Kamerstuk 31700-VI-6

Toepassing artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009


31 700 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2008

Tijdens de eerste termijn van het Algemeen Overleg inzake artikel 1F Vluchtelingenverdrag en internationale misdrijven op 10 september 2008 hebben wij u nadere cijfermatige informatie toegezegd over de opsporing en vervolging van 1F-ers van 1998 tot heden. Het betreft in eerste instantie de cijfers over de periode vanaf het jaar 1998 tot december 2006.1 Daarnaast is ons gevraagd naar cijfers met betrekking tot (gedwongen) vertrek van Afghaanse vreemdelingen uit Nederland.

Cijfers opsporing en vervolging 1F-ers

Inleiding

Over het aantal 1F-dossiers dat in de periode 1998–2006 door het openbaar ministerie en met KLPD in behandeling is genomen, is in 2006 gerapporteerd in de «Evaluatie Plan van Aanpak opsporing en vervolging oorlogsmisdrijven,» uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van het WODC.2 Naar aanleiding van het evaluatierapport en het Algemeen Overleg van 22 juni 20063 is uw Kamer op 11 december 2006 een brief gestuurd waarin cijfers voor de periode 2005 en 2006 zijn opgenomen.

In de huidige brief wordt stilgestaan bij de cijfers met betrekking tot de verwerking door het openbaar ministerie en het KLPD van 1F-dossiers over de jaren 2007 en 2008. Daarbij worden verbanden gelegd met de cijfers uit voorgaande jaren. Voor de volledigheid worden tot slot de eerder gerapporteerde cijfers over 1998–2006 vermeld.

Terminologie: opleggen en afvoeren

Om het verband tussen het nieuwe en het oude cijfermateriaal goed te kunnen leggen moet allereerst worden onderstreept dat sinds het verschijnen van het evaluatierapport van het Verwey-Jonker Instituut het begrip «opleggen» van 1F-dossiers een genuanceerdere betekenis heeft gekregen. In de evaluatie van het Verwey-Jonker Instituut (en in navolging daarvan in diverse kamerstukken) wordt het begrip opleggen gebruikt zowel voor dossiers waarin een permanente belemmering voor vervolging aanwezig is (bijv. geen rechtsmacht) als voor dossiers waarin een (mogelijk) tijdelijke belemmering aanwezig is (bijv. beperkte informatie). Voor meer duidelijkheid over het toekomstperspectief van deze dossiers wordt vanaf heden een onderscheid gemaakt tussen dossiers die in beginsel tot nadere actie leiden (die worden opgelegd) en dossiers waarvoor dat niet het geval is (die worden afgevoerd).

Het opleggen van dossiers betekent dat deze tot nadere actie zullen leiden bij openbaar ministerie en politie. Die nadere actie kan bestaan uit een uitgesteld oriënterend vooronderzoek of uit herbeoordeling op een later tijdstip.

Het openbaar ministerie en het KLPD/Dienst Nationale Recherche streven ernaar alle opgelegde 1F-dossiers – als zij niet na enige tijd tot een uitgesteld oriënterend vooronderzoek hebben geleid – opnieuw te beoordelen om te bezien of er na enig tijdsverloop mogelijkheden zijn voor onderzoek die zich eerder niet voordeden. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een veranderde veiligheidssituatie in een land of om het beschikbaar komen van nieuwe informatie. Er wordt geen vaste tijdslimiet gesteld voor herbeoordeling, omdat het hier gaat om de vraag of en in hoeverre een situatie is veranderd. Daarnaast betreft het strafbare feiten die niet verjaren, waardoor zaken niet op volgorde van datum hoeven te worden beoordeeld.

Dossiers die zien op een land met een wezenlijk veranderde situatie zullen eerder herbeoordeeld worden dan dossiers die zien op een land waar geen relevante veranderingen hebben plaatsgevonden. Wel wordt in het oog gehouden dat alle dossiers na enige tijd opnieuw moeten worden beoordeeld, ook dossiers waarvan niet op het eerste gezicht kan worden verwacht dat die herbeoordeling tot een nieuwe uitkomst leidt.

Cijfermateriaal periode 2007–2008

– Instroom en verwerking 1F-dossiers

Over het jaar 2007 is uw Kamer bij brief van 18 april 2008 uw Kamer geïnformeerd over het aantal in dat jaar in behandeling genomen zaken met betrekking tot de opsporing en vervolging van internationale misdrijven.1 Het betrof zowel 1F-dossiers als niet-1F-dossiers. U treft hieronder aanvullende informatie met betrekking tot de instroom en verwerking van 1F-dossiers over de jaren 2007–2008 (tot 1 sept.). Het gaat hierbij alleen om de nieuwe dossiers in de genoemde periode.

Voor 2007 zijn de cijfers als volgt:

Totaal aantal 1F-dossiers binnengekomen bij het openbaar ministerie in 200738
Waarvan 
Aantal 1F-dossiers opgelegd24
Aantal 1F-dossiers afgevoerd2
Aantal 1F-dossiers in behandeling genomen voor oriënterend vooronderzoek12
Aantal dossiers nog niet beoordeeld0

Voor 2008 zijn de cijfers (tot 1 september 2008) als volgt:

Totaal aantal 1F-dossiers binnengekomen bij het Openbaar Ministerie in200823
Waarvan 
Aantal 1F-dossiers opgelegd11
Aantal 1F-dossiers afgevoerd2
Aantal 1F-dossiers in behandeling genomen voor oriënterend vooronderzoek2
Aantal dossiers nog niet beoordeeld8

– Doorlopende behandeling 1F-dossiers

Zoals al eerder aangegeven is de aanpak van Internationale Misdrijven complex en arbeidsintensief. Zaken spelen dan ook veelal over een langere periode dan het jaar waarin zij zijn ingestroomd. Een dossier dat in 2006 is opgelegd, kan bijvoorbeeld in 2008 in opsporingsonderzoek zijn. Onderstaand overzicht laat zien hoeveel 1F-dossiers in 2007 en 2008 in verschillende stadia in behandeling waren.

Voor de volledigheid dient daarbij te worden aangetekend dat de aanpak van internationale misdrijven niet alleen 1F-ers behelst. Ook andere personen die zich schuldig maken aan internationale misdrijven behoren nadrukkelijk tot de doelgroep. In de brief van 18 april jl. is uw Kamer geïnformeerd over het totaal aantal zaken met betrekking tot internationale misdrijven dat in 2007 bij het openbaar ministerie en het KLPD in behandeling was.

In het jaar 2007:

1F-zaken onder de rechter (eerste instantie, hoger beroep, cassatie)5
1F-zaken in opsporingsonderzoek – nog niet onder de rechter0
1F-zaken waarin een oriënterend vooronderzoek werd uitgevoerd14

In het jaar 2008 (tot 1 september 2008):

1F-zaken onder de rechter (eerste instantie, hoger beroep, cassatie)5
1F-zaken in opsporingsonderzoek – nog niet onder de rechter1
1F-zaken waarin een oriënterend vooronderzoek werd/wordt uitgevoerd17

In verband met het noodzakelijkerwijs vertrouwelijke karakter van deze onderzoeken kan geen nadere informatie worden gegeven over de subjecten of de aard van de (lopende) opsporingsonderzoeken en oriënterende vooronderzoeken.

– Toelichting cijfermateriaal 2007–2008: afgevoerde dossiers

In 2007–2008 zijn 4 1F-dossiers afgevoerd. Zoals hierboven toegelicht heeft afvoeren, in tegenstelling tot opleggen, in beginsel een definitief karakter. Dit betekent dat een permanent beletsel is geconstateerd voor een succesvol opsporingsonderzoek. In deze 4 zaken was dat beletsel het ontbreken van rechtsmacht (1 dossier) en dat betrokkenen (elders) waren veroordeeld voor het misdrijf dat aanleiding was voor de 1F-beslissing (3 dossiers).

Aantal 1F-dossiers afgevoerd4
Waarvan 
Geen rechtsmacht1
Betrokkene al (elders) veroordeeld voor het misdrijf dat de reden was voor de 1F beslissing13

1 Het betreft personen die voor hun asielaanvraag elders in Europa voor mensensmokkel zijn veroordeeld.

Verband met cijfers 1998–2006

– Opgelegde dossiers

In het jaar 2008 zijn er ongeveer 150 dossiersgescreend om te zien of herbeoordeling geïndiceerd was. Uit deze groep van 150 zullen naar verwachting ongeveer 40 1F-dossiers opnieuw worden herbeoordeeld. Deze dossiers komen voort uit een totaal van ongeveer 500 1F dossiers die sinds 1998 opgelegd zijn. Het betreft de sinds 1998 van de IND ontvangen 1F-dossiers minus het aantal dossiers dat na een strafzaak is afgedaan (4, waarvan 2 in 2008) en minus het aantal afgevoerde dossiers. Het aantal afgevoerde dossiers is niet precies aan te geven, gezien het feit dat, zoals hierboven vermeld, tot en met 2006 de categorie opgelegde dossiers ook de afgevoerde dossiers omvatte. Bij benadering betreft het sinds 1998 in totaal enkele tientallen afgevoerde dossiers. Van de groep van ongeveer 500 opgelegde dossiers staan er bij de IND ongeveer 200 geregistreerd als zijnde vreemdelingen die onder begeleiding Nederland hebben verlaten. Deze groep wordt niet herbeoordeeld.

– Niet beoordeelde dossiers

In de brief aan uw Kamer van 11 december 2006 is sprake van 3 onbeoordeelde, in dat jaar ingestroomde dossiers. Hieronder wordt u nader geïnformeerd over de afhandeling van de in 2006 ontvangen 1F-dossiers. Wij hechten eraan u te melden dat thans geen sprake meer is van dossiers die nog nooit zijn beoordeeld, behoudens de 8 die in 2008 nieuw zijn ontvangen.1

Cijfermateriaal periode 1998–2006

Onderstaande informatie is afkomstig van het Verwey-Jonker Instituut dat in 2005 zijn rapport uitbracht. Zoals in het rapport wordt uitgelegd, zijn in de periode 1998–2003 door de IND 694 dossiers naar het openbaar ministerie doorgestuurd ter beoordeling. Per oktober 2003, was er een achterstand van 525 dossiers die nog moesten worden beoordeeld moesten. Per april 2005 waren er van de in totaal 694 dossiers, 434 beoordeeld en lagen er nog 260 ter beoordeling. De achterstand is in dat jaar met 265 dossiers ingelopen.2

Stand van zaken verwerking 1F-dossiers periode 1998–2003 per april 20051

Totaal aantal dossiers694 
 1998–2003April 2005
Beoordeeld en opgelegd voor 1-10-2003169 
– waarvan om reden van onvoldoende opsporings- en/of vervolgingsindicaties dan wel opportuniteit 156
– waarvan om reden van geen rechtsmacht 13
Beoordeeld en opgelegd na 1-10-2003223 
– waarvan om reden van onvoldoende opsporings- en/of vervolgingsindicaties dan wel opportuniteit 215
– waarvan om reden van geen rechtsmacht 8
Naar DNR31 
– waarvan naar projectvoorbereiding 4
– waarvan thans in eigen strafrechtelijk onderzoek 2
– waarvan relevant binnen Afghanen-onderzoek 25
Afgerond na strafzaak  
Evt. relevant voor overleg ICC/ICTY/ICTR2 
Opnieuw ingeboekt in 2004/200517 
Totaal aantal beoordeelde dossiers434 
Totaal nog te beoordelen260 
waarvan ter herbeoordeling 154
waarvan nieuw te beoordelen 106

1 Bron: Verwij-Jonker rapport, blz. 53. Zie verder ook bijlage 3 op blz. 136 van het rapport voor een totaal overzicht.

2 Vallen onder de cijfers van 2004.

In 2004 heeft de IND 75 1F-dossiers naar het openbaar ministerie gestuurd en deze zijn alle beoordeeld. Hiervan zijn 68 dossiers opgelegd vanwege onvoldoende opsporingsindicaties, om redenen van opportuniteit of onbrekende rechtsmacht.

Stand van zaken verwerking 1F-dossiers 2004 en 2005 per april 20051

 2004 2005 
Totaal aantal dossiers75 10 
Beoordeeld en opgelegd68 8 
– waarvan om reden van onvoldoende opsporings- en/of vervolgingsindicaties dan wel opportuniteit 60 7
– waarvan om reden van geen rechtsmacht 8 1
Naar DNR2 1 
– waarvan naar projectvoorbereiding  1
– waarvan thans in eigen strafrechtelijk onderzoek  
– waarvan relevant binnen Afghanen-onderzoek 2 
Afgerond na strafzaak  
Evt. relevant voor overleg ICT/ICTR/ICC4 1 
Binnengekomen in 2004 maar reeds eerder (voor oktober 2003) ingeboekt en opgelegd1  
Totaal aantal beoordeelde dossiers75 10 
Totaal nog te beoordelen  

1 Bron: Verwij-Jonker rapport, blz. 55.

Daarnaast is uw Kamer in eerdergenoemde brief van 11 december 2006 geïnformeerd over cijfermateriaal met betrekking tot de jaren 2005 en 2006.1 In het jaar 2005 heeft de IND 24 1F-dossiers doorgestuurd naar het openbaar ministerie; deze zijn alle beoordeeld. Hiervan zijn 20 dossiers na screening opgelegd; 15 dossiers wegens onvoldoende opsporings- en/of vervolgingsindicaties dan wel om redenen van opportuniteit en 2 dossiers vanwege onbrekende rechtsmacht. Drie dossiers waren reeds eerder (in de periode 1998–2003) binnengekomen en opgelegd.

Dat houdt in dat 4 dossiers «in behandeling» waren:

1F-dossier ligt ter (definitieve) beoordeling/accordering bij OvJ1
1F dossier naar Projectvoorbereiding1
1F-er aangemerkt als verdachte2

In het jaar 2006 heeft de IND in de periode januari tot 11 december 2006 14 1F-dossiers doorgestuurd naar het openbaar ministerie.11 daarvan waren op dat moment beoordeeld. Dat was de stand van zaken op 11 december 2006. Inmiddels kan over het jaar 2006 worden gemeld dat alle 14 dossiers werden beoordeeld. Van deze 14 dossiers 10 werden opgelegd in verband met onvoldoende opsporingsindicaties dan wel opportuniteitsoverwegingen, 1 in verband met het ontbreken van rechtsmacht, 2 zijn doorgezonden naar het KLPD voor projectvoorbereiding en in 1 dossier werd het subject aangemerkt als verdachte. Alle dossiers zijn inmiddels beoordeeld.

Totaal 1F-dossiers doorgestuurd naar het openbaar ministerie14
Waarvan 
Opgelegd in verband met onvoldoende opsporingsindicaties dan wel opportuniteitsoverwegingen10
Opgelegd vanwege ontbreken van rechtsmacht1
Doorgezonden naar de Nationale Recherche voor projectvoorbereiding2
Subject aangemerkt als verdachte1

Cijfers (gedwongen) vertrek van Afghanen uit Nederland

Tijdens het overleg op 10 september is gesproken over indicatieve aantallen in verband met (gedwongen) vertrek van Afghaanse vreemdelingen uit Nederland. Naar aanleiding van de gestelde vraag naar concrete cijfers heeft onderzoek op dossierniveau het volgende uitgewezen.

In antwoord op de vraag van mevrouw Azough hoeveel 1F-ers de afgelopen jaren gedwongen zijn uitgezet naar Afghanistan, kunnen wij melden dat het voor de periode van 1 januari 2007 tot 1 oktober 2008 om twee Afghaanse 1F-ers gaat. Voorts zijn in diezelfde periode, voor zover de DT&V bekend, twee Afghaanse 1F-ers met behulp van IOM teruggekeerd naar Afghanistan.

De heer Van de Camp heeft verzocht om na te gaan wat de cijfers zijn van uitzetting naar Afghanistan. In de periode van 1 januari 2007 tot 1 oktober 2008 betreft dit bijna tien Afghaanse vreemdelingen, inclusief de twee eerdergenoemde 1F-ers.

In totaal zijn in de periode van 1 januari 2007 tot 1 oktober 2008 ruim 40 Afghanen gedwongen vertrokken uit Nederland. Het gaat daarbij om eerdergenoemde bijna tien Afghanen (inclusief twee 1F-ers) die zijn uitgezet naar Kabul, alsmede ruim 30 Afghanen die op grond van een Dublinclaim aan een andere lidstaat zijn overgedragen.

Voorts zijn blijkens openbare terugkeercijfers van IOM in 2007 en 2008 circa 45 Afghanen met behulp van IOM teruggekeerd naar Afghanistan; daaronder bevinden zich ook voornoemde twee 1F-ers die bij DT&V bekend zijn.

Conclusie

Zoals is aangegeven in de brief aan uw Kamer van 9 september jl., vereist het selectieproces van 1F-dossiers voor verder strafrechtelijk onderzoek relatief veel inspanning. Dit komt dan ook terug in bovenstaand overzicht. Hetzelfde geldt het groeiende proces van professionalisering. Met het in bovenstaande brief van 9 september jl. aangekondigde versterkingsprogramma willen wij dit professionaliseringsproces verder bevorderen door op de aangegeven vier uitgangspunten te investeren. Door te investeren in de aanpak en werkwijze van de hele keten, het borgen van kwaliteit en expertise, het verhogen van de capaciteit en het verbeteren van het juridische instrumentarium verwachten wij het aantal zaken dat in Nederland en elders voor de rechter wordt gebracht te verhogen.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak


XNoot
1

TK, 2005–2006, 30 300 VI, nr. 119.

XNoot
2

Brief dd 22–02–2006 – TK, 2005–2006, 30 300 VI, nr. 119.

XNoot
3

Brief dd 11-12-2006 – TK, 2006–2007, 30 800 VI, nr. 31.

XNoot
1

TK, 2007–2008, 31 200 VI, nr. 132.

XNoot
1

Zie tabel verwerwerking en instroom 2008, hierboven.

XNoot
2

Zie verder blz. 49–55 van het Verwey-Jonker rapport.

XNoot
1

TK, 2006–07, 30 800 VI, nr. 31.