De individuele watermeters |
|
Johan Houwers (VVD) |
|
Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de brieven van de huurdersvereniging Ommoord?1
Ja.
Bent u er mee bekend dat de Consumentenautoriteit zich niet bevoegd acht te oordelen of Evides op een correcte en rechtmatige wijze uitvoering geeft aan de wet door het plaatsen van individuele watermeters?2 Bent u bereid om de Consumentenautoriteit te vragen om te oordelen of Evides de consumentenrechten schendt bij het installeren van individuele watermeters? Zo niet, bij welke instantie kunnen burgers dan terecht? Kunt u aangeven wie oordeelt of het installeren van individuele watermeters proportioneel is als de eigenaar of bewoner dit in twijfel trekt?
Ik ben bekend met de beoordeling van de Consumentenautoriteit inzake haar bevoegdheid. De Consumentenautoriteit houdt toezicht op de naleving van de consumentenbescherming, zoals bepaald in de Wet handhaving consumentenbescherming. Het toezicht heeft met name betrekking op markten waar sprake is van een vrije keuze van de consument voor een product of dienst. Tevens treedt de Consumentenautoriteit alleen op in geval van collectieve inbreuken op de wet- en regelgeving, en niet in individuele gevallen. Desgevraagd vindt de Consumentenautoriteit de vraag of Evides op correcte en rechtmatige wijze uitvoering geeft aan wet- en regelgeving breder en meer omvattend dan hetgeen in de Wet handhaving consumentenbescherming is opgenomen. In de kwestie van plaatsing van individuele meters gaat het vooral om de vraag in hoeverre Evides op redelijke en billijke wijze uitvoering geeft aan de doelstelling in het kader van het drinkwaterbeleid om zoveel mogelijk te streven naar (individuele) bemetering. Daarvoor kunnen de consumenten een beroep doen op de Geschillencommissie Energie en Water. De Geschillencommissie kan geschillen behandelen tussen consument en drinkwaterbedrijf die betrekking hebben op de totstandkoming of uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de aansluiting of levering van drinkwater. Uitspraken van de Geschillencommissie zijn bindend. Ook kunnen consumenten zich wenden tot de burgerlijke rechter om een oordeel te vragen.
Nu u tijdens het algemeen overleg waterkwaliteit op 26 mei 2011 heeft aangegeven de Kamer de reactie van Evides te zullen doen toekomen op het appel inzake de drinkwatermeters, maar de Kamer deze echter nog niet ontvangen, bent u bereid deze brief voor het algemeen overleg water op 15 februari 2012 naar de Kamer te sturen?
De gevraagde reactie van Evides is als bijlage bijgevoegd.3
Bent u bereid om in de brief over de reactie van Evides op het appel inzake de drinkwatermeters ook een reactie van Evides op te nemen op de vraag of dit vastrecht één van de redenen is waardoor Evides bij klanten aandringt op de installatie van watermeters?
In de bijgevoegde brief van Evides is een reactie opgenomen op deze vraag.3
Het bericht dat orka Morgan gebruikt zal worden in een fokprogramma en in shows |
|
Marianne Thieme (PvdD), Esther Ouwehand (PvdD) |
|
![]() |
Kent u het radiofragment waarin de nieuwe trainer van orka Morgan in Loro Parque vertelt dat Morgan op zal gaan treden in shows en tevens gebruikt zal worden voor een fokprogramma?1
Ja.
Hoe verhoudt deze situatie zich tot uw woorden2 dat onderzoek en educatie voorop zouden staan bij Loro Parque? Waaruit blijkt volgens u dat Morgan voor onderzoek en educatie wordt ingezet?
De orka verblijft in een EU-lidstaat en daar is het Europees recht en CITES regelgeving van toepassing. Ik heb mijn besluit om in te stemmen met de verplaatsing van Morgan naar Loro Parque mede gebaseerd op de goedkeuring die de Spaanse autoriteit heeft verstrekt en hun bevestiging dat Loro Parque voldoet aan educatieve en wetenschappelijke onderzoeksdoeleinden voor orka’s. Het is niet aan mij maar aan de Spaanse autoriteiten om toe te zien op CITES wetgeving en internationale verdragen inzake zeezoogdieren.
De overdracht van orka Morgan naar Tenerife, waar ze in een bassin wordt gehouden, was de uitkomst van een keuze tussen twee opties. Het was voor haar bestwil, dat ze uit Harderwijk wegging. De optie waarbij ze zeer waarschijnlijk in eenzaamheid zal leven en geen contact maakt met soortgenoten, leek mij een slechtere keuze dan die, waarbij ze in een veel groter bassin met soortgenoten gehouden zou worden. Het is echter geen ideale omgeving voor een wild dier, dat ben ik met u eens, zoals ik al eerder heb gezegd.
Dat er bericht wordt dat de orka aansluiting gevonden heeft bij soortgenoten is goed nieuws.
Hoe definieert u de educatieve waarde van het opsluiten van orka’s gelet op uw uitspraken in de Kamer tijdens de debatten over de toekomst van Morgan, waarbij u zei: «Ik vind het ook helemaal niets, orka’s in bassins. Dat ben ik met iedereen eens. Hoe groot je de bassins ook maakt, het is gewoon niets voor die dieren. Zij zijn er veel te groot voor, zij zijn aangewezen op behoorlijk grote groepen en zij hebben bewegingsruimte nodig. Het is een noodoplossing.»?2
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u het voornemen van Loro Parque om met Morgan te gaan fokken, gelet op uw terechte beoordeling dat orka’s niet thuishoren in bassins? Wat vindt u ervan dat straks niet alleen Morgan, maar ook haar nakomelingen hun leven moeten slijten in een bassin? Welke stappen gaat u ondernemen om te voorkomen dat Morgan ingezet zal worden in een fokprogramma, aangezien dit blijkens uw uitspraken in de Kamer niet ten grondslag lag aan de door u verleende vergunning die de verhuizing van Morgan naar Loro Parque mogelijk heeft gemaakt?
Zie antwoord vraag 2.
Kent u de tegenstrijdige berichtgeving over het welzijn van orka Morgan in Loro Parque, waarbij verschillende media denken te weten dat Morgan het enorm «naar haar zin heeft» terwijl bezoekers van Loro Parque melden dat Morgan stil in een hoekje van haar bassin ligt, af en toe stressgeluiden maakt en een wond heeft aan haar rugvin?3 Bent u bereid onafhankelijke orka-deskundigen te laten onderzoeken hoe het met Morgan is gesteld? Zo ja, kunt u de Kamer informeren over de aanpak, werkwijze en termijn waarop dat zal gebeuren? Zo neen, waarom wilt u niet door onafhankelijke deskundigen worden geïnformeerd over het welzijn van de orka die u zelf naar dit park heeft gestuurd?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe legt u uit dat Morgan direct aansluiting zou hebben gevonden bij de andere, voor haar vreemde, orka’s in Loro Parque, gelet op uw beslissing om Morgan niet te laten terugkeren naar zee omdat u naar eigen zeggen bang was dat zij geen aansluiting zou vinden bij haar familie, terwijl ook van wilde orka’s geluidsopnamen beschikbaar waren en gebruikt hadden kunnen worden om die aansluiting mogelijk te maken?
Zie antwoord vraag 2.
De stationering van politiehelikopters |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat in de huidige situatie de gehele luchtvloot van de Luchtvaartpolitie (LVP) is gestationeerd op Schiphol?
Nee. De hoofdlocatie is Schiphol, waar een groot deel van de helikopters is gestationeerd. Hier vindt tevens de bedrijfsvoering van de Luchtvaartpolitie plaats zoals onderhoud, planning, vluchtvoorbereiding en aansturing.
Andere locaties waar politiehelikopters zijn gestationeerd en waar vandaan de operatie wordt ingezet, zijn de vliegbases Volkel en Rotterdam.
Aanvullend beschikt de luchtvaartpolitie naast de genoemde uitvalsbases over een netwerk van tientallen locaties in Nederland waarvan flexibel gebruik kan worden gemaakt om direct te kunnen inspelen op actuele operationele informatie, calamiteiten en incidenten. Herpositionering van de helikopters wordt voortdurend afgewogen op basis van deze actuele informatie en statistische informatie zoals bijvoorbeeld incidentenpatronen.
Kunt u aangeven of de effectiviteit van de helikopters met deze huidige stationeringsvorm naar uw inzicht optimaal is? Zo nee, bent u bereid te onderzoeken hoe deze stationering meer intelligent kan worden vormgegeven en bent u bereid actie te ondernemen?
Op basis van onderzoek, en in nauwe samenwerking met de landelijke Operations en de meldkamers van de regionale politiekorpsen is de Luchtvaartpolitie voortdurend op zoek naar verbetering van de operationele slagkracht van de politie door luchtondersteuning. Heroverweging van de stationering(vorm) maakt hier onderdeel van uit.
Kunt u aangeven of bij Schiphol sprake is van relatief hoge stijg- en landingsgelden en lange opstarttijden, evenals verplichte aanvliegroutes? Zo ja, zouden deze problemen verholpen kunnen worden met een andere positionering?
Schiphol heeft in vergelijking met andere luchthavens hoge start- en landingsgelden. Zeker gezien het feit dat Schiphol besloten heeft tot een uiteindelijk volledige afbouw van de 50% kortingsregeling waar de Luchtvaartpolitie gebruik van maakte.
Voor een 24-uurs beschikbaarheid van luchtondersteuning is de Luchtvaartpolitie afhankelijk van Schiphol omdat deze luchthaven als enige luchthaven in Nederland 24/7 open is. Uit analyse van politiegegevens blijkt dat het merendeel van de overvallen en andere criminaliteit het meeste voorkomt in de driehoek tussen Amsterdam, Utrecht en Rotterdam/Den Haag. Vertrek vanaf Schiphol garandeert de Luchtvaartpolitie hierdoor in de meeste situaties (ook ’s avonds en ’s nachts) een snelle reactietijd naar elk incident. Zie overigens het antwoord op vraag 1.
Het bericht 'Dure regiotaxi drukt oudere in isolement' |
|
Richard de Mos (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht: «Dure regiotaxi drukt oudere in isolement»?1
Ja.
Deelt u de mening dat gemeenten met dergelijke absurde tariefverhogingen in feite niet meer voldoen aan de WMO-voorschriften,2 waarin wordt gesteld dat gemeentes moeten voorzien in lokaal / regionaal vervoer voor zijn inwoners die daar zelf niet in kunnen voorzien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat kunt u eraan doen om dit tegen te houden?
Ik deel die mening niet. Het gebruik van de regiotaxi is veelal ook opengesteld voor ingezetenen van de betreffende regio die niet over een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) kunnen beschikken. Deze reizigers betalen een ander, vaak aanzienlijk hoger tarief dan de reizigers met een Wmo-beschikking. Door mij ingewonnen informatie over de in het artikel genoemde voorbeelden leert dat bij de Regiotaxi Utrecht een verdubbeling van de tarieven heeft plaatsgevonden voor de mensen zonder Wmo-beschikking voor lokaal vervoer, de zogenaamde «OV-reizigers». De tarieven voor mensen met een Wmo-beschikking zijn zeer beperkt gestegen. In de gemeente Venray is de tariefstijging voor mensen met een Wmo-beschikking het gevolg van een gemeentelijk besluit om het tarief voor de lokale regiotaxi gelijk te trekken met dat van het reguliere openbaar vervoer. Bij de regiotaxi van de Oosterschelderegio is de voorgenomen tariefverhoging voor mensen met een Wmo-beschikking uitgesteld.
De tarieven voor de OV-reizigers worden vastgesteld door de aanbestedende decentrale overheid, i.c.m. de provincie of de stadsregio.
De Wmo biedt voldoende waarborgen. Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om een persoon die beperkt wordt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, te compenseren. Het is aan de gemeente om in individuele situaties, rekening houdend met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager en in overleg met de aanvrager, om de aanspraak op deze voorziening (zoals lokaal vervoer) te bepalen en vorm te geven. Onderdeel van de afweging is de mogelijkheid van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien. De Wmo biedt de gemeenten beleidsruimte om tot het beoogde maatwerk te komen. Tariefsverhogingen voor gebruikers die op grond van een Wmo-beschikking gebruik maken van de regiotaxi dienen dus binnen dit kader, in individuele situaties te worden beoordeeld als onderdeel van de bredere afweging met betrekking tot de compensatieplicht.
Kunt u aangeven in hoeverre het juridisch mogelijk is voor gemeenten om gedurende lopende contracten met Wmo vervoerders prijsstijgingen van in sommige gevallen meer dan 1000% door te voeren?
Zoals onder 2 aangegeven dient een onderscheid gemaakt te worden tussen gebruikers van de regiotaxi met en zonder Wmo-beschikking.
Gemeenten sluiten contracten met vervoerders en maken daarin prijsafspraken. Daarnaast is het aan de gemeente om voor gebruikers die de regiotaxi als Wmo-voorziening aanvragen, binnen het (onder 2 toegelichte) kader van de wet tot een zorgvuldige besluitvorming in individuele situaties te komen. Een verhoging van de prijs van een niet-individuele voorziening dient dus het gevolg te zijn van de door de wet bedoelde, bredere afweging.
Voor de overige gebruikers van de Regiotaxi geldt dat de tarieven worden vastgesteld door de provincie of stadsregio en dat kostendekkendheid een belangrijk uitgangspunt kan zijn.
Bent u bereid landelijke kaders betreffende het Wmo- vervoer op te stellen, zodat gemeenten niet meer in staat zijn om dergelijke absurde prijsverhogingen door te voeren? Zo nee, waarom niet? Zo nee, bent u bereid gemeenten erop te wijzen dat ze de toegang tot het Wmo-vervoer niet door het vragen van te hoge eigen bijdragen of door het invoeren van te strenge toegangscriteria praktisch onmogelijk mogen maken?
De Wmo heeft een gedecentraliseerd karakter, waarbij gemeenten, binnen de waarborgen die de Wmo biedt, vrij zijn om te bepalen op welke wijze zij hun burgers met beperkingen compenseren. Ik zie op dit moment geen aanleiding om te veronderstellen dat gemeenten de toegang tot Wmo-voorzieningen onnodig duur en daarmee onmogelijk maken. Daarnaast staat voor de individuele aanvrager altijd de mogelijkheid open om bezwaar en beroep tegen het besluit van de gemeente over toe te kennen Wmo-voorzieningen aan te tekenen.
Bent u bereid daar deze absurde verhogingen per 1 januari 2012 ingaan, deze vragen voor 1 januari aanstaande te beantwoorden?
Beantwoording van de vragen voor 1 januari 2012 was niet mogelijk.
Het artikel 'BNN-presentatoren plegen kannibalisme' |
|
Maarten Haverkamp (CDA) |
|
Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «BNN-presentatoren plegen kannibalisme»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat er in de uitzending waarnaar wordt verwezen, inderdaad sprake van is geweest dat BNN-presentatoren Dennis Storm en Valerio Zeno vlees uit hun lichaam hebben laten snijden en dit vervolgens hebben opgegeten?
Volgens BNN hebben de handelingen, zoals die in de uitzending te zien waren, daadwerkelijk plaatsgevonden.
Indien het antwoord op vraag 2 bevestigend is, kwalificeert u dit gedrag als kannibalisme? Hoe oordeelt u verder over de medewerking die een arts heeft verleend aan het verwijderen van onderdelen van het lichaam voor dit doel?
Kannibalisme is geen strafrechtelijke term. In het dagelijks verkeer wordt onder kannibalisme verstaan het eten van soortgenoten. Wat de onderhavige casus bijzonder maakt is dat die soortgenoten gewoon bij leven zijn en toestemming hebben gegeven voor het afnemen en consumeren van een klein deel van hun lichaam. Over de vraag of er in die omstandigheden nog steeds gesproken kan worden van kannibalisme heb ik geen oordeel.
Het is primair aan de beroepsgroep om te bepalen of handelen in strijd is met de beroepsnorm. De beroepsorganisatie van artsen, de KNMG, heeft laten weten artsen af te raden aan dit soort ingrepen mee te werken, omdat het indruist tegen de professionele ethiek om een zinloze en nutteloze ingreep uit te voeren.
Indien het antwoord op vraag 2 ontkennend is, bent u dan van mening dat het moreel verwerpelijk is om kannibalisme op een dergelijke wijze op de publieke tv te brengen?
De omroep is verantwoordelijk voor de inhoud van de programma’s die hij uitzendt. Hij houdt zich hierbij aan zijn eigen mediacode die is opgesteld binnen de kaders die de NPO hiervoor heeft gesteld. Hoewel over smaak valt te twisten treed ik niet in de programmatische onafhankelijkheid van de betreffende omroep. Het is aan BNN om te beoordelen of een dergelijk programma moet worden uitgezonden.
Deelt u de opvatting van de heer Spong dat kannibalisme strafbaar is?
Kannibalisme is als zodanig niet strafbaar. Wel zou er bij het verkrijgen van mensenvlees onder omstandigheden sprake kunnen zijn van andere strafbare feiten. Het Openbaar Ministerie ziet in de uitzending geen aanleiding om tot vervolging over te gaan.
Indien het antwoord op vraag 5 bevestigend is, bent u dan voornemens om het Openbaar Ministerie te verzoeken over te gaan tot vervolging? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Indien het antwoord op vraag 5 bevestigend is, bent u dan voornemens contact op te nemen met de NPO en Commissariaat van de Media om via hen BNN aan te spreken op het feit dat er in een met belastinggeld gefinancierde programma bewust de wet is overtreden en met NPO en Commissariaat van de Media passende maatregelen te treffen tegen BNN en betrokken presentatoren?
Vooralsnog is niet gebleken dat in dit verband de wet is overtreden. Los hiervan is het Commissariaat voor de Media belast met de handhaving van de Mediawet en niet van de strafwetgeving. Handelingen zoals verricht in het bedoelde programma onttrekken zich daarom aan het beoordelingskader van het Commissariaat. De NPO heeft ook geen bevoegdheden om op grond van de esthetische inhoud van een programma maatregelen tegen BNN en de betrokken presentatoren te treffen.
Draagt u er zorg voor dat, indien het komt tot een veroordeling van betrokken presentatoren, zij persoonlijk de boete betalen en dat deze niet ten laste komt van de belastingbetaler?
Zoals uit het voorgaande blijkt is er op dit moment geen sprake van of zicht op een veroordeling of boete wegens de bewuste uitzending. In antwoord op schriftelijke Kamervragen van het lid Haverkamp (CDA) heb ik uw Kamer op 6 december 2011 in algemene zin bericht over het betalen van boetes en schadevergoedingen bij de publieke omroep. Kort samengevat komt het er op neer dat voor een overtreding van de Mediawet 2008 altijd de omroepinstelling aansprakelijk is, omdat deze verantwoordelijk is voor wat er in zijn programma’s gebeurt (art. 2.88 Mediawet 2008). Bij strafbare feiten kunnen zowel de omroepinstelling als de betrokken werknemers door justitie worden aangesproken. Of de omroep dit kan verhalen op zijn medewerkers wordt bepaald door het arbeidsrecht.
Tijdens het Mediabegrotingsdebat van 12 december heb ik u toegezegd de mogelijkheid te onderzoeken dat dergelijke boetes niet uit gemeenschapsgeld maar uit verenigingsmiddelen moeten worden betaald. Momenteel ligt er een adviesaanvraag bij het Commissariaat over dit onderwerp. Ik kom hier later dan ook schriftelijk op terug.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor 16 januari?
Dat is helaas niet gelukt.
Het bericht dat De Jutters logeerhuizen moet sluiten |
|
Renske Leijten , Nine Kooiman |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat De Jutters, centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie in de regio Haaglanden, gedwongen is om zijn logeerhuizen te sluiten?1
Ik ben op de hoogte van het sluiten van de logeerhuizen van De Jutters in Waddinxveen en in Den Haag. Het zorgkantoor heeft bij haar zorginkoop de ruimte om afwegingen te maken op basis van aantal indicaties, aanbod, kwaliteit en door aanbieders gehanteerde prijzen. Dit heeft tot een dialoog tussen zorgkantoor en De Jutters geleid over de hoogte van de in 2012 te hanteren prijzen. In onderhavige zaak speelt in het bijzonder dat het aantal indicaties voor kortdurend verblijf afneemt. De Jutters heeft vervolgens op basis van een uitgebreide financiële analyse zelf geconcludeerd dat het niet meer haalbaar is om de logeerhuizen te laten voortbestaan.
Bent u ervan op de hoogte dat De Jutters al eerder de logeerhuizen in Waddinxveen heeft moeten sluiten omdat de AWBZ-financiering onder druk staat? Wat is uw reactie hierop?
Zie antwoord vraag 1.
Waar kunnen de kinderen terecht voor opvang, zodat het gezin even rust heeft, nu er in de regio geen reguliere logeerhuizen voor deze kwetsbare groep meer zijn? Hoe gaat u ervoor zorgen dat er geen gaten vallen in de zorgketen en deze vorm van respijtzorg gecontinueerd wordt?
Ik ben het met u eens dat logeren in een logeerhuis een vorm van respijtzorg is. Er zijn ook andere vormen van respijtzorg waardoor gezinnen even rust hebben zoals vrijwillige thuiszorg, buitenschoolse opvang, (weekend)dagopvang, thuisondersteuning, buddyzorg, kortdurende opnames en vakantiekampen. Bovendien zijn er alternatieven voor het bieden van een weekend logeren in eigen instelling van een zorgaanbieder. Er wordt bijvoorbeeld ook logeerzorg aangeboden door zorgaanbieders in huisjes in bungalowparken of op zorgboerderijen.
Ik vind het van belang dat het zorgkantoor er voor zorgt dat er een passend ondersteuningaanbod is voor families met kinderen met een AWBZ-indicatie, waaronder begeleiding en kortdurend verblijf.
Het betrokken zorgkantoor (CZ) heeft aangegeven dat er andere aanbieders van logeerzorg zijn en dat zij kijken naar andere vormen van respijtzorg, zoals dagopvang of ondersteuning in de thuissituatie.
Vindt u het wenselijk dat gezinnen met kinderen die ernstige problemen hebben op deze manier gedwongen worden om gebruik te maken van een particulier aanbod waar geen toezicht op is door de Inspectie, die eerder al waarschuwde voor onveilige situaties? Kunt u uw antwoord toelichten?
Er is geen sprake van gedwongen gebruik van particulier aanbod. De afgelopen jaren is meer transparantie in logeerzorg en de kosten daarvan ontstaan. Ik vind het van belang dat het zorgkantoor er voor zorgt dat er een passend ondersteuningsaanbod is voor families met kinderen met een AWBZ-indicatie.
Hoe kan het zijn dat u enerzijds stelt dat er meer geld gaat naar de AWBZ, maar dat er anderzijds gekort wordt op een kwetsbare groep minderjarigen? Hoe gaat u voorkomen dat deze groep kinderen en hun ouders de dupe worden?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe gaat u voorkomen dat De Jutters de helft van zijn budget verliest voor de logeerhuizen omdat de zorgkantoren hebben besloten om de tarieven te verlagen?
Het zorgkantoor heeft bij de zorginkoop afwegingen gemaakt op basis van aantal indicaties, aanbod, kwaliteit en door aanbieders gehanteerde prijzen. Hetzelfde geldt voor de zorgaanbieder De Jutters. De zorgaanbieder heeft op basis van een financiële analyse zelf geconcludeerd dat het niet meer haalbaar is om de logeerhuizen in Waddinxveen en Den Haag te laten voortbestaan. Ik heb geen rol bij de onderhandelingen tussen het zorgkantoor en individuele instellingen.
De Stichting Voortgezet Onderwijs Kerkrade voor stichting van het College Nova Rolduc te Kerkrade |
|
Jack Biskop (CDA) |
|
Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de aanvraag die de Stichting Voortgezet Onderwijs Kerkrade bij u heeft ingediend om toestemming te krijgen om in Kerkrade College Nova Rolduc te stichten?1
Ja, de aanvraag is afgewezen. Het besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 16 januari 2012, nr. 878.
Hoe kijkt u aan tegen het verschil in feitelijke belangstelling (in dit geval meer dan 250 leerlingen, zonder dat er veel aandacht voor het oprichten van de school is geweest) en de aantallen op basis van de formele meetmethode (amper enkele tientallen leerlingen)?
Getoonde «belangstelling» is geen wetenschappelijk beproefde methode om het leerlingenpotentieel voor een nieuwe school vast te stellen. Aanmeldingen of steunbetuigingen zijn niet wettelijk bindend, geven geen garantie voor de toekomst en houden geen rekening met de doelmatigheid.
De in wet- en regelgeving vastgelegde methode om leerlingenpotentieel te berekenen houdt rekening met bestaande scholen in de nabije omgeving (doelmatigheid), gaat uit van de werkelijke aantallen kinderen (basisgeneraties) en vereist een toekomstprognose op de middellange en lange termijn (respectievelijk 6 en 10 jaar). Deze methode is maximaal objectief en zuiver.
Mocht het stichten van een nieuwe school op basis van de voorliggende meetmethode niet mogelijk zijn, bestaat dan een mogelijkheid om een school van kleur te doen verschieten en van de Stichting Voortgezet Onderwijs Parkland Limburg over te laten gaan naar Stichting Voortgezet Onderwijs Kerkrade?
De mogelijkheid bestaat wettelijk, maar het initiatief hiervoor kan alleen worden genomen door het schoolbestuur van de vestiging in Kerkrade: SVO|PL. De tweede wettelijke voorwaarde is dat de school (het brinnummer) waartoe de nevenvestiging behoort een aantal leerlingen heeft dat minstens tweemaal de stichtingsnorm bedraagt en dit ook in de toekomst (6 en 10 jr) zal behouden. De nevenvestiging moet immers eerst worden verzelfstandigd waardoor er een nieuwe school (brinnummer) ontstaat (splitsing). Vervolgens zou de zelfstandige school kunnen worden overgedragen aan een nieuw bestuur (bestuursoverdracht).
het bericht 'Vervoeders woest op beheerder chipkaart' |
|
Farshad Bashir |
|
Wat is uw mening over het bericht waaruit blijkt dat het schimmige OV-bv-tje Trans Link Systems (TLS) de tarieven met ruim 6% verhoogt in plaats van de gebruikelijke inflatiecorrectie van 2%, en daarnaast ook nog eens eenzijdig de grondslag verandert, waardoor vervoerders de totale omzet over de chipkaartbetalingen moeten betalen?1
202./1.
TLS is een zelfstandige, private onderneming, opgericht door een aantal vervoerbedrijven. Het ministerie heeft derhalve geen rol noch verantwoordelijkheid ten aanzien van de tarieven zoals TLS deze voor haar dienstverlening in rekening brengt bij de vervoerders.
TLS heeft mij aangegeven dat alle OV-bedrijven die bij het OV-chipkaartsysteem zijn aangesloten hiervoor een contract hebben afgesloten met TLS. De contracten met alle OV-bedrijven zijn gelijk, aldus TLS, ook wat betreft voorwaarden en tarieven. Het contract voorziet in een jaarlijkse indexering van de tarieven. In de contractuele afspraken is vastgelegd hoe wordt omgegaan met wijzigingen in het contract. TLS geeft aan dat voor wijzigingen geldt dat een adviesprocedure van toepassing is bij de Klantenraad van Advies. In deze klantenraad hebben alle vervoerbedrijven zitting die een contract met TLS hebben. TLS is van mening dat hiermee is geborgd dat geen van de partijen een voordeelpositie heeft in de besluitvorming.
TLS geeft aan dat een van de elementen in de huidige tariefstructuur is gebaseerd op omzet in het openbaar vervoer. Daarnaast kent de tariefstructuur de mogelijkheid van nacalculatie op het moment dat de kosten van TLS onvoldoende worden gedekt. De discussie tussen niet-aandeelhouders van TLS en TLS gaat over deze elementen van de tariefstructuur en de wijze van besluitvorming over tarieven.
Ten aanzien van de verhoging van de tarieven heeft TLS mij laten weten dat de jaarlijkse indexatie van één van de tariefelementen per abuis incorrect is doorgevoerd, wat heeft geresulteerd in een verhoging van dat element met 6,1% in plaats van de gebruikelijke inflatiecorrectie. Dit is volgens TLS inmiddels gecorrigeerd. TLS heeft de vervoerders per brief op de hoogte gesteld dat dit ene tariefelement zal worden geïndexeerd met de contractueel overeengekomen index.
Bent u bereid om met TLS en de aandeelhouders van TLS in overleg te treden en aan te geven dat het eenzijdig opleggen van tariefsverhogingen aan vervoersbedrijven onacceptabel is? Zo ja, op welke termijn gaat u in overleg? Zo nee, waarom niet?
Nee. Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
Hoe slecht gaat het op dit moment met TLS? Kunt u dit met recente cijfers onderbouwen?
TLS heeft mij laten weten dat de financiële prestaties in lijn zijn met de prognoses. Nu een groot deel van het Nederlandse openbaar vervoer is overgegaan op het gebruik van de OV-chipkaart zijn de inkomsten uit de dienstverlening van TLS voldoende om haar kosten te kunnen dekken. TLS heeft aangegeven dat dit geldt voor 2011 en ook voor de jaren daarna.
Waarom gaat het nog steeds zo slecht met TLS?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat TLS-bestuurders eerst in hun eigen exorbitante salarissen moeten snijden (die boven de Balkenendenorm liggen), voordat ze überhaupt aan een tariefsverhoging mogen denken? Zo nee, waarom niet?
Overeenkomstig de relevante bepalingen in het Burgerlijk Wetboek en op basis van de statuten van TLS is het de verantwoordelijkheid van de Raad van Commissarissen van TLS om de beloningen van de directie vast te stellen. Ik heb daarin geen bevoegdheid (zie ook mijn brief aan Uw Kamer van 11 januari 2011, Kamerstukken II, 29 984, nr. 252).
In de vijfde voortgangsbrief Aanvalsplan OV-chipkaart van 7 oktober 2011 (Kamerstukken II, 23 645, nr. 482) heb ik een gelijkluidende reactie gegeven op de motie Bashir. Kortheidshalve verwijs ik u naar het betreffende onderdeel uit deze brief. Met de informatie zoals opgenomen in de voortgangsbrief beschouw ik de motie als afgedaan.
Hoe staat het met de uitvoering van de aangenomen motie-Bashir, waarin de regering verzocht wordt om met de aandeelhouders en de bestuurders van TLS in gesprek te gaan met als doel te komen tot een substantiële matiging van de salarissen van de bestuurders van TLS, zodat zij onder de Balkenendenorm komen te vallen?2
Zie antwoord vraag 5.
Is er na dit constante falen van TLS en haar bestuurders niet de tijd aangebroken om dit bedrijf op te heffen en de verantwoordelijkheid over te nemen zodat u als eindverantwoordelijke over de OV-chipkaart eindelijk echt wat kunt gaan doen aan de grote problemen rond de OV-chipkaart? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wilt u met de aandeelhouders van TLS in gesprek gaan en een opheffingsvoorstel richting de Kamer laten komen?
Nee. TLS is een zelfstandige onderneming. Wel heeft TLS een centrale positie binnen het OV-chipkaartsysteem. Belangrijk daarbij is dat TLS een onafhankelijke rol heeft en zorg draagt voor een gelijk speelveld voor alle partijen.
Naar aanleiding van de rapportage van de Commissie Permanente Structuur en Dubbel opstaptarief in de treinrailketen, en mijn reactie hierop in de brief van 7 oktober 2011 (Kamerstukken II, 23 645, nr. 481), heb ik tijdens diverse overleggen met uw Kamer dan ook aangegeven dat de positie van TLS wordt betrokken bij de vorming van een permanente structuur voor de OV-chipkaart. Overeenkomstig het rapport van de Commissie is het uitgangspunt hierbij een nadere duiding en splitsing van beleidsbepalende taken, waaronder ook het beheer van de technische standaarden, en uitvoerende taken van TLS en het onderbrengen van die taken in de op te richten organisatie. De kwartiermaker maakt hierover met de betrokken spelers (de overheden, de vervoerbedrijven en TLS) concrete afspraken.
Ik heb uw Kamer toegezegd om ten aanzien van de permanente structuur twee versies uit te werken: een «light» versie en een «heavy» versie, waarbij de rol van het Rijk aan de orde is alsmede de rol van de regio. Ik zal uw Kamer hier zo spoedig mogelijk over informeren.
De arrestatie van vrijwilligers van Sea Shepherd en over de bedreigingen die aan het adres van Sea Shepherd zijn gedaan |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
![]() |
Kunt u aangeven hoe het nu is met Erwin Vermeulen, de vrijwilliger van Sea Shepherd die in Taji beelden wilde maken van de handel in uit het wild gevangen dolfijnen voor dolfinaria, en de dolfijnenslachtingen die daar op volgen, en nu wordt vastgehouden door de Japanse politie?
De heer Vermeulen is in voorarrest in afwachting van de rechtszaak.
Kunt u aangeven wat nu het verloop van zijn proces zal zijn?
De rechtszaak dient op 26 en 27 januari 2012.
Is de aanklacht tegen de heer Vermeulen nu eindelijk duidelijker geformuleerd? Kunt u aangeven op welke informatie deze aanklacht is gebaseerd?
De heer Vermeulen wordt verdacht van geweldpleging. De aanklacht is gebaseerd op onderzoek van het Japanse OM.
Kunt u bevestigen dat hij, zonder aanwezigheid van een tolk en een advocaat, is verhoord door de Japanse politie? Zo ja, hoe beoordeelt u dit? Deelt u de mening dat aan een eventueel afgegeven verklaring door Vermeulen op deze wijze geen waarde kan worden gehecht?
De Japanse politie heeft laten weten dat bij alle verhoren een tolk Engels-Japans aanwezig is geweest. De heer Vermeulen heeft een advocaat in de arm genomen.
Op welke wijze is uw ministerie op dit moment betrokken bij de heer Vermeulen? Wat doet u om hem weer in vrijheid te krijgen en een eerlijke rechtsgang te garanderen?
De heer Vermeulen ontvangt consulaire bijstand. Nederland treedt niet in de rechtsgang van Japan en spreekt zich niet uit over de schuldvraag of strafmaat.
Kunt u preciseren wat u bedoelde toen u in uw antwoord op mondelinge vragen dat de heer Vermeulen een medewerker van het hotel «gewelddadig benaderd heeft toen hij bepaalde werkzaamheden wilde verrichten»?1 Van wie heeft u deze informatie gekregen? Hoe verhoudt dit zich tot het verhoor? Kunt u zeggen of er getuigen waren van het vermeende incident?
De informatie is gebaseerd op de politie-informatie die het consulaat-generaal in Osaka van de Japanse politie ontving. Ik ga verder niet in op zaken die onder de rechter zijn.
Kunt u bevestigen dat er naast de heer Vermeulen ook andere vrijwilligers van Sea Shepherd zijn gearresteerd?2 Zo ja, om hoeveel mensen gaat het en om welke reden zijn zij opgepakt? Kunt u ook voor deze mensen het verdere verloop van het proces schetsen en aangeven op welke wijze uw ministerie bij deze mensen betrokken is?
Ik beschik niet over informatie dat ook andere vrijwilligers van Sea Shepherd zijn gearresteerd.
Is het waar dat de Japanse politie een inval heeft gedaan in het hotel waar mensen van de organisatie Sea Shepherd verbleven? Zo ja, wat was de aanleiding voor deze inval volgens u?
De Japanse autoriteiten bevestigen dat zij een inval hebben gedaan. Over de aanleiding doen de autoriteiten geen uitspraak.
Kunt u bevestigen dat tijdens deze inval ook de bagage van de heer Vermeulen is meegenomen? Waarom zou dit het geval zijn? Kunt u aangeven of de heer Vermeulen deze bagage direct zelf heeft ontvangen in zijn politiecel?
Ik kan niet op details ingaan van individuele zaken die nog onder de rechter zijn.
Kunt u de garantie geven dat u alles in het werk stelt om te voorkomen dat een Nederlands staatsburger en oneerlijke rechtsgang tegemoet gaat en op oneerlijke gronden wordt vastgehouden? Zo nee, waarom niet?
De heer Vermeulen ontvangt consulaire bijstand. Nederland treedt niet in de rechtsgang van Japan.
Heeft u contact met de Japanse autoriteiten opgenomen naar aanleiding van de bedreiging die aan het adres van Sea Shepherd zijn gedaan?3 Zo nee, waarom niet en bent u bereid alsnog uw zorgen te uiten over deze extreemrechtse militie die op internet doodsbedreigingen tegen de vrijwilligers van Sea Shepherd, die zijn uitgevaren om de illegale Japanse walvisjacht te stoppen? Zo ja, welke reactie heeft u van de Japanse autoriteiten ontvangen?
De Nederlandse ambassade in Tokio heeft de Japanse autoriteiten geïnformeerd over de dreigende boodschap aan de Sea Shepherd Conservation Society (SSCS) die de «Nikkyoku-kai Private Army» op YouTube heeft geplaatst en haar zorgen hierover uitgesproken. Zie verder mijn antwoord op vraag 12.
Deelt u de mening dat de groep die deze bedreiging heeft geuit, zou moeten worden opgespoord en opgepakt? Zo nee, hoe verhoudt zich dit tot uw oproep aan zowel Japan als Sea Shepherd om alles in het werk te stellen om te voorkomen dat mensenlevens in gevaar komen en uw uitspraak dat wie de veiligheid in gevaar brengt kan worden aangeklaagd? Zo ja, bent u bereid Japan op te roepen alles in het werk te stellen om deze groep op te sporen en aan te klagen?
Of de betreffende groep in dit geval zou moeten worden opgespoord dan wel opgepakt is een aangelegenheid voor de Japanse autoriteiten.
Mijn oproep aan zowel de SSCS als aan de Japanse walvisvloot heeft betrekking op het handhaven van de veiligheid op volle zee.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat wie de veiligheid in gevaar brengt ook daadwerkelijk zal worden aangeklaagd? Kunt u bevestigen dat Sea Shepherd steeds heeft meegewerkt aan onderzoek naar vermeende incidenten en Japan niet? Wat betekent dit voor eventuele vervolging van walvisjagers?
Indien het Openbaar Ministerie daartoe voldoende aanleiding ziet, zal het strafrechtelijke vervolging instellen. Daarbij is het opportuniteitsbeginsel leidend.
Zowel SSCS als Japan hebben in het verleden informatie aangeleverd over voorgedane incidenten. Deze informatie vormde onvoldoende aanleiding om een strafrechtelijk onderzoek te starten.
Kunt u zeggen welke verantwoordelijkheid u voelt en neemt voor de veiligheid van de (Nederlandse) medewerkers en vrijwilligers van Sea Shepherd, die deels onder Nederlandse vlag vaart, nu de Japanse walvisvloot zich bewapend heeft en een aantal leden van de Japanse kustwacht aan boord politionele bevoegdheden heeft?
Het Japanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft mij desgevraagd nogmaals verzekerd dat de Japanse walvisvloot niet bewapend is. Ten aanzien van de aanwezigheid van leden van de kustwacht aan boord van de walvisvloot benadrukte het ministerie dat dit geen militairen zijn. Het betreft burgerpersoneel met rechtshandhavingsbevoegdheden, die tot taak hebben te waken over de veiligheid van de walvisvloot en hun opvarenden, met gebruik van «het minimum niveau van geweld nodig om zichzelf, andere opvarenden en eigendommen te beschermen tegen obstructief gedrag van de actievoerders».
De Nederlandse regering heeft zowel de SSCS als de Japanse walvisvloot opgeroepen zich te houden aan de (inter)nationale regels inzake de veiligheid op zee en wederom gewaarschuwd voor de risico’s die acties in de afgelegen omgeving van de Zuidelijke Oceaan met zich meebrengen. Uit eerdere gesprekken met Nederlandse vertegenwoordigers van de SSCS bleek dat zij zich bewust zijn van de hoge risico’s: zij hebben daartoe zelf vrijwillig een SSCS-waiver of liability ondertekend.
Is Nederland bereid het voortouw te nemen in het handhaven van het internationale verbod op de commerciële walvisjacht, bijvoorbeeld door middelen ter beschikking te stellen om ter plaatse te kunnen patrouilleren?
Over de versterking van het toezicht op de naleving en van andere elementen van het Verdrag tot regeling van de walvisvangst vindt overleg plaats in de Internationale Walvisvaart Commissie. Nederland maakt zich sterk voor strikte naleving ervan. Het past echter niet binnen de verdragssystematiek om unilaterale maatregelen te nemen om het moratorium op de commerciële walvisjacht te handhaven.
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden gezien de urgentie van de zaak?
Ja.
Vervolging van de rooms-katholieke kerk vanwege seksueel misbruik en eventuele personele consequenties daarvan |
|
Khadija Arib (PvdA) |
|
![]() |
Kent u het bericht dat «Bisdom slechts kan hopen»? over aangifte tegen de rooms-katholieke kerk als organisatie?1
Ja.
Kan het Openbaar Ministerie gegevens van de commissie-Deetman vorderen ten behoeve van een strafrechtelijk (voor)onderzoek? Zo ja, onder welke voorwaarden? Zo nee, waarom niet? In hoeverre geldt de wettelijke plicht om misdrijven als verkrachting ter kennis te brengen van het Openbaar Ministerie? Geldt deze verplichting ook voor de commissie-Deetman zelf? Zo ja, in hoeverre kunnen de slachtoffers zelf een aangifte door de commissie bevorderen of juist tegenhouden? Zo nee, waarom niet?
Het Openbaar Ministerie kan bij een verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering, waaronder ook gevallen van misbruik van kinderen vallen, gegevens vorderen.
Artikel 160 Sv bevat een algemene en voor iedereen geldende aangifteplicht voor in dat artikel omschreven misdrijven, waaronder verkrachting. Het moet gaan om kennis dragen van een misdrijf. Een vermoeden is onvoldoende voor de aangifteplicht. De commissie Deetman heeft in dat licht in totaal elf geanonimiseerde meldingen onder de aandacht van het OM gebracht. De commissie heeft daarin onafhankelijk een eigen afweging gemaakt. Naar één van die meldingen, te weten de zaak Heel, is een feitenonderzoek ingesteld. De overige meldingen bevatten te weinig informatie om een goed beeld te krijgen van hetgeen zich zou hebben afgespeeld. Bovendien waren deze meldingen – voor zover vast te stellen – verjaard. Het OM heeft de commissie Deetman geadviseerd om enkele melders in overweging te geven een gesprek aan te vragen met een zedenrechercheur. Daarvan heeft één persoon gebruik gemaakt. Dat gesprek heeft niet geleid tot een aangifte, omdat zowel de mogelijke verdachte als het slachtoffer al waren overleden.
Geven de in totaal elf geanonimiseerde meldingen die de commissie- Deetman onder de aandacht van het Openbaar Ministerie heeft gebracht, u aanleiding om te veronderstellen dat het archief van deze commissie mogelijk meer informatie bevat die kan leiden tot strafvervolgingen of informatie bevat die relevant kan zijn bij opsporing en vervolging van daders van seksueel misbruik?
Nee. De commissie heeft met het OM afspraken gemaakt over de verstrekking van informatie die voor het OM van belang zou kunnen zijn. De commissie Deetman heeft het Openbaar Ministerie geïnformeerd over elf meldingen met betrekking tot misbruik in de Rooms-katholieke kerk. Ik heb geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de commissie Deetman over nog meer informatie zou beschikken, die van belang zou kunnen zijn voor de opsporing en vervolging van zedenmisdrijven die zijn gepleegd door priesters of andere geestelijken.
Welke mogelijkheden zijn er om een kerkgenootschap inclusieve hun de onderdelen en lichamen die daar deel van uitmaken strafrechtelijk te vervolgen dan wel civielrechtelijk aansprakelijk te stellen? Verschilt hierin een kerkgenootschap van een andere rechtspersoon? Bent u bereid te doen onderzoeken welke strafrechtelijke dan wel civielrechtelijke maatregelen genomen kunnen worden tegen de rooms-katholieke Kerk als rechtspersoon? Zo ja, op welke wijze gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Het OM heeft op grond van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) de mogelijkheid om een rechtspersoon strafrechtelijk te vervolgen, indien door die rechtspersoon een strafbaar feit is begaan en dit strafbare feit ook aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Ook civielrechtelijk kan een kerkgenootschap aansprakelijk worden gesteld, nu artikel 2 lid 1 boek 2 BW bepaalt dat kerkgenootschappen rechtspersoonlijkheid bezitten. Een kerkgenootschap verschilt hierin niet van een andere rechtspersoon.
Het Openbaar Ministerie ziet geen aanleiding om ambtshalve te onderzoeken welke strafrechtelijke maatregelen kunnen worden genomen tegen de rooms-katholieke kerk als rechtspersoon. Er is onvoldoende juridische grond dat het individuele misbruik in strafrechtelijk zin of andere strafbare feiten aan de kerk kunnen worden toegerekend. Bovendien zijn de in het rapport van de commissie Deetman gemelde strafbare feiten verjaard. Uiteraard worden nieuwe aangiftes en meldingen die (mede) betrekking hebben op de rooms-katholieke kerk als rechtspersoon zorgvuldig beoordeeld.
Waar het betreft de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de kerk is het aan de slachtoffers om eventueel te komen tot een civielrechtelijke (schadevergoedings)actie.
Wat zijn de voorwaarden waaraan moet worden voldaan eer er sprake is van een criminele organisatie die het plegen van seksueel misbruik als oogmerk had?
In artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is strafbaar gesteld de deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Om als criminele organisatie te kunnen worden aangemerkt zal dus het oogmerk van de organisatie op het plegen van de misdrijven moeten zijn gericht. Het enkele feit dat binnen een reguliere organisatie misdrijven worden gepleegd is nog niet voldoende om zo’n oogmerk van de organisatie aan te nemen. Het artikel ziet op de deelname van personen aan een criminele organisatie en niet op de strafbaarstelling van de organisatie zelf.
Wordt naar aanleiding van aangifte(n) of ambtshalve door het Openbaar Ministerie onderzocht of er reden bestaat om de rooms-katholieke kerk of rechtspersonen gelieerd aan de rooms-katholieke kerk te vervolgen voor strafbare feiten? Zo ja, kunt u dan de Kamer op de hoogte stellen als er duidelijkheid is over de uitkomst van dat onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Herinnert u zich uw antwoorden op schriftelijke vragen over het in bescherming nemen van een veroordeelde pedofiele priester (antwoord ontvangen 24 maart 2011)?2
Ja.
Kan gezien uw antwoord vraag 7 dat, «indien de uitkomsten van het onderzoek van de commissie Deetman hiertoe aanleiding geven», u «de noodzaak van aanvullend beleid opnieuw» zou bezien, aangenomen worden dat u op dit punt nu wel van mening bent dat er voor de beroepsgroep van priesters met pastorale taken of vergelijkbare beroepsgroepen bij andere religies, een verklaring omtrent gedrag verplicht zou moeten worden gesteld? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom zijn de uitkomsten van het onderzoek niet ernstig genoeg om deze verplichting in te voeren?
Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de kerk te voorkomen dat priesters en andere geestelijken zich schuldig maken aan (seksueel) misbruik van kwetsbare personen zoals kinderen. Dit geldt evenzeer voor vergelijkbare beroepsgroepen bij andere religies. De betreffende beroepsgroep kan ook nu, zonder wettelijke verplichting, door aanstaande medewerkers een verklaring omtrent het gedrag (VOG) laten aanvragen. Ik onderstreep het belang dat kerkelijke instellingen zelf een integriteitsbeleid voeren, waarvan een VOG deel kan uitmaken.
Voor vrijwilligersorganisaties die met kinderen werken is in samenwerking met de Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) / MOVISIE met financiële steun van de overheid voor het voeren van integriteitsbeleid een stappenplan en de toolkit «In Veilige Handen» ontwikkeld.
Met behulp van een quickscan heeft MOVISIE geïnventariseerd op welke manier de kerkelijke instellingen in Nederland ondersteund kunnen worden bij het nemen van maatregelen ter preventie van misbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ik zal de ontwikkeling van integriteitsinstrumenten voor kerkelijke instellingen door MOVISIE steunen.
Op dit moment geldt slechts voor een beperkt aantal beroepsgroepen een wettelijke verplichting van een verklaring omtrent het gedrag, zoals op het gebied van de jeugdzorg, de kinderopvang of het onderwijs. Daar gaat het om sectoren waarin de overheid een eigen verantwoordelijkheid heeft voor de zorg of de opvang. Die verantwoordelijkheid van overheid ontbreekt in de relatie tot het personeelsbeleid van de kerken. Ik zie onvoldoende aanleiding om een VOG wettelijk verplicht te stellen voor de betreffende beroepsgroepen. De kerken zijn hierin zelf aan zet en ook het best geëquipeerd om voor de diverse beroepsmatige en vrijwillige functies een integriteitsbeleid op maat te formuleren.
Acht u het naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek van de commissie Deetman nu wel noodzakelijk om aanvullend beleid in te voeren ten aanzien van ontzetting uit beroep of ambt? (antwoord op vraag 8 van 24 maart 2011)? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Naar aanleiding van het rapport «Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt» van het Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en rechtshandhaving heeft het Openbaar Ministerie onderzoek verricht (zie de brief van mijn ambtsvoorganger van 5 augustus 2010, TK 2009–2010, 32 123 VI, nr. 122). Naar verwachting zal in april 2012 een nieuwe Aanwijzing ontzetting uit beroep of ambt van het College van procureurs-generaal in werking treden, waarin instructies worden gegeven voor onder meer het vorderen van de ontzetting uit een ambt of beroep (art, 28 Wetboek van Strafrecht), het vorderen van een beroepsverbod als bijzondere voorwaarde (art. 14c lid 2 onder 5 Wetboek van Strafrecht) en het handhaven in geval van niet-naleving van de ontzetting (art. 195 Wetboek van Strafrecht). In de aanwijzing zal worden aangegeven dat ook kerkelijke en geestelijke ambten het karakter van beroep kunnen dragen. Het is van belang dat officieren van justitie in het algemeen op de hoogte zijn van de mogelijkheden van het beroepsverbod. In de aanwijzing wordt in het algemeen aangegeven welke doelen een beroepsverbod kunnen rechtvaardigen. Of een beroepsverbod in een specifieke casus ook een adequate sanctie is, staat ter beoordeling aan het OM en uiteindelijk de rechter.
Herinnert u zich uw de vragen van het lid Arib over seksueel misbruik van kinderen binnen de kerk. (antwoorden ontvangen op ontvangen 17 augustus 2009)? Blijkt uit de u thans beschikbare gegevens nog steeds dat het tot nu toe één keer is voorgekomen dat iemand bij veroordeling voor een zedenmisdrijf door de rechter uit zijn geestelijk ambt werd ontzet (antwoord 7 van 17 augustus 2009)? Zo nee, hoeveel keer is dat inmiddels dan wel aan de orde geweest?
Ja. Ik beschik niet over aanvullende gegevens dat het vaker is voorgekomen dat een veroordeelde bij rechterlijk vonnis uit zijn geestelijk ambt is ontzet.
Wilt u de Kamer op de hoogte stellen indien het Openbaar Ministerie in het kader van het misbruik binnen de katholieke kerk als bijkomende straf ontzetting uit beroep of ambt eist? Zo nee, waarom niet?
Nee, de registratiesystemen van het Openbaar Ministerie zijn niet ingericht op het doen van dergelijke meldingen.
Deelt u de mening dat bij vervolging van seksuele misdrijven door personen die vanwege hun beroep daartoe in de gelegenheid werden gesteld of die vanwege hun beroep overwicht konden uitoefenen op hun slachtoffers, dan wel degenen die aan dergelijke verboden gedragingen feitelijk leiding hebben gegeven, een bijkomende straf van ontzetting uit hun beroep of ambt aan de orde kan zijn? Zo ja, wilt u dit dan in een OM-aanwijzing verwerken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Het verzoeken van Europese steun om ontslagen medewerkers van Zalco weer aan het werk te helpen |
|
Eeke van der Veen (PvdA), Mariëtte Hamer (PvdA) |
|
Paul de Krom (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bereid per omgaande een aanvraag in te dienen bij de Europese Commissie voor steun uit het Europese Globaliseringsfonds waardoor de ontslagen medewerkers van Zalco inclusief de toeleveringsbedrijven en de provincie Zeeland geholpen kunnen worden? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik ben bereid een aanvraag in te dienen bij de Europese Commissie voor steun uit het Europese Globaliseringsfonds. Voorwaarde is uiteraard dat een aanvraag aan de voorwaarden voldoet. Momenteel wordt door de provincie Zeeland en het bedrijf Zalco hard gewerkt aan het opstellen van de concept-aanvraag plus de vereiste onderbouwing, die de basis vormt voor de formele aanvraag door Nederland. Dit gebeurt in nauwe en constructieve samenwerking met medewerkers van mijn ministerie, waarbij alles erop is gericht de aanvraag tijdig ingediend te krijgen.
Kunt u deze vragen per omgaande beantwoorden, aangezien de aanvraag door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uiterlijk 30 december 2011 door de Europese Commissie ontvangen moet zijn?
Zie antwoord vraag 1.
Het door Turkije opschorten van de militaire samenwerking met Frankrijk |
|
Wim Kortenoeven (PVV), Marcial Hernandez (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
![]() |
Deelt u de mening dat het opnieuw vanwege een «erekwestie» unilateraal opschorten van de militaire banden met een bondgenoot (Turkije deed dat eerder dit jaar al met Israel) andermaal aantoont dat het Turkse regime fundamenteel onbetrouwbaar is en dat het Turkse NAVO-lidmaatschap en de plaatsing van onderdelen van het NAVO-raketschild in Turkije derhalve voor onze eigen veiligheid heroverwogen zouden moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Turkije is en blijft een belangrijke NAVO-bondgenoot, onder andere bij de gemeenschappelijke verdediging van het NAVO-grondgebied via het raketverdedigingssysteem.
Is Turkije naar uw mening met deze houding nog geloofwaardig en houdbaar als lid van de NAVO?
Nederland betreurt dat de relatie tussen twee belangrijke bondgenoten Frankrijk en Turkije zijn verstoord. Nederland hoopt dat de relatie spoedig wordt hersteld.
Deelt u de mening dat het onbetrouwbare islamitische Turkije nooit en te nimmer lid mag worden van de EU en bent u bereid die boodschap eindelijk eens aan de Turkse radicaal Erdogan over te brengen?
Nee. Nederland heeft ingestemd met het lidmaatschapsperspectief voor Turkije, mits aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan. De beleidslijn van de regering blijft onveranderd: doel van de toetredingsonderhandelingen blijft Turkse toetreding – conform het gestelde in het onderhandelingsraamwerk van oktober 2005.
De regering neemt afstand van de kwalificaties over Turkije en minister-president Erdogan, respectievelijk «onbetrouwbaar» en «radicaal».
Selectieve zorginkoop door verzekeraars |
|
Eeke van der Veen (PvdA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van de tussenuitspraak van de College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB)-rechter in de zaak van de Stichting Afweerstoornissen en de Schildklierstichting Nederland tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)?1
Ik neem aan dat u doelt op de uitspraak die u aanhaalt in voetnoot 2. Daarvan ben ik op de hoogte.
Wat is uw mening over deze uitspraak in relatie tot de uitspraak van College voor Zorgverzekeringen (CVZ)?1 Bent u van mening dat de aanspraak van een specialistisch geneesmiddel beperkt dient te kunnen worden tot een bepaalde zorgverlener als er sprake is van een dubbele aanspraak? Wat is de mening van het CVZ in deze?
In beginsel ben ik van oordeel dat de handelswijze van Menzis om de aanspraak te beperken tot een bepaalde zorgverlener in lijn is met het beleid ten aanzien van selectieve inkoop. De definitieve uitspraak van het CBB is echter bindend. Ik ga er vanuit dat de definitieve uitspraak in overeenstemming zal zijn met de tussenuitspraak van 8 december 2011. Daarom onderzoek ik op dit moment of een andere manier van toepassing dan wel wijziging van de regelgeving tegemoet kan komen aan dit vraagstuk. Ik ben voornemens uw Kamer in maart nader te informeren over deze kwestie.
In hoeverre heeft de NZa de polisvoorwaarden van 2010, 2011 en 2012 goedgekeurd van verzekeraars die de aanspraak van bijvoorbeeld immunoglobulines beperken tot de aanspraak geneeskundige zorg? Wat is uw mening over deze uitspraak in relatie tot de beantwoording van schriftelijke vragen ?2 3
De NZa is bij het toetsen van polissen uitgegaan van de duidingen van het CVZ. Zoals ik in mijn antwoord op de vragen 2 en 10 heb geschreven ga ik er vanuit dat de definitieve uitspraak in overeenstemming zal zijn met de tussenuitspraak van 8 december 2011. Verzekeraars zullen alsdan extramurale aanspraken op de betreffende middelen moeten honoreren. Daarnaast zullen zij hun polissen zo nodig in overeenstemming moeten brengen met de definitieve uitspraak van het CBB. Menzis heeft de polissen inmiddels al aangepast.
Bent u van mening dat verzekeraars selectieve zorginkoop moeten toepassen? Bent u van mening dat selectieve zorginkoop noodzakelijk is voor doelmatigheid in de zorg? Hoe is dit te rijmen met deze uitspraak?
Ik ben van oordeel dat het wenselijk is dat zorgverzekeraars selectieve zorginkoop toepassen. Ook ben ik van oordeel dat dit noodzakelijk is om de doelmatigheid van de zorgverlening te vergroten en verwacht ik dat dit leidt tot een geleidelijke verhoging van de kwaliteit van de Nederlandse gezondheidszorg.
Deze uitspraak van het CBB beperkt de vrijheidsgraden van de verzekeraar tot selectieve zorginkoop. Zoals reeds in het antwoord op de vragen 2 en 10 is aangegeven beraad ik mij op de ontstane situatie en ben ik voornemens uw Kamer in maart nader te informeren over deze kwestie.
Wat is het verschil in gedeclareerde kosten van bijvoorbeeld immunoglobuline IV tussen de extramurale aanspraak (Z-index prijs) en de gemiddelde prijs in de nacalculatie van ziekenhuizen (enquete NZa GNIP)?
De prijzen die ziekenhuizen momenteel bedingen zijn mij niet bekend. Uit 2008 zijn mij wel cijfers bekend. Uit onderzoek van de NZa (Advies bekostiging dure – en weesgeneesmiddelen – onderzoeksresultaten X-factor, NZa oktober 2008) volgde dat er bij immunoglobulinen kortingen van 43% werden bedongen door ziekenhuizen.
Kunt u aangeven hoe groot de kostenstijging zal zijn als de immunoglobuline IV niet meer via de aanspraak geneeskundige zorg wordt gefinancierd, maar extramuraal tegen de taxe-prijs?
Dit is lastig in te schatten. Ik heb geen zicht op de actuele inkoopprijzen voor immunoglobulinen door ziekenhuizen. De huidige gedeclareerde totale uitgaven door ziekenhuizen aan immunoglobulinen bedroegen in 2010 ongeveer 20 miljoen euro. Zoals volgt uit het antwoord op vraag 5 heeft de NZa in 2008 bekend gemaakt dat er bij immunoglobulinen kortingen van 43% werden bedongen door ziekenhuizen.
In hoeverre acht u het mogelijk en realistisch dat een verzekeraar afspraken met ziekenhuizen kan maken over de financiering van specialistische geneesmiddelen (zoals voorgesteld in de CBB-uitspraak) terwijl het ziekenhuis financieel voordeliger uit is wanneer van de dubbele aanspraak gebruik wordt gemaakt?
De zorgverzekeraar kan de aanspraak op specialistische geneesmiddelen die zowel onder farmaceutische zorg als onder geneeskundige zorg vallen, niet meer via de polis beperken tot geneeskundige zorg. In het kader van de zorginkoop is het echter in beginsel nog steeds mogelijk om hierover afspraken te maken met ziekenhuizen. Op voorhand is niet in te schatten in hoeverre zorgverzekeraars alsnog afspraken gaan maken met ziekenhuizen.
Zijn de kosten van bestaande behandelingen met specialistische geneesmiddelen meegenomen in de tariefberekening van de Diagnose Behandelingscombinaties (DBC)-zorgproducten? Wat betekent het voor deze tariefberekening dat door de CBB-uitspraak een zorgverzekeraar geen doelmatigheidskeuze meer mag maken en (dure) specialistische geneesmiddelen, zoals bijvoorbeeld reserve antibiotica zowel onder de aanspraak geneeskundige zorg zijn opgenomen, als een Geneesmiddelen Vergoedingssysteem (GVS)-vergoeding kennen?
De kosten van bestaande behandelingen met specialistische geneesmiddelen zijn alleen in de tariefberekening van een DBC meegenomen indien deze middelen niet zijn opgenomen op de lijst dure geneesmiddelen. Voor middelen op de lijst van dure geneesmiddelen is de beleidsregel dure geneesmiddelen van toepassing, die de vergoeding in het budget voor de instelling bepaalt. Uitgangspunt voor de overige middelen is dat deze in de tariefberekening van de DBC worden meegenomen.
De CBB uitspraak heeft geen invloed op de huidige tariefberekening van DBC’s. Voor zover behandelingen samenhangen met geneeskundige zorg zal het middel bekostigd worden via de beleidsregel dure geneesmiddelen of via de DBC indien het middel niet op de lijst van dure geneesmiddelen staat.
Is het waar dat de uitspraak van de CBB rechter de tariefberekening voor de DBC-zorgproducten voor ziekenhuisverplaatste zorg met specialistische geneesmiddelen die niet als aanvullende zorgprestaties (add)-on kunnen worden gefinancierd, ontkracht? Zo nee, waarom niet?
Nee. In de zorgproducten zijn alle met de behandeling samenhangende kosten meegenomen. Dit betekent dat de zorgverzekeraar en het ziekenhuis een integrale prijsafspraak maken, dus inclusief de kosten voor geneesmiddelen. Alleen bij dure geneesmiddelen (die op de beleidsregel dure geneesmiddelen staan) ontvangen ziekenhuizen afzonderlijke financiering via de zogenoemde add-ons.
Bent u van plan het Besluit zorgverzekering aan te passen, zoals de CBB-rechter in zijn uitspraak, aanbeveelt zodat doelmatige zorginkoop kan plaatsvinden en geen dubbele aanspraken mogelijk zijn? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Verzachting van de sancties tegen Birma |
|
Harry van Bommel |
|
Is het u bekend dat de Verenigde Staten overwegen de sancties tegen Birma te verzachten?1
Ja. De Verenigde Staten zijn positief gestemd over de ingezette hervormingen in Birma en willen dit proces zoveel mogelijk ondersteunen. In dat licht moet het recente bezoek van Minister Clinton aan Birma worden gezien. Nadat de Birmese overheid en de Karen National Union na 60 jaar een staakt-het-vuren overeen zijn gekomen op 12 januari jl. en een groot aantal prominente politieke gevangenen op 13 januari jl. heeft vrijgelaten, heeft Minister Clinton aangekondigd dat de VS bereid is «to meet action with action». Minister Clinton heeft in dat kader op 13 januari jl. besloten tot herstel van de in 1990 verbroken diplomatieke betrekkingen en de benoeming van een VS ambassadeur voor Birma op korte termijn. De VS blijft tegelijkertijd aandringen op verdere hervormingen, vrijlating van alle politieke gevangenen en beëindiging van het gebruik van geweld en de mensenrechtenschendingen in de gebieden waar minderheden wonen. Daarnaast zijn de VS bezorgd over de militaire samenwerking tussen Noord Korea en Birma. Verdere versoepeling van de Amerikaanse sancties is afhankelijk van voortgang op deze punten.
Deelt u onze opvatting dat de veranderingen in Birma moeten worden opgevat als een stap in de goede richting en dat onderzocht moet worden of de sancties van de EU, met uitzondering van het wapenembargo en de reisbeperking van Juntaleden, kunnen worden verzacht?
Ja. Ik ben van mening dat het ingezette hervormingsproces in Birma een positieve stap is en ondersteund dient te worden.
Indien ja, bent u bereid dit in EU-verband te bepleiten? Indien neen, waarom niet?
In EU-verband is november jl. afgesproken het hervormingsproces zoveel mogelijk te ondersteunen zonder onmiddellijk de sancties aan te passen. Daarin passen bijvoorbeeld de recente aankondiging van de EU om een vertegenwoordiging in Birma te openen en diverse ministeriële bezoeken vanuit de EU-lidstaten aan dat land. Op 23 januari hebben de ministers van Buitenlandse Zaken in Brussel steun uitgesproken voor het hervormingsproces en de visabeperkingen tegen de president, de vicepresidenten, leden van het kabinet en de voorzitters van de twee kamers van het parlement opgeschort. Dit als eerste stap in het herzieningsproces van de EU-sancties. Nederland blijft in EU verband alert op de voorwaarden voor het volledig normaliseren van de relaties met Birma. Deze vereisten zijn de onvoorwaardelijke vrijlating van alle politieke gevangenen, eerlijke en vrije verkiezingen en vooruitgang op gebied van verzoening met de etnische minderheden. In april 2012 zullen de Europese ministers van Buitenlandse Zaken beoordelen of dan voldoende voortgang is gemaakt om een verdere verzachting van de sancties te rechtvaardigen.
Bent u tevens bereid te bepleiten dat Birma weer toe mag treden tot het Generalised System of Preference, zodat de leefomstandigheden van gewone burgers van Birma kunnen verbeteren? Indien neen, waarom niet?
In 1997 werden de handelspreferenties onder het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS) voor Birma opgeschort omdat Birma zich schuldig maakte aan het op systematische wijze toepassen van dwangarbeid zoals omschreven in de ILO conventies 29 en 105 inzake dwangarbeid (forced labour). Birma zal substantiële verbeteringen op het gebied van dwangarbeid moeten kunnen aantonen om weer in aanmerking te komen voor het APS. Het is aan de Europese Commissie om – als de situatie daartoe aanleiding geeft – een voorstel te doen aan de Raad om de preferenties van het APS weer op Birma toe te passen. Nederland is bereid met een positieve grondhouding naar een eventueel voorstel te kijken. De algemene politieke situatie zal hierbij meegewogen worden.
Bommen op baggerschepen |
|
Magda Berndsen (D66) |
|
![]() |
Klopt het dat de afgelopen weken twee op scherp staande Engelse duizendponders uit de Tweede Wereldoorlog zijn aangetroffen op baggerschepen afkomstig uit Weesp?
Ja.
Deelt u de mening van de burgemeester van de gemeente Buren die zei «Nederland is aan een ramp ontsnapt»?1 Zo ja, hoe groot was het risico op een ramp? Zo nee, waarom niet?
Handelingen met en transport van ongesprongen explosieven dienen zoveel mogelijk voorkomen te worden. Het Nederlandse beleid is daarom gebaseerd op opsporing en het onschadelijk maken van gevonden bommen op of nabij de vindplaats. Helaas kan daarbij niet voor 100% uitgesloten worden dat er bommen ongemerkt opgebaggerd worden.
Het is niet exact kwantitatief in te schatten hoe groot de risico’s waren, ook niet door deskundige instanties zoals de Explosieven Opruimingsdienst van het ministerie van Defensie (EODD).
De kans dat een bom tijdens transport in baggerschepen spontaan explodeert wordt door deskundigen als klein ingeschat. Wat de gevolgen betreft zou een explosie grote schade toebrengen aan het schip en mogelijk zeer ernstig letsel bij de bemanning veroorzaken. De uitwerking naar de omgeving zou waarschijnlijk beperkt blijven door de afdekking met baggerslib, de drukontlasting in verticale richting en de afstand tot de bebouwing. Schade aan infrastructuur door drukeffecten en bomfragmenten kan echter niet uitgesloten worden en ruitbreuk in de omgeving zal waarschijnlijk plaatsvinden.
Indien er een explosie plaatsvindt tijdens het baggeren zijn de gevolgen, afhankelijk van de plaats van explosie (op de bodem of op maaiveldhoogte) ernstiger – dodelijk tot enkele tientallen meters, (ernstige) schade aan gebouwen en infrastructuur tot circa honderd meter en ruitbreuk tot op honderden meters.
Kunt u bevestigen dat vanuit Weesp nog zo’n 4500 baggertransporten zullen vertrekken? Zo nee, hoeveel transporten zijn dan wel voorzien?
Het baggerwerk in Weesp maakt deel uit van het baggerproject Schoonmaken van de Vecht. In totaal gaat het om 2 500 000 m3 baggerslib. Hiervan wordt 400 000 m3 in circa 800 scheepsladingen afgevoerd naar de Ingensche Waarden. Van deze 800 scheepsladingen zijn er 400 al getransporteerd. Vanuit Weesp worden mogelijk nog circa 10 scheepsladingen getransporteerd naar de Ingensche Waarden en vanuit het overige gebied nog ongeveer 340.
De overige transporten (ruim 4000) gaan naar Rijksstortplaatsen zoals IJsseloog.
Vindt controle plaats op de mogelijke aanwezigheid van bommen in gebaggerd slib voordat het de schepen ingaat? Zo ja, waaruit bestaat deze controle? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Voor het gehele gebied waar gebaggerd wordt is door een gecertificeerd bedrijf een vooronderzoek uitgevoerd, conform de Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat «Opsporen Conventionele Explosieven» van 8 februari 2007. Zowel historische bronnen als gesprekken met ooggetuigen maken deel uit van dat onderzoek. In het vooronderzoek worden gebieden aangewezen die verdacht worden van de aanwezigheid van vliegtuigbommen. In de verdachte gebieden wordt voor het baggeren nader onderzoek gedaan met detectoren (magnetometrisch onderzoek) en worden gecertificeerde duikers ingezet om uit te maken of het bommen of andere metalen voorwerpen betreft. Vervolgens worden de bommen of andere voorwerpen opgeruimd. In gebieden die verdacht zijn op kleinere munitie wordt beveiligd gebaggerd (met gepantserde cabine, containers ter afscherming van de omgeving e.d.).
Het baggerslib dat de vliegtuigbommen bevatte was afkomstig uit niet-verdacht gebied.
Deelt u de mening dat de kans dat Tweede Wereldoorlogbommen worden opgegraven in Nederland nog steeds aanzienlijk is? Zo ja, kunt u toelichtenin hoeverre uhet veiligheidsrisico als beheersbaar beschouwt en hoe de veiligheid van baggeraars, vervoerders en bevolking wordt gewaarborgd? Zo nee, waarom niet?
In Nederland bestaat nog altijd een risico dat bij werkzaamheden blindgangers uit de Tweede wereldoorlog worden aangetroffen. Er is echter geen antwoord te geven op de exacte omvang van dit risico c.q. hoeveel bommen nog in de Nederlandse bodem zitten.
Zodra er met betrekking tot een voorgenomen project een vermoeden is van het aantreffen van munitierestanten uit de Tweede Wereldoorlog dient een, op grond van het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 4.10 lid 2, gecertificeerd bedrijf een vooronderzoek uit te voeren en indien nodig een opsporingsonderzoek.
Gemeenten zijn, vanuit hun verantwoordelijkheden voor de openbare orde en veiligheid, tevens verantwoordelijk met betrekking tot ongesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Zij geven invulling aan deze verantwoordelijkheden door projecten en veiligheidsplannen op dit gebied te beoordelen en indien nodig voorwaarden te verbinden aan de uitvoering.
Ik acht het veiligheidsrisico in Nederland beheersbaar gezien de duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling zoals hierboven vermeld, de certificeringsverplichtingen in het Arbeidsomstandighedenbesluit waardoor kennis en ervaring bij de opsporingsbedrijven wordt geborgd en de bij de Explosieven Opruimingsdienst van het ministerie van Defensie (EODD) aanwezige expertise.
Deelt u de mening dat het onopgemerkte vervoer van mogelijk op scherp staande bommen op baggerschepenen door zeer dichtbevolkte gebieden onverantwoord is? Zo ja, welkeveiligheidsmaatregelen verbindt u aan deze mening? Zo nee, waarom niet?
Vervoer van mogelijk op scherp staande bommen door dichtbevolkte gebieden dient vermeden te worden. Daarom is de aanpak in Nederland gericht op vooronderzoek en opsporingsonderzoek en op het door de EODD onschadelijk maken van bommen op de vindplaats. Daarna kan op veilige wijze transport naar een springplaats plaatsvinden.
In dit geval was de aanpak van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Weesp eveneens gericht op het voorkomen van transport of andere ongewenste handelingen met vliegtuigbommen. De bommen zijn daarbij echter niet ontdekt.
Na de ontdekking van de bommen is het verdacht gebied uitgebreid, van 150 m tot 300 m vanaf de spoorbrug aan de oostzijde van Weesp. Binnen dit uitgebreider verdacht gebied zal pas verder gebaggerd worden – op beveiligde wijze – na opsporingsonderzoek. De gemeente Weesp acht deze door het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht genomen veiligheidsmaatregelen toereikend.
Bent u bereid om controle op de mogelijke aanwezigheid van bommen te laten plaatsvinden voordat het gebaggerde slib de schepen ingaat voor transport dan wel bent u bereid deze controle vooraf aan te scherpen? Zo ja, op welke wijze zal hierin worden voorzien? Zo nee, op grond van welke overwegingen vindt u het treffen van dit soort (nadere) maatregelen niet nodig?
De veiligheid op de plaats van de baggerwerkzaamheden is de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever en uitvoerder van de werkzaamheden (arbeidsveiligheid) en de gemeente (openbare veiligheid).
Zij hebben extra veiligheidsmaatregelen genomen door het gebied waar pas gebaggerd wordt na opsporingsonderzoek te vergroten. Door aanvullend historisch onderzoek zijn nieuwe gegevens naar boven gekomen waardoor met meer zekerheid de begrenzing van het verdachte gebied is vastgesteld. Deze gegevens komen van luchtfoto’s uit begin 1945, analyserapporten van de RAF inzake bombardementen van de geallieerden en er zijn 5 nieuwe «getuigen» gehoord die zich naar aanleiding van de eerdere publiciteit bij het Waterschap hadden gemeld.
Het uitgebreide opsporingsgebied wordt zorgvuldig onderzocht op metalen voorwerpen door het af te varen en in kaart te brengen met een magnetometer. Vervolgens zullen gecertificeerde duikers alle «hits» benaderen om te bepalen of het vliegtuigbommen betreft.
Gezien deze lokaal getroffen maatregelen acht ik het niet nodig het gemeentebestuur te verzoeken aanvullende maatregelen te treffen.
Een mogelijk onafwendbaar vuurwerkverbod |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
![]() |
Kent u de uitspraak van de coördinator van de Taskforce Opsporing Vuurwerk Bommenmaker dat een vuurwerkverbod onafwendbaar is?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat er steeds meer professioneel vuurwerk van het zwaarste soort, als lawinepijlen, nitraatklappers, vlinderbommen en cobra’s, illegaal vanuit Oost-Europa Nederland binnen worden gesmokkeld?
Natuurlijk ben ik van mening dat het onjuist en zorgelijk is dat illegaal zwaar knalvuurwerk, dat niet voor de consument bestemd is, op de illegale Nederlandse markt wordt gebracht. Dat vuurwerk hoort absoluut niet in handen van een consument te komen. Het feit dat veel van dit vuurwerk massa explosief reageert, maakt dit nog ernstiger. Daarom zijn door het Kabinet ook al diverse maatregelen genomen:
Wat vindt u ervan dat klasse 1.1 vuurwerk met 48,5 gram aan explosieve lading – meer dan in een kleine handgranaat – gewoon via Nederlandse sites online worden aangeboden, onder vermelding dat het verboden is en dat de waarschuwingen van de politie voor het gevaar van dit soort vuurwerk niet serieus moet worden genomen?2
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Deelt u de mening van de oogartsen dat vuurwerk vergelijkbaar is met munitie en niet in de handen van burgers thuishoort, omdat de oogschade als gevolg van vuurwerk gelijk is aan die van munitie?3
Vuurwerk is in staat om letsel te veroorzaken, zeker bij verkeerd gebruik. De aard van het letsel is afhankelijk van het type vuurwerk, de hoeveelheid kruit in het vuurwerk en de plaats waar de effecten het lichaam raakt. Vergelijken met andere letselveroorzakende artikelen is niet zinvol. Indien vuurwerk wordt gebruikt volgens de gebruiksaanwijzing door mensen die zich bewust zijn van de mogelijke gevaren en daarnaar handelen, is de kans op letsel gering.
Kunt u uiteenzetten wat jaarlijks wordt uitgegeven aan de (spoed)behandeling van de honderden gewonden door vuurwerk?4 Heeft u zicht op het aantal mensen dat (tijdelijk) arbeidsongeschikt is geraakt door vuurwerk, al dan niet gedeeltelijk?
De Stichting Consument en Veiligheid heeft, in samenwerking met het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, een rekenmodel (Letsellastmodel) ontwikkeld dat bestaat uit een zorgmodel en een verzuimmodel. Met behulp van dit model en de specifieke gegevens van de letselgevallen over de jaarwisselingen 2006 t/m 2010, zijn de gemiddelde zorgkosten en de gemiddelde verzuimkosten als gevolg van een jaarwisseling berekend.
De totale medische kosten voor de behandeling van slachtoffers bedragen gemiddeld 1,1 miljoen euro per jaarwisseling. Ongeveer een kwart van deze slachtoffers heeft een betaalde baan. De kosten voor hun arbeidsverzuim door de vuurwerkongevallen belopen jaarlijks eveneens 1,1 miljoen. Letsels door vuurwerkongevallen kosten de maatschappij dus gemiddeld 2,2 miljoen euro per jaarwisseling.
Deelt u de mening dat een verbod op consumentenvuurwerk ook in het licht van de (zorg)kosten een welkome bezuiniging zou zijn op de overheidsuitgaven? Zo neen, waarom niet?
Laat ik voorop stellen dat letsel zo veel mogelijk voorkomen moet worden en dat uitgaven daaraan, hoewel op dat moment wel besteed, dus eigenlijk altijd te hoog zijn. Ik zie dit los van eventuele bezuinigingen. Van belang blijft mijns inziens om ongeregeldheden rond de jaarwisseling en onjuist omgaan met (illegaal) vuurwerk zo veel mogelijk te voorkomen. Zeker illegaal vuurwerk hoort niet in handen van de consument. Daar blijf ik dan ook vol op inzetten.
Aan een verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk zijn natuurlijk ook extra kosten verbonden in de sfeer van bijvoorbeeld de handhaving, het organiseren van professionele vuurwerkshows en omzetderving van de vuurwerkbranche (indien het verbod onmiddellijk in moet gaan). Wanneer elk van de 400 gemeenten ten minste 1 vuurwerkshow organiseert, bij een kostprijs van 1 show van 10 000 Euro, zijn de investeringen hierin al meer dan de bezuinigingen op de letselkosten.
Deelt u de mening dat, gezien de toenemende ellende en zeer ernstige ongevallen met het afsteken van vuurwerk, waaronder zeer veel (oog)schade voor mens, dier en milieu, een verbod op het consumentenvuurwerk onafwendbaar is? Zo ja, welke stappen gaat u daarvoor nemen? Zo neen, waarom niet?
Het Kabinet is van mening dat de jaarwisseling een feest moet zijn waar mensen ook door het afsteken van vuurwerk (mits dit legaal gebeurt) veel plezier aan beleven. Op dit moment overweeg ik daarom niet een totaal verbod op consumentenvuurwerk in te stellen.
Daar is mijns inziens nu ook geen draagvlak voor. Ik baseer me daarbij op een gedetailleerd onderzoek naar de beleving van vuurwerk uit 2008. Gelet op de oplaaiende discussie ben ik voornemens om dit onderzoek te actualiseren.
Overigens blijft een belangrijk aandachtspunt bij een eventueel verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk de verwachting dat een deel van de consumenten naar buitenlands vuurwerk zullen uitwijken, waarop, gezien het illegale karakter ervan, nog minder controle kan worden uitgeoefend.
Beelden van inbrekers gemaakt door RTV Oost |
|
Coşkun Çörüz (CDA), Eddy van Hijum (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het feit dat RTV Oost beelden heeft uitgezonden van drie inbrekers die hebben ingebroken in het pand van RTV Oost?1
Ja.
Deelt u de mening dat beveiligingscamera’s kunnen dienen ter voorkoming en opsporing van inbraak?
Ja.
Bent u van mening dat inbrekers zelf risico nemen gefilmd te worden bij het plegen van een strafbaar feit en zeker in het geval van inbraak bij een beveiligd bedrijfspand (waar in dit geval ook nog eens een tv-zender huist) waar beveiligingscamera’s aanwezig zijn?
Ja.
Deelt u de mening dat het belang van privacy van personen, die weten dat ze gefilmd kunnen worden bij het plegen van een strafbaar feit en zelf iemands privacy schenden, minder zwaar weegt dan het oplossen van dit feit?
Bepaalde inbreuken op de privacy van personen die verdacht worden van een strafbaar feit zijn in het belang van de opsporing geoorloofd. Het is echter niet zo dat inbrekers door hun daad ieder recht op privacy verspelen. Het naleven van de rechten op het gebied van privacy en bescherming van persoonsgegevens staat overigens niet in de weg aan een effectieve opsporing en vervolging.
Bent u van mening dat RTV Oost de beelden had mogen uitzenden? Zo nee, onder welke voorwaarden had het wel gemogen?
Het oordeel over de vraag of RTV Oost de beelden had mogen uitzenden, is primair aan de rechter of de Raad voor de Journalistiek. In het algemeen geldt hierover het volgende. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is slechts gedeeltelijk van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens voor uitsluitend journalistieke doeleinden (de zogenaamde journalistieke exceptie). Het verwerken van strafrechtelijke gegevens voor journalistieke doeleinden, waaronder het tonen van beelden die min of meer gegronde verdenkingen onderbouwen, is in beginsel geoorloofd.
Klopt het dat de beelden mogen worden uitgezonden indien zij via de politie waren aangeleverd bij de zender? Zo ja, was de privacyschending van de inbrekers dan geen probleem geweest, terwijl wel dezelfde beelden zouden zijn uitgezonden?
Beelden van bijvoorbeeld een inbraak mogen worden uitgezonden indien ze door de politie worden aangeleverd bij een zender. De politie maakt daarbij een belangenafweging op basis van de Aanwijzing Opsporingsberichtgeving. Net als bij de inzet van andere opsporingsmiddelen gelden de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Het gebruik door politie en justitie van beelden gemaakt door particulieren of bedrijven wordt primair beheerst door het Wetboek van Strafvordering, de Wet politiegegevens en/of de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Dat is een ander wettelijk kader dan het kader van de Wbp.
Is het burgers toegestaan om beelden, waar mensen in een publieke ruimte herkenbaar in beeld zijn, openbaar te maken, bijvoorbeeld via Youtube zoals vaak gebeurt?
Dit is afhankelijk van de concrete situatie. In zijn algemeenheid geldt dat men er op de openbare weg niet vanuit mag gaan dat men geheel onbespied zijn gang kan gaan. In besloten ruimten die voor het publiek toegankelijk zijn, geldt dat camerabewaking duidelijk kenbaar moet worden gemaakt. Die beelden worden in de regel slechts voor korte termijn bewaard en niet gepubliceerd. Het bewust publiceren van beelden van herkenbare personen op internet is een verdergaande inbreuk op de privacy van betrokkenen, en zal minder snel aanvaardbaar zijn. In beginsel is de toestemming nodig van betrokkenen. Het publiceren van beelden op internet kan overigens ook uit anderen hoofde dan privacybescherming onrechtmatig zijn, bijvoorbeeld omdat het in strijd is met de Auteurswet.
Is het burgers toegestaan om beelden waar mensen in een publieke ruimte herkenbaar in beeld zijn en een strafbaar feit plegen openbaar te maken, bijvoorbeeld via Youtube? Zo nee, wat doen de burgers die geen strafbaar feit plegen verkeerd, waardoor hun privacy minder gerespecteerd wordt dan de burgers die wel een strafbaar feit plegen?
Ik sta in beginsel positief tegenover initiatieven van slachtoffers van criminaliteit om politie en justitie te ondersteunen in hun werk om daders op te sporen. Dergelijke initiatieven dienen uiteraard in overeenstemming met het toepasselijk wettelijk kader uitgevoerd te worden. Burgers en bedrijven die beelden van herkenbare natuurlijke personen die een strafbaar feit plegen willen publiceren doen er verstandig aan om dergelijke beelden altijd eerst aan politie en Openbaar Ministerie ter beschikking te stellen. Politie en Openbaar Ministerie kunnen de juiste afweging maken of het publiceren van beelden in een concreet geval nuttig is, of juist moet worden afgeraden, bijvoorbeeld om het onderzoek te beschermen of omdat de identiteit van de inbreker(s) ook op andere wijze vast te stellen is. Uiteindelijk hangt de rechtmatigheid af van de omstandigheden van het individuele geval. Het CBP is verantwoordelijk voor het toezicht op de Wbp.
Bent u bereid te kijken naar het huidig wettelijk kader omtrent de bescherming van persoonsgegevens, aangezien er nu onduidelijk heerst over wat er wel en niet is toegestaan?
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft in december 2011 een wetsvoorstel ter wijziging van de Wbp ter consultatie gepubliceerd. Dit wetsvoorstel bevat onder andere een nadere regeling voor het gebruik van beelden van bewakingscamera's die door particulieren zijn vervaardigd. In het wetsvoorstel wordt de grondslag gelegd voor enkele nadere regelingen waarin de voorwaarden worden vastgesteld waaronder dergelijke beelden door burgers en bedrijven zelf op internet kunnen worden geplaatst om zodoende de opsporing en vervolging te ondersteunen.
Julius Malema |
|
Johan Driessen (PVV), Louis Bontes (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Geschorste Malema krijgt provinciale ANC-functie»?1
Ja.
Wat is de exacte status van de schorsing van Julius Malema? Waarom kan Malema, ondanks zijn schorsing, onder nota bene luid gejuich van zijn ANC-partijgenotenlid worden van het provinciaal uitvoerend comité in de provincie Limpopo?
Malema is voor een periode van vijf jaar geschorst als lid van het ANC en de onder het ANC vallende organisaties zoals de Youth League. Malema moet zijn voorzitterschap van de Youth League neerleggen. Malema heeft echter beroep aangetekend tegen de schorsing. Hangende het beroep is Malema gekozen tot lid van het provinciale bestuur van de provincie Limpopo.
Erkent u dat uw uitspraak:»er zijn stemmen binnen het ANC die pleiten voor een gedwongen herverdeling, maar dat is een minderheid. Een belangrijke voorstander van de gedwongen herverdeling, Malema, is vrij recent nog geschorst», van 21 december jl. in de plenaire zaal van de Tweede Kamer der Staten-Generaal2 sterk aan kracht heeft ingeboet nu Malema toch een vooraanstaande positie heeft verworven binnen het ANC? Zo nee, waarom niet?
De uitlatingen van Malema en de populariteit die hij geniet geven reden tot zorg. De leiding van het ANC heeft met het besluit tot schorsing van Malema duidelijk gemaakt zijn standpunt niet te delen. De behandeling van het beroep tegen de schorsing van Malema zal door de Nederlandse ambassade nauwlettend worden gevolgd.
Deelt u de mening, dat, nu wederom blijkt dat Malema, die oproept tot gedwongen nationalisaties, kind aan huis is bij het echtpaar Mugabe en «kill the boer» zingt, een belangrijke rol binnen de socialistische ANC blijkt te hebben, alle Nederlandse ontwikkelingshulp aan Zuid-Afrika per direct moet worden beëindigd? Zo nee, waarom niet?
Nee. Nederland werkt samen met de Zuid-Afrikaanse regering en niet met individuele politici. De Zuid-Afrikaanse regering zet zich in voor nationale eenheid en verzoening en neemt afstand van krachten die verdeeldheid bepleiten. Overigens zal conform gesteld in de «Focusbrief ontwikkelingssamenwerking» van maart 2011 de ontwikkelingsrelatie met Zuid-Afrika in de komende periode worden afgebouwd.
Het toezicht van persoonsgegevens in het Visa Waiver Programma |
|
Gerard Schouw (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met de verklaring van de directeur van Homeland Security and Justice, dat slechts de helft van de landen die aan het Visa Waiver programma deelnemen op dit moment voldoen aan de eisen gesteld in de 9/11 Act1
Voldoet Nederland aan de eisen van het Visa Waiver Programma, waarin landen die visumvrij naar de Verenigde Staten (VS) willen reizen door de 9/11 Act verplicht worden om drie akkoorden met de VS te sluiten om de uitwisseling van informatie met betrekking tot de veiligheid en de rechtshandhaving te versterken?
Kunt u uitleggen op welke wijze er in Nederland uitvoering wordt gegeven aan de afspraken op grond van de drie bilaterale overeenkomsten met de VS, te weten de uitwisseling van gegevens over vermiste en gestolen paspoorten, de uitwisseling van gegevens met het Terrorist Screening Center en de uitwisseling van referentiegegevens met betrekking tot vingerafdrukken en DNA-profielen voor het bestrijden van ernstige misdaden?2
Kunt u uitleggen hoe de gegevens aan de VS ter beschikking worden gesteld? Hebben de Amerikaanse autoriteiten rechtstreeks toegang tot de gegevensbestanden? Is een dergelijke rechtstreekse toegang tot de gegevensbestanden gepland in de toekomst? Is rechtstreekse toegang tot de databestanden een eis van de VS? Kunt u uitleggen wat er met «data to flow on an automated basis» wordt bedoeld?3
Kunt u verzekeren dat iedere overdracht van gegevens getoetst wordt door een rechter?
Kunt u verhelderen of gegevens per geval op basis van een specifieke verdenking worden overgedragen aan de Amerikaanse autoriteiten of gebeurt dat ook op een grootschaligwijze (in bulk)? Wat voor categorieën gegevens worden er precies overgedragen?
Kunt u uitleggen op welke wijze en door wie toezicht wordt gehouden op de gegevensoverdracht en de conformiteit met relevante nationale en Europese regelgeving?
De fusie tussen Emergis en de Parnassia Bavo Groep |
|
Renske Leijten |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat Emergis en de Parnassia Bavo Groep willen fuseren?1
Het is niet aan mij om een inhoudelijk oordeel te geven over individuele fusievoornemens in de zorgsector. Dit is voorbehouden aan de daarvoor verantwoordelijke toezichthouders. Het fusievoornemen is op 16 december 2011 gemeld bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en is daar op dit moment nog in behandeling. Ik ben overigens niet van mening dat alle fusies ongewenst zijn. Een fusie kan soms noodzakelijk zijn voor de continuïteit of de kwaliteit van de aangeboden zorg. Er zijn natuurlijk ook zorgen over fusies, die worden ingegeven door ervaringen ten aanzien van de argumentatie van de noodzaak van fusie, de betrokkenheid van de cliënten, medewerkers en andere stakeholders bij de uitwerking van fusies en de wijze waarop fusies in het verleden daadwerkelijk zijn uitgepakt. Vandaar dat de fusietoetsing zal worden aangescherpt. Om op dit moment al zoveel mogelijk aan de wensen van de Kamer tegemoet te komen zal ik publiekelijk, en in de richting van (koepels van) zorgaanbieders, aangeven dat de Kamer en ik van mening zijn dat partijen uitermate zorgvuldig met fusies moeten omgaan. En dat ik het zeer wenselijk vind dat zorgaanbieders ook nu al handelen in de geest van de komende aanscherping van de regels. Ik zal partijen daartoe oproepen.
Erkent u dat grootschalige zorginstellingen tot op vandaag geen voordeel hebben laten zien als het gaat om kostenbeheersing en goed bestuur; in die zin dat het contact tussen de werkvloer en de bestuurlijke leiding goed verloopt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik ben van mening dat er geen eenduidig verband bestaat tussen grootschaligheid van zorginstellingen aan de ene kant en kostenbeheersing of goed bestuur aan de andere kant. Ook grote zorginstellingen kunnen zeer wel doelmatig en klantgericht zorg aanbieden. Cruciaal daarbij is de wijze waarop de instellingen de randvoorwaarden voor goede en doelmatige zorg creëren en hoe zij vervolgens het zorgproces zelf vorm geven. Daarbij kan een grote instelling de zorgverlening zeer wel kleinschalig organiseren en de verantwoordelijkheidsverdeling voor de zorgverlening zodanig vorm geven dat er korte lijnen bestaan tussen de werkvloer en de bestuurlijke leiding. Andersom is ook waar, grote instellingen kunnen heel inefficiënt zijn en daarmee duurder en slechter van kwaliteit.
Welk risico wordt gelopen door de grootte van de nieuwe zorginstelling vanuit het oogpunt van continuïteit van zorg in het geval van een faillissement? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zowel grote als kleine zorgaanbieders kunnen failliet gaan, de risico’s daarvoor worden vooral bepaald door enerzijds omgevingsfactoren en anderzijds de wijze waarop bestuurders de instelling besturen.
In het geval zich onverhoopt problemen voordoen met betrekking tot de continuïteit van de zorgaanbieder, dan ligt de verantwoordelijkheid voor het garanderen van voldoende kwalitatief goede zorg bij het zorgkantoor of de zorgverzekeraars. Zij hebben immers een zorgplicht. Let wel: die verantwoordelijkheid heeft betrekking op het garanderen van continuïteit van zorg, niet op het in stand houden van zorgaanbieders. In dergelijke gevallen zijn overnames van bestaande zorgaanbieders een mogelijkheid. Bij een dergelijke overname na faillissement is niet zozeer de omvang van de instelling alswel de omvang van de financiële en organisatorische problemen bepalend. Die verschillen van geval tot geval. Een grote instelling kan na faillissement ook in delen worden overgenomen waarmee ook de continuïteit van zorg gewaarborgd kan worden.
Uiteraard zal de zorgverzekeraar meer problemen hebben met het garanderen van continuïteit van zorg als er één aanbieder is in een regio dan als er mee zijn. Grootschalige fusies, wanneer er slechts één aanbieder of heel weinig verschillende aanbieders overblijven, is kwetsbaar in het licht van de continuïteit van zorg en in het licht van keuzevrijheid.
Is de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om een advies voor de fusie gevraagd? Zo ja, hoe luidt dit advies? Zo neen, waarom niet?
Het fusievoornemen is op 16 december 2011 bij de NMa gemeld. De zaak is op dit moment nog in behandeling bij de NMa. Zoals bij iedere fusiemelding in de zorg stelt de NMa de NZa in de gelegenheid een zienswijze ten aanzien van de fusie af te geven. Indien de NZa zo’n zienswijze afgeeft zal de NMa deze betrekken bij haar beoordeling van de fusie in het kader van de Mededingingswet.
De fusie is niet gemeld bij de NZa, instellingen zijn daartoe ook nog niet verplicht. Het wetsvoorstel waarmee de zorgspecifieke fusietoetsing wordt aangescherpt ligt op dit moment voor advies bij de Raad van State. Na het advies van de Raad van State zullen de staatssecretaris en ik het wetsvoorstel bij uw Kamer aanhangig maken. Totdat het wetsvoorstel tot wet wordt verheven heeft de NZa nog geen bevoegdheden ten aanzien van het goed- of afkeuren van fusies.
Is aan de cliëntenraad en de ondernemingsraad advies gevraagd over de fusie? Zo ja, hoe luidt dit advies? Zo nee, waarom niet?
Zowel de cliëntenraad als de ondernemingsraad van Emergis en Parnassia is om advies gevraagd over de fusie. Deze adviezen zijn, voor zover ons bekend, op dit moment nog niet uitgebracht.
Gaat u de fusie tegenhouden op basis van de aangenomen motie- Leijten, die de regering verzoekt een moratorium in te stellen op fusies in de zorgsector, totdat de inspraak van patiënten en personeel voldoende is geregeld? Zo ja, hoe gaat u deze fusie tegenhouden, en hoe gaat u de Kamer hierover informeren? Zo nee, op welke manier gaat u dan uitvoering geven aan de aangenomen motie?2
In mijn brief van 7 november 2011 en tijdens de behandeling van de VWS begroting voor 2012 in uw Kamer heb ik gereageerd op de door uw Kamer aangenomen motie die was ingediend door mevrouw Leijten3, waarin de regering wordt gevraagd een moratorium op fusies af te kondigen totdat de inspraak van patiënten en personeel voldoende is geregeld. Ik heb aangegeven dat ik geen wettelijke bevoegdheden heb om een algemene fusiestop af te kondigen. Daarbij heb ik aangegeven dat het ook niet waarschijnlijk is dat nieuw te ontwikkelen wet- en regelgeving op dit punt sneller in werking zal kunnen treden dan de reeds in gang gezette trajecten ter verbetering van de positie van cliënten en medewerkers waar de motie op doelt. Om op dit moment al zoveel als mogelijk aan de wensen van de Kamer tegemoet te komen zal ik in mijn overleggen met de (koepels van) zorgaanbieders de bestaande zorgen ten aanzien van fusies in de zorgsector nogmaals onder de aandacht brengen en partijen op het hart drukken zorgvuldig om te gaan met fusies en nu al te handelen naar wat de aanscherping van de zorgspecifieke fusietoets straks formeel gaat voorschrijven.
Gaat u de fusie tegenhouden op basis van het in de Ministerraad aangenomen voorstel om te komen tot scherpere regels voor fusies in de zorg, dat nog door de Kamer behandeld moet worden? Zo ja, hoe gaat u dat doen en op welke manier gaat u de Kamer informeren? Zo neen, erkent u dat het bizar is dat twee dagen na de aankondiging van strengere fusieeisten deze megafusie wordt aangekondigd?3 Vermoedt u een verband?
Het wetsvoorstel waar in de vraag op wordt gedoeld geeft de NZa de bevoegdheid om in een voorkomend geval een fusie tegen te houden indien de fusie grote risico’s voor de kwaliteit of de bereikbaarheid van zorg met zich meebrengt. Totdat dit wetsvoorstel tot wet is verheven heeft de NZa die bevoegdheid echter niet. Alleen de NMa kan een fusie tegenhouden indien aannemelijk is dat de fusie de mededinging belemmert.
Wat ik zal doen is, zoals ook aangegeven in eerdere antwoorden op soortgelijke vragen, partijen oproepen nu al te handelen conform de aanscherping van de regels met betrekking tot fusietoetsing. Echter, totdat het wetsvoorstel in werking is getreden kunnen partijen daartoe niet worden gedwongen.
Ik heb geen reden om aan te nemen dat er een verband is tussen de aankondiging van de aangescherpte fusietoetsing en de voorgenomen fusie tussen Emergis en de Parnassia Bavo Groep, zeker omdat de aankondiging van de aanscherping van de fusietoets op dezelfde dag plaatsvond als de melding van het fusievoornemen bij de NMa.
Hoe gaat u er voor zorgen dat – mocht de fusie doorgaan – de bestuurders van de nieuwe organisatie keurig onder de Wet normering topinkomens (semi) publieke sector (WNT) komen te vallen? Zo nee, waarom niet?4
De WNT is zodanig geformuleerd dat er geen aanvullende acties nodig zijn om een gefuseerde instelling onder de WNT te laten vallen. De WNT is nog niet van kracht. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel medio december 2011 aangenomen. Het is nu aan de Eerste Kamer om zich over het wetsvoorstel uit te spreken.
Welke personele consequenties zijn er als Emergis en de Parnassia Bavo Groep gaan fuseren? Staan er dan nog steeds 460 banen van medewerkers bij Parnassia op de tocht, zoals eerder aangekondigd?5
Op de website van de Parnassia Bavo Groep wordt met betrekking tot de personele gevolgen van de fusie medegedeeld dat de fusie geen directe personele gevolgen heeft.