Kamerstuk 32254-4

Advies Raad van State en nader rapport

Dossier: Wijziging van artikel 5.10, eerste lid, van de Crisis- en herstelwet


32 254
Wijziging van artikel 5.10, eerste lid, van de Crisis- en herstelwet

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 2 december 2009 en het nader rapport d.d. 3 december 2009, aangeboden aan de Koningin door de minister-president, minister van Algemene Zaken, mede namens de ministers van Justitie, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 30 november 2009, no. 09.003418, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de Minister van Justitie, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van artikel 5.10, eerste lid, van de Crisis- en herstelwet, met memorie van toelichting.

Blijkens de mededeling van de directeur van Uw kabinet van 30 november 2009, nr. 09.003418, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan ons te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 2 december 2009, nr. WO1.090503/I, bieden wij U hierbij aan.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal nadat met zijn opmerkingen rekening zal zijn gehouden.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot het beoogde tijdstip van inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Ingevolge artikel 5.10, eerste lid, eerste volzin, van het wetsvoorstel Crisis- en herstelwet treedt die wet in werking met ingang van 1 januari 2010.2Omdat de Eerste Kamer der Staten-Generaal het voorbereidend onderzoek van dat wetsvoorstel heeft geagendeerd voor 22 december 2009, is niet zeker dat 1 januari 2010 als inwerkingtredingsdatum zal worden gehaald. Voorgesteld wordt artikel 5.10 zodanig aan te passen dat Crisis- en herstelwet in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

De Raad merkt op dat bij het bepalen van de termijn tussen de bekendmaking en inwerkingtreding rekening moet worden gehouden met het feit dat betrokkenen ten behoeve van een goede uitvoering van wetgeving de nodige (administratieve) uitvoerende maatregelen moeten treffen.1 Deze regel geldt ook als invoering van de wet een spoedeisend karakter heeft. Bij het bepalen van een redelijke invoeringstermijn speelt de aard van de regeling een belangrijke rol. In het wetsvoorstel was de datum van inwerkingtreding bepaald op 1 januari 2010 en bood daarmee voor de betrokkenen een duidelijk referentiekader; met deze novelle vervalt dat markeerpunt.

De Crisis- en herstelwet zal van toepassing zijn op een groot aantal ruimtelijke en infrastructurele besluiten en heeft ingrijpende gevolgen voor de regeling van de rechtsbescherming. Eén van die gevolgen betreft het uitsluiten van de mogelijkheid om «pro forma» beroepschriften in te dienen. De thans voorgestelde wijze van inwerkingtreding leidt ertoe dat appellanten, zonder dat zij daar redelijkerwijs rekening mee kunnen houden, met dit nieuwe voorschrift worden overvallen. Dit geldt ook voor bestuursorganen, die op dit punt hun rechtsmiddelvoorlichting zullen moeten aanpassen.2

De Raad adviseert de inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet bij koninklijk besluit te laten plaatsvinden, met dien verstande dat tussen de datum waarop het koninklijk besluit in het Staatsblad wordt geplaatst en de datum waarop de wet in werking treedt ten minste een periode van twee weken zit. Daarbij verdient het aanbeveling zoveel mogelijk te streven naar een inwerkingtreding op de eerste dag van de maand.

Het advies van de Raad van State om de Crisis- en herstelwet in werking te laten treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, is overgenomen. Bij de vaststelling van dit koninklijk besluit zal rekening worden gehouden met de aanbevelingen van de Raad van State.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken, mede namens de minister van Justitie, de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Verkeer en Waterstaat, het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet, alsmede de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister-president, Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Kamerstukken II 2009/10, 32 127, A.

XNoot
1

Zie ook aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

XNoot
2

Artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht.