Ledenwerving van ledenomroep WNL op het VVD congres |
|
Ines Kostić (PvdD), Martin Oostenbrink (BBB), Joost Eerdmans (EénNL), Mohammed Mohandis (PvdA) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Kent u het bericht dat ledenomroep WNL leden werft op het VVD-congres? Zo ja, wat vindt u hiervan?1
Ja. Hoewel ledenwerving van belang is voor omroepen vanwege de huidige inrichting van het bestel, is het bewaken van journalistieke onafhankelijkheid uiterst belangrijk. Ik vraag daarom zorgvuldigheid van omroepen bij hun wervingsactiviteiten. Omdat een van de ledenwervers van WNL een badge droeg met pers leverde dat een verkeerd beeld op. Ik heb van WNL begrepen dat het ging om een activiteit van de vereniging van WNL, niet van een bepaalde redactie of met een bepaald journalistiek oogmerk. Dat onderscheid is van fundamenteel belang.
Deelt u de mening dat de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en ledenomroepen de schijn van partijdigheid en onafhankelijkheid hoog in het vaandel moeten hebben volgens de geldende «gedragscode integriteit publieke omroep 2021» en de mediawet? Zo ja, hoe kijkt u naar de handelwijze van WNL?
Ik hecht zeer grote waarde aan de onafhankelijkheid van de media. De publieke omroep moet (kunnen) opereren zonder commerciële of politieke invloed. Onafhankelijke journalistiek is onmisbaar in een democratische rechtsstaat. Hoewel het in deze casus ging om een activiteit van de vereniging van WNL, niet van een journalistieke redactie of met een bepaald journalistiek oogmerk, blijft het noodzakelijk dit onderscheid te maken.
Deelt u de mening dat omroepen hun onafhankelijkheid dienen te bewaken en hun aanwezigheid op evenementen van politieke partijen, zoals (leden)congressen, vooral dienen te beperken tot verslaggeving? Zo ja, deelt u de mening dat ledenwervers expliciet voorzien van een perspas zich slecht verhouden tot de gedragscode van de NPO? Zo nee, waarom niet?
Zie mijn antwoord op vraag 1. Daarnaast begreep ik van WNL dat zij de namens WNL aanwezige personen nadrukkelijk als marketingmedewerkers hebben aangemeld, niet als pers. Het is inderdaad ongelukkig dat zij vervolgens alsnog een perspas hebben gekregen. Ik ben het dus met u eens.
Klopt het feit dat alleen het Commissariaat voor de Media kan handelen bij overschrijding van de code?
Het klopt dat het Commissariaat voor de Media sinds 2021 de aangewezen toezichthouder op deze code is. Daarbij merk ik op dat zij alleen toezichthoudende bevoegdheden hebben op de bindende onderdelen van deze code, niet op de aanbevelingen. Mede naar aanleiding van het rapport van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen en een aantal incidenten die zich daarna nog hebben voorgedaan, heb ik de NPO en het Commissariaat voor de Media gevraagd deze code verder aan te scherpen. Daar wordt nu door beide partijen en in samenspraak met de omroepen aan gewerkt.
Deelt u onze opvatting dat het merkwaardig is dat WNL leden werft op een partijcongres, maar in de eigen statuten stelt dat WNL op geen enkele manier gebonden of gelieerd wil zijn aan een politieke partij (pagina 2, regel 2) «WNL heeft respect voor ieders mening en is niet gebonden aan en politiek partij, een belangengroepering et etc.»?2
Het werven van leden op een bepaalde plek, zegt niet direct iets over de onafhankelijkheid van een omroep. Ik begreep van WNL dat zij van plan waren op meerdere politieke congressen aanwezig te zijn, niet enkel dat van de VVD. Maar nogmaals: ik verwacht van omroepen daarin zorgvuldigheid en waar nodig duidelijke communicatie dat het om ledenwerving gaat, en niet om journalistieke of redactionele activiteiten.
Bent u bereid om in alle gesprekken die u en uw departement hebben met de NPO en omroepen en andere relevante actoren te blijven wijzen op dat leden werven op politieke congressen ongewenst is?
Zoals aangekondigd in mijn brief van 4 april jongstleden, ben ik voornemens bij de hervorming van de landelijke publieke omroep het ledencriterium los te laten.3 Wat mij betreft behoort deze praktijk dus zo snel mogelijk tot het verleden.
Kunt u, bezien vanuit uw voornemen om via een wetswijziging alle omroepen terug te brengen tot een maximaal aantal omroephuizen, toelichten hoe u ervoor gaat zorgen dat het ledencriterium niet meer leidend gaat zijn voor het bestaansrecht van omroepen?
Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer van 4 april jl. heb aangegeven, ben ik voornemens het ledencriterium los te laten. Het hebben van een vereniging met een minimum aantal leden is in mijn voorstel voor de hervorming niet langer verplicht. Er komen meer manieren om maatschappelijke worteling aan te tonen, dat kan nog steeds via een vereniging maar dat hoeft niet. Daarnaast heb ik in dezelfde brief aangegeven dat ik het bestel wil sluiten; er zal dus geen sprake meer zijn van toe- of uittreding waarbij het ledencriterium een rol speelt. Het ledencriterium komt dus geheel te vervallen.
Welke gevolgen zal deze transformatie naar omroephuizen vermoedelijk hebben voor de ledenwervende activiteiten van omroepen indien ook wordt gekozen voor andere criteria dan alleen het ledenaantal?
Zie mijn antwoord op vraag 7. Zoals ik al aangaf is het voor omroephuizen straks nog steeds mogelijk om via bepaalde verenigingen te werken aan maatschappelijke worteling. Maar deze verenigingen staan buiten de omroephuizen. Omroephuizen worden ook stichtingen, en zullen dus zelf niet aan ledenwerving kunnen doen.
Het bericht ‘Autoriteit Persoonsgegevens: maak nu bezwaar als je niet wil dat Meta AI traint met jouw data’ |
|
Hanneke van der Werf (D66) |
|
Zsolt Szabó (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Autoriteit Persoonsgegevens: maak nu bezwaar als je niet wil dat Meta AI traint met jouw data»1?
Ja.
Klopt het dat er zonder ingrijpen voor miljoenen Nederlanders ongemerkt foto's en berichten gebruikt gaan worden voor het trainen van de AI van Meta?
Meta heeft inderdaad het voornemen bekend gemaakt om, wanneer daartegen geen bezwaar wordt gemaakt, openbare data van volwassen gebruikers aan te wenden om Meta AI te trainen. Dit heeft de aandacht van de Europese gegevensbeschermingsautoriteiten. De Ierse toezichthouder (DPC) is hierin leidend, omdat de Europese hoofdvestiging van Meta en veel andere techbedrijven in Ierland zijn gevestigd. In verband met de inzet van gebruikersdata voor Artificiele Intelligentie (AI) training door Meta, heeft de DPC op 21 mei 2025 een verklaring afgelegd over de plannen van Meta om publieke content van volwassen gebruikers op Facebook en Instagram in de Europese Unie (EU) en de Europese Economische Ruimte (EER) te gebruiken voor het trainen van generatieve AI- modellen. De DPC heeft eerder in juni 2024 zorgen geuit over deze plannen en heeft Meta verzocht de training van het model te pauzeren. Meta heeft hierop gereageerd door de training uit te stellen en aanvullende maatregelen te nemen, waaronder verbeterde transparantie voor gebruikers, een vereenvoudigd bezwaarformulier en technische waarborgen zoals de-identificatie en filtering van datasets. De DPC blijft, als leidende toezichthoudende autoriteit, de situatie nauwlettend volgen en heeft Meta verzocht een rapport op te stellen met een bijgewerkte evaluatie over de effectiviteit en passendheid van de genomen maatregelen en waarborgen bij de verwerking van persoonsgegevens. Het rapport wordt verwacht in oktober 2025.2
Deelt u de grote zorgen van de Autoriteit Persoonsgegevens over de plannen van Meta om zonder enige toestemming AI te trainen met data van gebruikers?
Met de Europese toezichthouders, waaronder de AP, deel ik de zienswijze dat een zorgvuldige en rechtmatige omgang met persoonsgegevens van groot belang is. Ik vind het dan ook belangrijk dat de toezichthouders de ontwikkelingen nauwlettend volgen en waar nodig bijsturen.
Op welke wijze moet Meta gebruikers hierover informeren en hoe kunnen gebruikers terughalen wat er is gebeurd met hun data?
Zoals gemeld in antwoord 2 heeft Meta op verzoek van de Ierse toezichthouder een aantal maatregelen en aanpassingen doorgevoerd. Dit betreft onder meer verbeterde transparantie, een gebruiksvriendelijker bezwaarformulier, opties voor gebruikers om alle gepubliceerde berichten van openbaar naar privé te wijzigen (zodat training voor het model wordt vermeden) en bijgewerkte maatregelen ter bescherming van betrokkenen. Het is aan de toezichthouders om te beoordelen of deze maatregelen voldoende zijn.
Waarom staat u het toe dat data van Nederlandse gebruikers zonder toestemming gebruikt worden voor het trainen van AI? Vindt u dit in lijn met de privacywetgeving en voldoet dit aan Europese afspraken hierover?
Het is niet aan mij om dit toe te staan of te verbieden. De taken en bevoegdheden om op te treden tegen overtredingen van de AVG zijn toegekend aan de toezichthoudende autoriteiten. Zij kunnen daartoe handhaven, advies verstrekken, samenwerken met andere toezichthoudende autoriteiten en klachten behandelen over een inbreuk op de bescherming van persoonsgegevens. Zij toetsen of sprake is van strijdigheid met de Europese gegevensbeschermingsregels.
Wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat gebruikers expliciet toestemming moeten geven, in plaats van bezwaar moeten maken?
Ook op dit punt heb ik geen rol. De voorwaarden waaronder persoonsgegevens mogen worden verwerkt volgen uit de AVG. De EDPB heeft op 17 december 20243 een advies aangenomen over het gebruik van persoonsgegevens bij het ontwikkelen en in gebruik nemen van AI-modellen. De AVG biedt ruimte om ook zonder toestemming van de betrokkene op basis van de verwerkingsgrondslag «gerechtvaardigd belang» persoonsgegevens te verwerken (artikel 6, eerste lid onder f AVG). Nadat een verwerkingsverantwoordelijke een gerechtvaardigd belang heeft geïdentificeerd, dient aan twee verdere voorwaarden te zijn voldaan: de beoogde verwerking van persoonsgegevens is noodzakelijk ter behartiging van het bovengenoemde gerechtvaardigde belang en de belangen of fundamentele rechten en vrijheden van betrokkenen die door de verwerking van persoonsgegevens worden geraakt, wegen niet zwaarder dan het gerechtvaardigde belang dat met de verwerking wordt gediend. Hoe een belangenafweging in concrete situaties uitvalt, wordt bepaald door de omstandigheden van het geval. Daaruit zal moeten blijken dat het gebruik van persoonsgegevens echt nodig is en dat hetzelfde doel niet kan worden bereikt met bijvoorbeeld geanonimiseerde gegevens. In deze afweging spelen de «redelijke verwachtingen» van de betrokkenen een belangrijke rol. Bij het vaststellen daarvan dient onder meer rekening te worden gehouden met de context van de verwerking en de informatie die de verwerkingsverantwoordelijke aan de betrokkene aanbiedt. De verwerkingsverantwoordelijke kan daarbij op de concrete omstandigheden van het geval toegespitste maatregelen nemen om de impact van de verwerking op de belangen van betrokkenen te mitigeren. Dit is een onderdeel van het toetsingskader van de Europese toezichthouders.
Het bericht ‘Waakhond slaat alarm: ‘Als je nu niet in actie komt, zit jouw foto straks in AI-bot van Instagram’ |
|
Marieke Koekkoek (D66) |
|
Zsolt Szabó (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Als je nu niet in actie komt, zit jouw foto straks in AI-bot van Instagram»1?
Ja.
Bent u van mening dat de voorgenomen plannen van Meta om gebruikersdata in te zetten als AI-trainingsdata een grove inbreuk is op de privacy van gebruikers van platformen zoals Instagram en Facebook?
Ik begrijp dat de bedoelde plannen van Meta vragen oproepen naar de rechtmatigheid ervan in het licht van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), maar een oordeel daarover komt mij niet toe. Het beoordelen van de rechtmatigheid van (voorgenomen) gegevensverwerkingen is aan de bevoegde toezichthoudende autoriteiten, in Nederland is dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Ten aanzien van Meta is niet de AP, maar de Ierse toezichthouder, de Data Protection Commission (DPC), leidend, omdat de Europese hoofdvestiging van Meta in Ierland zit. Toezichthouders zijn bij uitstek bevoegd om stappen te ondernemen indien sprake is van een overtreding van de regels die zijn neergelegd in de AVG.
In verband met de inzet van gebruikersdata voor Artificiele Intelligentie (AI) training door Meta, heeft de DPC op 21 mei 2025 een verklaring afgelegd over de plannen van Meta om publieke content van volwassen gebruikers op facebook en Instagram in de Europese Unie (EU) en de Europese Economische Ruimte (EER) te gebruiken voor het trainen van generatieve AI modellen. De DPC heeft eerder in juni 2024 zorgen geuit over deze plannen en heeft Meta verzocht de training van het model te pauzeren. Meta heeft hierop gereageerd door de training uit te stellen en aanvullende maatregelen te nemen, waaronder verbeterde transparantie voor gebruikers, een vereenvoudigd bezwaarformulier en technische waarborgen zoals de-identificatie en filtering van datasets. De DPC blijft, als leidende toezichthoudende autoriteit, de situatie nauwlettend volgen en heeft Meta verzocht een rapport op te stellen met een bijgewerkte evaluatie over de effectiviteit en passendheid van de genomen maatregelen en waarborgen bij de verwerking van persoonsgegevens. Het rapport wordt verwacht in oktober 2025.2
Deelt u de opvatting dat het verlies van controle over de persoonsgegevens van gebruikers van Facebook en Instagram neerkomt op een aantasting van onze digitale soevereiniteit? Zo ja, wat voor stappen gaat u hiertegen ondernemen?
Het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB), waarin de Europese gegevensbeschermingsautoriteiten samenwerken, heeft op 17 december 20243 een advies aangenomen over het gebruik van persoonsgegevens bij het ontwikkelen en in gebruik nemen van AI-modellen. Daarin wordt ook ingegaan op de verwerking van persoonsgegevens voor dit doel zonder dat daarvoor toestemming is verkregen van de gebruikers.
De AVG biedt zes grondslagen om persoonsgegevens te mogen verwerken. Toestemming van de betrokkene is een mogelijke grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens (artikel 6, eerste lid, onder a, AVG), maar ook zonder toestemming van de betrokkene kan het verwerken van persoonsgegevens rechtmatig zijn. Dat kan het geval zijn als de verwerkingsverantwoordelijke een «gerechtvaardigd belang» (artikel 6, eerste lid onder f AVG) heeft voor de verwerking. Uit het advies van 17 december 2024 van de EDPB volgt dat een verwerkingsverantwoordelijke een gerechtvaardigd belang kan hebben dat erin bestaat dat gegevens worden gebruikt voor de ontwikkeling van een AI-model. Wel noemt de EDPB diverse voorwaarden voor het gebruik van deze grondslag bij het verwerken van persoonsgegevens ten behoeve van het ontwikkelen of inzetten van een AI-model. Zo moet worden vastgesteld dat, indien er sprake is van een gerechtvaardigd belang, aan twee verdere voorwaarden is voldaan: de beoogde verwerking van persoonsgegevens is noodzakelijk ter behartiging van het bovengenoemde gerechtvaardigde belang en de belangen of fundamentele rechten en vrijheden van betrokkenen die door de verwerking van persoonsgegevens worden geraakt, wegen niet zwaarder dan het gerechtvaardigde belang dat met de verwerking wordt gediend. Hoe een belangenafweging in concrete situaties uitvalt, wordt bepaald door de omstandigheden van het geval. Daaruit zal moeten blijken dat het gebruik van persoonsgegevens echt nodig is en dat hetzelfde doel niet kan worden bereikt met bijvoorbeeld geanonimiseerde gegevens. In deze afweging spelen de «redelijke verwachtingen» van de betrokkenen een belangrijke rol. Bij het vaststellen daarvan dient onder meer rekening te worden gehouden met de context van de verwerking en de informatie die de verwerkingsverantwoordelijke aan de betrokkene aanbiedt. De verwerkingsverantwoordelijke kan daarbij op de concrete omstandigheden van het geval toegespitste maatregelen nemen om de impact van de verwerking op de belangen van betrokkenen te mitigeren. Daarbij speelt de toegang tot rechten van betrokkenen onder de AVG een rol, zoals het recht op inzage en het recht op bezwaar. De toezichthouder beoordeelt uiteindelijk of (en zo ja: welke) stappen moeten worden ondernomen tegen een vorm van verwerking.
Hoe verhoudt het «opt-out» model voor dataverzameling dat Meta gebruikt zich tot de vereisten van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)?
Bij de beoordeling of de verwerkingsgrondslag «gerechtvaardigd belang» kan worden ingeroepen, weegt mee of de verwerkingsverantwoordelijke voldoende maatregelen heeft genomen om de impact van een gegevensverwerking op de belangen van betrokkenen te beperken. Het bieden van een onvoorwaardelijke «opt-out» kan volgens het advies van de EDPB worden beschouwd als een zodanige maatregel4, die de controle van individuen over de verwerking van hun persoonsgegevens versterkt. Of het opt-out model dat Meta gebruikt in overeenstemming is met de AVG, is ter beoordeling van de onafhankelijke toezichthouder.
Welke bevoegdheden en middelen heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om in te grijpen tegen praktijken van grote bedrijven zoals Meta? Acht u dit voldoende?
Elke toezichthoudende autoriteit heeft op grond van artikel 58 van de AVG verschillende bevoegdheden. De toezichthouder kan bijvoorbeeld de verwerkingsverantwoordelijke of verwerker waarschuwen, berispen of gelasten een verzoek van een gebruiker voor de uitoefening van zijn of haar rechten in te willigen. Ook kan er een geldboete worden opgelegd. De toezichthouder kan bovendien een tijdelijk of definitief verwerkingsverbod opleggen of gelasten de gegevensstromen naar een ontvanger in een derde land op te schorten. Ik acht dit instrumentarium toereikend om toe te zien op de naleving van de gegevensbeschermingswetgeving en waar nodig handhavend op te treden. Ten aanzien van Meta is als gezegd niet de AP maar de Ierse toezichthouder leidend. Wel staan de AP en de andere Europese toezichthouders hierover overeenkomstig artikel 60 van de AVG in contact met de Ierse toezichthouder.
De AP stelt dat gebruikers momenteel zelf hun privacy moeten beschermen bij een bedrijf als Meta. Deelt u de opvatting dat de verantwoordelijkheid voor privacy niet bij de burgers zou moeten liggen? Ziet u een rol weggelegd voor de overheid om haar burgers te informeren over de bescherming van hun privacy en persoonsgegevens? Zo ja, welke?
Het is in de eerste plaats aan de verwerkingsverantwoordelijke om de gegevensbeschermingsregels na te leven en dat ook te kunnen aantonen, maar ook om duidelijk en transparant te communiceren naar haar gebruikers en hen in staat te stellen effectief hun rechten uit te oefenen. Het behoort verder tot de taken van de AP om voorlichting te geven over de AVG, bijvoorbeeld door in algemene zin te ondersteunen bij het uitoefenen van de rechten die de AVG biedt. Ik zie in deze situatie geen rol weggelegd voor de overheid, temeer nu de AP deze rol daadwerkelijk vervult. Haar oproep in de onderhavige kwestie geeft daar blijk van.
Als Europese privacytoezichthouders hun onderzoek naar mogelijke schendingen van de Europese privacywetgeving door Meta niet vóór 27 mei afronden, is de Nederlandse overheid dan bereid om zelfstandig maatregelen te nemen om de privacy van Nederlandse gebruikers te beschermen? Deelt u de mening dat de waarschuwing van de AP aanvullende actie vanuit de overheid legitimeert?
Nee, daarmee zou de Nederlandse overheid op de stoel van de toezichthouders gaan zitten. In het stelsel zoals de AVG dat kent, is het aan verwerkingsverantwoordelijken om verplichtingen na te leven, aan de betrokkenen om rechten uit te oefenen en is het toezicht bij onafhankelijke instanties belegd, niet bij de overheid.
Het bericht 'AVROTROS en NPO willen gesprek met EBU over 'basisprincipes' Songfestival' |
|
Martine van der Velde (PVV) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «AVROTROS en NPO willen gesprek met EBU over «basisprincipes» Songfestival»?1
Ja.
Deelt u het oordeel dat de Israëlische delegatie zich aan alle EBU-regels heeft gehouden tijdens het Eurovisie Songfestival? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan mij als Minister om vast te stellen of de Israëlische delegatie zich aan de EBU-regels heeft gehouden tijdens het Eurovisie Songfestival. De EBU is daar de aangewezen partij voor.
Deelt u de mening dat er géén sprake is van een dubbele standaard ten aanzien van de uitsluiting van Rusland, aangezien Israël en haar omroep zich keurig aan de regels van de EBU houden, terwijl de Russische omroepen dit niet deden of zich zelfs hebben teruggetrokken?
Ik doe geen inhoudelijke uitspraken over de vraag of de omroepen van landen die deelnemen aan het Eurovisie Songfestival zich houden aan de EBU-regels. De regels zijn opgesteld door de EBU en het is aan de EBU om een oordeel te vellen over de naleving daarvan.
Bent u het ermee eens dat een discussie over het toelaten van de Israëlische deelname aan het volgende Eurovisie Songfestival onterecht is, indien de Israëlische delegatie zich aan alle EBU-regels heeft gehouden?
Het staat individuele publieke omroepen vrij om in gesprek te gaan met de EBU. Deze omroepen zijn lid van de EBU.
Deelt u de mening dat het verstoren van de Israëlische act door anti-Israëlactivisten de daadwerkelijke oorzaak is van de «maatschappelijke en geopolitieke spanningen», en dat het optreden van de Israëlische delegatie juist volledig binnen de apolitieke kaders bleef?
Ik laat mij niet uit over of optredens wel of niet binnen de door de EBU gestelde regels vallen. De EBU beoordeelt of delegaties zich houden aan de regels.
Bent u het ermee eens dat het Israëlische regeringsbeleid geen rol zou moeten spelen bij de toelating van Israël tot het Eurovisie Songfestival, aangezien het een evenement is van omroepen en niet van regeringen?
Ik vind dat er een onderscheid is tussen het regeringsbeleid van landen en de positie van een onafhankelijke omroep. Het besluit over de deelname van een omroep, en de voorwaarden die daaraan gekoppeld zijn, ligt echter niet bij mij.
Kunt u uitsluiten dat Nederland zal pleiten voor of deelnemen aan een boycot van het Eurovisie Songfestival, mocht Israël in 2026 deelnemen? Zo nee, waarom niet?
Nee. De beslissing over deelname van Nederland aan het songfestival ligt bij de betrokken omroeporganisaties.
Kunt u deze vragen beantwoorden vóórdat het gesprek met de EBU en andere landen plaatsvindt?
Ik streef ernaar de vragen binnen de gebruikelijke, met de Kamer afgesproken, termijn te beantwoorden.
Het bericht dat sportmedium Sport Knowhow XL wordt overgenomen door een Golazo Media |
|
Michiel van Nispen (SP) |
|
Judith Tielen (VVD), Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht dat sportmedium Sport Knowhow XL wordt overgenomen door Golazo Media?1
Klopt het dat het bedrijf achter Golazo Media ook al meerdere andere sportmedia bezit en zelf meerdere sportevenementen organiseert?
In hoeverre zijn er risico’s voor de onafhankelijkheid en diversiteit over de berichtgeving rondom sport en sportbeleid, wanneer een groot deel van de titels die daarover publiceren in handen zijn van hetzelfde concern?
Welke stappen onderneemt u in het algemeen om ervoor te zorgen dat er diversiteit en onafhankelijkheid blijft bestaan als het gaat om het aanbod aan media die schrijven over sport(beleid)?
De voorgenomen stelselherziening van lokale publieke omroepen |
|
Mohammed Mohandis (PvdA) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Wat is de stand van zaken over de voorgenomen stelselherziening van de lokale publieke omroepen en kunt u toelichten hoe de betrokkenheid van gemeenten structureel geborgd is?
Kunt u, liefst vóór het aankomende zomerreces, helderheid geven over het totaalbudget en de verdeelsystematiek die gepaard gaan met de uitvoering van de wetswijziging voor lokale publieke mediadienstverlening en hoe verhoudt zich dit tot de inzet van gemeenten die reeds hebben geïnvesteerd in de vorming van streekomroepen?
Welke randvoorwaarden zijn naar uw oordeel nodig om samenwerking tussen publieke en private partijen mogelijk te maken, zonder dat dit leidt tot versnippering van de middelen voor de lokale omroepen of ondermijning van de beoogde streeksgewijze infrastructuur?
Wat is de stand van zaken in de vorming van de 80 streekomroepen en kunt u deze status nader toelichten en welke mogelijkheden blijven behouden om op gemeenteniveau maatwerk te blijven leveren voor lokale omroepen?
Bent u het ermee eens dat samenwerking tussen regionale en lokale publieke omroepen gewenst is, mits beide lagen hun eigen journalistieke opdracht en profiel kunnen behouden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om in uw adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur over het concessiebeleidsplan voor de regionale publieke omroep expliciet aandacht te vragen voor de verhouding tot en afbakening ten opzichte van het lokale publieke domein, zodat beide lagen elkaar versterken? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse audiovisuele sector |
|
Mohammed Mohandis (PvdA) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Wat is de stand van zaken in het toegezegde onafhankelijke sectorbrede onderzoek naar relevante (markt)ontwikkelingen in de Nederlandse audiovisuele sector en kunt u de (voorlopige) onderzoeksresultaten met de Kamer delen? Zo nee, wanneer kan de Kamer de uitkomsten van dit onderzoek tegemoet zien?1
Kunt u bij dit sectoronderzoek laten analyseren wat de succesfactoren zijn van de Belgische Tax Shelter in samenhang met het hele Belgische financieringslandschap om te bezien welke concrete lessen ons land daaruit kan trekken en bent u bereid om vooruitlopend op de eindrapportage tussentijds informatie over stimuleringsmaatregelen in andere landen in kaart te laten brengen, of hoe kan dit proces worden versneld? Zo nee, waarom niet?
Wat vindt u van de uitkomsten van het PPMC-advies over de meerkosten van fair pay in de film- en audiovisuele sector?2
Onderschrijft u de noodzaak van publiek-private samenwerking én een gelijk speelveld met landen om ons heen om kwalitatief sterke en aansprekende producties mogelijk te maken waarbij Fair Pay en Fair Chain het uitgangspunt zijn? Zo nee, waarom niet?
Welke stappen onderneemt u om dit proces aan te jagen?
Ledenwerving van ledenomroep WNL op het VVD congres |
|
Ines Kostić (PvdD), Martin Oostenbrink (BBB), Joost Eerdmans (EénNL), Mohammed Mohandis (PvdA) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Kent u het bericht dat ledenomroep WNL leden werft op het VVD-congres? Zo ja, wat vindt u hiervan?1
Ja. Hoewel ledenwerving van belang is voor omroepen vanwege de huidige inrichting van het bestel, is het bewaken van journalistieke onafhankelijkheid uiterst belangrijk. Ik vraag daarom zorgvuldigheid van omroepen bij hun wervingsactiviteiten. Omdat een van de ledenwervers van WNL een badge droeg met pers leverde dat een verkeerd beeld op. Ik heb van WNL begrepen dat het ging om een activiteit van de vereniging van WNL, niet van een bepaalde redactie of met een bepaald journalistiek oogmerk. Dat onderscheid is van fundamenteel belang.
Deelt u de mening dat de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en ledenomroepen de schijn van partijdigheid en onafhankelijkheid hoog in het vaandel moeten hebben volgens de geldende «gedragscode integriteit publieke omroep 2021» en de mediawet? Zo ja, hoe kijkt u naar de handelwijze van WNL?
Ik hecht zeer grote waarde aan de onafhankelijkheid van de media. De publieke omroep moet (kunnen) opereren zonder commerciële of politieke invloed. Onafhankelijke journalistiek is onmisbaar in een democratische rechtsstaat. Hoewel het in deze casus ging om een activiteit van de vereniging van WNL, niet van een journalistieke redactie of met een bepaald journalistiek oogmerk, blijft het noodzakelijk dit onderscheid te maken.
Deelt u de mening dat omroepen hun onafhankelijkheid dienen te bewaken en hun aanwezigheid op evenementen van politieke partijen, zoals (leden)congressen, vooral dienen te beperken tot verslaggeving? Zo ja, deelt u de mening dat ledenwervers expliciet voorzien van een perspas zich slecht verhouden tot de gedragscode van de NPO? Zo nee, waarom niet?
Zie mijn antwoord op vraag 1. Daarnaast begreep ik van WNL dat zij de namens WNL aanwezige personen nadrukkelijk als marketingmedewerkers hebben aangemeld, niet als pers. Het is inderdaad ongelukkig dat zij vervolgens alsnog een perspas hebben gekregen. Ik ben het dus met u eens.
Klopt het feit dat alleen het Commissariaat voor de Media kan handelen bij overschrijding van de code?
Het klopt dat het Commissariaat voor de Media sinds 2021 de aangewezen toezichthouder op deze code is. Daarbij merk ik op dat zij alleen toezichthoudende bevoegdheden hebben op de bindende onderdelen van deze code, niet op de aanbevelingen. Mede naar aanleiding van het rapport van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen en een aantal incidenten die zich daarna nog hebben voorgedaan, heb ik de NPO en het Commissariaat voor de Media gevraagd deze code verder aan te scherpen. Daar wordt nu door beide partijen en in samenspraak met de omroepen aan gewerkt.
Deelt u onze opvatting dat het merkwaardig is dat WNL leden werft op een partijcongres, maar in de eigen statuten stelt dat WNL op geen enkele manier gebonden of gelieerd wil zijn aan een politieke partij (pagina 2, regel 2) «WNL heeft respect voor ieders mening en is niet gebonden aan en politiek partij, een belangengroepering et etc.»?2
Het werven van leden op een bepaalde plek, zegt niet direct iets over de onafhankelijkheid van een omroep. Ik begreep van WNL dat zij van plan waren op meerdere politieke congressen aanwezig te zijn, niet enkel dat van de VVD. Maar nogmaals: ik verwacht van omroepen daarin zorgvuldigheid en waar nodig duidelijke communicatie dat het om ledenwerving gaat, en niet om journalistieke of redactionele activiteiten.
Bent u bereid om in alle gesprekken die u en uw departement hebben met de NPO en omroepen en andere relevante actoren te blijven wijzen op dat leden werven op politieke congressen ongewenst is?
Zoals aangekondigd in mijn brief van 4 april jongstleden, ben ik voornemens bij de hervorming van de landelijke publieke omroep het ledencriterium los te laten.3 Wat mij betreft behoort deze praktijk dus zo snel mogelijk tot het verleden.
Kunt u, bezien vanuit uw voornemen om via een wetswijziging alle omroepen terug te brengen tot een maximaal aantal omroephuizen, toelichten hoe u ervoor gaat zorgen dat het ledencriterium niet meer leidend gaat zijn voor het bestaansrecht van omroepen?
Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer van 4 april jl. heb aangegeven, ben ik voornemens het ledencriterium los te laten. Het hebben van een vereniging met een minimum aantal leden is in mijn voorstel voor de hervorming niet langer verplicht. Er komen meer manieren om maatschappelijke worteling aan te tonen, dat kan nog steeds via een vereniging maar dat hoeft niet. Daarnaast heb ik in dezelfde brief aangegeven dat ik het bestel wil sluiten; er zal dus geen sprake meer zijn van toe- of uittreding waarbij het ledencriterium een rol speelt. Het ledencriterium komt dus geheel te vervallen.
Welke gevolgen zal deze transformatie naar omroephuizen vermoedelijk hebben voor de ledenwervende activiteiten van omroepen indien ook wordt gekozen voor andere criteria dan alleen het ledenaantal?
Zie mijn antwoord op vraag 7. Zoals ik al aangaf is het voor omroephuizen straks nog steeds mogelijk om via bepaalde verenigingen te werken aan maatschappelijke worteling. Maar deze verenigingen staan buiten de omroephuizen. Omroephuizen worden ook stichtingen, en zullen dus zelf niet aan ledenwerving kunnen doen.
Het bericht 'AVROTROS en NPO willen gesprek met EBU over 'basisprincipes' Songfestival' |
|
Martine van der Velde (PVV) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «AVROTROS en NPO willen gesprek met EBU over «basisprincipes» Songfestival»?1
Ja.
Deelt u het oordeel dat de Israëlische delegatie zich aan alle EBU-regels heeft gehouden tijdens het Eurovisie Songfestival? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan mij als Minister om vast te stellen of de Israëlische delegatie zich aan de EBU-regels heeft gehouden tijdens het Eurovisie Songfestival. De EBU is daar de aangewezen partij voor.
Deelt u de mening dat er géén sprake is van een dubbele standaard ten aanzien van de uitsluiting van Rusland, aangezien Israël en haar omroep zich keurig aan de regels van de EBU houden, terwijl de Russische omroepen dit niet deden of zich zelfs hebben teruggetrokken?
Ik doe geen inhoudelijke uitspraken over de vraag of de omroepen van landen die deelnemen aan het Eurovisie Songfestival zich houden aan de EBU-regels. De regels zijn opgesteld door de EBU en het is aan de EBU om een oordeel te vellen over de naleving daarvan.
Bent u het ermee eens dat een discussie over het toelaten van de Israëlische deelname aan het volgende Eurovisie Songfestival onterecht is, indien de Israëlische delegatie zich aan alle EBU-regels heeft gehouden?
Het staat individuele publieke omroepen vrij om in gesprek te gaan met de EBU. Deze omroepen zijn lid van de EBU.
Deelt u de mening dat het verstoren van de Israëlische act door anti-Israëlactivisten de daadwerkelijke oorzaak is van de «maatschappelijke en geopolitieke spanningen», en dat het optreden van de Israëlische delegatie juist volledig binnen de apolitieke kaders bleef?
Ik laat mij niet uit over of optredens wel of niet binnen de door de EBU gestelde regels vallen. De EBU beoordeelt of delegaties zich houden aan de regels.
Bent u het ermee eens dat het Israëlische regeringsbeleid geen rol zou moeten spelen bij de toelating van Israël tot het Eurovisie Songfestival, aangezien het een evenement is van omroepen en niet van regeringen?
Ik vind dat er een onderscheid is tussen het regeringsbeleid van landen en de positie van een onafhankelijke omroep. Het besluit over de deelname van een omroep, en de voorwaarden die daaraan gekoppeld zijn, ligt echter niet bij mij.
Kunt u uitsluiten dat Nederland zal pleiten voor of deelnemen aan een boycot van het Eurovisie Songfestival, mocht Israël in 2026 deelnemen? Zo nee, waarom niet?
Nee. De beslissing over deelname van Nederland aan het songfestival ligt bij de betrokken omroeporganisaties.
Kunt u deze vragen beantwoorden vóórdat het gesprek met de EBU en andere landen plaatsvindt?
Ik streef ernaar de vragen binnen de gebruikelijke, met de Kamer afgesproken, termijn te beantwoorden.
Het bericht ‘Autoriteit Persoonsgegevens: maak nu bezwaar als je niet wil dat Meta AI traint met jouw data’ |
|
Hanneke van der Werf (D66) |
|
Zsolt Szabó (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Autoriteit Persoonsgegevens: maak nu bezwaar als je niet wil dat Meta AI traint met jouw data»1?
Ja.
Klopt het dat er zonder ingrijpen voor miljoenen Nederlanders ongemerkt foto's en berichten gebruikt gaan worden voor het trainen van de AI van Meta?
Meta heeft inderdaad het voornemen bekend gemaakt om, wanneer daartegen geen bezwaar wordt gemaakt, openbare data van volwassen gebruikers aan te wenden om Meta AI te trainen. Dit heeft de aandacht van de Europese gegevensbeschermingsautoriteiten. De Ierse toezichthouder (DPC) is hierin leidend, omdat de Europese hoofdvestiging van Meta en veel andere techbedrijven in Ierland zijn gevestigd. In verband met de inzet van gebruikersdata voor Artificiele Intelligentie (AI) training door Meta, heeft de DPC op 21 mei 2025 een verklaring afgelegd over de plannen van Meta om publieke content van volwassen gebruikers op Facebook en Instagram in de Europese Unie (EU) en de Europese Economische Ruimte (EER) te gebruiken voor het trainen van generatieve AI- modellen. De DPC heeft eerder in juni 2024 zorgen geuit over deze plannen en heeft Meta verzocht de training van het model te pauzeren. Meta heeft hierop gereageerd door de training uit te stellen en aanvullende maatregelen te nemen, waaronder verbeterde transparantie voor gebruikers, een vereenvoudigd bezwaarformulier en technische waarborgen zoals de-identificatie en filtering van datasets. De DPC blijft, als leidende toezichthoudende autoriteit, de situatie nauwlettend volgen en heeft Meta verzocht een rapport op te stellen met een bijgewerkte evaluatie over de effectiviteit en passendheid van de genomen maatregelen en waarborgen bij de verwerking van persoonsgegevens. Het rapport wordt verwacht in oktober 2025.2
Deelt u de grote zorgen van de Autoriteit Persoonsgegevens over de plannen van Meta om zonder enige toestemming AI te trainen met data van gebruikers?
Met de Europese toezichthouders, waaronder de AP, deel ik de zienswijze dat een zorgvuldige en rechtmatige omgang met persoonsgegevens van groot belang is. Ik vind het dan ook belangrijk dat de toezichthouders de ontwikkelingen nauwlettend volgen en waar nodig bijsturen.
Op welke wijze moet Meta gebruikers hierover informeren en hoe kunnen gebruikers terughalen wat er is gebeurd met hun data?
Zoals gemeld in antwoord 2 heeft Meta op verzoek van de Ierse toezichthouder een aantal maatregelen en aanpassingen doorgevoerd. Dit betreft onder meer verbeterde transparantie, een gebruiksvriendelijker bezwaarformulier, opties voor gebruikers om alle gepubliceerde berichten van openbaar naar privé te wijzigen (zodat training voor het model wordt vermeden) en bijgewerkte maatregelen ter bescherming van betrokkenen. Het is aan de toezichthouders om te beoordelen of deze maatregelen voldoende zijn.
Waarom staat u het toe dat data van Nederlandse gebruikers zonder toestemming gebruikt worden voor het trainen van AI? Vindt u dit in lijn met de privacywetgeving en voldoet dit aan Europese afspraken hierover?
Het is niet aan mij om dit toe te staan of te verbieden. De taken en bevoegdheden om op te treden tegen overtredingen van de AVG zijn toegekend aan de toezichthoudende autoriteiten. Zij kunnen daartoe handhaven, advies verstrekken, samenwerken met andere toezichthoudende autoriteiten en klachten behandelen over een inbreuk op de bescherming van persoonsgegevens. Zij toetsen of sprake is van strijdigheid met de Europese gegevensbeschermingsregels.
Wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat gebruikers expliciet toestemming moeten geven, in plaats van bezwaar moeten maken?
Ook op dit punt heb ik geen rol. De voorwaarden waaronder persoonsgegevens mogen worden verwerkt volgen uit de AVG. De EDPB heeft op 17 december 20243 een advies aangenomen over het gebruik van persoonsgegevens bij het ontwikkelen en in gebruik nemen van AI-modellen. De AVG biedt ruimte om ook zonder toestemming van de betrokkene op basis van de verwerkingsgrondslag «gerechtvaardigd belang» persoonsgegevens te verwerken (artikel 6, eerste lid onder f AVG). Nadat een verwerkingsverantwoordelijke een gerechtvaardigd belang heeft geïdentificeerd, dient aan twee verdere voorwaarden te zijn voldaan: de beoogde verwerking van persoonsgegevens is noodzakelijk ter behartiging van het bovengenoemde gerechtvaardigde belang en de belangen of fundamentele rechten en vrijheden van betrokkenen die door de verwerking van persoonsgegevens worden geraakt, wegen niet zwaarder dan het gerechtvaardigde belang dat met de verwerking wordt gediend. Hoe een belangenafweging in concrete situaties uitvalt, wordt bepaald door de omstandigheden van het geval. Daaruit zal moeten blijken dat het gebruik van persoonsgegevens echt nodig is en dat hetzelfde doel niet kan worden bereikt met bijvoorbeeld geanonimiseerde gegevens. In deze afweging spelen de «redelijke verwachtingen» van de betrokkenen een belangrijke rol. Bij het vaststellen daarvan dient onder meer rekening te worden gehouden met de context van de verwerking en de informatie die de verwerkingsverantwoordelijke aan de betrokkene aanbiedt. De verwerkingsverantwoordelijke kan daarbij op de concrete omstandigheden van het geval toegespitste maatregelen nemen om de impact van de verwerking op de belangen van betrokkenen te mitigeren. Dit is een onderdeel van het toetsingskader van de Europese toezichthouders.
De klaarblijkelijk norm-overschrijdende bezoldiging van NOS topfunctionarissen |
|
Nicolien van Vroonhoven-Kok (CDA) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat de algemeen directeur van de NOS in de eerste maanden van haar vaste dienstverband nog steeds werd bezoldigd alsof zij interim-directeur was?1 Klopt dit bericht?
Ja, ik ben bekend met het bericht.2 In het jaarverslag 2024 van de NOS staat de algemeen directeur van de NOS vermeld als «leidinggevende topfunctionaris zonder dienstbetrekking». Ik ben door de NOS geïnformeerd over het feit dat de RvT van de NOS na het vertrek van de algemeen directeur heeft gekozen voor een interim-directeur omdat zij het onwenselijk achtte de NOS voor langere tijd door een eenmansdirectie te laten leiden. De NOS heeft mij hierover laten weten dat dit besluit is genomen op een moment dat de NOS middenin een traject van cultuurverandering zat waarbij ook de topstructuur onder handen werd genomen. Dit leidde tot een interim aanstelling per 1 juni 2024 van mw. Eringa voor een bepaalde periode als statutair bestuurder, conform de WNT media-instellingen klasse D waarop de NOS is ingedeeld en de voor het eerste jaar geldende hogere vergoeding voor interim topfunctionarissen. In het najaar 2024 kondigde de zakelijk directeur van de NOS zijn vertrek aan uiterlijk medio 2025. Op dat moment was de herinrichting van de topstructuur nog niet gereed. Vanuit het oogpunt van continuïteit en stabiliteit heeft de RvT van de NOS er op dat moment voor gekozen de aanstelling van de statutair bestuurder per 1 november 2024 voor een periode van drie jaar (of zoveel korter als wenselijk) te verlengen op basis van een interim verbintenis. Daarbij is een bijbehorende bezoldiging conform de WNT media-instellingen klasse D (waarop de NOS is ingedeeld) vastgesteld, zij het dat nog zeven maanden de hogere vergoeding voor interim topfunctionarissen van kracht was. De NOS heeft aangegeven dat de bezoldiging van mw. Eringa aangepast zal worden naar de bezoldiging voor topfunctionarissen met een dienstbetrekking.
Deelt u de mening dat het schaarse geld dat naar de publieke omroep gaat beter besteed kan worden aan de kwaliteit van de programmering, dan aan (top)salarissen?
Publiek geld dient bewust, behoorlijk en ten dienste van de media-opdracht te worden besteed. Hiervoor is goed bestuur nodig. Van bestuurders verwacht ik dat zij bewust en betamelijk omgaan met de middelen die hen zijn toevertrouwd. Een van de wettelijke waarborgen is dan ook dat de salarissen van bestuurders binnen de publieke omroep onder de WNT vallen.
Deelt u het standpunt van de NOS dat zij heeft gehandeld in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving?
Of de NOS in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving heeft gehandeld moet blijken uit de controles door de accountant en de Belastingdienst, en het hierop volgend toezicht door het Commissariaat voor de Media. Uit de goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening 2024 van de NOS blijkt dat de accountant heeft geconcludeerd dat deze in overeenstemming met de bepalingen bij en krachtens de Wet normering topinkomens (WNT) is opgesteld.
Zo ja, acht u deze handelwijze wenselijk?
Ik ben van mening dat niet alleen de letter van de wet gevolgd moet worden maar dat er ook in de geest van de wet moet worden gehandeld. Bestuurders en toezichthouders in de publieke sector hebben de morele plicht om bewust en betamelijk om te gaan met de besteding van publieke middelen, het gaat immers om belastinggeld. In gesprekken met bestuurders en toezichthouders binnen de publieke omroep, zal ik hen op deze verantwoordelijkheid blijven wijzen.
De NOS heeft aangegeven dat de bezoldiging van mw. Eringa aangepast wordt naar de bezoldiging voor topfunctionarissen met een dienstbetrekking.
Zo nee, deelt u de opvatting dat de Raad van Toezicht van de NOS had moeten ingrijpen? Zo ja, wat voor consequenties vindt u passend?
Zie het antwoord bij vraag 3 en 4.
Deelt u de opvatting dat ook het Commissariaat voor de Media hier een rol had moeten spelen? Zo ja, bent u bereid in gesprek te gaan met het Commissariaat voor de Media hierover?
Het Commissariaat voor de Media ziet achteraf toe op de naleving van de geldende wet- en regelgeving, waaronder de WNT. De landelijke media-instellingen dienen hiervoor, conform de MW2008 artikel 2.171 lid 1, uiterlijk 1 mei hun jaarrekening in bij het Commissariaat voor de Media, zo ook de NOS. Het Commissariaat voor de Media heeft naar aanleiding van de berichtgeving aangegeven de rechtmatigheidstoetsing van de jaarverantwoording van de NOS over 2024 met prioriteit uit te zullen voeren.
Acht u het toezicht op naleving van de Wet normering topinkomens (WNT) binnen de publieke omroep op dit moment toereikend?
Ja. Zie het antwoord bij vraag 3, 4 en 6.
Bent u bereid om het Commissariaat voor de Media of de Belastingdienst te verzoeken te toetsen of de veelbesproken arbeidsrelatie tussen de algemeen directeur en de NOS gedurende de interim-periode feitelijk moet worden gekwalificeerd als een dienstbetrekking?
De Belastingdienst bepaalt zelf welke onderzoeken zij uitvoert, ook inzake de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA). Of aan geldende wet- en regelgeving is voldaan moet blijken uit controles door de accountant, de Belastingdienst en het hierop volgend toezicht door het Commissariaat voor de Media. Vooruitlopend hierop kan ik hier niets over zeggen.
Kunt u bevestigen dat bij een dergelijke kwalificatie de hogere interim-vergoeding niet rechtmatig zou zijn geweest, en dat het reguliere WNT-plafond vanaf aanvang van toepassing zou zijn?
Als de arbeidsrelatie wordt gekwalificeerd als dienstbetrekking, dan geldt het WNT-plafond voor topfunctionarissen met een dienstbetrekking.
Acht u het wenselijk dat het functioneren van Raden van Toezicht binnen de publieke omroep scherper wordt geëvalueerd, dit met het oog op rechtmatigheid, publieke verantwoording en maatschappelijke legitimiteit? Binnen welke termijn zou u die evaluatie willen laten plaatvinden?
Ik vind goed functionerend intern toezicht binnen de publieke omroep van groot belang. Binnen de hervorming van het landelijke bestel speelt een goede governance in brede zin voor mij een belangrijke rol. Daarom wordt nu al gekeken naar het aanscherpen van de Gedragscode integriteit publieke omroepen het toezicht daarop. Ook werk ik binnen de hervorming aan het wettelijk vastleggen van maximale zittingstermijnen voor bestuurders en toezichthouders. Zie voorts het antwoord bij vraag 4.
Het bericht ‘Waakhond slaat alarm: ‘Als je nu niet in actie komt, zit jouw foto straks in AI-bot van Instagram’ |
|
Marieke Koekkoek (D66) |
|
Zsolt Szabó (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Als je nu niet in actie komt, zit jouw foto straks in AI-bot van Instagram»1?
Ja.
Bent u van mening dat de voorgenomen plannen van Meta om gebruikersdata in te zetten als AI-trainingsdata een grove inbreuk is op de privacy van gebruikers van platformen zoals Instagram en Facebook?
Ik begrijp dat de bedoelde plannen van Meta vragen oproepen naar de rechtmatigheid ervan in het licht van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), maar een oordeel daarover komt mij niet toe. Het beoordelen van de rechtmatigheid van (voorgenomen) gegevensverwerkingen is aan de bevoegde toezichthoudende autoriteiten, in Nederland is dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Ten aanzien van Meta is niet de AP, maar de Ierse toezichthouder, de Data Protection Commission (DPC), leidend, omdat de Europese hoofdvestiging van Meta in Ierland zit. Toezichthouders zijn bij uitstek bevoegd om stappen te ondernemen indien sprake is van een overtreding van de regels die zijn neergelegd in de AVG.
In verband met de inzet van gebruikersdata voor Artificiele Intelligentie (AI) training door Meta, heeft de DPC op 21 mei 2025 een verklaring afgelegd over de plannen van Meta om publieke content van volwassen gebruikers op facebook en Instagram in de Europese Unie (EU) en de Europese Economische Ruimte (EER) te gebruiken voor het trainen van generatieve AI modellen. De DPC heeft eerder in juni 2024 zorgen geuit over deze plannen en heeft Meta verzocht de training van het model te pauzeren. Meta heeft hierop gereageerd door de training uit te stellen en aanvullende maatregelen te nemen, waaronder verbeterde transparantie voor gebruikers, een vereenvoudigd bezwaarformulier en technische waarborgen zoals de-identificatie en filtering van datasets. De DPC blijft, als leidende toezichthoudende autoriteit, de situatie nauwlettend volgen en heeft Meta verzocht een rapport op te stellen met een bijgewerkte evaluatie over de effectiviteit en passendheid van de genomen maatregelen en waarborgen bij de verwerking van persoonsgegevens. Het rapport wordt verwacht in oktober 2025.2
Deelt u de opvatting dat het verlies van controle over de persoonsgegevens van gebruikers van Facebook en Instagram neerkomt op een aantasting van onze digitale soevereiniteit? Zo ja, wat voor stappen gaat u hiertegen ondernemen?
Het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB), waarin de Europese gegevensbeschermingsautoriteiten samenwerken, heeft op 17 december 20243 een advies aangenomen over het gebruik van persoonsgegevens bij het ontwikkelen en in gebruik nemen van AI-modellen. Daarin wordt ook ingegaan op de verwerking van persoonsgegevens voor dit doel zonder dat daarvoor toestemming is verkregen van de gebruikers.
De AVG biedt zes grondslagen om persoonsgegevens te mogen verwerken. Toestemming van de betrokkene is een mogelijke grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens (artikel 6, eerste lid, onder a, AVG), maar ook zonder toestemming van de betrokkene kan het verwerken van persoonsgegevens rechtmatig zijn. Dat kan het geval zijn als de verwerkingsverantwoordelijke een «gerechtvaardigd belang» (artikel 6, eerste lid onder f AVG) heeft voor de verwerking. Uit het advies van 17 december 2024 van de EDPB volgt dat een verwerkingsverantwoordelijke een gerechtvaardigd belang kan hebben dat erin bestaat dat gegevens worden gebruikt voor de ontwikkeling van een AI-model. Wel noemt de EDPB diverse voorwaarden voor het gebruik van deze grondslag bij het verwerken van persoonsgegevens ten behoeve van het ontwikkelen of inzetten van een AI-model. Zo moet worden vastgesteld dat, indien er sprake is van een gerechtvaardigd belang, aan twee verdere voorwaarden is voldaan: de beoogde verwerking van persoonsgegevens is noodzakelijk ter behartiging van het bovengenoemde gerechtvaardigde belang en de belangen of fundamentele rechten en vrijheden van betrokkenen die door de verwerking van persoonsgegevens worden geraakt, wegen niet zwaarder dan het gerechtvaardigde belang dat met de verwerking wordt gediend. Hoe een belangenafweging in concrete situaties uitvalt, wordt bepaald door de omstandigheden van het geval. Daaruit zal moeten blijken dat het gebruik van persoonsgegevens echt nodig is en dat hetzelfde doel niet kan worden bereikt met bijvoorbeeld geanonimiseerde gegevens. In deze afweging spelen de «redelijke verwachtingen» van de betrokkenen een belangrijke rol. Bij het vaststellen daarvan dient onder meer rekening te worden gehouden met de context van de verwerking en de informatie die de verwerkingsverantwoordelijke aan de betrokkene aanbiedt. De verwerkingsverantwoordelijke kan daarbij op de concrete omstandigheden van het geval toegespitste maatregelen nemen om de impact van de verwerking op de belangen van betrokkenen te mitigeren. Daarbij speelt de toegang tot rechten van betrokkenen onder de AVG een rol, zoals het recht op inzage en het recht op bezwaar. De toezichthouder beoordeelt uiteindelijk of (en zo ja: welke) stappen moeten worden ondernomen tegen een vorm van verwerking.
Hoe verhoudt het «opt-out» model voor dataverzameling dat Meta gebruikt zich tot de vereisten van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)?
Bij de beoordeling of de verwerkingsgrondslag «gerechtvaardigd belang» kan worden ingeroepen, weegt mee of de verwerkingsverantwoordelijke voldoende maatregelen heeft genomen om de impact van een gegevensverwerking op de belangen van betrokkenen te beperken. Het bieden van een onvoorwaardelijke «opt-out» kan volgens het advies van de EDPB worden beschouwd als een zodanige maatregel4, die de controle van individuen over de verwerking van hun persoonsgegevens versterkt. Of het opt-out model dat Meta gebruikt in overeenstemming is met de AVG, is ter beoordeling van de onafhankelijke toezichthouder.
Welke bevoegdheden en middelen heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om in te grijpen tegen praktijken van grote bedrijven zoals Meta? Acht u dit voldoende?
Elke toezichthoudende autoriteit heeft op grond van artikel 58 van de AVG verschillende bevoegdheden. De toezichthouder kan bijvoorbeeld de verwerkingsverantwoordelijke of verwerker waarschuwen, berispen of gelasten een verzoek van een gebruiker voor de uitoefening van zijn of haar rechten in te willigen. Ook kan er een geldboete worden opgelegd. De toezichthouder kan bovendien een tijdelijk of definitief verwerkingsverbod opleggen of gelasten de gegevensstromen naar een ontvanger in een derde land op te schorten. Ik acht dit instrumentarium toereikend om toe te zien op de naleving van de gegevensbeschermingswetgeving en waar nodig handhavend op te treden. Ten aanzien van Meta is als gezegd niet de AP maar de Ierse toezichthouder leidend. Wel staan de AP en de andere Europese toezichthouders hierover overeenkomstig artikel 60 van de AVG in contact met de Ierse toezichthouder.
De AP stelt dat gebruikers momenteel zelf hun privacy moeten beschermen bij een bedrijf als Meta. Deelt u de opvatting dat de verantwoordelijkheid voor privacy niet bij de burgers zou moeten liggen? Ziet u een rol weggelegd voor de overheid om haar burgers te informeren over de bescherming van hun privacy en persoonsgegevens? Zo ja, welke?
Het is in de eerste plaats aan de verwerkingsverantwoordelijke om de gegevensbeschermingsregels na te leven en dat ook te kunnen aantonen, maar ook om duidelijk en transparant te communiceren naar haar gebruikers en hen in staat te stellen effectief hun rechten uit te oefenen. Het behoort verder tot de taken van de AP om voorlichting te geven over de AVG, bijvoorbeeld door in algemene zin te ondersteunen bij het uitoefenen van de rechten die de AVG biedt. Ik zie in deze situatie geen rol weggelegd voor de overheid, temeer nu de AP deze rol daadwerkelijk vervult. Haar oproep in de onderhavige kwestie geeft daar blijk van.
Als Europese privacytoezichthouders hun onderzoek naar mogelijke schendingen van de Europese privacywetgeving door Meta niet vóór 27 mei afronden, is de Nederlandse overheid dan bereid om zelfstandig maatregelen te nemen om de privacy van Nederlandse gebruikers te beschermen? Deelt u de mening dat de waarschuwing van de AP aanvullende actie vanuit de overheid legitimeert?
Nee, daarmee zou de Nederlandse overheid op de stoel van de toezichthouders gaan zitten. In het stelsel zoals de AVG dat kent, is het aan verwerkingsverantwoordelijken om verplichtingen na te leven, aan de betrokkenen om rechten uit te oefenen en is het toezicht bij onafhankelijke instanties belegd, niet bij de overheid.
Het bericht ‘Omroepen gebruiken gratis peperdure zendtijd in strijd tegen bezuiniging op NPO: ’Niet correct’’ |
|
Claire Martens-America (VVD) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Omroepen gebruiken gratis peperdure zendtijd in strijd tegen bezuiniging op NPO: «Niet correct»»1?
Ja
Deelt u de verbazing over het inzetten van door de overheid betaalde zendtijd om campagne te voeren tegen de aanstaande bezuinigingen op de publieke omroep?
Ik kan mij voorstellen dat de acties de nodige vragen oproepen. Het blijkt hier echter niet te gaan om zendtijd voor programmering of reclame. Uitgangspunt voor deze acties is dat er zo min mogelijk impact moet zijn op het kijkgedrag en het reguliere uitzendschema, aldus de actievoerders. Dat hebben de omroepen gerealiseerd door de zogeheten omroep ident/-bumper (een aantal seconden aan het begin en einde van elk programma waarin het logo en de slogan van de omroep te zien zijn) in te zetten voor deze acties. Deze ident/bumper betreft voor elke omroep een vast aantal seconden. Dit ligt vast. Waar de kijker dus normaal gesproken een aantal seconden het logo en de slogan van de omroep ziet, ziet men nu het logo, onderbroken door de actie tegen de bezuiniging. Er is dus noch reguliere zendtijd voor programma’s, noch zendtijd die commercieel verkocht zou kunnen worden, voor deze acties gebruikt. Ook moest deze ident/bumper altijd al los gemonteerd worden bij elk programma dus in het plaatsen van deze specifieke ident/bumper is geen extra werk gaan zitten. Redacties mochten zelf kiezen of ze wilden deelnemen aan deze actie. De omroepmedewerkers hebben ook aangegeven dat het plannen en voorbereiden van deze actie buiten werktijd is gebeurd. Extra inzet of misbruik van belastinggeld is dan ook niet aan de orde. Gelet op de onafhankelijkheid van de publieke omroep laat ik mij over de inhoud van het media-aanbod verder niet uit.
In hoeverre vindt u het gepast dat de NPO haar kostbare zendtijd inzet voor campagnes tegen bezuinigingen, terwijl deze tijd bedoeld is voor onafhankelijke en pluriforme programmering?
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Klopt het dat de NPO publieke middelen ontvangt om kwalitatief hoogstaande, onafhankelijke en gevarieerde programma’s te maken?
Ja, de landelijke publieke omroep ontvangt publieke middelen voor het uitvoeren van zijn publieke taak.
Hoe beoordeelt u het feit dat de NPO deze middelen nu lijkt te gebruiken om hun eigen belangen te verdedigen en is hier volgens u sprake van belangenverstrengeling?
Zie mijn antwoord op vraag 2. Verder is het zo dat, net als in elke andere (publieke) sector, de medewerkers van de publieke omroep het recht hebben om te protesteren.
Acht u campagnevoeren tegen overheidsbeleid in lijn met de in de Mediawet omschreven taak van de publieke omroep?
De publieke omroep heeft volgens de Mediawet 2008 de opdracht om onafhankelijk te zijn van overheid en commercie. Ruimte van de publieke omroep voor de uitvoering van haar taak is van wezenlijk belang voor een gezonde democratie. De publieke omroep staat onder meer voor een betrouwbare, onafhankelijke nieuwsvoorziening, een sterke journalistieke functie en het bieden van een podium aan verschillende opinies. Dat kunnen ook opinies zijn die zich verzetten tegen overheidsbeleid, waaronder de bezuinigingen. Ik ga niet over de inhoud van het media-aanbod.
Is u bekend waarom de NPO er niet voor heeft gekozen deze zendtijd in te kopen bij de Ster en hoe beoordeelt u dat gegeven?
Nee dat is mij niet bekend. Zie verder mijn antwoord op vraag 2.
Deelt u de opvatting dat het beter en meer afgewogen was geweest als de NPO in haar programma’s had stilgestaan bij deze actuele bezuinigingen, met voor- en tegenstanders aan het woord, en heeft u deze vraag bij de omroepen neergelegd?
Ik ga niet over de inhoud van het media-aanbod. Het staat publieke omroepen uiteraard volledig vrij om hier in hun programma’s aandacht aan te besteden. Dit gebeurt ook.
Ziet u het risico dat het op deze manier vormgeven van protestacties het vertrouwen in de onafhankelijkheid van de NPO kan schaden?
De landelijke publieke omroep heeft volgens de Mediawet 2008 de opdracht onafhankelijk van politiek en commercie te zijn. Juist vanwege die onafhankelijkheid, in het licht van de vrijheid van meningsuiting, vind ik dat het niet aan mij is inhoudelijk commentaar te geven op deze acties.
Waarin verschilt het financieren van een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) door de overheid, waarbij u heeft aangegeven wel te hebben ingegrepen, ten opzichte van het financieren van de publieke omroep door de overheid?
De NPO is een zelfstandig bestuursorgaan, de publieke omroepen zijn dat niet. NPO en publieke omroepen worden beide door de overheid gefinancierd. Het betreft hier een actie van medewerkers van de publieke omroepen. Aan de orde zijn daarbij de vrijheid van meningsuiting en de onafhankelijkheid van de publieke omroep van overheid en commercie. Dat het om grondrechten gaat, maakt terughoudendheid geboden.
Waarom is de vrijheid van meningsuiting van de media volgens u belangrijker dan die van zbo’s?
Zie mijn antwoord op vraag 10.
Kunt u aangeven hoeveel (publiek) geld gemoeid is met de hiervoor gebruikte zendtijd en hoe beoordeelt u dit in het licht van de bezuinigingsopgave?
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Het verdwijnen van Radio Free Europe /Radio Liberty |
|
Jan Paternotte (D66) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving dat Amerika de financiering van Radio Free Europe/Radio Liberty (RFE/RL) wil stopzetten? Hoe kijkt u hier tegenaan?
Op 14 maart jl. tekende president Trump een presidentieel decreet waarmee de financiering van US Agency for Global Media (USAGM), de Amerikaanse overheidsinstantie die Radio Free Europe/Radio Liberty (RFE/RL) financiert, per direct werd stopgezet. In reactie daarop besloot USAGM om de resterende financiering voor het lopende begrotingsjaar – ter waarde van 77 miljoen dollar – niet aan RFE/RL over te maken. RFE/RL vocht dit besluit met succes aan bij een Amerikaanse rechter. Naar aanleiding daarvan gaf president Trump alsnog toestemming om de financiering door te laten gaan. Hiermee zou de continuïteit van RFE/RL gewaarborgd zijn tot september van dit jaar. Echter, tot op heden is dit geld niet overgemaakt. Daardoor is RFE/RL in onmiddellijke financiële problemen gekomen.
Het kabinet heeft met spijt kennis genomen van het Amerikaanse voornemen tot terugschroeven van de financiering van RFE/RL. RFE/RL speelt al decennialang een cruciale rol in het bieden van feitelijke berichtgeving, die voldoet aan hoge redactionele standaarden van onafhankelijkheid, juist ook in regio’s waar vrije pers onder druk staat of zelfs geheel ontbreekt. Daarmee is RFE/RL belangrijk voor het bieden van tegengeluid tegen desinformatie in een flink aantal landen, van Rusland tot Afghanistan.
Erkent u dat hiermee onafhankelijke radio met een belangrijke historie van het bestrijden van desinformatie, verloren zal gaan?
Ja. Het wegvallen van deze financiering zou een aderlating zijn op meerdere vlakken – voor mediavrijheid en voor de democratische weerbaarheid in de betreffende landen, maar ook in de strijd tegen desinformatie.
Deelt u de mening dat het een aderlating is voor onafhankelijke journalistiek en het vrije woord?
Zie het antwoord op vraag 1 en 2.
Hoe kijkt u naar de berichtgeving dat het stopzetten van deze financiering vooral winst is voor Rusland en de desinformatie die vanuit Rusland verspreid wordt? Wat gaat Nederland doen om dit te voorkomen, gezien ook de eigen bezuinigingen op de publieke omroep?
RFE/RL en andere vrije media zijn belangrijk om mediaconsumenten in Oost-Europa en Rusland te voorzien van feitelijke en onafhankelijke nieuwsprogramma’s en achtergronden. Het wegvallen hiervan kan de speelruimte voor door de Russische staat gecontroleerde en gefinancierde media-outlets en staatsgelieerde informatiemanipulatienetwerken vergroten. Dit staat los van de visie van het kabinet op de Nederlandse publieke omroepen.
Wat zijn concreet de gevolgen van het stopzetten van financiering door de VS, zoals financieel voor RFE/RL als de impact op het verspreiden van desinformatie?
Zie hiervoor het antwoord op vraag 1. De continuïteit van RFE/RL is tot en met september van dit jaar alleen gewaarborgd als de voor dit jaar toegezegde financiële middelen daadwerkelijk aan RFE/RL worden overgemaakt. RFE/RL heeft zich genoodzaakt gezien drastische bezuinigingen door te voeren. Begin april heeft RFE/RL een deel van zijn staf met vermindering van salaris op non-actief moeten stellen en de organisatie teert al enige tijd op eigen reserves. Op 3 april jl. bleek USAGM de satellietdienst, die zorgt voor ontvangst in Rusland, te hebben uitgeschakeld.
Het wegvallen van RFE/RL geeft meer ruimte aan bijvoorbeeld Russische staatsgecontroleerde en gefinancierde media-outlets en staatsgelieerde informatiemanipulatienetwerken voor het verspreiden van propaganda en desinformatie. Daarmee raakt dit niet alleen die regio’s zelf, maar heeft het ook een bredere Europese uitstraling.
Deelt u de mening dat er gekeken zal moeten worden door Europa en door Nederland naar alternatieven voor de financiering van RFE/RL, om het vrije woord niet monddood te maken?
Het kabinet hecht grote waarde aan vrije media wereldwijd, waaronder Radio Free Europe/Radio Liberty (RFE/RL). Om die reden heeft Nederland, samen met elf andere lidstaten, de door Tsjechië geïnitieerde verklaring van 18 maart jl. ondertekend over het belang van RFE/RL, in lijn met motie Timmermans c.s. (Kamerstuk 21 501–20, nr. 2221) die op 19 maart werd aangenomen. Het kabinet zet zich, in samenwerking met andere EU-lidstaten en gelijkgezinde landen, in voor het vinden van financiële middelen die RFE/RL en andere vrije media in staat stellen hun belangrijke werk voort te zetten. Daarbij wordt tevens nagegaan op welke manieren andere vrije media kunnen worden ondersteund.
Welke acties gaat u nemen om RFE/RL toch in stand te houden?
Zie het antwoord op vraag 6.
Hoe kijkt u naar het voorbeeld van de Tsjechische regering, die vanuit hun historie de dreiging van Rusland kennen, en de keuze maken om RFE/RL te gaan ondersteunen? Bent u in gesprek met uw collega daar? Gaat u hen helpen in die steun, en hoe gaat dat er concreet uitzien?
Nederland werkt nauw samen met Tsjechië voor het behouden van maximale druk op het Russische regime en het tegengaan van Russische informatiemanipulatie. Het Tsjechische initiatief om RFE/RL overeind te houden past binnen die inzet.
Ik sprak op 19 maart jl. met mijn Tsjechische collega Lipavský over het voortbestaan van RFE/RL en bedankte hem voor het Tsjechische initiatief. Ik heb hem toegezegd dat dit kabinet deze inzet steunt en het belang benadrukt van duurzame financiering. Zie ook het antwoord op vraag 6.
De Burgerdialoog over de rol van sociale media bij openbare ordeverstoringen |
|
Emiel van Dijk (PVV) |
|
David van Weel (minister ) |
|
![]() |
Kunt u aangeven wat de specifieke motivatie is geweest om een Burgerdialoog te organiseren?
Dit initiatief past binnen het voornemen van het kabinet zoals geuit in het regeerprogramma om burgers meer te betrekken bij de verschillende fasen van de beleidscyclus. De aanpak van online aangejaagde openbare-ordeverstoringen leent zich voor het betrekken van burgers, omdat het een complex vraagstuk is dat ook grondrechten van burgers raakt. Het belichten van verschillende perspectieven levert een bijdrage aan de totstandkoming van gedragen oplossingen.
Kunt u aangeven hoe u toch een positief besluit heeft genomen ten aanzien van het organiseren van de Burgerdialoog, ondanks alle problematiek en waanzinnigheid bij het Burgerberaad Klimaat?
Het betrekken van het perspectief van burgers bij beleidsvorming is een voornemen uit het regeerprogramma. Door het organiseren van deze burgerdialoog wordt daar invulling aan gegeven. De insteek van deze burgerdialoog is om verschillende dilemma’s rondom het onderwerp te bespreken en input van deelnemers te ontvangen over mogelijke oplossingen. Ik baseer me bij dit vraagstuk niet alleen op de uitkomsten van de burgerdialoog. Er zijn daarnaast verschillende andere initiatieven opgestart, zoals bijeenkomsten met deskundigen en internationaal vergelijkend onderzoek, die helpen bij de verdere beleidsontwikkeling op dit onderwerp.
De burgerdialoog verschilt in belangrijke mate van het Nationaal Burgerberaad Klimaat. Het is in eerste instantie qua doel anders; de burgerdialoog is zoals aangegeven verkennend en gericht op het ophalen van perspectieven en mogelijke oplossingsrichtingen. Het is wat betreft (organisatorische) opzet dan ook een veel kleinschaliger initiatief en minder intensief en belastend voor zowel deelnemers, de ambtelijke organisatie als externe inhuur. Zowel het aantal deelnemers als het aantal bijeenkomsten ligt significant lager. Het benodigde budget voor de burgerdialoog ligt dan ook veel lager.
Kunt u een duidelijk beeld schetsen wie er achter de organisatie van de Burgerdialoog schuilgaat? Hoe bent u tot deze organisatie gekomen en welke competenties waren er vereist?
De burgerdialoog is geïnitieerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid en wordt begeleid door een bureau dat is gespecialiseerd in participatietrajecten. Dergelijke trajecten zijn nieuw voor het departement en daarom is gekozen om de benodigde expertise in te huren. Daarnaast is het voor de onafhankelijkheid van de burgerdialoog van belang dat er externe procesbegeleiding is.
Hoeveel kosten zijn er reeds gemaakt in de voorbereiding van de Burgerdialoog?
De verwachting is dat de uitvoering van de burgerdialoog in totaal ongeveer € 350.000 gaat kosten. De grootste kostenposten voor de uitvoering van burgerdialoog zijn de inhuur van een gespecialiseerd bureau, de locatiehuur met sobere catering en een gepaste deelnemersvergoeding. Het gaat vooralsnog om een inschatting, omdat er bijvoorbeeld nog enkele variabele kosten zijn, zoals de reiskostenvergoeding voor deelnemers. Als de Kamer wordt geïnformeerd over de opbrengst van de burgerdialoog kunnen ook de definitieve kosten geschetst worden.
Kunt u aangeven welke faciliteiten er voorzien zijn voor de bijeenkomsten?
De burgerdialoog bestaat uit drie fysieke bijeenkomsten en één online bijeenkomst. Tijdens de fysieke bijeenkomsten wordt gezorgd voor eten en drinken (water, koffie, thee en lunch).
Kunt u aangeven welke functieomschrijvingen alle medewerkers van het Burgerdialoog krijgen en over hoeveel functies we spreken?
Bij de uitvoering van dit traject zijn (naast de inzet vanuit het bureau) een projectleider en twee beleidsmedewerkers betrokken vanuit het departement. Zij werken hier parttime aan.
Kunt u aangeven waarom u de Kamer hierover niet geïnformeerd heeft?
De Kamer is op 14 mei 2024 door de toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid in een brief over de aanpak van online aangejaagde openbare-ordeverstoringen geïnformeerd over de behoefte om het perspectief van burgers te betrekken bij de beleidsvorming.1 In de zomer zal de Kamer worden geïnformeerd over zowel de opbrengst van de burgerdialoog als de (verwachte) opbrengst van verschillende andere lopende en afgeronde initiatieven die plaatsvinden in het kader van de beleidsontwikkeling op dit onderwerp.
Hoeveel kosten zijn er beraamd voor de Burgerdialoog en hoe zijn deze kosten opgebouwd?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u gedetailleerd aangeven hoe het proces omtrent het selecteren van deelnemers vormgegeven wordt?
In totaal zijn er 100.000 uitnodigingsbrieven verstuurd naar willekeurige adressen in Nederland. Hiervoor is gebruik gemaakt van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Dit is een database waar geen persoonsgebonden informatie in staat. Bewoners van de adressen die een brief hebben ontvangen kunnen zich aanmelden om deel te nemen. Tijdens de aanmelding geeft een geïnteresseerde enkele demografische gegevens op. Na aanmelding wordt een loting uitgevoerd om de deelnemers definitief te selecteren. In de loting wordt gezorgd voor een zo goed mogelijke afspiegeling wat betreft leeftijd, geslacht en geografische spreiding. Als deelnemer moet je 16 jaar of ouder zijn.
Welke experts zijn er voorzien en aan de hand van welke criteria zullen zij uitgekozen worden?
Het is belangrijk dat het vraagstuk tijdens de burgerdialoog vanuit verschillende perspectieven bekeken wordt. Daarom worden er (ervarings)deskundigen vanuit verschillende disciplines uitgenodigd om deze perspectieven toe te lichten. Dit kan bijvoorbeeld een internetprofessional, jurist of politieagent zijn.
De Zembla uitzending 'Gevlucht en verwaarloosd' van 16 maart 2025 |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Hoe vaak heeft Nidos de afgelopen twee jaar aan de bel getrokken of gerapporteerd dat de werkdruk te hoog was en de workload te hoog was? Wat is daar vanuit uw ministerie mee gedaan?
Welke rapportages zijn er in de loop van de jaren geweest die hebben gewezen op de problemen bij de opvang en begeleiding van minderjarige vreemdelingen, zoals het rapport van de Commissie De Winter (2019) dat in de uitzending wordt genoemd, maar ook de rapportages van de kinderombudsman over de situatie van alleenstaande minderjarigen in Ter Apel (2022)? Kunt u per rapport aangeven welke aanbevelingen niet zijn overgenomen en waarom niet?1 en 2
Klopt het dat er in het rapport van de Commissie De Winter eerder is gewaarschuwd voor de risico’s op onderling geweld en suïcide wanneer de groepsgrootte te groot wordt? Waarom wordt er in dit licht niet, net als bij reguliere jeugdzorg, gekozen om juist toe te werken naar kleinere groepen?
Welke afspraken zijn er met Nidos over de frequentie waarmee voogden hun kinderen minimaal zien? Kan het voorkomen dat kinderen bijvoorbeeld maar éénmaal per maand worden gezien, zoals in de uitzending wordt gezegd? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Welke afspraken zijn er met Nidos en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) over de begeleiding op woongroepen (op COA-locaties en in kleinschalige woonvoorzieningen)? Hoe vaak worden kinderen gezien? Kan het voorkomen dat er enkele weken geen begeleiding is, zoals in de uitzending wordt gezegd? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Deelt u de mening dat de «opvanglocatie» in Delft, zoals deze in de uitzending te zien is, ongeschikt is voor opvang, laat staan voor de opvang van kinderen? Hoeveel kinderen worden op deze en vergelijkbare opvanglocaties opgevangen? Wat wordt hieraan gedaan?
Waarom wordt gekozen voor kleinschalige opvang waarbij minderjarigen worden begeleid door iemand die niet in het pand of op het terrein aanwezig is? Op welke manier is dit te vergelijken met jongeren uit de reguliere jeugdzorg?
Klopt het dat er sprake is (geweest) van pleeggezinnen waarin kinderen moesten werken, waarin kinderen onvoldoende eten kregen, dat kinderen zijn achtergelaten terwijl pleegouders op vakantie waren en kinderen zijn geplaatst in criminele gezinnen? Zo ja, wat gaat u eraan doen om te zorgen dat dit nooit meer gebeurt?
Klopt het dat er al eerder zorgen waren over 40% van de pleeggezinnen? Waarom zijn vermoedens over ongeschikte gezinnen niet doorgekomen bij de Inspectie Jeugd en Gezin? Waarom is daar (klaarblijkelijk) niet op gehandeld?
Klopt het dat kinderen opnieuw zijn geplaatst bij eerder ongeschikt bevonden pleegouders? Hoe kan dit?
Op welke wijze worden pleeggezinnen gescreend? Wie houdt toezicht op de pleeggezinnen en op welke wijze? Gelden hier andere regels dan in de reguliere pleegzorg? Zo ja, waarom?
Waarom is er geen sprake van een pleegzorgbegeleider? Bent u bereid te kijken of deze kan worden opgenomen om het toezicht op en de begeleiding van pleeggezinnen te verbeteren?
Op welke termijn is er – met alle nu lopende onderzoeken – duidelijkheid over de geschiktheid van de bestaande pleeggezinnen en locaties? Waar kunnen kinderen, pleegouders en andere betrokkenen terecht met vragen hierover?
Welke lessen die recent zijn getrokken uit de reguliere pleegzorg acht u ook relevant voor de pleegzorg bij deze kinderen?
Waarom wordt er überhaupt voor gekozen om met deze kinderen en jongeren zo anders om te gaan dan met kinderen en jongeren in de reguliere jeugdzorg?
Klopt het dat in veel andere landen de zorg voor minderjarigen die zonder ouders asiel hebben aangevraagd of gekregen, is belegd bij de reguliere jeugdzorg? Waarom is daar in Nederland niet voor gekozen? Welke voor- en nadelen ziet u aan het Nederlandse systeem versus het opvangen van minderjarigen in de reguliere jeugdzorg?
Wat vindt u van uitspraken in de documentaire als «we hebben niets beters» en «we moeten roeien met de riemen die we hebben»? Wat had de voogdijorganisatie hier in uw ogen anders moeten doen? Wat ziet u als de verantwoordelijkheid van het departement en de keuzes die er beleidsmatig zijn gemaakt?
Bent u bereid in het licht van deze uitzending onmiddellijk te stoppen met de «tijdelijke maatregelen» ten aanzien van de opvang van kinderen die asiel hebben aangevraagd zoals die zijn ingezet door uw voorganger, zoals de vergroting van de groepsgrootte waarin kinderen worden opgevangen en het doorplaatsen van kinderen naar de volwassenenopvang wanneer zij 17 jaar zijn?
Bent u bereid om niet meer toe te staan dat kinderen worden gehoord door de IND zonder dat er een voogd aanwezig is, zoals eerder aan de Tweede Kamer beloofd? Zo nee, waarom niet?
Hoe wordt de keten van begeleiding en opvang van minderjarigen meer weerbaar gemaakt voor de onherroepelijke plotselinge stijgingen en dalingen in het aantal kinderen dat naar Nederland komt?
Hoe beziet u de mogelijkheden tot verbetering van de opvang en begeleiding van minderjarigen als u tegelijk van plan bent de komende jaren meer dan 80% te gaan bezuinigen op het Nidos?
In hoeverre acht u Nidos in staat om voldoende voogden en begeleiders aan te nemen en te behouden als er in de begroting staat dat er de komende jaren meer dan 80% wordt bezuinigd?
Hoe is de bezettingsgraad op dit moment ten aanzien van het aantal opvangplekken voor minderjarige vreemdelingen? Hoe denkt u voldoende kwalitatief goede plekken in COA-opvang en kleinschalige huisvesting te realiseren zonder spreidingswet?
Bent u bereid met álle ketenpartners te werken aan een verbeterplan, waarin niet alleen aandacht is voor de rol van Nidos, maar ook voor de keuzes die op dit moment vanuit het departement en de gehele keten gemaakt worden met betrekking tot de opvang en begeleiding van minderjarige vreemdelingen? Bent u bereid in dit verbeterplan aandacht te besteden aan financiering, plaatsing, monitoring, werving en behoud van personeel, groepsgrootte, screening en begeleiding van pleegouders, omgang met signalen van de werkvloer en met incidenten en omgang met fluctuaties in de instroom? Bent u bereid dit plan uiterlijk voor de zomer aan de Kamer te doen toekomen?
Bent u bereid deze vragen ruim voor het commissiedebat vreemdelingen- en asielbeleid van 24 april 2025 te beantwoorden?
Een onderzoek naar misstanden bij NPO |
|
Mohammed Mohandis (PvdA) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Kent u het bericht dat de Raad van Toezicht van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) door tussenkomst van de ondernemingsraad de afgelopen twee jaar aanhoudend klachten over intimidatie en onveilig en onvoorspelbaar gedrag, verbaal geweld en het negeren van medewerkers heeft ontvangen?1 Zo ja, klopt dit bericht?
Ja ik heb kennisgenomen van dit bericht.
Heeft naar uw oordeel de Raad van Toezicht bijtijds en adequaat gehandeld op deze signalen?
Desgevraagd heeft de Raad van Toezicht mij laten weten dat er naar aanleiding van signalen gesprekken zijn gevoerd met de (centrale) ondernemingsraad. In algemene zin vind ik het belangrijk dat signalen over sociale veiligheid op een goede manier worden opgevolgd. Dit is in het belang van iedereen die werkzaam is bij de NPO. Dat is altijd in eerste instantie een zaak van de werkgever en daar past mij als Minister terughoudendheid.
Vindt u het handelen van de Raad van Toezicht passend bij de urgentie die zou moeten worden gevoeld bij de constatering van de onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen (de onderzoekscommissie-Van Rijn) dat NPO-ers ontevredener over hun directie waren dan de andere ondervraagden?
Zie mijn antwoord op vraag 2. In algemene zin heb ik eerder aangegeven dat ik het van belang vind dat signalen worden opgevolgd en dat een veilige werkomgeving overal binnen de publieke omroep de norm zou moeten zijn. Bestuurders en toezichthouders dragen daar verantwoordelijkheid voor. Hiertoe zijn al verschillende zaken in gang gezet door de NPO, onder andere als onderdeel van het overkoepelende plan van aanpak voor de NPO en de omroepen. Zo is in het afgelopen jaar een nieuwe directeur HR en Cultuur gestart bij de NPO en is er gewerkt aan een gezamenlijke klachtenregeling voor ongewenste omgangsvormen. Dit laat onverlet dat er nog veel gedaan moet worden.
Had de Raad van Toezicht niet eerder kunnen en moeten besluiten tot een onderzoek naar de mogelijke misstanden? Zo nee, waarom niet?
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Wanneer ontving uw departement voor het eerst signalen van een onveilig werkklimaat bij NPO?
Mijn departement heeft in oktober 2024 één signaal ontvangen over de bestuursstijl van de voormalig bestuursvoorzitter van de NPO. Het betrof een signaal in zeer algemene bewoordingen waardoor dit, na overleg met degene die het signaal had afgegeven, geen aanleiding gaf tot opvolging.
Wat waren de uitkomsten van uw gesprek(ken) met de Raad van Toezicht van de NPO?
Ik heb in mijn gesprek met de heer Joustra nadrukkelijk gewezen op zijn rol en zijn verantwoordelijkheid voor een sociaal veilige omgeving. Ik reken erop dat de Raad van Toezicht, samen met de Raad van Bestuur, reflecteert op gebeurtenissen en concrete stappen zet om daar duidelijke lessen uit te trekken en dat met het juiste gevoel voor urgentie doet. Zij hebben mij inmiddels laten weten steviger en met meer prioriteit dan eerder te zullen toezien op de sociale veiligheid en de uitvoering van het in 2024 opgestelde plan van aanpak. Daarnaast moet de focus van de Raad van Toezicht nu liggen op de continuïteit van het bestuur en de organisatie op de korte termijn. Ik blijf met de Raad van Toezicht in gesprek en zal hen blijven aanspreken op hun verantwoordelijkheid.
Wat is uw indruk van de wijze waarop de Raad van Toezicht gevolg heeft gegeven aan uw indringende gesprek?
De Raad van Toezicht heeft snel maatregelen getroffen om de continuïteit van het bestuur van de NPO te waarborgen. Zo is Lucien Brouwer aangesteld als interim-voorzitter. In mijn eerdere gesprek met de heer Joustra heb ik benadrukt dat het belangrijk is om de continuïteit van de NPO te waarborgen. Het is cruciaal dat er in overleg met de bestuurder snel verdere concrete stappen worden gezet om stabiliteit binnen de NPO te verzekeren. Ik heb afgesproken dat mijn ministerie en ik op de hoogte worden gehouden van de maatregelen die genomen worden. Als er signalen zijn dat een sociaal veilige omgeving in het geding is, vind ik het belangrijk dat duidelijk wordt wat er aan de hand is, wat ieders rol daarin is geweest en dat dit door bestuur en toezichthouder wordt aangepakt.
Welke lessen moeten de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht van de NPO uit de recente gebeurtenissen trekken en welke concrete stappen zouden naar uw oordeel gezet moeten worden om snel te komen tot een veilig werkklimaat bij NPO?
Zoals ik eerder al aangaf verwacht ik dat de Raad van Toezicht een helder beeld heeft van de recente gebeurtenissen en ieders rol daarin. Dit is noodzakelijk voor een reflectie op het eigen handelen en een effectieve opvolging. Primair is nu van belang dat de bestuurlijke continuïteit binnen de NPO gewaarborgd wordt en daarin heeft de Raad van Toezicht in elk geval voorzien in de benoeming van een interim-bestuursvoorzitter. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 6 aangaf, gaat de Raad van Toezicht nadrukkelijker toezien op de uitvoering van het plan van aanpak sociale veiligheid.
Ik heb richting de heer Joustra herhaald dat ik van een goed functionerende Raad van Toezicht verwacht dat hij toeziet op de werkzaamheden van de raad van bestuur en de gang van zaken binnen de NPO en dat hij gepaste maatregelen neemt om de stabiliteit van de NPO te waarborgen. Een sociaal veilige werkomgeving is daar een belangrijk onderdeel van. Sociale veiligheid binnen de publieke omroep is van groot belang en ik verwacht van toezichthouders en bestuurders dat zij daar prioriteit aan geven.
In hoeverre gaat u bij de hervorming van de publieke omroep het realiseren van stabiliteit en structurele goede werkverhoudingen betrekken?
Goed bestuur en een goede governance zijn belangrijke uitgangspunten voor de hervorming van de publieke omroep die ik voorsta. Daarom werk ik aan voorstellen die daarin moeten voorzien. Ik ben doordrongen van de noodzaak de publieke omroep ook op dit punt te hervormen.
Helpt het daarbij dat de aangekondigde taakstellingen ten koste gaan van de programmering? Zo nee, waarom niet?
NPO en omroepen zijn aan zet om de taakstelling in te vullen. Die taakstelling gaat overigens al in vanaf 2027, terwijl de hervorming op zijn vroegst vanaf 2029 ingaat. Ik ben ervan doordrongen dat deze taakstelling tot moeilijke keuzes zal leiden, die ook de programmering gaan raken.
Komt er nog een onafhankelijk onderzoek naar deze gang van zaken? Zo nee, waarom niet?
Ik heb aangegeven het van belang te vinden dat duidelijk wordt wat er aan de hand is en wat ieders rol daarin is geweest. Het Commissariaat voor de Media kan nog besluiten tot onderzoek over te gaan. Ook de Raad van Toezicht kan daar eigenstandig toe besluiten.
Bent u bereid om deze vragen voorafgaande aan het Notaoverleg Media d.d. 14 april 2025 te beantwoorden?
Ja.
Berichten op de sociale media, die uit Nederland komen en oproepen tot haat, geweld en moord in Syrië |
|
Derk Boswijk (CDA), Pieter Omtzigt (NSC), Jesse Six Dijkstra (NSC) |
|
David van Weel (minister ) |
|
![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van een aantal schandelijke uitspraken op sociale media, waarin opgeroepen lijkt te worden om in Syrië groepen de vermoorden, zoals https://x.com/HaraldDoornbos/status/1898698085716386054?
Ja.
In welke mate hebben de politie en het Openbaar Ministerie (OM) voldoende zicht op dit soort uitingen van haat en oproepen tot geweld vanaf Nederlandse bodem? Hoe frequent komt dit zover u bekend voor?
Uit de systemen van de politie en het Openbaar Ministerie (OM) kan helaas niet worden gehaald hoe vaak dergelijke uitingen en oproepen zich voordoen en hoeveel meldingen, aangiften of strafrechtelijke onderzoeken er worden gedaan naar dergelijke oproepen.
Hebben politie en OM de prioriteit, focus en capaciteit om deze vormen van haat op te kunnen sporen en te vervolgen?
Zowel politie als Openbaar Ministerie (OM) geven prioriteit aan de opsporing en vervolging van haatgedreven delicten, waaronder uitingen en gedragingen met een discriminerend karakter en oproepen tot geweld. Wanneer er aangifte wordt gedaan en sprake is van een strafbaar feit dat bewijsbaar is, gaat het OM in principe tot vervolging over. Dit vormt een wezenlijk uitgangspunt bij de vervolging en onderstreept het belang van normstelling bij dergelijk ondermijnend of polariserend gedrag.
Binnen het OM is de benodigde expertise aanwezig om deze zaken zorgvuldig en doelgericht te beoordelen en te behandelen. De politie beschikt over gespecialiseerde functionarissen en werkt nauw samen met ketenpartners om signalen van haat en discriminatie effectief op te sporen. Binnen de beschikbare capaciteit wordt gericht ingezet op deze vorm van criminaliteit.
Wil u in gesprek gaan met de politie en het OM hierover en terugkoppelen hoeveel zaken van mensen in Nederland die oproepen tot geweld in Syrië onderzocht en vervolgd worden? Kunt u de uitkomsten van de strafbeschikkingen of rechtszaken hierin geven?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
Dat is helaas niet gelukt.
Het werkbezoek van de staatssecretaris van Defensie aan Microsoft en Amazon |
|
Barbara Kathmann (PvdA), Jimme Nordkamp (PvdA) |
|
Gijs Tuinman (BBB), Zsolt Szabó (VVD) |
|
![]() |
Kunt u uitleggen wat het doel was van uw werkbezoek van 3 tot en met 5 maart 2025 aan Microsoft en Amazon in Seattle?1
Het doel van het werkbezoek was drieledig, namelijk: 1) Het krijgen van inzicht in de laatste technologische ontwikkelingen bij Microsoft en Amazon; 2) het bepalen van de impact die deze bedrijven hebben op het opereren van Defensie en 3) het ontwikkelen van meer inzicht op het gebied van autonomie en soevereiniteit op het gebied van data en informatie.
Kunt u het volledige programma van uw werkbezoek delen, met een overzicht van wie u heeft gesproken en wat het onderwerp van deze gesprekken was?
Vanwege privacy kunnen wij geen namen of functies geven, maar er is gesproken met beide bedrijven op het niveau van director & corporate vice president. Met deze vertegenwoordigers heb ik gesproken over oplossingen voor mobiele cloudomgevingen, verwerking en eigenaarschap van data, regelgeving en toepasbaarheid van de laatste technologische ontwikkelingen die relevant zijn voor Defensie.
Heeft u op dit werkbezoek concrete toezeggingen gedaan of afspraken gemaakt? Wat was uw boodschap richting de bedrijven?
Ik heb geen toezeggingen gedaan. Onze gevechtskracht is niet langer alleen afhankelijk van staal en vuur, maar ook van bits en bytes. Hierin biedt de expertise van techbedrijven zoals Microsoft en Amazon waardevolle inzichten. Mijn boodschap richting de bedrijven is om te onderzoeken hoe hun expertise en technologie bij kunnen dragen in operationele situaties, op een soevereine wijze.
Is de inhoud van het werkbezoek en uw inbreng bij de activiteiten afgestemd met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Economische Zaken?
De inhoud van het werkbezoek is afgestemd met het Ministerie van Economische Zaken.
Deelt u de mening dat, in deze geopolitieke context, Nederland de afhankelijkheid van niet-Europese techbedrijven juist zou moeten verminderen?
Het kabinet heeft in 2023 de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie (DOSA) met uw Kamer gedeeld.2 Het Kabinet constateert in de Agenda DOSA dat, in deze veranderende context, we strategisch moeten gaan kijken naar digitale technologie, en in het bijzonder naar strategische afhankelijkheden met een hoog risico.
We hebben een langdurige trans-Atlantische relatie met de VS. De VS is en zal een cruciale partner voor Nederland blijven, met gedeelde veiligheids- en economische belangen, waaronder ook digitale aspecten vallen.
Nederland zal blijven werken aan een goede werkrelatie met de VS. Ontwikkelingen in de VS, ook ten aanzien van tech, volgen elkaar snel op. We houden deze ontwikkelingen op technologisch- en veiligheidsgebied in de VS nauwlettend in de gaten.
Een te grote afhankelijkheid van één marktpartij is echter ongewenst. In de afweging welke data wij in eigen beheer verwerken en wat in de public cloud, moeten risicovolle strategische afhankelijkheden én marktconcentraties worden meegewogen. Daarbij wordt expliciet gekeken naar Europese tech-bedrijven.
Acht u de totale afhankelijkheid van clouddiensten van niet-Europese techbedrijven een mogelijk risico voor de Nederlandse en Europese autonomie en veiligheid?
Zoals ook door de Algemene Rekenkamer is geconstateerd, wordt er veelvoudig gebruik gemaakt van public clouddiensten, waarbij meer dan de helft van de materieel public clouddiensten3 bij «big tech» ingekocht wordt4. Er is hiermee echter nog geen sprake van een «totale afhankelijkheid». In de afweging welke data we in eigen beheer verwerken en wat in de public cloud moeten risicovolle strategische afhankelijkheden én marktconcentraties worden meegewogen.
Defensie gaat uit van een spreiding van risico’s door clouddiensten in de eigen datacentra en bij verschillende cloud aanbieders onder te brengen, zowel binnen als buiten Europa. Er zal dus geen sprake zijn van totale afhankelijkheid van niet-Europese techbedrijven. Defensie weegt per situatie af of een eventuele afhankelijkheid acceptabel is. Daarbij worden ook de aspecten autonomie en veiligheid per situatie beoordeeld.
Heeft het Ministerie van Defensie een strategie voor het terugdringen van strategische afhankelijkheden van niet-Europese techbedrijven? Zo ja, hoe gaat u deze afhankelijkheden verminderen? Zo nee, waarom niet en bent u bereid deze strategie alsnog te ontwikkelen?
Het beleid van Defensie draagt op verschillende manieren bij aan het vergroten van onze strategische autonomie en het positioneren van onze Nederlandse kennis-, technologie- en industriebasis. Begin april 2025 wordt de nieuwe Strategie van Defensie naar uw Kamer gestuurd, waarin toegelicht zal worden hoe Defensie strategische afhankelijkheden wil verminderen door zelf te investeren in de kennis- en industriebasis. Hoe sterker Europa en Nederland zijn, hoe minder afhankelijkheid. Defensie neemt daarnaast ook verschillende beschermende maatregelen: bepaalde producten, onderdelen en/of capaciteiten zullen in Nederland behouden of ontwikkeld moeten worden om (cruciale) (wapen)systemen van de krijgsmacht – en haar bondgenoten – te kunnen produceren, op te kunnen schalen en te ondersteunen.
Welke strategische investeringen doet het Ministerie van Defensie op het gebied van autonomie in het digitale domein? Acht u het in het belang van de Nederlandse veiligheid om de capaciteit van de Nederlandse en Europese techsector te benutten en versterken door te investeren in hun diensten en deze af te nemen?
Om internationaal een speler van betekenis te blijven, mee te blijven lopen in de mondiale (technologische) ontwikkelingen en onze afhankelijkheid van anderen te beperken, is het verkrijgen en het behouden van leiderschap op strategische technologische punten voor Nederland en Defensie belangrijk. Nederland heeft een sterke en kennisintensieve technologische en industriële basis die hoogwaardige producten en diensten levert. De gewijzigde geopolitieke context en de snelle technologische ontwikkelingen maken dat investeringen in de Nederlandse Technologische en Industriële Basis (NLDTIB) nodig zijn. Een sterke krijgsmacht en een sterk Nederland, kan alleen als de NLDTIB en Europese Technologische Industriële Basis (EDTIB) versterkt worden. Het internationaal positioneren van Nederlandse en Europese technologiebedrijven is daarbij van belang. Begin april wordt de nieuwe Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII) en de bijbehorende Strategische Actieagenda Industrie, Innovatie en Kennis – Defensie (STRAIIK-D) aangeboden aan de Kamer. Daarin zullen deze ambities en versterkingen toegelicht worden.
Welke acties onderneemt u om Nederlandse en Europese techbedrijven structureel meer te betrekken bij Defensie-aanbestedingen en strategische IT-infrastructuur?
Defensie werkt aan versterkte publiek-private samenwerking o.a. via Defport. Defport draagt bij aan het versnellen van de militaire materieelgereedheid door de afstand tussen Defensie en de private sector te verkleinen. Ook de regionale programmabureaus en de opbouw van regionale ecosystemen en uitbreiding van MINDBases dragen bij aan het verkleinen van de afstand tussen Defensie, kennisinstellingen en industrie. Het is voor de Europese strategische autonomie van groot belang dat er strategische samenwerking bestaat met Nederlandse en Europese techbedrijven. Defensie zet in op een nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Specifiek voor IT heeft Defensie sinds enkele jaren verschillende dialoogtafels met IT-bedrijven die betrekking hebben op huidige en toekomstige ontwikkelingen, om samen op te trekken en vruchtbare partnerschappen te ontwikkelen voor de lange termijn zodat snel kan worden ingespeeld op de behoeften van Defensie. Deze maandelijkse dialoog-tafels stellen Defensie in staat om uitdagingen voor te leggen aan de markt, om te komen tot nieuwe samenwerkingen, oplossingen en versnelling.
Heeft u een plan om bestaande samenwerkingen met Nederlandse en Europese techbedrijven binnen Defensie op te schalen? Welke acties onderneemt u om dit te bereiken?
Ja, mede dankzij de Defensie IT-leveranciersdialoog is Defensie in staat geweest om strategische partnerschappen aan te gaan met diverse IT-bedrijven. Zoals in de Defensienota 2024 is aangekondigd zal Defensie eraan werken om nieuwe technologieën, nadrukkelijk afkomstig van de Nederlandse industrie, te integreren in militaire toepassingen.
Nationale samenwerking met andere departementen, kennispartners en het bedrijfsleven in Nederland leidt tot betere resultaten voor zowel de krijgsmacht als het Nederlandse verdienvermogen en de maatschappij. De samenwerking wordt ingericht via verschillende ecosystemen, per onderwerp en per regio. Defensie legt haar behoeften neer bij de industrie, de capability pull. Kennisinstellingen, start-ups, MKB’ers en Original Equipment Manufacturers (OEM’s) werken samen aan oplossingen die Defensie nodig heeft. Ook is er nadrukkelijk ruimte voor ideeën vanuit de industrie en civiele technologieën die betekenisvol kunnen zijn voor Defensie. Nederlandse en Europese (tech)bedrijven worden hiermee nauwer verbonden aan de opgaves van Defensie en gepositioneerd om vroegtijdig mee te werken aan uitdagingen.
Hoe stimuleert u Nederlandse en Europese partijen om mee te dingen naar aanbestedingen op het gebied van defensie en veiligheid? Welke drempels ervaren deze bedrijven momenteel en hoe gaat u die wegnemen?
Het eerste deel van deze vraag heb ik beantwoord in vraag 9. Betreffende het tweede deel: Eén van de knelpunten is toegang tot financiering. Met name start-ups, scale-ups en het MKB lopen tegen deze drempel aan. Uw Kamer is recent per brief geïnformeerd5 over deze financieringsknelpunten. In deze brief kondigt Defensie vier actielijnen aan om deze knelpunten op te lossen. Deze actielijnen zetten in op 1) het bieden van lange termijnvraag, 2) het mobiliseren van private investeringen en beter gebruik maken van bestaande instrumentaria 3) het optimaliseren van overheidsprocessen en 4) het versterken van de dialoog met de markt, bijvoorbeeld met het publiek-private platform Defport.
Heeft u, naast de samenwerking met niet-Europese techbedrijven, ook onderzocht welke Europese cloud- en technologiealternatieven beschikbaar zijn voor Defensie? Zo ja, welke Europese partijen heeft u hiervoor in beeld? Zo nee, waarom niet?
Ja, Defensie is een onderzoek gestart naar mogelijkheden om cloudomgevingen voor Defensie te ontwikkelen met Europese leveranciers. De gesprekken daarover verkeren nog in een commercieel vertrouwelijke fase.
Bent u bereid (alsnog) gesprekken te initiëren met Europese alternatieven zoals OVHcloud, Nextcloud, of het GAIA-X-initiatief?
Ja.
Wat bedoelt u precies met uw openbare uitspraak: «Met een slimme mix van eigen en commerciële cloudoplossingen vergroten we onze digitale slagkracht»?2
Defensie ontwikkelt eigen IT zoals commandovoeringssystemen en IT-infrastructuur zoals de private cloud binnen het programma GrIT. Daarnaast is er een wereldwijde zeer snelle en innovatieve technologie-ontwikkeling in de public cloud. Om militair relevant te blijven op het slagveld met digitale technologie zal Defensie deze technologieën moeten combineren. Het combineren hiervan is onderdeel van de multicloud strategie van Defensie. Dit is een cruciaal onderdeel van de digitale transformatie van Defensie.
Hoe worden de diensten van Microsoft en Amazon momenteel gebruikt in de Defensie-architectuur? Welke Defensie-onderdelen zijn afhankelijkheid van deze diensten?
In de architectuur staan de clouddiensten van Microsoft en Amazon als «onderlaag» die gebruikt wordt voor ongepubliceerde of laag-gerubriceerde informatiesystemen. Naast clouddiensten neemt Defensie bij Microsoft ondersteuningsdiensten af voor de inzet van diverse Microsoft producten die op diverse plekken in de generieke IT-infrastructuur van Defensie worden toegepast. Voor de daadwerkelijke inzet zijn er geen afhankelijkheden van deze diensten (wel van de producten). Voor de lange termijn continuïteit heeft heel Defensie afhankelijkheden. Een van de belangrijkste afhankelijkheden is de cybersecurity ondersteuning van de diverse Microsoft producten.
Welke gegevens worden door Defensie bewaard, verwerkt, of gedeeld via de clouddiensten van Microsoft en Amazon? Heeft de Verenigde Staten, onder de CLOUD Act, toegang tot deze (gevoelige) gegevens?
Defensie verwerkt en bewaart alleen ongerubriceerde of laag gerubriceerde gegevens in de clouddiensten van Microsoft en Amazon.
Het Nationaal Cyber Security Centrum heeft in augustus 2022 een onderzoeksrapport over de CLOUD Act gepubliceerd. In dit onderzoek stelt Greenberg Traurig dat het risico dat de Amerikaanse overheid toegang krijgt tot Europese (persoons)gegevens, specifiek op basis van de CLOUD-act, weliswaar voorstelbaar, maar in de praktijk ook (heel) klein is.
Defensie verwerkt geen hoog gerubriceerde informatie in cloud-diensten van Microsoft en Amazon. Om een goede afweging te maken over de risico’s en de baten, hanteert Defensie een cloud-afwegingskader.
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Wegens de samenhang tussen vragen 9 en 11 is een gedeelte van deze beantwoording samengevoegd. Alle overige vragen zijn afzonderlijk van elkaar beantwoord.
Het bericht ‘Nieuwe trend bij online pesten: ‘Het is ongelooflijk triest gedrag’’ |
|
Marieke Wijen-Nas (BBB) |
|
David van Weel (minister ) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Nieuwe trend bij online pesten: «Het is ongelooflijk triest gedrag»»?1
Ja.
Deelt u de mening dat consistent pestgedrag buitengewoon invasief is voor het slachtoffer en schadelijk voor de geestelijke gezondheid?
Ja. Consistent (online) pestgedrag kan een buitengewoon invasieve en schadelijke impact hebben op de geestelijke gezondheid van slachtoffers. Het kan leiden tot ernstige emotionele en psychologische problemen, zoals angst, depressie en een verminderd zelfbeeld. Het is belangrijk dat we deze problematiek serieus nemen.
Bent u bereid om pestgedrag op te nemen in de voorgenomen Wet strafbaarstelling psychisch geweld?
Pestgedrag kan een grote impact hebben op degene die gepest wordt en zijn directe omgeving. Zoals in het aangehaalde krantenbericht ook wordt aangegeven, biedt het huidige strafrechtelijk kader mogelijkheden om specifieke gedragingen of uitingsvormen van pesten aan te pakken, bijvoorbeeld door vervolging wegens bedreiging, smaad, laster, mishandeling of belaging (stalking). Momenteel worden onder regie van de Minister en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gesprekken gevoerd met verschillende organisaties en deskundigen over de contouren van een wetsvoorstel dat strekt tot een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de reikwijdte en aard van gedragingen die onder een dergelijke strafbepaling zouden kunnen vallen. Uw Kamer wordt voor de zomer 2025 geïnformeerd over de contouren van dit wetsvoorstel.
Bent u bereid om het voor scholen mogelijk te maken, pesters door te verwijzen naar bureau-HALT, wanneer de school kan aantonen dat het pestgedrag dermate ernstig is?
Als sprake is van strafbaar gedrag kan er aangifte worden gedaan en kan de zaak, indien deze bewijsbaar is, naar Halt worden verwezen. Het is aan de politie en het Openbaar Ministerie om te beoordelen of een verdachte voor deze interventie in aanmerking komt.
Als er geen aangifte wordt gedaan of geen sprake is van strafbare gedragingen, dan is er een preventieve Halt-interventie mogelijk die gericht is op het grensoverschrijdende gedrag. Hiervoor moet dan wel een gemeentelijke subsidieopdracht aan Halt zijn verleend. Indien er sprake is van een subsidieafspraak kan de betrokken jongere naar het spreekuur worden verwezen waarin een medewerker een gesprek met hem of haar voert en eventueel een opdracht mee kan geven. Ook kan een herstelgesprek met een slachtoffer worden opgezet. Naast individuele interventies biedt Halt ook groepsgerichte interventies, zoals voorlichtingen op verschillende thema’s (https://www.halt.nl/voorlichtingen), kunnen klassendialogen worden ingezet en zijn onlangs zogenoemde herstelcirkels ontwikkeld.
Mogelijke beïnvloeding van Nederlandse media, NGO’s en onderzoeksinstituten |
|
Ralf Dekker (FVD) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van enige financiering door het United States Agency for International Development (USAID) aan Nederlandse, c.q. op Nederland gerichte, mediabedrijven of NGO’s? Zo ja, bent u bereid de Kamer inzicht te verschaffen in de desbetreffende organisaties en de bedragen die zij van USAID ontvangen?
Er is momenteel vanuit de overheid geen zicht op financiering vanuit USAID aan Nederlandse, c.q. op Nederland gerichte mediabedrijven of NGO’s.
Heeft u inzicht in de voorwaarden die USAID stelt aan de financiering van Nederlandse organisaties en kunt u garanderen dat deze financiering niet gepaard gaat met inhoudelijke richtlijnen of politieke verwachtingen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft geen inzage in de specifieke voorwaarden die USAID stelt aan de eventuele financiering van Nederlandse organisaties.
Ontvangen Nederlandse universiteiten, denktanks of onderzoeksinstituten subsidies van USAID? Zo ja, zijn er richtlijnen om de onafhankelijkheid van academisch onderzoek te waarborgen?
Nederlandse universiteiten, denktanks of onderzoeksinstituten zijn niet verplicht om aan het Ministerie van OCW te melden dat zij geld ontvangen van USAID. Navraag leert dat ook de koepelorganisaties NFU en UNL geen zicht hebben op of dan wel welke Nederlandse universiteiten, denktanks of onderzoeksinstituten subsidies van USAID ontvangen.
De onafhankelijkheid van academisch onderzoek wordt op verschillende manieren geborgd. Allereerst geeft de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (NGWI) principes, richtlijnen en normen voor goede en integere wetenschapsbeoefening. De code baseert zich op de principes eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid. De code ondersteunt de zelfregulering van onderzoekers en onderzoeksinstellingen en heeft een belangrijke didactische en preventieve functie. Ook biedt de NGWI een toetsingskader waarmee vermeende schendingen van wetenschappelijke integriteit worden beoordeeld en, indien nodig, gesanctioneerd kunnen worden.1
De zelfregulering van het veld uit zich ook in de peer review-procedures die zien op wetenschappelijke resultaten en publicaties. Daarnaast stellen wetenschappelijke tijdschriften als voorwaarde voor publicatie dat subsidies altijd vermeld moeten worden. Ook zijn er richtlijnen voor de interne kwaliteitszorg van universiteiten die toezien op o.a. de kwaliteit van onderzoek. In het kader van de kwaliteitszorg worden onderzoekseenheden elke zes jaar geëvalueerd door externe commissies conform het Strategy Evaluation Protocol (SEP). Eén van de hoofdcriteria van de evaluaties is wetenschappelijke kwaliteit, daaronder valt ook onafhankelijkheid en wetenschappelijke integriteit. De resultaten van de evaluaties worden meegenomen in de interne kwaliteitszorgcycli.
Zijn er afspraken of convenanten tussen de Nederlandse overheid en USAID over de financiering van onderzoeksprogramma’s en zo ja, welke waarborgen bestaan er tegen buitenlandse politieke beïnvloeding?
Nee, die zijn ons niet bekend.
Zijn er Nederlandse mediabedrijven of journalisten die direct of indirect steun ontvangen van het Organized Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP), ‘s werelds grootste journalistieke onderzoeksorganisatie die voor meer dan de helft wordt gefinancierd door de Amerikaanse overheid? Zo ja, hoe wordt gewaarborgd dat deze financiering geen invloed heeft op journalistieke onafhankelijkheid?
Journalisten zijn in Nederland vrij om hun werk uit te oefenen op de manier waarop zij dat willen. Persvrijheid betekent onder andere dat er geen politieke bemoeienis is met wat er wordt gepubliceerd. Dit betekent ook dat het kabinet geen uitspraken doet over journalistieke onafhankelijkheid of de manier waarop die in het geding zou zijn. De journalistieke sector bepaalt zelf de journalistieke normen en hoe de sector zich daaraan houdt. De Leidraad van de Raad voor de Journalistiek is daarvoor belangrijk. Daarin staat onder meer het volgende opgenomen:
«Goede journalistiek is waarheidsgetrouw en nauwgezet, onpartijdig en fair, controleerbaar en integer. Zij laat zich toetsen en gaat op open wijze om met opmerkingen, reacties en klachten. Zelfregulering is de beste manier om daar vorm en inhoud aan te geven en die verantwoordelijkheid te nemen.»2
Hoe beoordeelt u de geclaimde onafhankelijkheid van Nederlandse onderzoeksjournalisten die samenwerken met een organisatie die zich, volgens de Amerikaanse Foreign Assistance Act, moet conformeren aan het Amerikaanse buitenlandse beleid?
Zoals in antwoord op vraag 5 aangegeven, zijn journalisten in Nederland vrij om hun werk uit te oefenen op de manier waarop zij dat willen.
Vormt het feit dat OCCRP-gelden door de Amerikaanse overheid worden geoormerkt voor onderzoek naar specifieke landen zoals Rusland en Venezuela, terwijl misstanden binnen de VS en andere door de VS gesteunde landen buiten beschouwing blijven, volgens u een risico op eenzijdige berichtgeving in Nederland?
Het kabinet beoordeelt niet of berichtgeving eenzijdig is.
Hoe beoordeelt u in deze context het risico van buitenlandse invloed op de Nederlandse publieke opinievorming via media of academische instellingen?
Voor een goed functionerende democratie en een open samenleving zijn een onafhankelijke journalistiek en wetenschap essentieel. Als Minister van OCW sta ik hier pal voor.
Een open samenleving is echter ook kwetsbaar en statelijke actoren proberen via beïnvloedingscampagnes onze open samenleving te ondermijnen. Daarbij richten zij zich ook op het medialandschap. In samenwerking met onafhankelijke onderzoeksinstellingen onderzoekt de Nederlandse overheid deze inmenging.3
Het is bekend dat statelijke actoren proberen zich te mengen in of te bemoeien met de gang van zaken in Nederland. Onder statelijke inmenging valt elke activiteit die de democratische rechtsorde ondermijnt en die wordt ondernomen door een buitenlandse overheid of proxy namens een buitenlandse overheid. Die kunnen ook gericht zijn op het hoger onderwijs en de wetenschap. Ik acht het aannemelijke dat statelijke actoren een poging doen om de publieke opinievorming te beïnvloeden via academische instellingen.
Het kabinet vindt alle vormen van statelijke inmenging volstrekt onacceptabel. Het is essentieel dat we onze open samenleving behouden en tegelijkertijd de weerbaarheid van verschillende doelgroepen tegen statelijke inmenging verhogen. Bewustwording van ongewenste beïnvloeding van onderwijs en onderzoek en ongewenste overdracht van kennis en technologie door statelijke actoren op academische instellingen is een eerste belangrijke stap richting verhoogde weerbaarheid. Daarom voer ik een constante dialoog met kennisinstellingen hierover en ondersteun de instellingen, bijvoorbeeld met het Loket Kennisveiligheid en de Nationale Leidraad.
Verder onderzoek ik hoe ongewenste buitenlandse beïnvloeding (OBI) gericht op kennisinstellingen verder kan worden opgenomen in de kabinetsbrede aanpak. Over de uitkomsten ga ik in gesprek met de kennisinstellingen.
Erkent u in deze context het gevaar van beïnvloeding op Nederlandse politieke besluitvorming, met mogelijk grote (geopolitieke) consequenties tot gevolg?
Zie het antwoord op vraag 8.
Kunt u toelichten in hoeverre de Nederlandse regering de invloed van Westerse buitenlandse inmenging, zoals financiering door USAID van protesten in landen als Oekraïne, Roemenië en Georgië meeweegt in haar beoordeling van de legitimiteit van regeringen en oppositiebewegingen in deze (en mogelijk andere) landen? Zou deze inmenging aanleiding moeten zijn om kritisch te heroverwegen hoe Nederland zich opstelt ten opzichte van dergelijke bewegingen en regeringen?
Het kabinet heeft geen aanwijzingen van dergelijke Westerse buitenlandse inmenging.
Kunt u aangeven of de regering aanwijzingen heeft dat USAID enige betrokkenheid heeft gehad bij de gebeurtenissen rondom de omverwerping van de Oekraïense regering in 2014 en in hoeverre dit is onderzocht?
Het kabinet heeft hiervoor geen aanwijzingen.
Hoe beoordeelt u de onafhankelijkheid van DPG Media nu blijkt dat het bedrijf honderden miljoenen euro’s ontvangt van de Europese Investeringsbank (EIB), een instelling die eigendom is van alle EU-lidstaten?
U refereert hier aan een lening die is verschaft aan DPG Media waarmee het bedrijf verder digitaliseert en innoveert. Het is aan de EIB om een verzoek te beoordelen. Als Minister van OCW beoordeel ik dit niet.
In hoeverre acht u het wenselijk dat een commercieel mediabedrijf dat een dominante positie heeft in Nederland en België, financieel afhankelijk is van een Europese instelling met politieke en beleidsmatige doelstellingen?
Zie het antwoord op vraag 12.
Op welke manier wordt in Nederland gecontroleerd of mediabedrijven die financiering ontvangen van de EIB of andere EU-instellingen hun redactionele onafhankelijkheid behouden?
Dit wordt niet gecontroleerd. Met het oog op de grondwettelijk geregelde persvrijheid acht het kabinet het ook niet wenselijk daarop controle uit te oefenen.
Bent u van mening dat mediabedrijven die staatssteun of leningen van overheden ontvangen, verplicht moeten worden hierover transparant te rapporteren aan hun lezers en kijkers? Zo nee, waarom niet?
Nee. In Nederland is er sprake van zelfregulering. Dat betekent dat het aan de sector zelf is om hierover afspraken te maken en die na te leven.
Hoe beoordeelt u het risico dat DPG Media, door de financiële steun van de EIB, minder kritisch zal berichten over EU-beleid of specifieke Europese beleidsdoelstellingen zoals de Digital Decade-strategie?
Dit beoordeel ik niet. Als Minister van OCW houd ik mij niet bezig met de inhoud van berichtgeving van welk medium dan ook. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Hoe kunt u garanderen dat Europese financiering van mediabedrijven geen invloed heeft op de pluriformiteit en objectiviteit van de journalistiek in Nederland?
Het is niet aan mij, als Minister van OCW, om daar uitspraken over te doen of garanties te geven. Dit is onder andere geregeld in de Europese Verordening Mediavrijheid. Ziet u hiervoor artikel 4 lid 1 en 2 van de verordening.
Erkent u dat de Nederlandse media, indien zij gefinancierd worden door externe partijen, mogelijk als gevolg daarvan met eenzijdige, niet-objectieve en misleidende berichtgeving indirect invloed hebben op de verkiezingsuitslagen en erkent u dat dergelijke financieringsstructuren een risico vormen voor de integriteit van het verkiezingsproces en derhalve ongewenst zijn?
Het kabinet acht van belang dat informatie over het verkiezingsproces duidelijk en correct is. Het kabinet verstrekt daarom bij iedere verkiezing proactief informatie over het verkiezingsproces via www.elkestemtelt.nl. Wanneer onjuiste berichtgeving het verkiezingsproces mogelijk kan beïnvloeden (bijvoorbeeld valse informatie over hoe te stemmen), spreekt het kabinet dit actief tegen via de eigen communicatiekanalen.
Zoals aangegeven in antwoord 5 betekent persvrijheid onder andere dat er geen politieke bemoeienis is met wat er wordt gepubliceerd en zijn journalisten vrij om hun werk uit te oefenen op de manier waarop zij dat willen. Dit geldt ook voor berichtgeving over verkiezingen. Het kabinet zet zich verder in voor mediawijsheid, zodat burgers kritisch kunnen reflecteren op media.
Hoe beoordeelt u de vergelijking tussen de Europese financiering van DPG Media en de Amerikaanse overheidsfinanciering van media via USAID, gezien de kritiek op laatstgenoemde dat dit de journalistieke onafhankelijkheid aantast?
Het kabinet is niet bekend met deze kritiek.
Bent u bereid onderzoek te laten doen naar de invloed van buitenlandse financiering op de Nederlandse journalistieke sector en publieke opinievorming en, in het verlengde daarvan, politieke besluitvorming? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment ziet het kabinet daarvoor geen aanleiding.
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
De Kamer is per brief4 geïnformeerd dat de beantwoording van de vragen niet mogelijk was binnen de gestelde termijn van drie weken en meer tijd vergde.
Adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State naar de media zijn gelekt |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV), Judith Uitermark (minister ) (NSC), David van Weel (minister ) , Dick Schoof (minister-president ) (INDEP) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State naar de media zijn gelekt?1
Ik heb ervan kennisgenomen dat in de media berichten zijn verschenen over de veronderstelde strekking van de adviezen.
Klopt het dat het zeer uitzonderlijk is dat adviezen van de Afdeling advisering uitlekken voordat ze formeel openbaar worden gemaakt? Zo nee, welke voorbeelden kent u?
Blijkens het artikel zouden er (mondelinge) mededelingen zijn gedaan over het dictum en onderdelen van het advies. Dat is voor zover mij bekend niet gebruikelijk.
Klopt het dat alleen het betrokken ministerie c.q. de betrokken ministeries de stukken van de Afdeling advisering heeft/hebben ontvangen?
Dat is mij niet bekend. Mij is bekend dat de beide adviezen op donderdag 6 februari door de Afdeling advisering van de Raad van State aan het Ministerie van Asiel en Migratie zijn verstuurd. Vervolgens zijn zij door de Afdeling advisering conform de wettelijke plicht daartoe openbaar gemaakt, zoals gebruikelijk door publicatie op de website van de Raad van State. Dat gebeurde op maandag 10 februari 2025.
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk en strafbaar is dat adviezen van de Afdeling advisering uitlekken? Zo nee, waarom niet?
Ik vind het onwenselijk wanneer mededelingen worden gedaan over adviezen van de Raad van State, voordat deze openbaar zijn gemaakt door de Raad van State. Het is niet aan mij te kwalificeren of in een dergelijk geval sprake is van strafbaar handelen.
Gaat u aangifte doen van het lekken van deze stukken? Zo nee, waarom niet?
Nee. Daarvoor heb ik thans onvoldoende aanknopingspunten.
Kunt u deze vragen één voor één en uiterlijk 13 februari beantwoorden?
Dit is ondanks de inspanningen helaas niet gelukt.
Het ledencriterium van omroepen en de onduidelijkheid daarover |
|
Claire Martens-America (VVD) |
|
Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Herinnert u zich de door u gedane uitspraken in het wetgevingsoverleg Media van 2 december 2024, waarin u aangaf het belang van het bieden van rust rondom de gevolgen van het niet halen van het ledencriterium van samenwerkingsomroepen te delen?
Ja.
Herrinert u zich uw eigen antwoord op de vraag, waarin u aangaf dat negatieve conseqenties van het niet halen van de juiste ledenaantallen bij samenwerkingsomroepen onwenselijk zou zijn, en u hier op terug zou komen?
Ja.
Herinnert u zich voorts de door u in datzelfde wetgevingsoverleg geuite ambitie om op de kortst mogelijke termijn inzicht te geven in de vraag of omroepen rekening moeten houden met een peildatum en als gevolg daarvan moeten beginnen met het werven van leden?
Ja.
Klopt het dat die peildatum is vastgesteld op 28 februari 2026?
Ja.
Klopt het voorts dat het voor omroepen nog niet duidelijk is of zij zich na de hervormingen van het stelsel moeten baseren op meer criteria dan een ledencriterium, waardoor zij zich genoodzaakt voelen zich voor te bereiden op het werven van leden?
Ja.
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat omroepen nu gaan investeren in campagnes en marketing om leden te werven zonder dat duidelijk is of dit criterium blijft staan en dat zij die middelen beter elders zouden kunnen gebruiken? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Ziet u mogelijkheden om te voorkomen dat omroepen investeren in het werven van leden om het ledencriterium te halen?
Ik heb bij uw Kamer een wetsvoorstel ingediend om de huidige concessie- en erkenningsperiode met twee jaar te verlengen. Daarmee is er tijd om de hervorming van de publieke omroep te realiseren per 1 januari 2029. Omroepen weten dan ruim van tevoren hoe het bestel eruit komt te zien en of het ledencriterium nog een rol speelt. Maar zolang de concessie- en erkenningsperiode niet verlengd is, gelden de huidige wettelijke regels. Hierover heb ik uw Kamer onder andere geïnformeerd in de Mediabegrotingsbrief van 20 november jongstleden, en ik heb dit eerder ook met de NPO en de omroepen gedeeld.1 Indien het wetsvoorstel tot verlenging niet wordt aangenomen, gaat dus op 1 januari 2027 een nieuwe concessie- en erkenningsperiode in. Een hervorming van het bestel is dan echter nog niet gerealiseerd. Dat betekent dat in dat geval het verlenen van erkenningen nogmaals volgens de huidige wettelijke procedure zal moeten plaatsvinden. Om op dat scenario voorbereid te zijn (en omdat dit de huidige wettelijke situatie is), heb ik een peildatum voor de ledentelling moeten vaststellen. Deze datum heb ik later in de tijd gezet dan ik normaal gesproken zou doen, om zoveel mogelijk tijd te gunnen aan de omroepen. Dit scenario heeft nadrukkelijk niet mijn voorkeur. Met een snelle behandeling van het wetsvoorstel voor de verlenging van de huidige concessie- en erkenningsperiode kan de door u en de omroepen en NPO gewenste duidelijkheid spoedig geboden worden.
Met het vaststellen van de peildatum heb ik overigens geen onomkeerbare stappen genomen, ook niet in het licht van de bredere hervorming. Zodra het wetsvoorstel tot verlenging tot wet is verheven, zal ik de peildatum en de overige termijnen die van toepassing zijn aanpassen, afhankelijk van de vraag of het ledencriterium überhaupt gehandhaafd blijft.
Die duidelijkheid kan ik verschaffen zodra beide Kamers zich hebben uitgesproken over het wetsvoorstel om de huidige concessie- en erkenningsperiode te verlengen.
Welke duidelijkheid kunt u de omroepen bieden voorafgaand aan de hervormingen van de Mediawet en op welke termijn kunt u die duidelijkheid verschaffen?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk, maar in ieder geval vóór de aanvang van het Voorjaarsreces, beantwoorden?
Ja.
Sollicitatiegegevens die met Google gedeeld worden |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Zsolt Szabó (VVD), Judith Uitermark (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Klopt het dat als men via de website werkenvoornederland.nl solliciteert bij de AIVD of MIVD hierover informatie gedeeld wordt met Google via het gebruik van Google Analytics? Zo ja, welke gegevens worden precies verzameld en verwerkt? Zo nee, kunt u een onderbouwing geven waarom dit volgens u niet het geval is?1
Nee, er worden geen gegevens van sollicitanten bij de AIVD of MIVD gedeeld met Google via het gebruik van Google Analytics op werkenvoornederland.nl. De sollicitatieprocessen van de AIVD en MIVD zijn volledig gescheiden van dit platform en worden afgehandeld via de eigen, beveiligde systemen van de AIVD en MIVD.
Google Analytics 4 (GA4) is op werkenvoornederland.nl geconfigureerd met de strengste privacy-instellingen, waarbij alle identificerende gegevens zijn uitgeschakeld en het IP-adres is geanonimiseerd tot op het niveau van het land. Hierdoor is het niet mogelijk om individuele gebruikers te identificeren a.d.h.v. de verzamelde data. De betrokken privacy en security officer binnen mijn organisatie bevestigt dat het gebruik van GA4 op deze manier voldoet aan de geldende privacywetgeving en is betrokken geweest bij de inrichting en de implementatie.
Om te garanderen dat werkenvoornederland.nl ook in de toekomst voldoet aan de gestelde privacystandaarden evalueert mijn organisatie de configuratie van Google Analytics 4 regelmatig en past deze aan waar nodig. Deze aanpak zorgt voor een optimale balans tussen het verkrijgen van inzicht in het gebruik van deze website en de bescherming van de privacy van website bezoekers.
In hoeverre zijn de gegevens over bezoekers en gebruikers van werkenvoornederland.nl die worden doorgegeven aan Google Analytics mogelijk herleidbaar tot individuen? Kunt u hierin ook het IP-adres betrekken, en hoeveel huishoudens jarenlang hetzelfde IP-adres houden, en daarmee herleidbaar zijn?
De gegevens die via GA4 worden verzameld op werkenvoornederland.nl zijn niet herleidbaar tot individuele personen. Het IP-adres wordt geanonimiseerd tot op het niveau van het land, waardoor het onmogelijk is om specifieke bezoekers of huishoudens te identificeren.
Het is waar dat sommige huishoudens gedurende langere tijd hetzelfde IP-adres kunnen hebben. Echter, door het toepassen van geavanceerde anonimiseringstechnieken en het vermijden van het verzamelen van direct identificeerbare informatie zoals namen of e-mailadressen, wordt het risico op herleidbaarheid tot een minimum beperkt.
GA4 is geconfigureerd met strenge privacy-instellingen om te voldoen aan de AVG. Daarnaast voert men met regelmaat controle uit inzake de data en applicatie om de effectiviteit van de privacymaatregelen te garanderen.
Als gegevens van Google Analytics mogelijk herleidbaar zijn tot individuen, klopt het dat op deze wijze de identiteit van sollicitanten bij de AIVD of MIVD feitelijk met Google wordt gedeeld?
Het is onmogelijk dat de identiteit van sollicitanten bij de AIVD of MIVD via Google Analytics wordt gedeeld. Hier zijn verschillende redenen voor. Ten eerste is er een scheiding van sollicitatieprocessen. Werkenvoornederland.nl dient enkel en alleen als promotieplatform voor vacatures. De daadwerkelijke sollicitatieprocessen bij de AIVD en MIVD vinden plaats via hun eigen, beveiligde systemen. Er is géén directe koppeling tussen deze systemen en GA4. Ten tweede hanteren we strikte privacy-instellingen. GA4 is op werkenvoornederland.nl geconfigureerd met de strengste privacy-instellingen. Dit betekent dat er geen gegevens worden verzameld die herleidbaar zijn tot individuele personen. Zo zijn gebruikersidentificatie, demografische gegevens en het volledige IP-adres uitgeschakeld. In plaats daarvan wordt het IP-adres geanonimiseerd tot op het niveau van het land. Ten derde evalueren we regelmatig. Om te garanderen dat ook in de toekomst wordt voldaan aan de hoogste privacystandaarden, wordt de configuratie van Google Analytics 4 met regelmaat geëvalueerd en aangepast waar nodig.
Door deze combinatie van technische maatregelen en strikte privacy-instellingen kan met zekerheid worden gesteld dat de gegevens die via GA4 worden verzameld, in geen geval kunnen worden gebruikt om de identiteit van sollicitanten bij de AIVD of MIVD te achterhalen.
Klopt het dat in de nieuwste versie van Google Analytics, Google geen IP-adressen van bezoekers meer kan zien? Of kan Google het IP-adres nog steeds zien en belooft men alleen maar er niets mee te doen? Maakt werkenvoornederland.nl gebruik van de nieuwste versie van Google Analytics?
GA4 anonimiseert IP-adressen automatisch tot op het niveau van het land, waardoor het onmogelijk is om individuele gebruikers te identificeren. Dit betekent dat Google geen toegang heeft tot de volledige IP-adressen en deze ook niet opslaat. Deze maatregel is een essentieel onderdeel van de ingebouwde privacybescherming in GA4.
Werkenvoornederland.nl maakt inderdaad gebruik van de nieuwste versie van Google Analytics, namelijk Google Analytics 4 (GA4). Door gebruik te maken van deze versie zijn we in staat om aan de strengste privacy-eisen te voldoen. Daarnaast zijn er aanvullende maatregelen getroffen om de privacy van website bezoekers te beschermen, zoals bijvoorbeeld het uitschakelen van gebruikersidentificatie en het beperken van de dataretentie. Google kan in GA4 geen volledige IP-adressen zien, en werkenvoornederland.nl heeft alle mogelijke maatregelen getroffen om de privacy van bezoekers te waarborgen.
Klopt het dat Google van de Amerikaanse wet op verzoek dit soort data moet doorgeven, ongeacht wat een Nederlands contract hierover zegt? Zo nee, kunt u dit onderbouwen?2
De Amerikaanse Cloud Act verleent Amerikaanse autoriteiten inderdaad het recht om gegevens op te vragen van bedrijven die in de Verenigde Staten gevestigd zijn, zoals Google. Dit geldt ook voor gegevens die op servers buiten de Verenigde Staten zijn opgeslagen. Echter, de specifieke gegevens die via GA4 worden verzameld op werkenvoornederland.nl vallen buiten het bereik van deze wetgeving.
De strenge anonimisering van de gegevens, met name van IP-adressen, en het ontbreken van direct identificeerbare informatie zorgen ervoor dat de gegevens die via GA4 worden verzameld op werkenvoornederland.nl geen waarde hebben voor identificatiedoeleinden. Zelfs als de Amerikaanse Cloud Act zou worden aangepast of uitgebreid, zouden deze gegevens niet kunnen worden gebruikt om individuen te identificeren en zouden ze daarom buiten het bereik vallen van eventuele dataverzoeken.
Het is in deze context belangrijk te benadrukken dat de Cloud Act primair gericht is op het verkrijgen van gegevens die nodig zijn voor strafrechtelijke onderzoeken. Gegevens die geen enkel verband houden met criminele activiteiten, zoals de geanonimiseerde data die we verzamelen, vallen buiten de reikwijdte van deze wetgeving.
Deelt u de mening dat het ongewenst is als gegevens van sollicitanten bij de AIVD of MIVD worden gedeeld met Google, en in het verlengde daarmee mogelijk met een buitenlandse regering? Zo nee, waarom niet?
Ik deel de mening dat het ongewenst is dat persoonsgegevens van sollicitanten bij de AIVD of MIVD worden gedeeld met externe partijen, zoals Google, of in het verlengde daarvan met buitenlandse overheden. Om deze reden heeft mijn organisatie ervoor gekozen om GA4 dusdanig te configureren dat er geen persoonsgegevens worden verzameld of gedeeld. De verzamelde data zijn volledig geanonimiseerd, waardoor het onmogelijk is om individuele personen, waaronder sollicitanten, te identificeren.
Het delen van persoonsgegevens van sollicitanten, en in het bijzonder bij gevoelige diensten als de AIVD en MIVD, zou niet alleen een inbreuk zijn op de privacy van de kandidaten, maar zou ook een veiligheidsrisico kunnen vormen.
Klopt het dat er inmiddels steeds meer alternatieven zijn voor het gebruik van Google Analytics, en dat de Nederlandse overheid ook een eigen statistieken-faciliteit heeft waarbij informatie niet met het buitenland wordt gedeeld?
Het klopt dat er steeds meer alternatieven voor Google Analytics beschikbaar zijn, waaronder open-source oplossingen zoals Matomo en Piwik PRO (van origine Franse bedrijven). Deze alternatieven bieden vaak meer controle over de data en kunnen beter aansluiten bij specifieke privacy-eisen.
De Nederlandse overheid heeft inderdaad initiatieven genomen om eigen statistieken-faciliteiten te ontwikkelen. Het doel hiervan is om de afhankelijkheid van externe aanbieders te verminderen en de controle over gevoelige data te vergroten. Echter, de implementatie van dergelijke oplossingen vereist aanzienlijke investeringen in tijd, geld en expertise.
In het geval van werkenvoornederland.nl is GA4 momenteel de gekozen oplossing vanwege de uitgebreide functionaliteit en de lagere kosten in vergelijking met sommige alternatieven zoals Matomo. Bij de keuze voor GA4 zijn, zoals eerder aangegeven, de privacy-instellingen zorgvuldig geconfigureerd om te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving.
Het is belangrijk op te merken dat de keuze voor een analytics-tool een afweging is tussen verschillende factoren, waaronder functionaliteit, kosten, privacy en technische expertise. De keuze voor GA4 is gebaseerd op een zorgvuldige afweging van deze factoren in de context van werkenvoornederland.nl.
Bij toekomstige vernieuwingen van werkenvoornederland.nl zullen opnieuw alle beschikbare opties tegen het licht worden houden, waarbij de ontwikkelingen op het gebied van privacy, databeveiliging en cyberweerbaarheid een belangrijke rol spelen.
Kunt u aangeven waarom de website werkenvoornederland.nl per se met Google Analytics moet werken? Waarom wordt er geen gebruik gemaakt van Europese alternatieven of een eigen faciliteit van de rijksoverheid?
De keuze voor GA4 voor werkenvoornederland.nl is in eerste instantie gemaakt vanwege de uitgebreide functionaliteiten en de relatief lage kosten. Het platform biedt een schat aan data over websitebezoek, waardoor we inzicht krijgen in de gebruikerservaring en onze dienstverlening kunnen optimaliseren. Echter, ik ben me bewust van de discussie rondom de privacy-implicaties van het gebruik van Amerikaanse analytics-tools en de beschikbaarheid van Europese alternatieven.
Bij de keuze voor een analytics-tool wegen we verschillende factoren mee, waaronder:
Hoewel een Europees alternatief een optie lijkt, zijn er nog enkele uitdagingen te overwinnen, zoals de hogere kosten en de noodzaak om de bestaande data-infrastructuur aan te passen. De keuze voor een alternatief voor Google Analytics vraagt een zorgvuldige afweging.
Hoe staat het met het onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens naar het gebruik van Google Analytics en het mogelijke verbod op het gebruik hiervan?
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft in 2022 onderzoek gedaan naar het gebruik van Google Analytics en de mogelijke inbreuk op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dit onderzoek werd geïnspireerd door vergelijkbare onderzoeken in andere Europese landen, die concludeerden dat het doorgeven van persoonsgegevens aan servers in de Verenigde Staten in strijd kan zijn met de AVG.
Dit onderzoek heb ik met grote belangstelling gevolgd en de ontwikkelingen hou ik nauwlettend in de gaten. Hoewel de AP nog geen definitieve uitspraak heeft gedaan, is het duidelijk dat er zorgen zijn over de privacy-implicaties van het gebruik van Google Analytics. Mocht de AP besluiten dat het gebruik van Google Analytics in de huidige vorm niet langer is toegestaan, dan zal ik hier uiteraard gevolg aan geven.
Er zijn, zoals eerder aangegeven, verschillende alternatieven en zij houden rekening met vernieuwingsvraagstukken waarin een scenario wordt beschreven om eventueel over te stappen.
Het is belangrijk om te benadrukken dat de privacy van werkenvoornederland.nl bezoekers zeer serieus wordt genomen. Ik zet me volledig in om te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en om een veilige en vertrouwde online omgeving te bieden.
Kunt u aangeven welke andere Europese landen gebruik maken van Google Analytics op de sollicitatiepagina van de geheime diensten?
Het is niet eenvoudig een eenduidig antwoord te geven op de vraag welke Europese landen gebruik maken van Google Analytics op de sollicitatiepagina's van hun geheime diensten.
Geheime diensten opereren doorgaans in een omgeving van strikte vertrouwelijkheid. Dit betekent dat informatie over de gebruikte technologieën, waaronder analytics-tools, vaak niet openbaar gemaakt wordt. Daarnaast verschillen de privacywetgevingen en -praktijken tussen de verschillende Europese landen, waardoor er geen eenduidige aanpak is voor het gebruik van analytics-tools binnen de overheid.
Redenen waarom deze informatie moeilijk te achterhalen is:
Hoewel ik geen concrete gegevens kan verstrekken over het gebruik van Google Analytics door specifieke Europese geheime diensten, kan ik wel stellen dat het gebruik van analytics-tools binnen overheidsorganisaties in het algemeen steeds vaker onder de loep wordt genomen. De discussie over privacy en databeveiliging is de afgelopen jaren sterk toegenomen, en dit heeft ook terechte gevolgen voor de keuze van softwaretools.
Bent u bereid te stoppen met het gebruik van Google Analytics op werkenvoornederland.nl of het solliciteren bij de geheime diensten op een andere manier te regelen? Zo nee, waarom niet?
De privacy van bezoekers aan werkenvoornederland.nl is van groot belang. Daarom sta ik open voor het evalueren van alternatieven voor Google Analytics. Ik volg de ontwikkelingen op het gebied van privacywetgeving en (nieuwe) technologieën nauwlettend en pas de werkwijze daarop aan om daarmee te voldoen aan de verwachtingen van gebruikers en afnemers.
Wat betreft het solliciteren bij de AIVD en MIVD is het voor mij van belang om te benadrukken dat Google Analytics hierbij géén rol speelt. Sollicitaties verlopen volledig via de eigen, beveiligde systemen van deze organisaties en worden niet via werkenvoornederland.nl afgehandeld.
Mocht blijken dat het gebruik van Google Analytics niet langer in lijn is met de geldende privacywetgeving, dan zal ik overstappen op een alternatief dat voldoet aan de hoogste privacy en security standaarden. Hierbij zal er rekening worden gehouden met factoren als functionaliteit, kosten en technische haalbaarheid.