Een Jihad-oproep in Polen |
|
Louis Bontes (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het berichten dat Poolse voetbalfans een gigantische Jihad-banner hebben uitgerold tijdens een wedstrijd van een Israëlisch voetbalteam?1
Ja.
Bent u het met mij eens dat een oproep tot gewelddadige strijd in Europa onaanvaardbaar is? Zo neen, waarom niet?
De regering acht de ontvouwing van het jihad-spandoek volkomen ongepast. Dergelijke aanstootgevende uitingen hebben niets met sport te maken en zijn alleen bedoeld om te kwetsen en te provoceren.
Deelt u de mening dat hier ook sprake is van een antisemitische uiting? Zo neen, waarom niet?
De uiting kan als antisemitisch worden opgevat.
Wilt u Polen oproepen om dit soort antisemitische geweldshitserij voortaan te voorkomen? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo neen, waarom niet?
Poolse autoriteiten en voetbalinstanties hebben stappen ondernomen. Het Poolse Openbaar Ministerie onderzoekt of er sprake is van een strafbaar feit en zal naar aanleiding van de resultaten een besluit nemen over verdere stappen tegen (supporters van) Legia Warszawa. Voorts buigt de tuchtcommissie van de UEFA zich op 17 november a.s. over de zaak, waarbij sancties als een financiële boete en/of het uitsluiten van Poolse supporters bij volgende UEFA-wedstrijden worden overwogen. De Poolse voetbalbond heeft zich in scherpe bewoordingen uitgesproken tegen de kwetsende uitingen van de supporters. Ik vind dat de verantwoordelijke instanties hiermee vooralsnog adequaat hebben gereageerd.
Het bericht dat de verloskundige zorg ongelijk verdeeld is in Nederland |
|
Nine Kooiman |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat de verloskundige zorg ongelijk verdeeld is over Nederland?1
Essentieel is dat elke vrouw in Nederland op tijd verloskundige zorg kan ontvangen. Er zijn mij geen signalen bekend dat dat niet het geval zou zijn. Niet van de beroepsgroep zelf en ook niet van de zorgverzekeraars. Deze laatste hebben mij verklaard dat overal aan de zorgplicht kan worden voldaan. De spreiding van verloskundigen over het land hangt veelal samen met de vestigingsvoorkeur van de zorgverlener en daarmee met de persoonlijke keuze van een burger. Als minister kan ik daar niet in treden, omdat ik geen mensen kan dwingen om te gaan werken in een gebied waar zij dat niet willen.
Wat gaat u doen aan het feit dat bijvoorbeeld in Vlaardingen ongeveer 175 vrouwen begeleid worden door een verloskundige en in Huizen maar 55?
Zie het antwoord op vraag 1 in samenhang met de individuele keuzevrijheid van een zorgverlener om zich ergens te vestigen.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat in Vlaardingen en vergelijkbare gebieden de praktijknorm voor verloskundigen (door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vastgesteld op 105) wordt nageleefd?
De rekennorm van 105 bevallingen op jaarbasis is een gemiddelde norm op grond waarvan het normtarief van de verloskundige is vastgesteld. Zoals gebruikelijk met een gemiddelde bestaat er een spreiding van lagere en hogere scores rondom dit gemiddelde. Vanwege de spreiding van het aantal bevallingen over het land, is de werklast van een verloskundige niet op elke geografische locatie dezelfde.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat iedere zwangere vrouw, ongeacht waar zij woont, toegang heeft tot goede verloskundige zorg?
Zoals ik bij het antwoord op vraag 1 heb gemeld is er geen reden om te veronderstellen dat vrouwen in Nederland geen toegang hebben tot kwalitatief goede verloskundige zorg.
Deelt u de mening dat de acute zorg voor de zwangere vrouw onder druk komt te staan als de verloskundige gemiddeld 175 zwangere vrouwen moet begeleiden?
Nee, want in de regel verwijst een verloskundige door naar de tweedelijnszorg indien zich een spoedeisende situatie voordoet. Dat kan ook gelden voor de reguliere zorg indien de werkbelasting de capaciteit van een individuele verloskundige overstijgt. Voor de nabije toekomst verwacht ik een belangrijke meerwaarde van geboortecentra, omdat binnen deze centra doelmatig kan worden samengewerkt tussen eerste- en tweedelijns verloskundige zorg. Dat zal naar mijn stellige verwachting bevorderend uitwerken op de kwaliteit en capaciteit van de verloskundige zorg.
Kunt u garanderen dat iedere zwangere vrouw te allen tijde tijdige en voldoende verloskundige zorg krijgt? Kunt u toelichten of en hoe u dit gaat bewerkstellingen?
Zie het antwoord op de vragen 1 en 4.
Bent u bereid tezamen met de verloskundigen, de zorgverzekeraars en het College Perinatale Zorg te komen tot een oplossing voor het probleem dat het voor een zwangere uitmaakt waar je woont en hoeveel tijd de verloskundige voor je heeft? Zo nee, waarom niet?
Zoals in mijn eerdere antwoorden aangegeven bestaat er geen probleem met de beschikare verloskundige zorg. Elke vrouw in Nederland kan verloskundige zorg ontvangen. Niettemin zal ik het College Perinatale Zorg vragen om de bevindingen nader te analyseren en mij hierover te rapporteren.
Waarom is er sinds 2005 is er geen behoefteraming gemaakt over de verloskundige zorg, ondanks pleidooien van de KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen)? Bent u bereid alsnog een behoefteraming te maken in samenhang met de gehele keten, zoals ook de gynaecologen? Zo nee, waarom niet?
De primaire doelstelling van het Capaciteitsorgaan is het realiseren van ramingen voor de benodigde instroom in de medische vervolgopleidingen. Het betreft hier dure, langdurige van rijkswege gefinancierde opleidingen die vanwege hun budgettair effect een gedegen behoefteraming vergen. De (HBO-) opleiding Verloskunde valt hier niet onder. De bepaling van de instroom in de opleidingen Verloskunde vindt plaats binnen het HBO-onderwijs, waarbij de betreffende hogescholen zich richten naar de markt. Over het algemeen geldt dat de opleidingen relatief snel kunnen inspelen op gewijzigde marktbehoeften. Daarnaast monitort het NIVEL de ontwikkeling in het aanbod van verloskundigen. Uit haar jongste rapportage van oktober 2011 blijkt dat het aantal verloskundigen in de laatste tien jaar met meer dan de helft is toegenomen. Voorts concludeert het NIVEL dat er geen tekorten zijn, een conclusie die strookt met eerdere bevindingen van de Nederlandse Zorgautoriteit.
Herinnert u zich dat de NZa in 2009 tegemoet kwam aan de actievoerende verloskundigen die pleitten voor meer tijd voor moeders en hun baby’s en dat hierop de praktijknorm is verlaagd naar 105? Hoe verklaart u dan de korting op de sector van 4 miljoen euro?
De korting van 4 miljoen euro staat los van de verlaging van de rekennorm van 110 naar 105 zorgeenheden. De aanpassing van de rekennorm is in het Budgettair Kader Zorg verwerkt. De korting van 4 miljoen euro richt zich op de overschrijdingen die daar bovenop zijn ontstaan en welke nu met het oog op de verslechterende financieel-economische situatie dienen te worden aangepakt. Het ongedaan maken van de tariefkorting is in de huidige fase geen optie. Ik acht het immers niet fair om de volledige rekening van de overschrijding bij de patiënt/consument te leggen. Als iedereen bijdraagt, blijft de zorg beter betaalbaar. Het is niet onredelijk om aan een sector die groeit te vragen om door middel van doelmatiger werken aan het terugdringen van de overschrijding bij te dragen.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat door deze bezuiniging de praktijknorm van verloskundigen niet nog verder onder druk komt te staan of in de praktijk verhoogd wordt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 9.
Bent u bereid de bezuiniging of tariefkorting op verloskundigen ongedaan te maken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
De pedoseksueel Sytze van der V. |
|
Khadija Arib (PvdA) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
|
|
|
Herinnert u zich de vragen over het bericht dat een veroordeelde pedofiel niet onder toezicht van de reclassering zou staan?
Kent u het bericht «Eindhoven weet niet van mogelijke terugkeer pedo»?1
Is het waar dat de reclassering de afgelopen dagen heeft geprobeerd om pedoseksueel Sytze van der V. structureel aan onderdak te helpen in Eindhoven? Zo ja, deelt u de mening dat ook voor de veiligheid van de samenleving deze man onder toezicht van de reclassering dient te staan en zo ja, hoe verhoudt zich dat tot het ontbreken van vaste huisvesting? Zo nee, hoe is de situatie dan wel?
Is het waar dat de gemeente Eindhoven niet op de hoogte is van een mogelijke terugkeer Van Sytze van der V? Zo ja, hoe kan dat?
Deelt u de mening dat het hoog tijd wordt om Sytze van der V. onder toezicht van reclassering te stellen en dat pogingen daartoe te kort hebben geschoten? Zo ja, wat betekent dat voor de veiligheid van de samenleving? Zo nee, waarom niet?
De onophoudelijke straatterreur tegen homostellen |
|
Joram van Klaveren (PVV) |
|
Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
|
|
|
Kent u het artikel «Opnieuw homostel verhuisd na pesterijen»?1
Ja.
Deelt u de visie dat de bestrijding van straatterreur topprioriteit zou moeten zijn van de politie? Zo neen, waarom niet?
Het kabinet zet in op het terugdringen van grensoverschrijdend gedrag van risicojongeren, individueel en in bendes, ongeacht afkomst. De aanpak van problematische jeugdgroepen is een prioriteit uit het regeerakkoord en één van de landelijke prioriteiten van de politie en het Openbaar Ministerie. De aanpak van overlast op straat is overigens in eerste instantie een lokale aangelegenheid waarbij de gemeente de regie heeft. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft met de VNG in het Strategisch Beraad Veiligheid afgesproken dat de aanpak van jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit een gezamenlijke prioriteit is, die met inbreng van gemeenten en Rijk resulteert in een gerichte aanpak van specifieke overlastgevende en/of criminele groepen.
In hoeverre bent u van mening dat niet de homostellen na aanhoudende terreur de wijk uit moeten vluchten maar dat de betreffende daders, en bij minderjarigheid ook het hele gezin, de wijk uit moeten worden gezet?
Het kabinet vindt het onacceptabel dat mensen worden weggepest en zich genoodzaakt voelen te verhuizen. Alle inspanningen moeten erop gericht zijn om de daders van dergelijke pesterijen stevig aan te pakken. Er zijn verschillende maatregelen beschikbaar, variërend van bestuurlijke maatregelen op het terrein van de handhaving openbare orde en veiligheid tot justitiële maatregelen en maatregelen op het zorgterrein.
Met betrekking tot het uit de wijk zetten van daders is het voor een woningcorporatie mogelijk om via de rechter het huurcontract te ontbinden als een huurder (of een lid van het gezin van een huurder) voor ernstige overlast zorgt. Dit is echter geen gemakkelijke weg. Gemeenten kunnen hierin een regierol vervullen, en met de overlastgevers en de corporaties tot afspraken komen. Als huurders zich niet aan deze afspraken houden kan uiteindelijk tot uitzetting worden overgegaan.
Deelt u de mening dat u de mogelijkheid moet hebben een falende burgemeester, als eindverantwoordelijke voor de gemeentelijke veiligheid, ter verantwoording te roepen en hem desnoods moet kunnen ontslaan? Zo neen, waarom niet?
De burgemeester is als gemeentelijk bestuursorgaan over al zijn functioneren aan de raad verantwoording verschuldigd. Het is dan ook aan de raad om hem ter verantwoording te roepen. In het verlengde daarvan is het in ons bestuurlijk bestel primair aan de raad om het functioneren van de burgemeester eventueel te sanctioneren. De regering dient zich daarin terughoudend op te stellen.
Welke concrete maatregelen bent u van plan te nemen om het structurele probleem van de straatterreur tegen homo's zo spoedig mogelijk op te lossen?
Wanneer mensen (mede) vanwege hun seksuele oriëntatie worden lastiggevallen, dan maken de overlastgevers zich mogelijk schuldig aan strafbare discriminatoire gedragingen. Het is van belang dat mensen discriminatie melden bij de lokale antidiscriminatievoorzieningen die hen kunnen helpen met hun klacht. In lijn met hetgeen wij hebben aangekondigd in de discriminatiebrief (Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 30 950, nr. 34, is het van belang hiervoor belangenorganisaties, scholen en andere maatschappelijke instanties beter in positie te brengen om dit vroegtijdig te onderkennen.
Anoniem een melding maken kan ook via Stichting M. (Meld Misdaad Anoniem). Als er sprake is van strafbare discriminatoire gedragingen, dan wordt een zaak gevolgd in het Regionaal Discriminatieoverleg tussen Openbaar Ministerie, de politie en antidiscriminatievoorzieningen. Als bij een vervolging aangetoond kan worden dat een discriminatoir aspect een rol heeft gespeeld bij het plegen van het feit, eist het OM een strafverhoging van 50%. Bij ingrijpende feiten wordt een strafverhoging van 100% geëist. Van ingrijpende feiten is onder meer sprake als de lichamelijke integriteit in aanzienlijke mate is aangetast, of als er sprake is van een evidente inbreuk op de persoonlijke integriteit (bijvoorbeeld door discriminatie).
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft verder op 6 juni en 5 oktober jl. een verklaring getekend met 40 grote gemeenten. Deze gemeenten zullen uiterlijk 1 februari 2012 lokale plannen indienen voor de periode 2012–2014, die maatregelen bevatten ter verbetering van de veiligheid en acceptatie van lesbiënnes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders.
Het visumvrije verkeer met Bosnië-Herzegovina |
|
Klaas Dijkhoff (VVD), Cora van Nieuwenhuizen (VVD) |
|
|
|
|
Kent u het artikel «Bosnia and Herzegovina risks losing visa-free status» van www.euractiv.com?1
Ja.
Is er in Nederland eveneens sprake van een disproportionele stijging van het aantal asielverzoeken van mensen uit Bosnië-Herzegovina?
Nee, er is geen disproportionele stijging van het aantal asielverzoeken van vreemdelingen uit Bosnië en Herzegovina.
Is er via de Europese Raad contact geweest met de Eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken over de monitoring van de overeengekomen afspraken met betrekking tot de visa liberalisatie van Bosnië-Herzegovina en Albanië, zoals afgesproken in november 2010? Zo ja, wat was de uitkomst hiervan?
Het functioneren van het monitoringmechanisme wordt regelmatig besproken in de Raad, meest recent tijdens de JBZ-Raad van 27 en 28 oktober 2011.
Tot nu toe blijken vooral Zweden, Duitsland en België geconfronteerd te worden met een verhoogd aantal ongegronde asielverzoeken uit de Westelijke Balkan.
Worden de gemaakte afspraken met Bosnië-Herzegovina en Albanië met betrekking tot visumliberalisatie voldoende nageleefd? Zo nee, op welke punten worden deze niet nageleefd?
Het kabinet is van mening dat de gemaakte afspraken voldoende worden nageleefd.
Is er inmiddels naar uw weten geantwoord op de brief van de Eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken aan Servië, Albanië, Bosnië-Herzegovina, Montenegro en Macedonië door de betreffende ministers? Zo ja, wat waren deze antwoorden? Zo nee, waarom niet?
Ja, in die zin dat de brief van Commissaris Malmström is besproken tijdens een ministeriële bijeenkomst met de landen van de Westelijke Balkan op 3 en 4 oktober 2011. De bijeenkomst stond in het licht van de verhoogde instroom asielzoekers uit de Westelijke Balkan landen, de nog ontoereikend geachte herintegratie van met name de Roma-minderheid en de noodzaak tot betere samenwerking bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad. Er is afgesproken dat de Balkanlanden op korte termijn opnieuw verslag doen van de vorderingen met betrekking tot de door hen genomen maatregelen.
Zult u er bij de Eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken op aandringen dat Nederland er grote waarde aan hecht dat de in november 2010 gemaakte afspraken over monitoring van de situatie met betrekking tot visumvrij verkeer van personen in Bosnië-Herzegovina en Albanië strikt worden uitgevoerd?
Nederland benadrukt dit stelselmatig in EU-verband.
Deelt u de mening dat het opheffen van de visumverplichting voor bewoners van Albanië en Bosnië-Herzegovina geenszins een onomkeerbare zaak is en dat wanneer er problemen zijn met de praktische uitvoering hiervan deze maatregel weer kan worden teruggedraaid?
Ja.
Hoe verhoudt zich dit tot de afgesproken noodremprocedure die bij een te grote toestroom in werking moet treden? Gaat deze procedure nu ook in werking treden?
De daarvoor benodigde aanpassing van Verordening (EG) Nr. 539/2001 is nog niet afgerond. Ik verwijs naar het BNC-fiche waarin de Nederlandse positie uiteen is gezet (BNC-fiche «Verordening vaststelling van de lijst visumplicht voor derdelanders», Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 22 112, nr. 1191).
Het bericht dat de Servische regering zwicht voor homofoben |
|
Nebahat Albayrak (PvdA), Ahmed Marcouch (PvdA) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Regering Servië zwicht voor homofoben»? (ANP, 1 oktober 2011)
Ja.
Is er sprake van een verslechterde situatie in Servië ten opzichte van vorig jaar toen de Servische Gay Pride nog wel doorgang heeft gevonden?
De Gay Pride in Belgrado in oktober 2010 was een stap vooruit. De voor 2 oktober 2011 geplande Gay Pride in Belgrado is op het laatste moment door de Servische autoriteiten geannuleerd, omdat de politie de veiligheid niet kon garanderen. Het kabinet heeft begrip voor deze overwegingen, maar vindt dat Servië alles in het werk moet stellen om de Gay Pride in de toekomst doorgang te laten vinden.
Is er in Servië mogelijk sprake van achteruitgang van de publieke houding op het gebied van rechten voor seksuele minderheden? Bent u bekend met de achterliggende oorzaak van de negatieve houding?
Discriminatie van seksuele minderheden vormt in Servië nog steeds een probleem. De maatschappelijke acceptatie van seksuele minderheden is laag en er bestaat onder de bevolking van Servië weinig steun voor de Gay Pride, die door velen als provocatief wordt ervaren.
Is het organiserende comité nog altijd tevreden over de mate van samenwerking die het ontvangt van de direct betrokken autoriteiten bij het organiseren van de Gay Pride?
De praktische samenwerking tussen de organisatoren en de autoriteiten verliep goed.
Op welke wijze gaat u er bij uw Servische collega op aandringen dat de rechten van seksuele minderheden beschermd worden?
Servië moet voldoen aan de gestelde voorwaarden op het gebied van goed bestuur, economie en democratie (de Kopenhagen-criteria). De bescherming van minderheden is daar uitdrukkelijk onderdeel van. Ik heb het vraagstuk van seksuele minderheden in Servië aan de orde gesteld in mijn gesprek met Commissaris Füle en in mijn gesprek met de Servische vicepremier Djelic op 10 november.
Heeft u contact gehad met de door Servië in 2010 aangestelde antidiscriminatiecommissaris, die onder andere belast is met de volledige implementatie van de antidiscriminatiewetwetgeving, het verlenen van rechtshulp aan de slachtoffers en het beoordelen van wetgeving op mogelijk discriminerende werking, over de situatie in Servië?
De ambassadeur in Belgrado is inmiddels op mijn verzoek in contact met de minister voor mensenrechten en de antidiscriminatiecommissaris in Servië.
Welke stappen gaat u ondernemen om het implementatieproces in Servië van de antidiscriminatiewetwetgeving, het verlenen van rechtshulp aan de slachtoffers en het beoordelen van wetgeving op mogelijk discriminerende werking te ondersteunen?
Nederland ondersteunt NGO’s die mensenrechten en LGBT-rechten bevorderen.
Het doorgaan met bouwen van ongeveer 1000 woningen in de Gilo nederzetting |
|
Frans Timmermans (PvdA) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Merkel reads Netanyahu the riot act over settlement plan»?1
Ja.
Bent u op de hoogte van het besluit van de Israëlische regering ongeveer 1000 woningen te bouwen in de Gilo nederzetting?
Ja.
Deelt u de mening dat het op dit moment op die plaats bouwen van de 1000 woningen onwenselijk is? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Bent u bereid onmiddellijk de Israëlische regering uw zorgen en bezwaren tegen het bouwen van de woningen kenbaar te maken? Zo nee, waarom niet?
Ik heb mijn bezorgdheid over de voornemens van de Israëlische regering om nieuwe wooneenheden in de nederzetting Gilo te bouwen reeds op 27 september jl. tot uitdrukking gebracht in een schriftelijke verklaring. Ook de Hoge Vertegenwoordiger van de EU heeft een verklaring uitgebracht. Tevens heb ik mijn bezorgdheid overgebracht in een telefoongesprek met mijn Israëlische collega daags daarna. Het is contraproductief voor het vredesproces in het Midden-Oosten en het besluit moet worden teruggedraaid. Mijn zorgen zijn daarnaast in verdere gesprekken met de Israëlische autoriteiten naar voren gebracht.
Deelt u de boosheid van mevrouw Bondskanselier Merkel? Bent u eveneens teleurgesteld over de houding van de Israëlische regering? Zo nee, waarom niet?
Voor mijn reactie verwijs ik naar de verklaring die ik heb afgegeven en die ik hierboven heb toegelicht.
Deelt u de mening dat deze houding van de Israëlische regering de onderhandelingen met de Palestijnen bemoeilijkt, zo niet blokkeert? Zo nee, waarom niet?
Ik acht het besluit van de Israëlische regering contraproductief voor het vredesproces in het Midden-Oosten. Beide partijen moeten zich onthouden van stappen die de onderhandelingen bemoeilijken.
Bent u bereid het doorgaan met bouwen in de bezette gebieden te veroordelen? Zo nee, waarom niet?
Ik zal partijen blijven oproepen zich te onthouden van stappen die de hervatting van onderhandelingen belemmeren.
Deelt u de mening dat het bouwen in bezette gebieden in strijd is met de internationale afspraken vastgelegd in de «Road map» uit 2003? Zo nee, waarom niet?
Het Nederlands standpunt is ongewijzigd: de nederzettingen zijn op basis van het internationaal recht illegaal.
Welke overige stappen onderneemt u om de partijen bij het vredesproces in het Midden-Oosten te houden aan de afspraken zoals destijds gemaakt?
Zowel bilateraal als multilateraal – in EU-kader en via de EU in het Kwartet – gebruikt Nederland zijn contacten om partijen te bewegen zich te houden aan de verplichtingen die zij zijn aangegaan. Dit gebeurt via gesprekken op politiek en op ambtelijk niveau van Nederland met Israël en met de Palestijnse Autoriteit, via het afleggen van bezoeken aan Israël en de Palestijnse Gebieden en via beïnvloeding van EU-standpunten in de raad Buitenlandse Zaken en in EU-coördinatieoverleg in multilateraal verband (m.n. de Algemene Vergadering van de VN en de VN-Mensenrechtenraad).
Camping Fort Oranje |
|
Nine Kooiman |
|
Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Is het u bekend dat camping Fort Oranje in Zundert per 11 oktober van gemeentewege wordt gesloten?1
Ja, zij het dat inmiddels de rechtbank van Breda op 5 oktober heeft besloten dat deze sluiting vooralsnog niet mag doorgaan.
Is het u bekend dat op camping Fort Oranje regelmatig, en in aanzienlijke aantallen, zwerfjongeren, volwassenen, en gezinnen, vanwege sociaal maatschappelijke omstandigheden en/of woningnood, uit heel Nederland een permanente of tijdelijke huisvesting vinden?2
Ja.
Acht u het wenselijk dat zij opnieuw verhuizen naar een volgend (semi-)illegaal onderkomen? Zo nee, hoe wordt voorzien in humane en legale opvang voor deze mensen?
Het is algemeen bekend dat het niet is toegestaan om permanent te wonen op een camping. De gemeente Zundert heeft dit met een zekere regelmaat gecommuniceerd aan de mensen die op camping Fort Oranje verblijven. Uiteraard is het niet wenselijk dat deze mensen verhuizen naar een volgend illegaal onderkomen. Ten principale zijn de mensen zelf verantwoordelijk voor hun herhuisvesting. In aanvulling hierop heeft de gemeente Zundert maatschappelijke organisaties gevraagd in beeld te brengen of er echt schrijnende gevallen zijn. De vereniging Migrada (belangenvereniging voor arbeidsmigranten) is betrokken bij de herhuisvesting van de op de camping verblijvende MOE-landers.
Welke rol en verplichtingen hebben respectievelijk de gemeenten en organisaties voor sociaal maatschappelijke opvang hierin? Staat de gemeente Zundert daar alleen voor of ziet u ook een taak weggelegd voor de gemeenten van herkomst?
Het lijkt mij niet in de rede liggen de verantwoordelijkheid alleen bij de gemeente Zundert neer te leggen. Verwacht wordt dat de gemeenten van herkomst erbij betrokken worden.
Kunt u aangeven hoeveel gemeenten sinds 1 januari 2011 op grond van illegale bewoning of anderszins zijn overgegaan tot handhavend optreden op campings?
De handhaving van de recreatiebestemming van campings waarbij illegale bewoning wordt beëindigd, is een verantwoordelijkheid van gemeenten. Gemeenten hebben geen verplichting het rijk hierover te informeren.
Hoeveel zwerfjongeren, volwassenen, gezinnen en arbeidsmigranten zijn sinds 1 januari 2011 door dit handhavend optreden op campings en recreatieparken uit hun permanente dan wel tijdelijke bewoning gezet?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u aangeven waar deze mensen nieuw onderdak vinden? Zijn er per direct voldoende reguliere en betaalbare woningen om deze mensen onderdak te bieden? Zo ja, waar vinden zij die? Is er een waterbedeffect waarneembaar naar andere campings en recreatieparken?
De oplossingen die door de mensen zelf, al dan niet met behulp van anderen, worden gevonden, zijn ook gezien hun wensen zeer divers. Uit verstrekte informatie van de gemeente Zundert blijkt dat een deel al op eigen initiatief is vertrokken. Verder betreft het mensen met een verschillende achtergrond, al dan niet uit Zundert zelf, al dan niet uit Nederland.
Wat betreft het (illegaal) wonen op campings: Recron, de Vereniging van Recreatieondernemers Nederland, schat dat in meer dan duizend gevallen noodgedwongen (permanent) wordt verbleven op campings en bungalowparken.
Het anoniem aangifte doen door zorgverleners tegen geweldplegers |
|
Jeroen Recourt (PvdA), Attje Kuiken (PvdA) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Verhuftering stoppen door normeren, handhaven en straffen»1 en het artikel «Maak aangifte vaker anoniem»?2
Ja.
Wat is uw mening over de mogelijkheid om niet de naam, maar alleen het personeelsnummer in een verklaring op te nemen die gebruikt wordt bij een aangifte van geweld tegen zorgverleners, mede in het licht van de uitspraak van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat anonieme aangifte mogelijk is?
In de OM-handleiding Opnemen (deels) anonieme aangifte/verklaring (Kamerstukken II, vergaderjaar 2009–2010, 28 684, nr. 283) worden diverse mogelijkheden voor het doen van anonieme aangifte genoemd: domiciliekeuze (het slachtoffer krijgt de keuze een ander adres op te laten nemen dan het feitelijke huisadres), beperkt anonieme getuige (vragen naar de identiteit van de getuige worden niet toegestaan, oproeping ter terechtzitting blijft mogelijk) en bedreigde getuige (de getuige krijgt een bijzondere status, diens identiteit wordt verborgen gehouden en hij of zij heeft aanspraak op niet hoeven te verschijnen ter terechtzitting). Daarnaast kan er sprake zijn van een afgeschermde getuige: hiermee wordt uitdrukkelijk gedoeld op personen die over AIVD-informatie beschikken. Tot slot is het mogelijk te bellen met Meld Misdaad Anoniem of dat de werkgever aangifte doet.
Het gebruik van het personeelsnummer is in de OM-handleiding niet geregeld, maar ook niet uitgesloten. In bijzondere gevallen kan, na weging van de individuele omstandigheden, zoals in het geval van het Slingelandziekenhuis te Doetinchem, ervoor worden gekozen een aangifte op personeelsnummer op te nemen. Omdat de mogelijkheden voor anonieme aangifte die in de OM-handleiding worden genoemd in beginsel toereikend zijn, ben ik van mening dat terughoudend moet worden omgegaan met het toestaan van het doen van aangifte op nummer.
Deelt u de mening dat de mogelijkheid om anoniem aangifte te kunnen doen een belangrijke bijdrage kan leveren aan de veiligheid van zorgverleners?
Ik deel deze mening. Daartoe is in de hiervoor genoemde handleiding van het OM een aantal vormen van anonimiteit geregeld en kunnen werknemers met een publieke taak, inclusief de zorg, altijd domicilie kiezen. Er zal echter steeds een zorgvuldige afweging moeten worden gemaakt tussen bescherming van slachtoffers en getuigen enerzijds en de procesbelangen van verdachten anderzijds. In het kader van hoor en wederhoor moeten verklaringen wel toetsbaar zijn. Dit is van belang om valselijke beschuldigingen te voorkomen en de feitelijke toedracht van het ten laste gelegde feit te kunnen achterhalen en vaststellen. Daarom zal er niet in alle gevallen sprake kunnen zijn van het doen van anonieme aangifte. Daarnaast biedt anonieme aangifte geen soelaas als dader en slachtoffer elkaar kennen (hetgeen bij zorgverleners regelmatig het geval is) of wanneer een getuige unieke kennis heeft en zodoende eenvoudig te identificeren is.
Kan met het doen van aangifte aan de hand van verklaringen op personeelsnummer de anonimiteit van de getuige of slachtoffer gedurende het hele traject van opsporing, vervolging en proces worden gewaarborgd? Zo nee, op welke wijze niet?
Bij aangifte op nummer bestaat de mogelijkheid dat de aangever tijdens het strafproces moet verschijnen en dan kan worden geïdentificeerd. In situaties waarin een reële angst voor represailles bestaat, biedt de status beperkt anonieme getuige of bedreigde getuige betere bescherming dan aangifte op nummer, omdat de getuige onherkenbaar kan blijven tijdens het strafproces.
Is het waar dat de bovenstaande mogelijkheid nog niet bij alle arrondissementsparketten in Nederland mogelijk is? Zo ja, bij hoeveel parketten is het al wel mogelijk? Deelt u de mening dat de mogelijkheid door alle arrondissementsparketten geboden moet worden?
Zoals vermeld in antwoord op vraag 2 dient bij het doen van anonieme aangifte bij voorkeur gebruik te worden gemaakt van de mogelijkheden uit de OM-handleiding. In bijzondere gevallen kan het OM aangifte op personeelsnummer toestaan. Alle arrondissementsparketten hebben de mogelijkheid om, na een weging van de omstandigheden van het geval, voor deze variant te kiezen. In die zin bestaat de mogelijkheid al landelijk. Omdat het gaat om een uitzondering op het algemene beleid wil ik echter niet van een landelijke uitrol spreken.
Deelt u de mening dat het convenant waarin tussen ziekenhuizen, de politie en het Openbaar Ministerie is afgesproken dat de directeur van het ziekenhuis aangifte doet en dat verklaringen van slachtoffers en getuigen onder personeelsnummer worden gedaan landelijk moet worden uitgerold? Zo ja, op welke wijze gaat u er op toezien dat het doen van anonieme aangifte op personeelsnummer landelijk mogelijk wordt? Zo ja, op welke termijn wordt dit mogelijk? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Is het opleggen van een training aan veelplegers van geweld tegen zorgverleners, net zoals een training voor frequente verkeersovertreders, nu al mogelijk als onderdeel van de straf? Zo ja, op grond van welke wet- of regelgeving en gebeurt dit ook al daadwerkelijk? Zo nee, bent u bereid deze trainingen mogelijk te maken?
Op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht is het mogelijk om een gedrags- of zorginterventie als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke sanctie op te leggen. Dit aanbod is ook mogelijk tijdens detentie, op basis van artikel 2 lid 2 van de Penitentiaire Beginselenwet. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie koopt hiervoor ambulante behandeltrajecten gericht op agressieregulatie in bij zorgaanbieders in de geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast beschikt de reclassering over een erkende gedragsinterventie agressieregulatie die als bijzondere voorwaarde of tijdens detentie wordt uitgevoerd.
Het bericht ‘Succes Wallenaanpak onmogelijk te meten’ |
|
Coşkun Çörüz (CDA) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Succes Wallenaanpak onmogelijk te meten»?1
Ja.
Hoe kan het dat de gemeente Amsterdam werkt met methodes waarvan niet vast staat of die helpen en waarvan de resultaten niet te meten zijn?
Het Coalitieproject 1012 is een project van de gemeente Amsterdam. In het project werken het Stadsdeel Centrum en de centrale stad samen om de economische infrastructuur van het postcodegebied 1 012 te verbeteren. Dit gebeurt door concentraties van overlastgevende en criminogene bedrijfstakken in dit gebied aan te pakken. Bij deze aanpak wordt gebruik gemaakt van gemeentelijk instrumentarium zoals wijziging van bestemming van panden en herinrichtingsvoorstellen. Omdat het hier volledig om gemeentelijk beleid gaat, heb ik geen betrokkenheid bij het Coalitieproject 1012 gehad.
Worden de aanbevelingen en beloofde maatregelen die u bij de beantwoording van de mondelinge vragen op 30 mei 2011 beloofde al uitgevoerd? Gaat dit in samenwerking met de gemeente Amsterdam? Is het project 1012 daar een onderdeel van of lopen er nu meerdere trajecten langs elkaar?
Het project Emergo is een ander project dan het Coalitieproject 1012. Bij het project Emergo ben ik intensief betrokken geweest. Immers, in 2007 besloten de toenmalige Minister van Justitie en toenmalige burgemeester van Amsterdam tot het opzetten van dit project om de zware, georganiseerde misdaad in het Wallengebied in Amsterdam aan te pakken. In het project Emergo participeren meer instellingen en diensten dan de gemeente Amsterdam en het Stadsdeel Centrum zoals de politie Amsterdam-Amstelland, het Openbaar Ministerie (OM), het WODC en de Belastingdienst Amsterdam.
De doelstelling van het project Emergo en het Coalitieproject 1012 sluiten op elkaar aan, maar de focus van beide projecten en het instrumentarium dat wordt ingezet is geheel anders. In het project Emergo gaat het niet om de herinrichting van het stadshart van Amsterdam met behulp van gemeentelijk instrumentarium zoals in het Coalitieproject 1012, maar om geïnformeerde en geïntegreerde interventies in criminele machtposities en gelegenheidsstructuren in het centrum van de hoofdstad. In het project Emergo zijn straten, personen en branches grondig doorgelicht. Op grond van de bevindingen uit die doorlichtingen en uit de gezamenlijk opgebouwde informatiepositie zijn tientallen controle- en handhavinginterventies uitgevoerd en zijn er strafrechtelijke onderzoeken gestart.
Op 24 oktober jongstleden heb ik uw Kamer mijn reactie op het rapport Emergo en de aanbevelingen in dat rapport gezonden.
Wat bent u van plan om aan de huidige situatie te doen?
Ik zie vooralsnog geen aanleiding om me te mengen in het Coalitieproject 1012 van de gemeente Amsterdam. Hierbij merk ik nog op dat de samenwerking met onder andere de gemeente Amsterdam en het Stadsdeel Centrum zoals die plaatsvond binnen het project Emergo wordt voortgezet en structureel wordt gemaakt binnen het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC) Noord-Holland.
In hoeverre en op welke manier gaat u samenwerken met de gemeente Amsterdam om dit te bereiken?
Zie antwoord vraag 4.
De bezuiniging in de huisartsenzorg |
|
Pia Dijkstra (D66) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
|
|
|
Deelt u nog steeds de mening dat een sterke eerstelijnszorg voorkomt dat burgers onnodig in de duurdere tweedelijnszorg terechtkomen en dat geïntegreerde eerstelijnszorg voor de behandeling van chronisch zieken en de uitvoering van eenvoudige ingrepen daarom essentieel is?1
Ja.
Over welke uitgaven van huisartsen heeft u het als u het over «structurele overschrijdingen» heeft? Kunt u die uitgaven specificeren?
Het kader huisartsenzorg bevat alle premiegefinancierde uitgaven aan huisartsgeneeskundige zorg, oftewel alle huisartsenzorg die is verzekerd binnen de basisverzekering. Voorbeelden van de uitgaven die vallen binnen dit kader zijn inschrijftarieven, reguliere consulten en visites, de ANW-zorg geleverd door de huisarts en bijzondere betalingen zoals M&I-verrichtingen. Dit kader laat in 2009 en in 2010 een overschrijding zien.
Daarnaast is er nog een apart kader voor multidisciplinaire zorg, waar de huisartsen ook een aandeel in hebben. Het betreft hier ondermeer de drie keten-DBC’s voor chronische aandoeningen en de uitgaven die vallen onder de beleidsregel «Samenwerking ten behoeve van geïntegreerde eerstelijnszorgproducten». Ook de uitgaven op het gebied van multidisciplinaire zorg hebben in 2010 het budgettaire kader overschreden.
In hoeverre gaat het hier over uitgaven, die volgens de beleidsmaatregel «geïntegreerde eerstelijnszorg» van het ministerie van VWS nu in de eerste lijn moeten plaatsvinden in plaats van in de tweede lijn?
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 reeds heb aangegeven, gaat het hier ook om uitgaven voor de beleidsregel «Samenwerking ten behoeve van geïntegreerde eerstelijnszorgproducten». Deze beleidsregel heeft tot doel om door samenwerking tussen multidisciplinaire zorgaanbieders een betere prijs/kwaliteitverhouding in de eerstelijns zorgverlening rondom de patiënt te realiseren. Het gaat hierbij dus niet alleen om zorg die nu in de eerste lijn moet worden geboden in plaats van in de tweede lijn.
Deelt u mijn zorg dat huisartsen, als gevolg van uw bezuinigingen, zullen stoppen met de noodzakelijke investeringen die nodig zijn om uw beleidsmaatregel te implementeren? Zo nee, waarom niet?
Huisartsen zijn als zelfstandige beroepsbeoefenaren uiteraard zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop zij hun praktijk runnen. De afgelopen jaren is binnen de financiële kaders van huisartsen rekening gehouden met de toename van zorggebruik. Daarnaast is er financiële ruimte gecreëerd voor het extra werk dat huisartsen zouden gaan verrichten, zoals bij de drie keten-DBC’s. Maar de overschrijding bij de huisartsen- en multidisciplinaire zorg gaat deze groeiruimte te boven. Deze extra uitgaven haal ik nu terug.
Ik vind het onterecht om te suggereren dat er geen geld beschikbaar zou zijn voor investeringen. Er is de komende jaren ruimte voor de huisartsenzorg om (financieel) te groeien. Daarnaast kan een huisarts afspraken maken met een verzekeraar over nieuwe investeringen als deze leiden tot een kostenbesparing elders in het systeem.
Ik wil echter wel eerst met de huisartsen goede afspraken maken over wat deze investeringen opleveren en wat er gebeurt wanneer er wederom meer wordt uitgegeven dan is afgesproken. Ik heb de Landelijke Huisartsen Vereniging uitgenodigd om hierover in gesprek te gaan en ik hoop dat zij hiertoe bereid is.
Zo ja, bent u dan nog steeds van mening dat uw financiële beleid bijdraagt aan het opzetten van een betere en goedkopere eerstelijnszorg?
Met het pakket aan maatregelen versterk ik de financiële houdbaarheid van ons zorgstelsel in zijn geheel. Ik heb daarbij gezocht naar de balans tussen enerzijds het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt, en aan de andere kant de zorgaanbieders en zorgverzekeraars te laten bijdragen aan het oplossen van de financiële problematiek. Het eenzijdig neerleggen van alle overschrijdingen bij de patiënt/verzekerde vind ik niet fair. Ook de beroepsbeoefenaren die flink hebben kunnen groeien, kunnen door efficiënte verbeteringen een deel van deze overschrijding (boven op de groei) voor hun rekening nemen. Daarnaast gaan de zorgverzekeraars meer risico lopen over de uitgaven in de tweede lijn, waardoor zij een grotere prikkel krijgen om zorg binnen de eerste lijn te houden. Zo draagt ook de huisartsensector voor een deel bij aan het oplossen van de financiële problematiek. Een toelichting op deze maatregel kunt u teruglezen in mijn brief van 10 juni 2011 (kenmerk: CZ/FBI-3068069).
Het dreigende ontslag van een homoseksuele docent op een gereformeerde school |
|
Ahmed Marcouch (PvdA) |
|
Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht over het dreigende ontslag van een homoseksuele docent op een gereformeerde school?1
Ja.
Is het waar dat deze docent geschorst is en ontslagen dreigt te worden vanwege zijn relatie met iemand van hetzelfde geslacht? Zo ja, wat is uw mening daarover? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Het is waar dat deze leerkracht door het schoolbestuur is geschorst. Voor het overige kan ik hierover geen uitspraken doen omdat dit aan de rechter is.
Deelt u de mening dat mensen homoseksueel mogen «zijn» en mogen «doen»? Zo ja, hoe legt u dit uitgangspunt uit ten aanzien van de schorsing en het dreigende ontslag van een homodocent op een gereformeerde school?
Ja, die mening deel ik. Wat betreft uw tweede vraag merk ik op dat ik hierover geen uitspraak kan doen, aangezien het aan de rechter is om te oordelen over het besluit tot schorsing.
Is het voor u ook niet een doorn in het oog dat bijzondere scholen homoseksuelen mogen weigeren of ontslaan, terwijl iedereen gelijk behandeld dient te worden krachtens art.1 van de Grondwet? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Er is sprake van een hardnekkig misverstand aangezien noch op een openbare school noch op een bijzondere school leraren of ander personeel geweerd of ontslagen mogen worden vanwege homoseksuele geaardheid of een homoseksuele relatie. Artikel 1 van de Grondwet is onder andere uitgewerkt in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). De in artikel 5, tweede lid, onder c, van de Awgb opgenomen uitzondering laat niet toe dat onderscheid wordt gemaakt op grond van het «enkele feit» van homoseksueel zijn. Daaronder valt ook het hebben van een homoseksuele relatie en het samenwonen met iemand van hetzelfde geslacht.
Deelt u de mening dat van het ontslaan van een homodocent vanwege zijn homoseksuele geaardheid en relatie ook een verkeerd signaal uitgaat voor leerlingen die nog uit de kast moeten komen? Zo ja, welke conclusie trekt u hieruit? Zo nee, waarom niet?
Ik ben van mening dat op elke school in Nederland leerlingen uit de kast moeten kunnen komen en zichzelf moeten kunnen zijn. Daarbij wil ik nogmaals benadrukken dat het ingevolge de Awgb niet is toegestaan aan scholen om een homoseksuele leerkracht of leerling te weren vanwege het enkele feit van zijn homoseksuele geaardheid of het hebben van een homoseksuele relatie. Minstens even belangrijk is dat pesten en discriminatie van leerlingen op welke grond dan ook onacceptabel is en dat geldt ook voor leerlingen die lesbisch, homoseksueel, biseksueel of transgender zijn (LHBT-leerlingen). Om die reden investeert het ministerie van OCW stevig in de sociale veiligheid op scholen, zoals beschreven in de brief «Veiligheid in en rond het onderwijs» van 28 februari 2011 (Kamerstukken II, 2010/11, 29 240, nr. 44).
Deelt u de mening dat gezien de hoge suïcidecijfers onder homojongeren (die vijf keer hoger liggen dan de cijfers van heterojongeren) het onwenselijk is dat er signalen worden afgegeven waaruit blijkt dat men beter niet voor zijn homoseksuele geaardheid kan uitkomen? Zo nee, waarom niet?
Ik deel de mening dat suïcide onder homojongeren een serieus probleem is, dat de volle aandacht verdient van dit kabinet. Vanuit VWS is er vanuit de beleidsverantwoordelijkheid voor het bevorderen van de seksuele gezondheid veel aandacht voor seksuele weerbaarheid, zeker waar het gaat om jongeren. Doel hiervan is onder andere dat jongeren hun wensen en grenzen op het terrein van seksualiteit durven aangeven – dat gaat dus ook om het uitkomen voor bijvoorbeeld homoseksualiteit – en dat anderen dat respecteren. Het ministerie van VWS voert daarnaast suïcidepreventiebeleid uit en brengt jaarlijks verslag uit aan de Tweede Kamer over de uitvoering van dit beleid door middel van de zogeheten Jaarrapportage Vermindering suïcidaliteit. In aanvulling op dit beleid van VWSheb ik recent besloten om een subsidie te verlenen aan Movisie, het COC en Schorer om de weerbaarheid van LHBT-jongeren te vergroten en zo suïcidaal gedrag te voorkomen.
Deelt u de mening dat het ontslaan van een homodocent op basis van seksuele geaardheid een verkeerd signaal is naar homoseksuele leerlingen die acceptatie zoeken in hun omgeving en met name op school? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 5.
Hoe veilig zullen homojongeren zich op school voelen, indien homoseksuele docenten niet worden geaccepteerd op bijzondere scholen?
Uiteraard is het belangrijk dat ook homoseksuele jongeren het gevoel hebben dat zij zichzelf kunnen zijn. In dat licht bezien biedt de enkele feit-constructie ook hen rechtsbescherming. Daarnaast vind ik het belangrijk dat schoolbesturen ook actief uitdragen en bevorderen dat docenten veilig hun werk kunnen doen en niet gepest of geïntimideerd worden op welke grond dan ook. Dit geldt zeker ook voor LHBT-docenten en jongeren. Zie in dat kader ook het antwoord op vraag 5.
Gaat het kabinet prioriteit geven aan de acceptatie en veiligheid van homoseksuelen of aan het tegengaan van de mogelijkheid van het bijzonder onderwijs om homodocenten te discrimineren?
Ook in het bijzonder onderwijs mogen homoseksuele leerkrachten niet gediscrimineerd worden. Zie ook het antwoord op vraag 4. Het kabinet heeft in het regeerakkoord opgenomen dat het de emancipatie van LHBT-ers wil bevorderen en daartoe concreet beleid zal ontwikkelen. Dat geldt niet alleen voor de acceptatie en veiligheid van LHBT-ers op scholen, maar ook voor die van LHBT-ers op straat en in wijken. In de hoofdlijnenbrief emancipatie (Kamerstukken II, 2010/11, 27 017, nr. 74) staan de beleidsintenties op dit punt helder beschreven. Binnenkort zal ik u via de toegezegde voortgangsrapportage emancipatie nader informeren over de uitvoering daarvan.
Wat is het standpunt van het kabinet ten aanzien van de enkel-feitconstructie? Wanneer kunnen we dit standpunt verwachten?
Tijdens de behandeling van wetsvoorstel 31 832 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede namens mij aangegeven dat het kabinet met een standpunt komt over de enkele feit-constructie, uiterlijk in het kader van de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel dat ertoe strekt, de enkele feit-constructie uit de Awgb te schrappen (wetsvoorstel 32 476 van Van der Ham c.s. ingediend op 7 september 2010). Daarbij zullen ook het tekstvoorstel van het vorige kabinet en de uitkomst van de internetconsultatie over het concept-wetsvoorstel Integratiewet Awgb worden betrokken.
De praktijken van privékliniek Geertgen uit Elsendorp |
|
Henk van Gerven (SP) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
|
|
|
Wat is uw oordeel over de privékliniek Geertgen, die mensen die zwanger willen worden of een kind willen, aanzet tot donorschap?1
De kliniek Geertgen past aldus de website waarnaar deze vraag verwijst, een systeem van coöperatieve wederkerigheid toe.
Onlangs heeft de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) haar standpunt «Gameetdonatie in een systeem van faire wederkerigheid» uitgebracht. In dit standpunt geeft de NVOG in haar conclusie aan (zie hiervoor ook www.nvog.nl) dat terughoudendheid is geboden omdat het een kwetsbare patiëntengroep betreft, deze stellen zich in een afhankelijkheidspositie bevinden en daarmee de vraag rijst of zij wel in volledige vrijheid een beslissing kunnen nemen over eventuele gameetdonatie. De NVOG is daarom van mening dat er procedurele waarborgen moeten komen om deze vrijheid te garanderen. Zolang deze waarborgen ontbreken meent de NVOG dat medewerking aan spiegeldonatie van gameten in een systeem van faire wederkerigheid onzorgvuldig en derhalve ongewenst is.
Ik waardeer het initiatief van de NVOG tot het opstellen van een standpunt over een dergelijk gevoelig onderwerp. Het standpunt roept echter, juist waar het gaat over de vraag in hoeverre mensen in deze situatie in vrijheid kunnen beslissen, nog veel vragen op. Tegelijkertijd zien we dat de problemen door draagmoederschap in het buitenland, waarnaar steeds meer Nederlandse stellen hun toevlucht zoeken, toenemen. Daarom wil ik mij beraden op deze problematiek. Ik zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2012 een bredere analyse schetsen en mijn standpunt hierover doen toekomen. Deze tijd neem ik omdat grote zorgvuldigheid op dit onderwerp is vereist, mede gezien de samenhang met andere vraagstukken rondom donatie.
Vindt u het geoorloofd dat mensen, waarbij een grote kinderwens bestaat, zo tot een handelwijze worden gedwongen waar de privékliniek voordeel aan heeft doordat deze kliniek extra behandelingen kan verrichten? Is dit geen misbruik maken van de moeilijke situatie waarin deze mensen verkeren?
Zie antwoord vraag 1.
Wat uw oordeel over het volgende geval waarbij een patiënt door Geertgen een medisch zwaardere behandeling krijgt aangeboden als zij eicellen doneert terwijl een lichtere ingreep op medische gronden is geïndiceerd?2
Zie antwoord vraag 1.
Wat zijn de financiële voordelen voor deze privékliniek bij deze handelwijze?
Meer behandelingen zal leiden tot een hoger omzet voor de kliniek. Ik heb er geen zicht op of en in hoeverre dat leidt tot financieel voordeel.
Past deze handelwijze binnen de Nederlandse wetgeving, zeker ook gezien het feit dat deze kliniek geen vergunning heeft voor In Vitrofertili-satie (IVF) behandelingen?3 Zo neen, wat gaat u daartegen ondernemen?
De ivf-vergunning regelt niets over eiceldonatie. De vraag of de handelswijze van Geertgen past binnen de Nederlandse wetgeving en in het bijzonder binnen artikel 5 Embryowet, maakt onderdeel uit van mijn beraad.
Is de handelwijze van Geertgen niet in strijd met artikel vijf van de Embryowet?3
Zie antwoord vraag 5.
Wat voor personeelsleden werken bij Geertgen? Zijn zij bevoegd? Is er sprake van dat zij ooit te maken hebben gekregen met een of andere tuchtmaatregel als waarschuwing, berisping, boete, schorsing of doorhaling?
Op de website van de kliniek Geertgen wordt aangegeven dat er verschillende disciplines in het centrum werken, waaronder gynaecologen, een embryoloog en verpleegkundigen. Voor alle artsen van Geertgen is nagegaan of zij een BIG-registratie hebben dan wel of er een doorhaling is opgelegd door een tuchtcollege voor de gezondheidszorg. Bovendien is nagegaan of deze personeelsleden beperkingen zijn opgelegd in de zin van schorsing, opleggen van voorwaarden of gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid. Hieruit is gebleken dat de artsen werkzaam bij de kliniek Geertgen over een BIG-registratie beschikken. Aan geen van hen is een beperking opgelegd. De persoonsgegevens van de verpleegkundigen op de website zijn te beperkt om gegevens in het BIG-register te kunnen vinden. Ik zie geen aanleiding nadere onderzoekingen te doen om die gegevens alsnog te achterhalen.
Is het waar dat Geertgen bepaalde behandelingen in het buitenland (België) laat doen om de Nederlandse wetgeving te ontduiken? Zo ja, om welke behandelingen gaat het dan en wat is daarover uw oordeel?
Op grond van de Wet op bijzondere medische verrichtingen (WBMV) is het buiten het menselijk lichaam tot stand brengen van embryo’s vergunningplichtig. Dit is de verrichting die Geertgen in Düsseldorf laat uitvoeren, omdat de kliniek zelf geen vergunning heeft voor het verrichten van deze handeling.
Geertgen overtreedt daarmee niet de WBMV.
Klopt het dat het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven de samenwerking met Geertgen heeft opgezegd? Zo ja, wat was daarvan de reden?
Ik heb niet bij Geertgen navraag gedaan naar de redenen voor het beëindigen van de samenwerking met het Catharina ziekenhuis en vind dat ook niet op mijn weg liggen.
Wat is het oordeel van de Inspectie voor de Gezondheidszorg ten aanzien van zowel kwalitatieve als ethische aspecten van de behandelingen van Geertgen?
De IGZ volgt de kliniek Geertgen al vele jaren, daarbij uiteraard toetsend aan alle relevante wetgeving. Recent contact met Geertgen heeft ertoe geleid dat de IGZ Geertgen heeft aangesproken op het ontbreken van externe kwaliteitstoetsing. Geertgen heeft tot december 2011 de tijd gekregen om dit op orde te brengen. Buiten dit heeft de IGZ geen andere feiten geconstateerd die aanleiding gaven tot maatregelen. Vanzelfsprekend blijft de IGZ de betreffende kliniek in de gaten houden, net als zij dat bij andere zorginstellingen doet.
Wat is het standpunt van de beroepsvereniging, de Nederlandse Vereniging van Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), in deze?
Zie het antwoord op de vragen 1, 2 en 3.
Deelt u de mening, dat wanneer het gaat om verzekerde zorg, slechts medische redenen doorslaggevend mogen zijn bij de behandeling van patiënten en dat iedereen op zijn of haar beurt moet wachten tenzij er sprake is van een medische noodsituatie, dus dat voorkruipzorg uit den boze is? Wilt u uw standpunt toelichten?
Ik sta op het standpunt dat medische criteria leidend moeten zijn bij het bepalen van de behandelvolgorde in geval van begrensde behandelmogelijkheden. Dit vloeit ook voort uit de Kwaliteitswet zorginstellingen die bepaalt dat aanbieders gehouden zijn verantwoorde zorg te leveren. Op de vraag in hoeverre dit standpunt voor de vragen over Geertgen relevant is kom ik terug in mijn hierboven toegezegde standpunt.
Ook de in de vraag gebruikte term voorkruipzorg lijkt niet erg van toepassing. Die term is enige jaren geleden ontstaan vanuit situaties waarin verzekeraars met ziekenhuizen afspraken hadden gemaakt over een snelle behandeling voor de eigen verzekerden en situaties met bedrijvenpoli die een snelle behandeling van werknemers in het vooruitzicht hadden gesteld.
Mogelijk zijn wel bepaalde elementen uit de discussies over voorkruipzorg bij het systeem dat Geertgen hanteert aan de orde. Ik zal hierop terugkomen in mijn standpunt.
Bent u bereid in te grijpen bij Geertgen? Zo neen, waarom niet? «Een maatschappelijk vernieuwend beleid door coöperatieve wederkerigheid tussen Behandelcentrum Geertgen en de patiënt in donatie van geslachtscellen»
De beoordeling of er reden is in te grijpen bij Geertgen laat ik aan de IGZ over. Het antwoord op vraag 10 geeft wat dit betreft de stand van zaken weer.
«Een maatschappelijk vernieuwend beleid door coöperatieve wederkerigheid tussen Behandelcentrum Geertgen en de patiënt in donatie van geslachtscellen»
Een paar met een onvervulde kinderwens, veroorzaakt door een ernstige oligozoöspermie, bezoekt het spreekuur van een fertiliteitscentrum. Ze willen gaan voor donorinseminatie met onbekende donor en niet voor ICSI, een variant van IVF.
Het IVF centrum heeft geen donorbank en daarom maken zij een afspraak in Geertgen. Zij willen gaan voor inseminatie met donorzaad, maar krijgen daar te horen dat ze eerder behandeld kunnen worden zonder wachtlijst, als zij bereid is ook eicellen af te staan. Het afstaan van eicellen kan niet tijdens een inseminatie behandeling en daarom wordt IVF aangeraden. Daarbij kun je de helft van de eicellen gebruiken voor eigen voortplanting met donorzaad en kun je de andere helft doneren. Het paar wil graag snel door met de behandeling en kiest daarom voor de optie van IVF met donorzaad, waarbij de vrouw een deel van de eicellen doneert aan derden. Daartoe moet ze dus wel IVF ondergaan en niet de eenvoudigere behandeling «inseminatie». Eigenlijk ondergaat ze dus een zwaardere en duurdere behandeling (IVF) terwijl medisch gezien er slechts een indicatie bestaat voor de goedkopere en minder belastende behandeling (IUI). Dat vooral dus omdat ze daarmee de wachtlijst ontloopt.
De onacceptabele voorstellen van de Voorzitter van de Europese Commissie |
|
Geert Wilders (PVV), Louis Bontes (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van de «State of the Union» van de Voorzitter van de Europese Commissie, de heer Barrosso?
Ja.
Deelt u de mening dat zijn speech onacceptabel is en het daglicht niet kan verdragen nu de heer Barrosso niet alleen pleit voor eurobonds en een financiële transactiebelasting, maar zelfs voorstelt om middels verdragswijziging veto-rechten van landen te schrappen?
De heer Barroso uit in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Europese Commissie zijn zorgen over de situatie in de Eurozone en doet concrete voorstellen. Dit laat onverlet dat het kabinet het niet met alle voorstellen eens is.
Bent u tegen de invoering van eurobonds en een Europese financiële transactiebelasting? Zo ja, bent u bereid dat onmiddellijk aan de Europese Commissie te laten weten? Zo nee, waarom niet?
Ja. Nederland is van mening dat Eurobonds niet de problemen oplost die ten grondslag liggen aan de huidige economische crisis. We moeten het toezicht verscherpen en de begrotingsafspraken handhaven. Zoals bekend heeft Nederland daar voorstellen voor gedaan (ref. Kamerbrief visie toekomst Economische en Monetaire Unie d.d. 7 september 2011). Wat Nederland betreft kan een financiële transactiebelasting alleen op mondiaal niveau worden ingevoerd. Tot slot is het belangrijk dat er op bepaalde dossiers unanimiteit is en blijft. Nederland is er niet voor om dit op te heffen. Deze standpunten zijn bekend bij de Europese Commissie. Er zullen zich in de voorbereidingen van de Europese Raad diverse momenten voor doen om dit (opnieuw) onder de aandacht te brengen bij de Commissie.
Bent u tegen verdragswijzigingen die als doel hebben het opgeven van veto-rechten? Zo ja, bent u bereid dat onmiddellijk aan de Europese Commissie te laten weten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Wilt u deze vragen voor aanstaande dinsdag 4 oktober, 10.00 uur beantwoorden?
Ja.
Het feit dat Brandon vanaf zijn vertrek uit ’s Heerenloo niet meer vast hoeft te zitten |
|
Agnes Wolbert (PvdA) |
|
|
|
|
Bent u ervan op de hoogte dat het erg goed gaat met Brandon? Weet u dat hij vanaf het moment dat hij in zijn nieuwe instelling woont, niet meer gesepareerd hoeft te worden en er geen vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast?
Ja. Op 10 augustus jl. heeft mijn Inspectie voor de Gezondheidszorg een toezichtbezoek gebracht aan Brandon en mij over haar bevindingen geïnformeerd. Ik ben verheugd te vernemen dat het goed met hem gaat. Hij wordt niet gesepareerd. Dat er helemaal geen vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast, kan ik niet onderschrijven. Iedere beperking van de bewegingsvrijheid, ook het tijdelijk vasthouden of in bedwang houden van een cliënt die een woede-uitbarsting heeft, is een vorm van onvrijwillige zorg. De instelling waar hij nu verblijft kiest voor een vorm van onvrijwillige zorg, waarbij de zorg en begeleiding altijd gericht is op herstel van het normale dagritme.
Bent u van mening dat een goed werkende, niet vrijheidsbeperkende aanpak navolging verdient door instellingen die wel de vrijheid van hun bewoners beperken?
Ja, daarom ga ik ook duidelijke normen stellen. In het wetsvoorstel Zorg en dwang, dat ter benandeling in uw Kamer ligt, is het uitgangspunt dat zorg op basis van vrijwilligheid, met instemming van de cliënt, wordt verleend. In het wetsvoorstel is bovendien opgenomen dat een vrijheidsbeperkende maatregel niet is toegestaan als een minder ingrijpend alternatief mogelijk is. Daarmee wordt bijvoorbeeld fixatie middels een Zweedse band zo goed als uitgebannen, want daarvoor zijn vaak goede alternatieven. Het verspreiden van goede voorbeelden heeft plaatsgevonden via het programma Zorg voor Beter. Daaraan hebben de afgelopen jaren veel instellingen deelgenomen.
Bent u bereid hier de nodige inspanning voor te verrichten? Hoe gaat u dat doen?
Naast de onder 2. beschreven maatregelen, heb ik voor complexe zorgsituaties op 17 maart 2011 de Denktank Complexe Zorg geïnstalleerd. Voor mensen die in vergelijkbare omstandigheden verkeren als Brandon, is de denktank op zoek naar de beste oplossingen die in Nederland en internationaal beschikbaar zijn. Voorts licht de denktank alle fasen van het zorgverleningsproces kritisch door op kwetsbare punten. Bij de gevonden kwetsbare punten zal de denktank voorstellen doen over hoe deze te vermijden zijn.
Herinnert u zich dat het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) u in mei jl. aanraadde, om instellingen die vrijheidsbeperkende maatregelen bij een bewoner toepassen, te verplichten deskundig advies in te winnen? Wat hebt u met dit advies gedaan?
Ja, ik heb van het CCE een brief met die strekking ontvangen en deze ter hand gesteld aan de voorzitter van de Denktank. Immers, de Denktank heeft als opdracht met concrete verbetervoorstellen te komen. De CCE is vertegenwoordigd in deze tanktank. Ik hecht bij het opstellen van concrete verbetervoorstellen sterk aan integraliteit.
Wanneer is de door u sinds februari/maart jl. ingestelde denktank gereed met zijn rapport?
De denktank is voor twee jaar ingesteld. Binnen drie maanden na afloop van zijn werkzaamheden zal de denktank aan mij rapporteren. Een jaar na installatie, komend voorjaar derhalve, wordt een tussenrapportage verwacht.
Kunt u de resultaten die de werkgroep tot nu toe heeft geboekt aan de Kamer zenden?
Zie antwoord vraag 5.
Wilt u dat doen vóór het debat over het wetsvoorstel Zorg en dwang psychogeriatische en verstandelijk gehandicapte cliënten in de Kamer plaatsvindt?
Zie antwoord vraag 5.
Het opzeggen van pachtcontract door Staatsbosbeheer |
|
Henk van Gerven (SP), Paulus Jansen |
|
|
|
|
Klopt het dat Gijs en Ans Evers uit Baarn gedwongen hun boerderij dreigen te moeten verlaten omdat Staatsbosbeheer hen wil ontpachten wegens het laten grazen van IJslandse paarden?
Landgoed Groeneveld is een rijksmonument met een uniek voorbeeld van Engelse landschapsstijl in Nederland. Deze landschapsstijl vereist dat een landschap van bos, weide en waterpartijen als symbool voor de band tussen mens en natuur kan worden beleefd. Daar hoort ook bij dat er zo min mogelijk hekken en zo min mogelijk verstoring plaats vindt om de vredige beelden (grazers, dichte bosranden, verstilde vijvers e.d.) te kunnen beleven.
Het houden van paarden leidt tot een toename van het aantal verkeersbewegingen, een toename van het aantal hekken op het landgoed, beschadiging van de graszode door zeer intensieve betreding door de paarden en tot beschadiging van solitaire bomen. Staatsbosbeheer is van mening dat met het houden van paarden de essentie van het gecreëerde landschap en daarmee het rijksmonument wordt ondermijnd. De karakteristieke eigenschappen van het landgoed Groeneveld zijn ook vastgelegd in het bestemmingsplan van de gemeente Baarn
De heer Evers pacht gronden van Staatsbosbeheer op landgoed Groeneveld. Hij heeft in 2004 de wens te kennen gegeven bij derden in eigendom zijnde IJslandse paarden op zijn gepachte gronden te stallen.
Staatsbosbeheer heeft toen geen toestemming gegeven voor het houden van paarden. Bovendien was en is het houden van paarden in strijd met het bestemmingsplan van de gemeente Baarn.
Ondanks dat de heer Evers geen toestemming heeft gekregen van Staatsbosbeheer en handelde in strijd met het bestemmingsplan is de heer Evers wel paarden gaan houden. Er is sindsdien veelvuldig gecommuniceerd met de heer Evers en gezocht naar alternatieven om de heer Evers zijn bedrijf continuïteit te geven. De heer Evers hield vast aan de paarden en heeft het aantal zelfs uitgebreid. Bovendien is er een groot stuk grond verhard, staan er vele trailers, is er een toename van het aantal over het landgoed ongewenste verkeersbewegingen en is er illegaal een uitrijbak aangelegd. Al deze paardenactiviteiten zijn in strijd met de pachtovereenkomst tussen Staatsbosbeheer en de heer Evers.
De gemeente Baarn heeft op 2 maart 2011 een handhavingsbesluit (last onder dwangsom) genomen, wegens voornoemde strijdigheid met het bestemmingsplan. De heer Evers dient op grond van dat besluit de paarden uiterlijk 1 januari 2012 te hebben verwijderd. Tegen dit besluit heeft de heer Evers beroep aangetekend
De rechtbank van Utrecht (pachtkamer) heeft op 22 juni 2011 uitspraak gedaan: pachtontbinding. De rechtbank heeft de heer Evers veroordeeld alle onroerende zaken uiterlijk 1 januari 2012 te ontruimen en te verlaten. Eveneens moet het gepachte weer in goede staat worden hersteld. Tegen dit vonnis heeft de heer Evers ook hoger beroep ingesteld. Staatsbosbeheer heeft met familie Evers afgesproken dat zij hangende het hoger beroep de boerderij nog niet hoeft te ontruimen per 1 januari 2012, maar dat de paarden wel per die datum weg moeten zijn, want Staatsbosbeheer kan de datum in het handhavingsbesluit van 2 maart 2011 niet veranderen.
Welke criteria worden er gehanteerd alvorens over te gaan tot ontpachten? Hoe zijn deze regels in dit geval toegepast? Welke landschappelijke en natuurbelangen zijn er in welke mate in het geding en welke negatieve gevolgen zijn er nu al aanwijsbaar?
Zie antwoord vraag 1.
Vindt u het opzeggen van het pachtcontract een proportionele maatregel in dergelijke gevallen? Wat is uw beleid in zake ontpachten? Bent u het ermee eens dat het opzeggen van het pachtcontract een uiterste maatregel is die alleen in extreme gevallen moet worden ingeroepen?
Als gezamenlijk overeengekomen afspraken uit een pachtovereenkomst stelselmatig niet worden nagekomen en ook na aandringen er geen verbetering op treedt, dan kan Staatsbosbeheer als uiterste maatregel bij de rechter vragen om een pachtovereenkomst te ontbinden. Naar mijn mening was daar in dit geval sprake van. Staatsbosbeheer is daarbij zorgvuldig te werk gegaan. Dit is iets waar overigens ook de pachtrechter naar heeft gekeken.
Is er serieus werk gemaakt van de mogelijkheid om via bemiddeling tot een constructieve oplossing te komen voor de betreffende pachter en voor Staatsbosbeheer?
Staatsbosbeheer heeft van het begin af aan aangegeven dat het houden van paarden geen optie is. Er is uitgebreid contact geweest tussen Staatsbosbeheer en de heer Evers over andere mogelijkheden om op het landgoed een levensvatbaar bedrijf te ontwikkelen, dat niet ten koste van het landgoed zou gaan. De heer Evers zelf heeft de gesprekken beëindigd. Staatsbosbeheer heeft geen ander voorstel van de heer Evers ontvangen dan toch door te gaan met paarden of het om niet krijgen van veel melkrechten.
Wordt er bij dergelijke beslissingen rekening gehouden met individuele omstandigheden, zoals in dit geval het feit dat het bedrijf niet levensvatbaar kan zijn met alleen 23 koeien en dat uitbreiding met koeien niet wordt toegestaan? Klopt het dat de stalling van IJslandse paarden overgenomen is van de buurman en dat er netto dus weinig veranderd is qua paardenactiviteit in het gebied?
Ja, bij dergelijke beslissingen wordt naast de overeengekomen afspraken in het pachtcontract rekening gehouden met individuele omstandigheden. Om die reden heeft Staatsbosbeheer meegedacht over mogelijkheden om op het landgoed een levensvatbaar bedrijf te ontwikkelen.
Het klopt dat een deel van de IJslandse paarden, zij het veel geringer in aantal, is overgenomen van de buurman. Dat de buurman tijdelijk paarden hield (in de periode 2000–2005) werd gedoogd, gezien de gezondheidsomstandigheden van de buurman, waarbij ook meespeelde dat het vlak voor de pensionering en het vertrek van het landgoed was van de buurman. Bekend was – ook bij de heer Evers – dat het houden van paarden daarna afgelopen zou zijn op het landgoed. Er was geen sprake van een gelijk geval dat gelijk behandeld zou moeten worden. Zo oordeelde ook de rechter in het vonnis van 22 juni 2011.
Bent u van mening dat het in zijn algemeenheid gewenst is dat in de ambtenarij, de uitvoerende organisaties en de zelfstandige bestuursorganen een mensgerichte cultuur wordt gecultiveerd en geen regeltjescultuur? Wat doet u om klantgerichtheid te bevorderen bij de uitvoeringsorganisaties?
Ja. Ik vind het van belang dat bij besluiten een goede afweging wordt gemaakt tussen de vaak tegenstrijdige belangen. Daarbij behoort natuurlijk de menselijke maat gehanteerd te worden. Ik ben van mening dat dit bij de heer Evers is gebeurd. Er kan naar mijn mening niet worden gesteld dat er in algemene zin iets mis is met de klantgerichtheid van Staatsbosbeheer.
Wat doet Staatsbosbeheer aan klanttevredenheidsonderzoek en klanttevredenheidsbevordering?
Staatsbosbeheer onderzoekt steekproefsgewijs de tevredenheid van stakeholders. De resultaten daarvan worden gebruikt om verbeteringen in de dienstverlening door te voeren.
Het oppakken door de Oezbeekse politie van vier christenen |
|
Wim Kortenoeven (PVV), Kees van der Staaij (SGP), Joël Voordewind (CU) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van de arrestatie van vier christenen door de Oezbeekse politie?1 Kunt u inzicht geven in de feitelijke toedracht, de aanleiding en de gerechtelijke procedure waarin deze personen zich thans bevinden?
Ja. De vier christenen zijn op 25 september door de politie gearresteerd en op 26 september naar de rechtbank meegenomen waar zij, zonder verhoor, zijn vrijgelaten.
Bent u ervan op de hoogte of er in Oezbekistan thans meer christenen vanwege hun geloof in de gevangenis zitten? Hoeveel?
Volgens informatie van de organisaties Forum 18, Human Rights Watch, Minority Rights Group International en Amnesty International zit een aantal christenen vanwege het uitoefenen van hun geloof in de gevangenis. Het exacte aantal is onbekend.
Is uw indruk, zoals gesteld in de berichtgeving, dat Oezbekistan de druk op christenen momenteel steeds verder opvoert? Hoe valt deze negatieve trend te verklaren?
De grondwet van Oezbekistan garandeert vrijheid van geloof, maar het land heeft in 1998 de zeer restrictive «Law on Freedom of Conscience and Religious Organizations» aangenomen. Hoewel deze juridisch gezien gelijke voorwaarden stelt aan de registratie – en daarmee toestaan – van religieuze groeperingen, is registratie van deze groeperingen bijna onmogelijk. In de praktijk is vrijheid van religie en levensovertuiging in Oezbekistan zeer beperkt. De negatieve trend is bekend en treft zowel ongeregistreerde als geregistreerde religieuze groeperingen, niet alleen christenen.
In hoeverre heeft de positie van christenen in Oezbekistan de aandacht van u en van de EU? Welke concrete acties zijn het afgelopen jaar ondernomen richting Oezbekistan om de positie van religieuze minderheden te verbeteren? Met welke resultaten? Kan de aandacht hiervoor verder geïntensiveerd worden? Wilt u dit in Europees verband bevorderen?
De EU Centaal-Azië strategie voor de periode 2007 -2013 is leidraad van het beleid waarvan versterking van mensenrechten en fundamentele vrijheden deel uitmaken. De EU brengt mensenrechten en vrijheid van religie en levensovertuiging structureel op bij de jaarlijkse EU-Oezbekistan Mensenrechtendialoog en de Partnership and Cooperation Agreement vergadering. Zorgen op het gebied van mensenrechten, ook individuele gevallen, worden door de Speciaal Vertegenwoordiger voor Centraal Azië aangekaart in de contacten tussen de EU en de autoriteiten in Oezbekistan.
Bent u bereid – zo mogelijk ook in internationaal verband – om de nu aangeduide concrete casus te benutten als handvat om opnieuw de godsdienstvrijheid van religieuze minderheden aan de orde te stellen bij de autoriteiten van Oezbekistan? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn?
Individuele gevallen waarbij ernstige schendingen van mensenrechten zich hebben voorgedaan worden in EU-verband besproken met de Oezbeekse autoriteiten. Ook in OVSE-verband worden mensenrechtenschendingen, inclusief individuele gevallen, aan de orde gesteld. NL steunt deze lijn.
Bent u bereid om alles in het werk te stellen om genoemd viertal te ondersteunen en zo mogelijk vrij te krijgen?
Het viertal is na een dag hechtenis vrijgelaten.
Het nieuws dat het pgb nóg goedkoper is dan het Kabinet dacht |
|
Agnes Wolbert (PvdA) |
|
|
|
|
Kent u het artikel1 waarin staat dat het Persoonsgebonden budget (pgb) nóg goedkoper is dan het Kabinet dacht?
Ja.
Is er met de vaststelling van het subsidieplafond rekening gehouden met het gegeven dat er jaarlijks rond de 10% budget wordt teruggestort door spaarzame budgethouders?
Het gegeven dat mensen met een pgb niet altijd hun hele budget opmaken, is bekend en als zodanig ook met uw Kamer gedeeld. Zo staat in de pgb-brief van 21 juni jl. (TK, vergaderjaar 2010–2011, 30 597, nr. 196) dat een belangrijk ervaringsgegeven is dat ongeveer 10% van het pgb niet wordt uitgegeven en dat hier in de raming en in de huidige bekostiging rekening mee wordt gehouden.
Mag het niet gebruikte pgb-budget onder bepaalde condities «meegenomen» worden naar de begroting van het volgende jaar?
Nee, dat kan niet, noch op het niveau van de cliënt noch op het niveau van de Rijksbegroting. Tot en met 2004 was het mogelijk dat mensen met pgb die aan het eind van het kalenderjaar budget over hadden, 10% daarvan konden meenemen naar het volgende jaar. Vanwege grote administratieve problemen bij zorgkantoren uit hoofde van deze regeling is deze afgeschaft.
De pgb-regeling is een premiesubsidie en valt onder het Budgettair Kader Zorg (BKZ). Dit kader en de daarop van toepassing zijnde regels voor het stringente begrotingsbeleid cq. de regels budgetdiscipline laten het in beginsel niet toe dat budgetten worden doorgeschoven naar latere jaren.
Zou de hoogte van het niet-gebruikte pgb kunnen oplopen als daar bepaalde maatregelen voor genomen worden, bijvoorbeeld het door de zorgkantoren beter toezien op de verantwoording?
Het niet besteden van een deel van het pgb kan meerdere oorzaken hebben. Zo kan het zijn dat budgethouders (tijdelijk) minder uren zorg inkopen of dat zij voordelige tarieven met hun zorgaanbieder hebben afgesproken. De budgethouder kan hierover naar eigen inzicht afspraken met zijn zorgverleners maken. Het veranderen of verder aanscherpen van de verantwoordingssystematiek zal hierop geen invloed hebben. Ik zie ook geen andere maatregelen die het niet-gebruikte pgb kunnen laten toenemen, zonder de keuzevrijheid van de budgethouder aan te tasten.
Klopt het dat het pgb op basis van de berekening van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) 63% kost van het tarief voor zorg in natura? Kan de Kamer die berekening ontvangen voor de behandeling van de begroting VWS?
Nee, dit klopt niet. Een eventueel verschil in kosten tussen pgb en zorg in natura is op basis van CVZ-gegevens niet te maken. Bij een vergelijking tussen beide zorgvormen is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen de vergoedingen (de tarieven) en de daadwerkelijk te maken kosten. De pgb-tarieven voor mensen met een extramurale AWBZ-indicatie zijn circa 75% van de maximumtarieven van de zorg in natura. Dit zegt niet direct iets over een eventueel verschil in kosten tussen zorg in natura en pgb-gebruik. Hierbij is het van belang om rekening te houden met de mate van onderbesteding bij het pgb (circa 10%), gemaakte tariefafspraken tussen zorgkantoor en zorgaanbieders onder de maximumtarieven van de NZa en de hoeveelheid zorg die wordt afgenomen.
Het bericht ‘Verpleegkundigen doen zelden aangifte van geweld’ |
|
Fleur Agema (PVV), Karen Gerbrands (PVV) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Verpleegkundigen doen zelden aangifte van geweld»?1
Ja.
Klopt het dat verpleegkundigen in het Albert Schweizer Ziekenhuis gemiddeld drie maal per week te maken krijgen met geweld? Hoe verhoudt zich dit tot het landelijk gemiddelde?
Uit navraag blijkt dat in het Albert Schweitzer Ziekenhuis gemiddeld inderdaad ongeveer drie incidenten per week plaatsvinden waarbij verpleegkundigen te maken hebben met geweld. Volgens voorlopige cijfers heeft 2% van het verplegend, verzorgend en sociaal-agogisch personeel in 2011 aangegeven vaak te maken te hebben met fysieke agressie van een patiënt (duwen, slaan, schoppen en dergelijke)2. Bij 14% komt dit een enkele keer voor. 84% van de medewerkers geeft aan nooit te maken hebben met fysieke agressie van een patiënt. In het najaar zijn de definitieve cijfers beschikbaar en wordt een uitsplitsing gemaakt naar andere vormen van agressie en geweld.
Deelt u de mening dat het belachelijk is dat ziekenhuizen hun eerste-hulp-afdeling moeten beveiligen met kogelvrijglas en bewakers moeten uitrusten met kogelvrije vesten en politiehonden?
Geweld tegen zorgverleners is ontoelaatbaar. Zorgverleners verdienen extra bescherming en steun om ervoor te zorgen dat zij hun belangrijke werk voor onze samenleving ongehinderd kunnen uitvoeren. Ik heb begrepen dat bepaalde ziekenhuizen hun eerste-hulp afdeling daarom beveiligen met kogelvrij glas en dat één ziekenhuis tijdens evenementen bewakers uitrust met kogelvrije vesten en politiehonden. Ik betreur het dat dergelijke maatregelen nodig zijn. Mede daarom heb ik onlangs in de Arbeidsmarktbrief diverse maatregelen uiteengezet om geweld in de zorg terug te dringen3.
Komen geweldsincidenten tegen verpleegkundigen net zo vaak voor in verzorgingshuizen en verpleeghuizen? Zo nee, hoe vaak krijgen verpleegkundigen die werkzaam zijn in de ouderenzorg te maken met geweld?
Uit voorlopige cijfers blijkt dat 17% van het verzorgend, verplegend en sociaal-agogisch personeel in 2011 te maken heeft met fysieke agressie van cliënten2. Bij 40% komt dit een enkele keer voor. 43% van de medewerkers geeft aan nooit te maken hebben met fysieke agressie van een cliënt.
Deelt u de mening dat, wanneer iemand geweld gebruikt tegen zorgpersoneel, hij/zij te allen tijde zelf de zorg dient te betalen, en dit dus niet gedeclareerd mag worden bij de zorgverzekeraar?
De aard en omvang van geweld verschillen per zorgbranche. Volgens voorlopige cijfers komt fysieke agressie van cliënten met name voor in de geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en verpleeg- en verzorgingshuizen2. Geweld van cliënten in deze branches is direct of indirect gerelateerd aan het ziektebeeld of de beperking van cliënten. In deze gevallen acht ik het onwenselijk dat iemand die geweld gebruikt tegen zorgpersoneel zelf de zorg dient te betalen.
Met name in ziekenhuizen wordt fysieke agressie veroorzaakt door direct betrokkenen bij de cliënt, zoals familie en vrienden. Ik onderstreep daarbij het belang om schade en letsel op de dader te verhalen. Onlangs hebben de Minister van Veiligheid en Justitie (V&J) en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) maatregelen uiteengezet om het verhalen van schade verder te bevorderen4. Ik zal me inzetten om de uitvoering van deze maatregelen te stimuleren in de zorg.
Klopt het dat cultuurverschillen vaak de aanleiding zijn voor geweldsincidenten? Wat gaat u eraan doen om zorgpersoneel te beschermen tegen allochtonen die lak hebben aan onze normen en waarden?
Zoals ik heb aangegeven bij mijn antwoord op vraag 5 is geweld tegen zorgverleners veelal direct of indirect gerelateerd aan het ziektebeeld of de beperking van cliënten. Dat laat onverlet dat de Minister van V&J, de Minister van BZK en ik nadrukkelijk aandacht hebben voor de juridische bescherming van slachtoffers van agressie-incidenten. Voor de invulling van dit beleid verwijs ik u naar hun recente brief hierover4. Het is aan het Openbaar Ministerie om daders al dan niet te vervolgen. Het is vervolgens aan rechters om tot een eventuele strafbepaling te komen waarbij de persoonlijke omstandigheden van de dader, inclusief eventuele culturele verschillen, worden meegewogen.
Wat vindt u ervan dat verpleegkundigen uit angst voor represailles zelden aangifte doen wanneer een geweldsincident plaatsgevonden heeft,? Deelt u de mening dat in het belang van het zorgpersoneel aangifte namens de zorginstelling gedaan moet kunnen worden? Welke regel(s) en/of wet(ten) zou(den) hiervoor aangepast moeten worden? Bent u bereid deze aanpassing(en) door te voeren?
De aangiftebereidheid neemt toe. Van tweederde van alle incidenten van agressie tegen zorgverleners in ziekenhuizen wordt inmiddels aangifte gedaan5. De Minister van V&J, de Minister van BZK en ik vinden het belangrijk om de aangiftebereidheid verder te stimuleren in met name de curatieve zorg. Daarbij is het van belang de bereidheid te vergroten van werknemers om incidenten te melden bij hun werkgever en van werkgevers om aangifte te doen en schade te verhalen. De werkgever is immers al bevoegd tot het doen van aangifte op grond van artikel 161 van het Wetboek van Strafvordering.
Deelt u de mening dat het aanbieden van zelfverdedigingcursussen geen bijdrage levert aan een oplossing van het probleem? Welke maatregelen gaat u treffen om geweld tegen zorgpersoneel uit te bannen, zodat zelfverdediging niet nodig is?
Het is belangrijk om geweld in de zorg terug te dringen. Een zelfverdedigingscursus draagt daar in het algemeen niet aan bij. In de Arbeidsmarktbrief heb ik onlangs diverse maatregelen uiteengezet om geweld in de zorg terug te dringen3.
Deelt u de mening dat dergelijke berichten niet bijdragen aan het aantrekkelijk maken van werken in zorg? Welke maatregelen gaat u treffen om werken in de zorg aantrekkelijk te maken?
Ruim 80% van de mensen die in de zorg werken, is (zeer) tevreden over hun baan6. Evenwel zijn er aandachtspunten, zoals geweld en dragen berichten in de media daaromtrent niet bij aan het imago van werken in de zorg. In de Arbeidsmarktbrief heb ik onlangs aangegeven hoe ik zowel de instroom als het behoud van zorgverleners wil stimuleren3.
Het bericht dat Nederland een gezamenlijk EU-standpunt over het Midden-Oosten blokkeert |
|
Alexander Pechtold (D66) |
|
|
|
|
Wat is uw reactie op het bericht «Nederland blokkeert gezamenlijk EU-standpunt Midden-Oosten»?1
Ik heb er kennis van genomen.
Klopt het dat het overleg over het gezamenlijke standpunt werd afgebroken omdat vooral Nederland dwars zou liggen?
Net als een aantal andere EU-lidstaten heeft Nederland meerdere keren concrete tekstvoorstellen gedaan voor een evenwichtige EU-verklaring. Op het moment dat de verklaring zou worden afgegeven was er nog geen consensus over deze voorstellen, waardoor de EU niet tot een gemeenschappelijke verklaring kon komen.
Klopt het dat de Nederlandse afgevaardigde persoonlijk door u werd geïnstrueerd om de verklaring niet te steunen?
Nee, instructieverlening vond plaats langs reguliere ambtelijke lijnen.
Klopt het dat de Nederlandse afgevaardigde een uur voordat het formele debat in Geneve begon aangaf dat Nederland de Europese verklaring niet kon steunen?
Nee, het formele debat was al begonnen toen definitief bleek dat EU-consensus niet mogelijk was.
Klopt het dat Nederland niet gelukkig was met «bepaalde formuleringen uit de verklaring, zoals het veelvuldig noemen van de «tweestatenoplossing»? Zo ja, waarom vond u dit onwenselijk?
De tweestatenoplossing is staand Nederlands beleid. De concepttekst van de EU-verklaring was echter niet evenwichtig en sloot niet aan op de inhoudelijke ontwikkelingen van het EU-overleg in New York tijdens de lopende Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). De concepttekst stond op gespannen voet met het doel om tot hervatting van deze onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen te komen.
Zoals bekend hecht de Nederlandse regering zeer aan het bereiken van de tweestatenoplossing door middel van onderhandelingen gebaseerd op de zgn EU-parameters:
Klopt het dat u het onwenselijk vond dat de verklaring melding maakte van de arrestatie door Israël van demonstrerende mensenrechtenactivisten?
Nederland wilde deze kwesties via tekstsuggesties evenwichtiger tot uitdrukking gebracht zien. De wijze waarop de positie van mensenrechtenverdedigers in Israël en de Palestijnse Gebieden werd gepresenteerd, deed geen recht aan de mogelijkheden binnen het Israëlisch rechtsstelsel. Ook de verwoording van de onrechtmatige huizensloop op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem was onevenwichtig.
Nederland beschouwt de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem als illegaal. Op 28 september jl. heb ik een verklaring afgegeven waarin ik het besluit om 1 100 nieuwe wooneenheden in Oost-Jeruzalem te bouwen betreur, omdat het contraproductief is voor het vredesproces. Ik heb de Israëlische regering opgeroepen dit besluit terug te draaien.
Klopt het dat u de afbraak van Palestijnse huizen in Oost-Jeruzalem en op de Westoever niet in de verklaring wilde hebben?
Zie antwoord vraag 6.
Vindt u het optreden van Nederland in dit besluitvormingsproces constructief? Zo ja, kunt u uiteenzetten waarom?
Ja. De Nederlandse tekstsuggesties werden door een aantal EU-lidstaten gesteund. Nederland houdt onverkort vast aan de noodzaak van hervatting van de onderhandelingen gericht op een tweestatenoplossing op basis van de bovenstaande EU-parameters. Zoals ik in mijn toespraak voor de AVVN heb gezegd en ook in rechtstreekse gesprekken met premier Netanyahu en president Abbas heb benadrukt, moet het devies zijn: onderhandelen, onderhandelen, onderhandelen.
Bent u, vanwege de urgentie van de vragen en de dynamiek van dit EU-overleg en de dynamiek van de vredesproces, bereid deze vragen binnen 48 uur te beantwoorden?
Ja.