoetwater-leefgebied, een zoet-zout-overgang die het IJsselmeer en de Waddenzee verbindt voor vissen en bescherming van de zoetwatervoorraad van het IJsselmeer. De scope van dit PAGW-project is in afstemming met de regio vastgelegd door de ministers van IenW en LNV in de Startbeslissing Wieringerhoek (zie Kamerbrief d.d. 8 november 2019 over voorgenomen investeringen PAGW, vergaderjaar 2019–2020, Kamerstuk 27 625, nr. 488). Onderdeel van de verkenningsfase is het actief op zoek gaan naar de meekoppelkansen met andere opgaven in het gebied. Het ingebrachte initiatief voor zonne-atollen in de Wieringerhoek wordt in deze fase dan ook meegenomen als «initiatief van derden» en beoordeeld in het MER. Ik wil initiatieven vanuit een integraal perspectief benaderen, zodat win-winmogelijkheden optimaal benut worden en sectorale programma’s als PAGW hier flexibel op inspelen.4
Bent u bekend met het onafhankelijk onderzoek dat de provincie Noord-Holland en de gemeente Medemblik hebben laten doen naar de ecologische effecten van een plan dat voorziet in het opwekken van zonne-energie (circa 1,6 terawattuur) met zogenaamde zonne-atollen, waarbij tegelijkertijd circa 4.500 hectare nieuwe natuurontwikkelingen wordt aangelegd in het IJsselmeer (Wieringerhoek)? Wat vindt u van die studie?3
Ja, daar ben ik mee bekend. Ik vind dit een waardevol onderzoek dat aangeeft dat er kansen liggen om natuurontwikkeling te combineren met energieopwekking. Ik wil deze studie dan ook betrekken in de bovengenoemde MIRT-verkenning Wieringerhoek en streef naar het benutten van mogelijke win-winsituaties. Omdat een dergelijk zonne-atol nog nergens ter wereld is beproefd, adviseert bovengenoemd onderzoek om te beginnen met een pilot. Een stapsgewijze ontwikkeling met monitoring en bijsturingsmogelijkheden die meer uitwijst over de relatie tussen ecologie en energie ligt dan voor de hand. Voorwaarden zijn wel dat het moet passen binnen de (Europese) wettelijke kaders, de zoet- en drinkwatervoorziening, de ecologische doelen en bij andere beheer- en gebruiksfuncties zoals scheepvaart, visserij, recreatie en toerisme. Zo is er over de ecologische effecten van grootschalige zonnevelden op aquatische ecosystemen momenteel wereldwijd nog weinig bekend6. Ook de juridische procedure van een dergelijke ingreep in Natura 2000-gebied vereist een zorgvuldige en goed onderbouwde analyse. In de loop van 2021 zal meer duidelijkheid komen over de vraag of deze vraagstukken realisatie in de weg staan.
Wat vindt u van de oproep van de provincie Noord-Holland en de gemeenten Medemblik en Hollands Kroon om de doelstelling van het Rijksproject Wieringerhoek te verbreden en te combineren met (zonne-)energieopwekking?
Ik neem deze oproep ter harte. Zoals aangegeven wordt het zonne-atollenplan als «initiatief van derden» onderzocht in het de MIRT-verkenning Wieringerhoek en wil ik nagaan hoe hier – samen met de provincie Noord-Holland, de gemeente Medemblik, andere partijen die een rol spelen in de RES’en en met de betrokken ministeries – optimaal gevolg aan kan worden geven. Ik wil dit op zorgvuldige wijze doen en bezien of en hoe kan worden omgegaan met bovengenoemde vraagstukken en voorwaarden.
Kunt u op korte termijn de doelstelling van het Rijksproject Wieringerhoek verbreden zodat dit voorziet in natuurontwikkeling, verbetering van de waterkwaliteit en het opwekken van energie? Zo ja, op welke termijn kunt u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Het PAGW-project Wieringerhoek heeft een natuurdoelstelling waarbij meekoppelkansen zoals energieopwekking meegenomen worden. Bij het besluit over het Voorkeursalternatief (VKA) wordt de scope van de volgende fase (de planuitwerkingsfase) vastgesteld. Dat is het logische moment om te bepalen of en hoe een plan met zonne-energie verder te brengen is en of eventueel de scope gewijzigd dient te worden (en hoe in financiering wordt voorzien). Daarbij worden ook de kennis die wordt opgedaan in de pre-verkenning voor een pilot met (drijvende) zonnepanelen op het IJsselmeer en het programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)7 betrokken. Binnen het programma OER werkt het kabinet momenteel aan het beschikbaar stellen van rijksgronden en het eigen vastgoed voor de opwek van duurzame energie (Kamerstuk 32 813, nr. 612). Of zonne-energie realiseerbaar is, is afhankelijk van verschillende factoren, zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 4 en 6. Najaar 2021 verwacht ik meer duidelijkheid hierover.