De berichten inzake de ingreep van de Nederlandse overheid bij het bedrijf Nexperia |
|
Bram Kouwenhoven (NSC), Ilse Saris (CDA) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de artikelen in Telegraaf, AD en RTL Nieuws over de ingreep bij de chipmaker Nexperia? Zo ja, hoe kijkt u naar de ontstane (politieke) situatie?1, 2, 3
Ja. De ingreep vindt zijn oorsprong in specifieke handelingen van de CEO van de Nexperia Groep. Er was sprake van oneigenlijke verplaatsing van productie, geld, technologie en kennis (waaronder intellectuele eigendomsrechten) naar een buitenlandse entiteit van de CEO buiten de Nexperia groep. Ook de verschillende EU-onderzoeksafdelingen zouden worden afgeschaald. Het handelen van de CEO uitte zich als volgt 1) belangenverstrengeling en zelfverrijking door het verplaatsen van kennis en capaciteit naar een fabriek in persoonlijk eigendom van de CEO en niet in eigendom van Nexperia, 2) het in gevaar brengen van de financiën van de Nexperia groep, en 3) het op onjuiste wijze willen ontslaan van werknemers (o.a. bij de Europese R&D afdelingen) en medebestuurders. Dit vormde een direct risico voor de kennispositie, productie in de toeleveringsketen en daarmee de leveringszekerheid van microchips aan de Europese industrie en voor bestaande wederzijdse afhankelijkheden.
Om die situatie te ondervangen en stabiliteit van toeleveringsketens te waarborgen, heb ik op 30 september de Wet beschikbaarheid goederen (Wbg) toegepast. Ik heb uw Kamer hierover op 14 oktober jl. schriftelijk geïnformeerd. Dit besluit was mede aanleiding voor de Chinese overheid om vanaf 4 oktober jl. Nexperia exportrestricties op te leggen. Sindsdien is er, in nauwe afstemming en met steun van de Commissie en andere internationale partners, intensief contact met de Chinese autoriteiten om tot een oplossing te komen die voor beide zijden acceptabel is en leidt tot de hervatting van de export vanuit China om zodoende de verstoring van de waardeketens te kunnen verlichten. Op moment van schrijven is er voorzichtig optimisme n.a.v. een aantal berichten dat er weer Nexperia-chips geleverd worden.
Het AD-artikel (en verschillende andere artikelen) spreekt over dreigende chiptekorten bij Europese autobouwers; kunt u een overzicht geven van de economische gevolgen (voor Nederland of Europa) van het door China reeds aangekondigde exportverbod?
China heeft een bedrijfsspecifieke exportcontrolemaatregel afgekondigd voor alle Nexperia producten. Er is geen sprake van een exportverbod maar van een exportvergunningmaatregel. Voor alle producten moet een exportvergunning worden aangevraagd. Bij het niet of vertraagd verlenen van een vergunning zijn de economische gevolgen groot. De chips van Nexperia worden namelijk in een breed scala aan veelgebruikte producten gebruikt, waaronder auto’s en consumentenelektronica. Nexperia vormt daarmee een belangrijke producent in dit segment. Zonder hervatting van de export van de zogenoemde «legacy chips»4 vanuit China dreigen productielijnen in Europa en elders stil te vallen.
In hoeverre heeft het kabinet voorafgaand aan het besluit mogelijke diplomatieke of economische tegenmaatregelen van China geïnventariseerd (tegen Nederlandse bedrijven die ook belangrijke belangen hebben in China) en hoe zijn deze risico’s gewogen?
Het bevel ziet uitdrukkelijk niet op China maar naar aanleiding van de effecten van het handelen van de (thans door de Ondernemingskamer geschorste) CEO van het bedrijf. Ingrijpen was noodzakelijk om oneigenlijke verplaatsing van productie, geld, technologie en kennis te voorkomen. Dit was een weloverwogen en onderbouwd besluit waarbij voorafgaand uiteraard verschillende mogelijke scenario’s zijn doorgenomen evenals de kans dat deze zich voor zouden doen. Bij de vormgeving van het bevel is rekening gehouden met deze scenario's. Het bevel is dan ook zo ingericht dat er geen gevolgen zijn voor de normale productie en export van goederen door de onderneming.
Bent u voorafgaand aan de ingreep bij Nexperia geïnformeerd over de economische en juridische risico’s van uw besluit (uw beslisnota bij de brief «Inzet Wet beschikbaarheid goederen» geeft daar geen inzicht in)? Zo ja, welke risico’s heeft u meegewogen in het besluit om de CEO van Nexperia op een zijspoor te zetten en welke rol speelde uw ministerie bij het besluit van de Ondernemingskamer om de CEO te schorsen en een interim-bestuurder te benoemen?4
Het besluit is genomen op basis van een integrale afweging waarbij ook de mogelijke economische en juridische risico’s in ogenschouw zijn genomen. Bij deze afweging is ook meegenomen dat niet ingrijpen dermate grote risico’s had op weglekken van cruciale technologische kennis en verlies van essentiële productiecapaciteit voor Europa. Voor de duidelijkheid merk ik op dat ik de CEO niet op een zijspoor heb gezet. De Ondernemingskamer heeft als onafhankelijke rechtelijke instantie besloten tot het schorsen van de CEO als voorlopige maatregel, op basis van de daarvoor geldende wettelijke kaders. De zaak bij de Ondernemingskamer is gestart door de overige bestuursleden van Nexperia. Ingegeven door het daarvoor afgevaardigde bevelschrift, heeft de Nederlandse Staat zich, zoals juridisch in dit geval voor de hand lag, gevoegd als belanghebbende bij deze zaak om een toelichting te geven over het bevel en de publieke belangen die in het geding waren.
Op welke juridische grondslag is de overheid feitelijk tot het besluit gekomen Nexperia onder staatstoezicht te plaatsen en op welk moment is de Wet beschikbaarheid goederen voor het laatst geëvalueerd of geactualiseerd?
De juridische grondslag voor het bevel is de Wet beschikbaarheid goederen (Wbg). Met deze wet kunnen Ministers bevelen geven die de beschikbaarheid van goederen waarborgt door veranderingen aan goederen te verbieden dan wel verplichten tot het maken van veranderingen aan goederen. Ook kan het verbruik of verwerking van goederen verboden worden. En een doeltreffend onderhoud kan verplicht worden gesteld. Het kan hierbij gaan om algemene bevelen die voor groepen gelden of bijzondere bevelen die zich richten op één persoon of organisatie. Het kan zien op goederen waarmee weer andere goederen kunnen worden gemaakt (productiemiddelen) of geproduceerde eindproducten. Verder zijn de Ministers bevoegd om goederen te onderwerpen aan een onderzoek. De laatste meer inhoudelijke wijziging van de Wet beschikbaarheid goederen is in werking getreden op 16 maart 2005. Sindsdien is de wet nog zeven keer op meer technische punten gewijzigd en geactualiseerd, laatstelijk met ingang van 1 juli 2021. Het bevel stelt de staat in een rol als «toezichthouder» om beslissingen die in het nadeel van de bedrijfsbelangen zijn te kunnen beoordelen en waar nodig tegen te houden. Het bevelschrift is nadrukkelijk geen overname of overname van controle van het bedrijf, en staat het reguliere productieproces en de reguliere bedrijfsvoering niet in de weg.
Bent u vooraf geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van dit besluit voor het Nederlandse vestigingsklimaat? Zo ja, welke analyses of adviezen heeft u hierover ontvangen en kunt u deze met de Kamer delen?
Er is ingegrepen op basis van concrete signalen dat er zich een direct risico op het voortbestaan van de resterende productiecapaciteit van Nexperia in Europa, en daarmee de leveringszekerheid van legacy chips. Een deel van de risico's blijken ook uit de stukken die in het kader van de enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer zijn gewisseld. Niet ingrijpen had dermate grote risico’s op weglekken van cruciale technologische kennis en verlies van essentiële productiecapaciteit voor Europa dat ik uiteindelijk heb besloten om op grond van de Wet beschikbaarheid goederen (Wbg) een bevel af te vaardigen om de verwezenlijking van deze essentiële risico’s te voorkomen. Als ik dit niet had gedaan, dan waren er op langere termijn absoluut schadelijke gevolgen geweest voor het vestigingsklimaat in Nederland en de EU. Aangezien een aanzienlijk deel van de Europese industrie afhankelijk is van Nexperia-chips, had zo’n ontwikkeling Nederland en Europa in een kwetsbare positie gebracht. Het behoud van deze wederzijdse afhankelijkheid is namelijk van belang voor een hogere leveringszekerheid.
Heeft u met uw handelen het Nederlandse vestigingsklimaat schade toegebracht?
Nee, op lange termijn is een verslechtering van ons vestigingsklimaat hiermee juist voorkomen. Nederland staat voor een gezond en stabiel vestigingsklimaat, en beschermt dit ook waar nodig door oneerlijke handelspraktijken aan te pakken en te borgen wat voor Nederland en de EU van cruciaal belang is. Het kabinet blijft zich hiervoor inzetten. De genomen maatregel is uitzonderlijk en is weloverwogen toegepast. Met het opgelegde bevel is het weglekken van cruciale technologische kennis en verlies van essentiële productiecapaciteit voor Europa een halt toegeroepen. Als deze risico’s zich hadden verwezenlijkt, had dat tot een strategische afhankelijkheid geleid hetgeen het vestigingsklimaat negatief had beïnvloed.
In september jl. is de Amerikaanse «50% rule» ingegaan, op dezelfde dag waarop u dit besluit heeft genomen; kunt u uitsluiten dat er geen inspraak is geweest van de Amerikaanse autoriteiten, formeel of informeel, dienaangaande?5
Ter verduidelijking: de Amerikaanse Affiliates Rule, informeel bekend als de «50%-rule», is op 29 september jl. gepubliceerd. Het bevel op grond van de Wet beschikbaarheid goederen (Wbg) is op 30 september jl. afgegeven. De Amerikaanse maatregelen en het Nederlandse besluit zijn dus niet op dezelfde dag genomen. Daarnaast hebben de Amerikaanse autoriteiten geen enkele rol gespeeld bij de totstandkoming van mijn besluit over de toepassing van de Wbg. Het besluit is volledig zelfstandig genomen, op basis van risicoafwegingen voor Nederland en Europa. Het handelen van de CEO is hier leidend in geweest. Het is belangrijk te benadrukken dat het doel van het Nederlandse bevel is om de continuïteit en stabiliteit van het bedrijf te waarborgen. De toepassing van de Amerikaanse Affiliates Rule kan daarentegen juist beperkend werken.
Heeft Nederland informatie ontvangen of verzoeken gekregen van de Amerikaanse regering of veiligheidsdiensten over deze zaak, bijvoorbeeld in het kader van export- of sanctieregimes?
Eerdere gesprekken tussen de Verenigde Staten en Nederland gingen primair over Nederlandse zorgen over nadelige gevolgen van de Affiliates Rule voor Nexperia. Deze gesprekken vonden plaats ruim voordat het ministerie een completer beeld had van het handelen van de CEO van Nexperia en dus ook ruim voor de beslissing om de Wbg in te roepen. Daarbij wil ik benadrukken dat ik heb ingegrepen vanwege de effecten van het handelen van de CEO van Nexperia, en niet vanwege de Affilates Rule. Over de inhoud van contacten met de Amerikaanse regering in het kader van export- of sanctieregimes kan ik vanwege het vertrouwelijke karakter daarvan geen uitspraken doen. Verder doet het kabinet in het openbaar geen uitspraken over het werk van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Kunt u een overzicht geven van de tijdslijn van dit besluit, inclusief de data waarop betrokken departementen, de NCTV en eventueel buitenlandse partners zijn geïnformeerd of geconsulteerd?
Vanaf december 2023 is mijn ministerie op initiatief van Nexperia in gesprek over de gepercipieerde veiligheidszorgen bij Nexperia. Tot zomer 2025 is gesproken over eventuele (governance)maatregelen die Nexperia zou kunnen nemen om deze zorgen te adresseren. In de tweede helft van september 2025 ontving EZ zeer concrete en feitelijke signalen over de risicovolle handelwijze van de CEO van Nexperia die ertoe zouden leiden dat laatste kennis, kunde en productiecapaciteit zou weglekken buiten Europa. Kort daarop heb ik besloten tot de inzet van de Wbg. De formele uitvaardiging van dit bevel vond plaats op 30 september 2025. Meteen na de afgifte van het bevel heb ik betrokken partners en overheden geïnformeerd over het bevel. Op 1 oktober jl. hebben bestuurders van de onderneming een verzoek ingediend voor een onafhankelijke enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof van Amsterdam (OK) inzake wanbeleid door de CEO. In de week daarop heb ik intensief contact gehad met betrokken partners en overheden. Op 4 oktober jl. kondigde China exportcontrolemaatregelen t.a.v. Nexperia aan. Op 14 oktober jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de ontstane situatie. Sindsdien wordt er intensief gewerkt op alle niveaus en met verschillende betrokken partijen aan een oplossing voor de ontstane situatie. Er lopen constructieve gesprekken met de Chinese overheid in het kader van het herstel van de toeleveringsketen van de chips en het vinden van een duurzame oplossing. In dat kader zijn deze week ambtelijke gesprekken gevoerd in China. Hierop ga ik ook nader in op de Kamerbrief die ik ook vandaag met de Kamer heb gedeeld.
Hoe verhoudt deze ingreep zich tot de Europese Chipverordening6 en de aangekondigde Europese richtlijnen voor screening van buitenlandse investeringen? Is hierover overleg geweest met de Europese Commissie?
Het opgelegde bevel staat los van de Europese Chips Act. Dit is een wetgevingspakket om de Europese halfgeleiderindustrie een impuls te geven, haar veerkracht te versterken en een veilige aanvoer van chips te garanderen. Dit staat ook los van de voorgestelde Europese verordening voor screening van buitenlandse investeringen, die ziet alleen op voorgenomen overnames of investeringen (door buitenlandse partijen). In deze casus was geen sprake van een (voorgenomen) investering of overname, maar is ingegrepen vanwege specifieke handelingen van de CEO van de Nexperia groep.
Wat zegt u tegen andere multinationals, gevestigd in Nederland, inzake de inzet van dit zware middel en wat is het precedent voor andere multinationale bedrijven in Nederland?
Het instrument van de Wet beschikbaarheid goederen is bij hoge uitzondering ingezet vanwege de risico’s voor de strategische autonomie van Nederland en Europa in deze zeer specifieke situatie. De inzet van de Wbg kwam tot stand vanwege deze zeer unieke bedrijfscasus en de daarmee samenhangende belangen. Dit markeert uitdrukkelijk geen beleidswijziging van het kabinet en het is hoogst onwaarschijnlijk dat het kabinet dit instrument nogmaals inzet.
Hoe gaat u de politieke stabiliteit voor (internationale) ondernemers, als fundament onder het vestigingsklimaat in Nederland, verder versterken?
Het kabinet werkt gericht aan een sterker investeringsklimaat door in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstellingen strategische sectoren zoals halfgeleiders, biotechnologie en andere sleuteltechnologieën te versterken, en door de regeldruk en fiscale lasten structureel te verlagen. Daarnaast richt het kabinet zich op het vergroten van het innovatievermogen en een structurele dialoog tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap. Met deze lange termijnaanpak beoogt het kabinet een stabiele en voorspelbare beleidsomgeving te creëren die essentieel is voor een robuust investeringsklimaat.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk en elk afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het besluit van de rechter dat Meta aanbevelingsalgoritmen moet aanpassen |
|
Barbara Kathmann (PvdA) |
|
van Marum , Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Nederlandse organisatie wint zaak: tijdlijn Facebook en Instagram moet anders»?1
Ja.
Kunt u toezeggen dat, als het vonnis van de rechter standhoudt, u zal pleiten om de strengere nationale norm voor meer keuzevrijheid in de algoritmes op sociale media als Europese standaard te hanteren?
De Nederlandse rechter interpreteert in deze uitspraak bestaande normen uit de digitaledienstenverordening (DSA). Er is hier geen sprake van een strengere nationale norm en het is daarom niet nodig om op Europees niveau te pleiten voor een strengere norm. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat in dit geval betekent dat Meta een dwangsom moet betalen aan Bits of Freedom als zij de uitspraak niet voor 31 december 2025 naleeft. Meta heeft tegen de uitspraak hoger beroep ingesteld. Dat beroep dient op 26 januari 2026.
Uiteindelijk is de interpretatie van de DSA in laatste instantie aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De Digitale dienstenraad, die bestaat uit de nationale toezichthoudende autoriteiten, signaleert opkomende kwesties met betrekking tot de DSA en draagt samen met de Europese Commissie bij aan een consistente toepassing van de DSA in de EU, onder meer door de mogelijkheid tot het opstellen van richtsnoeren. Daarbij kunnen dit soort uitspraken van nationale rechters uiteraard een belangrijke rol spelen. Gelet hierop zien wij op dit moment geen reden om op Europees niveau te pleiten voor een Europese standaard op dit gebied.
Deelt u de mening dat niet de rechter, maar de toezichthouder moet afdwingen dat bedrijven als Meta de Europese wet- en regelgeving naleven?
Wij delen die mening niet. De DSA voorziet in een systeem van publiekrechtelijk toezicht, maar laat de mogelijkheid van een gang naar de civiele rechter onverlet. Dit blijkt ook expliciet uit de artikelen 21 en 90, eerste lid, van de DSA. Het laatste artikel opent de deur voor collectieve acties. Publiekrechtelijke en civielrechtelijke handhaving zijn beide van belang voor de effectieve werking van het systeem van de DSA en sluiten elkaar dus niet uit.
Wat gaat u doen om toezichthouders als de Autoriteit Consument & Markt en de Autoriteit Persoonsgegevens in staat te stellen om proactief toe te zien op de naleving van Europese wet- en regelgeving?
In de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening zijn de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en de Autoriteit persoonsgegevens (AP) aangewezen als toezichthouders. Deze wet geeft de toezichthouders de bevoegdheden die nodig zijn om toezicht te houden op de DSA. Het Ministerie van Economische Zaken stelt structurele financiering beschikbaar voor beide toezichthouders. Het ministerie staat regelmatig in contact met zowel de ACM als de AP. Er zijn vanuit de toezichthouders geen signalen ontvangen dat zij niet in staat zouden zijn om doeltreffend toe te zien op de DSA, waardoor op dit moment geen verdere actie is vereist. Het is hierbij van belang op te merken dat Facebook en Instagram onder toezicht staan van de Europese Commissie en de Ierse toezichthouder. Eventuele handhavingsmaatregelen worden door deze autoriteiten genomen.
Waarom maakt de Rijksoverheid nog steeds gebruik van online platforms die de Europese wet- en regelgeving niet naleven? Hoe treedt u normerend op tegen de desbetreffende techbedrijven?
Vrijwel de hele samenleving maakt gebruik van online platforms: ruim 14 miljoen Nederlanders zijn hier daar dagelijks op actief. Nederlanders hebben een groot belang bij goede informatievoorziening door de overheid. Als overheid willen we communiceren met middelen waarmee Nederlanders goed kunnen worden bereikt. De Rijksoverheid ziet zich daarom geconfronteerd met een situatie dat er gebruik moet worden gemaakt van online platforms voor contact met de samenleving omdat er voor dit gebruik op dit moment geen geschikte alternatieven beschikbaar zijn. Daarbij speelt mee dat er specifieke groepen zijn in de samenleving die weinig gebruik maken van traditionele media en/of andere informatiekanalen. Gebleken is dat deze groepen wel goed bereikbaar zijn via online platforms.
Online platforms dienen zich te houden aan Europese wet- en regelgeving. Het is allereerst aan de toezichthouders om ervoor te zorgen dat die normen publiekrechtelijk worden gehandhaafd. In aanvulling daarop werken we aan verschillende instrumenten om naleving van Europese wet- en regelgeving te bevorderen. Zo zijn er in opdracht van de Staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering onder meer Kinderrechten Impact Assessments uitgevoerd en maken we met onderzoek naar contentmoderatie op zeer grote online platforms, waaronder sociale media, zichtbaar hoe platforms omgaan met illegale en schadelijke content.2
Wat doet u om maatschappelijke organisaties, zoals Bits of Freedom, te ondersteunen in hun acties om grote techbedrijven ter verantwoording te roepen?
Maatschappelijke organisaties spelen een belangrijke rol in de effectieve toepassing van de DSA, onder meer als trusted flaggers en via civielrechtelijke handhaving van de DSA. Het onafhankelijk functioneren van deze organisaties is hierbij van groot belang. Het is een taak van de overheid om ruimte te creëren voor maatschappelijke organisaties om hun rol uit te oefenen.
De overheid onderhoudt contacten met verschillende maatschappelijke organisaties om kennis en signalen te delen, zo ook met Bits of Freedom.
Bent u bereid om, in zoverre mogelijk, bijstand te verlenen aan maatschappelijke organisaties die juridisch de strijd aan gaan met grote techbedrijven die willens en wetens de wet niet naleven?
Wij zien het als taak voor de overheid om ruimte te creëren voor maatschappelijke organisaties om hun doelen na te streven, en om te zorgen dat in Nederland toezicht kan worden gehouden op de toepasselijke wet- en regelgeving. Het is echter geen taak voor de overheid om enige, maar in het bijzonder financiële, bijstand te verlenen in civielrechtelijke rechtszaken.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat ING de Russische staat met honderden miljoenen financierde |
|
Sarah Dobbe |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat ING de Russische staat met honderden miljoenen financierde?1
In het kader van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne zet het kabinet in op het maximaliseren van de druk op Rusland. Met de inzet van het sanctie-instrument geeft het kabinet daarbij prioriteit aan het ondermijnen van het Russische verdienvermogen, het beperken van toegang tot het internationale betalingsverkeer en het tegengaan van omzeiling via derde landen. In het nieuwsbericht wordt verwezen naar het aankopen van staatsobligaties in Rusland tussen 2014 en 2022. Dit was voorafgaand aan de grootschalige Russische invasie van Oekraïne in 2022. De sanctieregelgeving die in de periode tussen 2014 en 2022 gold, bood meer ruimte voor zaken doen in Rusland door financiële instellingen dan op dit moment het geval is. Het kabinet neemt eventuele signalen over sanctieschending uiterst serieus. Het is echter aan onafhankelijk handhavende autoriteiten om onderzoek te doen naar eventuele overtredingen van sanctieregelgeving. Het kabinet doet geen uitspraken over individuele gevallen.
Bent u bereid tot het nemen van maatregelen tegen ING vanwege dit nieuwsbericht? Zo nee, waarom niet?
Zoals ook aangegeven bij het antwoord op vraag 1 golden er destijds andere sanctiemaatregelen dan op dit moment. Mocht er sprake zijn van een overtreding van de destijds geldende sanctieregelgeving, dan is het aan de betreffende bevoegde autoriteit om onderzoek te doen en eventueel over te gaan tot vervolging.
Bent u bekend met andere banken die de Russische oorlogsmachine gefinancierd hebben sinds 2014? Zo nee, bent u bereid tot het doen van onderzoek?
Het kabinet veroordeelt de Russische agressie tegen Oekraïne ten stelligste en moedigt bedrijven aan ervoor te kiezen om vanwege de oorlog in Oekraïne niet langer actief te willen zijn op de Russische markt. Het kabinet wijst bedrijven actief op de risico’s van zaken doen in Rusland. Op dit moment is het binnen de geldende sanctieregeling nog mogelijk voor (dochter)bedrijven van Europese banken om in Rusland actief te zijn.
Mocht er sprake zijn van een mogelijke overtreding van sanctieregelgeving, dan is het aan betreffende bevoegde autoriteit om onderzoek te doen en eventueel over te gaan tot vervolging.
Welke landen die oorlogsmisdaden begaan worden nog meer gefinancierd door Nederlandse banken?
Nederlandse banken zijn wereldwijd actief. In het geval dat banken toch zaken doen met of actief zijn in landen waar sancties gelden, is het essentieel dat zij zich aan de sanctieregelgeving houden, bijvoorbeeld door geen betalingen te faciliteren aan gesanctioneerde personen en entiteiten. Mocht er sprake zijn van een mogelijke overtreding van sanctieregelgeving, dan is het aan de bevoegde autoriteit onderzoek te doen en eventueel over te gaan tot vervolging.
Welke stappen gaat u zetten om ervoor te zorgen dat Nederlandse banken definitief stoppen met het financieren van foute regimes?
In VN- en EU-verband worden internationale sancties opgelegd met als doel de bescherming van de internationale veiligheid, mensenrechten, de naleving van het internationaal recht, de democratie en de rechtsstaat. Naleving van deze sancties maakt deel uit van de bedrijfsvoering die door banken wordt uitgevoerd. Op het inrichten van de bedrijfsvoering wordt toezicht gehouden door De Nederlandsche Bank.
Sinds de intensivering van de sancties tegen Rusland na de inval in Oekraïne geldt dat diverse Europese banken hun activiteiten hebben afgeschaald of bezig zijn om zich helemaal terug te trekken uit Rusland.
Het kabinet verwacht daarnaast van Nederlandse bedrijven, waaronder financiële instellingen, dat zij handelen conform de internationale standaarden voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen: de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (OESO-richtlijnen) en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s). Conform deze internationale standaarden worden bedrijven geacht risico’s voor mens en milieu in de waardeketen, zoals het risico op betrokkenheid bij oorlogsmisdaden, te identificeren en aan te pakken. Ook verwacht het kabinet dat financiële instellingen, afhankelijk van de mate van betrokkenheid bij de schade, bijdragen aan herstel of hun invloed aanwenden om nadelige gevolgen te beperken. Het kabinet moedigt financiële instellingen aan om kritisch naar hun huidige beleid te kijken en om te bezien of zij hier verbeteringen in kunnen doorvoeren. Hoe financiële instellingen invulling geven aan deze internationale richtlijnen en in welke bedrijven zij wel of niet investeren is aan henzelf.
Is ING doorgegaan met het financieren van de Russische staat na de illegale inval in Oekraïne in februari 2022?
Het kabinet gaat omwille van bedrijfsvertrouwelijkheid niet in op de investeringen van individuele bedrijven. Zoals bekend uit publieke informatie bouwt ING momenteel activiteiten in Rusland af.
Frustreert het u ook dat het sanctiebeleid ten aanzien van Rusland voor de zoveelste keer steken laat vallen? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Nee, integendeel. Dit is een voorbeeld waarbij sanctiemaatregelen effectief zijn ingezet om de mogelijkheden voor Rusland om de oorlog te financieren te beperken. Zoals ook aangegeven in de beantwoording op schriftelijke vragen van 30 september jl. herkent het kabinet zich niet in het beeld dat het sanctiebeleid faalt.2
Op welke manier wilt u de Kamer meer mogelijkheden geven om het sanctiebeleid te controleren?
Zoals ook aangegeven in de beantwoording op de schriftelijke vragen van 30 september jl. informeert het kabinet de Kamer regelmatig over relevante algemene ontwikkelingen ten aanzien van sanctienaleving, zoals handhaving, toezicht, wetgeving en uitvoering daarvan.3
Hoe staat het met het wetsvoorstel internationale sanctiemaatregelen?
Het Wetsvoorstel Internationale Sanctiemaatregelen (Wis) ligt momenteel ter advisering bij de afdeling advisering van de Raad van State. De verwachting is dat Raad van State aan het einde van dit jaar met een advies komt. Na verwerking van eventuele door Raad van State geadviseerde wijzigingen zal het kabinet vervolgens het voorstel aan uw Kamer aanbieden. De tweede tranche van de Wis, die het sanctiewettoezicht op de bedrijfsvoering van o.a. de financiële sector moderniseert, wordt naar verwachting eind dit jaar ter internetconsultatie voorgelegd.
Het bericht 'Stadsaccountant Den Haag: ‘Wij zijn zo een miljoentje goedkoper dan de Big Four’' |
|
Joost Sneller (D66) |
|
Rijkaart |
|
|
|
|
Wat is uw reactie op het bericht «Gemeente-accountant wil alternatief zijn voor commerciële kantoren»?1
Ik heb kennis genomen van het bericht «Gemeente-accountant wil alternatief zijn voor commerciële kantoren». In de beantwoording van de overige vragen vindt u mijn reactie.
Deelt u de wenselijkheid van meer accountants in publieke dienst voor dienstverlening aan organisaties in de publieke sector, zoals gemeenten? Zo nee, waarom niet?
Een aantal gemeenten in Nederland heeft accountants in gemeentelijke dienst. De afweging of het wenselijk is om een accountant in dienst te nemen, dient door decentrale overheden zelf gemaakt te worden. Decentrale overheden bepalen ook zelf, welke werkzaamheden zij door de accountants in eigen dienst willen laten uitvoeren.
Specifiek kan de gemeenteraad op grond van artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet een of meer accountantsorganisaties aanwijzen voor de externe controle van de financiële verantwoording. De accountant controleert de jaarrekening en geeft een oordeel hierover. Dit is een wettelijke controle, zoals bedoeld in de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta)2, met als hoofddoel om de gebruikers van de financiële verantwoording van een gemeente een oordeel te geven over de mate van getrouwheid. Accountantsorganisaties voeren het overgrote deel uit van de jaarrekeningcontroles bij decentrale overheden.
Gemeenten kunnen er op grond van artikel 213 lid 7 van de Gemeentewet ook voor kiezen om de jaarrekeningcontrole, zoals bedoeld in artikel 213 lid 2, uit te laten voeren door accountants in gemeentelijke dienst. Voor de controle van de jaarrekening gelden op basis van artikel 213 lid 8 en 9 eisen, waar de accountant aan moet voldoen. Deze vloeien voort uit de Wta en zien specifiek op eisen voor de jaarrekeningcontrole. Nederland kent op dit moment twee gemeentelijke accountantsdiensten die jaarrekeningcontroles, zoals bedoeld in artikel 213 lid 2, uitvoeren.
De accountant in dienst van een gemeente kan tevens diensten verrichten voor andere decentrale overheden. Ook hiervoor geldt dat de afweging, of het wenselijkheid om diensten van een gemeentelijke accountantsdienst af te nemen, aan decentrale overheden zelf is.
Welke signalen heeft u dat (kleinere) gemeenten het lastig vinden om een commerciële accountant te vinden voor de jaarlijkse controle?
Individuele gemeenten hebben eerder aangegeven dat zij moeite hebben om een accountantsorganisatie te vinden voor de uitvoering van de controle van de jaarrekening. In algemene zin heb ik echter geen aanwijzingen dat er sprake is van een landelijk tekort, of dat gemeenten op korte termijn geen jaarrekeningcontroles kunnen laten uitvoeren.
Wat is uw inschatting van de mogelijke kostenbesparing voor gemeenten als zij gebruik zouden maken van een publieke accountant in plaats van commerciële kantoren? Indien u dit thans niet kunt maken, bent u bereid dit na te (laten) gaan?
Ik kan geen inschatting geven van het verschil in kosten tussen private accountantskantoren en gemeentelijke accountantsdiensten. Naast dat ik het niet mijn rol vindt om hier uitspraken over te doen, is dit marktgevoelige informatie en hangt dit zeer af van de mate waarin de te controleren decentrale overheid haar risico’s beheerst en daarover voldoende en inzichtelijke controle-informatie kan verschaffen aan de externe accountant.
Kunt u in ieder geval inzichtelijk maken hoe de tarieven van de dienstverlening door commerciële kantoren voor gemeenten zich het afgelopen decennium hebben ontwikkeld en hoe de tarieven / kosten van gemeentelijke accountantsdiensten zijn veranderd gedurende de dezelfde periode?
Zoals bij de beantwoording van vraag 4 aangegeven, vind ik het niet mijn rol om hier uitspraken over te doen en is het primair aan decentrale overheden zelf om tot een overeenkomst met accountants te komen.
Welke mogelijkheden ziet u om initiatieven zoals dat van de Gemeentelijke Accountantsdienst (GAD) te ondersteunen?
Als Minister van BZK hecht ik aan een goed functionerend stelsel van controle door accountants. Zoals aangegeven, bieden wet- en regelgeving op dit moment geen belemmering voor de oprichting van gemeentelijke accountantsdiensten en het door hen laten verrichten van een externe jaarrekeningcontrole. Er zijn mij momenteel geen signalen bekend dat decentrale overheden in dit kader behoefte hebben aan aanvullende ondersteuning. Ik blijf hierover met gemeenten en de VNG in gesprek. Indien uit die gesprekken blijkt dat aanvullende ondersteuning nodig is, dan zal ik op dat moment in overleg beoordelen welke maatregelen passend zijn.
Ziet u daarnaast ook een rol voor het Rijk om te voorzien in de functie van een publieke accountant voor gemeenten en andere overheden?
Zoals bij de beantwoording van vraag 6 aangegeven, zijn er op dit moment geen signalen bekend die een aanleiding vormen voor aanvullende maatregelen of ondersteuning. Ik zie nu dus ook geen noodzaak tot het oprichten van een publieke accountant.
De verkoop van het cloudbedrijf van DigiD en MijnOverheid en de dreiging voor onze digitale autonomie |
|
Chris Stoffer (SGP) |
|
van Marum |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht in het Financieele Dagblad van 12 november jongstleden over de verkoop van het Nederlandse cloudbedrijf Solvinity aan Kyndryl, een Amerikaanse partij, en de daaruit voortvloeiende onrust bij overheden die afhankelijk zijn van de diensten van Solvinity, zoals DigiD, MijnOverheid en Digipoort?1
Deelt u de zorg dat door deze overname essentiële overheidsdiensten, waaronder DigiD en MijnOverheid, feitelijk in buitenlandse handen komen, met alle risico’s van dien, bijvoorbeeld op het gebied van digitale soevereiniteit en (data)veiligheid?
Welke juridische en bestuurlijke instrumenten staan u ter beschikking om dergelijke overnames van strategisch vitale ICT-dienstverleners te reguleren of te keren? Zijn er mogelijkheden om een overname te verbieden of voorwaarden te stellen?
Bent u vooraf betrokken geweest bij de overnamebesprekingen, en is er door de departementen gemonitord wat de gevolgen zijn van de overname specifiek voor overheidsklanten zoals DigiD, het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en andere kritieke publieke diensten?
Hoe beoordeelt u de kans dat door deze overname buitenlandse entiteiten inzage of controle zouden kunnen krijgen in kritische overheidsdata, bijvoorbeeld op grond van buitenlandse wetgeving zoals de Cloud Act of andere wet- en regelgeving?
Wat is op dit moment de eigendomsstructuur van de IT-diensten achter DigiD, MijnOverheid en Digipoort? Welke onderdelen zijn in handen van Solvinity, en wat betekent de overname praktisch voor de eigendom en exploitatie van deze cruciale infrastructuur?
Hoe waarborgt u dat andere belangrijke overheidsdiensten, die nu in Nederlandse handen zijn, niet op termijn eveneens kunnen worden overgenomen door buitenlandse partijen? Welke preventieve strategie wordt hierbij door het kabinet gehanteerd?
Erkent u de bredere zorgen over de afhankelijkheid van buitenlandse cloudaanbieders die in het artikel naar voren worden gebracht? In hoeverre heeft het kabinet concrete stappen gezet om te investeren in digitale autonomie, bijvoorbeeld op het gebied van een nationale of «soevereine» overheidscloud?
Hoe verhoudt deze overname zich tot het bestaande Rijksbreed Cloudbeleid? Worden er in dat beleid mechanismen opgenomen om toekomstige overnames van (voormalig-) Nederlandse cloudleveranciers door buitenlandse partijen te beperken?
Bent u bereid de Kamer halfjaarlijks te informeren over de risico-inschatting, de maatregelen die worden genomen én de mogelijke vervolgacties in het kader van digitale autonomie over Nederlandse overheidswebsites?
MKB-ondernemers die nog steeds vastlopen in de versterkingsoperatie in Groningen |
|
Sandra Beckerman (SP) |
|
van Marum |
|
|
|
|
Erkent u dat veel (MKB) ondernemers nog steeds vastlopen in de versterkingsoperatie?
Erkent u dat er veel vertraging is en plannen steeds wijzigen, bijvoorbeeld rondom het Koopmansplein in Ten Boer, waardoor ondernemers in grote onzekerheid zitten?
Hoeveel MKB-ers wachten nog op versterking? Wat is hiervan de planning?
Erkent u dat ook wanneer de versterkingsoperatie al wel zou beginnen en de zaak gesloten is, de werkzaamheden alsnog niet van start gaan? Kent u bijvoorbeeld het bericht «Boze teksten op eetcafé De Brug in Nieuwolda. Eigenaar Peter (55): «De overheid hoort je te helpen»» wat hier een voorbeeld van is?1
Bij hoeveel ondernemers is de versterking officieel gestart maar liggen de werkzaamheden stil?
Begrijpt u de woorden van ondernemer Peter Wedda die over de overheid zegt: «Zij krijgen keurig betaald van 9 tot 5, met hun Tesla’s en Van Bommel-schoenen. Petra en ik zitten hier zeven dagen per week middenin.»? Erkent u dat de versterkingsoperatie ondernemers veel energie en vaak ook geld kost, en ze vaak het gevoel hebben geen grip te hebben?
Erkent u dat MKB-ers cruciaal zijn voor de leefbaarheid in het versterkingsgebied? Zo ja, kunt u daarom kiezen voor een aanpak waarbij MKB-ers beter worden ondersteund?
Steeds vaker worden er signalen ontvangen van zowel MKB-ers als bewoners dat er een schaarste ontstaat aan tijdelijke huisvesting, kunt u dit bevestigen of ontkrachten? Staatstoezicht op de Mijnen (SODM) heeft eerder (Beoordeling Meerjaren Versterkingsplan) aangegeven dat het gebrek aan tijdelijke huisvesting één van de bottlenecks kan zijn waardoor de versterkingsoperatie kan vertragen, wat is hiermee gedaan?
Bij hoeveel MKB-ers is er een conflict over de verduurzamingssubsidies? Zou u willen kiezen voor een voortvarende aanpak en het ruime bedrag willen toekennen, en gesteggel over voor welke ruimtes wel en niet in aanmerking komen voorkomen?
Veel MKB-ers zijn huurder en hebben daardoor minder rechten dan eigenaren, erkent u dat dit een probleem kan zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat wilt u hieraan doen? Bent u bereid de regeling voor technische, juridische en financiële steun ook beschikbaar te maken voor huurders waaronder MKB-ondernemers?
In 2024 en 2025 werden drie zeer kritische rapporten gepubliceerd over de situatie van MKB-ers in het gaswinningsgebied, welke lessen heeft u hieruit getrokken?2 3 4
Wat heeft u gedan met de conclusie van Ipsos I&O dat MKB-bedrijven in het aardbevingsgebied slechter presteren, hun omzet minder groeit en het gat met ondernemingen elders waarschijnlijk is toegenomen?5
Wat heeft u gedaan met de conclusie van het kennisplatform Leefbaar en Kansrijk Groningen dat het bestaande hulpsysteem te complex is?6
Wat heeft u gedaan met hun advies voor maatwerk, betere samenwerking, vaste contactpersonen en lagere drempels voor ondersteuning? Hoe zet u behoeften van ondernemers centraal in plaats van de systeemwerkelijkheid?
Erkent u, gezien MKB-ers aangeven nog steeds tegen dezelfde problemen aan te lopen, dat er meer maatregelen nodig zijn? Kunt u uw antwoord toelichten? Wat heeft u gedaan met de conclusie van Gronings Perspectief dat ondernemers kampen met omzetverlies door de hersteloperatie, extra personeelskosten en fiscale problemen door waardedaling van bedrijfspanden?7
Deelt u onze mening dat de conclusie van Gronings Perspectief nog steeds geldt dat de financiële kwetsbaarheid door de versterkingsoperatie zorgt voor stress en frustratie, en daarmee druk op het mentale welzijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen wilt u zetten?
Kunt u zorgen voor één plek waar alle regelingen voor MKB-ers overzichtelijk gepresenteerd worden?
Kunt u zorgen dat ondernemers die nu geen gebruik kunnen maken van specifieke regelingen omdat ze nog wachten op de versterking, later alsnog gebruik kunnen maken van die regelingen?
Kunt u deze vragen individueel beantwoorden voor het eerstvolgende commissiedebat Herstel Groningen?
Risico’s op schijnconstructies bij gemeenten via zzp-opdrachten |
|
Mariëtte Patijn (GroenLinks-PvdA) |
|
Mariëlle Paul (VVD) |
|
|
|
|
Herkent u het beeld dat geschetst wordt in het Financieele Dagblad1 dat gemeenten vacatures voor opdrachten aanbieden waarbij geïnteresseerden kunnen kiezen om deze als gedetacheerde in loondienst te doen, of als zelfstandigen zonder personeel (zzp’er)?
In hoeverre deelt u de opvatting van de FNV en CNV dat dit soort hybride constructies schijnzelfstandigheid in de hand werken?
Deelt u de opvatting dat de overheid het goede voorbeeld dient te geven aangaande schijnzelfstandigheid, zeker met de opheffing van het handhavingsmoratorium? Zo ja, op welke manier gaat u zorgen dat overheden schijnzelfstandigheid en daaraan grenzende constructies terugdringen? Zo nee, waarom niet?
Heeft u een beeld van het aantal gemeenten dat het risico op schijnzelfstandigheid niet op orde heeft? Zo ja, kunt u dit met de Kamer delen? Zo nee, bent u bereid dit in kaart te brengen?
In hoeverre ziet u gemeentelijke flex-pools als oplossing voor detacherings- en zzp-constructies, en welke rol ziet u voor zichzelf in het realiseren daarvan?
Kunt u het gesprek aan gaan met VNG om tot oplossing te komen?
Kunt u aangeven of de Belastingdienst in zijn prioriteitstelling ook bij gemeente extra controleert, of naar aanleiding van het eerdergenoemde FD-artikel voornemens is om dit te doen? Waarom wel of niet?
De beoogde AI fabriek in Groningen |
|
Frederik Jansen (FVD) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Kunt u aangeven hoe de 200 miljoen euro die de regering voornemens is in de AI (kunstmatige intelligentie)-fabriek te investeren, besteed zal worden?1
Kunt u een toelichting geven over de technische specificaties van de beoogde AI-fabriek in Groningen?
Hoe bent u van plan de High Performing Computing (HPC) (supercomputers) te realiseren die noodzakelijk zijn om geavanceerde AI-modellen te ontwikkelen?
Hoe beziet u de Tsjechische AI-fabriek waar gekozen is voor de installatie van een supercomputer genaamd Karolina, met circa 1.600 centrale verwerkingseenheden (CPU’s) en circa 500 grafische processor units (GPU’s), overwegende dat juist GPU’s voornamelijk gebruikt worden voor het ontwikkelen van geavanceerde AI-modellen? Ziet u deze setup als voorbeeld voor de implementatie van de hardware in Groningen? Zo ja, waarom?
Heeft u invloed op de technische uitwerking van AI-fabriek Groningen? Zo nee, wie beslist hierover? Zo ja, aan welke criteria moet de AI-fabriek Groningen voldoen?
Kunt u aangeven of het klopt dat een gebruiker van de AI-fabriek deel moet zijn van het EU Horizon 2020 programma? Zo ja, kunnen nieuwe bedrijven zich hier nog voor aanmelden en hoe? Zo nee, welke personen en bedrijven kunnen in aanmerking komen voor het gebruik van een EU AI-fabriek?
Kunt u toelichten waarom de verleende subsidie door zes verschillende ministeries wordt verstrekt?
Mag de Nederlandse overheid aanspraak maken op het gebruik van de AI-fabriek in Groningen? Zo ja, in welke hoedanigheid?
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Het verwijderen van het dorp Moerdijk ten behoeve van de energietransitie |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Sophie Hermans (minister klimaat en groene groei, minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel over het opheffen van het dorp Moerdijk?1
Deelt u de zorgen van onder andere bewoners dat het opheffen van dit (eeuwenoude) dorp een buitengewoon ingrijpende maatregel is?
Acht u het wenselijk dat (eeuwenoude) dorpen in Nederland verdwijnen om ruimte te maken voor de energietransitie?
Indien het antwoord op vraag 3 bevestigend luidt, kunt u aangeven hoe vaak dit naar verwachting nog zal voorkomen?
Indien het antwoord op vraag 3 ontkennend luidt, welke stappen onderneemt u om te voorkomen dat dit gestelde precedent navolging krijgt in de toekomst?
Hoe verhoudt het verwijderen van een dorp zich tot het huidige kabinetsbeleid dat inzet op leefbare woonomgevingen, het behoud van gemeenschappen, het oplossen van de wooncrisis en het behoud van erfgoed?
Deelt u de mening dat het verwijderen van een dorp in strijd is met het eigendomsrecht?
Indien het antwoord op vraag 7 ontkennend luidt, waarom is het verwijderen van een dorp volgens u niet in strijd met het eigendomsrecht?
Vindt u dat de energietransitie zo ver mag gaan dat dorpen verwijderd mogen worden?
Erkent u de dat bewoners in de praktijk geen mogelijkheden hebben om zo’n besluit te voorkomen, terwijl het gaat over het verlies van hun woonplaats en gemeenschap?
Bent u van mening dat het democratisch onwenselijk is dat een gemeentebestuur – in samenwerking met provincie en Rijk – zulke beslissingen kan nemen zonder bindende inspraak, zoals een referendum, onder de bewoners?
Vindt u het in het algemeen belang om (eeuwenoude) dorpen te verwijderen?
Indien het antwoord op vraag 12 bevestigend luidt, waarom is dit in het algemeen belang?
Indien het antwoord op vraag 12 ontkennend luidt, deelt u de mening idat het in het algemeen belang is om historie, cultuur en erfgoed te beschermen en zodoende te staan voor het behoud van een (eeuwenoud) dorp?
Welke criteria zijn gehanteerd door het gemeentebestuur in samenwerking met het Rijk om te bepalen dat het verwijderen van het dorp Moerdijk noodzakelijk is?
In hoeverre is er sprake van een systematisch onderzoek waarin alternatieve locaties voor nieuwe energie-infrastructuur met elkaar zijn vergeleken?
In hoeverre en op welke manier zijn bewoners van het dorp Moerdijk bij dit besluit betrokken geweest?
Welke wettelijke grondslag is er voor het verwijderen van het dorp en hoe zal dit eruit komen te zien in de praktijk?
Indien tot verwijdering van het dorp wordt overgegaan, hoe worden de 1100 bewoners dan concreet gecompenseerd en wordt hierin (im)materiële schade door ontheemding meegenomen, denk aan psychische belasting, verlies van gemeenschap, voorzieningenverlies en de effecten op het woon-werkverkeer?
Hoe wordt er – nota bene tijdens een wooncrisis – gezorgd voor een nieuwe, passende woonruimte voor 1.100 bewoners?
Zijn er plannen om in de toekomst andere woongebieden te verwijderen ten behoeve van de energietransitie?
Indien het antwoord op vraag 21 bevestigend luidt, kunt u aangeven om welke plannen dit gaat?
Bent u bereid te onderzoeken of – samen met provincie Noord-Brabant en de gemeente Moerdijk – alternatieven ontwikkeld kunnen worden die het behoud van het dorp Moerdijk waarborgen?
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk en afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Het bericht ‘PostNL kijkt terug op zorgvuldige bezorging verkiezingspost door 22.000 medewerkers’ |
|
André Flach (SGP) |
|
Rijkaart |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «PostNL kijkt terug op zorgvuldige bezorging verkiezingspost door 22.000 medewerkers»?1
Kunt u aangeven in hoeverre de positieve conclusie van PostNL ook geldt ten aanzien van het bezorgen van verkiezingspost uit het buitenland?
Hoeveel verkiezingspost uit het buitenland is door PostNL niet tijdig bezorgd? Wat zijn de redenen daarvoor?
Klopt het dat bij een aantal van de voorgedrukte oranje enveloppen sprake zou zijn van een fout in het adres? Zo ja, hoe is met deze post omgegaan en wat is gedaan om deze alsnog tijdig te bezorgen?
Klopt het dat PostNL in reactie op klachten aangegeven heeft dat tracering van post slechts tot de grens mogelijk zou zijn en dat niet kan worden vastgesteld of de brieven zijn bezorgd? Hoe is dit verweer te verenigen met de constatering van een buitenlandse kiezer op basis van track and trace dat de post van betrokkene reeds op 10 oktober jl. in Rotterdam was bezorgd? Hoe komt het dat zulke post blijkens een mededeling van PostNL niet alsnog tijdig is bezorgd in de ruime periode totaan de verkiezingsdatum?
Wat wordt gedaan met verkiezingspost die niet tijdig is bezorgd en hoe worden de belangen van betrokkenen hierbij maximaal beschermd?
Bent u bereid over het bovenstaande in gesprek te gaan met PostNL en te bezien op welke wijze problemen in de toekomst kunnen worden voorkomen?
Het bericht 'Oproep gemeente Moerdijk: Eerst geven, dan nemen' |
|
Henk Vermeer (BBB) |
|
Sophie Hermans (minister klimaat en groene groei, minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB), Thierry Aartsen (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Oproep gemeente Moerdijk: Eerst geven, dan nemen» van 11 november 2025, waarin de gemeente Moerdijk haar standpunt toelicht over de uitbreiding van het haven- en industrieterrein in het kader van de nationale Powerport-opgave?
Kunt u aangeven op welke feitelijke grondslag de gemeente Moerdijk voornemens is het dorp Moerdijk op te heffen, en welke stappen tot op heden zijn ondernomen richting realisatie van dit besluit?
Kunt u aangeven op welke juridische grondslag de gemeente Moerdijk voornemens is het dorp Moerdijk op te heffen, en welke stappen tot op heden zijn ondernomen richting realisatie van dit besluit?
Wat is het vastgestelde of vooraf bepaalde besluitvormingsproces?
Is er aan alle 1.100 inwoners gevraagd of zij weg willen? Zo ja, is er gevraagd onder welke voorwaarden? Zo nee, gaat u dat wel doen?
Hoe realistisch acht u het zelf dat dit plan binnen 10 jaar doorgaat gezien de onrust en juridische strijd die dit zal veroorzaken?
Erkent u dat dit besluit diep ingrijpt in de levens van de circa 1.100 inwoners van het dorp Moerdijk, die nu in onzekerheid verkeren over hun woningen, hun gemeenschap en zelfs over het voortbestaan van het lokale kerkhof?
Welke alternatieve plannen anders dan Moerdijk opheffen zijn verkend? Worden deze alternatieven nog opnieuw beoordeeld vóór het definitieve besluit op 1 december?
Hoe beoordeelt u het voornemen om Moerdijk op te heffen, mede in het licht van de grondwettelijke taak van de overheid om de leefbaarheid en het welzijn van haar inwoners te waarborgen?
Zijn er landelijke criteria of indicatoren om te beoordelen of de opheffing van een bestaand dorp, zoals Moerdijk, proportioneel, noodzakelijk en subsidiair is in de context van de energietransitie?
Zijn de plannen voor Moerdijk nog steeds actueel gezien de ontwikkelingen rondom stagnerende projecten aangaande windturbines op zee en een dalend vestigingsklimaat waar de Botlek last van heeft?
Is er al bekend welke agrariërs te maken zullen krijgen met kabeltracés?
Hoe is het draagvlak onder agrariërs voor kabeltracés?
Zijn er Rijksmonumenten in Moerdijk aanwezig? Zo ja, wat betekent dit op den duur als het dorp afgebroken moet worden?
Welke impact heeft dit besluit op de grondkwaliteit en de grondwaarde?
Is er een risicoanalyse beschikbaar over de negatieve effecten (psychosociaal, sociaal-economisch, infrastructuur) voor bewoners? Zo ja, kan deze openbaar worden gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Welke impact heeft dit besluit op lokale ondernemers en hoe worden zij gecompenseerd?
Hoe wordt de emotionele en sociale impact van dit besluit meegewogen, met name voor ouderen, gezinnen en nabestaanden die geconfronteerd worden met vragen over het behoud of verplaatsing van graven op het kerkhof?
Welke maatregelen neemt het Rijk om te voorkomen dat woningwaarden kelderen in gemeente Moerdijk als gevolg van de onzekerheid over de toekomst?
Welke rol ziet u voor uzelf als Minister van Volkshuisvesting in het bieden van perspectief aan bewoners van het dorp Moerdijk, gelet op het feit dat 1.100 inwoners op straat dreigen komen te staan?
Hoe draagt het verdwijnen van het dorp Moerdijk en de mogelijke verdringing van agrarische bedrijven bij aan het versterken van de brede welvaart, zoals beoogd in de Nota Ruimte bij de uitbreiding van de Powerport-regio Moerdijk?
Hoe krijgen bewoners en agrariërs daadwerkelijk invloed op het proces waarin de clusterspecifieke consequenties en de vertaling van de gekozen richting worden vormgegeven, en hoe wordt hun inbreng daarbij gewogen ten opzichte van de economische belangen van het havenbedrijf en de industrie?
Kunt u aangeven of en hoe het kabinet bereid is om op voorstel van de gemeente Moerdijk en haar bewoners gezamenlijk tot een alternatief plan te komen waarbij behoud van de kern mogelijk is?
Hoe verhoudt het besluit tot opheffing van Moerdijk zich tot het bestaansrecht van basisschool IBS De Klaverhoek en bent u zich ervan bewust dat hierdoor klassen abrupt uiteengerukt dreigen te worden?1, 2
Hoe wordt geborgd dat inwoners van Moerdijk, waaronder ouderen en kwetsbaren, toegang blijven houden tot zorg in de buurt als het dorp wordt opgeheven en zij noodgedwongen moeten verhuizen?
Is het mogelijk dat inwoners die willen blijven dat mogen? Onder welke voorwaarden?
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
De Amerikaanse overname van het Nederlandse cloudbedrijf Solvinity |
|
Barbara Kathmann (PvdA) |
|
Vincent Karremans (VVD), van Marum |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht: «Onrust bij overheden over verkoop cloudbedrijf aan Amerikaanse IT-gigant»?1
Wat is uw reactie op de overname van het cloudbedrijf Solvinity door het Amerikaanse techbedrijf Kyndryl?
Was u vooraf op de hoogte van de overname van Solvinity? Zo ja, sinds wanneer wist u dat het bedrijf door een Amerikaanse onderneming zou worden overgenomen?
Heeft u voorafgaand aan de overname van Solvinity gepoogd om het bedrijf in Nederlandse handen te houden? Heeft Solvinity hierover gesprekken gehad met de Nederlandse overheid?
Welke diensten neemt de rijksoverheid momenteel van Solvinity af? In welke kritieke processen spelen de clouddiensten van Solvinity momenteel een aanzienlijke rol?
Levert Solvinity momenteel diensten gebaseerd op Amerikaanse Platform-as-a-Service (PaaS) producten zoals Azure? Bestaat er in de huidige situatie al een mogelijk weglekken van overheidsinformatie naar Amerikaanse partijen? Kunt u onderbouwen dat dit (niet) het geval is?
Is voor de overheidsdiensten die nu geleverd worden door Solvinity een exitstrategie opgesteld? Zo ja, treedt deze in werking nu er een Amerikaanse overname dreigt? Zo nee, waarom is er geen exitstrategie opgesteld / treedt deze niet in werking?
Welke gevolgen heeft de overname van Solvinity door een Amerikaans bedrijf voor de vertrouwelijkheid en veiligheid van overheidsinformatie die bij dit bedrijf worden ondergebracht, en het bedrijf vermoedelijk onder Amerikaanse wetgeving zoals de CLOUD Act (Clarifying Lawful Overseas Use of Data Act), de Foreign Intelligence Surveillance Act (FISA)2 en Executive Order 12333 komt te vallen?
Vindt u het acceptabel dat, met de Amerikaanse overname van Solvinity, nog meer overheids-ict onder Amerikaanse surveillancewetgeving komt te vallen?
Geeft de recente Amerikaanse overname van Zivver en Solvinity aanleiding om meer kerntaken van de digitale overheid, zoals het beheren van burgerinformatie, in publiek beheer te brengen?
Bent u bereid om alle maatregelen te nemen die nodig zijn om te voorkomen dat kritieke processen, zoals Logius, DigiD en de dienstverlening aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid, onder Amerikaanse surveillancewetgeving gaan vallen?
Is in de lopende contracten met Solvinity een ontbindende voorwaarde opgenomen in het geval het bedrijf wordt overgenomen door een bedrijf dat onder niet-Europese surveillancewetgeving valt?
Zijn er andere mogelijkheden om de contracten met Solvinity te ontbinden, als inderdaad blijkt dat door de Amerikaanse overname de vertrouwelijkheid en veiligheid van kritieke overheidsinformatie in het geding komt?
Indien de overname door een niet-Europese partij geen ontbindende voorwaarde is, bent u dan bereid om dit voortaan altijd als voorwaarde op te nemen in contracten met Europese cloudleveranciers?
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en met spoed beantwoorden?
De herziening van het beleid voor het klachtenmechanisme van FMO |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Aukje de Vries (VVD) |
|
|
|
|
Bent u op de hoogte van de herziening van het beleid voor het klachtenmechanisme van FMO?1
Wat is de aanleiding van deze herziening? Wat is het doel van deze herziening? Deelt u de mening dat het doel van deze herziening moet zijn om een klachtenmechanisme te hebben dat voldoet aan internationale best practices? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke basiscriteria hanteert u hier dan voor?
Welke rol spelen de leden van het Panel behorend bij het mechanisme, voor en na de herziening? Deelt u ook de mening dat de expertise van de leden van dit Panel onontbeerlijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke criteria hanteert u hier dan voor? Bent u van mening dat de aanbevelingen voor verbetering die de leden van het Panel doen, leidend moeten zijn voor de door te voeren herzieningen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier zet u zich hiervoor in?
Nationale toepassing staatssteunregels bij scale-ups (OIM problematiek) |
|
Vincent Verouden (NSC) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Regeldrukreductie in perspectief: wat is nou echt belangrijk?»?1
Deelt u de mening dat de toekenning van subsidies aan jonge bedrijven (bv. innovatie- en projectsteun aan scale-ups) vaak aanloopt tegen een specifiek «Nederlands» probleem bij de toepassing van EU-staatssteunregels, in die zin dat de Nederlandse regelgeving en toepassingspraktijk er andere, meer stringente, maatstaven op na lijkt te houden bij de beoordeling of een bedrijf al dan niet in financiële moeilijkheden verkeert («OIM problematiek»), waardoor veel van deze bedrijven (naar schatting wel 25%) steun mislopen?
Acht u het gewenst dat Nederland er andere, meer stringente, maatstaven op na lijkt te houden bij de beoordeling of een bedrijf al dan niet in financiële moeilijkheden verkeert?
Bent u bereid om op korte termijn – en vooruitlopend op de huidige consultatieronde op Europees niveau – alvast de nationale obstakels uit de weg te ruimen die de toekenning van projectsubsidies aan jonge bedrijven (bv. innovatiesteun aan scale-ups) verhinderen?
Deelt u de mening dat een nieuwe beleidsinstructie (bv. in de vorm van een spoed-AMvB) over het kwalificeren van achtergestelde leningen als eigen vermogen hiertoe een nuttige of zelfs noodzakelijke stap zou zijn?
Deelt u de mening dat scale-ups wel vaker te maken hebben met een boekhoudkundig negatief vermogen (bijv. als gevolg van de gekozen ontwikkelingsstrategie met hoge initiële investeringskosten), maar dat zij bij opeenvolgende financieringsrondes toch nieuw kapitaal weten op te halen omwille van de al bij al gunstige groeivooruitzichten?
In welke mate zouden EU staatssteunregels meer rekening moeten houden met dit inzicht en bijvoorbeeld een scale-up als «niet in moeilijkheden» moeten beschouwen indien het bedrijf in kwestie er blijk van geeft dat het parallel aan het ontvangen van de subsidiemaatregel ook in significante mate nieuw privékapitaal weet op te halen?
Wilt u de Kamer per ommegaande informeren over wat de inbreng van uw ministerie zal zijn bij de huidige consultatieronde op het niveau van de EU-staatssteunregels?
Kunt u elk van deze vragen binnen drie weken beantwoorden?
De resultaten van PostNL |
|
Joris Thijssen (PvdA) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de resultaten van PostNL over het derde kwartaal van 2025, die op 3 november jl. zijn gepubliceerd?
PostNL gebruikt zijn infrastructuur en werknemers om zowel post als pakketten rond te brengen en van het onderdeel post zowel universele postdienst (UPD)-post als niet-UPD post; kunt u aangeven welk deel van de infrastructuur hiervoor wordt gebruikt en welk deel van de arbeidskosten gemaakt wordt voor het bezorgen van pakketten, voor UPD post en voor niet-UPD post? Kunt u dit onderbouwen? Als u dit niet kunt aangeven, waarom niet?
Bij de jaarrekening wordt aangeven dat er binnen het bedrijf kosten voor verschillende divisies in rekening worden gebracht; welke kosten zijn dit? Wat is de onderbouwing voor deze kosten en vooral van de verdeling van deze kosten over de verschillende post- en pakketstromen? Hoe zijn deze kosten verdeeld in het derde kwartaal?
Zou het kunnen zijn dat het verlies bij de UPD-post groter wordt voorgesteld dan deze in werkelijkheid is?
Herkent u het belangrijke signaal dat ik ook tijdens mijn werkbezoek bij postbezorger Ahmed weer hoorde, dat de arbeidsvoorwaarden (loon, mogelijkheid tot toiletbezoek, koffie, catering, vaste contracten, etc.) bij PostNL de afgelopen jaren dramatisch slechter zijn geworden en dat er volgens Ahmed sprake is van een «race to the bottom»? Wat vindt u hiervan? Kunt u toezeggen om nog dit jaar het gesprek aan te gaan met Ahmed en/of zijn collega’s en met de onafhankelijke vakbonden over de vraag hoe in de veranderende postmarkt goede banen gecreëerd kunnen worden?
Nexperia |
|
Joris Thijssen (PvdA) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Kunt u een recente stand van zaken over de ontwikkelingen en de gevolgen van uw ingrijpen bij Nexperia naar de Kamer sturen? Verwacht u nog meer maatregelen vanuit China tegen Nederland, de Europese Unie of andere lidstaten?
Had u verschillende mogelijkheden om in te grijpen bij Nexperia? Zo ja, welke mogelijkheden lagen voor? Welke analyses van de voor- en nadelen van deze mogelijkheden zijn er? Kunt u die met de Kamer delen?
Terecht waakt u over productiecapaciteiten, kennisposities of continuïteit van bedrijven en voor het behoud van cruciale spelers in de waardeketen voor Europa; heeft u een overzicht van productiecapaciteiten, kennisposities en bedrijven waarvan de continuïteit belangrijk is in Nederland en Europa? Zo ja, bent u bereid dit overzicht te delen met de Kamer? Zo nee, bent u ook van mening dat het noodzakelijk is om snel een dergelijk overzicht te maken? Zo ja, wanneer gaat u een dergelijk overzicht delen met de Kamer?
Naar aanleiding van dit overzicht, wat is de trend hoe het gaat met het behoud van deze cruciale spelers voor Nederland en Europa? Hoe beoordeelt u deze trend? Wat is het doel met betrekking tot deze cruciale spelers? Moeten zij allemaal behouden worden voor Nederland en Europa? Waarom wel of niet? Als er geen doel geformuleerd is, bent u bereid dit te doen zodat de Kamer inzicht kan krijgen in het behoud van productiecapaciteiten, kennisposities of continuïteit van bedrijven en voor behoud van cruciale spelers in Nederland en in Europa? Als u niet bereid bent een doel te formuleren, hoe kan de Kamer dan toezicht houden op de voortgang, of achteruitgang, over onze economische veiligheid en strategische autonomie? Belangrijker, hoe kan de regering dan weten hoe het gesteld staat met de Nederlandse economische veiligheid en strategische autonomie?
Nexperia |
|
Joris Thijssen (PvdA) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Kent u het artikel op de website van de NOS van 31 oktober jl. «Ook in oktober zakt de inflatie maar niet verder terug»?1
Wat is volgens u de oorzaak dat de inflatie relatief hoog blijft?
Hoe hebben de lonen en de inflatie zich de afgelopen 10 jaar elk jaar ontwikkeld? In de Miljoenennota 2024 schreef het kabinet dat mogelijk in 2025 de lonen de hoge inflatie van de afgelopen jaren zou inhalen; is dat ondertussen gebeurd? Zo ja, waar blijkt dat uit? Als dat inderdaad ondertussen is gebeurd, betekent dit dat sinds de coronatijd mensen minder te besteden hebben gehad vanwege de hoge inflatie?
Kan het zijn dat in oktober 2025 de winsten vooral, weer, hebben gezorgd voor hogere prijzen; in 2024 in een ESB-artikel werd geconstateerd dat vooral de winsten en niet de lonen zorgden voor inflatie, en in de Miljoenennota van 2024 constateert het kabinet dat er inderdaad sprake van winstflatie kan zijn?2 Hoe staat het marco-economisch met de verdeling tussen geld voor lonen en mensen en geld voor lonen voor winsten en aandeelhouders? Wat is het verloop van deze verdeling (de arbeidsinkomensquote) over de afgelopen 10 jaar inclusief oktober 2025?
Hoeveel geld zou er beschikbaar komen voor geld voor lonen en mensen als de verdeling tussen geld voor lonen en mensen en geld voor winst en aandeelhouders weer zou zijn zoals voor de coronacrisis? Hoeveel miljarden zouden er in dat geval nog steeds naar winst gaan?
Wat betekent het voor het inkomen van de overheid als er meer van het geld dat verdiend wordt naar lonen gaat en minder naar winsten? Hoeveel belasting ontvangt de overheid gemiddeld voor elke euro die naar lonen gaan? Hoeveel belasting ontvangt de overheid gemiddeld voor elke euro die naar winsten gaat?
Het artikel 'Nederlandse mijnbouwer verzweeg miljardenomzet voor Congolese Staat’ |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Aukje de Vries (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel «Nederlandse mijnbouwer verzweeg miljardenomzet voor Congolese Staat»?1
Is er een strafrechtelijk onderzoek gaande naar de Nederlandse vennootschappen van ERG wegens mogelijke omkoping of overtreding van sanctiewetgeving? Zo ja, door wie, wanneer en om welke redenen is een dergelijk onderzoek gestart? Wat is de status van dit onderzoek op dit moment? Zo nee, overweegt u dergelijk onderzoek na het lezen van de feiten die in het bovengenoemde artikel worden gepresenteerd? Zo nee, waarom niet?
Heeft er, gezien er mogelijk sprake is van omkoping door ERG via Nederland, terwijl de Kazachstaanse staat eigenaar is van het bedrijf, overleg plaatsgevonden tussen de Nederlandse overheid en die van Kazachstan over deze kwestie? Zo ja, door wie en wanneer? Wat is de uitkomst van dit gesprek geweest? Zo nee, waarom niet?
Zijn Nederlandse toezichthouders betrokken bij het monitoren van internationale transacties via Nederlandse entiteiten met risico op corruptie of mensenrechtenschendingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke toezichthouders? En welke rol spelen die Nederlandse toezichthouders bij het monitoren van internationale transacties via Nederlandse entiteiten met risico op corruptie of sanctieschending?
Bent u van mening dat FIOD en OM over voldoende capaciteit en expertise beschikken om grensoverschrijdende corruptie- en sanctiezaken effectief aan te pakken? Zo niet, wat ontbreekt er?
Werkt Nederland op dit moment al samen met landen als Congo om meer transparantie in de mijnbouwsector te bereiken, bijvoorbeeld via openbaarmaking van contracten of audits? Zo ja, hoe ziet die samenwerking er dan uit? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat bestaande internationale of bilaterale regelgeving ruimte biedt om bedrijven te sanctioneren die betrokken zijn bij corruptie in derde landen? Zo ja, welke regelgeving doelt u dan op en hoe wordt die op dit moment door de Nederlandse overheid geïmplementeerd?
Bent u van mening dat de huidige nationale en EU-regels, zoals de EU Anti-Corruption Directive, toereikend zijn? Zo nee, welke hiaten bestaan er in de beschikbare regelgeving die misbruik mogelijk maken? Bent u van mening dat die hiaten aandacht behoeven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke initiatieven ontplooit Nederland daarin?
Deelt u de analyse dat Nederlandse bedrijven actief betrokken zijn bij de mijnbouw in risicogebieden, zoals DR Congo? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan u dan inzicht geven in het aantal Nederlandse bedrijven actief in de mijnbouw in risicogebieden, de omvang van hun investeringen en de bijbehorende risico’s?
De ingreep bij Nexperia en berichtgeving Bloomberg |
|
Ilse Saris (CDA), Bram Kouwenhoven (NSC) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Dutch ready to drop control of Nexperia if chip supply resumes»?1
Kunt u aangeven welke onderdelen van dit bericht correct zijn en welke niet?
Deelt u de mening dat u op grond van artikel 68 van de Grondwet de Kamer onmiddellijk, volledig en uit eigen beweging dient te informeren over relevante ontwikkelingen?
Deelt u de mening dat een conflict waardoor wereldwijd fabrieken stil kwamen te liggen relevant is en dat u de Kamer daarover uit eigener beweging en prompt had moeten informeren?
Wilt u de Kamer per ommegaande informeren over wat er de afgelopen weken in het Nexperia-dossier is gebeurd, over mogelijke onderhandelingen met China en over eventuele juridische stappen die zijn ondernomen?
Welke juridische adviezen heeft u ontvangen vóór het besluit om bij Nexperia in te grijpen?
Kunt u deze adviezen allemaal openbaar maken, evenals de beslisnota over het besluit over de Wet beschikbaarheid goederen?
Bent u van tevoren gewezen op de juridische risico’s voor de Staat? Zo ja, op welke wijze, en hoe schat u deze risico’s zelf in?
Op welk moment en op welke wijze heeft u de Minister-President geïnformeerd over dit besluit?
Op welk moment en op welke wijze heeft u het kabinet geïnformeerd over dit besluit?
Kunt u aangeven op basis van welke noodsituatie de Wet beschikbaarheid goederen in dit geval is ingeroepen, aangezien artikel 2 van deze wet luidt: «Ieder van Onze Ministers is, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is ter verzekering van het beschikbaar blijven van goederen ter voorbereiding op noodsituaties, bevoegd aan de rechthebbende bij algemeen of bijzonder bevel te gelasten«?
Op welk moment en op welke wijze is dit besluit besproken met leden van het campagneteam van de VVD?
Kunt u alle documenten (onder documenten vallen ook app-verkeer, gespreksverslagen en persoonlijke aantekeningen) die betrekking hebben op de ingreep bij Nexperia – inclusief voorbereidingen, juridische adviezen en interne communicatie binnen de overheid – openbaar maken onder artikel 68 van de Grondwet?
Kunt u een chronologisch feitenrelaas overleggen van de besluitvorming die heeft geleid tot de toepassing van de Wet beschikbaarheid goederen bij Nexperia, inclusief data van interne adviezen, overleggen en besluiten?
Welke juridische adviezen (intern of extern) zijn ingewonnen voorafgaand aan het besluit van 30 september 2025, en welke scenario’s zijn daarin overwogen?
Op welk moment is de uitspraak van de Ondernemingskamer (betreffende de schorsing van CEO Zhang) bekendgemaakt aan het ministerie, en welke rol speelde die uitspraak in de timing van het ministerieel besluit?
Kan de Minister een overzicht geven van de betrokken departementen (zoals Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken, Financiën en Justitie en Veiligheid) en aangeven welk departement welke bijdrage heeft geleverd aan de risico-analyse of beslisnota’s?
Heeft de ministerraad als geheel hierover beraadslaagd of ingestemd, en zo ja: op welke datum?
Kunt u toelichten waarom er, gezien het demissionaire karakter van het kabinet en het feit dat het besluit midden in de verkiezingscampagne viel, niet voor is gekozen om de fractievoorzitters van de belangrijkste partijen hierbij te betrekken?
Acht u de informatievoorziening aan de Kamer en aan de fracties in de Kamer in dat stadium volledig en tijdig?
Kunt u alle relevante interne memo’s, notities en e-mailwisselingen tussen het Ministerie van Economische Zaken, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het Ministerie van Algemene Zaken openbaar maken waarin de besluitvorming over Nexperia wordt besproken (al dan niet vertrouwelijk)?
Wanneer zijn de Europese Commissie, Duitsland en Frankrijk formeel van het besluit op de hoogte gebracht door de Nederlandse regering?
Op welke momenten en via welke kanalen is voorafgaand aan het besluit overleg gevoerd met Europese partners, met name de Europese Commissie, Duitsland en Frankrijk?
Klopt het beeld dat Europese partners door de late informatievoorziening zijn overvallen door het besluit?
Wanneer en met welke vertegenwoordigers van de Chinese regering of het Chinese bedrijfsleven heeft u sinds het besluit over Nexperia ontmoetingen gehad?
Heeft de Europese Commissie, in het bijzonder commissaris Šefčovič (Handel en Economische Veiligheid, Interinstitutionele Betrekkingen en Transparantie), namens Nederland gesprekken gevoerd met China, en was Nederland bij die gesprekken aanwezig?
Kunt u aangeven welke analyse van de economische gevolgen is uitgevoerd voorafgaand aan het besluit om bij Nexperia in te grijpen, met name ten aanzien van de leveringszekerheid in de Europese halfgeleiderketen?
Op welk moment zijn de klanten en zakelijke partners van Nexperia (zoals autofabrikanten, elektronicabedrijven en chipproducenten) geïnformeerd over de schorsing van de CEO en de overheidsmaatregel, en door wie – het bedrijf zelf of de overheid?
Is er bij het besluit geanticipeerd op mogelijke verstoringen in de aanvoer of productiecapaciteit van Nexperia, met name vanuit de fabrieken in China, en welke mitigerende maatregelen zijn voorbereid of besproken met Europese partners?
Bent u bekend met signalen dat Nexperia China klanten van Nexperia Nederland of haar Europese dochterondernemingen onder druk zet om contracten te heronderhandelen of rechtstreeks met het Chinese moederbedrijf zaken te doen?
Hoe beoordeelt u het risico dat betalingen of nieuwe contracten voortaan in Chinese renminbi (RMB) of onder Chinese rechtsmacht worden afgewikkeld, en welke gevolgen heeft dit voor leveringszekerheid en toezicht in Nederland en in de Europese Unie?
Houdt u, gezien de bilaterale escalatie van het conflict, rekening met de mogelijkheid dat Nexperia zijn Nederlandse activiteiten (deels of geheel) afbouwt of verplaatst, en wat zou daarvan de economische en technologische impact zijn voor Nederland en Europa?
Houdt u rekening met mogelijke bilaterale economische tegenmaatregelen van China, bijvoorbeeld tegen Nederlandse bedrijven of investeringen in China, die de handelsrelatie verder onder druk kunnen zetten?
Wat heeft u gedaan gekregen van de Chinese autoriteiten om te voorkomen dat de risico’s die u initieel zag (en op basis waarvan u heeft ingegrepen) zich niet alsnog zullen voordoen in de toekomst?
Kunt u deze vragen één voor één en binnen twee weken beantwoorden?
De stand van zaken bij de aanpak van speculatieve grondhandel |
|
André Flach (SGP) |
|
Eelco Heinen (minister financiën, minister economische zaken) (VVD), Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Maatschappelijke en juridische ontwikkelingen bij de windhandel in opgeknipte agrarische percelen»?1
Waarom is de Kamer nog steeds niet geïnformeerd over de uitkomst van het toegezegde ambtelijke onderzoek naar de aanpak van speculatieve grondhandel?2
Wat is de stand van zaken van het genoemde ambtelijke onderzoek? Wanneer wordt de uitkomst met de Kamer gedeeld?
Deelt u de analyse dat het voor consumenten niet eenvoudig is om een gesloten koopovereenkomst voor opgeknipte landbouwpercelen ontbonden te krijgen en verhaal te halen?
Deelt u de analyse dat het versnipperen van eigendomsrechten van landbouwpercelen onwenselijk is vanuit het oogpunt van gebiedsontwikkeling?
Kunt u, zowel kwalitatief als kwantitatief, de gevolgen van de geschetste speculatieve grondhandel voor de woningbouw duiden?
Hoe waardeert u de analyse van het Kadaster dat de windhandel leidt tot vervuiling van kadastrale registers, omdat voorlopige grensaanduidingen bij transacties niet opgevolgd worden door definitieve grensvaststellingen, en dat percelen hiermee de facto onverkoopbaar worden en geen rechten als overpad, erfpacht en opstal gevestigd kunnen worden?
Hoe waardeert u de constatering dat de rechtspraak, de rechtswetenschap en de rechtspraktijk inmiddels het standpunt inneemt dat het aanbieden van opgeknipte kavels landbouwgrond voor handelaren een vergunningplichtige activiteit in het kader van de Wet financieel toezicht is? Wat betekent dit voor de opstelling van de Autoriteit Financiële Markten (AFM)?
Hoe waardeert u de in het artikel genoemde voorstellen: een vergunningplicht in het kader van de Wet financieel toezicht, inzet van notarissen om oorspronkelijke verkoopprijzen te vermelden en de inzet van het Kadaster om voor kleine agrarische percelen een uitmeting van de grenzen te vereisen?
Hoe wilt u op korte termijn ongewenste speculatieve grondhandel inperken? Wat verwacht u daarbij concreet van betrokken partijen als de AFM, het notariaat en het Kadaster?
Het bericht dat ING de Russische staat met honderden miljoenen financierde |
|
Sarah Dobbe |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat ING de Russische staat met honderden miljoenen financierde?1
In het kader van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne zet het kabinet in op het maximaliseren van de druk op Rusland. Met de inzet van het sanctie-instrument geeft het kabinet daarbij prioriteit aan het ondermijnen van het Russische verdienvermogen, het beperken van toegang tot het internationale betalingsverkeer en het tegengaan van omzeiling via derde landen. In het nieuwsbericht wordt verwezen naar het aankopen van staatsobligaties in Rusland tussen 2014 en 2022. Dit was voorafgaand aan de grootschalige Russische invasie van Oekraïne in 2022. De sanctieregelgeving die in de periode tussen 2014 en 2022 gold, bood meer ruimte voor zaken doen in Rusland door financiële instellingen dan op dit moment het geval is. Het kabinet neemt eventuele signalen over sanctieschending uiterst serieus. Het is echter aan onafhankelijk handhavende autoriteiten om onderzoek te doen naar eventuele overtredingen van sanctieregelgeving. Het kabinet doet geen uitspraken over individuele gevallen.
Bent u bereid tot het nemen van maatregelen tegen ING vanwege dit nieuwsbericht? Zo nee, waarom niet?
Zoals ook aangegeven bij het antwoord op vraag 1 golden er destijds andere sanctiemaatregelen dan op dit moment. Mocht er sprake zijn van een overtreding van de destijds geldende sanctieregelgeving, dan is het aan de betreffende bevoegde autoriteit om onderzoek te doen en eventueel over te gaan tot vervolging.
Bent u bekend met andere banken die de Russische oorlogsmachine gefinancierd hebben sinds 2014? Zo nee, bent u bereid tot het doen van onderzoek?
Het kabinet veroordeelt de Russische agressie tegen Oekraïne ten stelligste en moedigt bedrijven aan ervoor te kiezen om vanwege de oorlog in Oekraïne niet langer actief te willen zijn op de Russische markt. Het kabinet wijst bedrijven actief op de risico’s van zaken doen in Rusland. Op dit moment is het binnen de geldende sanctieregeling nog mogelijk voor (dochter)bedrijven van Europese banken om in Rusland actief te zijn.
Mocht er sprake zijn van een mogelijke overtreding van sanctieregelgeving, dan is het aan betreffende bevoegde autoriteit om onderzoek te doen en eventueel over te gaan tot vervolging.
Welke landen die oorlogsmisdaden begaan worden nog meer gefinancierd door Nederlandse banken?
Nederlandse banken zijn wereldwijd actief. In het geval dat banken toch zaken doen met of actief zijn in landen waar sancties gelden, is het essentieel dat zij zich aan de sanctieregelgeving houden, bijvoorbeeld door geen betalingen te faciliteren aan gesanctioneerde personen en entiteiten. Mocht er sprake zijn van een mogelijke overtreding van sanctieregelgeving, dan is het aan de bevoegde autoriteit onderzoek te doen en eventueel over te gaan tot vervolging.
Welke stappen gaat u zetten om ervoor te zorgen dat Nederlandse banken definitief stoppen met het financieren van foute regimes?
In VN- en EU-verband worden internationale sancties opgelegd met als doel de bescherming van de internationale veiligheid, mensenrechten, de naleving van het internationaal recht, de democratie en de rechtsstaat. Naleving van deze sancties maakt deel uit van de bedrijfsvoering die door banken wordt uitgevoerd. Op het inrichten van de bedrijfsvoering wordt toezicht gehouden door De Nederlandsche Bank.
Sinds de intensivering van de sancties tegen Rusland na de inval in Oekraïne geldt dat diverse Europese banken hun activiteiten hebben afgeschaald of bezig zijn om zich helemaal terug te trekken uit Rusland.
Het kabinet verwacht daarnaast van Nederlandse bedrijven, waaronder financiële instellingen, dat zij handelen conform de internationale standaarden voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen: de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (OESO-richtlijnen) en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s). Conform deze internationale standaarden worden bedrijven geacht risico’s voor mens en milieu in de waardeketen, zoals het risico op betrokkenheid bij oorlogsmisdaden, te identificeren en aan te pakken. Ook verwacht het kabinet dat financiële instellingen, afhankelijk van de mate van betrokkenheid bij de schade, bijdragen aan herstel of hun invloed aanwenden om nadelige gevolgen te beperken. Het kabinet moedigt financiële instellingen aan om kritisch naar hun huidige beleid te kijken en om te bezien of zij hier verbeteringen in kunnen doorvoeren. Hoe financiële instellingen invulling geven aan deze internationale richtlijnen en in welke bedrijven zij wel of niet investeren is aan henzelf.
Is ING doorgegaan met het financieren van de Russische staat na de illegale inval in Oekraïne in februari 2022?
Het kabinet gaat omwille van bedrijfsvertrouwelijkheid niet in op de investeringen van individuele bedrijven. Zoals bekend uit publieke informatie bouwt ING momenteel activiteiten in Rusland af.
Frustreert het u ook dat het sanctiebeleid ten aanzien van Rusland voor de zoveelste keer steken laat vallen? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Nee, integendeel. Dit is een voorbeeld waarbij sanctiemaatregelen effectief zijn ingezet om de mogelijkheden voor Rusland om de oorlog te financieren te beperken. Zoals ook aangegeven in de beantwoording op schriftelijke vragen van 30 september jl. herkent het kabinet zich niet in het beeld dat het sanctiebeleid faalt.2
Op welke manier wilt u de Kamer meer mogelijkheden geven om het sanctiebeleid te controleren?
Zoals ook aangegeven in de beantwoording op de schriftelijke vragen van 30 september jl. informeert het kabinet de Kamer regelmatig over relevante algemene ontwikkelingen ten aanzien van sanctienaleving, zoals handhaving, toezicht, wetgeving en uitvoering daarvan.3
Hoe staat het met het wetsvoorstel internationale sanctiemaatregelen?
Het Wetsvoorstel Internationale Sanctiemaatregelen (Wis) ligt momenteel ter advisering bij de afdeling advisering van de Raad van State. De verwachting is dat Raad van State aan het einde van dit jaar met een advies komt. Na verwerking van eventuele door Raad van State geadviseerde wijzigingen zal het kabinet vervolgens het voorstel aan uw Kamer aanbieden. De tweede tranche van de Wis, die het sanctiewettoezicht op de bedrijfsvoering van o.a. de financiële sector moderniseert, wordt naar verwachting eind dit jaar ter internetconsultatie voorgelegd.
De sluiting van fabriek Fibrant op Chemelot |
|
Natascha Wingelaar (NSC) |
|
Vincent Karremans (VVD), Sophie Hermans (minister klimaat en groene groei, minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Fabriek Fibrant op Chemelot gaat sluiten, honderd werknemers ontslagen: vrees voor domino-effect»?1
Ja.
Wat is uw reactie op de sluiting van Fibrant, waarbij 100 banen verloren gaan en de productie wordt verplaatst naar China?
Het kabinet deelt de zorgen over de voorgenomen sluiting van een aantal fabrieken van Fibrant op Chemelot. Allereerst, voor de betrokken medewerkers die op dit moment in grote onzekerheid zijn over hun baan. Verder deelt het kabinet de zorgen van de Provincie Limburg en het cluster Chemelot, waar Fibrant één van de grotere bedrijven is. Chemelot is een sterk geïntegreerd cluster, waardoor een herstructurering bij één bedrijf mogelijk ook andere bedrijven op het cluster zal raken. Het is op dit moment echter te voorbarig om te spreken over een definitief besluit.
Op 21 oktober jl. heeft Fibrant in een persbericht het voorgenomen besluit tot herstructurering van de organisatie naar buiten gebracht. Door dit voorgenomen besluit zouden circa 100 medewerkers gedwongen hun baan verliezen. Fibrant heeft het voorgenomen besluit voorgelegd aan de ondernemingsraad (OR) voor advies. Pas na een advies van de OR zal er een definitief besluit worden genomen.
De ontwikkelingen bij Fibrant zijn zorgwekkend en passen in een beeld dat we helaas vaker zien, waarbij bedrijven in de energie-intensieve industrie (EII) in Nederland moeilijk kunnen concurreren. De financiële uitdagende situatie bij Fibrant komt volgens het bedrijf onder meer door aanhoudende druk op de productiekosten in combinatie met overcapaciteit op de (Europese) markt. Deze overcapaciteit is mede het gevolg van toenemende productiecapaciteit in landen zoals China, al is in dit specifieke geval geen sprake van verplaatsing van productie. Het kabinet herkent deze signalen over de concurrentiepositie van de industrie en deelt deze zorgen.
Hoe verhoudt deze sluiting zich tot de doelstellingen van het kabinet om de maakindustrie en werkgelegenheid in Nederland te behouden en om de regio Zuid-Limburg economisch te versterken?
Het voorgenomen besluit voor sluiting van de caprolactam-fabrieken van Fibrant op Chemelot laat zien dat het vestigingsklimaat in Nederland onder druk staat. Het kabinet heeft in haar recente brief met het Toekomstperspectief voor de EII benadrukt dat bedrijven gestimuleerd moeten worden om in Nederland te blijven produceren, maar wel anders dan nu: schoner, concurrerender en minder afhankelijk van fossiele energie en kwetsbare importketens.2 Het behouden van de EII is cruciaal voor het Nederlandse verdienvermogen en het streven naar strategische autonomie. Fibrant heeft de afgelopen jaren al grote investeringen gedaan om deze stap richting een schonere productie te realiseren en behoort tot de meest efficiënte en duurzame sites voor de productie van caprolactam in Europa. De sterke verwevenheid van Fibrant met het cluster Chemelot, waarbij bedrijven grondstoffen aan elkaar leveren of restwarmte met elkaar delen, maakt dat de gevolgen van een eventuele sluiting ook breder gevoeld zullen worden. De werkgelegenheid en economische activiteiten op het cluster zijn van groot belang voor de regionale economie.
Het belang van een sterke en groene basischemie voor het toekomstig verdienvermogen van Nederland wordt ook onderschreven door het Perspectief voor de chemiesector3 en innovatieve chemie is door het kabinet recent aangemerkt als strategische markt die van groot belang is voor onze economie, maatschappelijke uitdagingen en economische weerbaarheid.4 De eventuele sluiting van een aantal fabrieken van het bedrijf op Chemelot zou niet bijdragen aan deze beleidsdoelstellingen en het verlies van deze kennis en productiecapaciteit in Nederland zou betreurenswaardig zijn voor de regionale, nationale en Europese economie en autonomie.
Bent u ermee bekend dat Fibrant eerder dit jaar nog subsidie ontving in het kader van de regeling «Klimaat en Groene Groei» om de ammoniakuitstoot te reduceren, samen met OCI en Rockwool? Hoeveel subsidie is daadwerkelijk toegezegd en uitgekeerd aan Fibrant? Wat gebeurt er met die middelen nu de fabriek sluit?
Ja, dit is bekend. In maart 2025 heeft Fibrant vanuit de Rijksoverheid een subsidie van € 30 miljoen toegekend gekregen om haar ammoniakuitstoot significant te reduceren. Deze subsidie is verstrekt vanuit de Aanpak Piekbelasting Industrie (API) om bij te dragen aan een duurzamere en schonere basisindustrie.5 Zoals eerder is aangegeven ligt er op dit moment nog een aantal toekomstscenario's op tafel. Het is daarom nog te voorbarig om uitspraken te doen over de mogelijk impact voor dit reductieproject.
Na een beschikking wordt het subsidiebedrag, zoals gebruikelijk bij dergelijke subsidies, in tranches bevoorschot, in lijn met de voortgang van het betreffende project. Onderdeel van deze subsidiebeschikking is een prestatieafspraak. Indien het project niet wordt gerealiseerd, moet het eerder voorgeschoten bedrag door het bedrijf worden terugbetaald. Tot nog toe is circa € 5 mln. als voorschot aan Fibrant uitgekeerd. Zodra meer duidelijk is over de toekomst van Fibrant, kan ook inzicht worden gegeven in wat de mogelijke impact is op de voortgang van dit specifieke project.
Hoe beoordeelt u het dat overheidsgeld is ingezet om verduurzaming te ondersteunen, terwijl de buitenlandse eigenaar vervolgens besluit de productie volledig naar China te verplaatsen?
Zoals in de beantwoording van vraag 2 is aangegeven, betreft het voorgenomen besluit van Fibrant een mogelijke sluiting van de caprolactam-installaties op Chemelot en niet een verplaatsing (naar China of elders). Een eventuele sluiting van deze activiteiten ziet het kabinet, zoals hiervoor aangegeven, als zorgwekkend.
Het kabinet zet zich in voor het behoud van de EII in Nederland, door te zorgen voor de noodzakelijke randvoorwaarden voor investeringen in verduurzaming. Zoals het kabinet eerder heeft aangegeven moeten bedrijven in Nederland kunnen verduurzamen, een toekomst kunnen hebben en concurrerend kunnen zijn.6 Naast het verbeteren en realiseren van de randvoorwaarden, is een brede waaier aan instrumenten beschikbaar om bedrijven te ondersteunen bij het realiseren van hun verduurzamingsambities in Nederland.
Met de reeds genomen en aangekondigde maatregelen blijven er uitdagingen voor (de verduurzaming van) bedrijven in de industrie. Bij de (formatie van) een nieuwe kabinet zal ook gekeken moeten worden naar welke (nieuwe) maatregelen eventueel nodig zijn om bedrijven en banen in de industrie te behouden.
Welke gevolgen heeft deze sluiting voor andere bedrijven op Chemelot, waaronder OCI en SABIC, en voor de honderden toeleveranciers en onderhoudsbedrijven die afhankelijk zijn van deze keten?
Zie antwoord vraag 2.
Wordt er momenteel interdepartementaal overleg gevoerd met de Ministeries van Economische Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en met de provincie Limburg om de gevolgen voor werkgelegenheid en regionale economie op te vangen? Zo ja, welke concrete stappen worden gezet? Zo nee, bent u bereid dit alsnog op te starten?
Het kabinet heeft, samen met Provincie Limburg, zeer intensief contact met de bedrijven over de ontwikkelingen op Chemelot. Zoals gezegd liggen er op dit moment nog meerdere scenario's op tafel, waarbij het doel is om zoveel mogelijk werkgelegenheid en economische activiteit te behouden. Het kabinet deelt de zorgen over de voorgenomen sluiting van een aantal van fabrieken van Fibrant op Chemelot.
Vooralsnog zal het kabinet inzetten op het voorkomen van ontslagen en het behoud van werkgelegenheid in het cluster. Indien er onverhoopt toch wordt overgegaan tot sluiting en daarmee gedwongen ontslagen voor werknemers, dan zal het kabinet, aansluitend op de afspraken tussen de werkgever en werknemers en de inzet op «van werk naar werk» en in nauwe samenwerking met de Ministeries van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, provincie Limburg, gemeenten, UWV en andere betrokken partijen, zich richten op goede begeleiding van getroffen medewerkers naar nieuw werk.
In dat geval kan, aansluitend op de afspraken tussen werkgever en werknemers, het vinden van nieuw werk worden ondersteund door de werkgeversdienst-verlening van UWV en gemeenten. Vanuit de regionale samenwerkingsverbanden in Zuid-Limburg is goed zicht op de arbeidsmarkt en op de beschikbare personeelsvraag bij andere bedrijven. Deze partners kunnen gezamenlijk maatwerk bieden, gericht op het voorkomen van langdurige werkloosheid en het benutten van kansen in en voor de regio.
Erkent u de uitspraak van de vakbonden dat dit een «zware klap» is voor de regio, en welke maatregelen overweegt u om de gevolgen voor de getroffen werknemers en de regio te beperken?
Zie antwoord op vraag 7.
Deelt u de zorg dat hoge energieprijzen, onzeker energiebeleid en complexe regelgeving bijdragen aan een verslechterd investeringsklimaat voor de Nederlandse industrie? Zo ja, wat gaat u daaraan doen om een gelijk speelveld met het buitenland te creëren?
Het kabinet herkent de signalen en deelt de zorgen over de verslechterde concurrentiepositie van de industrie in Nederland. De beschreven ontwikkelingen zijn herkenbaar: bij veel bedrijfstakken in de Nederlandse industrie staat de productie onder druk door een combinatie van factoren zoals de hoge energie-prijzen, complexe regelgeving en de sterk gestegen loonkosten. Een gunstig ondernemingsklimaat, met optimale randvoorwaarden en een gelijk speelveld, zijn van cruciaal belang voor het welslagen en de ontwikkeling van duurzame bedrijvigheid in Nederland.
Deze factoren zijn immers bepalend voor de concurrentiepositie en marktkansen van bedrijven. Het is essentieel dat ondernemers kunnen opereren onder gelijkwaardige voorwaarden en niet worden verdrongen door buitenlandse concurrenten die onder gunstiger omstandigheden en regelgeving kunnen opereren. Dat is niet alleen van belang voor de bedrijven, maar ook voor ons verdienvermogen.
Voor de verbetering van het gelijke speelveld voor bedrijven in de EII heeft het kabinet met Prinsjesdag een aantal nieuwe maatregelen aangekondigd, een uitwerking van het Pakket voor Groene Groei gericht op een gelijker speelveld.7 Het kabinet heeft onder andere aangekondigd de subsidieregeling indirecte kostencompensatie ETS (IKC-ETS) te verlengen tot en met 2028, om de elektriciteitskosten concurrerender te maken. Verder heeft het kabinet een werkgroep ingesteld met als opdracht om tot een alternatief te komen voor de nationale CO2-heffing, waarmee invulling wordt gegeven aan de brede wens van de Kamer om verbetering van de concurrentiepositie van de industrie in Nederland te realiseren. Het kabinet erkent dat de hoge nettarieven in Nederland een uitdaging zijn voor de industrie en onderzoekt mogelijkheden om de hoge elektriciteitskosten voor de EII te verlagen.
Het kabinet zet zich ook in voor het verbeteren van belangrijke randvoorwaarden, zoals vermindering van de regeldruk, beschikbaarheid van talent, netcongestie en betere werking van de EU interne markt. Bij investeringsbeslissingen is ook stabiliteit van beleid op de lange termijn voor bedrijven belangrijk. Naast inzet op randvoorwaarden is strategisch beleid nodig gericht op het stimuleren van investeringen in sectoren en gebieden relevant voor verdienvermogen, maatschappelijke opgaven en weerbaarheid. In dit licht is de Kamer recent geïnformeerd over de productiviteits-agenda8, het aanpakken van regeldruk9 en het nieuwe industriebeleid.10
Bent u bereid om samen met betrokken bedrijven, provincie en kennisinstellingen te werken aan een toekomstplan voor de Chemelot-site, gericht op behoud van hoogwaardige werkgelegenheid, innovatie en circulaire productie?
Het voorgenomen besluit van Fibrant om haar caprolactam-activiteiten te stoppen is nog niet definitief. Het kabinet is nauw betrokken bij de huidige ontwikkelingen rondom Fibrant, waarbij wordt gezocht naar passende en toekomstgerichte oplossingen, gericht op het beperken van de impact op de regio. Het kabinet heeft recent samen met de Provincie Limburg gevraagd aan Mark Verheijen, clusterregisseur Chemelot, en Koos van Haasteren, Executive Director Chemelot om samen met betrokken private partijen een gedragen plan uit te werken, waarbij zoveel mogelijk werkgelegenheid en economische activiteiten kunnen worden behouden voor een toekomstbestendig en duurzaam cluster. Het kabinet zal daarbij ook bezien hoe deze plannen, waar passend en mogelijk, eventueel kunnen worden ondersteund.
Er lopen momenteel ook verschillende (maatwerk)gesprekken met het cluster en de Provincie Limburg die passen binnen het bredere actieplan «Limburgs Bod voor een Duurzaam Chemelot». Het einddoel is een circulaire, CO2-neutrale én toekomstbestendige site rond 2040. Een goed voorbeeld van de maatwerkaanpak is de Joint Letter of Intent die op 8 juli jl. met AnQore en de Provincie Limburg is getekend. De nationaal groeifondsprogramma’s Circulair Plastics NL en BioBased Circular zijn voorbeelden van reeds bestaande publieke financiering in samenwerking met kennisinstellingen Brightlands Chemelot Campus, Universiteit Maastricht en TNO. Beide programma's zijn samen goed voor € 558 miljoen aan publieke financiering, naast regulier nationaal instrumentarium.
Welke lessen trekt u uit eerdere bedrijfssluitingen zoals Apollo Vredestein en Batavus? Waarom is het niet gelukt om soortgelijke besluiten te voorkomen, ondanks eerdere waarschuwingen?
Vooropgesteld moet worden geconstateerd dat deze casussen allemaal uniek zijn. Het voorgenomen besluit van Fibrant betreft een andere casus dan eerdere bedrijfssluitingen van de bedrijven Apollo Vredestein en Batavus. Met het bedrijf Apollo Vredestein is, zoals ook is toegelicht in de beantwoording van Kamervragen van de leden Saris en Postma, intensief contact geweest tussen de overheid en het bestuur van Vredestein.11 Het kabinet heeft geprobeerd het bedrijf te overtuigen van de voordelen van productie in Nederland, met name door te focussen op hoogwaardige, innovatieve productie. Daarbij is door het kabinet ondersteuning aangeboden om de business case hier aantrekkelijker te maken.
De eigenaren van Apollo Vredestein hebben echter steeds benadrukt dat het bedrijf zich, vanwege de ervaren concurrentiedruk, genoodzaakt ziet vooral op kosten te sturen. Deze aanpak sluit niet aan bij het Nederlandse industriebeleid, dat juist gericht is op een hoogwaardige, kennisintensieve maakindustrie. Uiteindelijk bleek het verschil in visie te groot om tot een gezamenlijke oplossing te komen.
In algemene zin bevestigt het voorgenomen besluit om de fabrieken van Fibrant te sluiten de noodzaak van het realiseren van een gelijk speelveld voor duurzame en concurrerende bedrijven. Het kabinet blijf zich inzetten voor het verbeteren van belangrijke randvoorwaarden, zoals energiekosten en nettarieven, de vermindering regeldruk, de beschikbaarheid van talent, netcongestie en (Europese) marktcreatie voor duurzame producten.
Naast inzet op randvoorwaarden is strategisch beleid nodig gericht op het stimuleren van investeringen in sectoren en gebieden relevant voor verdienvermogen, maatschappelijke opgaven en weerbaarheid. In dit licht heeft het kabinet de Kamer de afgelopen periode geïnformeerd over haar productiviteitsagenda, het aanpakken van regeldruk, het toekomstperspectief voor de EII en chemie en het nieuwe industriebeleid.
Klopt het dat Fibrant de afgelopen jaren publieke steun heeft ontvangen van het Rijk of via Europese of provinciale regelingen voor verduurzaming of innovatie van productieprocessen? Hoe wordt binnen dergelijke regelingen geborgd dat bedrijven die publieke middelen ontvangen hun productie niet kort daarna beëindigen of verplaatsen? Wordt in dit geval onderzocht of terugvordering van (een deel van) de steun aan de orde is?
De afgelopen jaren heeft Fibrant vanuit de Rijksoverheid via nationale subsidies, deels uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), een aantal subsidies ontvangen of toegekend gekregen voor het verduurzamen van haar fabrieken op Chemelot. Dit betreft de eerder genoemde toekenning van een subsidie van € 30 miljoen in 2025 voor de reductie van ammoniakuitstoot, als onderdeel van de API. Daarnaast heeft het bedrijf een DEI+-subsidie toegekend gekregen van € 3,5 miljoen en heeft het bedrijf deelgenomen aan een PPS-toeslagproject, maar hiervoor ontvangt het bedrijf geen PPS-toeslag of subsidie. Er is ook een subsidie in de vorm van een renteloze lening van € 27 miljoen voor de reductie van Fibrant’s lachgasemissie gegeven door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Deze lening uit 2019 was onderdeel van het pakket Urgenda-maatregelen.
Bij het beoordelen van een subsidieaanvraag en tijdens de looptijd van een project wordt getoetst of een subsidieontvanger voldoet aan de verplichtingen of voorwaarden die zijn opgenomen in de regeling of subsidievoorwaarden. Subsidie-ontvangers hebben een meldingsplicht om substantiële afwijkingen hiervan proactief door te geven aan RVO of het Ministerie. Bij dergelijke wijzigingen in een project wordt er altijd getoetst of de wijziging in overeenstemming met de subsidieregeling is. Als dit niet het geval is, kan dat effect hebben op het vast te stellen subsidiebedrag.
Indien tijdens de looptijd van een project bedrijfsbeëindiging of bedrijfs-verplaatsing plaatsvindt, betekent dat dat het bedrijf (de subsidieontvanger) niet of niet langer aan de voorwaarden of verplichtingen uit de subsidieregeling voldoet. De subsidieaanvraag kan dan worden geweigerd, de subsidieverlening kan worden ingetrokken of de subsidie kan lager worden vastgesteld. Eventueel reeds bevoorschotte of ingezette subsidies kunnen dan worden teruggevorderd. Omdat er op dit moment alleen nog een voorgenomen besluit is kenbaar gemaakt over de eventuele sluiting van een aantal fabrieken van Fibrant, is het nog te vroeg om vooruit te lopen op terugvordering van de subsidies.
Houdt u systematisch bij hoeveel industriële bedrijven de afgelopen jaren hun productie geheel of gedeeltelijk hebben beëindigd in Nederland en wat de belangrijkste oorzaken daarvan zijn? Zo nee, bent u bereid dit structureel te monitoren en daarover periodiek aan de Kamer te rapporteren?
De Rijksoverheid heeft een redelijk goed beeld van dergelijke besluiten voor zover die publiekelijk kenbaar zijn, maar houdt die op dit moment niet systematisch bij. Dit gebeurt niet, omdat een dergelijke monitor een vertekend en eenzijdig beeld zou kunnen geven van de dynamiek binnen de industrie, waar altijd sprake is van volatiliteit in de productie. Dat neemt niet weg dat de trend goed inzichtelijk is voor de overheid. De Rijksoverheid staat via verschillende (overleg)structuren, bijvoorbeeld via het NPVI en de clusterorganisaties, in nauw contact met vertegenwoordigers uit het de industrie en het bredere bedrijfsleven in Nederland. Daarnaast worden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten gehouden, met behulp van de Top 60-rapportage voor de inventarisatie van knelpunten bij CO2-reductieplannen in de EII, de Regeldrukmonitor en de bredere monitor Ondernemingsklimaat.
Als bedrijven op grote schaal besluiten om hun productie te verminderen of te beëindigen in Nederland vanwege randvoorwaarden die niet op orde zijn of vanwege een ongelijk speelveld is dat zorgelijk. Wel wijst het kabinet er op dat in een gezonde economie sprake is van voortdurende vernieuwing en herstructurering: sommige bedrijven verdwijnen of verplaatsen hun activiteiten, terwijl andere juist ontstaan of uitbreiden. Dat is inherent aan een goed functionerende economie. Dat neemt niet weg dat een inperking van bedrijfsactiviteiten – zeker op de korte termijn – ingrijpend en zeer vervelend kan zijn voor de betrokken medewerkers.
Kunt u deze vragen, gezien de ernst van de situatie, binnen een week beantwoorden?
Het kabinet heeft deze vragen zo snel mogelijk beantwoord. Helaas is dat niet gelukt binnen een week.
De berichten inzake de ingreep van de Nederlandse overheid bij het bedrijf Nexperia |
|
Bram Kouwenhoven (NSC), Ilse Saris (CDA) |
|
Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de artikelen in Telegraaf, AD en RTL Nieuws over de ingreep bij de chipmaker Nexperia? Zo ja, hoe kijkt u naar de ontstane (politieke) situatie?1, 2, 3
Ja. De ingreep vindt zijn oorsprong in specifieke handelingen van de CEO van de Nexperia Groep. Er was sprake van oneigenlijke verplaatsing van productie, geld, technologie en kennis (waaronder intellectuele eigendomsrechten) naar een buitenlandse entiteit van de CEO buiten de Nexperia groep. Ook de verschillende EU-onderzoeksafdelingen zouden worden afgeschaald. Het handelen van de CEO uitte zich als volgt 1) belangenverstrengeling en zelfverrijking door het verplaatsen van kennis en capaciteit naar een fabriek in persoonlijk eigendom van de CEO en niet in eigendom van Nexperia, 2) het in gevaar brengen van de financiën van de Nexperia groep, en 3) het op onjuiste wijze willen ontslaan van werknemers (o.a. bij de Europese R&D afdelingen) en medebestuurders. Dit vormde een direct risico voor de kennispositie, productie in de toeleveringsketen en daarmee de leveringszekerheid van microchips aan de Europese industrie en voor bestaande wederzijdse afhankelijkheden.
Om die situatie te ondervangen en stabiliteit van toeleveringsketens te waarborgen, heb ik op 30 september de Wet beschikbaarheid goederen (Wbg) toegepast. Ik heb uw Kamer hierover op 14 oktober jl. schriftelijk geïnformeerd. Dit besluit was mede aanleiding voor de Chinese overheid om vanaf 4 oktober jl. Nexperia exportrestricties op te leggen. Sindsdien is er, in nauwe afstemming en met steun van de Commissie en andere internationale partners, intensief contact met de Chinese autoriteiten om tot een oplossing te komen die voor beide zijden acceptabel is en leidt tot de hervatting van de export vanuit China om zodoende de verstoring van de waardeketens te kunnen verlichten. Op moment van schrijven is er voorzichtig optimisme n.a.v. een aantal berichten dat er weer Nexperia-chips geleverd worden.
Het AD-artikel (en verschillende andere artikelen) spreekt over dreigende chiptekorten bij Europese autobouwers; kunt u een overzicht geven van de economische gevolgen (voor Nederland of Europa) van het door China reeds aangekondigde exportverbod?
China heeft een bedrijfsspecifieke exportcontrolemaatregel afgekondigd voor alle Nexperia producten. Er is geen sprake van een exportverbod maar van een exportvergunningmaatregel. Voor alle producten moet een exportvergunning worden aangevraagd. Bij het niet of vertraagd verlenen van een vergunning zijn de economische gevolgen groot. De chips van Nexperia worden namelijk in een breed scala aan veelgebruikte producten gebruikt, waaronder auto’s en consumentenelektronica. Nexperia vormt daarmee een belangrijke producent in dit segment. Zonder hervatting van de export van de zogenoemde «legacy chips»4 vanuit China dreigen productielijnen in Europa en elders stil te vallen.
In hoeverre heeft het kabinet voorafgaand aan het besluit mogelijke diplomatieke of economische tegenmaatregelen van China geïnventariseerd (tegen Nederlandse bedrijven die ook belangrijke belangen hebben in China) en hoe zijn deze risico’s gewogen?
Het bevel ziet uitdrukkelijk niet op China maar naar aanleiding van de effecten van het handelen van de (thans door de Ondernemingskamer geschorste) CEO van het bedrijf. Ingrijpen was noodzakelijk om oneigenlijke verplaatsing van productie, geld, technologie en kennis te voorkomen. Dit was een weloverwogen en onderbouwd besluit waarbij voorafgaand uiteraard verschillende mogelijke scenario’s zijn doorgenomen evenals de kans dat deze zich voor zouden doen. Bij de vormgeving van het bevel is rekening gehouden met deze scenario's. Het bevel is dan ook zo ingericht dat er geen gevolgen zijn voor de normale productie en export van goederen door de onderneming.
Bent u voorafgaand aan de ingreep bij Nexperia geïnformeerd over de economische en juridische risico’s van uw besluit (uw beslisnota bij de brief «Inzet Wet beschikbaarheid goederen» geeft daar geen inzicht in)? Zo ja, welke risico’s heeft u meegewogen in het besluit om de CEO van Nexperia op een zijspoor te zetten en welke rol speelde uw ministerie bij het besluit van de Ondernemingskamer om de CEO te schorsen en een interim-bestuurder te benoemen?4
Het besluit is genomen op basis van een integrale afweging waarbij ook de mogelijke economische en juridische risico’s in ogenschouw zijn genomen. Bij deze afweging is ook meegenomen dat niet ingrijpen dermate grote risico’s had op weglekken van cruciale technologische kennis en verlies van essentiële productiecapaciteit voor Europa. Voor de duidelijkheid merk ik op dat ik de CEO niet op een zijspoor heb gezet. De Ondernemingskamer heeft als onafhankelijke rechtelijke instantie besloten tot het schorsen van de CEO als voorlopige maatregel, op basis van de daarvoor geldende wettelijke kaders. De zaak bij de Ondernemingskamer is gestart door de overige bestuursleden van Nexperia. Ingegeven door het daarvoor afgevaardigde bevelschrift, heeft de Nederlandse Staat zich, zoals juridisch in dit geval voor de hand lag, gevoegd als belanghebbende bij deze zaak om een toelichting te geven over het bevel en de publieke belangen die in het geding waren.
Op welke juridische grondslag is de overheid feitelijk tot het besluit gekomen Nexperia onder staatstoezicht te plaatsen en op welk moment is de Wet beschikbaarheid goederen voor het laatst geëvalueerd of geactualiseerd?
De juridische grondslag voor het bevel is de Wet beschikbaarheid goederen (Wbg). Met deze wet kunnen Ministers bevelen geven die de beschikbaarheid van goederen waarborgt door veranderingen aan goederen te verbieden dan wel verplichten tot het maken van veranderingen aan goederen. Ook kan het verbruik of verwerking van goederen verboden worden. En een doeltreffend onderhoud kan verplicht worden gesteld. Het kan hierbij gaan om algemene bevelen die voor groepen gelden of bijzondere bevelen die zich richten op één persoon of organisatie. Het kan zien op goederen waarmee weer andere goederen kunnen worden gemaakt (productiemiddelen) of geproduceerde eindproducten. Verder zijn de Ministers bevoegd om goederen te onderwerpen aan een onderzoek. De laatste meer inhoudelijke wijziging van de Wet beschikbaarheid goederen is in werking getreden op 16 maart 2005. Sindsdien is de wet nog zeven keer op meer technische punten gewijzigd en geactualiseerd, laatstelijk met ingang van 1 juli 2021. Het bevel stelt de staat in een rol als «toezichthouder» om beslissingen die in het nadeel van de bedrijfsbelangen zijn te kunnen beoordelen en waar nodig tegen te houden. Het bevelschrift is nadrukkelijk geen overname of overname van controle van het bedrijf, en staat het reguliere productieproces en de reguliere bedrijfsvoering niet in de weg.
Bent u vooraf geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van dit besluit voor het Nederlandse vestigingsklimaat? Zo ja, welke analyses of adviezen heeft u hierover ontvangen en kunt u deze met de Kamer delen?
Er is ingegrepen op basis van concrete signalen dat er zich een direct risico op het voortbestaan van de resterende productiecapaciteit van Nexperia in Europa, en daarmee de leveringszekerheid van legacy chips. Een deel van de risico's blijken ook uit de stukken die in het kader van de enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer zijn gewisseld. Niet ingrijpen had dermate grote risico’s op weglekken van cruciale technologische kennis en verlies van essentiële productiecapaciteit voor Europa dat ik uiteindelijk heb besloten om op grond van de Wet beschikbaarheid goederen (Wbg) een bevel af te vaardigen om de verwezenlijking van deze essentiële risico’s te voorkomen. Als ik dit niet had gedaan, dan waren er op langere termijn absoluut schadelijke gevolgen geweest voor het vestigingsklimaat in Nederland en de EU. Aangezien een aanzienlijk deel van de Europese industrie afhankelijk is van Nexperia-chips, had zo’n ontwikkeling Nederland en Europa in een kwetsbare positie gebracht. Het behoud van deze wederzijdse afhankelijkheid is namelijk van belang voor een hogere leveringszekerheid.
Heeft u met uw handelen het Nederlandse vestigingsklimaat schade toegebracht?
Nee, op lange termijn is een verslechtering van ons vestigingsklimaat hiermee juist voorkomen. Nederland staat voor een gezond en stabiel vestigingsklimaat, en beschermt dit ook waar nodig door oneerlijke handelspraktijken aan te pakken en te borgen wat voor Nederland en de EU van cruciaal belang is. Het kabinet blijft zich hiervoor inzetten. De genomen maatregel is uitzonderlijk en is weloverwogen toegepast. Met het opgelegde bevel is het weglekken van cruciale technologische kennis en verlies van essentiële productiecapaciteit voor Europa een halt toegeroepen. Als deze risico’s zich hadden verwezenlijkt, had dat tot een strategische afhankelijkheid geleid hetgeen het vestigingsklimaat negatief had beïnvloed.
In september jl. is de Amerikaanse «50% rule» ingegaan, op dezelfde dag waarop u dit besluit heeft genomen; kunt u uitsluiten dat er geen inspraak is geweest van de Amerikaanse autoriteiten, formeel of informeel, dienaangaande?5
Ter verduidelijking: de Amerikaanse Affiliates Rule, informeel bekend als de «50%-rule», is op 29 september jl. gepubliceerd. Het bevel op grond van de Wet beschikbaarheid goederen (Wbg) is op 30 september jl. afgegeven. De Amerikaanse maatregelen en het Nederlandse besluit zijn dus niet op dezelfde dag genomen. Daarnaast hebben de Amerikaanse autoriteiten geen enkele rol gespeeld bij de totstandkoming van mijn besluit over de toepassing van de Wbg. Het besluit is volledig zelfstandig genomen, op basis van risicoafwegingen voor Nederland en Europa. Het handelen van de CEO is hier leidend in geweest. Het is belangrijk te benadrukken dat het doel van het Nederlandse bevel is om de continuïteit en stabiliteit van het bedrijf te waarborgen. De toepassing van de Amerikaanse Affiliates Rule kan daarentegen juist beperkend werken.
Heeft Nederland informatie ontvangen of verzoeken gekregen van de Amerikaanse regering of veiligheidsdiensten over deze zaak, bijvoorbeeld in het kader van export- of sanctieregimes?
Eerdere gesprekken tussen de Verenigde Staten en Nederland gingen primair over Nederlandse zorgen over nadelige gevolgen van de Affiliates Rule voor Nexperia. Deze gesprekken vonden plaats ruim voordat het ministerie een completer beeld had van het handelen van de CEO van Nexperia en dus ook ruim voor de beslissing om de Wbg in te roepen. Daarbij wil ik benadrukken dat ik heb ingegrepen vanwege de effecten van het handelen van de CEO van Nexperia, en niet vanwege de Affilates Rule. Over de inhoud van contacten met de Amerikaanse regering in het kader van export- of sanctieregimes kan ik vanwege het vertrouwelijke karakter daarvan geen uitspraken doen. Verder doet het kabinet in het openbaar geen uitspraken over het werk van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Kunt u een overzicht geven van de tijdslijn van dit besluit, inclusief de data waarop betrokken departementen, de NCTV en eventueel buitenlandse partners zijn geïnformeerd of geconsulteerd?
Vanaf december 2023 is mijn ministerie op initiatief van Nexperia in gesprek over de gepercipieerde veiligheidszorgen bij Nexperia. Tot zomer 2025 is gesproken over eventuele (governance)maatregelen die Nexperia zou kunnen nemen om deze zorgen te adresseren. In de tweede helft van september 2025 ontving EZ zeer concrete en feitelijke signalen over de risicovolle handelwijze van de CEO van Nexperia die ertoe zouden leiden dat laatste kennis, kunde en productiecapaciteit zou weglekken buiten Europa. Kort daarop heb ik besloten tot de inzet van de Wbg. De formele uitvaardiging van dit bevel vond plaats op 30 september 2025. Meteen na de afgifte van het bevel heb ik betrokken partners en overheden geïnformeerd over het bevel. Op 1 oktober jl. hebben bestuurders van de onderneming een verzoek ingediend voor een onafhankelijke enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof van Amsterdam (OK) inzake wanbeleid door de CEO. In de week daarop heb ik intensief contact gehad met betrokken partners en overheden. Op 4 oktober jl. kondigde China exportcontrolemaatregelen t.a.v. Nexperia aan. Op 14 oktober jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de ontstane situatie. Sindsdien wordt er intensief gewerkt op alle niveaus en met verschillende betrokken partijen aan een oplossing voor de ontstane situatie. Er lopen constructieve gesprekken met de Chinese overheid in het kader van het herstel van de toeleveringsketen van de chips en het vinden van een duurzame oplossing. In dat kader zijn deze week ambtelijke gesprekken gevoerd in China. Hierop ga ik ook nader in op de Kamerbrief die ik ook vandaag met de Kamer heb gedeeld.
Hoe verhoudt deze ingreep zich tot de Europese Chipverordening6 en de aangekondigde Europese richtlijnen voor screening van buitenlandse investeringen? Is hierover overleg geweest met de Europese Commissie?
Het opgelegde bevel staat los van de Europese Chips Act. Dit is een wetgevingspakket om de Europese halfgeleiderindustrie een impuls te geven, haar veerkracht te versterken en een veilige aanvoer van chips te garanderen. Dit staat ook los van de voorgestelde Europese verordening voor screening van buitenlandse investeringen, die ziet alleen op voorgenomen overnames of investeringen (door buitenlandse partijen). In deze casus was geen sprake van een (voorgenomen) investering of overname, maar is ingegrepen vanwege specifieke handelingen van de CEO van de Nexperia groep.
Wat zegt u tegen andere multinationals, gevestigd in Nederland, inzake de inzet van dit zware middel en wat is het precedent voor andere multinationale bedrijven in Nederland?
Het instrument van de Wet beschikbaarheid goederen is bij hoge uitzondering ingezet vanwege de risico’s voor de strategische autonomie van Nederland en Europa in deze zeer specifieke situatie. De inzet van de Wbg kwam tot stand vanwege deze zeer unieke bedrijfscasus en de daarmee samenhangende belangen. Dit markeert uitdrukkelijk geen beleidswijziging van het kabinet en het is hoogst onwaarschijnlijk dat het kabinet dit instrument nogmaals inzet.
Hoe gaat u de politieke stabiliteit voor (internationale) ondernemers, als fundament onder het vestigingsklimaat in Nederland, verder versterken?
Het kabinet werkt gericht aan een sterker investeringsklimaat door in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstellingen strategische sectoren zoals halfgeleiders, biotechnologie en andere sleuteltechnologieën te versterken, en door de regeldruk en fiscale lasten structureel te verlagen. Daarnaast richt het kabinet zich op het vergroten van het innovatievermogen en een structurele dialoog tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap. Met deze lange termijnaanpak beoogt het kabinet een stabiele en voorspelbare beleidsomgeving te creëren die essentieel is voor een robuust investeringsklimaat.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk en elk afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Klopt het dat u in de Kamerbrief «Uitvoering van de motie van het lid Daniëlle Jansen c.s. over de verkoop van nicotineproducten vanaf 2028 voorbehouden aan enkel tabaksspeciaalzaken (Kamerstuk 36 541-8)» aangeeft de motie niet gaat uit te gaan voeren?
Waarom heeft u nu pas een beslissing genomen, terwijl het advies van de landsadvocaat en het rapport van SEO Economisch Onderzoek al respectievelijk in begin september en juli zijn opgeleverd?
Onderschrijft u de conclusie van SEO dat het beperken van het aantal verkooppunten ervoor gaat zorgen dat minder mensen beginnen met roken en dat dit met name geldt voor jongeren? Onderschrijft u de analyse dat met het huidige beleid de doelstelling uit het Nationaal Preventieakkoord (waaronder een rookvrije generatie in 2040) niet gehaald gaan worden? Onderschrijft u de conclusie dat door het aantal verkooppunten te verminderen rokers meer geneigd zijn een stoppoging te doen?
Leest u in het waardevolle advies van de landsadvocaat ook bijna uitsluitend obstakels die weggenomen kunnen worden door een compensatieregeling?
Vindt u het werkelijk gerechtvaardigd om een aangenomen motie van de Tweede Kamer naast u neer te leggen, terwijl uit het door u gevraagde onderzoek blijkt dat het mensenlevens kan redden? Waarom heeft u niet gekeken of u met een compensatieregeling alsnog de motie kan uitvoeren?
Waarom veegt u dit voorstel nu al van tafel, terwijl er financiële compensaties mogelijk zijn en u niet eens een schatting van de omvang heeft? Is gegeven de mogelijke gezondheidswinst dit niet wat voorbarig? Wilt u deze schatting alsnog (laten) maken, ook als dat een brede schatting zal zijn?
Kunt u (laten) berekenen of de gezondheidswinst door het versnellen opweegt tegen de eventuele financiële compensatiekosten, met gebruik van QALY?
Vindt u ook niet dat ondernemers nog voldoende tijd hebben om hun verdienmodel aan te passen als u de keuze had genomen om wel te versnellen?
Hoe kijkt u naar het besluit tot vervroeging van het verbod op pelsdierhouderij, dat ook op basis van volksgezondheidsoverwegingen werd genomen? Hoe vergelijkt u dit in verhouding tot uw keuze over het niet uitvoeren van deze motie? Hoe vergelijkt u de compensatieregeling bij de pelsdierhouderij met een eventuele compensatieregeling voor dit voorstel?
Hoe rijmt u het gegeven dat meermaals is aangegeven dat de voorgenomen overgangstermijn 2030/2032 zou zijn en een versnelling door het kabinet mogelijk is, met uw bezwaren op de motie wat betreft duidelijkheid, consistentie en betrouwbaarheid van beleid?1
Aangezien het huidige tijdspad voor beperkingen in 2030 en 2032 nog niet vastgesteld zijn bij wet, maar alleen voornemens betreffen, in hoeverre vallen er dan rechten te ontlenen aan een niet wettelijk vastgelegde overgangstermijn, waarvan u zelf heeft aangegeven dat die nog versneld kan worden?
Hoe vergelijkt u het RIVM-rapport in het licht van het advies van de Landsadvocaat dat het «... nodig (is) dat ná de laatste aankondiging van de langere overgangstermijnen sprake is van concrete ontwikkelingen die ofwel dwingen tot een kortere overgangstermijn ofwel buiten kijf stellen dát de langere overgangstermijnen «te lang» waren»?2
Wilt u uw besluit heroverwegen om de positieve gezondheidseffecten die SEO schetst toch te realiseren en een mogelijkheid voor een eventuele compensatieregeling voor te bereiden?