Het bericht dat er gedetailleerde plannen zijn voor militaire inzet in Oekraïne |
|
Sarah Dobbe (SP) |
|
Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat Europees commissievoorzitter Von der Leyen aangeeft dat er gedetailleerde plannen zijn voor militaire inzet in Oekraïne?1
Ja.
Kunt u deze berichtgeving bevestigen? Bent u ook op de hoogte van deze plannen?
Ja.
Is de Nederlandse regering betrokken bij het opstellen van deze plannen? Zo ja, wat was de Nederlandse inzet? Is deze verwezenlijkt? Zo nee, waarom niet?
Ja. Nederland heeft deelgenomen aan het militaire planningsproces onder leiding van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.2 De Nederlandse betrokkenheid bij het militaire planningsproces van de Coalition of the Willing past binnen het Nederlandse beleid van onverminderde steun aan Oekraïne, conform o.a. moties Timmermans en Yesilgöz-Zegerius (motie 36 045, nr. 191, 18 februari jl.) en Paternotte en Van Campen (motie 21 501-02, nr. 3047, 18 februari jl.). Het is cruciaal dat Europa verantwoordelijkheid neemt voor de veiligheid van Oekraïne, die nauw verbonden is aan onze eigen veiligheid. Via een brief is uw Kamer over de ontwikkelingen van het planningsproces geïnformeerd (Kamerstuk 2025Z15788, 10 september jl.).
Wordt een dergelijke eventuele militaire inzet gedaan onder de vlag van de NAVO?
De NAVO is een defensief bondgenootschap, met drie hoofdtaken ten behoeve van de veiligheid van het NAVO-grondgebied: collectieve afschrikking en verdediging, crisispreventie en -beheersing en coöperatieve veiligheid. Eventuele militaire inzet onder NAVO-vlag is niet aan de orde. Momenteel vindt militaire planning plaats via de Coalition of the Willing. Deze internationale coalitie bestaat uit een groep landen die zich inzet voor het vormgeven van veiligheidsgaranties voor Oekraïne, zodat Oekraïne in staat kan worden gesteld om vanuit een zo sterk mogelijke positie te onderhandelen over een duurzaam einde van de oorlog.
Deelt u de mening dat de NAVO een defensief bondgenootschap dient te zijn, gericht op de verdediging van het grondgebied van de lidstaten? Zo ja, hoe verhoudt deze missie zich daartoe? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u het standpunt dat een militaire missie in Oekraïne buiten het mandaat van de NAVO valt? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Welke voorwaarden stelt de Nederlandse regering aan deelname aan een militaire missie in Oekraïne?
De door Nederland eventuele uiteindelijke inzet van militairen is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de condities van een beëindiging van de vijandelijkheden, de uitwerking van de rules of engagement en modaliteiten omtrent bestandsmonitoring. Het eventueel inzetten van Nederlandse capaciteiten is onder uitdrukkelijk voorbehoud van nationale politieke besluitvorming. Op het moment dat er sprake is van overeenstemming tussen de partijen over een beëindiging van vijandelijkheden en tenuitvoerlegging in zicht komt, zal uw Kamer conform artikel 100 van de Grondwet worden geïnformeerd.
Deelt u het standpunt dat eventuele Nederlandse deelname aan een militaire missie in Oekraïne alleen kan plaatsvinden als dit onderdeel is van een vredesakkoord tussen Rusland en Oekraïne? Zo nee, waarom niet?
Om Oekraïne in staat te stellen vanuit een positie van kracht te onderhandelen over een duurzame vrede, zet de Coalition of the Willing zich in om na beëindiging van de vijandelijkheden met een militaire presentie de Oekraïense krijgsmacht te versterken en moderniseren, zodat het in de toekomst Russische agressie kan afschrikken. Oekraïne is een soeverein land dat zelf kan besluiten over de aanwezigheid van internationale militairen binnen eigen grenzen.
Deelt u het standpunt dat eventuele Nederlandse deelname aan een militaire missie in Oekraïne alleen kan plaatsvinden als daarvoor een duidelijk mandaat van de VN-veiligheidsraad onder ligt? Zo nee, waarom niet?
Nee. Oekraïne bepaalt zelf of het buitenlandse troepen op diens grondgebied uitnodigt. Een mandaat van de VN-Veiligheidsraad is hiertoe niet noodzakelijk.
Deelt u het standpunt dat eventuele Nederlandse deelname aan een militaire missie in Oekraïne alleen kan plaatsvinden als het mandaat van die militaire missie duidelijk is en de militairen voldoende capaciteit en uitrusting hebben om dat mandaat uit te voeren? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het kabinet deelt de mening dat elke inzet van Nederlandse troepen gepaard moet gaan met een helder mandaat en voldoende uitrusting.
Deelt u het standpunt dat eventuele Nederlandse deelname aan een militaire missie in Oekraïne alleen kan plaatsvinden als er een duidelijke exitstrategie is? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet hecht bij Nederlandse militaire inzet aan realistische doelstellingen inclusief een exit-strategie.
Deelt u het standpunt dat eventuele Nederlandse deelname aan een militaire missie in Oekraïne alleen kan plaatsvinden als daar vooraf toestemming vanuit de Kamer voor is gegeven? Zo nee, waarom niet?
Tot op het moment dat er sprake zou zijn van activatie van de gemaakte militaire plannen, blijven de plannen van de Coalition of the Willing in beweging en blijft Nederland betrokken bij het militaire planningsproces. Het kabinet hecht eraan uw Kamer daarbij in de tussentijd te blijven informeren, in zoverre mogelijk gegeven de afspraken binnen de Coalition of the Willing en zonder de onderhandelingspositie van Oekraïne te verzwakken. Zoals ook geantwoord op vraag 7 zal uw Kamer conform artikel 100 van de Grondwet worden geïnformeerd op het moment dat er sprake is van overeenstemming tussen de partijen over een beëindiging van vijandelijkheden en tenuitvoerlegging van het militair plan in zicht komt.
Deelt u het standpunt dat een demissionair kabinet, dat nog maar op de steun van 32 kamerzetels kan rekenen, zeer terughoudend moet zijn in het doen van toezeggingen aan andere landen betreffende de inzet van Nederlandse militairen? Zo nee, waarom niet?
In uw Kamer is een brede meerderheid voor het voortzetten van steun aan Oekraïne, alsook om een constructieve houding aan te nemen ten opzichte van een plan voor militaire inzet in Oekraïne, in lijn met moties Timmermans en Yesilgöz-Zegerius (Motie 36 045, nr. 191, 18 februari jl.) en Paternotte en Van Campen (Motie 21 501-02, nr. 3047, 18 februari jl.). Steun aan Oekraïne is niet-controversieel verklaard en de internationale ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Het kabinet dient zich hiertoe te verhouden.
Kunt u de vragen afzonderlijk en spoedig beantwoorden?
De vragen zijn spoedig beantwoord.
Heeft u kennisgenomen van het interview met de Voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen in de Financial Times waarin zij spreekt over «pretty precise plans» voor de inzet van Europese troepen in Oekraïne?1
Ja.
Klopt het dat er op EU-niveau plannen worden uitgewerkt voor een multinationale troepenmacht in Oekraïne, met «backstop» van de Amerikanen?
Er is geen sprake van een EU-initiatief voor een multinationale troepenmacht in Oekraïne. Nederland neemt deel aan het militaire planningsproces van de multinationale Coalition of the Willing. President van de Europese Commissie Ursula Von der Leyen neemt eveneens deel aan de internationale gesprekken in het verband van deze coalitie. Ook de VS is betrokken bij deze gesprekken, evenals de NAVO.
Is Nederland betrokken bij deze gesprekken en zo ja, op welk niveau? En zo ja, wat is onze inbreng geweest?
Ja. Nederland neemt deel aan deze gesprekken op militair niveau, hoogambtelijk niveau, ministerieel niveau en het niveau van regeringsleiders. Nederland heeft deelgenomen aan het militaire planningsproces van de Coalition of the Willing en heeft, evenals vijfentwintig andere internationale partners, tijdens een regeringsleidersbijeenkomst op 4 september jl. gezegd een bereidwillige houding te hebben om in een later stadium een substantiële bijdrage te leveren. Een definitief besluit over inzet van Nederlandse militairen is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de condities van een beëindiging van vijandelijkheden, de uitwerking van de rules of engagement en modaliteiten omtrent bestandsmonitoring.
Erkent u dat het uitzenden van Nederlandse militairen een exclusieve bevoegdheid is van de Nederlandse regering, met voorafgaande parlementaire instemming?
Nederlandse besluitvorming over deelname aan militaire missies en operaties, inclusief een eventuele inzet in Oekraïne, verloopt via de artikel 100-procedure, waarbij de regering vooraf aan de Staten-Generaal inlichtingen geeft over de inzet of het ter beschikking stellen van de krijgsmacht ter bevordering van de internationale rechtsorde. Hoewel uw Kamer formeel geen instemmingsrecht heeft, streeft het kabinet naar zo breed mogelijke parlementaire steun voor een zo zwaarwegend besluit als militaire inzet. Het kabinet zal uw Kamer zo goed mogelijk meenemen in de ontwikkelingen in de planvorming van Coalition of the Willing. Op het moment dat er sprake is van overeenstemming tussen de partijen over beëindiging van vijandelijkheden en tenuitvoerlegging in zicht komt, zal uw Kamer conform artikel 100 van de Grondwet worden geïnformeerd.
Hoe beoordeelt u de uitspraken van Von der Leyen in het licht van de nationale soevereiniteit van lidstaten?
Zoals president van de Europese Commissie Von der Leyen benoemt in het interview in de Financial Times, is de inzet van militairen altijd een nationale bevoegdheid. Zie ook het antwoord op vraag 4 over Nederlandse besluitvorming over deelname aan militaire missies en operaties.
Onderschrijft u dat de NAVO de hoeksteen is van de Nederlandse en Europese veiligheid en dat veiligheidsgaranties primair via de NAVO verlopen?
De NAVO is de hoeksteen van ons Nederlandse en Europese veiligheidsbeleid. Militaire inzet, ook ter ondersteuning van mogelijke veiligheidsgaranties, kan via de NAVO verlopen of in een ander verband. De huidige militaire planning vindt plaats in het kader van een Coalition of the Willing.
Ziet u in de uitspraken van Von der Leyen een beweging richting een Europees leger of een parallelle veiligheidsstructuur naast de NAVO?
Nee, president van de Europese Commissie Von der Leyen refereert naar plannen van de multinationale Coalition of the Willing. Deze internationale coalitie bestaat uit een groep landen die zich inzet voor steun aan Oekraïne om zich tegen de Russische agressie te weren, ook via planning voor een eventuele internationale militaire presentie.
Welke gevolgen zou een EU-geleide missie in Oekraïne hebben voor de rol en de cohesie van de NAVO?
Er is op dit moment geen sprake van een EU-geleide militaire missie in Oekraïne. Daarbij zijn de EU en de NAVO verschillende organisaties, met een eigen profiel en instrumenten, maar met deels overlappende belangen en doelstellingen. De militaire steunverlening aan Oekraïne is bij uitstek een dossier waarbij de EU en de NAVO elkaar kunnen versterken. Dit geldt ook voor de inspanning van de Coalition of the Willing.
Zijn de beweringen van Von der Leyen afgestemd met de lidstaten, of spreekt zij op eigen gezag?
President van de Europese Commissie Von der Leyen spreekt hierover op eigen gezag.
Hoe waardeert u de rol van de Voorzitter van de Europese Commissie in dit dossier, aangezien defensie en troepeninzet buiten de verdragsmatige bevoegdheid van de Commissie vallen?
President Von der Leyen is betrokken bij gesprekken van de Coalition of the Willing. De betrokkenheid van de Unie en de inzet van President Von der Leyen voor de brede steun aan Oekraïne acht Nederland van belang. De EU kan binnen haar bevoegdheden op verschillende manieren bijdragen aan inspanningen van de Coalition of the Willing. Dit kan bijvoorbeeld via de EU-trainingsmissie EUMAM, waarmee Oekraïense militairen worden getraind op EU-grondgebied. Daarnaast bestaan verschillende EU-initiatieven die bijdragen aan het versterken van de Oekraïense defensie-industrie. Nederland spant zich ervoor in om EU-instrumenten en -initiatieven te laten aansluiten op de inspanningen van de Coalition of the Willing. Daarnaast levert de EU ook niet-militaire steun die essentieel is om Oekraïne sterk te positioneren, bijvoorbeeld begrotingssteun, en zijn de Europese sanctiemaatregelen een belangrijk middel om de druk op Rusland te vergroten om de agressieoorlog te beëindigen.
Heeft Nederland in EU-verband bezwaar gemaakt tegen het wekken van de indruk dat er Europese plannen bestaan voor troepeninzet in Oekraïne?
Nee. Nederland neemt actief deel aan het plannen van Europees geleide opties voor een militaire presentie in en nabij Oekraïne in het kader van de Coalition of the Willing. De EU is bij deze gesprekken betrokken.
Hoe verhouden de door Von der Leyen aangekondigde «nieuwe financieringsstromen» voor Oekraïense strijdkrachten zich tot de Nederlandse begroting en het budgetrecht van de Tweede Kamer?
Op dit moment liggen er geen concrete voorstellen voor nieuwe aanvullende EU-financiering voor Oekraïense strijdkrachten voor in Brussel. Indien de Commissie een dergelijk voorstel doet zal het kabinet dit serieus in overweging nemen en uw Kamer hierover informeren via de gebruikelijke procedures. Het kabinet onderstreept in EU-verband het belang van geïntensiveerde steun aan Oekraïne, waarbij ook de EU-lidstaten hun eerlijke bijdrage moeten leveren.
Bent u voornemens om extra middelen te reserveren voor EU-fondsen die (indirect) bijdragen aan de financiering van een Europese militaire aanwezigheid in Oekraïne?
Er zijn momenteel geen concrete voorstellen in EU-verband om middelen te reserveren voor de (indirecte) financiering van een Europese militaire aanwezigheid in Oekraïne. Wanneer de Commissie een concreet voorstel hiertoe doet zal het kabinet dit serieus in overweging nemen. In het algemeen hecht het kabinet aan onverminderde steun aan Oekraïne, ook in EU-verband.
Kunt u bevestigen dat bij eventuele troepeninzet van Nederland in of rond Oekraïne, de Kamer daarover tijdig geïnformeerd wordt langs de procedure zoals beschreven in artikel 100 van de Grondwet?
Ja. Indien tenuitvoerlegging van de militaire plannen aanstaande lijkt, zal uw Kamer conform artikel 100 van de Grondwet worden geïnformeerd.
Welke stappen zult u zetten om te voorkomen dat de Europese Commissie de indruk wekt dat zij namens de lidstaten spreekt over troepeninzet?
Het kabinet acht het niet noodzakelijk stappen te zetten.
De schending van het Poolse luchtruim door Russische drones. |
|
Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA), Jesse Klaver (GL) |
|
David van Weel (minister , minister ) , Dick Schoof (minister-president ) (INDEP), Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Bent u bereid een extra Raad bijeen te roepen in EU-verband om te komen tot een gezamenlijke Europese reactie op schending van het luchtruim van Polen door Rusland?
Wij staan solidair met Polen: de schending van het Poolse luchtruim is onacceptabel. Het is primair aan Polen hoe zij opvolging willen geven aan de schending van hun luchtruim. Polen riep de NAVO gisteren al bijeen voor NAVO-consultaties onder artikel 4. De NAVO biedt deze mogelijkheid wanneer, naar oordeel van een bondgenoot, de territoriale integriteit, politieke onafhankelijkheid of de veiligheid van een van de Partijen wordt bedreigd. Dit is een belangrijk signaal aan Rusland, waarbij bondgenoten solidariteit met Polen onderstrepen en het roekeloze gedrag van Rusland afkeuren. In NAVO-verband wordt bezien welke acties moeten en kunnen worden genomen in reactie op deze schending. Gisteren hebben de EU27-Ministers in een verklaring een gezamenlijke reactie gegeven op de schending van het Poolse luchtruim, waarin deze in de sterkst mogelijke bewoordingen wordt veroordeeld en de volledige solidariteit met Polen wordt uitgesproken. In deze verklaring onderstreepten de EU27-Ministers ook het belang van aanvullende significante sancties om de druk op Rusland op te voeren. Ook spraken de EU-ambassadeurs gisteren over de ontwikkelingen. De Poolse Minister van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven vooralsnog geen aanleiding te zien een extra raad in EU-verband bijeen te roepen.
Bent u bereid samen met bijvoorbeeld Polen een kopgroep te vormen om een escalatieladder overeen te komen met reacties op verdere Russische provocaties?
De NAVO is de hoeksteen van onze Trans-Atlantische veiligheid. De NAVO is het belangrijkste samenwerkingsverband voor bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging richting Rusland. In NAVO verband wordt dan ook constant gezamenlijk bepaald welke reactie gepast is in gevallen van Russische agressie of roekeloosheid. Hierbij onderstreept het kabinet het belang van NAVO-eenheid en samenwerking, separate kopgroepen zijn niet opportuun.
De NAVO, met directe betrokkenheid van Nederlandse F35’s, heeft gisteren opgetreden tegen Russische schendingen van het Poolse luchtruim door het onderscheppen van drones en het inroepen door Polen van Artikel 4. In NAVO-verband bestaan bredere responsopties richting Rusland, waarover het Kabinet niet nader in detail kan treden wegens strategische overwegingen, om Rusland niet in de kaart te spelen. Duidelijk is dat de afschrikking en verdediging van het NAVO-verdragsgebied dusdanig moet zijn dat de collectieve veiligheid in Europa wordt gewaarborgd. Inspanningen ter versterking van de oostflank van het NAVO-verdragsgebied behouden daarbij prioriteit. Vanaf december levert Nederland een Air Missile Defence Taskforce (AMDTF) aan Polen ter beveiliging van het NATO Security Assistance and Training for Ukraine. De AMDTF bestaat uit een geïntegreerde eenheid van drie verschillende capaciteiten (PATRIOT, NASAMS en anti-dronesystemen).
Bent u bereid te pleiten voor de invoering van een extra sanctiepakket met verbod op de import van Russische energie?
Nederland is groot voorstander van snelle aanname van een substantieel 19de sanctiepakket tegen Rusland. Prioriteiten van het kabinet zijn daarbij het raken van het voortzettingsvermogen van Rusland in de aanvalsoorlog tegen Oekraïne en het Russische verdienvermogen, inclusief opbrengsten uit export van fossiele brandstoffen. Het kabinet kan helaas niet verder in detail ingaan op de Nederlandse positie in lopende onderhandelingen.
Bent u bereid te pleiten voor een versnelde afbouw van de Europese afhankelijkheid van Russische energie door de uitvoering van REPowerEU met een jaar te versnellen?
Het kabinet heeft altijd consequent het standpunt ingenomen dat Nederland, conform het RePowerEU doel, de import van Russische fossiele brandstoffen zo spoedig mogelijk wil afbouwen naar nul. Nederland heeft zich de afgelopen jaren in de EU ook hard ingezet voor de afbouw van Russische fossiele brandstoffen en heeft alle mogelijke maatregelen voor de beperking daarvan genomen. Sinds 2022 is het aandeel Russische fossiele brandstoffen in de EU significant gedaald. De Europese Commissie heeft in juni onder RePowerEU een voorstel gedaan voor een EU Verordening die een eind moet maken aan de nog resterende import van Russisch gas. Daarover wordt op dit moment in Brussel intensief onderhandeld, met als streven om nog dit najaar tot overeenstemming te komen.
Bent u bereid de druk op te voeren op blokkerende EU-lidstaten, zodat Russische tegoeden kunnen worden ingezet voor extra steun aan Oekraïne?
Nederland roept al langere tijd op tot inhoudelijke internationale discussie over de mogelijkheden en risico’s van aanvullende maatregelen op basis van de bevroren tegoeden. Dit doen we in gezelschap van een aantal andere lidstaten en met oog voor de juridische en financiële risico’s, bijvoorbeeld de gevolgen voor de stabiliteit van de euro. Meerdere lidstaten zijn echter terughoudend. Onder andere tijdens de informele RBZ van eind augustus is Nederland, ook met kritische lidstaten, in gesprek gegaan. Nederland ziet de urgentie door de recente ontwikkelingen om dit te blijven doen in Europees verband en op bilateraal niveau.
Hoeveel olie en gas afkomstig uit Rusland wordt nog ingevoerd via Nederlandse havens?
Nederland importeert sinds de invoering van de EU-importsancties geen ruwe aardolie en olieproducten meer uit Rusland, dit is respectievelijk sinds 5 december 2022 en 5 februari 2023. Voor aardgas en vloeibaar aardgas (LNG) geldt dat er alleen nog een rechtstreekse import uit Rusland plaatsvindt in de vorm van een beperkte reststroom LNG op basis van bestaande langetermijncontracten die in het verleden zijn gesloten voor de oorlog in Oekraïne. Zoals in vraag 4 toegelicht wordt in EU-verband op dit moment hard gewerkt aan een RePowerEU verordening, op basis waarvan ook deze resterende import kan worden uitgefaseerd.
Welke mogelijkheden heeft Nederland om op nationaal niveau beperkingen te stellen aan het aanmeren van schepen waarvan vermoed wordt dat zij olie en gas afkomstig uit Rusland transporteren?
Er bestaat een expliciete juridische grondslag voor het weigeren van schepen op basis van Europese sanctiewetgeving. Deze wetgeving bepaalt dat toegang tot de haven kan worden ontzegd aan schepen die Russische olie vervoeren, indien deze olie is verhandeld tegen een prijs die de vastgestelde grens overschrijdt. Toepassing van deze maatregel vereist de beschikbaarheid van toereikend bewijs. In dit kader wordt van tankers die onze havens willen aandoen, verwacht dat zij gedetailleerde documentatie aanleveren met betrekking tot de aard en herkomst van de lading. Op basis van deze informatie kan worden beoordeeld of toegang tot de haven al dan niet kan worden verleend. Naast deze Europese wetgeving, is er geen rijks bevoegdheid om de toegang van schepen tot havens te weigeren. Deze bevoegdheid ligt bij de havens en gemeentes. Nederland blijft zich inzetten voor strengere Europese maatregelen.
Kunt u deze vragen voor aanvang van het plenaire debat over de oorlog in Oekraïne beantwoorden?
Ja.
Opnemen van Palestijnse patiënten uit Gaza |
|
Mpanzu Bamenga (D66), Jan Paternotte (D66), Wieke Paulusma (D66) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Daniëlle Jansen (NSC) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van het feit dat grote aantallen zwaargewonde en zieke Palestijnen in Gaza wachten op evacuatie voor behandeling in het buitenland?1
Ja.
Bent u op de hoogte van het feit dat Italië recent 17 patiënten en 53 begeleiders uit Gaza heeft geëvacueerd en dat het totale aantal geëvacueerde patiënten naar landen in de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) European Region inmiddels 852 bedraagt (stand 27 juni 2025)?2
Ja.
Klopt het dat tussen 7 oktober 2023 en 10 april 2025 7.229 patiënten uit Gaza geëvacueerd zijn waarvan het overgrote deel naar Egypte, Verenigde Arabische Emiraten, Qatar en Turkije?3
Volgens cijfers van de WHO die betrekking hebben op de periode van 7 oktober 2023 tot en met 13 augustus 2025 zijn 7560 mensen uit Gaza geëvacueerd voor medische zorg, waarvan het overgrote deel naar Egypte (3995), de Verenigde Arabische Emiraten (1387), Qatar (970) en Turkije (439). Door EU-landen zijn in die periode 280 patiënten opgevangen.
Klopt het dat Nederland tot op heden geen enkele patiënt uit Gaza heeft opgenomen voor medische behandeling, terwijl het merendeel van de West-Europese landen (waaronder Italië, Frankrijk, Duitsland, Noorwegen, Spanje, België en Zwitserland) dit wel heeft gedaan?
Het kabinet kan niet bevestigen dat het merendeel van de West-Europese landen patiënten uit Gaza heeft opgenomen. Het kabinet zet in op behandeling van ernstig zieke patiënten in de regio.
Kunt u aangeven waarom landen als Italië, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, Spanje, Zwitserland en België wel Palestijnse patiënten hebben opgevangen, maar Nederland niet?
Over de manier waarop wordt bijgedragen aan medische evacuaties maakt iedere regering een eigen afweging. Waar een aantal landen zich richt op het evacueren van patiënten met gecompliceerde zorgvragen, zet Nederland in op het helpen van zoveel mogelijk patiënten in de regio en het ondersteunen van capaciteit daartoe.
Waarom heeft Nederland geen gehoor gegeven aan de herhaalde oproepen van de WHO en anderen om (meer) patiënten uit Gaza op te nemen?4 5
Het leed van mensen die medisch geëvacueerd moeten worden is schrijnend, in het bijzonder waar het kinderen betreft. Het kabinet is vastberaden om verlichting en hulp te bieden. Zoals bekend zet het kabinet in op het helpen van zoveel mogelijk patiënten in de regio en het vergroten van capaciteit daartoe. Hiervoor zijn de noden hoog en op dit gebied kan Nederland snel een concrete en zinvolle bijdrage leveren. Het kabinet onderzoekt mogelijkheden voor concrete steun. De verschillende steunmogelijkheden in de regio worden interdepartementaal in kaart gebracht, in samenwerking met Defensie en VWS.
Het kabinet spant zich in om de knelpunten die in de regio worden ervaren te verlichten. Recent heeft Nederland een aanvullende bijdrage van 3 miljoen euro aangekondigd voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarmee de medische ondersteuning en evacuatie van patiënten uit de Gazastrook naar landen in de regio kan worden bekostigd. Ook in 2024 stelde Nederland een bijdrage van 3 miljoen euro beschikbaar voor de WHO ter ondersteuning van medische capaciteit in de Gazastrook en de regio. Destijds heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eveneens medische hulpmiddelen ter waarde van 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld aan Egypte met oog op medische evacuaties uit de Gazastrook.
Het kabinet maakt in 2025 25 miljoen euro vrij voor hulp aan mensen uit Gaza. Dit gaat om humanitaire hulp en ondersteuning voor de langere termijn, zowel in de Gazastrook als landen in de regio. Het kabinet biedt daarmee een substantiële bijdrage aan de humanitaire medische noden in Gaza. Op dit moment wordt hierin prioriteit gegeven aan medische evacuaties in de regio en ondersteuning van medische capaciteit daarbij. Uit deze reservering wordt voorts 800.000 euro vrijgemaakt ter ondersteuning van het werk van Save the Children voor patiënten die zijn geëvacueerd naar Egypte. Met deze bijdrage kan Save the Children circa 600 patiënten helpen voor een periode van één jaar.
Het kabinet identificeert verdere mogelijkheden in de regio, zoals het beschikbaar stellen van Nederlandse medische expertise voor gecompliceerde zorgvragen waar beperkte behandelcapaciteit voor aanwezig is in de regio. Daarbij wordt ook de medische capaciteit in de Westelijke Jordaanoever en landen in de regio, zoals Egypte en Jordanië in ogenschouw genomen. De nadere invulling van dit pakket voor hulp in de Gazastrook of de regio wordt te zijner tijd aan uw Kamer kenbaar gemaakt. Bovendien heropen ik het contactpunt waar partijen en medisch gekwalificeerde personen zich kunnen melden. Daar worden zij in contact gebracht met de hulpverlening in de regio die daar wordt georganiseerd door verschillende NGO’s en de WHO. Hiermee faciliteer ik de behoefte onder Nederlandse zorgprofessionals om ter plaatse in de regio een bijdrage te leveren aan de zorg voor Gazaanse patiënten. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport helpt mee door het contactpunt actief onder de aandacht te brengen van de partijen in de Nederlandse zorg.
Naast financiële ondersteuning voor medische evacuaties en behandelcapaciteit in de regio zet Nederland zich diplomatiek in richting Israël en landen in de regio voor de verruiming van mogelijkheden voor medische evacuaties uit de Gazastrook. Over deze thematiek spreek ik met Ministers van Buitenlandse Zaken van landen uit de regio.
Heeft Nederland deze oproepen besproken binnen het kabinet of met relevante Europese partners? Zo ja, waarom zijn er desondanks nog steeds geen patiënten uit Gaza naar Nederland overgebracht voor medische behandeling? Zo niet, waarom niet?
Het kabinet heeft er voor gekozen om zich te richten op het bieden van diplomatieke en financiële ondersteuning voor medische evacuaties en behandeling in ziekenhuizen in de regio. Nederland kan daar snel een concrete en zinvolle bijdrage leveren. Het staat buiten kijf dat de behoefte aan ondersteuning in de regio groot en acuut is.
Zie ook de beantwoording van vraag 6.
Bent u van mening dat het geen gehoor geven door Nederland aan de oproep van de WHO-directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus van 16 juli 2025 om patiënten uit Gaza op te nemen kan worden beschouwd als strijdig met de verplichtingen van derde staten zoals die voortvloeien uit de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 26 januari 2024? Kunt u dit toelichten?6
Deze verplichting brengt met zich mee dat derde staten, waaronder Nederland, alle redelijkerwijs beschikbare maatregelen moeten nemen om genocide in de Gazastrook zo veel mogelijk te voorkomen. Dit omvat maatregelen die een afschrikwekkend effect kunnen hebben op degenen die genocide voorbereiden dan wel begaan. Ook het nemen van maatregelen gericht op het bijdragen aan het voortbestaan van de beschermde groep kan onder omstandigheden een invulling vormen van de verplichting tot voorkomen.
Zoals ook de CAVV beaamt, kent het internationaal recht echter geen duidelijke of vaste regels die de keuze van maatregelen ter voorkoming van genocide voorschrijven. Nederland neemt al geruime tijd maatregelen om de situatie in de Gazastrook te verbeteren en spant zich naar vermogen in om genocide te voorkomen. Er wordt telkens naar gelang de situatie ter plekke geëvalueerd welke effectieve maatregelen redelijkerwijs een invulling vormen van deze verplichting.
Hoewel medische evacuaties niet rechtstreeks zijn gericht op het «afschrikken» van de mogelijke plegers van genocide, in dit geval Israël, kunnen deze evacuaties bijdragen aan het voortbestaan van de beschermde groep. Dit betekent echter niet dat de inzet van het kabinet gericht moet zijn op het overbrengen van deze personen naar Nederland. Ook het bijdragen aan medische zorg ter plekke of in de regio kan hieronder vallen.
Daarom spant het kabinet zich, middels diplomatieke en financiële inzet, in algemene zin in voor de verruiming van mogelijkheden voor medische evacuaties uit de Gazastrook.
Bent u bekend met de uitspraak van uw voorganger Minister Bruins Slot dat Nederland onderzoekt hoe zieke en gewonde patiënten uit Gaza naar Nederland kunnen worden gehaald? Hoe is hieraan opvolging gegeven?7
Het kabinet is bekend met de uitspraak van Minister Bruins Slot over het onderzoek. De conclusies van de door Minister Bruins Slot aangekondigde verkenning werden besproken in de Raad Defensie, Internationale, nationale en Economische Veiligheid (RDINEV) van 22 oktober 2024, waarna het kabinet besloot dat ondersteuning in de regio de voorkeur heeft boven opvang in Nederland. In de brief aan uw Kamer van 28 juli 2025 is toegelicht dat Nederland zich reeds inzet voor medische evacuaties (zie ook de beantwoording van vraag 6).
Bent u van mening dat het onthouden van medische zorg aan zwaargewonde en ernstig zieke burgers uit een conflictgebied in strijd is met internationale humanitaire verplichtingen, zoals vastgelegd in de Vierde Conventie van Genève? Kunt u dit toelichten?
De verplichtingen over de bescherming van gewonden en zieken uit de Verdragen van Genève gelden in de eerste plaats voor de partijen bij het gewapend conflict. Tijdens een gewapend conflict dienen alle gewonden en zieken te worden ontzien en beschermd. Gewonden en zieken hebben het recht op een menselijke behandelding en, voor zover mogelijk, om binnen de kortst mogelijke tijd de medische verzorging en aandacht te ontvangen die hun toestand vereist. Het opzettelijk onthouden van medische zorg aan gewonden en zieke burgers is in strijd met het humanitair oorlogsrecht.
Nederland heeft Israël herhaaldelijk gewezen op de verplichtingen van het humanitair oorlogsrecht, waaronder de verplichting om humanitaire hulp, waaronder medische hulp, in de Gazastrook te faciliteren. Daarnaast biedt Nederland diplomatieke en financiële ondersteuning voor medische evacuaties en behandeling in ziekenhuizen in de regio.
Klopt het dat Coordination of Government Activities in the Territories (COGAT, de Israëlische bezettingsautoriteit) medische evacuaties regelmatig annuleert en beperkt? Zo ja, welke acties heeft Nederland daartegen ondernomen?
Ja. Dat is sinds 7 oktober 2023 frequent voorgekomen. Op dit moment lijkt vaker toestemming te worden verleend. Nederland blijft Israël en landen in de regio verzoeken om de mogelijkheden voor medische evacuaties verder te verruimen. Dit betreft ook evacuatie naar de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem. Dat gebeurt voortdurend en op verschillende niveaus. Ook worden mogelijkheden voor ondersteuning van specifieke medische evacuaties in de regio verkend in nauwe afstemming met de relevante hulporganisaties.
Bent u van mening dat het Israëlische beleid ten aanzien van hulpverlening – inclusief het blokkeren van medische evacuaties – neerkomt op collectieve bestraffing en daarmee een schending vormt van het internationaal humanitair recht? Kunt u dit toelichten?
Het door de partijen bij het gewapend conflict opzettelijk onthouden van medische zorg aan gewonden en zieke burgers is in strijd met het humanitair oorlogsrecht. Zelfs in situaties waarin middelen beperkt zijn, moeten partijen bij een conflict hun uiterste best doen om zo snel mogelijk de best mogelijke medische zorg aan gewonden en zieken te verlenen. Dit omvat het toestaan van verlenen van medische zorg door onpartijdige humanitaire organisatie wanneer niet aan de behoeften van de gewonden en zieken wordt voldaan en het verlenen en/of toelaten van essentiële medische benodigdheden in bezet gebied. Gezien de blokkade van humanitaire hulp, waaronder medische middelen, lijkt om die reden sprake te zijn van een schending van deze verplichtingen door Israël.
Bent u bereid om met ziekenhuizen, universiteiten, gemeenten en medische organisaties in Nederland te overleggen over de mogelijkheid tot opvang en behandeling van Palestijnse patiënten?
Nederland spant zich in om diplomatieke en financiële ondersteuning te bieden voor medische evacuaties en behandeling in ziekenhuizen in de regio.
Bent u bereid om alsnog, en met spoed, patiënten uit Gaza op te nemen, zoals gevraagd door de WHO, en daartoe samen te werken met het EU-mechanisme, andere lidstaten en relevante medische instellingen?
Zie antwoord vraag 13.
Het artikel 'Zorgen over misstanden in propvolle Oekraïense opvanglocaties' |
|
Claudia van Zanten (BBB) |
|
Mona Keijzer (minister ) (BBB) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Zorgen over misstanden in overvolle Oekraïne-opvang: «Vrouwen mishandeld en verkracht, kinderen aangezet tot prostitutie»» van de Telegraaf, waarin onderzoeksgroep Opora stelt dat Oekraïense vluchtelingenvrouwen en kinderen regelmatig slachtoffer zijn van (seksueel) geweld, verkrachting en dat kinderen worden aangezet tot prostitutie?1
Welke concrete meldingen van misstanden zijn bekend bij u en betrokken overheidsinstanties (politie, Openbaar Ministerie, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Immigratie- en Naturalisatiediens, maatschappelijke opvang) die overeenkomen met de signalen van Opora (seksueel geweld, verkrachting, aanzetten tot prostitutie)?
Klopt het dat de gemeente Vlaardingen, die wordt genoemd in het artikel, gezien de geschokte reactie, niet op de hoogte is gesteld van misstanden in de opvanglocatie waar deze gemeente zelf voor verantwoordelijk is?
Welke opvanglocaties voor Oekraïense vluchtelingen zijn momenteel overvol en welke normen gelden voor maximale bezetting per locatie in relatie tot doelgroep (vrouwen, kinderen)? Hoe wordt gecontroleerd of die normen worden nageleefd?
Kunt u mij cijfers geven over (aantal) meldingen en aangiften van seksueel geweld, misbruik en mensenhandel in Oekraïense opvanglocaties in Nederland over de afgelopen 12 maanden, uitgesplitst naar provincies en gemeenten?
Heeft u inzicht in de herkomst en achtergrond van de verdachten en daders van (seksueel) geweld tegen Oekraïense vluchtelingen in Nederlandse opvanglocaties? Hoe vaak betreft het verdachten en daders die ook zelf in de opvang verblijven en hoe vaak gaat het om medewerkers of buitenstaanders?
In hoeverre zijn de verdachten die het betreft inmiddels opgepakt door de politie? Hoeveel zijn hiervan tot dusver strafbaar bevonden?
Welke meldkanalen bestaan voor slachtoffers van (seksueel) geweld en mensenhandel in vluchtelingenopvanglocaties, specifiek voor Oekraïense vluchtelingen? Zijn die kanalen bekend en toegankelijk?
Klopt het dat ook enkele medewerkers verdacht worden of schuldig zijn bevonden aan genoemde strafbare feiten?
Wat is de inschatting van de omvang van het probleem, naar aanleiding van de signalen van Opora, van onderrapportage (het «dark number») van seksueel geweld en mensenhandel in deze opvanglocaties? Wordt daarvoor onderzoek gedaan of gepland?
Welke maatregelen zijn of worden genomen om preventie te versterken, zoals scherper toezicht op wie toegang heeft tot opvanglocaties, screening van personeel en vrijwilligers en beveiliging en toezicht voorzieningen bij locaties?
Is er al contact geweest met Opora, of met andere onafhankelijke organisaties, om de signalen verder te verifiëren? Zo ja, wat is de uitkomst? Zo nee, is dat in de planning?
Welke wettelijke- of beleidsmaatregelen zijn mogelijk/verlangd om slachtoffers beter te beschermen en daders strafrechtelijk te vervolgen in deze context (mensenhandel, seksueel geweld)?
Bent u bereid om te onderzoeken of de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïne (RTB) tussentijds of na afloop van de lopende termijn kan worden aangepast of aangescherpt om Oekraïners die verdacht worden/schuldig zijn bevonden de toegang te kunnen weigeren tot bescherming of opvang?
Waartoe verplicht de RTB ons?
Hoe vult u uw verantwoordelijkheid in wat betreft de opvangcapaciteit, kwaliteit van opvang en veiligheid in deze noodsituatie voor vluchtelingen (qua regulering, inspecties, verantwoordelijkheid gemeenten en Rijk)?
Het artikel ‘Spanje wil 53.000 vakantiehuizen van onlineplatforms verwijderen’ |
|
Merlien Welzijn (NSC) |
|
Mona Keijzer (minister ) (BBB) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van dit artikel?1
Hoe kijkt u naar deze inzet van de Spaanse regering met als doel om de woningbouw weer haar oorspronkelijke functie te geven?
Is bij u bekend hoeveel woningen in Nederland momenteel aangeboden worden op online platforms die niet voldoen aan de vereisten voor een vakantiehuis?
Is bij u bekend welk percentage dit is ten opzichte van het totaal aantal vakantiehuizen in Nederland?
Zou u de verhuur van woningen die niet voldoen aan de vereisten voor een vakantiewoning scharen onder verhuur met behulp van een short stay principe, en kunt u uw antwoord onderbouwen?
Hoe groot schat u de impact op de wooncrisis wanneer Nederland het voorbeeld van de Spaanse regering volgt en vakantiehuizen die niet voldoen aan de vereisten van onlineplatforms verwijdert zodat woningen vrij komen voor starters en gezinnen?
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk en binnen drie weken te beantwoorden?
De Kamerbrief 'Evaluatie CO-stelsel - nadere informatie opvolging aanbevelingen'. |
|
Merlien Welzijn (NSC) |
|
Mona Keijzer (minister ) (BBB) |
|
![]() |
Bent u bekend met de oproep van VNO-NCW, MKB-Nederland en Techniek Nederland om het CO-stelsel werkbaarder te maken voor zzp’ers en kleine bedrijven, bijvoorbeeld via modulaire certificering, eenvoudiger verlengen van Vakmanschap-CO en het bundelen van audits?1
Welke stappen heeft u reeds gezet om deze oplossingsrichtingen te onderzoeken of te implementeren? Kunt u per maatregel aangeven of, en zo ja wanneer, hier actie op volgt?
Bent u bereid in overleg met Techniek Nederland te verkennen hoe digitale oplossingen (bijvoorbeeld apps voor meldingen en audits) versneld kunnen worden ingezet om de administratieve lasten te verlagen?
Bent u bereid het gesprek tussen installatiebedrijven, schemabeheerders en certificerende instellingen actief te faciliteren, met een concrete opdracht om te komen tot vereenvoudiging van de bedrijfscertificering en vermindering van de administratieve lasten (waarbij kleinere bedrijven onevenredig hard worden geraakt door een gemiddelde kostenstijging van circa 25%)? Zo nee, waarom niet?»
Waarom ziet u af van het instellen van een onderhoudsplicht («APK») voor gasverbrandingsinstallaties, terwijl dit volgens de sector en de TLoKB een effectief middel zou zijn om de veiligheid van tienduizenden CV-ketels die nu buiten beeld blijven (40–45%) te verbeteren en gemeenten bovendien beter in staat stelt hun handhavende taak uit te voeren?
Ziet u mogelijkheden om met de sector pilots te starten voor ketencertificering of collectieve certificering om zzp’ers te ontlasten zonder de veiligheidsdoelstellingen aan te tasten?
Bent u bereid om samen met VvE-Belang een praktisch handelingskader te ontwikkelen voor VvE’s, zodat zij hun verantwoordelijkheid voor collectieve rookgasafvoeren makkelijker kunnen organiseren, inclusief ondersteuning bij het benutten van SVn en Warmtefonds?
Kunt u aangeven op welke termijn het publieke register van gecertificeerde bedrijven en installateurs wordt gerealiseerd, zodat VvE’s en bewoners eenvoudig kunnen controleren of een partij gecertificeerd is?
Deelt u de analyse van VNG en Techniek Nederland dat het gebrek aan handhaving op het CO-stelsel leidt tot oneerlijke concurrentie voor bonafide bedrijven en een veiligheidsrisico voor bewoners?
Kunt u concreet aangeven of en wanneer structurele middelen voor gemeenten beschikbaar worden gesteld om handhaving op het CO-stelsel op te schalen, en hoe u risicogestuurd toezicht wil organiseren?
Hoe verhoudt de inzet op handhaving zich tot de plannen om via het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving meldingen te vereenvoudigen? Wordt hiermee een deel van de administratieve last bij gemeenten weggenomen?
Kunt u toezeggen dat in de monitoring structureel aandacht wordt besteed aan de regeldruk voor zzp/mkb, de kostenontwikkeling voor bewoners, de kwaliteit van handhaving en de bekendheid van bewoners en aannemers met het stelsel?
Bent u bereid de publieksvoorlichting over het CO-stelsel (zoals Verbeterjehuis en Stop CO-vergiftiging) te combineren met concrete uitleg over het recht op gecertificeerde installateurs, om bewoners in staat te stellen actief te kiezen voor veiligheid?
Kunt u per genoemde oplossingsrichting aangeven of u bereid bent deze op te pakken, en zo ja binnen welk tijdspad? Zo nee, waarom niet?
Kunt u deze vragen binnen de gestelde termijn één voor één beantwoorden?
Het artikel ‘De schade van Schoof, Nederlands geld voor bijna 3200 ontwikkelingsprojecten stopt dit jaar’ |
|
Daniëlle Hirsch (GL), Sarah Dobbe (SP) |
|
Aukje de Vries (VVD) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het artikel «De schade van Schoof, Nederlands geld voor bijna 3.200 ontwikkelingsprojecten stopt dit jaar»?1
Onderschrijft u de analyse van Investico dat bijna 3.200 ontwikkelingsprojecten moeten worden stopgezet, omdat na december 2025 het huidige beleidskader afloopt en organisaties nog steeds geen toegang hebben tot het nieuwe beleidskader met vervolgfinanciering voor 2026 en verder?
Klopt het dat, door het aangenomen amendement Hirsch/De Korte2, er vanuit de Kamer voor de zomer 600 miljoen euro aan financiering beschikbaar is gesteld voor maatschappelijke organisaties voor de periode 2026–2030? Kunt u verklaren wat het oponthoud is waardoor organisaties nog geen toegang hebben tot deze financiering?
Herinnert u zich dat er door uw voorganger(s) is toegezegd om einde zomer met nadere informatie te komen over het 50%-criterium, en nadere invulling van de subsidie-instrumenten? Deelt u de mening dat de zomer inmiddels bijna voorbij is?
Klopt het dat, doordat u de derde bewindspersoon bent dit jaar die belast is met ontwikkelingssamenwerking (door uw regering ontwikkelingshulp genoemd), er vertraging ontstaat bij de financiering van projecten? Indien ja, welke maatregelen bent u van plan te gaan nemen om deze vertraging tot een minimum te beperken?
Herkent u de signalen van ontwikkelingsorganisaties dat zij mensen moeten ontslaan, terwijl die misschien over enkele maanden weer nodig zijn (maar dan wellicht niet meer beschikbaar zijn) om waardevolle projecten door te zetten?
Op welke manieren probeert u de schade voor ontvangende organisaties te beperken? Is het mogelijk om lopende projecten te verlengen? Kunnen organisaties waarvan niet al het projectgeld in 2025 besteed is, dit ook in 2026 doen?
Op welke manier onderzoekt uw departement de schade die door het stopzetten en tijdelijk wegvallen van alle financiering wordt aangericht?
Op welke manier en wanneer informeert u de Kamer over welke onderwerpen helemaal van de agenda verdwijnen en waarvoor geen budget meer beschikbaar is?
Klopt het bijvoorbeeld dat, hoewel Nederland gidsland is in relatie tot het terugdringen van kinderarbeid, alle projecten tegen kinderarbeid (van de ILO, ngo’s en werkgevers) dit jaar moeten stoppen en er geen vervolgfinanciering is voorzien? Voor welke andere thema’s waar Nederland tot voor kort geld beschikbaar stelde geldt eveneens dat Nederland er vanaf 2026 helemaal mee gaat stoppen?
Klopt het dat door het stopzetten van deze financiering in combinatie met het stopzetten van financiering in de Verenigde Staten3, alle expertise die nu nog aanwezig is bij ngo’s in Nederland dreigt te verdwijnen, wat bijvoorbeeld bedrijven die kinderarbeid op een goede manier willen terugdringen ernstig zal belemmeren in dat voornemen?
Op welke manier is besloten deze financiering stop te zetten en niet te verlengen? Waarom is dit besluit niet aan de Tweede Kamer voorgelegd, terwijl de Kamer in het verleden bij herhaling moties en amendementen heeft aangenomen om de (seksuele) uitbuiting van kinderen op de agenda te zetten en te houden?
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór de start van het verkiezingsreces?
De schending van het Poolse luchtruim door Russische drones. |
|
Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA), Jesse Klaver (GL) |
|
David van Weel (minister , minister ) , Dick Schoof (minister-president ) (INDEP), Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Bent u bereid een extra Raad bijeen te roepen in EU-verband om te komen tot een gezamenlijke Europese reactie op schending van het luchtruim van Polen door Rusland?
Wij staan solidair met Polen: de schending van het Poolse luchtruim is onacceptabel. Het is primair aan Polen hoe zij opvolging willen geven aan de schending van hun luchtruim. Polen riep de NAVO gisteren al bijeen voor NAVO-consultaties onder artikel 4. De NAVO biedt deze mogelijkheid wanneer, naar oordeel van een bondgenoot, de territoriale integriteit, politieke onafhankelijkheid of de veiligheid van een van de Partijen wordt bedreigd. Dit is een belangrijk signaal aan Rusland, waarbij bondgenoten solidariteit met Polen onderstrepen en het roekeloze gedrag van Rusland afkeuren. In NAVO-verband wordt bezien welke acties moeten en kunnen worden genomen in reactie op deze schending. Gisteren hebben de EU27-Ministers in een verklaring een gezamenlijke reactie gegeven op de schending van het Poolse luchtruim, waarin deze in de sterkst mogelijke bewoordingen wordt veroordeeld en de volledige solidariteit met Polen wordt uitgesproken. In deze verklaring onderstreepten de EU27-Ministers ook het belang van aanvullende significante sancties om de druk op Rusland op te voeren. Ook spraken de EU-ambassadeurs gisteren over de ontwikkelingen. De Poolse Minister van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven vooralsnog geen aanleiding te zien een extra raad in EU-verband bijeen te roepen.
Bent u bereid samen met bijvoorbeeld Polen een kopgroep te vormen om een escalatieladder overeen te komen met reacties op verdere Russische provocaties?
De NAVO is de hoeksteen van onze Trans-Atlantische veiligheid. De NAVO is het belangrijkste samenwerkingsverband voor bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging richting Rusland. In NAVO verband wordt dan ook constant gezamenlijk bepaald welke reactie gepast is in gevallen van Russische agressie of roekeloosheid. Hierbij onderstreept het kabinet het belang van NAVO-eenheid en samenwerking, separate kopgroepen zijn niet opportuun.
De NAVO, met directe betrokkenheid van Nederlandse F35’s, heeft gisteren opgetreden tegen Russische schendingen van het Poolse luchtruim door het onderscheppen van drones en het inroepen door Polen van Artikel 4. In NAVO-verband bestaan bredere responsopties richting Rusland, waarover het Kabinet niet nader in detail kan treden wegens strategische overwegingen, om Rusland niet in de kaart te spelen. Duidelijk is dat de afschrikking en verdediging van het NAVO-verdragsgebied dusdanig moet zijn dat de collectieve veiligheid in Europa wordt gewaarborgd. Inspanningen ter versterking van de oostflank van het NAVO-verdragsgebied behouden daarbij prioriteit. Vanaf december levert Nederland een Air Missile Defence Taskforce (AMDTF) aan Polen ter beveiliging van het NATO Security Assistance and Training for Ukraine. De AMDTF bestaat uit een geïntegreerde eenheid van drie verschillende capaciteiten (PATRIOT, NASAMS en anti-dronesystemen).
Bent u bereid te pleiten voor de invoering van een extra sanctiepakket met verbod op de import van Russische energie?
Nederland is groot voorstander van snelle aanname van een substantieel 19de sanctiepakket tegen Rusland. Prioriteiten van het kabinet zijn daarbij het raken van het voortzettingsvermogen van Rusland in de aanvalsoorlog tegen Oekraïne en het Russische verdienvermogen, inclusief opbrengsten uit export van fossiele brandstoffen. Het kabinet kan helaas niet verder in detail ingaan op de Nederlandse positie in lopende onderhandelingen.
Bent u bereid te pleiten voor een versnelde afbouw van de Europese afhankelijkheid van Russische energie door de uitvoering van REPowerEU met een jaar te versnellen?
Het kabinet heeft altijd consequent het standpunt ingenomen dat Nederland, conform het RePowerEU doel, de import van Russische fossiele brandstoffen zo spoedig mogelijk wil afbouwen naar nul. Nederland heeft zich de afgelopen jaren in de EU ook hard ingezet voor de afbouw van Russische fossiele brandstoffen en heeft alle mogelijke maatregelen voor de beperking daarvan genomen. Sinds 2022 is het aandeel Russische fossiele brandstoffen in de EU significant gedaald. De Europese Commissie heeft in juni onder RePowerEU een voorstel gedaan voor een EU Verordening die een eind moet maken aan de nog resterende import van Russisch gas. Daarover wordt op dit moment in Brussel intensief onderhandeld, met als streven om nog dit najaar tot overeenstemming te komen.
Bent u bereid de druk op te voeren op blokkerende EU-lidstaten, zodat Russische tegoeden kunnen worden ingezet voor extra steun aan Oekraïne?
Nederland roept al langere tijd op tot inhoudelijke internationale discussie over de mogelijkheden en risico’s van aanvullende maatregelen op basis van de bevroren tegoeden. Dit doen we in gezelschap van een aantal andere lidstaten en met oog voor de juridische en financiële risico’s, bijvoorbeeld de gevolgen voor de stabiliteit van de euro. Meerdere lidstaten zijn echter terughoudend. Onder andere tijdens de informele RBZ van eind augustus is Nederland, ook met kritische lidstaten, in gesprek gegaan. Nederland ziet de urgentie door de recente ontwikkelingen om dit te blijven doen in Europees verband en op bilateraal niveau.
Hoeveel olie en gas afkomstig uit Rusland wordt nog ingevoerd via Nederlandse havens?
Nederland importeert sinds de invoering van de EU-importsancties geen ruwe aardolie en olieproducten meer uit Rusland, dit is respectievelijk sinds 5 december 2022 en 5 februari 2023. Voor aardgas en vloeibaar aardgas (LNG) geldt dat er alleen nog een rechtstreekse import uit Rusland plaatsvindt in de vorm van een beperkte reststroom LNG op basis van bestaande langetermijncontracten die in het verleden zijn gesloten voor de oorlog in Oekraïne. Zoals in vraag 4 toegelicht wordt in EU-verband op dit moment hard gewerkt aan een RePowerEU verordening, op basis waarvan ook deze resterende import kan worden uitgefaseerd.
Welke mogelijkheden heeft Nederland om op nationaal niveau beperkingen te stellen aan het aanmeren van schepen waarvan vermoed wordt dat zij olie en gas afkomstig uit Rusland transporteren?
Er bestaat een expliciete juridische grondslag voor het weigeren van schepen op basis van Europese sanctiewetgeving. Deze wetgeving bepaalt dat toegang tot de haven kan worden ontzegd aan schepen die Russische olie vervoeren, indien deze olie is verhandeld tegen een prijs die de vastgestelde grens overschrijdt. Toepassing van deze maatregel vereist de beschikbaarheid van toereikend bewijs. In dit kader wordt van tankers die onze havens willen aandoen, verwacht dat zij gedetailleerde documentatie aanleveren met betrekking tot de aard en herkomst van de lading. Op basis van deze informatie kan worden beoordeeld of toegang tot de haven al dan niet kan worden verleend. Naast deze Europese wetgeving, is er geen rijks bevoegdheid om de toegang van schepen tot havens te weigeren. Deze bevoegdheid ligt bij de havens en gemeentes. Nederland blijft zich inzetten voor strengere Europese maatregelen.
Kunt u deze vragen voor aanvang van het plenaire debat over de oorlog in Oekraïne beantwoorden?
Ja.
Het niet naleven van sancties tegen Rusland door Nederlandse internetproviders |
|
Sarah Dobbe (SP) |
|
David van Weel (minister , minister ) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Nederlandse providers houden zich niet aan sancties tegen Rusland»?1
Was dit gebrek aan naleving van sancties door Nederlandse internetproviders al eerder bij u en/of het openbaar ministerie (OM) bekend? Zo ja, is daar actie op ondernomen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat het doel van deze sancties, naast het economisch tegenwerken van Rusland en belangrijke individuen in Rusland, ook het tegengaan van Russische propaganda in Nederland en Europa is en daarmee een kwestie van nationale veiligheid? Zo ja, hoe valt dan slechts 25 procent naleving uit te leggen?
Hoe gaat u zich inspannen om betere naleving van de sanctiemaatregelen te bereiken, in zijn algemeenheid en in deze specifieke casus?
Deelt u de opvatting dat de Kamer meer inzicht en invloed moet krijgen in de manier waarop sanctiemaatregelen worden gehandhaafd? Zo ja, hoe gaat u hierop samenwerken met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat het voor Kamerleden onmogelijk is om het sanctiebeleid goed te controleren als de regering steevast volhoudt niet op individuele gevallen in te gaan? Zo ja, kunt u voortaan wat meer informatie geven over het falen van het sanctiebeleid? Zo nee, waarom niet?
Hoeveel keer is het OM overgegaan tot vervolging vanwege het niet naleven van de sanctiemaatregelen tegen Rusland?
Exportkredietverstrekking aan LNG-project Cabo Delgado, Mozambique |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Aukje de Vries (VVD), Eelco Heinen (minister , minister ) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de op 1 september 2025 aan de Kamer gestuurde antwoorden op schriftelijke vragen «stand van zaken Exportkredietverstrekking aan LNG-project Cabo Delgado, Mozambique»?
Klopt het dat, zoals de antwoorden weergeven, er op dit moment sprake is van activiteiten in het projectgebied rondom Cabo Delgado, door baggerbedrijf Van Oord, onder een lopende verzekeringspolis afgesloten bij Atradius Dutch State Business (ADSB)? Zo nee, kunt u dan bevestigen dat de lopende activiteiten door Van Oord «in voorbereiding» op de uitvoering van het project, niet verzekerd zijn door de Nederlandse Staat via een specifieke exportkredietverzekering of andere vorm van handelssteun?
Bent u bekend met de uitspraken van Minister van Financiën Heinen in het EKV-debat van 27 november 2024 over dit project? In het debat over de exportkredietverzekering (EKV) stelde hij: «Sindsdien ligt het project formeel stil; dat ligt het nog steeds. Total, het bedrijf, wilde het begin dit jaar weer opstarten, gegeven de verbeterde veiligheidssituatie. Sindsdien loopt het proces van die herbeoordeling». Ook stelde hij dat «Voordat die herbeoordeling is afgerond, kan het project nog geen doorgang vinden.»
Kunt u deze uitspraken duiden in het licht van de antwoorden op schriftelijke vragen die u op 1 september 2025 aan de Kamer stuurde? Daarin wordt gesteld dat Van Oord onder een lopende verzekering op dit moment baggerwerkzaamheden «in voorbereiding» op het project uitvoert. Was de Minister van Financiën in november 2024 bekend met de lopende verzekering aan Van Oord? Zo ja, kunt u dan toelichten wat u verstaat met de uitspraak dat «het project geen doorgang kan vinden»? Zo nee, hoe verklaart u dat u niet bekend was met deze lopende verzekering?
Klopt het dat u, zoals u meerdere malen heeft aangegeven, de zorgen die bestaan over de veiligheid in het projectgebied, zeer serieus neemt?
Klopt het dat u daarom, net als andere betrokken exportkredietverzekeraars, zoals UKIP in het Verenigd Koninkrijk, vanuit die zorgen een onafhankelijk onderzoek heeft ingesteld? Zo nee, wat is dan de aanleiding voor het onafhankelijk onderzoek geweest?
Klopt het dat de uitkomsten van dat onderzoek nog niet bekend zijn?
Klopt het dat het onderzoek een voorwaarde is voor de herbeoordeling van de exportkredietverzekering voor het LNG-project in Cabo Delgado? Zo nee, wat is dan de relatie tussen het onafhankelijk onderzoek en de herbeoordeling? Zo ja, kunt u dan verklaren dat er, lopende het onderzoek en vooraf aan de herbeoordeling, een lopende EKV te bestaan die project-gelieerde activiteiten dekken die nu in het betreffende projectgebied plaatsvinden?
Hoe moeten in het licht van de eerdere uitspraken dat het project stil ligt tot de herbeoordeling van de exportverzekering wegens zorgen rondom veiligheid en mensenrechten, de «voorbereidende» werkzaamheden worden gezien die Van Oord uitvoert met exportsteun van de Nederlandse overheid?
Wanneer bent u geïnformeerd dat deze project-werkzaamheden gestart of hervat werden? Welke voorwaarden zijn er aan de lopende verzekering aan Van Oord gesteld?
Kunt u toelichten waarom u aan de ene kant de Kamer informeert dat het verzekeringstraject en het project «on hold» staat en aan de andere kant, op het moment dat hij deze uitspraak doet, u een lopende verzekering heeft uitstaan waaronder projectwerkzaamheden door een Nederlands bedrijf in het projectgebied plaatsvinden?
Kan u aangeven wanneer deze verzekering is afgegeven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke overwegingen speelden daarbij een rol? Hoe is het risico van een negatieve beoordeling in het toekennen van de herverzekering aan TotalEnergies, meegewogen?
Waarom dekt ADSB dit risico wel en heeft het de andere polis op pauze staan juist wegens grote risico’s rondom mensenrechtenschendingen, sociale en milieueffecten van het project?
Klopt het dat u heeft aangegeven dat alle projectactiviteiten en de door de Staat uitgegeven exportkredietverzekering «on hold» staat wegens Force Majeure sinds 2021?
Klopt het dat ook andere exportkredietverzekeraars een dergelijke maatregel hebben getroffen?
Klopt het dat TotalEnergies daardoor nu nog niet haar gehele benodigde financieringspakket in orde heeft? Zo nee, kunt u aangeven wat de meerwaarde van de door Nederland en het Verenigd Koninkrij on hold-gezette EKV’s is voor het gehele project? Klopt het dat, dankzij de lopende kredietverzekering aan Van Oord, het bedrijf ook als de herbeoordeling negatief uitvalt, voor haar activiteiten betaald zal worden? Zo nee, waarom niet?
Kan u toelichten hoe Van Oord «eigenstandig zo een keuze kan maken» om de projectactiviteiten uit te gaan uitvoeren met steun van de Nederlandse overheid, terwijl het project herbeoordeeld wordt? Wat staat hierover in de polisvoorwaarden? Waarom is de exportkredietverzekering aan Van Oord toegekend terwijl u stelt dat het project «on hold» is?
Klopt het dat u in eerdere uitwisselingen heeft gesteld dat de Nederlandse Staat projecten niet financiert als deze gepaard gaan met onacceptabele mensenrechtenschendingen? Klopt het dat er op dit moment toch een verzekering is gegeven in de context van een project waar u zelf een onafhankelijk onderzoek naar in heeft gesteld? Zo nee, kunt u duiden waarom de lopende verzekering geen samenhang heeft met het project waarvan u zelf grove risico’s heeft geïdentificeerd? Zo ja, hoe verklaart u dit?
Voldoet Van Oord aan internationale standaarden wanneer zij een opdracht accepteert om voorbereidende werkzaamheden te doen voor een project dat officieel on hold staat vanwege potentiële mensenrechtenschendingen? Zo ja, kunt u dat toelichten? Welke standaarden hanteert u?
Deelt u de zorgen dat TotalEnergies op deze manier via onderaannemers, haar due diligence verlichtingen kan omzeilen en het project op die manier alsnog laten doorgaan terwijl financiers zoals de Nederlandse Staat naar buiten toe communiceert dat het stil staat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom kiest u voor deze strategie?
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het debat over het handelsbeleid op 25 september 2025?
Het bericht dat Nederland moet meewerken aan het overbrengen van ambassadebewakers |
|
Don Ceder (CU), Derk Boswijk (CDA), Stephan van Baarle (DENK), Laurens Dassen (Volt), Christine Teunissen (PvdD), Kati Piri (PvdA) |
|
David van Weel (minister , minister ) , Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met de uitspraak van de kantonrechter in een kort geding dat de Nederlandse Staat transportmiddelen beschikbaar moet stellen voor het overbrengen van 42 Afghaanse bewakers?
Wat vindt u van het feit dat de rechter stelt dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld en haar zorgplicht niet heeft nageleefd door de Afghaanse bewakers niet te evacueren?
Hoe verklaart u dat Hongaarse beveiligers die via hetzelfde bedrijf (Asman Abi) waren ingeleend wel geëvacueerd zijn, terwijl Afghaanse bewakers die hetzelfde werk verrichtten niet werden geëvacueerd? Hoe is deze afweging tot stand gekomen?
Hoe ziet u het feit dat de rechter stelt dat de Staat zelfs een bijzondere zorgplicht heeft tegenover deze bewakers, omdat zij ook na de evacuatie en de machtsovername door de Taliban de ambassade nog enige tijd hebben beveiligd onder gevaarlijke omstandigheden? Bent u het hiermee eens? Hoe gaat u deze bijzondere zorgplicht vervullen?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat deze bewakers met hun gezinnen nu zo snel mogelijk alsnog worden overgebracht?
Onderschrijft u dat de uitspraak van de kantonrechter bij voorbaat uitvoerbaar is en zo snel mogelijk uitgevoerd moet worden?
Sommige bewakers van deze groep bevinden zich momenteel in Pakistan en Iran en zouden snel naar Nederland kunnen komen. Gaat u direct dit proces in gang zetten?
Gelden voor de overbrenging van gezinsleden dezelfde voorwaarden als voor het recht op gezinshereniging voor asielstatushouders?
Kunt u de Kamer wekelijks (kort) op de hoogte houden van de status van deze overbrengingen?
Kunt u de beantwoording van deze vragen meenemen in de kabinetsbrief die tijdens de procedurevergadering van 4 september jl. is aangevraagd door de commissie Buitenlandse Zaken?
Heeft u kennisgenomen van het interview met de Voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen in de Financial Times waarin zij spreekt over «pretty precise plans» voor de inzet van Europese troepen in Oekraïne?1
Ja.
Klopt het dat er op EU-niveau plannen worden uitgewerkt voor een multinationale troepenmacht in Oekraïne, met «backstop» van de Amerikanen?
Er is geen sprake van een EU-initiatief voor een multinationale troepenmacht in Oekraïne. Nederland neemt deel aan het militaire planningsproces van de multinationale Coalition of the Willing. President van de Europese Commissie Ursula Von der Leyen neemt eveneens deel aan de internationale gesprekken in het verband van deze coalitie. Ook de VS is betrokken bij deze gesprekken, evenals de NAVO.
Is Nederland betrokken bij deze gesprekken en zo ja, op welk niveau? En zo ja, wat is onze inbreng geweest?
Ja. Nederland neemt deel aan deze gesprekken op militair niveau, hoogambtelijk niveau, ministerieel niveau en het niveau van regeringsleiders. Nederland heeft deelgenomen aan het militaire planningsproces van de Coalition of the Willing en heeft, evenals vijfentwintig andere internationale partners, tijdens een regeringsleidersbijeenkomst op 4 september jl. gezegd een bereidwillige houding te hebben om in een later stadium een substantiële bijdrage te leveren. Een definitief besluit over inzet van Nederlandse militairen is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de condities van een beëindiging van vijandelijkheden, de uitwerking van de rules of engagement en modaliteiten omtrent bestandsmonitoring.
Erkent u dat het uitzenden van Nederlandse militairen een exclusieve bevoegdheid is van de Nederlandse regering, met voorafgaande parlementaire instemming?
Nederlandse besluitvorming over deelname aan militaire missies en operaties, inclusief een eventuele inzet in Oekraïne, verloopt via de artikel 100-procedure, waarbij de regering vooraf aan de Staten-Generaal inlichtingen geeft over de inzet of het ter beschikking stellen van de krijgsmacht ter bevordering van de internationale rechtsorde. Hoewel uw Kamer formeel geen instemmingsrecht heeft, streeft het kabinet naar zo breed mogelijke parlementaire steun voor een zo zwaarwegend besluit als militaire inzet. Het kabinet zal uw Kamer zo goed mogelijk meenemen in de ontwikkelingen in de planvorming van Coalition of the Willing. Op het moment dat er sprake is van overeenstemming tussen de partijen over beëindiging van vijandelijkheden en tenuitvoerlegging in zicht komt, zal uw Kamer conform artikel 100 van de Grondwet worden geïnformeerd.
Hoe beoordeelt u de uitspraken van Von der Leyen in het licht van de nationale soevereiniteit van lidstaten?
Zoals president van de Europese Commissie Von der Leyen benoemt in het interview in de Financial Times, is de inzet van militairen altijd een nationale bevoegdheid. Zie ook het antwoord op vraag 4 over Nederlandse besluitvorming over deelname aan militaire missies en operaties.
Onderschrijft u dat de NAVO de hoeksteen is van de Nederlandse en Europese veiligheid en dat veiligheidsgaranties primair via de NAVO verlopen?
De NAVO is de hoeksteen van ons Nederlandse en Europese veiligheidsbeleid. Militaire inzet, ook ter ondersteuning van mogelijke veiligheidsgaranties, kan via de NAVO verlopen of in een ander verband. De huidige militaire planning vindt plaats in het kader van een Coalition of the Willing.
Ziet u in de uitspraken van Von der Leyen een beweging richting een Europees leger of een parallelle veiligheidsstructuur naast de NAVO?
Nee, president van de Europese Commissie Von der Leyen refereert naar plannen van de multinationale Coalition of the Willing. Deze internationale coalitie bestaat uit een groep landen die zich inzet voor steun aan Oekraïne om zich tegen de Russische agressie te weren, ook via planning voor een eventuele internationale militaire presentie.
Welke gevolgen zou een EU-geleide missie in Oekraïne hebben voor de rol en de cohesie van de NAVO?
Er is op dit moment geen sprake van een EU-geleide militaire missie in Oekraïne. Daarbij zijn de EU en de NAVO verschillende organisaties, met een eigen profiel en instrumenten, maar met deels overlappende belangen en doelstellingen. De militaire steunverlening aan Oekraïne is bij uitstek een dossier waarbij de EU en de NAVO elkaar kunnen versterken. Dit geldt ook voor de inspanning van de Coalition of the Willing.
Zijn de beweringen van Von der Leyen afgestemd met de lidstaten, of spreekt zij op eigen gezag?
President van de Europese Commissie Von der Leyen spreekt hierover op eigen gezag.
Hoe waardeert u de rol van de Voorzitter van de Europese Commissie in dit dossier, aangezien defensie en troepeninzet buiten de verdragsmatige bevoegdheid van de Commissie vallen?
President Von der Leyen is betrokken bij gesprekken van de Coalition of the Willing. De betrokkenheid van de Unie en de inzet van President Von der Leyen voor de brede steun aan Oekraïne acht Nederland van belang. De EU kan binnen haar bevoegdheden op verschillende manieren bijdragen aan inspanningen van de Coalition of the Willing. Dit kan bijvoorbeeld via de EU-trainingsmissie EUMAM, waarmee Oekraïense militairen worden getraind op EU-grondgebied. Daarnaast bestaan verschillende EU-initiatieven die bijdragen aan het versterken van de Oekraïense defensie-industrie. Nederland spant zich ervoor in om EU-instrumenten en -initiatieven te laten aansluiten op de inspanningen van de Coalition of the Willing. Daarnaast levert de EU ook niet-militaire steun die essentieel is om Oekraïne sterk te positioneren, bijvoorbeeld begrotingssteun, en zijn de Europese sanctiemaatregelen een belangrijk middel om de druk op Rusland te vergroten om de agressieoorlog te beëindigen.
Heeft Nederland in EU-verband bezwaar gemaakt tegen het wekken van de indruk dat er Europese plannen bestaan voor troepeninzet in Oekraïne?
Nee. Nederland neemt actief deel aan het plannen van Europees geleide opties voor een militaire presentie in en nabij Oekraïne in het kader van de Coalition of the Willing. De EU is bij deze gesprekken betrokken.
Hoe verhouden de door Von der Leyen aangekondigde «nieuwe financieringsstromen» voor Oekraïense strijdkrachten zich tot de Nederlandse begroting en het budgetrecht van de Tweede Kamer?
Op dit moment liggen er geen concrete voorstellen voor nieuwe aanvullende EU-financiering voor Oekraïense strijdkrachten voor in Brussel. Indien de Commissie een dergelijk voorstel doet zal het kabinet dit serieus in overweging nemen en uw Kamer hierover informeren via de gebruikelijke procedures. Het kabinet onderstreept in EU-verband het belang van geïntensiveerde steun aan Oekraïne, waarbij ook de EU-lidstaten hun eerlijke bijdrage moeten leveren.
Bent u voornemens om extra middelen te reserveren voor EU-fondsen die (indirect) bijdragen aan de financiering van een Europese militaire aanwezigheid in Oekraïne?
Er zijn momenteel geen concrete voorstellen in EU-verband om middelen te reserveren voor de (indirecte) financiering van een Europese militaire aanwezigheid in Oekraïne. Wanneer de Commissie een concreet voorstel hiertoe doet zal het kabinet dit serieus in overweging nemen. In het algemeen hecht het kabinet aan onverminderde steun aan Oekraïne, ook in EU-verband.
Kunt u bevestigen dat bij eventuele troepeninzet van Nederland in of rond Oekraïne, de Kamer daarover tijdig geïnformeerd wordt langs de procedure zoals beschreven in artikel 100 van de Grondwet?
Ja. Indien tenuitvoerlegging van de militaire plannen aanstaande lijkt, zal uw Kamer conform artikel 100 van de Grondwet worden geïnformeerd.
Welke stappen zult u zetten om te voorkomen dat de Europese Commissie de indruk wekt dat zij namens de lidstaten spreekt over troepeninzet?
Het kabinet acht het niet noodzakelijk stappen te zetten.
Omzeiling van sancties tegen Rusland via Centraal-Aziatische landen |
|
Tom van der Lee (GL), Kati Piri (PvdA) |
|
Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Herinnert u zich de in maart 2024 aangenomen motie Piri c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2027) die het kabinet verzoekt om sanctieomzeiling via landen uit de Euraziatische Economische Unie (EAEU), waaronder Kirgizië, steviger aan te pakken?
Bent u bekend met het bericht van econoom Robin Brooks dat een aanzienlijke en aanhoudende stijging van Nederlandse goederenexport naar de bekende «ontwijkingshub» Kirgizië laat zien?1
Bent u bekend met een ander bericht van Robin Brooks, waaruit blijkt dat in landen met een vergelijkbare stijging van de export slechts een fractie van deze goederen terugkomt in de importcijfers van Kirgizië, wat erop duidt dat de goederen worden doorgevoerd naar de Russische Federatie?2
Erkent u dat dergelijke doorvoer door Nederlandse bedrijven in strijd zou zijn met de uitbreiding van artikel 12 van sanctieverordening 2014/833 uit het 14e sanctiepakket van juni 2024?
Bent u voornemens deze ogenschijnlijke omzeiling van sancties te onderzoeken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u tevens voornemens de sanctiemaatregelen te handhaven door bedrijven schuldig aan deze omzeiling hierop aan te spreken?
Welke consequenties zijn er voor Nederlandse bedrijven die, dan wel zelf, dan wel via dochterondernemingen, sancties tegen Rusland omzeilen?
Op welke manier bent u van plan om toekomstige sanctie-omzeiling middels doorvoer door «ontwijkingshubs» te voorkomen? Overweegt u te pleiten voor intensievere sancties tegen Euraziatische doorvoerlanden in toekomstige sanctiepakketten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, voor welke additionele sancties overweegt u te pleiten?
Het bericht ‘Nederland laat Russische schaduwvloot ongemoeid, terwijl zeven landen wel controleren’ |
|
Jan Paternotte (D66), Derk Boswijk (CDA) |
|
Tieman , Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Nederland laat Russische schaduwvloot ongemoeid, terwijl zeven landen wel controleren»?1
Bent u het eens met de vragenstellers dat Nederland, samen met bondgenoten, alles wat binnen onze macht ligt moet doen om Russische druk en dreiging, ook op internationale wateren, actief tegen te gaan?
Deelt u de mening van de vragenstellers dat Nederland minstens een gelijke bijdrage zou moeten leveren als de andere Oostzee- en Noordzeelanden aan het controleren van schepen uit de Russische schaduwvloot? Zo ja, bent u van mening dat Nederland dat momenteel ook doet?
Bent u van mening dat alle ruimte die United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS) in artikel 56, 192 en 211 biedt om het mariene milieu te beschermen, wordt benut?
Klopt het dat u eerst juridische belemmeringen noemde tegenover De Volkskrant, maar later vooral sprak van praktische belemmeringen die reden zouden zijn om niet te controleren? Kunt u dit toelichten?
Welke stappen heeft u reeds gezet om de in het artikel genoemde juridische en technische belemmeringen weg te nemen?
Welke capaciteit is nodig om inspecties zo snel mogelijk te laten starten met het controleren van de Russische schaduwvloot?
Bent u bereid om prioriteit te geven aan het versterken van de maritieme handhavingscapaciteit in de Noordzee, zodat Nederland zo spoedig mogelijk wél controles gaat uitvoeren op de Russische schaduwvloot?
Gezien het feit dat u tot nog toe niet handhaaft in de Exclusieve Economische Zone, welke maatregelen neemt u of gaat u nemen om sabotage van onderzee-infrastructuur door Russische schepen tegen te gaan en te ontmoedigen?
Klopt het dat het Verenigd Koninkrijk meer schepen uit de schaduwvloot sanctioneert dan de Europese Unie (EU)? Zo ja, wat wilt u hieraan gaan doen?
De Freedom Flotilla actie en de bescherming van Nederlandse burgers |
|
Sarah Dobbe (SP) |
|
Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het feit dat de Freedom Flotilla vloot zondag 31 augustus is uitgevaren richting Gaza met als doel het doorbreken van de illegale blokkade van Gaza door Israël?
Bent u ervan op de hoogte dat er in ieder geval vier Nederlandse burgers aan boord zijn bij deze vloot?
Deelt u de mening dat het doel van deze actie, namelijk het doorbreken van de illegale blokkade van Gaza en het brengen van humanitaire hulp naar de bevolking van Gaza, legitiem is en niet mag worden gehinderd? Zo ja, hoe gaat u hieraan bijdragen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat Israëls handelen tegen de vorige Flotilla actie, namelijk het enteren en gevangennemen van de opvarenden van de Madleen op internationale wateren, illegaal was? Zo ja, wat gaat u doen om dit deze keer te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Op welke manieren heeft u de vorige keer bij de Israëlische regering bezwaar gemaakt tegen het illegaal gevangennemen van Nederlandse staatsburgers en het blokkeren van boten met humanitaire hulp?
Bent u van plan de Israëlische regering te waarschuwen geen Nederlandse staatsburgers gevangen te nemen bij het brengen van humanitaire hulp aan Gaza? Zo ja, op welke manieren? Zo nee, waarom niet?
Bent u van plan er bij de Israëlische regering op aan te dringen de schepen van Freedom Flotilla vrije doorgang te verlenen voor het verstrekken van humanitaire hulp aan Gaza? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Op welke manieren levert u (consulaire) bijstand aan de Nederlandse opvarenden van de Freedom Flotilla?
Bent u in contact met andere landen waarvan de burgers opvarenden van de Freedom Flotilla zijn? Zo ja, bent u bereid gezamenlijk op te trekken tegen de Israëlische regering? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk en met spoed te beantwoorden, gezien urgentie van de situatie?
Het bericht dat er gedetailleerde plannen zijn voor militaire inzet in Oekraïne |
|
Sarah Dobbe (SP) |
|
Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat Europees commissievoorzitter Von der Leyen aangeeft dat er gedetailleerde plannen zijn voor militaire inzet in Oekraïne?1
Ja.
Kunt u deze berichtgeving bevestigen? Bent u ook op de hoogte van deze plannen?
Ja.
Is de Nederlandse regering betrokken bij het opstellen van deze plannen? Zo ja, wat was de Nederlandse inzet? Is deze verwezenlijkt? Zo nee, waarom niet?
Ja. Nederland heeft deelgenomen aan het militaire planningsproces onder leiding van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.2 De Nederlandse betrokkenheid bij het militaire planningsproces van de Coalition of the Willing past binnen het Nederlandse beleid van onverminderde steun aan Oekraïne, conform o.a. moties Timmermans en Yesilgöz-Zegerius (motie 36 045, nr. 191, 18 februari jl.) en Paternotte en Van Campen (motie 21 501-02, nr. 3047, 18 februari jl.). Het is cruciaal dat Europa verantwoordelijkheid neemt voor de veiligheid van Oekraïne, die nauw verbonden is aan onze eigen veiligheid. Via een brief is uw Kamer over de ontwikkelingen van het planningsproces geïnformeerd (Kamerstuk 2025Z15788, 10 september jl.).
Wordt een dergelijke eventuele militaire inzet gedaan onder de vlag van de NAVO?
De NAVO is een defensief bondgenootschap, met drie hoofdtaken ten behoeve van de veiligheid van het NAVO-grondgebied: collectieve afschrikking en verdediging, crisispreventie en -beheersing en coöperatieve veiligheid. Eventuele militaire inzet onder NAVO-vlag is niet aan de orde. Momenteel vindt militaire planning plaats via de Coalition of the Willing. Deze internationale coalitie bestaat uit een groep landen die zich inzet voor het vormgeven van veiligheidsgaranties voor Oekraïne, zodat Oekraïne in staat kan worden gesteld om vanuit een zo sterk mogelijke positie te onderhandelen over een duurzaam einde van de oorlog.
Deelt u de mening dat de NAVO een defensief bondgenootschap dient te zijn, gericht op de verdediging van het grondgebied van de lidstaten? Zo ja, hoe verhoudt deze missie zich daartoe? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u het standpunt dat een militaire missie in Oekraïne buiten het mandaat van de NAVO valt? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Welke voorwaarden stelt de Nederlandse regering aan deelname aan een militaire missie in Oekraïne?
De door Nederland eventuele uiteindelijke inzet van militairen is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de condities van een beëindiging van de vijandelijkheden, de uitwerking van de rules of engagement en modaliteiten omtrent bestandsmonitoring. Het eventueel inzetten van Nederlandse capaciteiten is onder uitdrukkelijk voorbehoud van nationale politieke besluitvorming. Op het moment dat er sprake is van overeenstemming tussen de partijen over een beëindiging van vijandelijkheden en tenuitvoerlegging in zicht komt, zal uw Kamer conform artikel 100 van de Grondwet worden geïnformeerd.
Deelt u het standpunt dat eventuele Nederlandse deelname aan een militaire missie in Oekraïne alleen kan plaatsvinden als dit onderdeel is van een vredesakkoord tussen Rusland en Oekraïne? Zo nee, waarom niet?
Om Oekraïne in staat te stellen vanuit een positie van kracht te onderhandelen over een duurzame vrede, zet de Coalition of the Willing zich in om na beëindiging van de vijandelijkheden met een militaire presentie de Oekraïense krijgsmacht te versterken en moderniseren, zodat het in de toekomst Russische agressie kan afschrikken. Oekraïne is een soeverein land dat zelf kan besluiten over de aanwezigheid van internationale militairen binnen eigen grenzen.
Deelt u het standpunt dat eventuele Nederlandse deelname aan een militaire missie in Oekraïne alleen kan plaatsvinden als daarvoor een duidelijk mandaat van de VN-veiligheidsraad onder ligt? Zo nee, waarom niet?
Nee. Oekraïne bepaalt zelf of het buitenlandse troepen op diens grondgebied uitnodigt. Een mandaat van de VN-Veiligheidsraad is hiertoe niet noodzakelijk.
Deelt u het standpunt dat eventuele Nederlandse deelname aan een militaire missie in Oekraïne alleen kan plaatsvinden als het mandaat van die militaire missie duidelijk is en de militairen voldoende capaciteit en uitrusting hebben om dat mandaat uit te voeren? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het kabinet deelt de mening dat elke inzet van Nederlandse troepen gepaard moet gaan met een helder mandaat en voldoende uitrusting.
Deelt u het standpunt dat eventuele Nederlandse deelname aan een militaire missie in Oekraïne alleen kan plaatsvinden als er een duidelijke exitstrategie is? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet hecht bij Nederlandse militaire inzet aan realistische doelstellingen inclusief een exit-strategie.
Deelt u het standpunt dat eventuele Nederlandse deelname aan een militaire missie in Oekraïne alleen kan plaatsvinden als daar vooraf toestemming vanuit de Kamer voor is gegeven? Zo nee, waarom niet?
Tot op het moment dat er sprake zou zijn van activatie van de gemaakte militaire plannen, blijven de plannen van de Coalition of the Willing in beweging en blijft Nederland betrokken bij het militaire planningsproces. Het kabinet hecht eraan uw Kamer daarbij in de tussentijd te blijven informeren, in zoverre mogelijk gegeven de afspraken binnen de Coalition of the Willing en zonder de onderhandelingspositie van Oekraïne te verzwakken. Zoals ook geantwoord op vraag 7 zal uw Kamer conform artikel 100 van de Grondwet worden geïnformeerd op het moment dat er sprake is van overeenstemming tussen de partijen over een beëindiging van vijandelijkheden en tenuitvoerlegging van het militair plan in zicht komt.
Deelt u het standpunt dat een demissionair kabinet, dat nog maar op de steun van 32 kamerzetels kan rekenen, zeer terughoudend moet zijn in het doen van toezeggingen aan andere landen betreffende de inzet van Nederlandse militairen? Zo nee, waarom niet?
In uw Kamer is een brede meerderheid voor het voortzetten van steun aan Oekraïne, alsook om een constructieve houding aan te nemen ten opzichte van een plan voor militaire inzet in Oekraïne, in lijn met moties Timmermans en Yesilgöz-Zegerius (Motie 36 045, nr. 191, 18 februari jl.) en Paternotte en Van Campen (Motie 21 501-02, nr. 3047, 18 februari jl.). Steun aan Oekraïne is niet-controversieel verklaard en de internationale ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Het kabinet dient zich hiertoe te verhouden.
Kunt u de vragen afzonderlijk en spoedig beantwoorden?
De vragen zijn spoedig beantwoord.
De beveiliging van de Israëlische delegatie door een voormalig legerofficier met illegale wapens |
|
Jan Paternotte (D66), Hanneke van der Werf (D66) |
|
David van Weel (minister , minister ) , Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Nederland spreekt Israël aan op beveiliging Israëlische delegatie door voormalig legerofficier met illegale wapens»?1
Klopt het dat buitenlandse delegaties die beveiligers met wapens meenemen verplicht zijn dit vooraf te melden bij de Nederlandse autoriteiten, waaronder de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)? Kunt u uiteenzetten hoe deze procedure normaliter verloopt en welke diensten hierbij betrokken zijn?
Was bij het bezoek van de Israëlische delegatie in november 2024 tijdig melding gemaakt van de aanwezigheid van bewapende beveiliging? Zo ja, welke instanties zijn toen geïnformeerd en welke actie is daarop ondernomen? Zo nee, hoe is het mogelijk dat een dergelijke omissie heeft kunnen plaatsvinden?
Kunt u bevestigen dat een ingehuurde beveiliger, een voormalig Israëlisch legerofficier, bij aankomst op Schiphol werd betrapt met twee pistolen afkomstig uit het illegale circuit en dat bij hem thuis bovendien een AR-15 werd aangetroffen? Wat is uw oordeel over deze constatering?
Welke achtergrondcontroles en toezichtmechanismen bestaan er voor ingehuurde beveiligers die buitenlandse delegaties in Nederland beschermen? Hoe kon het gebeuren dat iemand met illegale wapens werd ingezet bij de beveiliging van een officiële delegatie?
Kunt u uitsluiten dat de betreffende beveiliger, ondanks het bezit van illegale wapens, trainingen heeft verzorgd voor Nederlandse politie- of veiligheidsdiensten? Indien dit niet kan worden uitgesloten, bent u bereid de Kamer hierover op korte termijn te informeren?
Zijn er signalen dat vergelijkbare incidenten (het gebruik van beveiligers met wapens uit het illegale circuit) vaker voorkomen bij buitenlandse delegaties in Nederland? Zo ja, kunt u de Kamer hierover informeren en aangeven welke maatregelen worden genomen om dit in de toekomst te voorkomen?
Kunt u ingaan op de stelling van deze man in het NRC dat hij aanwijzingen had voor een aanslag? Kunt u aangeven of hij zulke informatie gedeeld heeft met de overheid?
Kunt u aangeven of de inzet van de Rijksoverheid momenteel voldoet voor de beveiliging van Joodse instellingen en objecten, mede gegeven de toename van het aantal antisemitische incidenten?
Bent u bereid de Kamer per brief te informeren over de lessen die uit deze zaak worden getrokken, en welke organisatorische en juridische maatregelen u zult nemen om herhaling te voorkomen?
De belastingkwestie rond kerkelijke vastgoed in Jeruzalem |
|
Don Ceder (CU) |
|
Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de berichten dat de gemeentelijke overheid van Jeruzalem opnieuw onroerendgoedbelastingaanslagen oplegt aan kerken en christelijke instellingen in Jeruzalem?1
Klopt het dat de lokale autoriteiten van Jeruzalem sinds enige tijd pogingen ondernemen om eigendommen van kerken te belasten die niet expliciet als gebedshuis of klooster functioneren, zoals gasthuizen, scholen en culturele instellingen en inmiddels de bankrekening van de Grieks-Orthodoxe patriarchaat is geblokkeerd?
Klopt het dat er inmiddels een bericht is uitgestuurd om een executieverkoop te houden voor bezit van de Armeens-apostolische kerk? Hoe beoordeelt u deze situatie en bent u bereid het gesprek aan te gaan met Israëlische (lokale) autoriteiten ten aanzien van deze kwestie en te pleiten voor een bevriezing en het opnieuw overgaan tot overleg voor een definitieve oplossing?
Deelt u de zorg van kerkelijke leiders dat deze stap het bestaan van kerken en bijbehorende sociale en pastorale activiteiten in Jeruzalem bedreigt? Wat is uw appreciatie van hun verklaring dat dit de status quo, die sinds de Ottomaanse tijd geldt, ernstig schaadt?
Acht u het terecht dat deze kwestie opnieuw oplaait, terwijl in 2018 na internationale druk en lokale protesten de belastingplannen van tafel zijn gehaald? Wat is er sindsdien veranderd aan de juridische of politieke context die de lokale autoriteiten hiertoe beweegt?
Hoe beziet u deze berichten in het licht van het bevorderen van mensenrechten, waaronder het recht op vrijheid van godsdienst?
In hoeverre is er contact geweest met lokale kerkleiders en/of Europese diplomatieke partners over deze belastingaanslagen en de impact op hun activiteiten en de christelijke aanwezigheid in Jeruzalem?
Welke mogelijkheden ziet u om bilateraal de Israëlische (lokale) autoriteiten aan te spreken op het belang van het behoud van religieuze pluriformiteit en godsdienstvrijheid in Jeruzalem, inclusief het respecteren van bestaande vrijstellingen en afspraken?
Bent u bereid dit onderwerp onder de aandacht te brengen in gesprekken met Israëlische (lokale) autoriteiten en expliciet te pleiten voor het behoud van het religieus-culturele erfgoed van christelijke gemeenschappen in Jeruzalem?
Welke signalen ontvangt het kabinet verder over de ontwikkelingen op het gebied van veiligheid van christelijke gemeenschappen in Jeruzalem? Bent u bijvoorbeeld bereid om berichten over gespuug op christenen in Jeruzalem mee te nemen in overleggen met Israëlische autoriteiten en aan te dringen op passende maatregelen?
Welke inzet levert Nederland op dit moment voor de bescherming van christelijke minderheden en instellingen in Israël, mede gezien het bredere belang van geloofsvrijheid in de regio?
Het bericht ‘Unicef: duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in belegerde stad in Sudan’ |
|
Jan Paternotte (D66) |
|
Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Unicef: duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in belegerde stad in Sudan»1?
Welke mogelijkheden ziet u nog voor aanvullende sancties tegen de Rapid Support Forces (RSF)? Bent u bereid hiervoor te pleiten tijdens de Raad Buitenlandse Zaken en tegelijkertijd te bezien welke sancties Nederland op nationaal niveau kan instellen?
In hoeverre is Nederland betrokken bij internationale coalities of fondsen, waaronder coördinatie door de Verenigde Naties (VN), om de toegang tot hulp voor de belegerde stad te verbeteren?
Kan Nederland een extra bijdrage leveren aan het verzamelen van bewijs van oorlogsmisdaden en bent u voornemens dit te doen?
Bent u bereid extra middelen vrij te maken voor een extra Nederlandse bijdrage aan humanitaire hulpverlening, zoals voedselhulp of medisch materieel? Zo nee, waarom niet?
Op welke manier kan Nederland het Rode Kruis bijstaan in het opsporen van vermiste personen? Bent u bereid die hulp te bieden? Zo nee, waarom niet?
De NAVO-verplichtingen en pandemische paraatheid |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Tieman |
|
![]() |
Kunt u zich herinneren dat u op 20 augustus 2025 in antwoord op Kamervragen schrijft: «Er zijn mij geen letterlijke uitspraken van mijn ambtsvoorganger in uw Kamer bekend over NAVO-verplichtingen op het gebied van pandemische paraatheid»?
Bent u bekend met de uitspraken van voormalig Minister van VWS Agema tijdens het VWS begrotingsdebat van 23 oktober 2024: «Kort na mijn aantreden ben ik gebriefd over weerbaarheid. Weerbaarheid heeft een veel bredere context dan pandemische paraatheid. Dan gaat het bijvoorbeeld ook om de ontwikkelingen die aan de oostgrens plaatsvinden en om NAVO-verplichtingen. Sinds die briefing ben ik met mijn ministerie aan het inventariseren wat we nodig hebben om aan die NAVO-verplichtingen te voldoen. Dat doen we dus onder leiding van de NCTV. Daar zijn een aantal ministeries bij betrokken. Ik heb gevraagd of er een overlap zit tussen pandemische paraatheid en weerbaarheid van zorg en die is er.»?1
Klopt het dat voormalig Minister Agema in dit debat, zoals hierboven geciteerd, letterlijk zegt: «Sinds die briefing ben ik met mijn ministerie aan het inventariseren wat we nodig hebben om aan die NAVO-verplichtingen te voldoen.»? Zo ja, naar welke NAVO-verplichtingen verwijst voormalig Minister Agema in dit citaat? Zo nee, waarom staat dit citaat dan letterlijk in de Handelingen van de Kamer?
Klopt het dat voormalig Minister Agema vervolgens in dit debat zegt: «Dat doen we dus onder leiding van de NCTV. Daar zijn een aantal ministeries bij betrokken.»? Kan de Kamer deze inventarisatie, onder leiding van de NCTV, van de NAVO-verplichtingen waar het ministerie aan moet voldoen, aldus voormalig Minister Agema in dit citaat, ontvangen? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat voormalig Minister Agema vervolgt met: «Ik heb gevraagd of er een overlap zit tussen pandemische paraatheid en weerbaarheid van zorg en die is er.»? Is het correct dat voormalig Minister Agema in dit citaat (letterlijk) zegt dat er: «een overlap zit tussen pandemische paraatheid en weerbaarheid van zorg? En «weerbare zorg» is toch één van de «NAVO-weerbaarheidsverplichtingen»2? Daarmee legt voormalig Minister Agema, ook gezien de context van dit citaat, toch heel duidelijk een verband tussen NAVO-verplichtingen en «pandemische weerbaarheid»? Zo nee, waarom niet? Hoe moet dit debatfragment dan worden geinterpreteerd? Zo ja, waarom liet voormalig Minister Jansen op 20 augustus 2025 aan de Kamer weten in antwoord op Kamervragen dat haar geen uitspraken bekend zijn over NAVO-verplichtingen op het gebied van pandemische paraatheid?
Aan wie heeft voormalig Minister Agema (zoals Minister Agema zelf aangeeft in het bovenstaande citaat uit het VWS begrotingsdebat) wanneer gevraagd of er, «een overlap zit tussen pandemische paraatheid en weerbaarheid van zorg»? Kan de Kamer het antwoord dat de Minister hierop heeft ontvangen toegestuurd krijgen? Zo nee, waarom niet?
Is het correct dat voormalig Minister Agema, kort later in het debat, het volgende opmerkt: «Ik heb een opdracht gekregen uit het hoofdlijnenakkoord. Toen ik de post aanvaarde, tekende ik ook voor het uitvoeren van de opdrachten daarin. Los van wat ik er persoonlijk van vind, zal ik dat moeten uitvoeren omdat dat een geheel is samen met de intensiveringen die ik mag doen. Ik noem de 4,3 miljard voor het eigen risico en de 600 miljoen voor de zorg- en verpleegplekken. Daar hoort dus ook de andere kant bij: de 2 miljard euro die ik zal moeten besparen. Daar begint het dus mee. Los van wat ik daar persoonlijk van vind, sta ik daarvoor aan de lat. Ik zal dat dus ook moeten uitvoeren. Het bedrag van 300 miljoen zal op enige manier gedekt moeten worden, linksom of rechtsom. Daarnaast – dat zei ik net ook in de richting van mevrouw Bikker – ben ik kort na mijn aantreden gebrieft over de weerbaarheid in de wereld, de risico's die dat punt met zich meebrengt en eventuele escalaties, maar ook over NAVO-verplichtingen. Op het moment dat een NAVO-bondgenoot aangevallen wordt, heeft Nederland verdragsrechtelijke verplichtingen. Ik ben dus bezig in kaart te brengen wat wij nodig hebben, wat we al hebben, wat het programma Pandemische paraatheid daaraan toe zou voegen en wat wij nog meer nodig zouden hebben. Die inventarisatie wordt gedaan onder regie van de NCTV.»?
Naar welke NAVO-verplichtingen verwijst voormalig Minister Agema in het bovenstaande citaat?
Waarnaar verwijst het woord «daaraan» (m.a.w. «waaraan»?) in de zin «Ik ben dus bezig in kaart te brengen wat wij nodig hebben, wat we al hebben, wat het programma Pandemische paraatheid daaraan toe zou voegen en wat wij nog meer nodig zouden hebben.»? Zijn dat, gezien de context, toch de «NAVO-verplichtingen» op het gebied van «weerbare zorg» waar Minister Agema eerder in haar betoog naar verwees? Zo nee, waarnaar dan wel
Waarnaar verwijst, in de laatste zin van het bovenstaande integrale citaat, «die inventarisatie» (die onder regie van de NCTV wordt gemaakt)? Dat zijn gezien de context toch de NAVO-verplichtingen op het gebied van de zorg? Met andere woorden, ook hier legt voormalig Minister Agema toch heel duidelijk een verband tussen NAVO-verplichtingen en pandemische paraatheid? Waarom ontkent de Minister dit in haar beantwoording aan de Kamer van 20 augustus 2025?
Is het correct dat voormalig Minister Agema, kort later in het debat, het volgende opmerkt: «Dat neemt niet weg – dat zei ik zojuist dus ook al – dat ik kort na het aantreden geïnformeerd ben over weerbaarheid, de bredere context waarin wij ons bevinden en de overlap die dat heeft met deze posten op pandemische paraatheid. Daar zal ik mee moeten dealen en een oplossing voor moeten vinden, want aan NAVO-verplichtingen zijn we gehouden. Op dit moment wordt er dus onder leiding van de NCTV geïnventariseerd wat er allemaal moet gebeuren. We hebben een stukje basis. Dat hebben we actief gezien tijdens de coronacrisis. Dan hebben we het over deze extra investering, waar een hele grote overlap, zo niet een volledige overlap zit. En dan hebben we het over andere zaken die we nu in kaart aan het brengen zijn. Wat nou als de situatie escaleert? Wat nou als we aan onze NAVO-verplichtingen moeten voldoen? Wat nou als het nog verder escaleert? Dat ben ik allemaal in kaart aan het brengen. Onder leiding van de NCTV zullen wij voor de volgende begroting – dus niet op deze begroting, maar voor de volgende begroting – met dekkingen en oplossingen komen.»?
Door wie is voormalig Minister Agema, «kort na het aantreden geïnformeerd»? Wanneer en waar gebeurde dat? Kan de Kamer deze informatie waarnaar voormalig Minister Agema in dit fragment verwijst ontvangen? Zo nee, waarom niet?
Ook in dit fragment verwijst voormalig Minister Agema naar «NAVO-verplichtingen», welke NAVO-verplichtingen zijn dit? Zijn dat de weerbaarheidsverplichtingen op het gebied van de zorg?
Voormalig Minister Agema zegt in het hiervoor geciteerde fragment, «en de overlap die dat heeft met deze posten op pandemische paraatheid», waarnaar verwijst in dit citaat het aanwijzend voornaamwoord «dat»? Dit moeten toch, gezien de context, (wederom) de (NAVO) weerbaarheidsdoelstellingen (op het gebied van de zorg) zijn? Wat anders? Daarmee legt voormalig Minister Agema, voor de derde keer in dit debat, toch heel direct een verband tussen de (NAVO) weerbaarheidsdoelstellingen en pandemische paraatheid?
Waarnaar verwijst «daar» in de het betoog van voormalig Minister Agema, «Daar zal ik mee moeten dealen en een oplossing voor moeten vinden, want aan NAVO-verplichtingen zijn we gehouden.»? Zijn dit (wederom?) de «NAVO-verplichtingen» op het gebied van pandemische paraatheid zijn? Wat anders?
Verwijst bovenstaande citaat erop dat voormalig Minister Agema, tegen haar zin in, zich aan deze NAVO-verplichtingen (op het gebied van pandemische paraatheid) conformeert? En dat zij geen eigen afwegingsruimte heeft/had of in ieder geval dat zo heeft ervaren? Zo nee, waarom zegt voormalig Minister Agema dan, «Daar zal ik mee moeten dealen en een oplossing voor moeten vinden, want aan NAVO-verplichtingen zijn we gehouden.»?
Hoe verhoudt de dwang die voormalig Minister Agema, blijkt uit deze uitspraak, overduidelijk heeft ervaren vanuit de NAVO met betrekking tot de bezuiniging van 300 miljoen euro op pandemische paraatheid (die bovendien in het hoofdlijnenakkoord stond) zich tot de beweringen van onder andere de Ministers van Defensie en Justitie, meermaals in debatten, dat de NAVO-verplichtingen slechts een inspanningsverplichting behelzen, niet afdwingbaar zijn en dat uiteindelijk Ministers daarbij hun eigen afwegingen kunnen maken?
Is het juist dat in de samenvatting van het VWS begrotingsdebat op de website van de Kamer het volgende stuk is opgenomen3: «Nederland moet voldoen aan zijn NAVO-verplichtingen, zegt Agema, en dit overlapt met pandemische paraatheid.»? Hieruit blijkt toch ook, dat de strikt neutrale toehoorder, voormalig Minister Agema in dit debat heel duidelijk een verband hoorde leggen tussen de NAVO-verplichtingen en pandemische paraatheid? Klopt dat?
Hoe kan het zo zijn, gezien dit alles, dat voormalig Minister Jansen op 20 augustus 2025, met verwijzing naar het bovengenoemde begrotingsdebat VWS van oktober 2024, in antwoord op Kamervragen schrijft: «Er zijn mij geen letterlijke uitspraken van mijn ambtsvoorganger in uw Kamer bekend over NAVO-verplichtingen op het gebied van pandemische paraatheid. Zie ook het stenogram van de begrotingsbehandeling van VWS op 23 oktober jl.»? Dit is toch, voor iedere neutrale toehoorder die het debat bekijkt of naleest, aantoonbaar onjuist?
Begrijpt u dat het in een democratie bijzonder zorgelijk is als Ministers zich gedwongen zien, nadat ze hierover in het geheim (dus zonder dat de Kamer er weet van heeft en zonder publiek debat) na hun aantreden geïnformeerd zijn door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (AIVD en NCTV), vanwege (ook voor de Kamer) geheime verplichtingen die vanuit de NAVO (het leger dus) worden opgelegd, af te wijken van het regeerakkoord/hoofdlijnenakkoord dat wel democratisch via de Kamer en verkiezingen tot stand is gekomen en gelegitimeerd is?
Begrijpt u waarom het zo belangrijk is voor de Kamer te achterhalen waarom voormalig Minister Agema zich blijkbaar gedwongen zag, vanwege (geheime) NAVO-weerbaarheidsdoelstellingen, een bezuiniging van 300 miljoen euro op pandemische paraatheid, die nota bene was opgenomen in het regeerakkoord, ongedaan te maken? Begrijpt u dat in een democratie (in tegenstelling tot bijvoorbeeld een junta) het niet zo kan zijn dat niet de Kamer en daarmee de bevolking maar de inlichtingendiensten en het leger het laatste woord hebben?
Kunt u nogmaals, voor de derde keer in één jaar tijd, wederom de hamvraag beantwoorden, waar, wanneer, door wie en op welke wijze (mondeling en/of schriftelijk, wel of niet vertrouwelijk etc.) uw ambtsvoorganger, Minister Agema, na haar aantreden op de hoogte is gesteld (en dat dit is gebeurd is boven elke twijfel verheven en blijkt o.a. uit de citaten uit het begrotingsdebat VWS van 23 oktober 2024 die hierboven zijn weergegeven) van de «NAVO-doelstellingen»4 die betrekking hebben op, of op een of andere manier gerelateerd zijn aan, «pandemische paraatheid»?
Kunt u deze (simpele) vragen, waarvan de laatste inmiddels voor de derde keer schriftelijk gesteld zijn, uiterlijk binnen de normale termijn van drie weken en afzonderlijk beantwoorden?
Gezamenlijke verklaring humanitaire situatie Gaza |
|
Henk Vermeer (BBB) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Kunt u uitleggen waarom het kabinet tegen deze nieuwe registratieplicht is, zeker gezien het feit dat NGO’s soms banden hebben met terreurorganisaties?1
Kunt u uitleggen waarom het controleren van terreurbanden van individuele medewerkers van dit soort NGO’s niet logisch is, gezien het feit dat er in het verleden onder hen wel degelijk medewerkers waren met dit soort banden?
Kunt u uitleggen waarom Nederland zich bemoeit met de interne aangelegenheden van Israël, met name als het gaat om haar eigen veiligheidsbeleid?
Kunt u aangeven waarom Nederland er niet voor gekozen heeft om namens de Europese Unie (EU) een verklaring af te geven, omdat er nu een rommelig beeld is ontstaan van landen die deze registratieplicht al dan niet volgen?
Kunt u aangeven waarom Nederland er niet voor gekozen heeft om met de hele EU gezamenlijk op te trekken, aangezien er dan een meer coherent, evenwichtig en sterk beleid ten aanzien van dit veiligheidsthema kan worden opgesteld?
Kunt u aangeven hoeveel en welke Nederlandse NGO’s hiermee te maken zullen krijgen en in welk opzicht dit hún werkzaamheden daadwerkelijk schaadt en beperkt ten opzichte van de huidige situatie?
Welke eisen stelt Nederland op het gebied van veiligheidsgaranties en controle op banden met terroristische organisaties bij het verlenen van subsidies of andere samenwerking aan/met NGO’s en haar individuele medewerkers?
De mobilisatie in Venezuela en de veiligheidsontwikkelingen nabij Curaçao, Aruba en Bonaire |
|
Mpanzu Bamenga (D66), Hanneke van der Werf (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
Ruben Brekelmans (minister ) (VVD), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van de aangekondigde Amerikaanse maritieme inzet in de Cariben rondom Venezuela (waaronder het uitzenden van drie Aegis-destroyers), en wat is het officiële feitenbeeld dat het Koninkrijk hierover van de Verenigde Staten (VS) heeft ontvangen (doel, duur, inzetprofiel, operatiegebied)?1, 2
Het kabinet is op de hoogte van de aanwezigheid van Amerikaanse marineschepen in het Caribisch gebied. Het betreft nationaal aangestuurde inzet door de VS. Het Koninkrijk is niet bij de inzet betrokken. Volgens Amerikaanse media worden de marineschepen ingezet voor de intensivering van drugsbestrijdingsoperaties in het gebied, gefocust op Zuid-Amerikaanse drugskartels, en zullen deze opereren in internationale wateren en luchtruim. Defensie en Buitenlandse Zaken houden contact met de VS.
Heeft voorafgaand of direct na deze aankondiging diplomatiek en/of militair overleg plaatsgevonden tussen het Koninkrijk en de VS? Zo ja, wat was de strekking daarvan?
De VS is een van de belangrijkste partners voor het Koninkrijk op het gebied van counterdrugsoperaties. Deze aangekondigde inzet is echter nationaal aangestuurd door de VS. Het Koninkrijk is hier niet bij betrokken. Op het moment houden Defensie en Buitenlandse Zaken contact met de VS.
In hoeverre raakt deze inzet de Cooperative Security Location Aruba–Curaçao (voorheen FOL) qua overvlieg- en stagingrechten, data-uitwisseling en aanwezigheid van personeel? Welke verdrags-/SOFA-afspraken en beperkingen gelden hierbij, en zijn deze recent geactualiseerd?
De inzet raakt de Cooperative Security Location slechts indien het gaat om inzet in het luchtruim boven Curaçao. Hierover zijn in het Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende toegang tot en gebruik van faciliteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba voor drugsbestrijding vanuit de lucht (Trb. 2000, nr. 34, Trb. 2001, nr. 184, Trb. 2011, nr. 71, Trb. 2016, nr. 186 en Trb. 2021, nr. 89) afspraken gemaakt. Het verdrag geeft toestemming voor het uitvoeren van vluchten vanaf de luchthaven van Curaçao ten behoeve van surveillance, monitoring en het opsporen van drugstransporten. Deze instemming ziet alleen op onbewapende vluchten.
De status van Amerikaans personeel wordt geregeld in de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van personeel van de Verenigde Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk (Trb. 2012, nr. 226, Trb. 2018, nr. 216 en Trb. 2019, nr. 12).
Over welke direct inzetbare middelen beschikt het Koninkrijk in het Caribisch deel met marine en kustwacht, en over welke opschalingsopties beschikt u?
Defensie heeft voor militaire- en politietaken een permanente militaire presentie in het Caribisch deel van het Koninkrijk van ruim 1.000 medewerkers van meerdere Defensieonderdelen, bestaande uit militairen en burgermedewerkers, met een zwaartepunt in maritiem optreden. Met deze aanwezigheid draagt Defensie bij aan de veiligheid op land, vanaf zee en in de lucht en geeft Defensie invulling aan de primaire taak, namelijk de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk. Daarnaast draagt Defensie bij aan het bevorderen van de internationale rechtsorde en het ondersteunen van civiele autoriteiten. De Kustwacht Caribisch Gebied is een Koninkrijksorganisatie. Naast dienstverlenende taken, zoals search and rescue, voert de Kustwacht opsporings- en toezichthoudende taken uit. Voor de uitoefening van haar taken beschikt de Kustwacht over varende, vliegende en rijdende eenheden die worden ingezet rond/op zowel de Boven- als Benedenwindse eilanden.
Indien noodzakelijk kunnen Defensiecapaciteiten vanuit Europees Nederland worden ingezet.
Hoe wordt de inzet van de Kustwacht afgestemd met Amerikaanse en regionale partners en zijn, gegeven de actuele situatie, extra personele of materiële maatregelen noodzakelijk?
De inzet van de Kustwacht Caribisch Gebied beperkt zich tot het verantwoordelijkheidsgebied van het Koninkrijk (territoriale wateren en Exclusieve Economische Zone). Daarvoor vindt normaliter geen afstemming met internationale partners plaats. Defensie voert in nauwe samenwerking met de VS drugsbestrijdingsoperaties uit op volle zee (internationale wateren). Hiervoor vindt intensieve samenwerking plaats onder de coördinatie van de Joint Interagency Taskforce South (JIATF-S). Op dit moment is er geen aanleiding voor wijzigingen van reguliere operaties in het gebied.
Bent u voornemens een Notice to Airmen en/of Navigational Warning af te geven voor de burgerluchtvaart respectievelijk scheepvaart rondom de ABC-eilanden? Zo nee, welke andere maatregelen neemt u om de veiligheid van burgerluchtvaart en scheepvaart rond de ABC-eilanden te borgen, mede gezien cruise- en tankervaart en kritieke haven- en kabelinfrastructuur?
Binnen het Koninkrijk is Nederland verantwoordelijk voor het luchtruim boven Caribisch Nederland. Luchtverkeerdienstverleners uit Curaçao en Sint-Maarten zijn door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aangewezen om de luchtverkeersdienstverlening in het Nederlandse luchtruim boven Bonaire, Sint-Eustatius en Saba te verzorgen. Er is op dit moment geen aanleiding om vanwege veiligheidsontwikkelingen een NOTAM3 te publiceren voor het luchtruim van Bonaire, Sint-Eustatius of Saba. Aruba en Curaçao zijn autonome landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden en hebben daarmee eigen bevoegdheden. Het is dan ook aan Aruba en Curaçao om te bepalen of zij voor hun luchtruim een NOTAM publiceren.
Zoals gebruikelijk bij dergelijke ontwikkelingen wordt de Nederlandse burgerluchtvaart ook via de Expertgroep Dreigingsinformatie Burgerluchtvaart op de hoogte gehouden. De luchtvaartmaatschappijen maken hierbij hun eigen risicoanalyse om al dan niet van/naar, over of nabij de regio te vliegen. Verder is, voor wat betreft de waarborging van veiligheid voor de burgerluchtvaart, de Tweede Kamer op 16 september 2024 geïnformeerd over de opvolging van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid 10 jaar na het neerhalen van vlucht MH17.4
Op 15 augustus jl. heeft de Minister van IenW een aangescherpte waarschuwing voor de Nederlandse commerciële zeescheepvaart afgegeven voor de territoriale zee, de aangrenzende zone en de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van Venezuela, alsook voor de wateren grenzend aan de door Venezuela geclaimde Esequibo-regio van Guyana. Reden hiervoor was de verslechterde veiligheidssituatie op zee en op land, met name de onderschepping van een aantal kleine buitenlandse vaartuigen door de Venezolaanse marine/kustwacht gevolgd door arbitraire detenties van crewleden en/of oplegging van hoge boetes. Er is op dit moment geen aanleiding om deze zeescheepvaartwaarschuwing verder aan te scherpen. Ook wordt in het reisadvies voor Venezuela (zie antwoord vraag 7) de pleziervaart geadviseerd om niet te varen in de territoriale zee, de aangrenzende zone en de EEZ van Venezuela, alsook de wateren ten noorden van de Esequibo-regio van Guyana.
Worden reisadviezen en calamiteitenplannen voor bewoners en bezoekers van de ABC-eilanden geactualiseerd in het licht van deze ontwikkelingen en zo ja, hoe wordt hierover gecommuniceerd met bewoners, bedrijven en de toeristische sector?
Het reisadvies voor Venezuela is op 18 juli 2025 gewijzigd van grotendeels rood en deels oranje (alleen noodzakelijke reizen) naar geheel rood (niet reizen), vanwege willekeurige arrestaties door het regime en de zeer beperkte mogelijkheden om Nederlandse burgers te helpen wanneer die worden aangehouden. Deze wijziging van het reisadvies is actief gecommuniceerd met de autoriteiten en de toeristische sector in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Er is nu geen aanleiding om de huidige crisisplanvorming te actualiseren in het licht van de huidige ontwikkelingen.
Op welke wijze worden de regeringen en Staten van Aruba en Curaçao betrokken bij besluitvorming over defensie en buitenlandse betrekkingen die de situatie in en relatie met Venezuela aan gaan?
De handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk en de buitenlandse betrekkingen zijn conform artikel 3 van het Statuut Koninkrijksaangelegenheden. De Minister van Defensie en de Minister van Buitenlandse Zaken treden voor deze onderwerpen feitelijk altijd op als Minister van het Koninkrijk. De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao, en Sint Maarten zijn als vertegenwoordiger van respectievelijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten lid van de Rijksministerraad en maken op die wijze deel uit van de besluitvorming van de Koninkrijksregering. Daarnaast vindt voortdurend bilateraal contact plaats tussen de autoriteiten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de Koninkrijksministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. De Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (C-ZMCARIB) is als regionale commandant het primaire aanspreekpunt voor Defensie-aanwezigheid en -activiteiten in de regio voor lokale autoriteiten. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt in het Caribisch deel van het Koninkrijk vertegenwoordigd door de Speciaal Gezant voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Tevens onderhouden Defensie en Buitenlandse Zaken contact met de Gezaghebber van Bonaire.
Bent u bereid de Kamer op korte termijn, en zo nodig periodiek, te informeren over de verdere ontwikkelingen en de gevolgen voor het Koninkrijk, inclusief, waar passend, een vertrouwelijke technische briefing over paraatheid, conflictbeheersing en scenario’s?
Indien de situatie in de regio leidt tot een andere veiligheidssituatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk zal de regering uw Kamer daarover onverwijld informeren.
Kunt u deze vragen, elk afzonderlijk, beantwoorden voor de Raad Buitenlandse Zaken Defensie?
Ja.
De permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Hoe vaak heeft, het afgelopen jaar, in de verschillende Vakraden, de Permanente Vertegenwoordiger een lid van het kabinet vervangen (en hoeveel Vakraden waren er in totaal gedurende deze periode)?
Onderhandelt de Permanente Vertegenwoordiger die een lid van het kabinet vervangt in een Vakraad ook namens Nederland (met kabinetsleden van andere landen)?
Kan de Tweede Kamer de correspondentie toegestuurd krijgen tussen de Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Unie en het kabinet en tussen de Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Unie en de Europese Raad (en Vakraden) over het «chat control» voorstel, alsmede eerdere versies van dit voorstel, van de Europese Unie waarover 14 oktober gestemd zal gaan worden in de Europese Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-raad)?
Kan de Kamer deze correspondentie ontvangen voor een (eventueel) commissiedebat hierover (eind) volgende maand?