31 726
Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet (aanvulling, verduidelijking en enige technische verbeteringen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en aanvulling van de Kadasterwet in verband met de toedeling van taken aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers ten aanzien van de landelijke voorziening voor de basisregistraties adressen en gebouwen)

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld op 7 november 2008

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

1. Aanleiding tot het wetsvoorstel 1

2. Volledigheid van de basisregistraties adressen en gebouwen 2

3. Initiële vulling van de basisregistraties adressen en gebouwen 2

4. Overig 2

5. Artikelsgewijs 3

1. Aanleiding tot het wetsvoorstel

De leden van de SP-fractie hebben met enige verbazing kennis genomen van de wetswijziging. Het idee van een basisregistratie spreekt de leden van de SP-fractie aan omdat het een einde maakt aan versnippering van informatie. Indien de basisregistratie goed functioneert levert dit ook een voordeel op voor de burger. Dit zal heel wat irritatiegevoelens jegens de overheid verminderen. Wat de leden verbaast is de enorm ingewikkelde wijze waarop dit nu zijn beslag krijgt in de wet. Daar waar kabinetten lang terecht hebben gestreefd naar minder en duidelijkere regels zou men verwachten dat nieuwe wetten en wijzigingen van wetten in deze lijn ingestoken zouden worden. De leden van de SP-fractie horen dan ook graag of de regering het wijzigingsvoorstel heeft getoetst op die duidelijkheid?

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel tot wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet.

2. Volledigheid van de basisregistraties adressen en gebouwen

De leden van de SP-fractie begrijpen uit de Memorie van Toelichting dat er nog veel gebouwen en adressen zijn waarvan brondocumenten ontbreken. Een deel daarvan betreft oude gebouwen maar een deel is dus gewoon ook niet bekend. De leden mogen toch wel veronderstellen dat een dergelijk gebouw en of adres op drie plaatsen bekend kan zijn: bij bouw en woningtoezicht, in het bestemmingsplannen en bij het Kadaster? De leden horen daarom graag om hoeveel gebouwen en adressen het naar schatting landelijk gaat waarvan geen gegevens bekend zijn en hoe dit zo kan zijn? Is hier geen toezicht op gehouden?

De leden van de SP-fractie vragen zich in dit verband ook af wat het verschil is tussen het in artikel 10 genoemde proces-verbaal en de in artikel 45b genoemde schriftelijke verklaring. Beiden dienen opgemaakt te worden indien er geen brondocument aanwezig is en beiden gelden als formaliseringbeslissing en vanaf dat moment als brondocument. In de Memorie van Toelichting wordt bij onderdeel Y (nieuwe artikelen 45a en 45b) gesteld dat er een proces-verbaal wordt opgemaakt indien er sprake is van te nemen of reeds genomen handhavingmaatregelen, terwijl in artikel 10 lid b, onderdeel 5 het ontbreken van een brondocument als reden voor het opstellen van een proces-verbaal wordt genoemd.

De leden van de SP-fractie vragen zich af wat de consequenties zijn voor de actualisatie van bestemmingsplannen indien er sprake is van een proces-verbaal vanwege te nemen of reeds genomen handhavingmaatregelen. In hoeverre heeft de Wet basisregistratie adressen en gebouwen doorwerking in bestemmingsplannen of beheersverordeningen?

3. Initiële vulling van de basisregistraties adressen en gebouwen

De leden van de VVD-fractie merken op dat in de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat in het kader van de aansluiting van de gemeenten op de landelijke voorziening de volledigheid van de adressenregistratie en de gebouwenregistratie en de mate waarin ten behoeve van de kwaliteit van die registraties brondocumenten zijn achterhaald, zal worden beoordeeld in een onafhankelijke «toelatingsaudit». Hoe is deze onafhankelijke «toelatingsaudit» samengesteld? Door wie worden deze personen benoemd? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie.

In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid dat de landelijke voorziening eerst uitsluitend beschikbaar wordt gesteld voor bestuursorganen en pas in een latere fase voor andere afnemers. Wie dan wel welke instellingen kunnen deze «andere afnemers» zijn? Waar zal vanaf hangen of de landelijke voorziening ook voor andere afnemers beschikbaar zal worden gesteld? Verplicht een Europese richtlijn daartoe? Mochten andere afnemers ook de beschikking over de gegevens krijgen, onder welke voorwaarden zal dat dan gebeuren? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering op deze vragen

4. Overig

De leden van de SP-fractie vragen zich af in hoeverre de ICT-infrastructuur op orde is om de alle informatie te kunnen verwerken? Wordt de Basisadministratie ook gekoppeld aan het Kadaster en aan de digitale bestemmingsplannen die gemeenten voortaan op moeten stellen? Wat is de relatie met GIDEON en in hoeverre wordt er rekening gehouden met de Europese context van de INSPIRE-richtlijn?

5. Artikelsgewijs

De leden van de SP-fractie constateren dat in het gewijzigde artikel 32 met betrekking tot het verstrekken van gegevens een onderscheid wordt gemaakt tussen bestuursorganen en andere afnemers. In de Memorie van Toelichting worden de Kamer van Koophandel en de notaris als bestuursorganen aangemerkt. De leden willen graag weten of er nog meer organisaties en/of personen zijn die tot de categorie bestuursorganen worden gerekend.

In de Memorie van Toelichting wordt vanwege de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie als datum voor implementatie van de richtlijn 15 mei 2009 genoemd. Voor de leden van de SP-fractie is het niet duidelijk of op die datum de basisregistratie voor zowel bestuursorganen als voor andere afnemers beschikbaar moet zijn of dat na die datum nog de mogelijkheid van gefaseerde invoering bestaat. Indien dat laatste het geval is vragen de leden meer duidelijk over de uiterste termijn waarbinnen de beschikbaarheid van de basisregistratie voor andere afnemers is geregeld. De leden vragen zich tot slot af hoe de gefaseerde toegang voor andere afnemers zich verhoudt tot artikel 32, lid 1, onderdeel a waarin gesteld wordt dat burgemeester en wethouders eenieder inzage verlenen.

De voorzitter van de commissie

Koopmans

De adjunct-griffier van de commissie

Lemaier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU).

Plv. leden: Vendrik (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (CU).