Diefstal bij huiseigenaren |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het feit dat eigenaren van huizen in de gemeente Haarlem een peperdure administratieve handeling van 600 euro moeten verrichten om eigen kinderen in de eigen woning te laten wonen?1
Ja.
Zijn er elders in het land gelijksoortige gemeentelijke vergunningen? Graag een overzicht.
De opkoopbescherming is inmiddels door ruim 20 gemeenten ingevoerd. Het instrument is in ieder geval ingevoerd door de volgende gemeenten: Alblasserdam, Almere, Amersfoort, Amstelveen, Amsterdam, Arnhem, Breda, Bunnik, Den Bosch, Den Haag, Den Helder, Diemen, Dordrecht, Eindhoven, Gouda, Groningen, Haarlem, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Wageningen, Zeist en Zwijndrecht. Ook zijn er nog verschillende gemeenten die overwegen het instrument in te voeren.
De opkoopbescherming is een verbod op het verhuren van een aangekochte koopwoning in een gebied dat is aangewezen door de gemeente. De opkoopbescherming kan alleen worden ingevoerd voor goedkope en middeldure koopwoningen en wanneer de gemeente dat noodzakelijk en geschikt acht voor het bestrijden van schaarste aan deze koopwoningen of voor het behoud van de leefbaarheid van de woonomgeving.
Er zijn drie uitzonderingen op de opkoopbescherming. In die gevallen moet de gemeente een vergunning verlenen als een eigenaar de woning toch wil verhuren. Het gaat dan om:
Voor de tijdelijke verhuur geldt de voorwaarde dat de eigenaar de woning minimaal één jaar zelf heeft bewoond. Daarnaast kunnen gemeenten zelf extra uitzonderingsgevallen vaststellen die passend zijn bij de problematiek en samenstelling van de buurt. Alle gemeenten die een opkoopbescherming in hebben gevoerd, werken met vergunningen voor de bovengenoemde uitzonderingen.
Deelt u de mening dat het van de zotte is dat huiseigenaren moeten betalen om eigen kinderen in eigen huizen te laten wonen? Zo ja, wat gaat u doen om deze vorm van pure diefstal te schrappen? Graag een gedetailleerd antwoord.
De opkoopbescherming betekent in principe een verbod op verhuur van een nieuw aangekochte koopwoning, tenzij de eigenaar in aanmerking komt voor een vergunning. De verantwoordelijkheid voor het aanvragen van een vergunning ligt bij de eigenaar. Het aanvragen van een vergunning kost een gemeente tijd en capaciteit. Het is bij de aanvraag van vergunningen gebruikelijk dat de kosten die een gemeente maakt worden doorbelast naar de aanvrager. Het verbod om zonder vergunning een woning te verhuren is een vergunningsstelsel als bedoeld in de Dienstenrichtlijn.2 Uit artikel 13, lid, 2 van de Dienstenrichtlijn volgt dat eventuele kosten voor de aanvragers in verband met hun aanvraag redelijk en evenredig moeten zijn met de kosten van de vergunningsprocedures in kwestie en dat deze de kosten van de procedures niet mogen overschrijden. Kortgezegd betekent dit dat de leges voor het in behandeling nemen van vergunningaanvragen die onder de Dienstenrichtlijn vallen niet hoger dan kostendekkend mogen zijn.
Onderstaand een overzicht van de leges voor het aanvragen van een vergunning onder de opkoopbescherming in enkele gemeenten.
Alblasserdam
476 euro
Amsterdam
279,15 euro
Bunnik
586,70 euro
Den Haag
300 euro
Dordrecht
476 euro
Haarlem
626 euro
Rotterdam
304 euro
Utrecht
376,45 euro
Wageningen
500 euro
Zwijndrecht
476,50 euro
Dit zijn de tarieven die de betreffende gemeenten op hun websites hebben staan.
Het is op basis van enkel een tarief lastig om te bepalen of deze hoger dan kostendekkend is. De kosten die een gemeente maakt voor de aanvraag verschilt per gemeente. Wel heb ik de gemeente Haarlem geïnformeerd over het feit dat de leges niet hoger dan kostendekkend mogen zijn. Zij moeten zelf beoordelen of dit het geval is. De gemeente Haarlem is zich hiervan bewust. De leges die zij vragen zijn voor 63% kostendekkend. Dat wil zeggen dat de kosten die worden gemaakt voor het behandelen van dit type vergunningaanvragen voor 63% worden gedekt uit de leges.
Gemeenten die voor een dilemma staan over de hoge energiekosten van schaatsbanen. |
|
Inge van Dijk (CDA) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat gemeenten door de hoge energieprijzen voor de keuze staan om ofwel schaatsbanen te sluiten, ofwel tonnen bij te moeten storten?1
Ja.
Kunt u een overzicht geven van de energie-uitgaven van de 21 verschillende Nederlandse schaatsbanen in de jaren 2021 en 2022, zo mogelijk aangevuld met de prognose van de kosten in 2023? Kunt u daarnaast per schaatsbaan aangeven wanneer de huidige energiecontracten aflopen?
Ik kan dit overzicht in algemene zin geven. In Nederland zijn 21 kunstijsbanen, waarvan er negentien te maken hebben of gaan krijgen met stijgende energiekosten. In de inventarisatie die ik vóór de zomer samen met exploitanten van accommodaties heb uitgevoerd, zijn ook de energie-uitgaven meegenomen van deze negentien kunstijsbanen. De uitgaven van de jaren 2022 en 2023 zijn daarin vergeleken met de uitgaven in het jaar 2019, omdat de jaren 2020 en 2021 vanwege de coronamaatregelen geen representatief beeld geven. In de onderstaande tabel zijn de uitkomsten van die inventarisatie voor de kunstijsbanen weergegeven. De weergegeven stijging betreft de gemiddelde stijging per kunstijsbaan als zij heel 2022 en heel 2023 met hogere energieprijzen te maken zouden krijgen.
Op dit moment heeft nog niet iedere kunstijsbaan met hogere energieprijzen te maken. Ik heb navraag gedaan bij het Platform Ondernemende Sportaanbieders en de Vereniging Kunstijsbanen Nederland over de aflopende energiecontracten. Zij geven aan dat de energiecontracten van zeven kunstijsbanen in 2022 zijn afgelopen. Van twaalf kunstijsbanen loopt het contract nog door, maar loopt dit nog dit jaar af. In Haarlem loopt het energiecontract in 2024 af. De kunstijsbaan in Leiden betreft een nieuwe accommodatie die in september opent, en is klimaatneutraal.
Daarnaast fluctueren energietarieven sterk, waardoor de berekende gemiddelde stijging van energieprijzen niet altijd overeenkomt met de daadwerkelijke situatie van een ijsbaan op dit moment. De inventarisatie is afgerond in augustus 2022, op een moment dat de voorspelde energietarieven voor 2023 op een relatief hoog punt lagen. Sindsdien zijn de energieprijzen gedaald, waardoor de meerkosten per accommodatie over 2023 lager zouden kunnen uitvallen. Ondanks die daling kan gemiddeld per ijsbaan gerekend worden op meerkosten per jaar van ongeveer € 1 miljoen ten opzichte van 2019.
2022
€ 930.000
2023
€ 1.310.000
Op welke wijze voert u de aangenomen motie-Van Dijk/Van der Laan uit, waarin verzocht wordt nauwgezet te monitoren of de aanvullende financiële middelen afdoende zijn om de unieke Nederlandse infrastructuur van verenigingen te ondersteunen?2
In de Kamerbrief van 31 januari jl. heb ik de eerste maandelijkse monitoring naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin heb ik ook aangegeven hoe ik de aangenomen motie van de leden Inge van Dijk/Van der Laan uitvoer.
Wanneer stuurt u de maandelijkse rapportage over deze monitoring naar de Tweede Kamer, zoals verzocht in de aangenomen motie-Van Dijk/Van der Laan?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u aangeven of, en zo ja, welke schaatsbanen ondersteund worden vanuit de aanvullende financiële middelen die u aan gemeenten heeft toegezegd?
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 31 januari jl. is het niet mogelijk te monitoren hoe de extra bijstelling op het Gemeentefonds precies door gemeenten wordt ingezet. Wel begrijp ik van de VSG dat goed overleg plaatsvindt tussen kunstijsbanen die ondersteuning nodig hebben en de betreffende gemeenten.
Herkent u het signaal van de schaatsbond KNSB dat sluiting acuut dreigt bij een à twee schaatsbanen? Bent u met de betreffende gemeenten in contact over de mogelijkheden om deze banen open te houden? Zo nee, waarom niet?
Ik herken het signaal. De Vereniging Sport en Gemeenten organiseert overleggen tussen de gemeenten met een kunstijsbaan waarin ook de mogelijkheden tot ondersteuning worden besproken. De VSG geeft aan dat de betreffende gemeenten ook al in gesprek zijn met deze schaatsbanen over de mogelijkheden om deze banen open te houden. Daarnaast verken ik de mogelijkheden om de verduurzaming in de sport te versnellen, zowel voor sportaanbieders als voor energie-intensieve accommodaties als ijsbanen.
Kunt u aangeven op welke wijze u voornemens bent uw toezegging na te komen om samen met de andere stakeholders te voorkomen dat Thialf de deuren moet sluiten?
Thialf is een belangrijke accommodatie in het Nederlandse topsportaccommodatielandschap. Het is belangrijk dat goed gekeken wordt naar een toekomstbestendige en duurzame exploitatie. Eerder heb ik op basis van een amendement3 van uw Kamer € 1.000.000,- overgemaakt voor de noodzakelijke vervangingsinvesteringen. Daarnaast heb ik in december 2022 nogmaals € 1.000.000,- toegezegd4 voor duurzaamheidsinvesteringen.
Thialf werkt op dit moment samen met aandeelhouders en het bedrijfsleven de plannen voor een duurzame exploitatie verder uit. Ik heb de betrokken partijen aangegeven dat ik ook in de toekomst graag in gesprek blijf over de ontwikkelingen hiervan en welke bijdrage het Rijk daar mogelijk aan wil leveren.
Klopt het dat u in gesprek bent met de gemeente Heerenveen over aanvullende financiering voor Thialf, bovenop de eerder toegezegde 1 miljoen euro? Wat is hiervan de stand van zaken?3
Het klopt dat ik met Thialf in gesprek ben over de benodigde investeringen voor een toekomstbestendige exploitatie van het schaatsstadion. De eerder toegezegde € 1.000.000,- dient te worden ingezet voor een duurzaamheidsinvestering, die op korte termijn gerealiseerd kan worden. Ik blijf ook voor duurzaamheidsinvesteringen op de langere termijn graag in gesprek en ben bereid te bezien welke bijdrage het Rijk hiervoor wil en kan doen. Daarvoor is het wel van belang dat de plannen concreet zijn en cofinanciering vanuit overige partijen gedekt is.
Op welke wijze zorgt u ervoor dat de innovatieve ideeën voor energiebesparende maatregelen die Thialf heeft ontwikkeld beschikbaar gesteld worden aan alle andere schaatsbanen? Wat is hiervan de stand van zaken?4
Met name bij energie-intensieve sportaccommodaties is het, gezien de opgelopen energiekosten, belangrijk dat gekeken wordt hoe energie bespaard en duurzaam opgewekt kan worden. Daarvoor lopen op dit moment verschillende innovaties, ook voor kunstijsbanen. Door NOC*NSF, de KNSB en de Vereniging Kunstijsbanen Nederland is een «Taskforce Verduurzaming Kunstijsbanen» opgezet. Deze taskforce is gekoppeld aan de Routekaart Verduurzaming Sport en kennispartners, zoals Sportinnovator, de RVO, Kenniscentrum Sport en Bewegen en de VSG. Door de betrokken partijen wordt op dit moment een actieplan verduurzaming kunstijsbanen ontwikkeld, waarbij aandacht is voor de kennisuitwisseling tussen kunstijsbanen, maar ook voor monitoring en advisering. Via deze route kunnen kunstijsbanen ervaringen en succesfactoren delen met andere kunstijsbanen. Dit actieplan wordt naar verwachting binnen enkele maanden gepubliceerd en ten uitvoering gebracht.
Het bericht ‘Veluws vakantiepark wil woonwijk worden, maar dat mag niet: ‘Onbegrijpelijk’’ |
|
Peter de Groot (VVD) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Veluws vakantiepark wil woonwijk worden, maar dat mag niet: «Onbegrijpelijk»»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de situatie van het vakantiepark, zoals genoemd in het artikel, die al jarenlang wil transformeren naar een woonwijk, mede omdat er geen recreatieve functies zijn, maar de gemeente dit niet toestaat?
Bij de afweging om een park al dan niet te transformeren naar een woonbestemming, is de (potentiële) economische vitaliteit van een park een belangrijke factor. Wanneer er geen recreatief toekomstperspectief meer is, pleit dit voor het veranderen van functie. Tegelijkertijd zijn er nog tal van andere factoren die een rol spelen in de afweging van gemeenten, zoals ook beschreven is in het kwaliteits- en afwegingskader «wonen in recreatiewoningen», dat vanuit het Ministerie van BZK is ontwikkeld om gemeenten te ondersteunen in een afweging rondom transformatievraagstukken.2
Vanuit de landelijke overheid is er onvoldoende zicht op alle relevante factoren, die ter plekke een rol kunnen spelen. Het is daarom aan de gemeente om een afweging te maken hoe om te gaan met de wens van de eigenaar-bewoners van park Maheki. De gemeente Putten is van mening dat het park Maheki, binnen het cluster van recreatieparken waarin het zich bevindt, een toeristisch toekomstperspectief heeft en gaat daarom niet over tot transformatie naar Wonen.
Deelt u de mening dat er een duidelijk onderscheid is tussen recreatieparken die nooit toeristisch zijn geweest of niet meer zijn, en dus ook niet de daarbij behorende voorzieningen hebben, en recreatieparken die wel een toeristische doel hebben? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat dit park precies het voorbeeld is zoals beschreven in de motie-De Groot (Kamerstuk 32 847, nr. 942) met betrekking tot kansrijke transformatie naar een woonwijk? Kunt u het uiteenzetten waarom u het er wel of niet mee eens bent?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe staat het in zijn algemeenheid met de uitvoering van de genoemde motie?
Ik geef opvolging aan uw motie door middel van een inventarisatie naar het transformatiepotentieel van vakantieparken. Om het goede gesprek met gemeenten en provincies te kunnen voeren, is eerst meer zicht nodig op de aard en omvang van het transformatiepotentieel. Ik heb aan provincies gevraagd deze inventarisatie uit te voeren. Zoals toegezegd in het WGO van 14 november 2022, kom ik eind Q1 daar bij u op terug. Dit doe ik in samenhang met de toezegging aan uw Kamer om een vervolg op de actie-agenda vakantieparken vorm te geven.
Daarnaast vinden er regelmatig gesprekken plaats met gemeenten en provincies over transformatie van recreatieparken. Ook ondersteun ik gemeenten in het transformeren van vakantieparken door de inzet van het expert- en aanjaagteam «transformatie van vakantieparken».
Er wordt nu niet in kaart gebracht hoeveel parken zich hebben verenigd in een VvE. Daarbij betekent het bestaan van de wens tot transformatie naar Wonen van een VvE niet noodzakelijkerwijs dat een park daadwerkelijk geschikt is om te transformeren naar Wonen. Het is aan gemeenten, binnen provinciale kaders, om deze afweging te maken. Daarom heb ik provincies gevraagd de inventarisatie uit te voeren. Een VvE kan zich uiteraard wel tot gemeente en provincie wenden om de wens tot transformatie kenbaar te maken.
Het aanjaagteam is niet betrokken bij deze inventarisatie en het maken van de afweging om al dan niet te transformeren; zij gaat aan de slag, daar waar al het besluit is genomen om een park te transformeren. Het aanjaagteam versnelt de transformatie door gemeenten te ondersteunen met expertise bij het oplossen van knelpunten rondom bijvoorbeeld eigendomssituaties, participatie en omgevingsfactoren.
Hoe bent u op dit moment de regie aan het vormgeven om gemeenten die zelf niets zien in transformaties alsnog te bewegen om akkoord te gaan met de transformatie, wanneer de bewoners van de recreatieparken zelf het initiatief hebben genomen om aan alle eisen te voldoen en collectief de wens hebben om te transformeren naar een woonwijk?
Zie antwoord vraag 5.
Wat is uw aanpak om juist willekeur bij gemeenten rondom kansrijke transformatie naar wonen tegen te gaan?
In het kader van de Actie-agenda Vakantieparken 2021–22 heb ik een kwaliteits- en afwegingskader gepubliceerd, dat gemeenten helpt om zoveel mogelijk relevante factoren mee te nemen in de afweging over het transformeren naar Wonen. Het kwaliteits- en afwegingskader helpt gemeenten om een complete afweging te maken. De weging van de verschillende factoren blijft aan gemeenten. Het is aan hen om een afweging te maken welke factoren en belangen prevaleren in de lokale context.
Hoe beoordeelt u gelet op de voorgaande vraag de conclusie van het rapport van Berenschot «Effecten wijziging Bor permanente bewoning recreatiewoningen» waarin staat dat gemeenten veelal niet bereid zijn om over te gaan tot het mogelijk maken van permanente bewoning?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u toelichten hoe het staat met de uitvoering van de motie-De Groot (Kamerstuk 32 847, nr. 942) over landelijke regie nemen in een zorgvuldige transformatie van specifieke recreatieparken naar woonwijken?
Zie antwoord vraag 5.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het inventariseren welke recreatieparken in aanmerking zouden komen voor transformatie?
Zie antwoord vraag 5.
Wordt er bij de inventarisatie ook gekeken naar hoeveel recreatieparken zich hebben verenigd in een Vereniging van Eigenaren (VvE)?
Zie antwoord vraag 5.
Zou het voor de inventarisatie niet beter zijn wanneer een VvE, die met een meerderheid van stemmen heeft besloten dat hun recreatiepark graag een woonpark wil worden, zich direct kunnen aanmelden bij het aanjaagteam van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe kan als gevolg van vraag 12 sneller worden beoordeeld door het aanjaagteam of deze aanmelding van de VvE voldoet aan het afwegingskader voor transformatie naar wonen? Waarom wel of waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Wanneer kan de Kamer een de aanpak verwachten om het transformeren van de recreatieparken naar woonwijken in goede banen te leiden?
Zie antwoord vraag 5.
Wanneer gaat u starten met de uitvoering van het begeleiden van transformaties? Kunt u een tijdlijn schetsen?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
De ruime overlap tussen een aantal vragen geeft mij reden om de beantwoording op een aantal punten te bundelen.
Zwarte Piet-geweld in Staphorst |
|
Sylvana Simons (BIJ1), Jesse Klaver (GL) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Kent u de berichten1 over het Zwarte Piet-geweld bij een voorgenomen demonstratie van Kick Out Zwarte Piet bij de Sint Nicolaasintocht in Staphorst? Zo ja, wat vindt u van deze berichten?
Ja.
Wat in Staphorst een mooi kinderfeest had moeten zijn leidde uiteindelijk tot chaotische en gewelddadige taferelen. Het kabinet betreurt dit zeer en keurt dit ook af.
Wat vindt u ervan dat een medewerker van Amnesty International, die als waarnemer bij deze voorgenomen demonstratie aanwezig was, dit geweld kwalificeert als de meest bedreigende ervaring die ze tot nu toe opdeed als waarnemer bij demonstraties?
Amnesty International levert een belangrijke bijdrage aan het waarborgen van het demonstratierecht, zoals ook weer door publicatie van het rapport «Demonstratierecht onder druk» van 14 november 2022.
Het kabinet is geschrokken van de berichten over wat de waarnemers van Amnesty International evenals demonstranten van Kick Out Zwarte Piet is overkomen en betreurt dit zeer.
Er is aangifte gedaan van bedreiging en vernieling. Het OM is direct na de ongeregeldheden een strafrechtelijk onderzoek gestart om de identiteit van personen te achterhalen die hierbij betrokken waren.
Het is niet aan mij als Minister van JenV om mij inhoudelijk uit te laten over lopend strafrechtelijk onderzoek.
Kunt u aangeven hoe vooraf de voorzienbare risico’s op escalaties zijn meegenomen in de uiteindelijke benodigde politie-inzet? Werd vooraf al rekening gehouden met de mogelijkheid van gewelddadigheden tegen demonstranten? Zo ja, hoe is de aanwezige politie geïnstrueerd hiermee om te gaan?
De burgemeester is verantwoordelijk voor het faciliteren van een demonstratie en voor het optreden van de politie in dat kader en legt daarover desgevraagd verantwoording af aan de gemeenteraad. Bij het strafrechtelijk handhaven van de rechtsorde treedt de politie op onder de verantwoordelijkheid van de officier van justitie. Hierover vindt afstemming plaats in de lokale driehoek.
De burgemeester van Staphorst heeft laten weten onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de demonstratie. Ook de Inspectie Justitie en Veiligheid stelt onderzoek in naar de taakuitvoering van de politie. De Inspectie JenV zal binnenkort een plan van aanpak publiceren waarin zij aangeeft hoe zij het onderzoek uitvoert. Dit onderzoek zal in elk geval gericht zijn op de taakuitvoering door de politie bij de voorbereiding op de demonstratie, gedurende de confrontatie tussen demonstranten en hun belagers en daarna.
Zonder vooruit te lopen op de uitkomsten van deze onderzoeken kan ik u in antwoord op uw vraag laten weten dat ik heb begrepen dat de voorbereiding in de lokale driehoek erop gericht was de demonstratie van Kick Out Zwarte Piet mogelijk te maken en daarnaast om de intocht van Sinterklaas ongestoord te laten verlopen. Daarvoor was veel politie in en rond Staphorst aanwezig. Ook heb ik begrepen dat een belangrijk onderdeel van de afgesproken aanpak was het gidsen van de demonstranten van Zwolle naar Staphorst, om zo eventuele blokkades te voorkomen of te omzeilen.
Voor het overige kan ik geen mededelingen doen over deze situatie zonder vooruit te lopen op de onafhankelijke onderzoeken gelast door de burgemeester en de Inspectie JenV.
Klopt het dat de colonne van de demonstranten werd begeleid door twee politiesurveillancewagens en op een gegeven moment naar een parkeerterrein werd gedirigeerd? Was op dat moment al bij de politie bekend dat relschoppers nummerborden van voertuigen doorbelden en zich opmaakten voor het blokkeren van de doorgang? Zo ja, waarom is er desondanks voor gekozen om naar een parkeerterrein uit te wijken?
Hiervoor verwijs ik naar de genoemde onderzoeken van de burgemeester en de Inspectie JenV, waar ik niet op vooruit wil lopen.
Klopt het dat er op het moment dat de demonstranten Staphorst naderden eenheden van de Mobiele Eenheid beschikbaar waren? Zo ja, waarom is ervoor gekozen om niet in te grijpen toen mensen ernstig werden bedreigd, ongeregeldheden ontstonden, voertuigen werden bekogeld en vernield, vuurwerk werd afgestoken en de veiligheid van demonstranten evident in het geding kwam? Klopt het dat er met een auto is ingereden op de bus waarin demonstranten zaten? Klopt het dat zelfs op dat moment niet door de politie is ingegrepen?
Hiervoor verwijs ik naar de genoemde onderzoeken. Er is ook strafrechtelijk onderzoek ingesteld door het OM. Daar kan ik evenmin op vooruit lopen.
Is naar uw voorlopige oordeel voldoende gedaan om de veiligheid van deze demonstranten te waarborgen? En waarom is er op dat moment niet voor gekozen om verdachten aan te houden? Wat doet de politie op dit moment om alsnog aanhoudingen te verrichten?
Zoals gezegd vindt onafhankelijk onderzoek plaats, waar ik niet op vooruit kan lopen.
Bent u het met ons eens dat het demonstratierecht van anti-Zwarte Piet-activisten onaanvaardbaar wordt geschaad? Wat gaat het kabinet concreet doen om – zeker met de ervaringen van de afgelopen jaren – in het vervolg het demonstratierecht wel te waarborgen?
Bij de beantwoording van de mondelinge vragen over de demonstratie in Staphorst op 22 november jl. heb ik verwezen naar de onderzoeken die worden opgestart en laten weten dat het kabinet niet zal treden in de verantwoordelijkheid van burgemeesters.
Als uit de onderzoeken over de demonstratie in Staphorst bredere lessen kunnen worden getrokken, dan zal dat zeker worden betrokken in gesprekken met burgemeesters, het OM en de politie over het handelingsperspectief bij demonstraties.
Bent u bereid om onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de besluitvorming en de gang van zaken rond deze demonstratie?
De burgemeester van Staphorst heeft onafhankelijk onderzoek aangekondigd. Ook wordt onderzoek ingesteld door de Inspectie JenV.
Bent u bereid om onafhankelijk onderzoek te laten doen door bijvoorbeeld de Ombudsman of de Onderzoeksraad van de Veiligheid naar het structurele karakter van het ingeperkte demonstratierecht van anti-Zwarte Piet demonstranten, en lessen te trekken uit voorgaande jaren om te bezien hoe in het vervolg kan worden ingestaan voor een vreedzaam verloop van dit soort demonstraties?
Gelet op bovengenoemde onderzoeken die reeds zijn ingesteld, ziet het kabinet geen aanleiding om ook de Ombudsman of de Onderzoeksraad van de Veiligheid te vragen om onderzoek in te stellen.
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar binnen de gestelde termijn beantwoorden?
Ja.
Het toestaan dat raadsleden voor een gemeenschappelijke regeling werken |
|
Julian Bushoff (PvdA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «PvdA’er moet gemeenteraad na negen jaar plots verlaten: «Raken veel ervaring kwijt. Een groot verlies»»1 en de «Circulaire wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur»?2
Hoe verhoudt het vertrek van het genoemde raadslid zich tot het door u gestelde dat de wetswijziging niet tot doel heeft de toegang tot democratische rechten te beperken en «dat iemand die raadslid is in Amsterdam, wel degelijk kan werken voor de vervoerregio Amsterdam, zij het dat hij als ambtenaar niet in een verantwoordingsrelatie ten opzichte van (een lid van) het gemeentebestuur van Amsterdam mag staan»?3
Hoe kan binnen een gemeenschappelijke regeling waarvoor een raadslid werkt gescheiden worden wat wel en niet werk ten behoeve van een specifieke gemeente is?
Deelt u de conclusie van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en de Vereniging van Griffiers «dat alleen wanneer er sprake is van een directe hiërarchische relatie in de werkfunctie van het raadslid en het gemeentebestuur er een probleem kan ontstaan»?4 Zo ja, wat voegt de nieuwe wet dan toe ten opzichte van de oude situatie? Zo nee, waarom niet en hoe legt u de wet dan wel uit?
Zijn u meer signalen bekend van raadsleden die vanwege de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur niet langer voor een gemeenschappelijke regeling mochten werken? Zo ja, welke signalen betreft dat?
Bent u bekend met de overweging dat een gemeente wel deze beperking oplegt aan gemeenteraadsleden maar niet aan commissieleden? Zo ja, waarom maken gemeenten dit verschil en wat is uw opvatting daarover?
Bent u bereid om te onderzoeken hoeveel raadsleden vanwege de genoemde wet niet langer lid van de gemeenteraad konden blijven en daarbij tevens in kaart brengen hoe de verhouding van dat raadslid als medewerker van een gemeenschappelijke regeling tot het gemeentebestuur was?
Kunt u aan de hand van duidelijke criteria en met behulp van concrete voorbeelden richtlijnen opstellen over wanneer een raadslid wel en wanneer niet voor een gemeenschappelijke regeling mag werken? Kunt u dit ook doen voor de leden van provinciale staten en de besturen van waterschappen?
Hoe kan worden voorkomen dat door de genoemde wet gemeenteraadsleden te veel beperkt worden om er een betrekking op na te houden of dat het politieke ambt te veel aan aantrekkelijkheid verliest omdat zij onnodig worden belemmerd terwijl zij een verenigbare functie bij een gemeenschappelijke regeling hebben?
Het bericht ‘33 gemeenten verlagen tarieven voor pgb ondanks inflatie: ‘Als ik weer moet gaan werken, dan moeten mijn kinderen naar een instelling’’ |
|
Lucille Werner (CDA) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Wat vindt u ervan dat de uurtarieven voor het persoonsgebonden budget (pgb) in 33 gemeenten zijn verlaagd, soms tot het minimumloon?1
Wat vindt u ervan dat tientallen budgethouders anoniem willen blijven, omdat ze bang zijn voor of geen ruzie willen hebben met de gemeente?
Deelt u de mening dat je uitspreken over de hoogte van het pgb niet mag leiden tot een volgende lagere indicatie?
Snapt u dat – gezien vraag 3 – het melden bij de gemeente, mocht je niet met je pgb uitkomen, voor een budgethouder ingewikkeld is?
Vindt u dat deze 33 gemeenten een reëel tarief betalen voor het pgb? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Kunt u uitleggen waarom u met een landelijke richtlijn komt?
Kun u toelichten wat u bedoelt met de zinsnede dat «gemeenten ook de ruimte moeten krijgen om de lokale situatie goed te laten meewegen»?
Gaat u in de landelijke richtlijn formele en informele tarieven voor een pgb opnemen? Waarom wel of waarom niet?
Worden naast de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) ook cliënten- en patiëntenorganisaties betrokken bij het maken van de landelijke richtlijn? Zo ja, hoe dan precies? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven wanneer de landelijke richtlijn gereed is?
Het bericht ‘33 gemeenten verlagen tarieven voor pgb ondanks inflatie’ |
|
Harry Bevers (VVD) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «33 gemeenten verlagen tarieven voor pgb ondanks inflatie: «Als ik weer moet gaan werken, dan moeten mijn kinderen naar een instelling»»?1
Is het juist dat er gemeenten zijn die de persoonsgebonden budget (pgb)-tarieven tot 50 procent oplopend verlagen?
Kunt u van de 33 genoemde gemeenten aangeven wat het percentage van de verlaging is?
Is het bekend of buiten de 33 genoemde gemeenten in dit bericht er nog meer gemeentes zijn die hun tarieven verlagen?
Bent u het eens dat een verlaging van deze omvang nauwelijks te begrijpen is in het licht van de hoge inflatie van afgelopen periode? Hoe onderbouwen gemeenten deze nieuwe tarieven als «reële tarieven»?
Kunt u aangeven of en op welke manier gemeenten in contact staan met pgb-houders om de continuïteit van zorg voor deze groepen te borgen?
Wat is het huidige uurtarief voor de zorg bij een pgb in de Wet langdurige zorg (Wlz), gegeven zowel de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 als de Wlz het pgb kent? Hoe verhoudt zich dit tot het in het bericht aangehaalde voorbeeld waarbij het tarief is verlaagd tot 14 euro per uur?
Het door gemeenten in de Duin- en Bollenstreek vervangen van definities in hun Wmo-verordeningen die afwijken van de definities, zoals die door de wetgever in de Wmo 2015 zijn vastgelegd |
|
Lucille Werner (CDA) |
|
Maarten van Ooijen (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de gewijzigde Wmo-verordeningen, zoals deze zijn vastgesteld door de gemeenteraden in de Duin- en Bollenstreek (de gemeenten Teylingen, Lisse, Noordwijk en Katwijk), waarin de wettelijke definitie uit de Wmo 2015 van «beschermd wonen» (artikel 1.1.1, lid 1 van de Wmo 2015) is vervangen door de term «wonen met ondersteuning» en die van «opvang» (artikel 1.1.1 lid 1 van de Wmo 2015) door de term «bieden van onderdak»?1
Is het u bekend of ook andere gemeenten de begrippen «beschermd wonen» en «opvang» uit hun Wmo-verordening hebben geschrapt en hebben vervangen door andere definities dan in artikel 1.1.1, lid 1 van de Wmo 2015 worden gehanteerd? Zo ja, welke gemeenten zijn dat?
Op grond van welke overwegingen c.q. achterliggende motieven hebben de genoemde gemeenteraden in de Duin- en Bollenstreek besloten definities te hanteren, die afwijken van de (wettelijke) definities, zoals die in het definitieartikel van de Wmo 2015 door de wetgever zijn opgenomen?
Wat betekenen deze van de Wmo 2015 afwijkende definities in de Wmo-verordeningen van genoemde gemeenten in de Duin- en Bollenstreek concreet in de toepassing daarvan voor de (rechts)bescherming van hun inwoners die met (ernstige) psychische problemen te maken hebben?
Wat is uw oordeel over het opnemen en toepassen van definities in gemeentelijke Wmo-verordeningen, zoals bedoeld in vraag 1, die afwijken van die zoals die door de wetgever in de Wmo 2015 zijn vastgelegd?
Kunt u garanderen dat met het opnemen en toepassen van de definities in de gewijzigde gemeentelijke Wmo-verordeningen inwoners van deze gemeenten, die met (ernstige) psychische problemen te maken hebben, dezelfde zorg, ondersteuning en bescherming kunnen krijgen als door de wetgever bij het vaststellen van de tekst van de Wmo 2015 is bedoeld?
Vindt u dat de genoemde gemeenten in de Duin- en Bollenstreek met het vaststellen van de gewijzigde tekst van hun Wmo-verordeningen (en het daarmee schrappen van de wettelijke definities «beschermd wonen» en «opvang») nog handelen in overeenstemming met de letter en geest van de Wmo 2015?
Indien uw antwoord op de vragen 6 en 7 ontkennend luidt, welke stappen gaat u dan ondernemen om de tekst en definities van de door de gemeenten vastgestelde Wmo-verordeningen in overeenstemming te brengen met die in de Wmo 2015?
Indien u stappen gaat zetten richting de genoemde gemeenten in de Duin- en Bollenstreek, zult u de Tweede Kamer dan over het proces, het verloop en de uitkomsten informeren?
Zult u ook in overleg treden met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) met het doel haar te bewegen om haar leden te informeren dat zij zich in de tekst van hun Wmo-verordeningen aan de letter en de geest houden van de wettelijke definities, zoals door de wetgever in de Wmo 2015 beoogd en bepaald?
De voortgang van de toekomstgerichte bibliotheekvoorziening in elke gemeente |
|
Mohammed Mohandis (PvdA) |
|
Gunay Uslu (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() |
Kunt u aangeven wanneer het wetsvoorstel om te komen tot een wettelijke zorgplicht voor gemeenten voor een bibliotheekvoorziening, zoals verzocht in motie Mohandis c.s., wordt verwacht?1
Kunt u aangeven welke maatregelen er door gemeenten op dit moment worden genomen om uiterlijk in 2025 te voldoen aan de zorgplicht voor een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening?
Kunt u inzicht geven in de vorderingen van het oprichten van een bibliotheekvoorziening in de zestien gemeenten, die op dit moment nog niet zo’n voorziening kennen, zoals aangegeven in uw brief aan de Kamer op 4 november jl.?2 Kunt u dit uitsplitsen naar de verschillende soorten bibliotheekvoorzieningen, te weten vestiging, servicepunt, miniservicepunt, zelfbedieningspunt, afhaalpunt en bibliobushalte?
Heeft u bij het oprichten van deze bibliotheekvoorzieningen oog voor dunbevolkte gebieden, waarbij de afstand tot een voorziening nu extra groot kan zijn? Bent u bereid extra scherp te zijn op de vorderingen van het oprichten van bibliotheekvoorzieningen in deze gebieden?
Kunt u inzicht geven in de vorderingen van het oprichten van bibliotheekvoorzieningen in wijken met meervoudige problematiek, zoals aangegeven in uw brief aan de Kamer op 4 november jl.?3 Kunt u aangeven welke overwegingen aan de oprichting van deze voorzieningen ten grondslag liggen?
Kunt u aangeven hoe gemeenten zich moeten verantwoorden hoe zij het extra beschikbare geld voor de bibliotheekvoorziening uitgeven?
Kunt u verklaren waarom op de website van het Bibliotheek Netwerk niet inzichtelijk is op hoeveel mbo-instellingen er sprake is van de zogenoemde Bibliotheek op school?4 Kunt u Bibliotheek Netwerk verzoeken deze gegevens over mbo-instellingen te verzamelen en openbaar te maken? Bent u het ermee eens dat het anders moeilijk te beoordelen is of het door u ingestelde beleid, zoals wordt aangeven in uw brief aan de Kamer op 4 november jl., effectief is gebleken, specifiek kijkend naar het mbo?5
Kunt u een actueel overzicht geven op hoeveel mbo-instellingen op dit moment sprake is van een Bibliotheek op school?
Bent u bekend met het onderzoek «Het maakt uit waar je bibliotheek staat», een onderzoek naar het bibliotheekwerk in Caribisch Nederland?6 Kunt u aangeven hoe u kijkt naar de aanbevelingen van dat onderzoek? Bent u bereid deze over te nemen? Zo nee, waarom niet?
De negatieve gevolgen van de brede SPUK-regeling voor kleinere gemeenten |
|
Mohammed Mohandis (PvdA), Habtamu de Hoop (PvdA) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Bent u ervan op de hoogte dat de bundeling van verschillende regelingen in de Specifieke Uitkering (SPUK) nadelige gevolgen heeft voor het beleid ten aanzien van sport en gezondheidsbevordering in kleine gemeenten?
Heeft u, voordat u deze regeling inzette, de gevolgen van de wijziging voor kleine gemeenten door laten rekenen en deze meegenomen in uw besluit tot het bundelen van de regelingen tot de SPUK-regeling? Zo nee, waarom niet?
Wat zijn de financiële gevolgen van de bundeling tot de SPUK-regeling voor bijvoorbeeld de Waddeneilanden? Kunt u een overzicht geven van de gelden voor de eilanden voorheen en via de SPUK-regeling? Wat betekent dit voor het beleid?
Kunt u aangeven voor welke gemeenten de SPUK-regeling positieve c.q. negatieve financiële gevolgen heeft en wat deze nieuwe regeling betekent voor de plannen die gemeenten al hadden gemaakt op basis van de oude financiering?
Hoe gaat u er voor zorgen dat gemeenten hun beleid ten aanzien van sport en gezondheidsbevordering nog op dezelfde manier kunnen blijven uitvoeren en er niet op achteruit gaan door de SPUK-regeling?
Diefstal bij huiseigenaren |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het feit dat eigenaren van huizen in de gemeente Haarlem een peperdure administratieve handeling van 600 euro moeten verrichten om eigen kinderen in de eigen woning te laten wonen?1
Ja.
Zijn er elders in het land gelijksoortige gemeentelijke vergunningen? Graag een overzicht.
De opkoopbescherming is inmiddels door ruim 20 gemeenten ingevoerd. Het instrument is in ieder geval ingevoerd door de volgende gemeenten: Alblasserdam, Almere, Amersfoort, Amstelveen, Amsterdam, Arnhem, Breda, Bunnik, Den Bosch, Den Haag, Den Helder, Diemen, Dordrecht, Eindhoven, Gouda, Groningen, Haarlem, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Wageningen, Zeist en Zwijndrecht. Ook zijn er nog verschillende gemeenten die overwegen het instrument in te voeren.
De opkoopbescherming is een verbod op het verhuren van een aangekochte koopwoning in een gebied dat is aangewezen door de gemeente. De opkoopbescherming kan alleen worden ingevoerd voor goedkope en middeldure koopwoningen en wanneer de gemeente dat noodzakelijk en geschikt acht voor het bestrijden van schaarste aan deze koopwoningen of voor het behoud van de leefbaarheid van de woonomgeving.
Er zijn drie uitzonderingen op de opkoopbescherming. In die gevallen moet de gemeente een vergunning verlenen als een eigenaar de woning toch wil verhuren. Het gaat dan om:
Voor de tijdelijke verhuur geldt de voorwaarde dat de eigenaar de woning minimaal één jaar zelf heeft bewoond. Daarnaast kunnen gemeenten zelf extra uitzonderingsgevallen vaststellen die passend zijn bij de problematiek en samenstelling van de buurt. Alle gemeenten die een opkoopbescherming in hebben gevoerd, werken met vergunningen voor de bovengenoemde uitzonderingen.
Deelt u de mening dat het van de zotte is dat huiseigenaren moeten betalen om eigen kinderen in eigen huizen te laten wonen? Zo ja, wat gaat u doen om deze vorm van pure diefstal te schrappen? Graag een gedetailleerd antwoord.
De opkoopbescherming betekent in principe een verbod op verhuur van een nieuw aangekochte koopwoning, tenzij de eigenaar in aanmerking komt voor een vergunning. De verantwoordelijkheid voor het aanvragen van een vergunning ligt bij de eigenaar. Het aanvragen van een vergunning kost een gemeente tijd en capaciteit. Het is bij de aanvraag van vergunningen gebruikelijk dat de kosten die een gemeente maakt worden doorbelast naar de aanvrager. Het verbod om zonder vergunning een woning te verhuren is een vergunningsstelsel als bedoeld in de Dienstenrichtlijn.2 Uit artikel 13, lid, 2 van de Dienstenrichtlijn volgt dat eventuele kosten voor de aanvragers in verband met hun aanvraag redelijk en evenredig moeten zijn met de kosten van de vergunningsprocedures in kwestie en dat deze de kosten van de procedures niet mogen overschrijden. Kortgezegd betekent dit dat de leges voor het in behandeling nemen van vergunningaanvragen die onder de Dienstenrichtlijn vallen niet hoger dan kostendekkend mogen zijn.
Onderstaand een overzicht van de leges voor het aanvragen van een vergunning onder de opkoopbescherming in enkele gemeenten.
Alblasserdam
476 euro
Amsterdam
279,15 euro
Bunnik
586,70 euro
Den Haag
300 euro
Dordrecht
476 euro
Haarlem
626 euro
Rotterdam
304 euro
Utrecht
376,45 euro
Wageningen
500 euro
Zwijndrecht
476,50 euro
Dit zijn de tarieven die de betreffende gemeenten op hun websites hebben staan.
Het is op basis van enkel een tarief lastig om te bepalen of deze hoger dan kostendekkend is. De kosten die een gemeente maakt voor de aanvraag verschilt per gemeente. Wel heb ik de gemeente Haarlem geïnformeerd over het feit dat de leges niet hoger dan kostendekkend mogen zijn. Zij moeten zelf beoordelen of dit het geval is. De gemeente Haarlem is zich hiervan bewust. De leges die zij vragen zijn voor 63% kostendekkend. Dat wil zeggen dat de kosten die worden gemaakt voor het behandelen van dit type vergunningaanvragen voor 63% worden gedekt uit de leges.
Gemeenten die voor een dilemma staan over de hoge energiekosten van schaatsbanen. |
|
Inge van Dijk (CDA) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat gemeenten door de hoge energieprijzen voor de keuze staan om ofwel schaatsbanen te sluiten, ofwel tonnen bij te moeten storten?1
Ja.
Kunt u een overzicht geven van de energie-uitgaven van de 21 verschillende Nederlandse schaatsbanen in de jaren 2021 en 2022, zo mogelijk aangevuld met de prognose van de kosten in 2023? Kunt u daarnaast per schaatsbaan aangeven wanneer de huidige energiecontracten aflopen?
Ik kan dit overzicht in algemene zin geven. In Nederland zijn 21 kunstijsbanen, waarvan er negentien te maken hebben of gaan krijgen met stijgende energiekosten. In de inventarisatie die ik vóór de zomer samen met exploitanten van accommodaties heb uitgevoerd, zijn ook de energie-uitgaven meegenomen van deze negentien kunstijsbanen. De uitgaven van de jaren 2022 en 2023 zijn daarin vergeleken met de uitgaven in het jaar 2019, omdat de jaren 2020 en 2021 vanwege de coronamaatregelen geen representatief beeld geven. In de onderstaande tabel zijn de uitkomsten van die inventarisatie voor de kunstijsbanen weergegeven. De weergegeven stijging betreft de gemiddelde stijging per kunstijsbaan als zij heel 2022 en heel 2023 met hogere energieprijzen te maken zouden krijgen.
Op dit moment heeft nog niet iedere kunstijsbaan met hogere energieprijzen te maken. Ik heb navraag gedaan bij het Platform Ondernemende Sportaanbieders en de Vereniging Kunstijsbanen Nederland over de aflopende energiecontracten. Zij geven aan dat de energiecontracten van zeven kunstijsbanen in 2022 zijn afgelopen. Van twaalf kunstijsbanen loopt het contract nog door, maar loopt dit nog dit jaar af. In Haarlem loopt het energiecontract in 2024 af. De kunstijsbaan in Leiden betreft een nieuwe accommodatie die in september opent, en is klimaatneutraal.
Daarnaast fluctueren energietarieven sterk, waardoor de berekende gemiddelde stijging van energieprijzen niet altijd overeenkomt met de daadwerkelijke situatie van een ijsbaan op dit moment. De inventarisatie is afgerond in augustus 2022, op een moment dat de voorspelde energietarieven voor 2023 op een relatief hoog punt lagen. Sindsdien zijn de energieprijzen gedaald, waardoor de meerkosten per accommodatie over 2023 lager zouden kunnen uitvallen. Ondanks die daling kan gemiddeld per ijsbaan gerekend worden op meerkosten per jaar van ongeveer € 1 miljoen ten opzichte van 2019.
2022
€ 930.000
2023
€ 1.310.000
Op welke wijze voert u de aangenomen motie-Van Dijk/Van der Laan uit, waarin verzocht wordt nauwgezet te monitoren of de aanvullende financiële middelen afdoende zijn om de unieke Nederlandse infrastructuur van verenigingen te ondersteunen?2
In de Kamerbrief van 31 januari jl. heb ik de eerste maandelijkse monitoring naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin heb ik ook aangegeven hoe ik de aangenomen motie van de leden Inge van Dijk/Van der Laan uitvoer.
Wanneer stuurt u de maandelijkse rapportage over deze monitoring naar de Tweede Kamer, zoals verzocht in de aangenomen motie-Van Dijk/Van der Laan?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u aangeven of, en zo ja, welke schaatsbanen ondersteund worden vanuit de aanvullende financiële middelen die u aan gemeenten heeft toegezegd?
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 31 januari jl. is het niet mogelijk te monitoren hoe de extra bijstelling op het Gemeentefonds precies door gemeenten wordt ingezet. Wel begrijp ik van de VSG dat goed overleg plaatsvindt tussen kunstijsbanen die ondersteuning nodig hebben en de betreffende gemeenten.
Herkent u het signaal van de schaatsbond KNSB dat sluiting acuut dreigt bij een à twee schaatsbanen? Bent u met de betreffende gemeenten in contact over de mogelijkheden om deze banen open te houden? Zo nee, waarom niet?
Ik herken het signaal. De Vereniging Sport en Gemeenten organiseert overleggen tussen de gemeenten met een kunstijsbaan waarin ook de mogelijkheden tot ondersteuning worden besproken. De VSG geeft aan dat de betreffende gemeenten ook al in gesprek zijn met deze schaatsbanen over de mogelijkheden om deze banen open te houden. Daarnaast verken ik de mogelijkheden om de verduurzaming in de sport te versnellen, zowel voor sportaanbieders als voor energie-intensieve accommodaties als ijsbanen.
Kunt u aangeven op welke wijze u voornemens bent uw toezegging na te komen om samen met de andere stakeholders te voorkomen dat Thialf de deuren moet sluiten?
Thialf is een belangrijke accommodatie in het Nederlandse topsportaccommodatielandschap. Het is belangrijk dat goed gekeken wordt naar een toekomstbestendige en duurzame exploitatie. Eerder heb ik op basis van een amendement3 van uw Kamer € 1.000.000,- overgemaakt voor de noodzakelijke vervangingsinvesteringen. Daarnaast heb ik in december 2022 nogmaals € 1.000.000,- toegezegd4 voor duurzaamheidsinvesteringen.
Thialf werkt op dit moment samen met aandeelhouders en het bedrijfsleven de plannen voor een duurzame exploitatie verder uit. Ik heb de betrokken partijen aangegeven dat ik ook in de toekomst graag in gesprek blijf over de ontwikkelingen hiervan en welke bijdrage het Rijk daar mogelijk aan wil leveren.
Klopt het dat u in gesprek bent met de gemeente Heerenveen over aanvullende financiering voor Thialf, bovenop de eerder toegezegde 1 miljoen euro? Wat is hiervan de stand van zaken?3
Het klopt dat ik met Thialf in gesprek ben over de benodigde investeringen voor een toekomstbestendige exploitatie van het schaatsstadion. De eerder toegezegde € 1.000.000,- dient te worden ingezet voor een duurzaamheidsinvestering, die op korte termijn gerealiseerd kan worden. Ik blijf ook voor duurzaamheidsinvesteringen op de langere termijn graag in gesprek en ben bereid te bezien welke bijdrage het Rijk hiervoor wil en kan doen. Daarvoor is het wel van belang dat de plannen concreet zijn en cofinanciering vanuit overige partijen gedekt is.
Op welke wijze zorgt u ervoor dat de innovatieve ideeën voor energiebesparende maatregelen die Thialf heeft ontwikkeld beschikbaar gesteld worden aan alle andere schaatsbanen? Wat is hiervan de stand van zaken?4
Met name bij energie-intensieve sportaccommodaties is het, gezien de opgelopen energiekosten, belangrijk dat gekeken wordt hoe energie bespaard en duurzaam opgewekt kan worden. Daarvoor lopen op dit moment verschillende innovaties, ook voor kunstijsbanen. Door NOC*NSF, de KNSB en de Vereniging Kunstijsbanen Nederland is een «Taskforce Verduurzaming Kunstijsbanen» opgezet. Deze taskforce is gekoppeld aan de Routekaart Verduurzaming Sport en kennispartners, zoals Sportinnovator, de RVO, Kenniscentrum Sport en Bewegen en de VSG. Door de betrokken partijen wordt op dit moment een actieplan verduurzaming kunstijsbanen ontwikkeld, waarbij aandacht is voor de kennisuitwisseling tussen kunstijsbanen, maar ook voor monitoring en advisering. Via deze route kunnen kunstijsbanen ervaringen en succesfactoren delen met andere kunstijsbanen. Dit actieplan wordt naar verwachting binnen enkele maanden gepubliceerd en ten uitvoering gebracht.
Het bericht ‘Veluws vakantiepark wil woonwijk worden, maar dat mag niet: ‘Onbegrijpelijk’’ |
|
Peter de Groot (VVD) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Veluws vakantiepark wil woonwijk worden, maar dat mag niet: «Onbegrijpelijk»»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de situatie van het vakantiepark, zoals genoemd in het artikel, die al jarenlang wil transformeren naar een woonwijk, mede omdat er geen recreatieve functies zijn, maar de gemeente dit niet toestaat?
Bij de afweging om een park al dan niet te transformeren naar een woonbestemming, is de (potentiële) economische vitaliteit van een park een belangrijke factor. Wanneer er geen recreatief toekomstperspectief meer is, pleit dit voor het veranderen van functie. Tegelijkertijd zijn er nog tal van andere factoren die een rol spelen in de afweging van gemeenten, zoals ook beschreven is in het kwaliteits- en afwegingskader «wonen in recreatiewoningen», dat vanuit het Ministerie van BZK is ontwikkeld om gemeenten te ondersteunen in een afweging rondom transformatievraagstukken.2
Vanuit de landelijke overheid is er onvoldoende zicht op alle relevante factoren, die ter plekke een rol kunnen spelen. Het is daarom aan de gemeente om een afweging te maken hoe om te gaan met de wens van de eigenaar-bewoners van park Maheki. De gemeente Putten is van mening dat het park Maheki, binnen het cluster van recreatieparken waarin het zich bevindt, een toeristisch toekomstperspectief heeft en gaat daarom niet over tot transformatie naar Wonen.
Deelt u de mening dat er een duidelijk onderscheid is tussen recreatieparken die nooit toeristisch zijn geweest of niet meer zijn, en dus ook niet de daarbij behorende voorzieningen hebben, en recreatieparken die wel een toeristische doel hebben? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat dit park precies het voorbeeld is zoals beschreven in de motie-De Groot (Kamerstuk 32 847, nr. 942) met betrekking tot kansrijke transformatie naar een woonwijk? Kunt u het uiteenzetten waarom u het er wel of niet mee eens bent?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe staat het in zijn algemeenheid met de uitvoering van de genoemde motie?
Ik geef opvolging aan uw motie door middel van een inventarisatie naar het transformatiepotentieel van vakantieparken. Om het goede gesprek met gemeenten en provincies te kunnen voeren, is eerst meer zicht nodig op de aard en omvang van het transformatiepotentieel. Ik heb aan provincies gevraagd deze inventarisatie uit te voeren. Zoals toegezegd in het WGO van 14 november 2022, kom ik eind Q1 daar bij u op terug. Dit doe ik in samenhang met de toezegging aan uw Kamer om een vervolg op de actie-agenda vakantieparken vorm te geven.
Daarnaast vinden er regelmatig gesprekken plaats met gemeenten en provincies over transformatie van recreatieparken. Ook ondersteun ik gemeenten in het transformeren van vakantieparken door de inzet van het expert- en aanjaagteam «transformatie van vakantieparken».
Er wordt nu niet in kaart gebracht hoeveel parken zich hebben verenigd in een VvE. Daarbij betekent het bestaan van de wens tot transformatie naar Wonen van een VvE niet noodzakelijkerwijs dat een park daadwerkelijk geschikt is om te transformeren naar Wonen. Het is aan gemeenten, binnen provinciale kaders, om deze afweging te maken. Daarom heb ik provincies gevraagd de inventarisatie uit te voeren. Een VvE kan zich uiteraard wel tot gemeente en provincie wenden om de wens tot transformatie kenbaar te maken.
Het aanjaagteam is niet betrokken bij deze inventarisatie en het maken van de afweging om al dan niet te transformeren; zij gaat aan de slag, daar waar al het besluit is genomen om een park te transformeren. Het aanjaagteam versnelt de transformatie door gemeenten te ondersteunen met expertise bij het oplossen van knelpunten rondom bijvoorbeeld eigendomssituaties, participatie en omgevingsfactoren.
Hoe bent u op dit moment de regie aan het vormgeven om gemeenten die zelf niets zien in transformaties alsnog te bewegen om akkoord te gaan met de transformatie, wanneer de bewoners van de recreatieparken zelf het initiatief hebben genomen om aan alle eisen te voldoen en collectief de wens hebben om te transformeren naar een woonwijk?
Zie antwoord vraag 5.
Wat is uw aanpak om juist willekeur bij gemeenten rondom kansrijke transformatie naar wonen tegen te gaan?
In het kader van de Actie-agenda Vakantieparken 2021–22 heb ik een kwaliteits- en afwegingskader gepubliceerd, dat gemeenten helpt om zoveel mogelijk relevante factoren mee te nemen in de afweging over het transformeren naar Wonen. Het kwaliteits- en afwegingskader helpt gemeenten om een complete afweging te maken. De weging van de verschillende factoren blijft aan gemeenten. Het is aan hen om een afweging te maken welke factoren en belangen prevaleren in de lokale context.
Hoe beoordeelt u gelet op de voorgaande vraag de conclusie van het rapport van Berenschot «Effecten wijziging Bor permanente bewoning recreatiewoningen» waarin staat dat gemeenten veelal niet bereid zijn om over te gaan tot het mogelijk maken van permanente bewoning?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u toelichten hoe het staat met de uitvoering van de motie-De Groot (Kamerstuk 32 847, nr. 942) over landelijke regie nemen in een zorgvuldige transformatie van specifieke recreatieparken naar woonwijken?
Zie antwoord vraag 5.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het inventariseren welke recreatieparken in aanmerking zouden komen voor transformatie?
Zie antwoord vraag 5.
Wordt er bij de inventarisatie ook gekeken naar hoeveel recreatieparken zich hebben verenigd in een Vereniging van Eigenaren (VvE)?
Zie antwoord vraag 5.
Zou het voor de inventarisatie niet beter zijn wanneer een VvE, die met een meerderheid van stemmen heeft besloten dat hun recreatiepark graag een woonpark wil worden, zich direct kunnen aanmelden bij het aanjaagteam van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe kan als gevolg van vraag 12 sneller worden beoordeeld door het aanjaagteam of deze aanmelding van de VvE voldoet aan het afwegingskader voor transformatie naar wonen? Waarom wel of waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Wanneer kan de Kamer een de aanpak verwachten om het transformeren van de recreatieparken naar woonwijken in goede banen te leiden?
Zie antwoord vraag 5.
Wanneer gaat u starten met de uitvoering van het begeleiden van transformaties? Kunt u een tijdlijn schetsen?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
De ruime overlap tussen een aantal vragen geeft mij reden om de beantwoording op een aantal punten te bundelen.
Het bericht 'Opmerkelijk: Nieuwkoop roept bewoners op bezwaar te maken tegen extra nachtvluchten Schiphol' |
|
Raoul Boucke (D66) |
|
Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Opmerkelijk: Nieuwkoop roept bewoners op bezwaar te maken tegen extra nachtvluchten Schiphol»?1
Ja.
Onderschrijft u de gevolgen die nachtvluchten met zich meebrengen voor de omgeving, zoals gezondheidsklachten door slaapverstoring?
Ja. Vliegtuiglawaai in de nacht kan de slaap verstoren en leiden tot gezondheidsklachten. Daarom is in de Luchtvaartnota 2020–2050 en in de Hoofdlijnenbrief Schiphol2 aangegeven dat het aantal nachtvluchten (23:00 – 07:00 uur) als volgende stap verminderd wordt van maximaal 32.000 naar 29.000 vliegtuigbewegingen per gebruiksjaar. In de Hoofdlijnenbrief Schiphol wordt tevens gesteld dat het kabinet zich realiseert dat aanvullende stappen nodig blijven om geluidsbelasting in de omgeving van de luchthaven verder terug te dringen. In de komende periode wordt nader onderzocht hoe en in welke mate, op welke termijn en op welke voorwaarden aanvullende maatregelen – ook in de nacht – kunnen bijdragen aan het reduceren van de geluidbelasting. De verdere uitwerking van een reductie in de nacht moet ook in het licht van de ontwikkeling van een nieuw normenstelsel worden bezien.
Op grond van artikel 8.23 van de Wet luchtvaart heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de bevoegdheid om bij ministeriële regeling vrijstelling te verlenen van een regel in het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol indien ten gevolge van groot onderhoud van een baan het normale gebruik van een luchthaven naar zijn oordeel ernstig wordt belemmerd. Aan de in de regeling opgenomen vrijstelling voor het gebruik van de Aalsmeerbaan in de nacht is de voorwaarde verbonden dat de Polderbaan of de Kaagbaan vanwege weersomstandigheden niet beschikbaar of bruikbaar zijn. Wat onder weersomstandigheden wordt verstaan, is vastgelegd in de regeling. Hiermee kan de Aalsmeerbaan in de periode van onderhoud van de Zwanenburgbaan alleen worden gebruikt onder dezelfde condities als normaliter worden aangehouden voor nachtelijke inzet van de Zwanenburgbaan. De inschatting op basis van ervaring uit het verleden is dat dit in 5 tot 10 nachten zal voorkomen in de onderhoudsperiode. Dit is echter afhankelijk van de weersomstandigheden en dus geen hard gegeven.
Welk effect heeft het openen van de Aalsmeerbaan in de nacht op het grondgeluid?
Het gaat dan alleen om starts van de Aalsmeerbaan naar het zuiden in de nachtelijke periodes indien de preferente Polderbaan of Kaagbaan hiervoor niet beschikbaar is. Dit komt gedurende het groot onderhoud van de Zwanenburgbaan naar schatting ca 5 á 10 nachten voor. Grondgeluid van startend verkeer op de Aalsmeerbaan naar het zuiden, heeft bij zuidelijke wind een effect ten noorden van de Aalsmeerbaan, in Badhoevedorp-Oost. De verwachting is dat de extra hinder voor omwonenden in Badhoevedorp vanwege het baanonderhoud zeer beperkt zal zijn.
Bent u in gesprek geweest met Nieuwkoop en de omliggende gemeentebesturen alvorens het openen van de consultatie?
Nee, ik ben niet in gesprek geweest met de gemeente Nieuwkoop voorafgaand aan de start van de internetconsultatie. Schiphol is verantwoordelijk voor de planning en uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden op de luchthaven Schiphol en de communicatie daarover naar betrokkenen. De rol van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat is beperkt tot het verlenen van vrijstellingen van regels in het Luchthavenverkeerbesluit voor het baan- en routegebruik en het vaststellen van vervangende regels en grenswaarden geluid vanwege het afwijkende baangebruik tijdens de onderhouds-perioden. Informatie over de onderhoudswerkzaamheden, planning en de verwachte impact van de werkzaamheden op het baangebruik is door Schiphol en LVNL gepresenteerd en toegelicht aan omwonenden tijdens een informatiesessie voor leden van de Omgevingsraad Schiphol (ORS) op 13 september 2022. Informatie over de werkzaamheden kan worden gevonden op de websites van Schiphol en het Bewoners Aanspreekpunt Schiphol (BAS). Bestuurders van gemeenten rondom Schiphol die naar verwachting de meeste impact van de onderhoudswerkzaamheden zullen ervaren (gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en Uithoorn), zijn geïnformeerd door Schiphol (middels een afschrift van de brief van Schiphol, d.d. 30 september 2022). Het betreft de brief waarin Schiphol de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, om het onderhoud mogelijk te maken, verzoekt af te mogen wijken van regels met betrekking tot het baan- en routegebruik in het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB), en tevens verzoekt voor het gebruiksjaar 2023 vervangende grenswaarden voor de geluidbelasting in de handhavingspunten vast te stellen.
Zo nee, gaat u deze gesprekken nog voeren?
Nee, er zijn geen gesprekken met de gemeente Nieuwkoop voorzien over het onderhoud zoals beschreven in de tijdelijke regeling voor het onderhoud aan het banenstelsel in gebruiksjaar 2023.
Mede naar aanleiding van de internetconsultatie zal naar de systematiek rond baanonderhoud worden gekeken. Dit zal langs twee sporen gebeuren: het herijken van de baanonderhoudstrategie van Schiphol en herziening van de systematiek waarbij het streven is dat jaarlijks groot baanonderhoud kan worden uitgevoerd zo veel mogelijk binnen vooraf vastgestelde kaders. Herijking van de baanonderhoudstrategie is aan Schiphol en het is van belang dat dit in overleg met de omgeving plaatsvindt. Schiphol heeft aangegeven hiertoe bereid te zijn, waarbij Schiphol er op wijst dat het de verantwoordelijkheid van Schiphol is en blijft om invulling te geven aan een actuele baanonderhoudstrategie gelet op de internationale verplichtingen ten aanzien van veiligheid en certificering waar Schiphol aan moet voldoen. Herziening van de systematiek voor de beoordeling van jaarlijks passend groot baanonderhoud zal door het ministerie worden opgepakt in overleg met omwonenden en de sector. Dit zal in ieder geval mede bezien worden in het licht van de uitwerking van het normenstelsel voor de milieugebruiksruimte conform de Hoofdlijnenbrief Schiphol van 24 juni 2022. We zullen de Bestuurlijke Regie Schiphol (BRS), waar Nieuwkoop onderdeel van uitmaakt, zeker bij deze trajecten betrekken.
Hoe worden de 1801 openbare consultatiereacties de komende 4 weken meegenomen in de besluitvorming, aangezien het plan om nachtvluchten toe te staan al start op 2 januari?
Over de ontwerpregeling heeft van 4 november tot 1 december 2022 een internetconsultatie plaatsgevonden. De internetconsultatie heeft in totaal 2.233 reacties opgeleverd, waarvan 1.801 openbare reacties. De reacties zijn geanalyseerd en worden meegewogen bij het vaststellen van de definitieve regeling. Het grote aantal reacties geeft de grote bezorgdheid aan van omwonenden. Uit analyse van de vele reacties komen 5 belangrijke hoofdlijnen/thema’s naar voren:
De inhoud van de reacties komt in belangrijke mate overeen met de inbreng vanuit de ORS-leden tijdens de bespreking op 28 november 2022. In de nog te publiceren tijdelijke regeling voor het groot onderhoud aan het banenstelsel op de luchthaven worden de hoofdlijnen van de consultatie en de reactie daarop weergegeven. Daarnaast wordt een uitgebreider consultatieverslag opgesteld. Gezien de hoeveelheid reacties zal dit consultatieverslag na publicatie en inwerkingtreding van de regeling worden gepubliceerd.
Is er, gelet op het feit dat in de consultatie geen oog lijkt te zijn voor mogelijke alternatieven buiten het openen van de Aalsmeerbaan in de nacht, gekeken naar alternatieve oplossingen om het baanonderhoud mogelijk te maken maar de overlast in de omgeving niet te laten toenemen?
In de op de internetconsultatie ingebrachte reacties wordt bezwaar gemaakt tegen nachtvluchten vanaf de Aalsmeerbaan. Omwonenden wijzen op de invloed van een verstoorde nachtrust op werk, gezin en gezondheid. Er is gevraagd om het baanonderhoud vergezeld te laten gaan van specifieke voorwaarden gericht op zoveel mogelijk beperken van de overlast. Door omwonenden is voorgesteld om als instrument het piketprotocol van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in te zetten. Dit instrument houdt in dat voorafgaand aan de inzet van de Aalsmeerbaan door LVNL aan de ILT op grond van weergegevens per nacht toestemming wordt gevraagd om de Aalsmeerbaan in te zetten voor starts. De verwachting vanuit de omgeving is dat de inzet van dit instrument een gunstiger effect op de geluidsoverlast oplevert dan een algehele vrijstelling voor de inzet voor de Aalsmeerbaan voor starts indien de Polderbaan of Kaagbaan niet kan worden gebruikt gedurende periode dat de Zwanenburgbaan in onderhoud is.
Het openen van de Aalsmeerbaan in de nacht past echter bij het vigerende beleidskader als vastgelegd in de Wet luchtvaart en het Luchthavenverkeerbesluit. Binnen die kaders geldt dat nachtvluchten tot een gegeven maximum en onder beperkende regels voor baan en routegebruik zijn toegestaan. Achtergrond is dat op grond van het LVB de Zwanenburgbaan in bepaalde omstandigheden ingezet kan worden als de Polderbaan of de Kaagbaan niet beschikbaar zijn. Gedurende het onderhoud van de Zwanenburgbaan is een andere, vergelijkbare, back-up nodig om een veilige operatie te kunnen garanderen. Het piketprotocol is niet bedoeld voor groot baanonderhoud maar voor bijzondere voorvallen waardoor het normale gebruik van de luchthaven ernstig wordt belemmerd. Een vrijstelling met vooraf vastgestelde duidelijke criteria geeft meer houvast voor omwonenden en de toezichthouder dan een ad hoc beoordeling via een piketmelding. De vrijstelling geldt voor het geval dat de Polderbaan of de Kaagbaan niet beschikbaar of bruikbaar is vanwege weersomstandigheden. Dit zal op basis van ervaring in het verleden in die periode naar verwachting in ongeveer 5 tot 10 nachten het geval zijn. Wél is naar aanleiding van de internetconsultatie en de HUF-toets van ILT een nadere precisering opgenomen van de weersomstandigheden waarbij van de vrijstelling gebruik gemaakt kan worden.
Zo ja, welke alternatieven zijn dit? Waarom is hiervoor niet gekozen?
Helaas is er geen alternatief. De Zwanenburgbaan is normaliter het alternatief indien de Polderbaan of de Kaagbaan niet beschikbaar of bruikbaar is vanwege weersomstandigheden. In de periode dat de Zwanenburgbaan niet beschikbaar is vanwege groot baanonderhoud is de Aalsmeerbaan het enige alternatief. Anders zou bij niet-beschikbaarheid van de Polderbaan of de Kaagbaan de luchthaven gesloten moeten worden voor startend verkeer. Dat is binnen de huidige wettelijke kaders niet mogelijk.
Bent u voornemens om terug te komen op de op te zetten tijdelijke regeling om af te wijken van een vigerend LVB?
Nee. In de internetconsultatie is voorgesteld om het aantal vliegbewegingen tijdens de onderhoudswerkzaamheden te verminderen. In verschillende reacties werd de wens uitgesproken in het geheel geen regeling vast te stellen. In de internet-consultatie gaan ook verschillende reacties over dat onderhoudswerkzaamheden als onderdeel van de normale operaties op Schiphol moeten worden beschouwd. Zij vinden dat in het huidige geluidssysteem de gevolgen volledig worden afgewenteld op de omgeving. Het is echter onderdeel van de huidige systematiek om ruimte te bieden voor onderhoud door grenswaarden bij te stellen en af te wijken van regels in het Luchthavenverkeerbesluit voor het baan- en routegebruik om een veilige uitvoering van het onderhoud mogelijk te maken. Het ministerie gaat – mede naar aanleiding van de consultatiereacties – onderzoeken of een andere systematiek mogelijk is waarin vooraf baanonderhoud onderdeel is van de milieuruimte van Schiphol en er geen aparte (jaarlijkse) regeling voor vrijstellingen en tijdelijke voorzieningen nodig is. Dit kan in ieder geval bezien worden in het licht van uitwerking van het normenstelsel voor de milieugebruiksruimte conform de Hoofdlijnenbrief Schiphol. Voor de tussenliggende periode wordt bezien welke stappen gezet kunnen worden. Het is echter niet logisch en passend om in de huidige systematiek waarin onderhoud geen onderdeel is van de milieuruimte voor dit jaar geen regeling voor onderhoud vast te stellen.
Kunt u er in een volgende wijziging van het LVB zorg voor dragen dat extra overlast door baanonderhoud wordt meegenomen in de jaarcijfers en de afspraken omtrent baangebruik?
Het is de bedoeling in de volgende wijziging van het LVB het reguliere baan-onderhoud mee te nemen met het daarbij behorende baangebruik. In verband hiermee worden in het LVB aparte preferentietabellen opgenomen. In de jaarlijkse gebruiksprognose wordt ook dit baanonderhoud meegenomen. Voor groot baanonderhoud wordt op grond van artikel 8.23 van de Wet luchtvaart nu altijd een aparte ministeriële regeling vastgesteld. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Het ministerie wil inzetten op herziening van de systematiek voor een passende beoordeling van jaarlijks groot onderhoud, binnen milieunormen en vooraf vastgestelde kaders voor tijdelijke extra hinder. Dit dient in ieder geval aan te sluiten bij de uitwerking van het normenstelsel voor de milieugebruiksruimte conform de Hoofdlijnenbrief Schiphol van 24 juni 2022. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Kan in de «balanced approach»-procedure om de krimp naar 440.000 vliegtuigbewegingen te faciliteren ook de krimp naar rato (28.000) van het aantal nachtvluchten meegenomen worden?
Deze vraag is eerder aan de orde gekomen in de beantwoording van het Schriftelijk Overleg Hoofdlijnenbrief Schiphol3 en tijdens het Commissiedebat Luchtvaart van 6 oktober jl. In de Luchtvaartnota en in de Hoofdlijnenbrief Schiphol is aangegeven dat het aantal nachtvluchten verminderd wordt van 32.000 naar 29.000. Om dit aantal juridisch te verankeren moet het LVB worden aangepast en moet op grond van Europese regelgeving een zogenoemde balanced approach-procedure worden doorlopen. Zie verder het antwoord op vraag 2.
Kunt u deze vragen beantwoorden ruim voor de Kamer met kerstreces gaat?
Ik heb mijn uiterste best gedaan om de beantwoording van de vragen zo snel mogelijk aan de Kamer te doen toekomen.
Zwarte Piet-geweld in Staphorst |
|
Sylvana Simons (BIJ1), Jesse Klaver (GL) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Kent u de berichten1 over het Zwarte Piet-geweld bij een voorgenomen demonstratie van Kick Out Zwarte Piet bij de Sint Nicolaasintocht in Staphorst? Zo ja, wat vindt u van deze berichten?
Ja.
Wat in Staphorst een mooi kinderfeest had moeten zijn leidde uiteindelijk tot chaotische en gewelddadige taferelen. Het kabinet betreurt dit zeer en keurt dit ook af.
Wat vindt u ervan dat een medewerker van Amnesty International, die als waarnemer bij deze voorgenomen demonstratie aanwezig was, dit geweld kwalificeert als de meest bedreigende ervaring die ze tot nu toe opdeed als waarnemer bij demonstraties?
Amnesty International levert een belangrijke bijdrage aan het waarborgen van het demonstratierecht, zoals ook weer door publicatie van het rapport «Demonstratierecht onder druk» van 14 november 2022.
Het kabinet is geschrokken van de berichten over wat de waarnemers van Amnesty International evenals demonstranten van Kick Out Zwarte Piet is overkomen en betreurt dit zeer.
Er is aangifte gedaan van bedreiging en vernieling. Het OM is direct na de ongeregeldheden een strafrechtelijk onderzoek gestart om de identiteit van personen te achterhalen die hierbij betrokken waren.
Het is niet aan mij als Minister van JenV om mij inhoudelijk uit te laten over lopend strafrechtelijk onderzoek.
Kunt u aangeven hoe vooraf de voorzienbare risico’s op escalaties zijn meegenomen in de uiteindelijke benodigde politie-inzet? Werd vooraf al rekening gehouden met de mogelijkheid van gewelddadigheden tegen demonstranten? Zo ja, hoe is de aanwezige politie geïnstrueerd hiermee om te gaan?
De burgemeester is verantwoordelijk voor het faciliteren van een demonstratie en voor het optreden van de politie in dat kader en legt daarover desgevraagd verantwoording af aan de gemeenteraad. Bij het strafrechtelijk handhaven van de rechtsorde treedt de politie op onder de verantwoordelijkheid van de officier van justitie. Hierover vindt afstemming plaats in de lokale driehoek.
De burgemeester van Staphorst heeft laten weten onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de demonstratie. Ook de Inspectie Justitie en Veiligheid stelt onderzoek in naar de taakuitvoering van de politie. De Inspectie JenV zal binnenkort een plan van aanpak publiceren waarin zij aangeeft hoe zij het onderzoek uitvoert. Dit onderzoek zal in elk geval gericht zijn op de taakuitvoering door de politie bij de voorbereiding op de demonstratie, gedurende de confrontatie tussen demonstranten en hun belagers en daarna.
Zonder vooruit te lopen op de uitkomsten van deze onderzoeken kan ik u in antwoord op uw vraag laten weten dat ik heb begrepen dat de voorbereiding in de lokale driehoek erop gericht was de demonstratie van Kick Out Zwarte Piet mogelijk te maken en daarnaast om de intocht van Sinterklaas ongestoord te laten verlopen. Daarvoor was veel politie in en rond Staphorst aanwezig. Ook heb ik begrepen dat een belangrijk onderdeel van de afgesproken aanpak was het gidsen van de demonstranten van Zwolle naar Staphorst, om zo eventuele blokkades te voorkomen of te omzeilen.
Voor het overige kan ik geen mededelingen doen over deze situatie zonder vooruit te lopen op de onafhankelijke onderzoeken gelast door de burgemeester en de Inspectie JenV.
Klopt het dat de colonne van de demonstranten werd begeleid door twee politiesurveillancewagens en op een gegeven moment naar een parkeerterrein werd gedirigeerd? Was op dat moment al bij de politie bekend dat relschoppers nummerborden van voertuigen doorbelden en zich opmaakten voor het blokkeren van de doorgang? Zo ja, waarom is er desondanks voor gekozen om naar een parkeerterrein uit te wijken?
Hiervoor verwijs ik naar de genoemde onderzoeken van de burgemeester en de Inspectie JenV, waar ik niet op vooruit wil lopen.
Klopt het dat er op het moment dat de demonstranten Staphorst naderden eenheden van de Mobiele Eenheid beschikbaar waren? Zo ja, waarom is ervoor gekozen om niet in te grijpen toen mensen ernstig werden bedreigd, ongeregeldheden ontstonden, voertuigen werden bekogeld en vernield, vuurwerk werd afgestoken en de veiligheid van demonstranten evident in het geding kwam? Klopt het dat er met een auto is ingereden op de bus waarin demonstranten zaten? Klopt het dat zelfs op dat moment niet door de politie is ingegrepen?
Hiervoor verwijs ik naar de genoemde onderzoeken. Er is ook strafrechtelijk onderzoek ingesteld door het OM. Daar kan ik evenmin op vooruit lopen.
Is naar uw voorlopige oordeel voldoende gedaan om de veiligheid van deze demonstranten te waarborgen? En waarom is er op dat moment niet voor gekozen om verdachten aan te houden? Wat doet de politie op dit moment om alsnog aanhoudingen te verrichten?
Zoals gezegd vindt onafhankelijk onderzoek plaats, waar ik niet op vooruit kan lopen.
Bent u het met ons eens dat het demonstratierecht van anti-Zwarte Piet-activisten onaanvaardbaar wordt geschaad? Wat gaat het kabinet concreet doen om – zeker met de ervaringen van de afgelopen jaren – in het vervolg het demonstratierecht wel te waarborgen?
Bij de beantwoording van de mondelinge vragen over de demonstratie in Staphorst op 22 november jl. heb ik verwezen naar de onderzoeken die worden opgestart en laten weten dat het kabinet niet zal treden in de verantwoordelijkheid van burgemeesters.
Als uit de onderzoeken over de demonstratie in Staphorst bredere lessen kunnen worden getrokken, dan zal dat zeker worden betrokken in gesprekken met burgemeesters, het OM en de politie over het handelingsperspectief bij demonstraties.
Bent u bereid om onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de besluitvorming en de gang van zaken rond deze demonstratie?
De burgemeester van Staphorst heeft onafhankelijk onderzoek aangekondigd. Ook wordt onderzoek ingesteld door de Inspectie JenV.
Bent u bereid om onafhankelijk onderzoek te laten doen door bijvoorbeeld de Ombudsman of de Onderzoeksraad van de Veiligheid naar het structurele karakter van het ingeperkte demonstratierecht van anti-Zwarte Piet demonstranten, en lessen te trekken uit voorgaande jaren om te bezien hoe in het vervolg kan worden ingestaan voor een vreedzaam verloop van dit soort demonstraties?
Gelet op bovengenoemde onderzoeken die reeds zijn ingesteld, ziet het kabinet geen aanleiding om ook de Ombudsman of de Onderzoeksraad van de Veiligheid te vragen om onderzoek in te stellen.
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar binnen de gestelde termijn beantwoorden?
Ja.
WOZ-gegluur |
|
Alexander Kops (PVV) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Woede over WOZ-gluurders – gemeente wil foto’s interieur»?1
Ja.
Waarom hebben gemeenten, naar eigen zeggen, plotseling foto’s van het interieur van hun inwoners nodig voor het vaststellen van de WOZ-waarde? Waar komt deze gekkigheid vandaan?
De WOZ-ambtenaar van de gemeente heeft onder meer als taak een juiste WOZ-waarde te bepalen. Voor de waardebepaling wordt gebruikt gemaakt van gegevens en informatie uit verschillende bronnen, zoals informatie uit basisregistraties. Informatie over de inpandige staat van een woning zoals de kwaliteit en het onderhoudsniveau van de binnenkant van een woning (waaronder de staat van keuken, badkamer of toilet), is alleen bij de woningeigenaar beschikbaar. Hierover kan de WOZ-ambtenaar dan ook informatie opvragen bij de woningeigenaar. Een bestaand middel is de woningeigenaar te vragen een inlichtingenformulier in te vullen. Een andere mogelijkheid om deze informatie te verkrijgen is bijvoorbeeld door een inpandige opname van de woning door een gemeentelijk taxateur.Een aantal gemeenten heeft daarnaast de optie geboden om zelf foto’s aan te leveren.De optie van zelfgemaakte foto’s is ontstaan in coronatijd als alternatief voor een inpandige opname door de gemeentelijk taxateur.
De Waarderingskamer ziet toe op een zorgvuldige benadering van de belanghebbende en ziet er in het bijzonder op toe dat gemeenten in hun brieven aan woningeigenaren geen verplichtingen opleggen die niet passen binnen de wet en dat gemeenten woningeigenaren informeren over het feit dat er meerdere opties zijn om de gevraagde informatie aan te leveren.
Voor de uitvoering van de gemeentelijke WOZ-taak is de geheimhoudingsplicht van toepassing zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht artikel 2:5. Dit betekent dat iedereen betrokken bij de uitvoering van deze gemeentelijke taak geheimhouding geboden is. Daarnaast geldt ook de privacywetgeving (AVG) ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Toezicht hierop vindt plaats door de Autoriteit Persoonsgegevens.
Dit toezicht van de Waarderingskamer en de Autoriteit Persoonsgegevens acht ik van belang, ook vanwege het respecteren van het grondrecht van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en andere privacyaspecten.
Deelt u de mening dat het interieur van een woning – zoals keuken, badkamer en toilet – gemeenten helemaal niets aangaat?
Zoals bij vraag 2 aangegeven heeft de WOZ-ambtenaar van de gemeente onder meer als taak een juiste WOZ-waarde te bepalen. De WOZ-waarde van een woning wordt bepaald door op systematische manier de te taxeren woning te vergelijken met verkoopcijfers van vergelijkbare woningen. Om woningen goed te vergelijken wordt gekeken naar overeenkomsten en verschillen wat betreft type woning, ligging, grootte, bouwjaar, aangeduid als primaire objectkenmerken en verschillen wat betreft secundaire objectkenmerken zoals de kwaliteit en het onderhoudsniveau van de woning en de ligging (ten opzichte van zon, water, etc.). Twee woningen die aan de buitenkant vergelijkbaar zijn kunnen een verschillende waarde hebben doordat inpandige secundaire objectkenmerken verschillen. Daarom is het voor een goede WOZ-taxatie nodig dat gemeenten ook gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorzieningen en het onderhoud binnen de woning.
Bij het verzamelen van deze gegevens hebben gemeenten vaak ook op één of andere wijze de hulp van bewoners van die woning nodig, bijvoorbeeld voor het invullen van een vragenlijst of voor het toestaan van een inpandige opname. Gemeenten maken daarbij steeds de afweging tussen de noodzaak van de gegevens en het minimaliseren van de inspanningen voor de bewoners. Het aanbieden van de mogelijkheid om informatie te verstrekken in de vorm van zelfgemaakte foto’s wordt daarbij door gemeenten ervaren als een nieuwe mogelijkheid om met beperkte «overlast» voor de bewoner zeer bruikbare informatie te verkrijgen over de kwaliteit van de voorzieningen en het inpandige onderhoud.
Zelfgemaakte foto’s zijn een optie en geen verplichting. Zoals bij vraag 2 toegelicht is deze optie met de nodige waarborgen omkleed, zoals de privacyregelgeving volgens de AVG en meer specifiek de geheimhoudingsplicht zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, het toezicht van de Autoriteit Persoonsgegevens en het toezicht van de Waarderingskamer.
Als gemeenten aangeven dat zij met deze foto’s de WOZ-waarde «nauwkeuriger» kunnen vaststellen, bedoelen zij dan een hogere of lagere WOZ-waarde dan normaal?
De WOZ-waarde van een woning wordt bepaald door op systematische manier de te taxeren woning te vergelijken met verkoopcijfers van vergelijkbare woningen. Om woningen goed te vergelijken wordt gekeken naar overeenkomsten en verschillen wat betreft type woning, ligging, grootte, bouwjaar, aangeduid als primaire objectkenmerken, en verschillen wat betreft secundaire objectkenmerken zoals de kwaliteit en het onderhoudsniveau van de woning en de ligging (ten opzichte van zon, water, etc.). Afhankelijk van de zogenaamde secundaire objectkenmerken van een specifieke woning ten opzichte van de verkochte woningen zal de WOZ-waarde van een woning hoger, lager of gelijk aan de WOZ-waarde van de verkochte woningen worden vastgesteld.
Waar in de «Wet waardering onroerende zaken» wordt gesproken over foto’s van het interieur? Bent u ervan op de hoogte dat de Waarderingskamer (art. 4–11 Wet WOZ) het heeft over het analyseren van vraag- en verkoopprijzen, internetadvertenties etc. – oftewel openbare informatie – maar niet over foto’s van het interieur?
In de Wet WOZ wordt niet gesproken over foto’s en/of andere informatiebronnen. In het kader van de bepaling van de WOZ-waarde verklaart de Wet WOZ artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing. Dit artikel verplicht een ieder om gegevens en inlichtingen te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing. Deze verplichting geldt ook voor de verstrekking van informatie voor de bepaling van de WOZ-waarde. Voor de WOZ gaat het om het kunnen vaststellen van feiten die van invloed kunnen zijn op de bepaling en de vaststelling van de waarde.
Een mogelijkheid om deze informatie te verkrijgen is bijvoorbeeld door de woningeigenaar te vragen een inlichtingenformulier in te vullen en/of door een inpandige opname van de woning door een gemeentelijk taxateur. In de gemeenten waarop deze vragen betrekking hebben is gekozen om daarnaast de optie te bieden om zelf foto’s aan te leveren. De optie van zelfgemaakte foto’s is ontstaan in coronatijd als alternatief voor een inpandige opname door de gemeentelijk taxateur.
Zoals bij vraag 2 toegelicht is deze optie met de nodige waarborgen omkleed, zoals de privacyregelgeving volgens de AVG en meer specifiek de geheimhoudingsplicht zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, het toezicht van de Autoriteit Persoonsgegevens en het toezicht van de Waarderingskamer.
Wie heeft er bij de gemeenten toegang tot de foto’s? Wat gebeurt er met de foto’s nadat die zijn gebruikt?
Voor de uitvoering van de gemeentelijke WOZ-taak is de geheimhoudingsplicht van toepassing zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht artikel 2:5. Dit betekent dat bij de uitvoering van deze gemeentelijke taak geheimhouding geboden is en dat alleen de personen die belast zijn met deze taak toegang tot de foto’s hebben.
De bewaartermijnen van bescheiden zijn geregeld in de archiefwet en kunnen variëren indien er bijvoorbeeld bezwaar of beroep wordt ingesteld tegen een beschikking, de termijn vangt dan aan nadat de rechtelijke uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
In het algemeen worden gegevens voor de waardebepaling gedurende zeven jaar bewaard met het oog op bijvoorbeeld bezwaar en beroepsprocedures. Daarna worden de gegevens, inclusief de genoemde foto's vernietigd. Hoe vaak de gemeente behoefte heeft aan informatie over bijvoorbeeld de woonvoorzieningen en kwaliteit is afhankelijk van de marktontwikkelingen op de woningmarkt en de frequentie waarvoor in een bepaald marktsegment sprake is van significante wijzigingen in het voorzieningenniveau, kwaliteit en onderhoud.
Wat gebeurt er als bewoners geen foto’s aanleveren? Wordt de WOZ-waarde dan op de normale manier (of niet) vastgesteld?
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 5 verplicht artikel 47 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen een ieder om gegevens en inlichtingen te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing. Deze verplichting geldt ook voor de verstrekking van informatie voor de bepaling van de WOZ-waarde.
Het aanbieden van de mogelijkheid om informatie te verstrekken in de vorm van zelfgemaakte foto’s wordt daarbij door gemeenten ervaren als een nieuwe mogelijkheid om met beperkte «overlast» voor de bewoner zeer bruikbare informatie te verkrijgen over de kwaliteit van de voorzieningen en het inpandige onderhoud. Zoals bij vraag 2 aangegeven zijn zelfgemaakte foto’s een optie en geen verplichting. Uit oogpunt van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en van andere privacyaspecten is het daarom van belang dat gemeenten ook aangeven dat er alternatieven bestaan voor het indienen van zelfgemaakte foto’s. De Waarderingskamer houdt er, zoals bij vraag 2 aangegeven, toezicht op dat gemeenten woningeigenaren actief informeren over het feit dat er meerdere opties zijn om de gevraagde informatie aan te leveren.
Klopt het dat dit WOZ-gegluur een pilot is? Bent u ertoe bereid een streep door deze pilot te zetten en ervoor te zorgen dat gemeenten de WOZ-waarde op de normale manier – dus zonder foto’s van toiletten en badkamers – vaststellen?
Er is sprake van twee pilots die los van elkaar geïnitieerd zijn door twee belastingssamenwerkingsverbanden, namelijk GBTwente en Belastingsamenwerking Oost-Brabant (BSOB). GBTwente heeft, op verzoek van de gemeente Enschede, de pilot inmiddels stopgezet. In de pilots is naast bestaande opties als een inlichtingenformulier en een gemeentelijk taxateur gekozen voor aanbieden van de optie van zelfgemaakte foto’s. Deze keuze is mede ingegeven door het feit dat deze werkwijze voor belanghebbenden minder belastend kan zijn dan een «taxateur over de vloer» of het «invullen van een vragenlijst».
Zoals bij vraag 2 aangegeven zijn zelfgemaakte foto’s een optie en geen verplichting. Uit oogpunt van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en van andere privacyaspecten is het daarom van belang dat gemeenten ook aangeven dat er alternatieven bestaan voor het indienen van zelfgemaakte foto’s. De Waarderingskamer houdt er, zoals bij vraag 2 aangegeven, toezicht op dat gemeenten woningeigenaren actief informeren over het feit dat er meerdere opties zijn om de gevraagde informatie aan te leveren.
Deelt u de conclusie dat huiseigenaren met een gemiddelde WOZ-stijging van 8,6% in 2022 sowieso veel te veel betalen?2
Nee. Een WOZ-waarde stijging leidt niet automatisch tot een evenredige stijging van de aanslag van bijvoorbeeld de OZB. (Mede)overheden hebben een autonome bevoegdheid om de tarieven van heffingen die gebaseerd zijn op de WOZ-waarde vast te stellen. Deze keuzes komen tot stand met inachtneming van de lokale wensen en opgaven. De gemeenteraden leggen over de keuzen verantwoording af gedurende het democratische proces.
Het artikel 'Gemeenten willen stekker uit Kredietbank in Assen trekken' |
|
Hülya Kat (D66) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Gemeenten willen stekker uit Kredietbank in Assen trekken»?1
Ja.
Ziet u meerwaarde in het hebben van een regionale kredietbank die integrale dienstverlening levert aan meerdere gemeenten ten opzichte van een versnipperd landschap van commerciële dienstverleners?
De combinatie van een Kredietbank die ook schuldhulpverlening aanbiedt, heeft voordelen doordat er snel geschakeld kan worden. Mensen met schulden kunnen daardoor goed geholpen worden. Vooral voor kleine gemeenten zijn samenwerkingen met andere gemeenten van waarde vanwege de schaalgrootte en de mogelijkheden die dat biedt voor professionalisering.
Een dergelijke samenwerking komt in verschillende vormen voor. Zo zijn er ook gemeenten die de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in gezamenlijkheid uitvoeren via een andere uitvoeringsorganisatie. Regionale kredietbanken blijken namelijk niet altijd de logische weg naar de schuldhulpverlening te zijn. We zien dat niet alle mensen met schulden de Kredietbank weten te vinden voor hulp. Om de toegang tot de schuldhulpverlening laagdrempeliger te maken heeft een integraal gemeenteloket de voorkeur. De meerwaarde van zo’n loket is dat niet alleen de schuldhulpverlening daar belegd is, maar ook de toegang tot andere voorzieningen in het sociaal domein. Deze integrale aanpak verbetert de vroegsignalering en zorgt voor betere hulp aan mensen bij wie sprake is van multiproblematiek. Voor integrale dienstverlening zijn gemeenten dus niet alleen aangewezen op kredietbanken.
Ziet u een risico dat gemeenten per saldo duurder uit zijn als zij allen individueel hun schuldhulpverlening moet gaan aanbesteden dan wanneer zij dit gezamenlijk regelen via een regionale Kredietbank?
Er zijn voor gemeenten op het vlak van efficiëntie en financiën voordelen aan het samen uitbesteden van hun taken. Daarnaast zijn de tarieven en verantwoordelijkheden voor gemeenten die met dezelfde partij werken niet altijd gelijk. In het geval van de GKB staan Assen, Meppel en Hoogeveen via de gemeenschappelijke regeling garant voor de GKB. Eventuele tekorten worden altijd door hen aangevuld. Andere gemeenten die ook diensten van de GKB afnemen hebben deze verantwoordelijk niet. Het kan voor gemeenten per saldo dus goedkoper zijn om een gemeenschappelijke regeling te beëindigen en de schuldhulpverlening anders aan te besteden. Zij kunnen er dan overigens alsnog voor kiezen om de schuldhulpverlening in gezamenlijkheid aan te besteden. Veel gemeenten kiezen voor een gezamenlijke aanbesteding.
Zijn er meer Kredietbanken waarbij financiële tekorten de continuïteit van de dienstverlening bedreigen?
Op dit moment zijn er geen andere Kredietbanken bij mij bekend met financiële tekorten. Overigens geldt dat, mochten er zich financiële tekorten voordoen bij Kredietbanken, deze de continuïteit van de dienstverlening niet bedreigen. Gemeenten in de gezamenlijke regeling staan garant voor tekorten en vullen deze altijd aan. Hierdoor komt de dienstverlening van een Kredietbank niet in het geding.
Zo ja, wat zijn de oorzaken van deze financiële tekorten?
Zoals hierboven aangegeven, zijn er op dit moment zijn geen andere Kredietbanken bij mij bekend met financiële tekorten.
Hoeveel Kredietbanken zijn er in de afgelopen decennia omgevallen en wat waren hiervan de oorzaken?
Er zijn geen Kredietbanken opgeheven de afgelopen decennia.
Wat betekent het wegvallen van de Kredietbank voor de beschikbaarheid van saneringskredieten in de betreffende gemeenten?
De betreffende gemeenten zullen in het geval van opheffing van de KBG een nieuwe aanbesteding doen voor hun schuldhulpverlening en de verstrekking van saneringskredieten. Zij zullen erop toe zien dat de portefeuille aan lopende dossiers en saneringskredieten met zorg worden overgedragen. De beschikbaarheid van saneringskredieten komt dus niet in het geding.
Wat betekent het wegvallen van de Kredietbank voor de dienstverlening in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslagen private schulden?
Het wegvallen van de Kredietbank zal geen invloed hebben op de hersteloperatie Kinderopvangtoeslagen, omdat de GKB Assen hier geen rol in vervult. Gedupeerden kunnen zich via een portal aanmelden waar onder toezicht van Sociale Banken Nederland doorverwijzing wordt verzorgd naar een van de partijen die de verdere afhandeling doet.
Wat betekent het wegvallen van de Kredietbank voor de beschikbaarheid van sociaal krediet tegen een lage rente in de betreffende gemeenten?
Mocht de Kredietbank opgeheven worden dan zullen de gemeenten Assen, Meppel en Hoogeveen sociale kredieten blijven aanbieden. Via een aanbesteding zal hiervoor een geschikte partij gevonden moeten worden.
Ziet u een risico in het gegeven dat er nog geen nieuwe organisatie is gevonden die de schuldhulpverlening namens de gemeenten moet gaan uitvoeren?
Nee; de GKB wordt niet zomaar opgegeven als er nog geen alternatief is. De gemeenten Assen, Meppel en Hoogeveen zullen in het geval van opheffing eerst verkennen of, en zo ja hoe, zij in de toekomst samen zullen werken bij het aanbesteden van hun opdracht. Daarbij zullen zij zorgdragen voor de overdracht van de dossiers.
Poep spuitende wc's in ouderenflat Hellevoetsluis |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichten over poep spuitende wc's in een ouderenflat te Hellevoetsluis?1, 2
Ja
Wat vindt van het feit dat er jarenlang een loopje is genomen met de volksgezondheid van ouderen in een horrorhuis vol met rioolvliegen?
Laat ik vooropstellen dat ik de situatie voor de betrokken huurders erg te betreuren vind.
Op grond van de informatie die ik heb ingewonnen ontving de woningcorporatie in 2022 voor het pand met 179 woningen slechts enkele meldingen met betrekking tot de riolering die niet wezen op normale verstoppingen. Op deze meldingen is actie ondernomen door een gespecialiseerd bedrijf inspecties in de riolering te laten uitvoeren. Daarbij is ook samenwerking gezocht met de gemeente. Er bleek op basis van de inspectie sprake van een breuk in de rioolleiding, waarvoor de corporatie verantwoordelijk was en niet de gemeente. De adviezen vanuit de inspectie zijn door de corporatie opgevolgd: het riool is gereinigd en de geconstateerde breuk is hersteld.
Om eventuele verstoppingen in de toekomst te voorkomen heeft de woningcorporatie besloten de beluchting op het dak aan te passen. Ook zijn overstortputten geplaatst aan de gevel en worden de afvoerleidingen door een afvoer met een grotere diameter vervangen. Daarnaast heeft de woningcorporatie besloten de riolering vier keer per jaar preventief reinigen. De rioolvliegjes die ook als gevolg van de breuk in de rioolleiding in het pand waren gekomen, zijn door een gespecialiseerd bedrijf in van dit jaar met succes bestreden.
De bewoners zijn tijdens een informatiebijeenkomst en individueel geïnformeerd over alle werkzaamheden. Ik ga ervan uit dat op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat voldoende actie is ondernomen en geen sprake meer is van problemen met de riolering
Heeft u de bereidheid om zowel Woonzorg, waar de ouderenflat onder valt, als de gemeente te kapittelen over deze mensonterende toestanden? Zo ja, kunt een overzicht geven van de acties die u richting beiden gaat ondernemen?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht dat in Arnhem mensen na aanvraag 14 weken moeten wachten voor ze energietoeslag ontvangen |
|
Bart van Kent |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU) |
|
Wat is uw reactie op het artikel van de Gelderlander van 30 september 2022 over het bericht «Energietoeslag aanvragen blijkt soms moeilijk, maar wij helpen je»?1
Ik heb kennis van genomen van het artikel in de Gelderlander.
Het is belangrijk dat mensen de energietoeslag weten te vinden en dat de aanvraagprocedure eenvoudig is. Naar mijn oordeel spannen gemeenten zich veelal maximaal in om huishoudens die tot de doelgroep van de energietoeslag behoren, te bereiken. Gemeenten slagen hier over het algemeen ook goed in, de energietoeslag kent een groot bereik.
Ook vanuit de rijksoverheid wordt gecommuniceerd om de bekendheid van de regeling te vergroten, mensen aan te sporen de toeslag aan te vragen en hulp te vragen als dit ingewikkeld is. Binnenkort zal bijvoorbeeld in alle huis-aan-huisbladen een oproep verschijnen om de energietoeslag aan te vragen indien huishoudens dit nog niet hebben gedaan.
Is het juist dat mensen in Arnhem na aanvraag 14 weken moeten wachten voordat zij energietoeslag ontvangen?
Van de gemeente Arnhem heb ik begrepen dat de wachttijd op piekmomenten 14 weken bedroeg. Inmiddels worden nieuwe aanvragen binnen vier weken afgehandeld. De gemeente heeft ondertussen bijna 90% van de doelgroep uitbetaald. Door de toenemende berichtgeving in de media, ontvangt de gemeente ook steeds meer aanvragen van inwoners die niet binnen de voorwaarden van de energietoeslag vallen. De gemeente Arnhem kijkt bij deze aanvragen hoe zij haar inwoners mogelijk via andere gemeentelijke regelingen toch kan helpen. Deze «extra» aanvragen en dienstverlening vragen veel van de uitvoerende capaciteit van de gemeente. De gemeente Arnhem is deze zomer (opnieuw) gestart met het werven van extra personeel om aanvragen voor de energietoeslag (sneller) af te handelen.
Is het juist dat 1100 Arnhemse huishoudens die een aanvraag hebben gedaan nog steeds wachten op uitkering van de toeslag?2
1.100 was een schatting van eind september van het aantal huishoudens binnen de werkvoorraad dat recht heeft op de toeslag. Inmiddels is een groot deel hiervan al uitbetaald.
Bent u het eens dat wachttijden van 14 weken zoals bij de gemeente Arnhem volstrekt onwenselijk zijn?
Gezien de urgentie van de problematiek is het wenselijk dat de afhandeling van aanvragen zo snel mogelijk gaat. Dat veel inwoners de weg weten te vinden naar de gemeente voor een aanvraag van de energietoeslag is goed nieuws, maar kan tegelijkertijd (tijdelijk) zorgen dat wachttijden oplopen. De wachttijd in Arnhem is inmiddels teruggebracht naar vier weken.
Zijn er nog meer gemeenten als Arnhem met problematisch lange wachttijden? Kunt u de situatie in het land beschrijven?
Op dit moment is er geen volledig overzicht van de wachttijden in alle gemeenten. In principe handelen gemeenten aanvragen binnen acht weken af, conform de termijnen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Erkent u dat mensen die recht hebben op energietoeslag en deze ook nodig hebben verdergaand in de problemen kunnen komen als zij hierop 14 weken moeten wachten?
Gezien de urgentie van de problematiek, is het wenselijk dat de afhandeling van aanvragen zo snel mogelijk gaat. Ik weet dat sommige gemeenten, zoals Arnhem en Doetinchem, maatwerk toepassen bij mensen die in de knel dreigen te raken (zie ook het antwoord op vraag 8).
Erkent u dat mensen die in aanmerking komen voor energietoeslag over het algemeen niet kunnen beschikken over financiële buffers waardoor zij niet de tijd hebben om lang te wachten?
De energietoeslag richt zich voornamelijk op mensen in een kwetsbare financiële situatie. Zoals ook bij de eerdere antwoorden aangegeven, is het belangrijk dat deze huishoudens zo snel mogelijk geholpen worden om te voorkomen dat ze in financiële problemen raken. Dit is ook waarom er is gekozen voor de categoriale bijzondere bijstand om de energietoeslag te verstrekken. Verstrekking via de categoriale bijzondere bijstand is aanzienlijk minder complex en arbeidsintensief dan via de individuele bijzondere bijstand en gaat daardoor sneller.
Erkent u dat als 14 weken moet worden gewacht schulden zich gaan opstapelen met alle maatschappelijke gevolgen van dien?
Het is van belang dat mensen de energietoeslag zo snel mogelijk ontvangen. Ik weet dat bijvoorbeeld Arnhem en Doetinchem gedurende de afhandelingstermijn maatwerk toe passen als mensen financieel in de knel (dreigen te) komen. Zij bespoedigen beoordelingen en/of gaan na of zij huishoudens via andere gemeentelijke regelingen zoals het maatwerkbudget kunnen helpen. De afhandelingstermijn van 14 weken is in Arnhem bovendien incidenteel.
Kunt u een inschatting geven van de maatschappelijke schade die ontstaat als gevolg van problematisch lange wachttijden zoals die bij de gemeente Arnhem momenteel gelden?
Het is niet bekend in hoeverre mensen in de financiële problemen raken door een vertraagde afhandeling van hun aanvraag. Gemeenten hebben extra middelen ontvangen ten behoeve van een vroege signalering van betalingsproblemen van hun inwoners. Dit draagt eraan bij dat gemeenten goed vinger aan de pols kunnen houden en zo wordt voorkomen dat mensen schade lijden. Gemeenten proberen daarbij de aanvragen voor de energietoeslag zo snel mogelijk af te handelen.
Wat vindt u een aanvaardbare wachttijd voor het verstrekken van de energietoeslag?
Gezien de urgente problematiek is het van groot belang dat huishoudens die behoren tot de doelgroep van de energietoeslag, deze zo spoedig mogelijk ontvangen. Gemeenten hebben normaal gesproken afhandelingstermijnen waarbij er binnen acht weken een reactie volgt. Dit is conform de Awb.
Bent u het eens dat gemeenten er alles aan moeten doen om de energietoeslag zo snel mogelijk te verstrekken en dat gemeenten met lange wachttijden alles op alles moeten zetten om deze tot aanvaardbare lengte te reduceren?
Ja, dat ben ik met u eens. Mijn indruk is ook dat gemeenten er alles aan doen om de toeslag zo snel mogelijk te verstrekken.
Welke actie gaat u ondernemen in de richting van de gemeente Arnhem en andere gemeenten met problematisch lange wachttijden? Welke resultaten mogen wij daarvan wanneer verwachten?
Mijn indruk is dat gemeenten zich tot het uiterste inspannen om hun inwoners te ondersteunen. Gemeenten hebben op dit moment een grote uitvoeringslast. Niet alleen de energietoeslag, maar bijvoorbeeld ook de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Daarbij hebben zij te maken met personeelstekorten. Wanneer zich knelpunten voordoen in de gemeentelijke uitvoering, is dit in eerste instantie aan de gemeenteraad. Ik heb verder regelmatig bestuurlijk overleg met de VNG over onder meer de energietoeslag en de uitvoering hiervan. Hierin bespreken we generieke knelpunten en mogelijke oplossingen.
Klopt het dat inwoners van Doetinchem pas weer vanaf 14 oktober energietoeslag kunnen aanvragen? Vindt u het acceptabel dat mensen moeten wachten met het aanvragen van de toeslag terwijl de winter eraan komt?
Ja, dit klopt. Van de gemeente Doetinchem heb ik begrepen dat zij in de periode april tot augustus ‘22 zeer druk is geweest met individuele aanvragen voor de energietoeslag. Het streven hierbij was om de aanvragen binnen vier weken af te handelen en bij het merendeel van de bijna 1600 aanvragen is dit ook gelukt. De maand september heeft Doetinchem gebruikt als voorbereidingsmaand voor de aanvullende toeslag. Het doel hierbij was om de groep voor de ambtshalve uitbetaling zo volledig mogelijk te laten zijn en het voor inwoners op deze manier zo makkelijk mogelijk te maken.
In de afgelopen weken heeft de gemeente Doetinchem aan alle inwoners die eerder de € 800 energietoeslag ontvingen, de aanvullende € 500 uitbetaald. Ook hebben inwoners die in de afgelopen periode een uitkering volgens de participatiewet toegekend hebben gekregen, en nog niet eerder een aanvraag voor de energietoeslag hadden gedaan, de volledige energietoeslag van € 1.300 uitbetaald gekregen. In totaal heeft de gemeente inmiddels aan ongeveer 2.700 inwoners de volledige energietoeslag uitbetaald. De laatste betaling hiervoor is woensdag 12 oktober gedaan.
De ervaring van de gemeente Doetinchem leert dat inwoners soms uit voorzorg ook maar vast een nieuwe aanvraag indienen, ook al wordt er aangegeven dat de aanvullende energietoeslag automatisch zal worden gestort. Daarom is ervoor gekozen om het loket pas open te stellen wanneer alle automatische betalingen zijn gedaan.
Met deze werkwijze voorkomt de gemeente dat er onnodige aanvragen worden gedaan, die vervolgens tijd kosten in het beoordelen van de aanvragen. De aanvragen die vanaf 14 oktober worden ingediend kan de gemeente binnen vier weken afhandelen. Uiteindelijk is de inwoner dan snel geholpen.
Daarnaast biedt de gemeente Doetinchem maatwerk aan inwoners, die aangeven de energietoeslag eerder dan de gestelde data nodig te hebben. Dit is ook in een aantal gevallen gedaan en zal in de toekomst ook zeker mogelijk blijven.
Mijn beeld is dat gemeente Doetinchem alles in het werk stelt inwoners snel te helpen en dat zij hierin slaagt.
Bent u het eens dat mensen niet zo lang kunnen wachten met het aanvragen en ontvangen van de energietoeslag en gemeenten daarom extra middelen zouden moeten krijgen om een aanvraag van de energietoeslag zo snel als mogelijk te behandelen en uit te keren?
Zoals ik bij de eerdere antwoorden heb aangegeven, ben ik het met u eens dat het van belang is dat gemeenten de energietoeslag zo snel als mogelijk verstrekken. Gemeenten hebben financiële middelen ontvangen voor de uitvoering van de energietoeslag. Ik ben en blijf met de VNG en gemeenten in gesprek over de uitvoering.
De inkomens- en vermogensgrenzen van de eenmalige energietoeslag |
|
Nilüfer Gündoğan (Volt) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Amsterdam laat vermogensgrens voor energietoeslag los»?1
Ja.
Kunt u een overzicht geven van gemeenten die een vermogensgrens hanteren bij het toekennen van de energietoeslag? Klopt het dat verreweg de meeste gemeenten geen vermogensgrens hanteren bij het toekennen van de energietoeslag?
Het Rijk beschikt niet over een officieel overzicht van gemeenten die al dan niet een vermogensgrens hanteren bij de toekenning van de eenmalige energietoeslag. Wel is door mijn ministerie bezien of gemeenten een vorm van vermogenstoets toepassen. Op basis van het nagaan van de websites van 346 gemeenten, kan worden vastgesteld dat 5 gemeenten een vorm van vermogenstoets hanteren.
In de motie van het Kamerlid Van Baarle2 (DENK) verzoekt de Kamer de regering eveneens om een uitputtend overzicht van de eisen die gemeenten stellen bij de energietoeslag. Via deze weg wil ik graag reageren op deze motie. Recent heeft Divosa een peiling uitgevoerd waaraan 138 gemeenten hebben deelgenomen.3 Bijna alle gemeenten gaven aan een inkomensgrens van 120% of hoger te hanteren. Uit de peiling blijkt ook dat gemeenten – op het moment van de peiling in juni jl.- circa 75 procent van de doelgroep hebben bereikt. Inmiddels is het bereik veel hoger. In de overleggen die ik met gemeenten voer, geven zij aan dat zij met de energietoeslag veel nieuwe groepen in beeld hebben gekregen, zoals werkende armen. Dat is een heel mooi resultaat en ik ben de gemeenten dan ook zeer erkentelijk dat zij de uitvoering zo goed ter hand hebben genomen. Om zicht te houden op de uitvoering, zal ik daarom begin 2023 een representatief onderzoek onder gemeenten laten doen naar de uitvoering van de energietoeslag. De voorwaarden die gemeenten stellen bij de energietoeslag worden hierin meegenomen.
Dit antwoord is tevens een reactie op het verzoek van het lid Kat (D66) bij het commissiedebat Reactie op zorgpunten uit gesprekken met het Ouderpanel Kinderopvangtoeslag van 15 september jl. om een schriftelijke reactie over de inkomens- en vermogensgrenzen van de energietoeslag
Vindt u het rechtvaardig dat beschikking over een spaarrekening met 7.000 á 8.000 euro in sommige gemeenten leidt tot afwijzing voor de eenmalige energietoeslag terwijl in de meeste andere gemeenten burgers met een vermogen van meerdere tonnen gewoon aanspraak maken op de energietoeslag?
Ik begrijp dat verschillen tussen gemeenten bij burgers vragen oproept. De energietoeslag maakt deel uit van de bijzondere bijstand. De uitvoering van bijzondere bijstand is zowel financieel als beleidsmatig gedecentraliseerd. Dat betekent dat colleges van B&W veel beleidsvrijheid hebben bij de vormgeving en uitvoering van de energietoeslag, dus ook welke vermogensgrens in aanmerking wordt genomen.
Is het u bekend dat meerdere gemeenten, waaronder Hilversum en Bergen op Zoom, een inkomensgrens hanteren van 130% van het sociaal minimum bij het toekennen van de eenmalige energietoeslag in plaats van de landelijk gecommuniceerde inkomensgrens van 120% van het sociaal minimum?
Uit de peiling van Divosa blijkt dat de meeste responderende gemeenten (84%) kiezen voor de grens van 120% van het sociaal minimum, de overige gemeenten zitten op 130%. Slechts een enkele gemeente kiest voor lager dan 120% of hoger dan 130%.
Vindt u het rechtvaardig dat de inkomensgrens voor aanspraak op de eenmalige energietoeslag in sommige gemeenten aanzienlijk hoger wordt vastgesteld dan in andere gemeenten?
Zoals in antwoord op vraag 3 is aangegeven maakt de energietoeslag deel uit van de bijzondere bijstand. De uitvoering van bijzondere bijstand is zowel financieel als beleidsmatig gedecentraliseerd. Dat betekent dat colleges van B&W veel beleidsvrijheid hebben bij de vormgeving en uitvoering van de energietoeslag. Zo bepaalt het college welke inkomens in aanmerking komen. De beleidsvrijheid maakt het mogelijk dat het college bij het bepalen van de doelgroep kan aansluiten bij de doelgroep van de bijzondere bijstand en het lokale gemeentelijke minimabeleid. Op deze wijze kan de gemeente een zo’n groot mogelijk deel van de doelgroep snel bedienen door ambtshalve toekenning en betaling van de eenmalige energietoeslag. Vanwege deze uitvoeringstechnische reden aanvaardt het kabinet dat daarbij verschillen tussen gemeenten zullen ontstaan, waarbij het kabinet wel wil bevorderen dat deze verschillen beperkt zullen zijn. Zo heb ik in overleg met gemeenten een landelijke richtlijn opgesteld die verwerkt is in de handreiking voor gemeenten.
In de memorie van toelichting bij het voorstel van de wet houdende «wijziging van de Participatiewet in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen» wordt door de regering uitgebreid stilgestaan bij de beleidsvrijheid voor gemeenten.4
Worden gemeenten door het Rijk vergoed voor alle kosten die zij maken voor de eenmalige energietoeslag, ongeacht of zij een grens van 120% of 130% van het sociaal minimum hanteren en ongeacht of zij een vermogensgrens in acht nemen? Indien ja, waarom kiezen dan niet alle gemeenten voor een inkomensgrens van 130% zonder vermogenstoets? Indien nee, onder welke omstandigheden worden gemeenten niet volledig door het Rijk vergoed voor de kosten van de energietoeslag?2
Gemeenten ontvangen via de algemene uitkering van het gemeentefonds een budget van € 1,4 miljard voor de uitvoering van de energietoeslag. Dit budget wordt toereikend geacht om alle huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum een energietoeslag van 1.300 euro uit te keren. In het bedrag is ook rekening gehouden met uitvoeringskosten (100 mln. euro). Als een gemeente meer kosten maakt dan het aan de gemeente toegekende budget, bijvoorbeeld door verstrekking aan een ruimere doelgroep of door verstrekking van een hoger bedrag, dan dient de gemeente dit tekort zelf bij te passen. Ik blijf gedurende de uitvoering van de energietoeslag in gesprek met gemeenten om vinger aan de pols te houden.
Kunt u op basis van landelijke gegevens aangeven hoeveel extra huishoudens in aanmerking zouden komen voor de eenmalige energietoeslag, als de inkomensgrens formeel omhoog gaat naar 130% van het sociaal minimum, ten opzichte van 120% van het sociaal minimum?
Op basis van een grove inschatting, is de verwachting dat de doelgroep ongeveer met 25% toeneemt als de inkomensgrens op 130% van het sociaal minimum wordt gezet. Dan zouden er dus ongeveer 250.000 extra huishoudens in aanmerking komen voor de energietoeslag.
Bent u bereid om de door het Rijk gecommuniceerde inkomensgrens voor de eenmalige energietoeslag van 120% van het sociaal minimum, te verhogen tot 130% van het sociaal minimum en alle gemeenten te instrueren dit over te nemen? Indien nee, waarom niet?
Voor de uitvoering van de energietoeslag heeft het kabinet een eenmalig budget beschikbaar gesteld in het gemeentefonds. Het beschikbare budget is bedoeld voor het verstrekken van de energietoeslag aan alle huishoudens met een inkomen tot 120%. Gemeenten die een inkomensgrens van 130% hanteren, betalen het verschil vanuit de eigen middelen. Er is geen ruimte om het budget uit te breiden voor alle huishoudens tot 130% sociaal minimum. Een uitbreiding van de doelgroep zou daarnaast ook grote gevolgen hebben voor de uitvoeringscapaciteit bij gemeenten.
Bent u bekend met het feit dat meerdere gemeenten maar zeker niet alle gemeenten toestaan dat twee algemene «aftrekposten» voor gepensioneerden in mindering gebracht mogen worden op het inkomen van de aanvrager, alvorens het inkomen wordt getoetst aan de inkomensgrens, zoals o.a. blijkt uit de voorlichting op de website van de gemeente Gemert-Bakel?3
Ja. Ik heb hier kennis van genomen.
Zijn gemeenten wettelijk verplicht om de «pensioenvrijlating» (21,50 euro per maand voor alleenstaanden en 43 euro per maand voor echtparen) en de «Algemene Ouderdomswet (AOW)-vrijlating» (26,38 euro per maand voor alleenstaanden en 52,76 euro voor echtparen), in mindering te brengen op het inkomen van gepensioneerden, alvorens het netto inkomen te toetsen aan de inkomensgrens? Indien nee, hebben gemeenten wel beleidsvrijheid om het gebruik van deze «aftrekposten' toe te staan?
Gemeenten zijn niet wettelijk verplicht om bij de vaststelling van de inkomensgrens pensioenvrijlating in mindering te brengen op het inkomen. De colleges hebben – binnen de wettelijke kaders – veel beleidsvrijheid bij de vormgeving van de energietoeslag die onderdeel is van de bijzondere bijstand. Het college van een individuele gemeente bepaalt welk inkomen in aanmerking wordt genomen.
Bent u zich ervan bewust dat de door het Rijk en veel gemeenten gecommuniceerde inkomensgrenzen voor gepensioneerden feitelijk niet kloppen, als de «pensioenvrijlating» en de «AOW-vrijlating» in mindering gebracht mogen (of moeten) worden op het inkomen van gepensioneerden, alvorens het inkomen wordt getoetst aan de inkomensgrens van de eenmalige energietoeslag? Wat vindt u daarvan?
Er is geen wettelijke verplichting voor gemeenten om bepaalde vrijlatingen toe te passen op het inkomen. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 10 heb aangegeven hebben college veel beleidsvrijheid bij de vormgeving van de energietoeslag. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen gemeenten.
Deelt u het standpunt dat het bestaan van algemene aftrekposten die van invloed zijn op de hoogte van het netto inkomen voor de energietoeslag actief gecommuniceerd zou moeten worden zodat de doelgroepen zo goed mogelijk worden bereikt? Waarom staat u dan toe dat de genoemde posten bij verreweg de meeste gemeenten en in de communicatie van de rijksoverheid niet worden overgebracht?
Uit de peiling van Divosa blijkt dat het bereik van de energietoeslag groot is. Gemeenten zijn actief aan de slag gegaan met het bereiken van de doelgroep onder andere door inzet van informatiecampagnes richting hun inwoners. Ik deel overigens met de vragensteller de opvatting dat het belangrijk is dat gemeenten – voor zover dit niet het geval is – duidelijk en actief richting hun inwoners communiceren over de (specifieke) voorwaarden die zij lokaal hanteren. Het bereiken van de beoogde doelgroep vind ik – met gestegen energieprijzen in het achterhoofd – belangrijk, al kan de doelgroep per gemeente soms verschillen. Zoals aangegeven, hebben gemeenten veel beleidsvrijheid bij de vormgeving van de energietoeslag en daardoor kunnen gemeentelijke voorwaarden verschillen.
Deelt u het standpunt dat toepassing van de twee genoemde «aftrekposten voor gepensioneerden» op grond van de Participatiewet ofwel verplicht is ofwel niet is toegestaan; maar dat het niet wenselijk is dat toepassing van de Participatiewet op dit punt overal willekeurig plaatsvindt?
Hoewel ik begrip heb voor het standpunt van de vragensteller, kan ik gemeenten niet voorschrijven welke inkomens wel of niet betrokken moeten worden van de vormgeving van de energietoeslag. Het beleid ten aanzien van de bijzondere bijstand is gedecentraliseerd.
Erkent u dat de netto inkomensgrens voor aanspraak op de energietoeslag volgens de huidige communicatie van de rijksoverheid voor gepensioneerde echtparen ruim 100 euro per maand hoger is en voor gepensioneerde alleenstaanden zelfs bijna 150 euro hoger is, dan voor werkenden en jongeren?4
Het klopt dat de inkomensgrens die door de het Rijk wordt geadviseerd (120% van de geldende bijstandsnorm) voor gepensioneerden hoger ligt dan voor personen die de pensioenleeftijd nog niet bereikt hebben. Dit heeft de maken met het verschil in de hoogte van de bijstandsnorm tussen gepensioneerden en niet gepensioneerden.
Kunt u dit verschil uitsplitsen naar oorzaak? Wordt het verschil (mede) veroorzaakt door de twee eerder genoemde aftrekposten voor gepensioneerden of niet?
Het verschil in inkomensgrens die het Rijk communiceert wordt niet veroorzaakt door de aftrekposten waar de vragensteller aan refereert. Het verschil ontstaat door de uitkeringsnormen in de Participatiewet. Op 1 januari 2022 golden de onderstaande bijstandsnormen:
Alleenstaand, 21 jaar tot pensioenleeftijd
€ 1.091,71
€ 1.310,05
Gehuwd of samenwonend, 21 jaar tot pensioenleeftijd€
€ 1.559,58
€ 1.871,50
Alleenstaand en gepensioneerd
€ 1.213,06
€ 1.455,67
Gehuwd of samenwonend en gepensioneerd
€ 1.642,54
€ 1.971,05
Klopt het dat de werkelijke inkomensgrens voor gepensioneerden, bij toepassing van de eerder genoemde «pensioenvrijlating» en «AOW-vrijlating», nog verder uitloopt op de inkomensgrens voor niet-gepensioneerden, dan op grond van de huidige door het Rijk gecommuniceerde inkomensgrenzen geconstateerd kan worden? Indien ja, vindt u het rechtvaardig jegens werkenden en jongeren, dat een toch al hogere inkomensgrens voor gepensioneerden nog hoger wordt?
Indien een gemeente pensioenvrijlating en/of AOW vrijlating toestaat in het lokale beleid, dan kan het verschil in de inkomensgrens tussen gepensioneerden en personen die de pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt, inderdaad groter worden. Dit valt onder de genoemde gemeentelijke beleidsvrijheid.
Hoe groot acht u de kans dat de eenmalige energietoeslag niet eenmalig is? Deelt u de mening dat eenduidige landelijke inkomensgrenzen en vermogensgrenzen wenselijk zijn als de eenmalige energietoeslag in de toekomst een vervolg krijgt?
De energietoeslag bedraagt voor het jaar 2022 1.300 euro voor mensen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Tijdens de augustusbesluitvorming is besloten om in 2023 nogmaals € 1.300 aan deze doelgroep uit te keren. Dit is opgenomen in de Miljoenennota. Om huishoudens in 2022 nog beter te ondersteunen, bieden we gemeenten de mogelijkheid om 500 euro hiervan al in 2022 uit te keren. Voor een nadere toelichting over energiemaatregelen, verwijs ik u naar de Kamerbrief die het kabinet op 20 september 20228 aan uw Kamer heeft gezonden. Ik werk thans aan de vormgeving van de energietoeslag voor 2023. Het wettelijk voorschrijven van een vermogensgrens of inkomensgrens past niet bij het instrument bijzondere bijstand, waarbij gemeenten veel beleidsvrijheid toekomt.
Bent u bereid om bij de eenmalige energietoeslag 2022 de inkomensgrens voor niet-gepensioneerden alsnog helemaal gelijk te trekken met de inkomensgrens van gepensioneerden, indien van toepassing inclusief de optelsom van de genoemde twee speciale «aftrekposten» voor gepensioneerden? Indien nee, waarom niet?
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 15 heb aangegeven, ligt de bijstandsnorm voor gepensioneerden hoger dan voor mensen die de pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt. Ik vind het niet logisch om een andere inkomensgrens voor gepensioneerden te adviseren dan 120% van de bijstandsnorm.
De verplichte asielopvang in Tubbergen |
|
Anne Kuik (CDA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Hoe bent u tot de keuze voor de plaats Albergen en de betreffende hoeveelheid opvangplekken gekomen? Welk afwegingskader heeft u daarbij gehanteerd?
Het Rijk is bezig met een landelijke inventarisatie om extra opvangplekken te realiseren. Daarbij kijken we zowel naar Rijksvastgoed als naar mogelijk aan te kopen panden door het COA. Het COA is niet actief op zoek gegaan naar een locatie in Albergen, het hotel is door de verkoper aan het COA aangeboden.
De omvang (capaciteit) van een opvanglocatie ligt niet vast, deze wordt immers medebepaald door de situatie ter plekke. In overleg met het COA en de gemeente Tubbergen is afgesproken de locatie te gebruiken voor het huisvesten van 150 vluchtelingen.
Hotels zijn de meest efficiënte gebouwen om aan te kopen in deze tijd van capaciteitstekort, omdat ze ontworpen zijn voor huisvesting van een groot aantal mensen en daardoor snel operationeel inzetbaar zijn. Andersoortige gebouwen, zoals bijvoorbeeld kantoren, hebben als opvanglocatie meestal een langere doorlooptijd vanwege verbouwingen die in deze tijd van schaarste meestal veel tijd in beslag nemen.
Kunt u uiteenzetten welke rol de verschillende overheden zouden kunnen spelen om de asielopvang en het draagvlak hiervoor goed op elkaar af te stemmen? Welke knelpunten moeten worden opgelost, zodat dit ook gebeurt?
Om de crisis op korte termijn het hoofd te kunnen bieden en om op lange termijn uit de crisis te blijven is het noodzakelijk om goed samen te werken met verschillende overheden en uitvoeringsorganisaties. Het is een gedeelde aanpak. De afspraken die hierover zijn gemaakt worden uiteengezet in mijn brief van 26 augustus jl. (Kamerstuk 2022Z15825).
Kunt u aangeven hoe vaak er vanaf april 2022 contact met de gemeente Tubbergen is geweest over de opvang van asielzoekers?
Sinds april is op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau op verschillende momenten contact geweest met de gemeente Tubbergen over de mogelijke opvang van asielzoekers in Hotel ’t Elshuys in Albergen. Nadat op 2 april het hotel aan het COA te huur/te koop werd aangeboden door de makelaar is het COA in gesprek gegaan met de gemeente over twee objecten die mogelijk als opvanglocatie zouden kunnen fungeren, waaronder het desbetreffende hotel. Na verschillende korte contactmomenten in de tussentijd volgde begin juni op bestuurlijk niveau bericht van het COA richting de gemeente over het voornemen van het COA om het hotel te kopen. Daarbij heeft het COA het aanbod gedaan om in het hotel ook ruimte te maken voor de opvang van de aan de gemeente gekoppelde statushouders. Bij de gemeente was bestuurlijk echter alleen draagvlak voor kleinschalige huisvesting van statushouders en niet voor de opvang van asielzoekers. Er is gewezen op het voornemen van het kabinet om indien nodig het juridisch instrumentarium in te zetten en dat de mogelijke toepassing van het instrumentarium voor deze locatie nader onderzocht zou worden.
Hoe kan het dat het gemeentebestuur van Tubbergen is overvallen door uw beslissing? Behoort het niet tot het principe van behoorlijk bestuur dat het Rijk gemeenten hierover voorafgaand informeert?
Zoals bij het antwoord op vraag 3 aangegeven is er op verschillende momenten contact geweest met de gemeente Tubbergen. Daarbij is ook gewezen op het voornemen van het kabinet om indien nodig het juridisch instrumentarium in te zetten en dat de mogelijke toepassing van het instrumentarium specifiek voor deze locatie nader onderzocht zou worden. Na de collegevergadering van 21 juni heeft het college van Tubbergen richting het COA aangegeven niet te zullen meewerken.
Ik begrijp dat het College, de Raad en de inwoners van de gemeente Tubbergen overvallen waren door de daadwerkelijke aankoop van het hotel, maar helaas was en is er niet de luxe om langer af te wachten. Ik wil wel benadrukken dat ik het in algemene zin van groot belang vind om zo goed mogelijk samen te werken en om de gemeenteraad en omwonenden te betrekken bij de verdere realisatie van de asielopvang.
Klopt het dat de gemeente Tubbergen heeft aangegeven dat er niet op de locatie ’t Elshuys, maar wel op andere locaties binnen Tubbergen mogelijkheden zijn om asielzoekers op te vangen en zo de druk op Ter Apel te ontlasten? Zo ja, waarom is niet ingegaan op deze alternatieve locatievoorstellen?
Met de gemeente Tubbergen zijn twee locaties besproken op voordracht van het COA. Eén van de locaties, Vasse, bleek niet geschikt vanwege de ligging in een kwetsbaar natuurgebied. De andere locatie betrof Hotel ’t Elshuys in Albergen. De gemeente heeft aangegeven daar uitsluitend statushouders te willen huisvesten en geen asielzoekers. De gemeente Tubbergen heeft geen andere locaties aangeboden of besproken waar asielzoekers opgevangen zouden kunnen worden. Dit was voordat sprake was van inzet van het zogenaamde RO-instrumentarium. De gemeente Tubbergen heeft daarna niet uit eigen initiatief een concreet aanbod gedaan voor de vestiging van een opvanglocatie, maar is uiteindelijk onder voorwaarden akkoord gegaan met huisvesting van statushouders (circa 50) en asielzoekers (circa 100) in hotel ’t Elshuys.
Klopt het dat de gemeente Tubbergen heeft aangegeven op de locatie ‘t Elshuys 30 statushouders te willen opvangen?
In de besprekingen met de gemeente die tussen april en juni hebben plaatsgevonden heeft de gemeente aangegeven 50 statushouders te willen huisvesten in Hotel ’t Elshuys.
Klopt het dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) in de afgelopen periode geen of nauwelijks gebruik heeft gemaakt van deze opvangmogelijkheid in ’t Elshuys? Zo ja, wat is hiervan de reden?
Dit klopt niet. Hotel ’t Elshuys was tot 29 augustus jl. in particulier bezit en geen eigendom van het COA. Gemeente Tubbergen had op basis van de HAR-regeling voor die tijd een 10-tal statushouders in hotel ’t Elshuys ondergebracht en vier gezinskamers gehuurd. Dit waren statushouders die conform taakstelling waren toebedeeld aan de gemeente.
Hoe wilt u het vertrouwen van de gemeente Tubbergen en de lokale gemeenschap in Albergen herstellen?
Op 19 augustus jl. ben ik in gesprek gegaan met het college van burgemeester en wethouders en met vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap om het besluit toe te lichten en de reacties aan te horen. Vervolgens hebben de burgemeester en wethouder met het COA en mij verder gepraat. Ook in de toekomst blijven we met elkaar in gesprek.
Deelt u de mening dat gemeenten en veiligheidsregio’s het recht zouden moeten hebben om reële tegenvoorstellen te doen en alternatieven aan te dragen? Welke randvoorwaarden zijn hiervoor nodig?
Ik deel de mening dat de gemeente de mogelijkheid moet hebben om alternatieven aan te dragen. Om die reden wordt het gesprek ook altijd gevoerd. In dit verband is tussen april en juni geprobeerd om samen met de gemeente opvang te realiseren. Het verlenen van een vergunning door de overheid door middel van het zogenaamde RO-instrumentarium is een maatregel die in vele opzichten verre van ideaal is. Deze maatregel ga ik dan ook het liefste uit de weg. Gelijktijdig maakt de huidige situatie het noodzakelijk om extra asielopvanglocaties te realiseren.
Klopt het dat de gemeente Tubbergen voldoet aan de taakstelling voor huisvesting van statushouders en van Oekraïense vluchtelingen? Zo ja, waarom wordt Tubbergen dan toch als «weigergemeente» beschouwd? Zo nee, in welke mate wijkt de gemeente af van de taakstelling en hoe lang doet dit zich al voor?
Tubbergen heeft in het tweede half jaar van 2021 en het eerste half jaar van 2022 voldaan aan het aantal te huisvesten statushouders. Tegelijkertijd heeft de gemeente nog een openstaande achterstand van 14 statushouders. De 14 gemeenten die de veiligheidsregio Twente vormen hebben een gezamenlijke achterstand van 158 statushouders ten opzichte van de taakstelling. De eerste bewoners van de opvanglocatie Albergen zullen naar verwachting medio oktober kunnen worden gehuisvest. De gemeente vangt tevens Oekraïense ontheemden op.
De term weigergemeenten doet geen recht aan alle inspanningen die door het hele land worden gedaan om vluchtelingen en Oekraïense ontheemden op te vangen. Deze term is ook niet van toepassing op Tubbergen. Wel is het zo dat er een tekort is aan opvangplekken, waardoor Ter Apel overbelast is. Aan iedere gemeente wordt gevraagd om een evenredige bijdrage te leveren aan de asielopvang.
Klopt het dat er in Ter Apel geen problemen zouden zijn met de asielopvang, als alle gemeenten zouden voldoen aan de taakstelling voor huisvesting van aan hen toegekende statushouders? Zo, ja welke stappen worden gezet dat hieraan gaat worden voldaan, zodat er een structurele oplossing komt?
De opvangcrisis kent verschillende oorzaken. Een belangrijk onderdeel daarvan is inderdaad het huisvesten van statushouders. In mijn brief van 26 augustus jl. heb ik toegelicht welke maatregelen ik in dit verband neem.
Kunt u aangeven welke mogelijkheden u ziet om de instroom van asielzoekers te beperken en de opvangcrisis het hoofd te bieden? Welke maatregelen, die passen binnen Europese rechterlijke uitspraken en internationale verdragen, kan het kabinet nemen?
Om de opvangcrisis zowel op korte als op lange termijn het hoofd te bieden worden er verschillende maatregelen getroffen. Deze licht ik toe in mijn brief van 26 augustus jl. (Kamerstuk 2022Z15825).
Het bericht ‘Rechter: gemeente mag student niet uitsluiten van €800 energietoeslag’ |
|
Anne-Marijke Podt (D66), Jeanet van der Laan (D66) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU) |
|
![]() |
Welke gevolgen heeft de uitspraak van de rechter in de casus van de Nijmeegse student voor de toekenning van de energietoeslag aan studenten?1
Het kan gebeuren dat individuele studenten in de ernstige financiële problemen komen als gevolg van de stijgende energieprijzen. En ook studenten moeten in deze gevallen worden geholpen. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechter heb ik, in overleg met de VNG en gemeenten, meer richting gegeven aan hoe gemeenten kunnen omgegaan met deze individuele gevallen.
Er bestaat naar mijn oordeel een gerechtvaardigde en in principe ook juridisch houdbare reden om studenten als groep uit te zonderen van de energietoeslag. De woonsituatie van studenten is namelijk zeer divers, ook voor wat betreft de energiekosten. Ongeveer de helft van de studenten woont nog thuis bij de ouders en heeft dus geen eigen energierekening. Voor een aanzienlijk deel gaat het bij uitwonende studenten bijvoorbeeld om kamerbewoners, met een huurprijs inclusief energiekosten of een gedeelde energierekening.
Een groot deel van de studenten wordt daarmee niet of niet in dezelfde mate geraakt door de stijgende kosten. De generieke toeslag verstrekken zou eveneens betekenen dat alle studenten (vanaf 21 jaar) die binnen de doelgroep vallen de toeslag (van inmiddels 1.300 euro) ontvangen, dus ook thuiswonende studenten. Dit gaat aan het doel van de regeling voorbij, namelijk het ondersteunen van de laagste inkomens bij het betalen van de gestegen energierekening. Ik blijf daarom bij het advies aan gemeenten zoals opgenomen in de landelijke richtlijnen.
Tegelijkertijd is duidelijk dat er ook studenten zijn met een eigen energiecontract die in de knel (dreigen te) komen door hoge energieprijzen. Studenten kunnen in die gevallen terecht bij de individuele bijzondere bijstand. Uit de uitspraak van de Rechtbank Gelderland2 volgt dat de individuele bijzondere bijstand dan een redelijk alternatief moet bieden voor de eenmalige energietoeslag. Aangezien de voorwaarden voor de energietoeslag per gemeente kunnen verschillen, is niet in het algemeen te stellen wat een redelijk alternatief is. Om richting te geven aan een redelijk alternatief, kan aansluiting worden gezocht bij de criteria die een gemeente hanteert voor de categoriale bijzondere bijstand voor de energietoeslag. Verschillen met deze criteria moeten onderbouwd kunnen worden. Gezien de diversiteit in woonsituatie, is het hebben van een energiecontract op naam een redelijke, aanvullende voorwaarde die gemeenten kunnen stellen. Hiermee wordt voorkomen dat studenten een beroep doen op de toeslag, terwijl ze niet onder de doelgroep vallen. Daarnaast gelden uiteraard de voorwaarden die inherent zijn aan het gekozen instrument van de bijzondere bijstand, zoals een inkomenstoets.
Graag breng ik hier in herinnering dat bij de totstandkoming van de energietoeslag een evenwicht moest worden gevonden tussen een regeling die enerzijds zo gericht mogelijk is en anderzijds een zo eenvoudig mogelijke uitvoering, waarbij een zo groot mogelijk deel van de doelgroep de toeslag zonder aanvraagprocedure kon ontvangen. Voor een regeling die meer maatwerk biedt, was en is de uitvoeringscapaciteit bij gemeenten of een andere uitvoerder niet aanwezig. Een zekere mate van over- en ondercompensatie is dus inherent aan deze regeling, zoals ik ook eerder heb aangegeven.
Welke consequenties heeft deze uitspraak voor de landelijke richtlijnen die nu adviseren studenten als groep uit te zonderen?
De landelijke richtlijnen zullen worden aangevuld met een uitgebreidere motivering voor het niet categoriaal verstrekken van de eenmalige energietoeslag aan studenten. Daarbij zal er ook aandacht voor zijn dat, voor studenten in dezelfde omstandigheden als niet-studenten met aanspraak op een energietoeslag, de individuele bijzondere bijstand een redelijk alternatief moet vormen.
Bent u nog steeds van mening (zoals in de eerdere beantwoording op onze Kamervragen van 15 juni 2022) dat «het gerechtvaardigd ook juridisch houdbaar [...] is om studenten uit te sluiten van het recht op een eenmalige energietoeslag»?
Ik blijf van mening dat de categoriale bijzondere bijstand voor de energietoeslag niet bedoeld is voor studenten als categorie. Individuele studenten die in financiële problemen komen, kunnen aanspraak maken op individuele bijzondere bijstand. Zie ook het antwoord op vraag 1 en 2.
Zien gemeenten al gevolgen van de uitspraak in de vorm van andere beroepszaken, meer aanvragen door studenten, etc.?
Ik hoor in mijn gesprekken met sommige studentensteden dat zij te maken hebben met relatief veel aanvragen van studenten. Ook geven zij aan dat er sprake is van bezwaar en beroep.
Bent u bereid op korte termijn in gesprek te gaan met gemeenten over deze gevolgen en hoe kijkt u naar de mogelijke extra kosten die gemeenten moeten maken als gevolg van deze uitspraak?
Ik ben continu in gesprek met de VNG en verschillende gemeenten. Ik waardeer de constructieve houding van gemeenten in deze gesprekken. Voor de studenten die in ernstige financiële problemen komen als gevolg van de stijgende energieprijzen, heb ik extra middelen beschikbaar gesteld (€ 35 miljoen in 2022) aan gemeenten. Over de wijze van toekenning en de verdeling van de middelen is het kabinet in overleg met gemeenten.3 Uw Kamer wordt over de uitkomst hiervan geïnformeerd.
De aangekondigde aanwijzing van een locatie in Albergen als asielzoekerscentrum |
|
Pieter Omtzigt (Lid Omtzigt) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
|
Kunt u aangeven op welke communicatie er tussen de gemeente Tubbergen (ambtelijk en politiek) heeft plaatsgevonden sinds april over de mogelijkheid tot het opvangen van asielzoekers in de gemeente Tubbergen? Kunt u alle relevante brieven en gespreksverslagen openbaar maken?
Sinds april is op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau op verschillende momenten contact geweest met de gemeente Tubbergen over de mogelijke opvang van asielzoekers in Hotel ’t Elshuys in Albergen. Nadat op 2 april het hotel aan het COA te huur/te koop werd aangeboden door de makelaar is het COA in gesprek gegaan met de gemeente over twee objecten die mogelijk als opvanglocatie zouden kunnen fungeren, waaronder het desbetreffende hotel. Na verschillende korte contactmomenten in de tussentijd volgde begin juni op bestuurlijk niveau bericht van COA richting de gemeente over het voornemen van het COA om het hotel te kopen. Daarbij heeft het COA het aanbod gedaan om in het hotel ook ruimte te maken voor de opvang van de aan de gemeente gekoppelde statushouders. Bij de gemeente was bestuurlijk echter alleen draagvlak voor kleinschalige huisvesting van statushouders en niet voor de opvang van asielzoekers. Er is gewezen op het voornemen van het kabinet om indien nodig het juridisch instrumentarium in te zetten, en dat de mogelijke toepassing van het instrumentarium voor deze locatie nader onderzocht zou worden. Na de collegevergadering van 21 juni heeft het college van Tubbergen richting het COA aangegeven niet te zullen meewerken.
Er is reeds een Woo-verzoek ingediend waarvan de relevante brieven en gespreksverslagen een onderdeel zijn. Momenteel vindt een inventarisatie van de stukken plaats. Uw Kamer zal een afschrift van het Woo-besluit en alle bijbehorende stukken ontvangen, zodra het besluit is genomen.
Op welk moment heeft het COA het pand in Albergen gekocht en op welk moment is dat aan de gemeente meegedeeld?
Op 8 juni heeft het COA bestuurlijk aangegeven voornemens te zijn hotel ’t Elshuys te kopen. Op 12 augustus hebben het COA en de eigenaresse van het hotel de koopovereenkomst gesloten voor hotel ’t Elshuys. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 16 augustus de gemeente geïnformeerd.
Kunt u precies uiteenzetten hoe de procedure onder artikel 3.2 Besluit omgevingsrecht (waarschijnlijk wordt de optie onder b bedoeld) in de praktijk werkt?
Artikel 3.2, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (Bor) bepaalt onder welke omstandigheid de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in overeenstemming met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de mogelijkheid heeft om voor een project van nationaal belang te beslissen op een aanvraag voor een vergunning waarmee wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening. Voor zover het gaat om de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen kan dit artikel worden toegepast als sprake is van een geval genoemd in artikel 4 van bijlage II bij het Bor (een zogenoemd kruimelgeval). In dat geval vindt de vergunningverlening plaats via de reguliere procedure uit de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 3.2, aanhef en onder b, van het Bor kan daarnaast worden toegepast voor een project van nationaal belang waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening en toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 van de Wabo (een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan of de beheersverordening waarop de uitgebreide procedure uit de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is). Naast een omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik is ook een vergunning voor brandveilig gebruik nodig. Beide vergunningen kunnen in één keer worden aangevraagd en in één besluit verleend.
In het geval toepassing wordt gegeven aan de reguliere procedure omdat sprake is van een kruimelgeval verloopt de procedure als volgt: de initiatiefnemer (lees: het COA) dient de aanvraag voor de vergunning in en overlegt alle gegevens die nodig zijn om de aanvraag te beoordelen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid maakt in de Staatscourant bekend dat de aanvraag is ontvangen, legt de stukken ter inzage en zendt de aanvraag voor advies aan het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beslist, in overeenstemming met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, binnen 8 weken op de aanvraag, maakt de beslissing op de aanvraag bekend en stuurt het besluit aan betrokkenen. Het besluit op de aanvraag treedt de dag na bekendmaking in werking.
Op welk moment in de procedure is er sprake van inspraak en bezwaarrecht van gemeente en van omwonenden en andere belanghebbenden?
Zie ook het antwoord onder 3. In het kader van de procedure tot verlening van de omgevingsvergunning wordt na ontvangst van de aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en veiligheid advies gevraagd aan het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen. Tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in overeenstemming met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening kunnen belanghebbenden bezwaar maken bij het Rijk en daarnaast een voorlopige voorziening vragen bij de rechtbank Overijssel. Tegen de beslissing op bezwaar door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in overeenstemming met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de rechtbank Overijssel. Tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel is hoger beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Op welk moment is er sprake van inspraak (wettelijk verplicht of niet) in deze procedure? Is het mogelijk dat inspraak nog leidt tot bijstelling van de plannen of nadere toezeggingen aan omwonenden?
Na ontvangst van de aanvraag wordt door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid advies gevraagd aan het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen. Dit advies wordt meegewogen in de besluitvorming. Tegen de verlening van de vergunning kunnen belanghebbenden bewaar maken bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Er is geen wettelijk voorgeschreven voorafgaande inspraakronde. In de bezwaarprocedure wordt door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als bevoegd gezag de besluitvorming tot verlening van de vergunning aan de hand van de ingediende bezwaren heroverwogen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid neemt dan, in overeenstemming met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, een beslissing op het bezwaar.
Op welk moment moet een gekozen volksvertegenwoordiging (Staten-Generaal, provinciale staten of gemeenteraad) onder de gekozen procedure instemmen?
De wetgever heeft in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), noch in artikel 3.2 van het Besluit omgevingsrecht voorzien in instemming door de Staten-Generaal, provinciale staten of de gemeenteraad bij de toepassing van deze bevoegdheid. In artikel 6.5 van het Bor is bepaald dat een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad niet is vereist als met toepassing van artikel 3.2, aanhef en onder b, van het Bor een vergunning wordt verleend. Inbreng vanuit de gemeente wordt wel betrokken bij de beslissing op de aanvraag tot verlening van de vergunning.
Kunt u de vergunningsaanvraag van het COA voor een AZC – inclusief plannen voor extra units en inclusief de onderbouwing van het nationale belang – zo spoedig mogelijk openbaar maken, zodat duidelijk is wat de plannen precies behelzen?
Op 2 september zijn de gemeente Tubbergen, het COA en het Rijk tot gezamenlijke afspraken gekomen over de opvang van maximaal 150 asielzoekers in het voormalige hotel ’t Elshuys in Albergen. Deze afspraken zijn neergelegd in een overeenkomst dd. 19 september 2022 waarin tevens is overeengekomen dat de gemeente de vergunningsaanvraag van het COA in behandeling neemt. De reguliere procedure, inclusief openbaarmaking, wordt daarmee gevolgd.
Herinnert u zich dat u aan de Kamer schreef: «Het Rijk vindt het ook bij de inzet van het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium van het allergrootste belang om goed met de gemeente samen te werken en om de gemeenteraad en de omwonenden goed te betrekken en te informeren. Dit is ook in het belang van de gemeente, de inwoners en de asielzoekers die uiteindelijk op de locatie komen. Het investeren in het draagvlak en de dialoog met de gemeente blijft onverkort de inzet»?
Ja.
Deelt u de mening dat het heel belangrijk is dat een burgemeester en wethouder die besluiten dat er een AZC in een dorp of wijk gevestigd kan worden, dat de persoon die dat besluit genomen heeft, dat besluit ook toelicht in de gemeenteraad en bij de omwonenden?
Ja.
Deelt u de mening dat u met deze wijze van aankondigen, het draagvlak voor opvang van asielzoekers en vluchtelingen beschadigt, de problemen niet oplost en de verhoudingen tussen de medeoverheden en overheid en burgers onder druk zet?
Het verlenen van een vergunning door de overheid door middel van het zogenaamde RO-instrumentarium is een maatregel die in vele opzichten verre van ideaal is. Deze maatregel ga ik dan ook het liefste uit de weg. Helaas is de nood de afgelopen periode zo hoog geweest dat er pijnlijke keuzes gemaakt moeten worden. Opvangplekken zijn ontzettend hard nodig en worden op veel plekken al gerealiseerd, maar het is nog steeds niet genoeg.
Ik begrijp dat deze maatregel tot schrik en verontwaardiging heeft geleid, bij het College, de Raad en de inwoners van de gemeente Tubbergen, maar er was en is niet de luxe om langer af te wachten. Ik wil wel benadrukken dat ik het bij de inzet van dit instrumentarium van groot belang vind om zo goed als mogelijk met de gemeente samen te werken, en om de gemeenteraad en omwonenden goed bij dit besluit te betrekken. Gelukkig hebben de gemeente, het COA en ik alsnog tot overeenstemming kunnen komen.
Bent u bereid om het gesprek met de gemeenteraad en de omwonenden zelf aan te gaan de komende twee weken om uw (voorgenomen!) besluit rechtstreeks aan hen toe te lichten?
Op 19 augustus jl. ben ik in gesprek gegaan met het college van burgemeester en wethouders en met overige aanwezigen, om het besluit toe te lichten en de reacties te horen. Vervolgens hebben de burgemeester en wethouder met het COA en ik verder kunnen praten en zijn wij op 2 september tot goede afspraken gekomen.
Kunt u aangeven waarom u Tubbergen een «weigergemeente» genoemd heeft?1 Kunt u daarbij ingaan op de inspanningen in de gemeente Tubbergen en de regio Noord-Oost-Twente in de afgelopen 1,5 jaar? Klopt het dat de eerste bewoners half september zullen arriveren?2
De term weigergemeenten is op geen enkele gemeente van toepassing en doet geen recht aan alle inspanningen die door het hele land worden gedaan om vluchtelingen en Oekraïense ontheemden op te vangen. Deze term is derhalve overeenkomstig niet van toepassing op de gemeente Tubbergen.
Tubbergen heeft in het tweede half jaar van 2021 voldaan aan het aantal te huisvesten statushouders. In het eerste half jaar van 2022 waren er 2 plaatsingen minder dan de taakstelling. Tegelijkertijd had de gemeente nog een openstaande achterstand. Die achterstand is momenteel 14 statushouders. De 14 gemeenten die de veiligheidsregio Twente vormen hebben een gezamenlijke achterstand van 158 statushouders ten opzichte van de taakstelling. De eerste bewoners van de opvanglocatie Albergen zullen naar verwachting medio oktober kunnen worden gehuisvest.
Zijn er plannen/vergunningen voor brandveiligheid (nu een locatie met 39 hotelkamers geschikt gemaakt wordt voor de opvang van 300 bewoners) en plekken in scholen (inclusief schakelklassen) voor kinderen?
Het hotelgebouw heeft een omvang van ca. 2.200 m2 en beschikt over 29 ruime kamers, een appartement, een feestzaal van 250 m2, restaurant van 130 m2 en souterrain van 200 m2. Met de gemeente is afgesproken dat de opvanglocatie maximaal 150 bewoners zal huisvesten.
Hoeveel extra structurele opvangplekken voor asielzoekers wilt u de komende 12 maanden realiseren in gemeentes? En op welke manier gaat u dat doen?
Zoals in de kamerbrief van 26 augustus jl. is aangegeven werken we naast de acute situatie ook aan lange termijn oplossingen, zoals de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen en een samenhangend pakket op het gebied van flexwoningen, voorzieningen e.d. Dat zal zorgen voor een meer structurele en stabiele opvang.
Hoeveel statushouders zullen de komende 12 maanden huisvestiging nodig hebben?
Zoals in de bijgevoegde «Notitie bestuurlijke afspraken doorstroom migratie» bij de Kamerbrief van 26 augustus jl.3 is gedeeld, wordt de uitstroom van vergunninghouders van 1 juli 2022 tot 1 juli 2023 ingeschat op tussen de 33.900–37.400 vergunninghouders (exclusief achterstanden van ca. 1.800).3
De taakstelling voor de tweede helft van 2022 blijft de in het voorjaar vastgestelde 13.500, met een taakstelling voor het eerste half jaar van 2023 van tussen de 20.400–23.900.
Welke additionele maatregelen heeft u genomen in de sociale woningbouw, waar grote tekorten en lange wachtrijen zijn, om voor extra permanente extra huisvesting te zorgen zodat de bestaande wachtlijsten voor veel mensen niet verder oplopen?
Op het gebied van huisvesting zet het kabinet zich in voor meer woningen voor alle woningzoekenden. Het programma Woningbouw, dat op 11 maart aan uw Kamer is gestuurd4, beschrijft de aanpak om de woningbouw voor zowel permanente als tijdelijke woningen te versnellen.5 Op dit moment verblijven echter bijna 16.000 statushouders bij COA terwijl mensen in Ter Apel buiten moeten slapen. Dit maakt de tijdige huisvesting van mensen waarvan besloten is dat zij in Nederland mogen blijven van groot belang. Dit geeft deze mensen bovendien de mogelijkheid om sneller te participeren en integreren in de Nederlandse samenleving.
Met de brief van 26 augustus over besluitvorming asielcrisis is uw Kamer geïnformeerd dat het rijk en de medeoverheden hebben afgesproken voor de tweede helft van 2022 te streven om voor meer dan 20.000 vergunninghouders een passende woning te vinden. Gemeenten hebben daar verschillende mogelijkheden voor. Dat kan bijvoorbeeld in zogeheten tussenvoorzieningen, in nieuw te realiseren flexwoningen of door tijdelijk meer mensen te plaatsen in bestaande woningen. Om zo veel mogelijk te voorkomen dat lokale woningzoekenden minder kans maken op een woning, moeten er versneld extra sociale huurwoningen worden gebouwd. De snelste manier om dat te doen, is het bouwen van meer flexwoningen. De doelstellingen uit het programma Woningbouw zijn dan ook versneld naar de realisatie van in totaal 37.500 flexwoningen in de periode 2022–2024 (2022: 7.500, 2023: 15.000, 2024: 15.000). Daarbij is het uitgangspunt dat een derde beschikbaar komt voor mensen met een verblijfsvergunning en tweederde voor mensen die om andere redenen met spoed op zoek zijn naar een huis. Hierover zijn afspraken gemaakt met medeoverheden, die versneld extra prioriteit geven voor het beschikbaar stellen van locaties en het gereedmaken voor bebouwing daarvan.
Het kost echter tijd om de realisatie van flexwoningen naar het gewenste niveau te brengen, terwijl het vanwege de asielcrisis van belang is dat de huisvesting van mensen met een verblijfsvergunning al op korte termijn versnelt. Daarom zal het voor gemeenten voor de korte termijn nodig zijn om mensen met een verblijfsvergunning in bestaande sociale woningen te huisvesten. Hoeveel woningen nodig zijn verschilt per gemeente, maar landelijk zou in de periode september-december 2022 ca. 12% van de vrijkomende corporatiewoningen nodig zijn (tegenover normaalgesproken 5–10%). Mede afhankelijk van hoe snel gemeenten nieuwe flexwoningen realiseren, komt dit aandeel in de eerste helft van 2023 weer binnen de normale bandbreedte en zal daarna naar verwachting verder te dalen.
Wat is uw plan om structureel uit deze opvangcrisis te komen?
In mijn brief van vrijdag 26 augustus jl. worden de bestuurlijke afspraken beschreven. De afspraken zijn gemaakt om de crisis op de korte termijn het hoofd te kunnen bieden, en op de lange termijn uit de crisis te komen én blijven.
Kunt u deze vragen één voor één en binnen twee weken beantwoorden?
Het is helaas niet gelukt om de vragen binnen twee weken te beantwoorden.
Tijdens de beantwoordingstermijn waren de gesprekken met de gemeente Tubbergen nog in volle gang. Om correct te kunnen beantwoorden heb ik de uitkomst van deze gesprekken afgewacht.
De chanterende Commissaris van de Koning in Flevoland |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «burgemeester herkent signalen van chantage door CvdK Verbeek»1 ?
Ja.
Deelt u de mening dat het volstrekt onaanvaardbaar is dat het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Bant er met powerplay doorgedrukt wordt? Zo ja, wat vindt u van het feit dat burgemeester Roger de Groot van Noordoostpolder zegt signalen te hebben gekregen dat raadsleden zich gechanteerd hebben gevoeld door de commissaris van de Koning (CvdK)? Graag een gedetailleerd antwoord.
Met de gemeente Noordoostpolder worden zoals gebruikelijk op bestuurlijk niveau constructieve gesprekken gevoerd over de mogelijkheden van een nieuw additioneel aanmeldcentrum binnen deze gemeente. Kennelijk is de wijze waarop een dergelijk overleg is gevoerd door betrokkenen op verschillende wijzen beleefd. Van het doordrukken van een besluit is echter geen sprake; de commissaris van de Koning heeft hier gehandeld als rijksorgaan, in welke hoedanigheid hij ter zake niet beslissingsbevoegd is. Zijn rol is hier gericht op het bevorderen van een goede samenwerking tussen het Rijk (COA) en decentrale overheden, op grond van artikel 182 lid 1 onder a Provinciewet jo. artikel 1 Ambtsinstructie. In antwoord op uw vraag daaromtrent acht ik het overigens, gelet op de positie van de burgemeester als voorzitter van de gemeenteraad, passend dat hij signalen heeft gekregen van raadsleden over hun gevoelen en ervaringen naar aanleiding van een dergelijk bestuurlijk overleg. Het is echter niet aan mij om te oordelen over het gevoelen en de ervaringen van individuele raadsleden, aangezien de beleving hiervan kan verschillen.
Als u het onacceptabel vindt dat gekozen raadsleden met dwang en drang gedwongen worden akkoord te gaan met een aanmeldcentrum voor asielzoekers waar hè-le-maal niemand op zit te wachten, wilt u dan een onderzoek in stellen naar de kwestie, zeker ook omdat de raadsleden zou zijn voorgehouden dat de lobby voor de Lelylijn in gevaar komt als ze niet meewerken aan de plannen voor een aanmeldcentrum in Bant? Graag een gedetailleerd antwoord over hoe u dit onderzoek naar chantage vorm gaat geven.
Gelet op mijn antwoord op vraag 2, zie ik geen aanleiding om een dergelijk onderzoek in te stellen. Terzijde merk ik op dat zolang de problematische situatie bij het aanmeldcentrum in Ter Apel aanhoudt, er wel degelijk behoefte is aan extra ruimte. Vanzelfsprekend houdt de besluitvorming daarover geen verband met andere dossiers die de gemeente Noordoostpolder zouden kunnen raken.
Wat vindt u van het feit dat meerdere bronnen aan Omroep Flevoland bevestigd hebben dat de manier waarop de gemeenteraad op 25 april 2022 werd toegesproken door de CvdK als zeer sturend en dwingend werd ervaren? Graag een gedetailleerd antwoord.
Zoals ik hiervoor bij het antwoord op vraag 2 heb aangegeven, heb ik geen oordeel over het gevoelen en de ervaringen van verschillende betrokkenen, nu de beleving hiervan uiteen kan lopen. Mocht daartoe aanleiding zijn, dan kan de raad zich desgewenst richten tot de commissaris van de Koning en met hem van gedachten wisselen over hoe het gevoerde overleg van beide kanten is beleefd; naar ik heb begrepen, is er inmiddels ook contact geweest tussen de commissaris en de raad.
Heeft u de bereidheid om de CvdK uit zijn functie te zetten als uit onderzoek blijkt dat chantage alsmede drang en dwang zijn toegepast? Graag een gedetailleerd antwoord.
Zoals ik hiervoor bij het antwoord op vraag 2 en 3 heb aangegeven, zie ik geen aanleiding voor een dergelijk onderzoek.