Het bericht dat 10 procent van de gevangenen ongewenst vreemdeling is. |
|
Marina Vondeling (PVV) |
|
Arno Rutte (VVD), David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Bijna 10% van alle gevangenen is vreemdeling zonder geldige verblijfsstatus: 800 gedetineerden kosten tonnen per dag»?1
Ja.
Hoe is het mogelijk dat deze vreemdelingen wel eenvoudig ons land binnen kunnen komen, maar het u niet lukt om ze na criminele feiten ons land weer uit te zetten?
De terugkeer van veroordeelde vreemdelingen in de strafrechtketen (VRIS-ers) zonder rechtmatig verblijf heeft prioriteit in het vertrekbeleid. In 2023 zijn circa 840 VRIS-ers, die in de caseload van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV) zaten, aantoonbaar vertrokken. In 2024 is dit aantal circa 960.2
VRIS-ers kunnen direct na het uitzitten van hun straf worden uitgezet of vertrekken soms tijdens het uitzitten van hun straf middels strafonderbreking of strafoverdracht. Bij strafonderbreking krijgen vreemdelingen de mogelijkheid om tijdens het uitzitten van hun straf te vertrekken uit Nederland. Aan strafonderbreking is als voorwaarde verbonden dat, wanneer zij opnieuw naar Nederland reizen, het restant van de straf moet worden uitgezeten. Bij strafoverdracht is er een verdrag met het land naar welke de vreemdeling wordt overgedragen en zit de vreemdeling zijn straf uit in dat land.
Evenals bij andere vertrekplichtige vreemdelingen kan het realiseren van vertrek van VRIS-ers complex zijn. Het kan moeilijk zijn om de identiteit en/of nationaliteit van vreemdelingen vast te stellen doordat zij geen geldige documenten hebben of weigeren deze prijs te geven. Daarnaast kan het land van herkomst weigeren de vreemdeling terug te nemen, vooral wanneer er onzekerheid is over de identiteit en/of nationaliteit of wanneer er geen diplomatieke samenwerking is tussen Nederland en het betreffende land van herkomst. Nederland mag voorts geen vreemdelingen uitzetten naar een land waar deze persoon risico loopt op ernstige schade. Ook juridische procedures, zoals herhaalde of opeenvolgende asielaanvragen kunnen de uitzetting vertragen of blokkeren.
Desalniettemin lukt het om VRIS-ers vaker aantoonbaar te laten vertrekken dan andere vreemdelingen uit de caseload van de DTenV. Dit komt voornamelijk doordat al tijdens de strafrechtelijke detentie aan het vertrek van VRIS-ers kan worden gewerkt.
Hoeveel criminele vreemdelingen met en zonder geldige verblijfsstatus die eigenlijk in de cel of een tbs-kliniek hadden moeten zitten lopen er vrij rond?
Alle tbs-passanten wachten in het gevangeniswezen op een plaatsing in een tbs-kliniek en lopen dus niet vrij rond, ongeacht de verblijfsstatus. Als gevolg van de capaciteitsproblematiek worden momenteel niet alle zelfmelders opgeroepen. Bij deze groep wordt niet de verblijfsstatus geregistreerd.
Wat is de exacte dagelijkse kostprijs per illegale gedetineerde, en wat is het totale bedrag dat deze 800 illegale gedetineerden de Nederlandse samenleving jaarlijks kosten? Graag een gedetailleerde berekening, inclusief gratis juridische bijstand, dagprogramma’s, medische zorg en alle overige uitgaven?
De kostprijs voor een reguliere plek binnen het gevangeniswezen is € 447,–.3
Een exacte doorvertaling naar jaarlijkse kosten is lastig te maken. Het aantal gedetineerde vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf heeft door het jaar heen geen vaste omvang. Ingeschat wordt dat de jaarlijkse kosten tussen de 125 tot 130 miljoen bedragen.4
Vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf die gedetineerd zijn na strafrechtelijke veroordeling hebben recht op gesubsidieerde rechtsbijstand. De kosten die voor deze groep worden gemaakt voor juridische bijstand kunnen niet uit de systemen van de Raad voor Rechtsbijstand worden gefilterd.
Hoeveel van deze 800 illegale gedetineerden komen uit islamitische landen, en hoeveel hebben een asielachtergrond? Wilt u dit exact uitsplitsen per land van herkomst en misdrijf?
Bij DJI is niet bekend hoeveel gedetineerden een asielachtergrond hebben. Er wordt niet geregistreerd of gedetineerden uit een islamitisch land komen. Daarom kan ik uw vraag niet beantwoorden.
Deelt u de mening dat het falende asiel- en migratiebeleid direct verantwoordelijk is voor deze oververtegenwoordiging van illegalen in onze gevangenissen? Bent u bereid om direct de grenzen te sluiten voor asielzoekers en immigranten uit islamitische landen? Zo nee, waarom niet?
Zoals bij uw Kamer bekend, zet dit kabinet in op het beperken van migratie naar Nederland. De buitengrensprocedures uit het Asiel- en Migratiepact bieden hiertoe handvatten en het versterken van de Europese buitengrenzen is voor Nederland een belangrijke prioriteit. Het categorisch sluiten van de Nederlandse grenzen voor bepaalde doelgroepen, is echter geen realistische of wenselijke oplossing voor het complexe migratievraagstuk. Op grond van internationale verdragen en afspraken hebben alle asielzoekers recht op een eerlijke asielprocedure waarin wordt beoordeeld of zij wel of niet recht op bescherming en dus verblijfsrecht in Nederland dienen te krijgen. Als het gaat om reguliere migranten dan is er sprake van diverse criteria waar zij aan dienen te voldoen om toegang te krijgen tot Nederland. Vanzelfsprekend is elke vorm van overlast en criminaliteit volstrekt onacceptabel en zet ik samen met onder meer partijen uit de migratieketen, de politie, het Openbaar Ministerie en gemeenten in op een harde aanpak van VRIS-ers. Ook zet ik me in voor het intensiveren van terugkeer van vreemdelingen zonder verblijfsrecht. De terugkeer van VRIS-ers zonder rechtmatig verblijf heeft prioriteit in het vertrekbeleid.
Het bericht 'Nederland koopt opvang migranten af voor 33 miljoen euro' |
|
Lidewij de Vos (FVD) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht dat Nederland de opvang van 1.650 migranten afkoopt bij de EU voor een bedrag van 33 miljoen euro – oftewel 20.000 euro per migrant?1 Hoe beoordeelt u dit bericht?
Ja. De Raad heeft inmiddels een politiek akkoord bereikt over de vaststelling van de omvang van de solidariteitspool op 21.000 herplaatsingen of 420 miljoen euro. Het aandeel van Nederland is 5,2%, wat neerkomt op een financiële bijdrage van 21,9 miljoen. Nederland heeft steun verleend aan het voorstel en aangegeven financieel te zullen bijdragen.
Waarom zijn de betreffende cijfers uit de zogenoemde «Europese Spreidingswet» niet openbaar gemaakt en is zelfs de Tweede Kamer hierover slechts onder geheimhouding geïnformeerd? Hoe beoordeelt u deze werkwijze in het kader van transparantie en de noodzakelijke democratische controle? Kunt u uw antwoord toelichten?
In de Asiel- en migratiebeheerverordening is wettelijk vastgelegd dat het Commissievoorstel voor een Raadsbesluit over de vaststelling van de jaarlijkse solidariteitspool niet openbaar gemaakt worden tot de Raad overeenstemming heeft bereikt om het besluitvormingsproces te faciliteren.2 Het stuk is vertrouwelijk met uw Kamer gedeeld.
Kunt u garanderen dat asielzoekers die elders in de EU al asiel hebben aangevraagd, niet alsnog – na afkoop door Nederland – naar ons land reizen en hier opnieuw asiel aanvragen? Zo ja, hoe kunt u dit garanderen? Zo nee, wat is dan het nut van deze afkoopregeling en andere Europese afspraken op het gebied van migratie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Er zijn onder het Migratiepact verschillende maatregelen genomen om doorreis van asielzoekers te voorkomen, waaronder maatregelen om het buitengrensbeheer te versterken, zoals betere registratie in Eurodac, verplichte uniforme screening en de asielgrensprocedure.
Daarnaast zijn de Dublinregels integraal onderdeel van het Migratiepact. De Commissie beoordeelt op 12 juli en 15 oktober of de lidstaten onder migratiedruk zich aan deze Dublinregels houden. Indien lidstaten zich niet houden aan de Dublinregels, zal Nederland geen solidariteit leveren.
Onder het Pact is een balans afgesproken tussen verantwoordelijkheid, o.a. door de versterking van de buitengrenzen en het tegengaan van secundaire migratie, van lidstaten aan de ene kant en solidariteit aan de lidstaten die onder migratiedruk staan aan de andere kant. De solidariteitsbijdrage is daarom essentieel onderdeel van het Pact.
Worden biometrische gegevens van asielzoekers centraal en effectief geregistreerd? Zo nee, erkent u dan dat de mogelijkheid bestaat dat asielzoekers hun paspoort weggooien, waardoor zij niet kunnen worden geïdentificeerd en hun reis- en asielgeschiedenis binnen de Europese Unie niet kan worden achterhaald, waarop zij in Nederland alsnog asiel kunnen aanvragen? Acht u dit wenselijk?
Onder de huidige Eurodac-verordening worden biometrische gegevens van asielzoekers worden geregistreerd en opgeslagen. Dit blijft zo onder de nieuwe Eurodac-verordening, maar het type data dat geregistreerd wordt, wordt verbreed, waardoor naast vingerafdrukken bijvoorbeeld ook gezichtsopnamen, identiteitsgegevens en kopieën van identiteits- en reisdocumenten worden opgeslagen. Ook wordt de bewaartermijn voor bepaalde soorten gegevens verlengd. Hierdoor wordt de mogelijkheid van identificatie van asielzoekers EU-breed verbeterd.
Wat is de status van de Dublinverordening, die bepaalt dat asielzoekers moeten worden teruggestuurd naar het EU-land van eerste aankomst? Waarom weigeren landen als Italië momenteel deze asielzoekers terug te nemen en waarom accepteert Nederland deze weigering? Kunt u uw antwoord toelichten?
Op dit moment geldt de Dublinverordening onverkort. Vanaf de inwerkingtreding van het Pact zal de Dublinverordening worden vervangen door de Asiel- en migratiebeheerverordening. Ook hier is, kort gezegd, dat bij het ontbreken van gezinsleden in de EU, lidstaten van eerste aankomst verantwoordelijkheid zijn voor de aanvraag en asielprocedure van de desbetreffende asielzoeker. De Commissie heeft in het Uitvoeringsbesluit ter bepaling van de lidstaten waar sprake is van migratiedruk, van een risico van migratiedruk of van een significante migratiesituatie opgenomen dat de Commissie op 12 juli en 15 oktober zal vaststellen of deze lidstaten het Dublinacquis weer uitvoeren. Indien dit niet het geval is zal Nederland niet verplicht zijn om solidariteit te leveren aan de desbetreffende lidstaten.
Worden migranten die worden opgevangen in landen als Italië of Griekenland ontmoedigd om zich alsnog vrij binnen de Schengenzone te verplaatsen – inclusief richting Nederland? Zo ja, hoe ziet deze ontmoediging eruit en hoe effectief is deze ontmoediging binnen de Europese praktijk van open binnengrenzen? Zo nee, wat is dan het nut van deze afkoopregeling en andere Europese afspraken op het gebied van migratie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Onder de asielgrensprocedure zal een deel van de asielzoekers in detentie worden geplaatst en dus ook niet in de gelegenheid zijn om door te reizen naar Nederland. Naar de inzet van Nederland t.a.v. van de Dublinverordening verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 5.
Wordt het bedrag van circa 33 miljoen euro, dat nu dreigt te worden uitgegeven aan de afkoop van migrantenopvang, in mindering gebracht op de Nederlandse netto EU-bijdrage, gezien het feit dat Nederland al jaren een van de grootste nettobetalers aan de Europese Unie is? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog af te dwingen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Hoe de bijdrage wordt vastgesteld en op welke wijze dit wordt overgemaakt is vastgelegd in de Asiel- en migratiebeheerverordening.
Hoe beoordeelt u het feit dat andere landen – zoals Polen, Estland en Oostenrijk – een korting of zelfs vrijstelling hebben kunnen bedingen op de afspraken? Hoe beoordeelt u het feit dat Hongarije weigert aan deze afspraken te voldoen? Kunt u uw antwoord toelichten?
De Commissie heeft Polen, Estland, Oostenrijk, Kroatië en Tsjechië aangemerkt als lidstaten met een significante migratiesituatie vanwege uiteenlopende redenen. Voor Polen en Estland geldt dat zij een hoog aantal Oekraïense ontheemden hebben opgevangen in vergelijking met andere lidstaten over de periode van de afgelopen vijf jaar. Voor Oostenrijk geldt dat er een zeer hoog aantal ontvankelijke asielaanvragen is geregistreerd in vergelijking met andere Europese lidstaten over de afgelopen vijf jaar.
Wat betreft Hongarije onderstreep ik graag het belang dat alle lidstaten zich aan het asielacquis houden, waaronder het Migratiepact.
Neemt u – zeker gezien de feiten zoals benoemd in vraag 7 – een voorbeeld aan de landen zoals genoemd in vraag 8? Bent u het eens met de stelling dat ook Nederland een vrijstelling of tenminste een korting zou moeten bedingen en, indien de Europese Unie deze weigert toe te zeggen, in navolging van Hongarije zou moeten weigeren aan de afspraken te voldoen? Bent u bereid om deze vrijstelling, korting of weigering alsnog af te dwingen – ook na bekendmaking van de verdeelsleutel op maandag aanstaande?
Met de inwerkingtreding van het Migratiepact worden belangrijke stappen gezet naar het versterken van de buitengrenzen en het tegengaan van irreguliere migratie. Het is daarom van belang dat alle lidstaten, ook Nederland, zich houden aan de wet- en regelgeving van het Migratiepact.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vóór aanvang van het Kerstreces beantwoorden?
Ja.
Het sectoraal uitzendverbod en initiatieven van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) om de omstandigheden van arbeidsmigranten te verbeteren |
|
Henk Vermeer (BBB) |
|
Mariëlle Paul (VVD) |
|
|
|
|
Bent u een voorstander van de toepassing van het sectorale uitzendverbod als beleidsinstrument? Waarom wel/niet?
Alle arbeidskrachten moeten goed behandeld worden. Er zijn verschillende instrumenten om hier toezicht op te houden en op te handhaven. Uit de verkenning naar een sectoraal in- en uitleenverbod komt naar voren dat in sectoren waar arbeidswetten wijdverspreid en stelselmatig worden overtreden, een aanvullende maatregel kan worden overwogen naast de Wtta. Ook is in de verkenning naar voren gekomen dat er in de vleessector wijdverspreide en stelselmatige overtredingen van arbeidswetten zijn. Het kabinet heeft daarom besloten om als stok achter de deur een in- en uitleenverbod voor te bereiden voor de vleessector.
Volgens de vleessector blijven de omstandigheden die faciliterend zijn aan misstanden ook bij een sectoraal uitzendverbod nog altijd bestaan, omdat uitzendkrachten enkel een andere contractvorm zouden krijgen, bent u het eens met deze stelling? Kunt u toelichten waarom wel/niet?
In grote gedeelten van de vleessector is sprake van hoge percentages flexwerk (rond de 70%) en met name uitzendkrachten. Indien een uitzendbureau betrokken is zijn er meer dan twee keer zo veel overtredingen van arbeidswetten. De aanwezigheid van een uitzendconstructie is zelfs de belangrijkste voorspeller voor deze vorm van overtredingen. Ook voor overtredingen van arbeidswetten die toezien op arbeidsomstandigheden is de aanwezigheid van een uitzendbureau een belangrijke voorspeller. Een sectoraal in- en uitleenverbod richt zich naast de uitlener ook specifiek op de inlener die oneigenlijk drukken van de prijs en daarmee de misstanden faciliteert. Bij de uitwerking van het in- en uitleenverbod voor de vleessector wordt er gekeken naar weglekrisico’s. Het gaat hier om de situatie dat arbeidskrachten via een andere flexibele arbeidsrelatie worden ingehuurd om het in- en uitleenverbod te omzeilen. Daarnaast dient deze maatregel te worden bezien als een mogelijke aanvulling op de bestaande mogelijkheden om te handhaven op overtredingen van arbeidswetten.
De Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) richt zich naar eigen zeggen op verbetermaatregelen voor de sector zoals het opzetten van onboardingprogramma’s om arbeidsmigranten wegwijs te maken in hun werkomgeving en rechten en het implementeren van preventieve maatregelen om bedrijfsongevallen te voorkomen, ziet u deze inzet ook?
Op (hoog)ambtelijk niveau worden er gesprekken gevoerd met VleesNL (de nieuwe naam van COV) over de stappen die zij kunnen zetten om echt impact te hebben. Ook in die gesprekken maken zij duidelijk dat ze hier als sector mee bezig zijn. Op basis van de voortgang van deze gesprekken zal de Kamer op de hoogte worden gebracht over de stand van zaken in de sector.
Klopt het dat de COV u actief een verzoek heeft gedaan voor een gesprek?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid om in gesprek te treden met de COV over de gang van zaken rond eventuele verbeterprocessen?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid om af te zien van de optie tot een sectoraal uitzendverbod en zich met sectorpartijen als de COV in te zetten voor het tegengaan van misstanden, gegeven de vermeende beperkingen van een sectoraal uitzendverbod?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht 'Beleid asiel en werk op de schop' |
|
Bente Becker (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Mariëlle Paul (VVD) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Beleid asiel en werk op de schop»?1
Ja.
Kunt u de Kamer zo snel mogelijk het voorstel toezenden dat aan het artikel ten grondslag ligt?
De voorstellen zijn op 3 november jl. gepubliceerd voor internetconsultatie.2 De internetconsultatie ziet op de wijziging van zowel het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (BuWav 2022) als van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (RuWav 2022). De internetconsultatie liep tot en met 30 november 2025. Na het verwerken van de reacties op de internetconsultatie en de uitvoerings- en handhavingstoetsen zal het kabinet de voorstellen aan uw Kamer en aan de Eerste Kamer toezenden in het kader van de voorhangprocedure. Het kabinet verwacht uw Kamer de stukken begin 2026 toe te zenden.
Kunt u de Kamer de wet-en regelgeving toezenden waarop gebaseerd is dat lidstaten verplicht zijn asielzoekers volledig toegang te geven tot de arbeidsmarkt, in plaats van de 24 weken die Nederland tot voor kort hanteerde?
In de huidige Opvangrichtlijn3 is opgenomen dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat asielzoekers na uiterlijk negen maanden toegang moeten hebben tot de arbeidsmarkt. Op 29 november 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling bestuursrechtspraak) uitspraak gedaan over de 24-weken-eis.4 De Afdeling bestuursrechtspraak is tot het oordeel gekomen dat de 24-weken-eis in strijd is met de huidige Opvangrichtlijn en dat de 24-weken-eis daarom onverbindend is. Het UWV past sindsdien niet langer de 24-weken-eis toe bij aanvragen om een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van asielzoekers. In de uitspraak is door de Afdeling bestuursrechtspraak aangegeven dat de 24-weken-eis afbreuk doet aan het doel en nuttig effect van de Europese Opvangrichtlijn. Gelet op deze uitspraak kan de 24-weken-eis niet langer meer worden toegepast.
De herziene Opvangrichtlijn5 bevat normen voor de opvang en bijbehorende voorzieningen die lidstaten aan asielzoekers moeten bieden. Het recht van asielzoekers op toegang tot de arbeidsmarkt volgt uit artikel 17 van deze richtlijn. Lidstaten moeten ervoor zorgen dat asielzoekers uiterlijk zes maanden na de registratie van het asielverzoek toegang hebben tot de arbeidsmarkt. In artikel 17, tweede lid, en de overwegingen van de richtlijn is expliciet opgenomen dat er sprake moet zijn van daadwerkelijke c.q. effectieve toegang tot de arbeidsmarkt.6 De Raad van State heeft geoordeeld dat de 24-weken-eis niet voldoet aan de norm van effectieve toegang en dat een dergelijke eis daarom in strijd is met de Opvangrichtlijn.7 Aangezien de herziene Opvangrichtlijn ook voorschrijft dat er sprake moet zijn van effectieve toegang, zou het stellen van de 24-weken-eis ook in strijd zijn met deze richtlijn.
Bent u het ermee eens dat de motie Becker-Flach2 volledig moet worden uitgevoerd, te weten dat alle asielzoekers waarbij het niet waarschijnlijk is dat hun aanvraag wordt ingewilligd, bijvoorbeeld omdat ze uit een veilig land komen, maar ook wanneer er gronden zijn aan te nemen dat ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of zij Dublin claimant zijn, de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt volledig moet worden ontzegd? Zo ja, doet u dat ook met dit voorstel, of gaat uw voorstel alleen over veilige landers?
Ja, dit wordt met de implementatie van de herziene Opvangrichtlijn uitgevoerd, binnen de kaders van het Migratiepact. Gelet op de gevolgen voor de uitvoering zullen de nieuwe regels voor werk gelijktijdig in werking treden met het moment waarop het Migratiepact van toepassing wordt. Daarmee streven wij naar een inwerkingtreding op 12 juni 2026. In de motie Becker-Flach9 is de regering verzocht te regelen dat voor asielzoekers voor wie het niet waarschijnlijk is dat hun asielaanvraag wordt ingewilligd, bijvoorbeeld omdat ze uit een veilig land komen, er gronden zijn om aan te nemen dat ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of zij Dublinclaimant zijn, de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt te ontzeggen.
Met de nieuwe regels uit het Migratiepact worden asielaanvragen van een aantal groepen asielzoekers versneld behandeld.10 Onder de versnelde behandelingsprocedure vallen groepen asielzoekers voor wie het niet waarschijnlijk is dat hun asielaanvraag wordt ingewilligd. Een aantal categorieën binnen deze procedure worden uitgesloten van de toegang tot de arbeidsmarkt. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de motie-Becker-Flach. Het gaat om groepen asielzoekers voor wie het niet waarschijnlijk is dat hun asielaanvraag wordt ingewilligd, omdat:
Deze groepen asielzoekers met een asielaanvraag binnen de versnelde behandelingsprocedure hebben geen toegang tot de arbeidsmarkt. Dit is alleen anders indien de IND besluit dat de feitelijke of juridische elementen te complex zijn om binnen de versnelde behandelingsprocedure te onderzoeken. Een ander deel van de asielzoekers met een aanvraag die valt onder de versnelde behandelingsprocedure moet wel toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Dit betreft dan bijvoorbeeld de categorie asielzoekers afkomstig uit een land met een inwilligingspercentage van gemiddeld lager dan 20%.
De uitsluiting van de toegang tot de arbeidsmarkt geldt ook voor Dublinclaimanten die een overdrachtsbesluit hebben gekregen.
In het wetsvoorstel voor de Uitvoerings- en implementatiewet voor het Asiel- en migratiepact 2026 is ten behoeve hiervan ook een wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen opgenomen. Met deze wijziging zijn een nieuwe weigeringsgrond en een intrekkingsgrond opgenomen voor tewerkstellingsvergunningaanvragen. Hiermee moeten aanvragen voor een tewerkstellingsvergunning voor een asielzoeker voor wie de toegang tot de arbeidsmarkt is uitgesloten, zoals ook opgenomen in de motie, worden geweigerd. Daarnaast moet een reeds verleende tewerkstellingsvergunning worden ingetrokken indien de asielzoeker onder een categorie komt te vallen voor wie geen toegang tot de arbeidsmarkt is, maar ten behoeve van wie eerder al een tewerkstellingsvergunning is verstrekt. De tewerkstellingsvergunning van de werkgever zal in dat geval worden ingetrokken.
Bent u alsnog bereid uw voorstel volledig in overeenstemming te brengen met de aangenomen motie? Zo ja, op welke termijn, zo nee waarom niet?
Ja, zie de reactie op vraag 4. De voorgestelde wijzigingen sluiten aan bij het motie, waarin we de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt ontzeggen voor asielzoekers met een lagere kans op inwilliging van hun asielverzoek, bijvoorbeeld omdat zij uit een veilig land van herkomst komen, er gronden zijn om aan te nemen dat ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of openbare orde, of omdat er een overdrachtsbesluit is genomen, omdat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
Is het juist dat lidstaten conform het Europese migratiepact de ruimte hebben om voor alle andere asielzoekers de wachttermijn waarna sprake is van toegang tot de arbeidsmarkt, te houden op zes maanden? Zo ja, waarom kiest u er voor in uw voorstel dit als Nederland sneller te doen, namelijk al na drie maanden?
Op grond van de huidige regels moeten lidstaten ervoor zorgen dat asielzoekers binnen uiterlijk negen maanden mogen werken. In Nederland mogen asielzoekers op dit moment werken nadat hun asielaanvraag zes maanden in procedure is.
Op grond van de herziene Opvangrichtlijn moeten lidstaten aan asielzoekers, indien de toegang niet is uitgesloten, uiterlijk binnen zes maanden nadat de asielaanvraag is geregistreerd toegang geven tot de arbeidsmarkt. In de overwegingen bij de herziene Opvangrichtlijn is opgenomen dat lidstaten worden aangemoedigd om asielzoekers eerder te laten werken als hun asielverzoek waarschijnlijk gegrond is, teneinde de integratievooruitzichten en de zelfstandigheid van asielzoekers te vergroten. Met deze wijziging kunnen asielzoekers eerder gedurende de asielprocedure werken, wat onder meer bijdraagt aan het verkrijgen van meer (financiële) zelfstandigheid, en het leren van de Nederlandse taal. Daarnaast dragen asielzoekers met een inkomen financieel bij aan de eigen opvang. Verder kan het ook bijdragen aan een hogere arbeidsparticipatie voor statushouders, als zij al gedurende het asielproces hebben kunnen werken. Ook in het regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet asielzoekers van wie de kans groot is dat zij een asielvergunning krijgen wil stimuleren om deel te nemen aan de arbeidsmarkt en belemmeringen daartoe wil wegnemen.
Het kabinet heeft om deze redenen gekozen in het voorstel op te nemen een wachttermijn van drie maanden te hanteren. Dit geldt dan voor asielzoekers voor wie de toegang tot de arbeidsmarkt niet is uitgesloten. Een aantal categorieën asielzoekers voor wie het niet waarschijnlijk is dat hun asielaanvraag wordt ingewilligd mogen namelijk onder deze nieuwe regels niet meer werken. Dit gaat dan onder andere om asielzoekers afkomstig uit veilige landen van herkomst. Dit voorstel is voorgelegd aan onder andere de Nederlandse Arbeidsinspectie, het UWV, de ATR en uitgezet voor internetconsultatie. Alle ingekomen reacties en adviezen zullen door het kabinet worden bestudeerd. Op basis hiervan beziet het kabinet of aanpassing van de voorgestelde wijzigingen nodig is. Het voorstel zal daarna aan uw Kamer worden toegestuurd.
Bij een nog kortere periode zou de uitvoerbaarheid onder druk komen te staan. Een termijn van drie maanden sluit daarnaast goed aan op de duur van de versnelde behandelingsprocedure. Onder de versnelde behandelingsprocedure vallen groepen asielzoekers voor wie het niet waarschijnlijk is dat hun asielaanvraag wordt ingewilligd. Een aantal categorieën binnen deze procedure zijn uitgesloten van de toegang tot de arbeidsmarkt (zie de reactie op vraag 4). Een ander deel moet wel toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Dit betreft dan bijvoorbeeld de categorie asielzoekers afkomstig uit een land met een inwilligingspercentage van gemiddeld lager dan 20%. De beslistermijn voor een beslissing op het asielverzoek binnen deze procedure betreft ten hoogste drie maanden. Bij een wachttermijn van drie maanden hebben asielzoekers die onder deze categorie vallen en die binnen drie maanden een beslissing krijgen op hun asielverzoek geen toegang tot de arbeidsmarkt.
Kunt u een overzicht verstrekken van de termijnen die alle andere lidstaten gaan hanteren in nationale wetgeving?
Op dit moment hanteren verschillende lidstaten een kortere wachttermijn dan zes maanden. Zweden kent geen wachttermijn. Cyprus hanteert een wachttermijn van één maand en Italië twee maanden. Bulgarije, Duitsland, Letland, Oostenrijk, Kroatië en Finland (met reisdocument) hanteren momenteel een wachttermijn van drie maanden. In België geldt dat asielzoekers vier maanden na het indienen van een asielaanvraag toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. In Duitsland is het moment waarop een asielzoeker toegang tot de arbeidsmarkt krijgt afhankelijk van of er wel of geen verplichting tot verblijf in het eerste opvangcentrum voor de asielzoeker in kwestie bestaat. De meeste asielzoekers mogen daar na drie maanden werken. In Frankrijk kunnen werkgevers een werkvergunning aanvragen ten behoeve van asielzoekers indien na zes maanden nog geen beslissing over de asielaanvraag is genomen.
Aangezien in meerdere lidstaten het nationale besluitvormingsproces nog niet is afgerond is het op dit moment niet mogelijk het volledige overzicht in kaart te brengen van de verschillende wachttermijnen die lidstaten willen hanteren. Via het Europees Migratie Netwerk (EMN) is uitgevraagd welke wachttermijn lidstaten voornemens zijn te hanteren na implementatie van de herziene Opvangrichtlijn. Op deze uitvraag hebben 12 lidstaten gereageerd. Deze lidstaten zijn van plan de volgende wachttermijnen te hanteren: Griekenland: geen wachttermijn; Kroatië, Letland en Oostenrijk: 3 maanden; België en Luxemburg: 4 maanden; Litouwen, Tsjechië en Zweden: 6 maanden. Bulgarije, Hongarije en Spanje: nog geen besluit genomen.
Bent u het ermee eens dat voorkomen moet worden dat door een beperking van de wachttermijn in Nederland, wij aantrekkelijker worden dan de ons omringende landen om asiel aan te vragen, omdat men in Nederland sneller de arbeidsmarkt op zou mogen, ook al heeft men nog geen status?
Het kabinet is het er mee eens dat voorkomen moet worden dat het aantrekkelijker wordt om asiel aan te vragen in Nederland dan in de ons omringende landen. Het is echter mede gelet op het feit dat categorieën asielzoekers binnen de versnelde procedure geen toegang hebben tot de arbeidsmarkt gedurende de procedure, niet aannemelijk dat het verlagen van de wachttermijn naar drie maanden Nederland aantrekkelijker maakt dan ons omringende landen. Op dit moment gelden in verschillende omringende lidstaten reeds lagere wachttermijnen dan in Nederland (zie het antwoord op vraag 7).
Bent u bereid om de wachttermijn voor Nederland op zes maanden te houden, zolang de instroomcijfers in Nederland nog niet onder controle zijn, om ieder risico van aanzuigende werking te voorkomen?
Vanwege de voordelen van een vroege deelname van asielzoekers en statushouders aan de arbeidsmarkt, en het feit dat bepaalde groepen asielzoekers in het geheel zullen worden uitgesloten van toegang tot de arbeidsmarkt, heeft het kabinet voorgesteld om de wachttermijn te verkorten bij de implementatie van de herziene Opvangrichtlijn. De reacties uit de internetconsulatie zullen we bestuderen en op basis daarvan zullen we bezien of een aanpassing van de voorgestelde wijzigingen nodig is. Tegelijkertijd blijft het kabinet zich onverminderd inspannen voor het terugdringen van de instroomcijfers, in lijn met het Asiel- en Migratiepact.
Bent u bereid om een extra inspanning te plegen om het grote aantal statushouders in AZC’s dat volledig de arbeidsmarkt op mag, maar nog veel te vaak niet werkt, meer te stimuleren aan de slag te gaan?
Het kabinet vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk statushouders, ook als zij nog in een azc verblijven, aan het werk gaan. Door asielzoekers te stimuleren al aan het werk te gaan gedurende de asielprocedure kan dit een positieve invloed hebben op de arbeidsparticipatie wanneer zij een asielvergunning hebben gekregen. Daarnaast leveren zowel asielzoekers als statushouders die een inkomen hebben en in een opvanglocatie van het COA verblijven een financiële bijdrage aan de kosten voor de opvang.
Er wordt onderzocht of en op welke manier de begeleiding naar werk van asielzoekers voor wie de toegang tot de arbeidsmarkt niet is uitgesloten kan bijdragen aan het vergroten van het aandeel statushouders dat aan het werk gaat. Het opzetten van de ondersteuning naar werk heeft echter financiële en juridische consequenties. Ook is het belangrijk te bepalen wat voor soort ondersteuning de meeste meerwaarde heeft. Wat mij betreft gaat het daarbij niet alleen om het vergroten van de arbeidsdeelname van asielzoekers maar ook om het vergroten van de kans op duurzaam werk als ze een verblijfsvergunning krijgen en in Nederland mogen blijven. De Staatssecretaris van Participatie en Integratie (SP&I) heeft daarom extra budget beschikbaar gesteld om een aantal pilots te ondersteunen en op basis van deze ervaringen (en andere ervaringen, pilots en onderzoeken) uit te werken hoe de ondersteuning naar werk voor een snelle start op de arbeidsmarkt van asielzoekers eruit moet zien. Werk is de basis van inkomen.
Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten op de acties en maatregelen opgenomen in de Actieagenda Integratie en Open en Vrije Samenleving die door SP&I naar de Tweede Kamer is verzonden. Eén van de pijlers opgenomen in de Actieagenda betreft «Nieuwkomers aan het werk». Hierin zijn acties en maatregelen opgenomen die erop zijn gericht om de arbeidsparticipatie van statushouders te verhogen, zoals de Startbanen en een subsidieregeling om werkgevers te ondersteunen om statushouders duurzaam in dienst te nemen.
Bent u bereid om het leren van Nederlands, het doen van vrijwilligerswerk en het orienteren via de meedoenbalies op COA locaties beter te stroomlijnen zodat asielzoekers die nog wachten voor zij volledig de arbeidsmarkt op mogen, hun tijd nuttig kunnen besteden?
Het kabinet onderschrijft het belang van meedoen vanaf dag één en tijdig starten met het leren van de taal. De Wet inburgering 2021, waar SP&I verantwoordelijk voor is, richt zich op asielstatushouders. Vanuit inburgeringsperspectief is het wel van belang dat asielzoekers zo vroeg mogelijk starten met het leren van de taal en meedoen in de Nederlandse maatschappij. Daarom biedt SP&I een deel van de asielzoekers met een hogere kans op inwilliging van hun asielverzoek de mogelijkheid om de taal te leren via de subsidie Vroege Integratie en Participatie (VrIP). Vanuit de subsidie VrIP worden ook de Meedoenbalies op 38 COA locaties gefinancierd. Het taalaanbod voor asielzoekers behoort niet tot de verantwoordelijkheid van SP&I. De Minister van Asiel & Migratie beziet op dit moment in hoeverre artikel 18 van de Herziene Opvangrichtlijn een grond vormt om het huidige taalaanbod voor asielzoekers uit te breiden. Hierover wordt uw Kamer op een later moment geïnformeerd.
Bent u bereid te monitoren of sprake is van rechtszaken bij afwijzing van een asielverzoek waarbij asielzoekers zich beroepen op hun opgedane arbeidsverleden van meer dan 24 weken per jaar in Nederland om een band aan te tonen en dus uitzetting niet aan de orde zou mogen zijn?
Specifieke beroepsgronden, waaronder met Nederland opgebouwde banden, worden niet afzonderlijk in de systemen van de IND of de rechtbank neergelegd. Hierdoor kunnen deze zaken niet gemonitord worden. Dit zijn ook geen omstandigheden waarmee, op grond van artikel 5 Terugkeerrichtlijn, bij het opleggen van een terugkeerbesluit rekening gehouden moet worden. Daarbij heeft de Uniewetgever nadrukkelijk bepaald dat het verrichten van werk (en de daarmee gepaarde gaande gelijke behandeling) geen verblijfsrecht met zich brengt.11
Bent u bereid deze vragen één voor één en binnen een maand te beantwoorden?
Ja.
De pendelbus en de aanhoudende onveiligheid op de reguliere buslijnen naar Ter Apel. |
|
Simon Ceulemans (JA21) |
|
Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
|
|
|
Klopt het dat door een woordvoerder van u in aanvulling op uw brief van 19 december is aangegeven dat het «nog een paar dagen» kan duren voordat geregeld is dat er weer betaald moet worden voor de pendelbus?1 Vanaf wanneer gaat er weer betaald worden en waarom moet dit zo lang duren?
Bent u ervan op de hoogte dat de onvrede en zorgen over de veiligheidssituatie onder chauffeurs op de reguliere buslijnen die Ter Apel aandoen (met name de lijnen 72, 73) inmiddels dermate zijn opgelopen dat zij voornemens zijn de halte(s) nabij het asielzoekerscentrum (azc) over te slaan indien de afspraken over het in 2022 afgesloten veiligheidsconvenant tussen het ministerie, Qbuzz, vakbond FNV en de provincies Drenthe en Groningen niet worden nageleefd? Wat is uw reactie hierop?
Bent u ermee bekend dat de FNV vandaag opnieuw de noodklok luidt richting vervoerder Qbuzz en u over het niet nakomen van de afspraken in dit convenant, met name het gebrek aan toezichthouders op station Emmen en bij de haltes van de lijnen 72 en 73 en het gebrek aan directe communicatie tussen deze toezichthouders en de chauffeurs? Wat is uw reactie hierop?
Bent u er tevens van op de hoogte dat de FNV aangeeft al maanden aandacht te vragen voor de toegenomen overlast en verslechterde veiligheidssituatie op deze lijnen maar dat dit tot op heden niet tot verbetering heeft geleid?
Wat heeft u dit jaar ondernomen om de veiligheidssituatie te verbeteren op de reguliere buslijnen in Ter Apel?
Hoeveel incidenten hebben zich dit jaar voorgedaan op reguliere buslijnen die Ter Apel aandoen en hoe verhoudt dit aantal zich tot dat van voorgaande jaren waarin het convenant van kracht was?
Deelt u de mening dat het in 2022 gesloten convenant momenteel onvoldoende wordt nageleefd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waar stokt het, wie is hiervoor verantwoordelijk en wat gaat u eraan doen om dit recht te zetten?
Welke partijen zijn verantwoordelijk voor het naleven van het convenant en wie kunnen hier door chauffeurs op worden aangesproken?
Deelt u de mening dat het totaal onaanvaardbaar is dat buschauffeurs en medereizigers op de buslijnen door Ter Apel na al die jaren nog steeds, en weer in toenemende mate, te maken hebben met overlast en agressie door een groep kansloze asielzoekers?
Welke maatregelen gaat u per direct treffen om deze wantoestanden keihard de kop in te drukken?
Bent u, naast zorgen voor voldoende toezichthouders op station Emmen en de haltes in Ter Apel, bereid om per direct (particuliere) beveiligers op zowel de pendelbus als de reguliere buslijnen te laten meereizen en hiervoor indien nodig als Minister de portemonnee te trekken? Zo nee, waarom niet?
De massale demonstratie tegen de plannen voor een AZC in Papendrecht. |
|
Marina Vondeling (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de massale demonstratie die op zaterdag 13 december plaatsvond in Papendrecht?1
Heeft u enig idee hoeveel weerstand er vanuit de samenleving is tegen het onzalige plan om asielzoekers midden in een levendig winkelcentrum te plaatsen? Zo ja, bent u bereid om de overeenkomst tussen het COA en de gemeente te heroverwegen of te ontbinden? Zo nee, waarom niet?
Wat vindt u ervan dat dit besluit zonder enig overleg met de bewoners en ondernemers is doorgedrukt door de gemeenteraad?
Deelt u de mening dat het van de gekke is om 80 alleenstaande minderjarige asielzoekers midden in een winkelcentrum op te vangen? Zo nee, wat bezielt u?
Wat gaat u doen om te voorkomen dat het winkelcentrum verpaupert, dat oudere mensen hun boodschappen niet meer durven te doen en dat de ondernemers weggepest worden terwijl vrouwen niet meer alleen over straat durven?
Het bericht dat de IND de komende jaren 70.000 naturalisaties per jaar verwacht |
|
Marina Vondeling (PVV) |
|
Arno Rutte (VVD), David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) verwacht dat er de komende jaren bijna 70.000 Nederlandse paspoorten worden weggeven aan vreemdelingen?1
Bent u het eens met de stelling dat het massaal uitgeven van Nederlandse paspoorten aan vreemdelingen die vaak een cultuur aanhangen die haaks staat op de Nederlandse, leidt tot onomkeerbare demografische veranderingen en extra druk op onze samenleving?
Deelt u de mening dat Syrië veilig is en Syriërs terug naar huis moeten in plaats van dat zij een Nederlands paspoort krijgen? Zo ja, gaat u per direct alle tijdelijke statussen van Syriërs intrekken?
Hoeveel Syriërs zijn er sinds 2020 genaturaliseerd en hoeveel hebben hierbij geen paspoort of geboorteakte overlegd?
Bent u bereid om absolute prioriteit te geven aan het intrekken van verblijfsvergunningen van vreemdelingen uit landen waar de situatie is verbeterd, en aan het stimuleren van vertrek, in plaats van het massaal uitdelen van Nederlandse paspoorten?
Kunt u nog voor het einde van dit jaar een wetsvoorstel naar de Kamer sturen om de naturalisatietermijn te verhogen naar ten minste tien jaar? Bent u ook bereid om, totdat deze wet is aangenomen, een moratorium in te stellen op naturalisaties van asielstatushouders uit landen die als veilig worden beschouwd of waar de situatie aanzienlijk is verbeterd, zoals Syrië? Zo nee, waarom niet?
De gratis pendelbus voor asielzoekers tussen Ter Apel en Emmen |
|
Simon Ceulemans (JA21) |
|
Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
|
|
|
Hoe is de besluitvorming rond het niet meer hoeven kopen van een kaartje voor de pendelbus tussen het aanmeldcentrum in Ter Apel en Emmen exact verlopen? Welke partijen zijn hierbij betrokken en wie is eindverantwoordelijk voor het besluit?
Wanneer en via wie hoorde u voor het eerst van dit voornemen? Heeft u hier vervolgens op geacteerd? Zo ja, hoe?
Wanneer en door wie bent u op de hoogte gebracht van het besluit?
Klopt het dat u op maandag 15 december in Ter Apel over deze kwestie onder andere heeft gezegd dat «van een gratis pendelbus geen sprake [kan] zijn. In Nederland koop je een kaartje als je de bus instapt. Dat geldt voor iedereen, zeker ook voor mensen die hier te gast zijn.»1 en «Ik vind dat als mensen zich misdragen, je het niet gratis voor ze moet maken, maar moet zorgen dat het misdragen stopt. Dat is wat ik aan het doen ben.»?2
Deelt u de mening dat u hiermee nadrukkelijk de indruk heeft gewekt dat u het besluit terug zou draaien, zeker aangezien de pendelbus als initiatief vanuit het (toenmalige) Ministerie van Justitie en Veiligheid is gestart? Zo nee, waarom niet?
Welke zeggenschap heeft u momenteel over deze pendelbus en de beleidskeuzes die hieromtrent gemaakt worden?
Wat is uw reactie op het feit dat, ondanks uw woorden in Ter Apel, asielzoekers vanochtend al niet meer hoefden te betalen voor de bus?
Wie draait er op dit moment voor de kosten van het gratis reizen op?
Welke organisaties en/of personen bedoelt u met «andere organisaties die het wél prima vinden om crimineel gedrag te belonen» en «iemand die blijkbaar een andere mening is toegedaan» waarnaar u als verantwoordelijken voor het besluit verwees in een interview met GeenStijl?3
Wie of wat bedoelt u met «dan is de rekening voor die persoon zelf»?. Bij wie wilt u de rekening neerleggen?
Gaat u er alles aan doen om per direct een einde te maken aan het gratis reizen met deze pendelbus? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
Wilt u deze vragen nog deze week beantwoorden?
Verschillende berichten over de handhaving op misstanden rond arbeidsmigranten |
|
Stephan Neijenhuis (D66) |
|
Mariëlle Paul (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van de artikelen in De Groene Amsterdammer van 24 november jl.1 en het Financieele Dagblad van 11 december jl.2 over de handhaving door de Arbeidsinspectie op misstanden rond arbeidsmigranten en kunt u daar in het algemeen een reactie op geven?
Klopt het dat ongedocumenteerden na een melding bij de Arbeidsinspectie in een uitzettingsprocedure belanden? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot het feit dat zij zich ook moeten kunnen melden bij diezelfde Arbeidsinspectie naar aanleiding van misstanden op het werk?
Klopt het dat achterstallig loon of eventuele mishandeling geen onderdeel is van de werkplekcontrole? Zo ja, waarom niet?
Waarom houdt de Arbeidsinspectie geen cijfers bij van collegiale meldingen? Kunnen deze cijfers alsnog inzichtelijk gemaakt worden voor de Kamer?
Erkent u dat de dubbele taak van de Arbeidsinspectie, beschermen van werknemers en het handhaven op verblijfsstatus, onwerkbaar is? Zo nee, waarom niet?
Hoe duidt u de samenwerking tussen de Arbeidsinspectie en de Vreemdelingenpolitie? Hoe verhoudt zich dit tot (inter)nationale verdragen en afspraken?
Volgens de ILO moet er een zogenaamde «firewall» zijn tussen handhaving van arbeidswetten en vreemdelingenrecht, waarom is dit in Nederland niet toegepast?
Hoe plaatst u de hoogte van de boetes van illegale tewerkstelling in relatie tot het financiële voordeel van werkgevers? Vindt u deze in verhouding?
Onderschrijft u het beeld van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel dat de bescherming van ongedocumenteerden onder druk staat door de taak van de Arbeidsinspectie om illegale tewerkstelling te bestrijden?
Hoe kan het dat de Arbeidsinspectie verwijst naar FairWork voor verantwoordelijkheden die bij het takenpakket van de Arbeidsinspectie zelf horen?
Bent u het eens dat het nutteloos is de loonadministratie alleen als basis te nemen voor een potentiële loonvordering bij de werkgever voor een ongedocumenteerde werknemer? Ziet u ook dat het de loonadministratie juist aan deze gegevens ontbreekt in deze context?
Hoe stuurt u op de prioritering van de taken bij de Arbeidsinspectie? Bent u het eens dat de veiligheid en bescherming van ongedocumenteerde mensen voorop staat en de controle op de vreemdelingenwet daarop volgt, en niet andersom?
Klopt het dat boetes voor illegale tewerkstelling vaak binnen een jaar kunnen worden terugverdiend? Zo ja, is dat al eerder gesignaleerd en welke actie wordt hierop ondernomen?
Welke oplossing wordt opgesteld voor uitzendbureaus die medewerkers op staande voet ontslaan waardoor zij geen aanspraak meer maken op achterstallig loon en vakantiegeld?
De toename van incidenten op de buslijnen van en naar Ter Apel en de beslissing om een gratis pendeldienst in te zetten tussen het azc in Ter Apel en station Emmen. |
|
Peter van Duijvenvoorde (FVD) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Kunt u bevestigen dat er een pendelbus speciaal voor asielzoekers rijdt tussen het asielzoekerscentrum (azc) in Ter Apel en station Emmen, georganiseerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de gemeenten Westerwolde en Emmen en gefinancierd door het Ministerie van Asiel en Migratie?
Bent u ervan op de hoogte dat er een stijging is te zien in zowel het aantal incidenten als de ernst ervan op buslijn 73 (Emmen–Ter Apel) en 74 (Emmen–Stadskanaal)?
Kunt u bevestigen dat zowel buschauffeurs als reizigers zich onveilig voelen op genoemde trajecten, zoals eerder ook door FNV Streekvervoer in een brandbrief is gemeld?
Kunt u een overzicht geven van alle incidenten op deze buslijnen in de afgelopen vijf jaar, uitgesplitst naar: aard van de incidenten, ernst van de incidenten, herkomst van de daders en de afhandeling – inclusief vervolging en opgelegde sancties?
Acht u het wenselijk dat de Rijksoverheid faciliteert dat asielzoekers – van wie een deel aantoonbaar voor ernstige veiligheidsproblemen zorgt – vrijelijk worden vervoerd van het azc in Ter Apel naar Emmen?
Vindt u het niet een fundamenteel problematische ontwikkeling dat de overheid een aparte gratis buslijn opzet, omdat een deel van de asielzoekers zich niet aan basale betalings- en gedragsnormen houdt, waardoor feitelijk niet de overtreders zich aanpassen aan de norm maar de norm aan de overtreders?
Bent u het eens met de stelling dat het onwenselijk is dat asielzoekers die nog geen verblijfsvergunning hebben, zich nog in hun procedure bevinden en volgens vervoerders en vakbonden voor veiligheidsproblemen zorgen, door de overheid gefaciliteerd vrij kunnen reizen naar Emmen, waar dit tot veiligheidsrisico’s leidt?
Indien u dit wel wenselijk acht, kunt u uitvoerig toelichten waarom u het noodzakelijk vindt om dit vervoer te faciliteren, ondanks de veiligheidsproblemen die dit ten gevolge heeft voor Emmen?
Bent u ermee bekend dat – ondanks de inzet van de pendelbus – de incidenten op de reguliere buslijnen blijven toenemen en dat deze maatregel geen structurele verbetering oplevert voor de veiligheid?
Bent u voornemens om aanvullende maatregelen te nemen om de veiligheid van buschauffeurs en reizigers op de reguliere buslijnen te waarborgen?
Indien het antwoord op vraag 9 bevestigend luidt, welke maatregelen zult u dan nemen?
Indien het antwoord op vraag 9 ontkennend luidt, waarom kiest u ervoor om geen aanvullende maatregelen te nemen?
Bent u het eens met de stelling dat er een veiligheidsrisico ontstaat, omdat asielzoekers zonder verblijfsvergunning, die zich nog in hun procedure bevinden en van wie de overheid onvoldoende weet wie zij zijn, vrij in Nederland kunnen rondreizen, waardoor het ontbreken van betrouwbare identiteitskennis direct bijdraagt aan de veiligheidsrisico’s?
Het bericht 'Nederland koopt opvang migranten af voor 33 miljoen euro' |
|
Lidewij de Vos (FVD) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht dat Nederland de opvang van 1.650 migranten afkoopt bij de EU voor een bedrag van 33 miljoen euro – oftewel 20.000 euro per migrant?1 Hoe beoordeelt u dit bericht?
Ja. De Raad heeft inmiddels een politiek akkoord bereikt over de vaststelling van de omvang van de solidariteitspool op 21.000 herplaatsingen of 420 miljoen euro. Het aandeel van Nederland is 5,2%, wat neerkomt op een financiële bijdrage van 21,9 miljoen. Nederland heeft steun verleend aan het voorstel en aangegeven financieel te zullen bijdragen.
Waarom zijn de betreffende cijfers uit de zogenoemde «Europese Spreidingswet» niet openbaar gemaakt en is zelfs de Tweede Kamer hierover slechts onder geheimhouding geïnformeerd? Hoe beoordeelt u deze werkwijze in het kader van transparantie en de noodzakelijke democratische controle? Kunt u uw antwoord toelichten?
In de Asiel- en migratiebeheerverordening is wettelijk vastgelegd dat het Commissievoorstel voor een Raadsbesluit over de vaststelling van de jaarlijkse solidariteitspool niet openbaar gemaakt worden tot de Raad overeenstemming heeft bereikt om het besluitvormingsproces te faciliteren.2 Het stuk is vertrouwelijk met uw Kamer gedeeld.
Kunt u garanderen dat asielzoekers die elders in de EU al asiel hebben aangevraagd, niet alsnog – na afkoop door Nederland – naar ons land reizen en hier opnieuw asiel aanvragen? Zo ja, hoe kunt u dit garanderen? Zo nee, wat is dan het nut van deze afkoopregeling en andere Europese afspraken op het gebied van migratie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Er zijn onder het Migratiepact verschillende maatregelen genomen om doorreis van asielzoekers te voorkomen, waaronder maatregelen om het buitengrensbeheer te versterken, zoals betere registratie in Eurodac, verplichte uniforme screening en de asielgrensprocedure.
Daarnaast zijn de Dublinregels integraal onderdeel van het Migratiepact. De Commissie beoordeelt op 12 juli en 15 oktober of de lidstaten onder migratiedruk zich aan deze Dublinregels houden. Indien lidstaten zich niet houden aan de Dublinregels, zal Nederland geen solidariteit leveren.
Onder het Pact is een balans afgesproken tussen verantwoordelijkheid, o.a. door de versterking van de buitengrenzen en het tegengaan van secundaire migratie, van lidstaten aan de ene kant en solidariteit aan de lidstaten die onder migratiedruk staan aan de andere kant. De solidariteitsbijdrage is daarom essentieel onderdeel van het Pact.
Worden biometrische gegevens van asielzoekers centraal en effectief geregistreerd? Zo nee, erkent u dan dat de mogelijkheid bestaat dat asielzoekers hun paspoort weggooien, waardoor zij niet kunnen worden geïdentificeerd en hun reis- en asielgeschiedenis binnen de Europese Unie niet kan worden achterhaald, waarop zij in Nederland alsnog asiel kunnen aanvragen? Acht u dit wenselijk?
Onder de huidige Eurodac-verordening worden biometrische gegevens van asielzoekers worden geregistreerd en opgeslagen. Dit blijft zo onder de nieuwe Eurodac-verordening, maar het type data dat geregistreerd wordt, wordt verbreed, waardoor naast vingerafdrukken bijvoorbeeld ook gezichtsopnamen, identiteitsgegevens en kopieën van identiteits- en reisdocumenten worden opgeslagen. Ook wordt de bewaartermijn voor bepaalde soorten gegevens verlengd. Hierdoor wordt de mogelijkheid van identificatie van asielzoekers EU-breed verbeterd.
Wat is de status van de Dublinverordening, die bepaalt dat asielzoekers moeten worden teruggestuurd naar het EU-land van eerste aankomst? Waarom weigeren landen als Italië momenteel deze asielzoekers terug te nemen en waarom accepteert Nederland deze weigering? Kunt u uw antwoord toelichten?
Op dit moment geldt de Dublinverordening onverkort. Vanaf de inwerkingtreding van het Pact zal de Dublinverordening worden vervangen door de Asiel- en migratiebeheerverordening. Ook hier is, kort gezegd, dat bij het ontbreken van gezinsleden in de EU, lidstaten van eerste aankomst verantwoordelijkheid zijn voor de aanvraag en asielprocedure van de desbetreffende asielzoeker. De Commissie heeft in het Uitvoeringsbesluit ter bepaling van de lidstaten waar sprake is van migratiedruk, van een risico van migratiedruk of van een significante migratiesituatie opgenomen dat de Commissie op 12 juli en 15 oktober zal vaststellen of deze lidstaten het Dublinacquis weer uitvoeren. Indien dit niet het geval is zal Nederland niet verplicht zijn om solidariteit te leveren aan de desbetreffende lidstaten.
Worden migranten die worden opgevangen in landen als Italië of Griekenland ontmoedigd om zich alsnog vrij binnen de Schengenzone te verplaatsen – inclusief richting Nederland? Zo ja, hoe ziet deze ontmoediging eruit en hoe effectief is deze ontmoediging binnen de Europese praktijk van open binnengrenzen? Zo nee, wat is dan het nut van deze afkoopregeling en andere Europese afspraken op het gebied van migratie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Onder de asielgrensprocedure zal een deel van de asielzoekers in detentie worden geplaatst en dus ook niet in de gelegenheid zijn om door te reizen naar Nederland. Naar de inzet van Nederland t.a.v. van de Dublinverordening verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 5.
Wordt het bedrag van circa 33 miljoen euro, dat nu dreigt te worden uitgegeven aan de afkoop van migrantenopvang, in mindering gebracht op de Nederlandse netto EU-bijdrage, gezien het feit dat Nederland al jaren een van de grootste nettobetalers aan de Europese Unie is? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog af te dwingen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Hoe de bijdrage wordt vastgesteld en op welke wijze dit wordt overgemaakt is vastgelegd in de Asiel- en migratiebeheerverordening.
Hoe beoordeelt u het feit dat andere landen – zoals Polen, Estland en Oostenrijk – een korting of zelfs vrijstelling hebben kunnen bedingen op de afspraken? Hoe beoordeelt u het feit dat Hongarije weigert aan deze afspraken te voldoen? Kunt u uw antwoord toelichten?
De Commissie heeft Polen, Estland, Oostenrijk, Kroatië en Tsjechië aangemerkt als lidstaten met een significante migratiesituatie vanwege uiteenlopende redenen. Voor Polen en Estland geldt dat zij een hoog aantal Oekraïense ontheemden hebben opgevangen in vergelijking met andere lidstaten over de periode van de afgelopen vijf jaar. Voor Oostenrijk geldt dat er een zeer hoog aantal ontvankelijke asielaanvragen is geregistreerd in vergelijking met andere Europese lidstaten over de afgelopen vijf jaar.
Wat betreft Hongarije onderstreep ik graag het belang dat alle lidstaten zich aan het asielacquis houden, waaronder het Migratiepact.
Neemt u – zeker gezien de feiten zoals benoemd in vraag 7 – een voorbeeld aan de landen zoals genoemd in vraag 8? Bent u het eens met de stelling dat ook Nederland een vrijstelling of tenminste een korting zou moeten bedingen en, indien de Europese Unie deze weigert toe te zeggen, in navolging van Hongarije zou moeten weigeren aan de afspraken te voldoen? Bent u bereid om deze vrijstelling, korting of weigering alsnog af te dwingen – ook na bekendmaking van de verdeelsleutel op maandag aanstaande?
Met de inwerkingtreding van het Migratiepact worden belangrijke stappen gezet naar het versterken van de buitengrenzen en het tegengaan van irreguliere migratie. Het is daarom van belang dat alle lidstaten, ook Nederland, zich houden aan de wet- en regelgeving van het Migratiepact.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vóór aanvang van het Kerstreces beantwoorden?
Ja.
Het sectoraal uitzendverbod en initiatieven van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) om de omstandigheden van arbeidsmigranten te verbeteren |
|
Henk Vermeer (BBB) |
|
Mariëlle Paul (VVD) |
|
|
|
|
Bent u een voorstander van de toepassing van het sectorale uitzendverbod als beleidsinstrument? Waarom wel/niet?
Alle arbeidskrachten moeten goed behandeld worden. Er zijn verschillende instrumenten om hier toezicht op te houden en op te handhaven. Uit de verkenning naar een sectoraal in- en uitleenverbod komt naar voren dat in sectoren waar arbeidswetten wijdverspreid en stelselmatig worden overtreden, een aanvullende maatregel kan worden overwogen naast de Wtta. Ook is in de verkenning naar voren gekomen dat er in de vleessector wijdverspreide en stelselmatige overtredingen van arbeidswetten zijn. Het kabinet heeft daarom besloten om als stok achter de deur een in- en uitleenverbod voor te bereiden voor de vleessector.
Volgens de vleessector blijven de omstandigheden die faciliterend zijn aan misstanden ook bij een sectoraal uitzendverbod nog altijd bestaan, omdat uitzendkrachten enkel een andere contractvorm zouden krijgen, bent u het eens met deze stelling? Kunt u toelichten waarom wel/niet?
In grote gedeelten van de vleessector is sprake van hoge percentages flexwerk (rond de 70%) en met name uitzendkrachten. Indien een uitzendbureau betrokken is zijn er meer dan twee keer zo veel overtredingen van arbeidswetten. De aanwezigheid van een uitzendconstructie is zelfs de belangrijkste voorspeller voor deze vorm van overtredingen. Ook voor overtredingen van arbeidswetten die toezien op arbeidsomstandigheden is de aanwezigheid van een uitzendbureau een belangrijke voorspeller. Een sectoraal in- en uitleenverbod richt zich naast de uitlener ook specifiek op de inlener die oneigenlijk drukken van de prijs en daarmee de misstanden faciliteert. Bij de uitwerking van het in- en uitleenverbod voor de vleessector wordt er gekeken naar weglekrisico’s. Het gaat hier om de situatie dat arbeidskrachten via een andere flexibele arbeidsrelatie worden ingehuurd om het in- en uitleenverbod te omzeilen. Daarnaast dient deze maatregel te worden bezien als een mogelijke aanvulling op de bestaande mogelijkheden om te handhaven op overtredingen van arbeidswetten.
De Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) richt zich naar eigen zeggen op verbetermaatregelen voor de sector zoals het opzetten van onboardingprogramma’s om arbeidsmigranten wegwijs te maken in hun werkomgeving en rechten en het implementeren van preventieve maatregelen om bedrijfsongevallen te voorkomen, ziet u deze inzet ook?
Op (hoog)ambtelijk niveau worden er gesprekken gevoerd met VleesNL (de nieuwe naam van COV) over de stappen die zij kunnen zetten om echt impact te hebben. Ook in die gesprekken maken zij duidelijk dat ze hier als sector mee bezig zijn. Op basis van de voortgang van deze gesprekken zal de Kamer op de hoogte worden gebracht over de stand van zaken in de sector.
Klopt het dat de COV u actief een verzoek heeft gedaan voor een gesprek?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid om in gesprek te treden met de COV over de gang van zaken rond eventuele verbeterprocessen?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid om af te zien van de optie tot een sectoraal uitzendverbod en zich met sectorpartijen als de COV in te zetten voor het tegengaan van misstanden, gegeven de vermeende beperkingen van een sectoraal uitzendverbod?
Zie antwoord vraag 3.
Opvang op locaties op het water |
|
Lisa Westerveld (GL) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Opvang gaat te water, veiligheid blijft aan wal: een op de vijf asielschepen voldoet niet aan de eisen»?1
Wat vindt u ervan de desbetreffende vastgoedondernemer in Terneuzen zich actief heeft gemengd met het verzet tegen het openen van een asielzoekerscentrum (azc), specifiek met winstbejag als doel, terwijl de gemeente al had gekozen voor een leegstaand bedrijfspand als opvanglocatie?
Deelt u de zorgen dat commerciële aanbieders door actieve beïnvloeding van bewoners en lokale politici besluiten over asielopvang kunnen sturen richting voor hen financieel aantrekkelijke, maar mogelijk minder veilige of realistische alternatieven? Acht u dit een risico voor de integriteit van het proces en voor de zorgvuldige democratische besluitvorming op lokaal niveau?
Bent u bereid om met gemeenten het gesprek aan te gaan over het risico van campagnes door commerciële scheepsexploitanten of vastgoedeigenaren die reguliere azc-plannen frustreren om hun eigen diensten te promoten? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat de concurrentiestrijd door de toenemende vraag naar asielboten ten koste gaat van de veiligheid op de opvanglocaties op water? Zo ja, welke concrete stappen neemt u hiervoor?
Kunt u aangeven hoeveel asielzoekers en hoeveel statushouders op dit moment verblijven in een locatie op water?
Kunt u aangeven hoeveel kinderen op dit moment verblijven op opvanglocaties op water en kunt u daarbij aangeven welke locaties dit zijn en of deze allemaal voldoen aan de wettelijke veiligheids- en pedagogische eisen?
Klopt het dat volgens de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ongeveer een vijfde van de gecontroleerde asielboten niet voldoet aan de veiligheidsregels, en dat in de afgelopen drie jaar in totaal 664 gebreken zijn geconstateerd? Zo ja, kunt u toelichten om welke typen veiligheidsrisico’s het hierbij gaat?
Hoe is de deskundigheid van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) sinds 2022 versterkt als het gaat om de kwaliteit van de asielopvang op locaties op water? Is er hierbij specifiek aandacht voor de veiligheid van kinderen? Zo ja, op welke manier?
Klopt het dat exploitanten van cruiseboten jaarlijks gemiddeld 63.000 euro per opgevangen asielzoeker ontvangen en dit vele malen duurder is dan opvang in een azc? Zo ja, wat vindt u van de situatie waarbij het COA vanwege hun wettelijke taak noodgedwongen is om bij commerciële scheepsexpoitanten plekken af te nemen en de gestegen kosten voor rekening van de samenleving komen. Bent u het met ons eens dat dit ook afbreuk doet aan het draagvlak voor opvang?
Wat is uw appreciatie van het feit dat doordat boten niet openbaar worden aanbesteed, onderhandelaars hogere prijzen kunnen vragen en bent u hierover in gesprek met het COA?
Deelt u de mening dat het voor zowel de veiligheid van asielzoekers, maar ook vanwege kostenaspect en draagvlak, zeer wenselijk is om asielopvang op het water af te schalen? Zo ja, welke concrete stappen onderneemt u daartoe en wanneer? Zo nee, waarom niet?
De uitspraak van Diederik Gommers dat agressie in de zorg vaker voorkomt bij immigrantenfamilies |
|
Maikel Boon (PVV), René Claassen (PVV) |
|
Mariëlle Paul (VVD), Bruijn |
|
|
|
|
Herkent u zich in de uitspraak van Diederik Gommers dat agressie in de zorg vaker voorkomt bij immigrantenfamilies1?
Welke gegevens worden op dit moment geregistreerd over agressie-incidenten in de zorg, specifiek met betrekking tot de migratieachtergrond van de betrokken daders?
Bent u bereid om in zorginstellingen structureel te laten registreren of bij agressie-incidenten sprake is van betrokkenheid van personen met een migratieachtergrond, zodat een volledig en objectief beeld ontstaat?
Bent u bereid in gesprek te gaan met ziekenhuizen en zorginstellingen om terughoudendheid bij het doen van aangifte van agressie en geweld tegen te gaan, zodat deze incidenten niet langer buiten beeld blijven en daders consequent kunnen worden aangepakt?
Deelt u de opvatting dat het veelvuldig voorkomen van agressie in de zorg door personen met een migratieachtergrond wijst op fundamentele integratieproblemen binnen bepaalde migrantengroepen, welke maatregelen bent u bereid te nemen om dit probleem bij de kern aan te pakken?
Mogelijke misstanden binnen het Nederlandse uitzetbeleid voor vreemdelingen |
|
Lidewij de Vos (FVD) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de uitzending van Ongehoord Nederland van 13 november jl.1 over het Nederlandse uitzetbeleid met betrekking tot vreemdelingen? Hoe beoordeelt u deze uitzending?1
Hoeveel uitzettingsvluchten, zowel vrijwillig als gedwongen, zijn in 2023, 2024 en (tot nu toe in) 2025 geannuleerd? Kunt u een volledige uitsplitsing geven per maand, per categorie (vrijwillig of gedwongen) en per reden van annulering?
Klopt het dat in 2024 ongeveer de helft van alle geplande inbewaringstellingen geen doorgang vond, waarvan in 63 procent van de gevallen omdat de vreemdeling niet werd aangetroffen in het asielzoekerscentrum (azc)? Zo ja, hoe verklaart u dat deze vreemdelingen structureel afwezig waren op het geplande moment van uitzetten? Zo nee, welk percentage van de geplande inbewaringstellingen heeft geen doorgang gevonden en hoe verklaart en beoordeelt u dit?
Kunt u uitsluiten dat medewerkers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) vreemdelingen vooraf informeren over geplande uitzettingen door de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM), de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) of de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V)? Zo ja, hoe controleert u dat dit niet gebeurt? Zo nee, hoe beoordeelt u deze gang van zaken en hoe gaat u deze in de toekomst voorkomen?
Hoeveel gevallen zijn bekend van vreemdelingen die niet in het azc werden aangetroffen op het geplande moment van uitzetten, maar later weer opdoken op dezelfde locatie of zich elders opnieuw meldden voor opvang?
Hoeveel vreemdelingen zijn in 2023, 2024 en (tot nu toe in) 2025 uit het zicht van de overheid verdwenen? Kunt u deze gegevens uitsplitsen naar nationaliteit en inreisroute?
Hoe vaak komt het voor dat uit Nederland uitgezette vreemdelingen binnen enkele dagen of weken opnieuw in Nederland of bij Ter Apel verschijnen, al dan niet onder een nieuwe identiteit of met nieuwe reden voor een asielaanvraag?
Op welke gegevens baseert u uw antwoord op vraag 7?
Kunt u aangeven hoeveel vreemdelingen in de afgelopen vijf jaar meermaals zijn uitgezet? Bij hoeveel personen was dit meer dan twee keer? Wat zijn de vijf meest voorkomende nationaliteiten in deze situatie?
Welke maatregelen neemt u om misbruik van de Dublinverordening te voorkomen, gelet op signalen dat vreemdelingen die naar bijvoorbeeld Kroatië, Bulgarije of Italië worden teruggestuurd, vrijwel direct weer naar Nederland terugkeren? Kunt u bevestigen dan wel ontkennen dat deze signalen kloppen?
Klopt het bericht dat Duitsland de afgelopen drie maanden meer dan 150 personen bij de Nederlandse grens heeft gezet zonder formele overdracht aan de Koninklijke Marechaussee?2 Zo ja, wat doet Nederland met deze personen? Hoeveel van deze personen verblijven op dit moment in Nederland?
Kunt u een overzicht verstrekken van de totale kosten voor mislukte uitzettingen in de jaren 2023, 2024 en (tot nu toe in) 2025? Kunt u hierbij alle kosten meenemen, waaronder de inzet van AVIM, DV&O, DT&V, tolken en medische begeleiding, maar ook geboekte vluchten, hotelovernachtingen, retourtickets van begeleiders en juridische kosten? Kunt u deze kosten volledig uitsplitsen?
Hoeveel vreemdelingen hebben zich in 2023, 2024 en (tot nu toe in) 2025 daadwerkelijk gemeld op het moment dat zij een vrijwillige terugkeer hadden afgesproken? Hoeveel vreemdelingen kwamen niet opdagen?
Hoe vaak zijn uitzettingen in 2023, 2024 en (tot nu toe in) 2025 afgebroken vanwege een vermeende medische noodsituatie, een lastminute-interventie van een advocaat, weigering van de gezagvoerder om te vliegen of verstoringen door medepassagiers of activisten? Kunt u deze cijfers volledig uitsplitsen?
Kunt u aangeven waarom Rotterdam The Hague Airport, dat naast het uitzetcentrum in Rotterdam ligt, niet wordt gebruikt voor uitzetvluchten? Welke logistieke en financiële voordelen zou het gebruik hiervan opleveren?
Deelt u de mening dat Nederland fungeert als magneet voor asielzoekers als uitzettingen in de praktijk nauwelijks worden uitgevoerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u concreet doen om het uitzetbeleid te verbeteren?
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk, zo volledig mogelijk en afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Het dreigement van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) om naar de rechter te stappen teneinde een omgevingsvergunning voor een asielzoekerscentrum (azc) in Terneuzen af te dwingen |
|
Geert Wilders (PVV), Marina Vondeling (PVV) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel «COA «indien nodig» naar rechter voor omgevingsvergunning azc Terneuzen» van 25 november 2025?1
Deelt u de mening dat het volstrekt onacceptabel is dat een door de Rijksoverheid gefinancierd overheidsorgaan als het COA een democratisch gekozen gemeenteraad met juridische dwang en intimidatie probeert te dwingen een azc op te leggen tegen de uitdrukkelijke wil van die raad en haar inwoners?
Deelt u de mening dat lokale overheden nooit of te nimmer, op geen enkele wijze, door het COA, door de Rijksoverheid of door wie dan ook mogen worden gedwongen tot het accepteren van asielopvang? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven hoeveel rechtszaken het COA de afgelopen vijf jaar heeft aangespannen tegen Nederlandse gemeenten om asielopvang af te dwingen? Kunt u een overzicht per jaar, per gemeente en met de uitkomst van de procedure verstrekken?
Hoe beoordeelt u de bemoeienis van de commissaris van de Koning, die onmiddellijk na het democratische raadsbesluit aankondigde «in gesprek te willen» met de raad? Ziet u dit als ongeoorloofde druk van de Rijksoverheid op een gemeente?
Deelt u de mening dat het opstappen van een burgemeester omdat een raad een besluit neemt dat hem niet bevalt, getuigt van een schokkend gebrek aan respect voor de lokale democratie? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid het COA per direct de opdracht te geven af te zien van elke rechtsgang tegen de gemeente Terneuzen en de wil van de gekozen gemeenteraad te respecteren? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid ervoor te zorgen dat er géén azc komt in Terneuzen, conform de duidelijke wens van de gemeenteraad en een groot deel van de bevolking? Zo nee, waarom blijft u dan een azc doordrukken tegen de lokale bevolking in?
Wanneer komt u eindelijk met wetgeving om de Spreidingswet in te trekken?
De uitvoering van motie Ceder 19637, nr. 3488 |
|
Don Ceder (CU) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de aangenomen motie Ceder (Kamerstuk 19 637, nr. 3488) die een verkenning verzoekt van een aanpassing van het Vreemdelingenbesluit zodat een ambtshalve toets op artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bij minderjarigen verplicht wordt en daarin de belangen van het kind waaronder geworteldheid in de Nederlandse samenleving expliciet worden gewogen; tevens een verkenning verzoekt hoe een uitwerking van deze ambtshalve toetsing in de vreemdelingencirculaire en de werkinstructie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) moet worden uitgewerkt, waarin wordt uitgewerkt wat artikel 8 EVRM voor minderjarige kinderen betekent op een wijze dat een aanzuigende werking voorkomen wordt, en een juridische uitwerking vraagt van een wijze waarop het perspectief van een positieve bijdrage aan de Nederlandse samenleving ook een overweging van toekenning kan zijn?
Op welke manier voert u deze motie uit? Welke stappen gaat u zetten om deze verkenningen te realiseren? Worden gemeenten, onderwijs- en werkgeversorganisaties hierbij betrokken? Op welke termijn kan de Kamer over uw bevindingen worden geïnformeerd?
Erkent u dat er ongedocumenteerde kinderen met en zonder asielverleden zijn die Nederlands spreken, goed opgeleid zijn en de Nederlandse normen en waarden onderschrijven? Klopt het dat dit momenteel nog geen zwaarwegend belang wordt toegekend? Klopt het tevens dat een potentieel positieve bijdrage aan de Nederlandse samenleving nog niet wordt meegewogen?
Erkent u dat het veel minder moeite en inspanning van toekomstige werkgevers en de samenleving vraagt als deze kinderen in Nederland uiteindelijk gaan werken dan als er migranten met een werkvisum tijdelijk de Nederlandse arbeidsmarkt op komen, zonder verplichtingen tot integratie en participatie?
Wat vindt u in het licht van toenemende arbeidstekorten in cruciale sectoren ervan dat er ongedocumenteerde jongeren/jong-volwassenen niet eenvoudig een verblijfsvergunning kunnen krijgen terwijl zij klaar staan om een bijdrage te leveren aan de Nederlandse samenleving?
Op welke manier wordt de toets aan het belang van het kind in vreemdelingrechtelijke procedures momenteel vormgegeven? Wat vindt ervan om deze toets verplicht te maken, bijvoorbeeld voor alle minderjarigen en/of als er een bepaald substantieel deel van het leven in Nederland is doorgebracht?
Neemt u in de verzochte verdere uitwerking mee welke rechten een kind heeft op basis van artikel 8 EVRM, waarbij de individuele belangen van het kind worden betrokken en aan welke inkadering denkt u?
Kunt u bevestigen dat er nu geen expertise bij de IND aanwezig is om de toets aan het belang van het kind uit te voeren? Krijgen vreemdelingen op die manier voldoende rechtsbescherming? Zijn er plannen om expertise aan de IND toe te voegen?
Het bericht ‘Duitse politie dumpt tientallen migranten aan de Nederlandse grens |
|
Caroline van der Plas (BBB) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Duitse politie dumpt tientallen migranten aan de Nederlandse grens»?1
Ja.
Klopt het dat de Duitse politie in de afgelopen maanden meer dan 150 personen zonder geldige papieren aan de Nederlandse kant van de grens heeft achtergelaten, zonder formele overdracht aan de Nederlandse autoriteiten?
De overdracht van geweigerde vreemdelingen door Duitsland (Bundespolizei) aan Nederland (KMar) en door Nederland aan Duitsland verloopt conform bestaande bilaterale afspraken. In de periode van 9 december 2024 tot en met 8 september 2025 zijn in totaal 690 vreemdelingen door Duitsland aan Nederland overgedragen. Een overdracht kan plaatsvinden middels een «warme overdracht», waarbij een persoon fysiek wordt overgedragen door de Duitse autoriteiten aan de Nederlandse autoriteiten, of een «koude overdracht», waarbij deze fysieke overdracht niet plaatsvindt. De Koninklijke Marechaussee (KMar) registreert niet of door Duitsland geweigerde personen worden overgedragen middels een «warme» of «koude» overdracht. In beide gevallen is er sprake van een formele overdracht conform de bilaterale afspraken.
Wanneer een vreemdeling wordt overgedragen van Duitsland aan Nederland of vice versa, dan wordt de operationele vormgeving van deze overdracht, waaronder tijd en locatie, door lokale Duitse en Nederlandse grensautoriteiten georganiseerd. Het is niet altijd mogelijk om een door Duitsland geweigerde vreemdeling via een «warme overdracht» over te nemen. Bij de keuze of overdrachten gezien of ongezien gebeuren wordt rekening gehouden met specifieke doelgroepen, zoals kwetsbare personen. Bij kwetsbare personen wordt expliciet aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene. In andere gevallen zit deze zorg met name in het faciliteren van de door- of terugreis. In alle gevallen wordt rekening gehouden met de mate van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van het individu, waarbij de veiligheid van betrokkenen in acht wordt genomen.
Hoe verhoudt deze praktijk zich tot de afspraken tussen Nederland en Duitsland over grenscontroles en overdracht van personen zonder (geldige) papieren?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat dit niet past binnen een ordentelijke en fatsoenlijke samenwerking tussen EU-lidstaten en Schengenpartners?
Nederland staat structureel in contact met Duitsland over de samenwerking in het kader van de binnengrenscontroles, zowel op politiek als ambtelijk niveau. Dergelijke overdrachten van Nederland aan Duitsland en vice versa vinden al jaren op basis van bilaterale afspraken plaats. Dit is dus niet iets dat met de herinvoering van binnengrenscontroles is gestart. Op basis van deze afspraken worden zowel vreemdelingen van Duitsland aan Nederland als van Nederland aan Duitsland overgedragen. Nederland hecht aan een goede samenwerking met EU-lidstaten en Schengenpartners. De bilaterale afspraken met Duitsland en het structurele contact met Duitsland over de binnengrenscontroles dragen hieraan bij.
Daarnaast staan het ministerie en de KMar eveneens in nauw contact met de bestuurders uit de grensregio’s over de binnengrenscontroles. Signalen vanuit de grensregio’s worden zeer serieus genomen. Naar aanleiding van de berichtgeving over de overdrachten van de door Duitsland geweigerde vreemdelingen is er ook hierover contact geweest met de bestuurders uit de grensregio’s. Op basis van daarvan is de werkwijze bij overdrachten, waaronder het faciliteren van de door- of terugreis met Duitsland besproken.
Bent u bereid met uw Duitse ambtgenoot in gesprek te gaan om te voorkomen dat migranten zomaar in Nederland worden gedumpt?
Zie antwoord vraag 4.
Ziet u mogelijkheden om grenscontroles aan te scherpen in de grensgebieden waar de Duitse politie op deze manier te werk gaat?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid om, indien Duitsland doorgaat met dit beleid, te bezien of Nederland vergelijkbare maatregelen kan nemen richting Duitsland om een gelijk speelveld te creëren?
Zie antwoord vraag 4.
Het voorstel van Eurocommissaris Brunner voor het verspreiden van asielzoekers over Europa |
|
Joost Eerdmans (JA21), Diederik Boomsma (CDA) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Heeft u het voorstel van Eurocommissaris Brunner ontvangen voor de herverdeling van asielzoekers in het kader van de implementatie van dat deel van het Asiel- en Migratiepact?
Ja
Kunt u deze cijfers en het voorstel voor van de Europese Commissie (desnoods geheim) delen met de leden van de Tweede Kamer?
Het stuk is op 26 november aan uw Kamer aangeboden ter vertrouwelijk inzage.
Kunt u tevens aangeven wat de inzet is van het kabinet ten aanzien van dit voorstel en dat op zo kort mogelijke termijn delen?
Uw Kamer heeft de appreciatie van het kabinet en de inzet ten aanzien van het voorstel ontvangen in de Geannoteerde Agenda voor de JBZ Raad van 7-8 december.
Klopt het dat Bulgarije, Tsjechië, Estland, Kroatië en Oostenrijk een korting of volledige vrijstelling krijgen, vanwege grote opvangproblemen, zoals de Telegraaf meldt?1
De Commissie heeft vastgesteld dat er sprake is van een significante migratiesituatie in Bulgarije, Tsjechië, Estland, Kroatië, Oostenrijk en Polen. Deze lidstaten kunnen conform de AMMR bij de Europese Commissie een verzoek doen voor (gehele of gedeeltelijke) vermindering van hun solidariteitsbijdrage, waarover vervolgens de Raad een besluit neemt.
Komt Nederland in aanmerking voor een korting dan wel volledige vrijstelling, en zo nee, waarom niet, gezien de grote opvangproblemen die ook ons land kent? Op grond van welke criteria en argumenten is dit bepaald – en op welke manier is het kabinet in staat geweest daar invloed op uit te oefenen?
Nederland is aangemerkt als een lidstaat waar sprake is van een risico op migratiedruk. Hiermee krijgt Nederland voorrang in de toegang tot de EU Migration Support Toolbox, waar onder andere aanspraak kan worden gemaakt op technische, operationele vanuit de Europese agentschappen en financiële steun.
Voorts heeft Nederland samen met andere lidstaten aandacht gevraagd voor de impact van secundaire migratie. De Commissie heeft daarop in het besluit tevens de mogelijkheid opgenomen om Dublinzaken die niet konden worden overgedragen aan de verantwoordelijke lidstaat mee te laten tellen voor de solidariteitsbijdrage als daar bilateraal toe wordt overeengekomen.
Welke gegevens heeft het kabinet verstrekt aan de Europese Commissie op basis waarvan die het besluit heeft genomen om ons land wel of geen korting of vrijstelling te geven?
De Commissie beoordeelt of er sprake is van migratiedruk, een risico van migratiedruk of een significante migratiesituatie aan de hand van de informatie zoals opgenomen in artikel 9 in de AMMR. Daarbij maakt de Commissie gebruik van de cijfermatige gegevens die reeds door de lidstaten met het Europees statistiekbureau Eurostat en de agentschappen worden gedeeld. De lidstaten hebben geen aanvullende cijfermatige gegevens hoeven verschaffen.
Kunt u aangeven hoe u de aangenomen motie van het lid Eerdmans (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2062) heeft uitgevoerd?
Zoals aangegeven in de Geannoteerde Agenda voor de JBZ raad van 7-8 december zal het kabinet solidariteit in de vorm van een financiële bijdrage toezeggen.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat op 27 november 2025 over de JBZ-raad op 8 en 9 december 2025 en de gevraagde gegevens zo snel mogelijk ter inzake leggen (indien nodig geheim) zodat de leden van de commissie daar kennis van kunnen nemen voorafgaand aan het commissiedebat?
Ja.
Het bericht dat 10 procent van de gevangenen ongewenst vreemdeling is. |
|
Marina Vondeling (PVV) |
|
Arno Rutte (VVD), David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Bijna 10% van alle gevangenen is vreemdeling zonder geldige verblijfsstatus: 800 gedetineerden kosten tonnen per dag»?1
Ja.
Hoe is het mogelijk dat deze vreemdelingen wel eenvoudig ons land binnen kunnen komen, maar het u niet lukt om ze na criminele feiten ons land weer uit te zetten?
De terugkeer van veroordeelde vreemdelingen in de strafrechtketen (VRIS-ers) zonder rechtmatig verblijf heeft prioriteit in het vertrekbeleid. In 2023 zijn circa 840 VRIS-ers, die in de caseload van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV) zaten, aantoonbaar vertrokken. In 2024 is dit aantal circa 960.2
VRIS-ers kunnen direct na het uitzitten van hun straf worden uitgezet of vertrekken soms tijdens het uitzitten van hun straf middels strafonderbreking of strafoverdracht. Bij strafonderbreking krijgen vreemdelingen de mogelijkheid om tijdens het uitzitten van hun straf te vertrekken uit Nederland. Aan strafonderbreking is als voorwaarde verbonden dat, wanneer zij opnieuw naar Nederland reizen, het restant van de straf moet worden uitgezeten. Bij strafoverdracht is er een verdrag met het land naar welke de vreemdeling wordt overgedragen en zit de vreemdeling zijn straf uit in dat land.
Evenals bij andere vertrekplichtige vreemdelingen kan het realiseren van vertrek van VRIS-ers complex zijn. Het kan moeilijk zijn om de identiteit en/of nationaliteit van vreemdelingen vast te stellen doordat zij geen geldige documenten hebben of weigeren deze prijs te geven. Daarnaast kan het land van herkomst weigeren de vreemdeling terug te nemen, vooral wanneer er onzekerheid is over de identiteit en/of nationaliteit of wanneer er geen diplomatieke samenwerking is tussen Nederland en het betreffende land van herkomst. Nederland mag voorts geen vreemdelingen uitzetten naar een land waar deze persoon risico loopt op ernstige schade. Ook juridische procedures, zoals herhaalde of opeenvolgende asielaanvragen kunnen de uitzetting vertragen of blokkeren.
Desalniettemin lukt het om VRIS-ers vaker aantoonbaar te laten vertrekken dan andere vreemdelingen uit de caseload van de DTenV. Dit komt voornamelijk doordat al tijdens de strafrechtelijke detentie aan het vertrek van VRIS-ers kan worden gewerkt.
Hoeveel criminele vreemdelingen met en zonder geldige verblijfsstatus die eigenlijk in de cel of een tbs-kliniek hadden moeten zitten lopen er vrij rond?
Alle tbs-passanten wachten in het gevangeniswezen op een plaatsing in een tbs-kliniek en lopen dus niet vrij rond, ongeacht de verblijfsstatus. Als gevolg van de capaciteitsproblematiek worden momenteel niet alle zelfmelders opgeroepen. Bij deze groep wordt niet de verblijfsstatus geregistreerd.
Wat is de exacte dagelijkse kostprijs per illegale gedetineerde, en wat is het totale bedrag dat deze 800 illegale gedetineerden de Nederlandse samenleving jaarlijks kosten? Graag een gedetailleerde berekening, inclusief gratis juridische bijstand, dagprogramma’s, medische zorg en alle overige uitgaven?
De kostprijs voor een reguliere plek binnen het gevangeniswezen is € 447,–.3
Een exacte doorvertaling naar jaarlijkse kosten is lastig te maken. Het aantal gedetineerde vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf heeft door het jaar heen geen vaste omvang. Ingeschat wordt dat de jaarlijkse kosten tussen de 125 tot 130 miljoen bedragen.4
Vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf die gedetineerd zijn na strafrechtelijke veroordeling hebben recht op gesubsidieerde rechtsbijstand. De kosten die voor deze groep worden gemaakt voor juridische bijstand kunnen niet uit de systemen van de Raad voor Rechtsbijstand worden gefilterd.
Hoeveel van deze 800 illegale gedetineerden komen uit islamitische landen, en hoeveel hebben een asielachtergrond? Wilt u dit exact uitsplitsen per land van herkomst en misdrijf?
Bij DJI is niet bekend hoeveel gedetineerden een asielachtergrond hebben. Er wordt niet geregistreerd of gedetineerden uit een islamitisch land komen. Daarom kan ik uw vraag niet beantwoorden.
Deelt u de mening dat het falende asiel- en migratiebeleid direct verantwoordelijk is voor deze oververtegenwoordiging van illegalen in onze gevangenissen? Bent u bereid om direct de grenzen te sluiten voor asielzoekers en immigranten uit islamitische landen? Zo nee, waarom niet?
Zoals bij uw Kamer bekend, zet dit kabinet in op het beperken van migratie naar Nederland. De buitengrensprocedures uit het Asiel- en Migratiepact bieden hiertoe handvatten en het versterken van de Europese buitengrenzen is voor Nederland een belangrijke prioriteit. Het categorisch sluiten van de Nederlandse grenzen voor bepaalde doelgroepen, is echter geen realistische of wenselijke oplossing voor het complexe migratievraagstuk. Op grond van internationale verdragen en afspraken hebben alle asielzoekers recht op een eerlijke asielprocedure waarin wordt beoordeeld of zij wel of niet recht op bescherming en dus verblijfsrecht in Nederland dienen te krijgen. Als het gaat om reguliere migranten dan is er sprake van diverse criteria waar zij aan dienen te voldoen om toegang te krijgen tot Nederland. Vanzelfsprekend is elke vorm van overlast en criminaliteit volstrekt onacceptabel en zet ik samen met onder meer partijen uit de migratieketen, de politie, het Openbaar Ministerie en gemeenten in op een harde aanpak van VRIS-ers. Ook zet ik me in voor het intensiveren van terugkeer van vreemdelingen zonder verblijfsrecht. De terugkeer van VRIS-ers zonder rechtmatig verblijf heeft prioriteit in het vertrekbeleid.
Het bericht 'Het kabinet wil twee Afghaanse vrouwen terugsturen ondanks vrouwonvriendelijk bewind van de Taliban' |
|
Anne-Marijke Podt (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Het kabinet wil twee Afghaanse vrouwen terugsturen ondanks vrouwonvriendelijk bewind van de Taliban»?1
Ja
Bent u bekend met de recente verklaring van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, waarin hij oproept om de gedwongen terugkeer van Afghaanse vluchtelingen en asielzoekers onmiddellijk stop te zetten en waarschuwt voor een mensenrechtencrisis waarin hij wijst op willekeurige arrestaties, bedreigingen van teruggekeerde Afghanen en de ernstige onderdrukking van vrouwen en meisjes, die vrijwel volledig zijn uitgesloten van onderwijs, werk en deelname aan het openbare leven?
Ja
Hoe beoordeelt u deze oproep in relatie tot het Nederlandse beleid om Afghaanse vrouwen uit te zetten naar Afghanistan?
De fragiele mensenrechtensituatie in Afghanistan is zorgvuldig meegewogen bij de totstandkoming van het door het Ministerie van Asiel en Migratie vastgestelde landgebonden asielbeleid voor Afghanistan en wordt ook bij de individuele beoordeling door de IND steeds meegenomen. Overigens is er op dit moment feitelijk geen sprake van gedwongen terugkeer vanuit Nederland naar Afghanistan.
Deelt u de mening dat het feit dat iemand «niet verwesterd» is, geenszins betekent dat diegene geen gevaar loopt of niet het recht heeft om bescherming te vragen tegen onderdrukking of geweld tegen vrouwen?
In de Vreemdelingencirculaire (paragraaf C7.2) is opgenomen dat een Afghaanse vrouw in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning asiel als zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich niet kan conformeren aan de door de Taliban opgelegde normen en leefregels en door het niet naleven van deze opgelegde normen en leefregels het risico loopt op (ernstige daden van) vervolging. In diezelfde paragraaf van de Vreemdelingencirculaire is opgenomen dat de IND daarnaast beoordeelt in hoeverre de vrouw door de Taliban opgelegde normen en leefregels dermate ernstig in haar mogelijkheden tot ontplooiing en sociale en maatschappelijke deelname wordt beperkt en welke impact dit zal hebben op haar. Bij een voldoende ingrijpende impact zal dit aanleiding geven voor een verblijfsvergunning asiel. Dat zal in het overgrote deel van de gevallen zo zijn. Verwesterd zijn is daarbij zeker geen voorwaarde. Wel kunnen verklaringen over het dagelijks leven van een asielzoeker voorafgaand aan het vertrek bij deze beoordeling een rol spelen.
Met inachtneming van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie betekent dit in de huidige beslispraktijk dat op basis van hetgeen een Afghaanse vrouw in de asielprocedure naar voren brengt wordt onderzocht of en, zo nodig, in welke mate zij stelt en aannemelijk maakt te zijn of zullen worden getroffen door de discriminerende maatregelen ten aanzien van vrouwen in Afghanistan. Als zij stelt en aannemelijk maakt door deze discriminerende maatregelen te zijn of te zullen worden getroffen, wordt in de regel een verblijfsvergunning verleend. In de praktijk is dat al snel het geval, maar dat betekent niet dat het individuele relaas er als het ware niet meer toe doet. Een Afghaanse vrouw zal tenminste naar voren moeten brengen en aannemelijk moeten maken dat zij vanwege de huidige discriminerende maatregelen niet naar Afghanistan kan en wil terugkeren.
Op welke wijze waarborgt de IND dat vrouwen die tegen hun wil naar Afghanistan worden teruggestuurd, daar veilig kunnen terugkeren?
Die waarborg is erin gelegen dat er steeds een zorgvuldige individuele beoordeling plaatsvindt tegen de achtergrond van de zorgelijke mensenrechtensituatie in Afghanistan, zoals hiervoor uiteengezet.
Deelt u de mening dat het tegenstrijdig is om enerzijds Afghanistan internationaal ter verantwoording te roepen voor de schending van vrouwenrechten, maar anderzijds Afghaanse vrouwen vanuit Nederland terug te sturen naar datzelfde regime dat structureel alle vormen van vrijheid en veiligheid ontneemt?
Op 25 september 2024 heeft Nederland – samen met Australië, Canada en Duitsland – Afghanistan aansprakelijk gesteld voor grove en systematische schendingen van het Vrouwenverdrag. Met de aansprakelijkstelling zet Nederland zich samen met de genoemde staten in om naleving van internationale verplichtingen onder het Vrouwenverdrag door Afghanistan af te dwingen en toekomstige schendingen te voorkomen. Deze schendingen moeten stoppen. Afghaanse vrouwen en meisjes moeten aanspraak kunnen maken op de rechten onder het Vrouwenverdrag. In het bijzonder moet het recht op onderwijs voor Afghaanse vrouwen en meisjes worden gerespecteerd en gegarandeerd. Als eerste noodzakelijke stap bij een dergelijke aansprakelijkstelling is Afghanistan uitgenodigd om in onderhandeling te treden. Momenteel is Nederland, samen met Australië, Canada en Duitsland, bezig met de organisatie van deze onderhandelingen. Over dit proces [en vragen gerelateerd aan deze internationaal-juridische procedure] kan het kabinet, in het belang van de aansprakelijkstelling, geen verdere uitspraken doen. Voor het huidige asielbeleid voor vrouwen in Afghanistan verwijs ik naar het antwoord op vraag 4.
Bent u bereid het besluit in deze zaak te heroverwegen, gelet op de uitspraak van de rechtbank Den Haag waarin het oordeel van de IND is verworpen?
Zoals uw Kamer bekend ga ik niet in op individuele zaken. Op dit moment bestaat er geen aanleiding het landgebonden asielbeleid te wijzigen. Op korte termijn zal een nieuw ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden gepubliceerd.
Het bericht 'Beleid asiel en werk op de schop' |
|
Bente Becker (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Mariëlle Paul (VVD) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Beleid asiel en werk op de schop»?1
Ja.
Kunt u de Kamer zo snel mogelijk het voorstel toezenden dat aan het artikel ten grondslag ligt?
De voorstellen zijn op 3 november jl. gepubliceerd voor internetconsultatie.2 De internetconsultatie ziet op de wijziging van zowel het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (BuWav 2022) als van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (RuWav 2022). De internetconsultatie liep tot en met 30 november 2025. Na het verwerken van de reacties op de internetconsultatie en de uitvoerings- en handhavingstoetsen zal het kabinet de voorstellen aan uw Kamer en aan de Eerste Kamer toezenden in het kader van de voorhangprocedure. Het kabinet verwacht uw Kamer de stukken begin 2026 toe te zenden.
Kunt u de Kamer de wet-en regelgeving toezenden waarop gebaseerd is dat lidstaten verplicht zijn asielzoekers volledig toegang te geven tot de arbeidsmarkt, in plaats van de 24 weken die Nederland tot voor kort hanteerde?
In de huidige Opvangrichtlijn3 is opgenomen dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat asielzoekers na uiterlijk negen maanden toegang moeten hebben tot de arbeidsmarkt. Op 29 november 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling bestuursrechtspraak) uitspraak gedaan over de 24-weken-eis.4 De Afdeling bestuursrechtspraak is tot het oordeel gekomen dat de 24-weken-eis in strijd is met de huidige Opvangrichtlijn en dat de 24-weken-eis daarom onverbindend is. Het UWV past sindsdien niet langer de 24-weken-eis toe bij aanvragen om een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van asielzoekers. In de uitspraak is door de Afdeling bestuursrechtspraak aangegeven dat de 24-weken-eis afbreuk doet aan het doel en nuttig effect van de Europese Opvangrichtlijn. Gelet op deze uitspraak kan de 24-weken-eis niet langer meer worden toegepast.
De herziene Opvangrichtlijn5 bevat normen voor de opvang en bijbehorende voorzieningen die lidstaten aan asielzoekers moeten bieden. Het recht van asielzoekers op toegang tot de arbeidsmarkt volgt uit artikel 17 van deze richtlijn. Lidstaten moeten ervoor zorgen dat asielzoekers uiterlijk zes maanden na de registratie van het asielverzoek toegang hebben tot de arbeidsmarkt. In artikel 17, tweede lid, en de overwegingen van de richtlijn is expliciet opgenomen dat er sprake moet zijn van daadwerkelijke c.q. effectieve toegang tot de arbeidsmarkt.6 De Raad van State heeft geoordeeld dat de 24-weken-eis niet voldoet aan de norm van effectieve toegang en dat een dergelijke eis daarom in strijd is met de Opvangrichtlijn.7 Aangezien de herziene Opvangrichtlijn ook voorschrijft dat er sprake moet zijn van effectieve toegang, zou het stellen van de 24-weken-eis ook in strijd zijn met deze richtlijn.
Bent u het ermee eens dat de motie Becker-Flach2 volledig moet worden uitgevoerd, te weten dat alle asielzoekers waarbij het niet waarschijnlijk is dat hun aanvraag wordt ingewilligd, bijvoorbeeld omdat ze uit een veilig land komen, maar ook wanneer er gronden zijn aan te nemen dat ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of zij Dublin claimant zijn, de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt volledig moet worden ontzegd? Zo ja, doet u dat ook met dit voorstel, of gaat uw voorstel alleen over veilige landers?
Ja, dit wordt met de implementatie van de herziene Opvangrichtlijn uitgevoerd, binnen de kaders van het Migratiepact. Gelet op de gevolgen voor de uitvoering zullen de nieuwe regels voor werk gelijktijdig in werking treden met het moment waarop het Migratiepact van toepassing wordt. Daarmee streven wij naar een inwerkingtreding op 12 juni 2026. In de motie Becker-Flach9 is de regering verzocht te regelen dat voor asielzoekers voor wie het niet waarschijnlijk is dat hun asielaanvraag wordt ingewilligd, bijvoorbeeld omdat ze uit een veilig land komen, er gronden zijn om aan te nemen dat ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of zij Dublinclaimant zijn, de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt te ontzeggen.
Met de nieuwe regels uit het Migratiepact worden asielaanvragen van een aantal groepen asielzoekers versneld behandeld.10 Onder de versnelde behandelingsprocedure vallen groepen asielzoekers voor wie het niet waarschijnlijk is dat hun asielaanvraag wordt ingewilligd. Een aantal categorieën binnen deze procedure worden uitgesloten van de toegang tot de arbeidsmarkt. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de motie-Becker-Flach. Het gaat om groepen asielzoekers voor wie het niet waarschijnlijk is dat hun asielaanvraag wordt ingewilligd, omdat:
Deze groepen asielzoekers met een asielaanvraag binnen de versnelde behandelingsprocedure hebben geen toegang tot de arbeidsmarkt. Dit is alleen anders indien de IND besluit dat de feitelijke of juridische elementen te complex zijn om binnen de versnelde behandelingsprocedure te onderzoeken. Een ander deel van de asielzoekers met een aanvraag die valt onder de versnelde behandelingsprocedure moet wel toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Dit betreft dan bijvoorbeeld de categorie asielzoekers afkomstig uit een land met een inwilligingspercentage van gemiddeld lager dan 20%.
De uitsluiting van de toegang tot de arbeidsmarkt geldt ook voor Dublinclaimanten die een overdrachtsbesluit hebben gekregen.
In het wetsvoorstel voor de Uitvoerings- en implementatiewet voor het Asiel- en migratiepact 2026 is ten behoeve hiervan ook een wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen opgenomen. Met deze wijziging zijn een nieuwe weigeringsgrond en een intrekkingsgrond opgenomen voor tewerkstellingsvergunningaanvragen. Hiermee moeten aanvragen voor een tewerkstellingsvergunning voor een asielzoeker voor wie de toegang tot de arbeidsmarkt is uitgesloten, zoals ook opgenomen in de motie, worden geweigerd. Daarnaast moet een reeds verleende tewerkstellingsvergunning worden ingetrokken indien de asielzoeker onder een categorie komt te vallen voor wie geen toegang tot de arbeidsmarkt is, maar ten behoeve van wie eerder al een tewerkstellingsvergunning is verstrekt. De tewerkstellingsvergunning van de werkgever zal in dat geval worden ingetrokken.
Bent u alsnog bereid uw voorstel volledig in overeenstemming te brengen met de aangenomen motie? Zo ja, op welke termijn, zo nee waarom niet?
Ja, zie de reactie op vraag 4. De voorgestelde wijzigingen sluiten aan bij het motie, waarin we de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt ontzeggen voor asielzoekers met een lagere kans op inwilliging van hun asielverzoek, bijvoorbeeld omdat zij uit een veilig land van herkomst komen, er gronden zijn om aan te nemen dat ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of openbare orde, of omdat er een overdrachtsbesluit is genomen, omdat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
Is het juist dat lidstaten conform het Europese migratiepact de ruimte hebben om voor alle andere asielzoekers de wachttermijn waarna sprake is van toegang tot de arbeidsmarkt, te houden op zes maanden? Zo ja, waarom kiest u er voor in uw voorstel dit als Nederland sneller te doen, namelijk al na drie maanden?
Op grond van de huidige regels moeten lidstaten ervoor zorgen dat asielzoekers binnen uiterlijk negen maanden mogen werken. In Nederland mogen asielzoekers op dit moment werken nadat hun asielaanvraag zes maanden in procedure is.
Op grond van de herziene Opvangrichtlijn moeten lidstaten aan asielzoekers, indien de toegang niet is uitgesloten, uiterlijk binnen zes maanden nadat de asielaanvraag is geregistreerd toegang geven tot de arbeidsmarkt. In de overwegingen bij de herziene Opvangrichtlijn is opgenomen dat lidstaten worden aangemoedigd om asielzoekers eerder te laten werken als hun asielverzoek waarschijnlijk gegrond is, teneinde de integratievooruitzichten en de zelfstandigheid van asielzoekers te vergroten. Met deze wijziging kunnen asielzoekers eerder gedurende de asielprocedure werken, wat onder meer bijdraagt aan het verkrijgen van meer (financiële) zelfstandigheid, en het leren van de Nederlandse taal. Daarnaast dragen asielzoekers met een inkomen financieel bij aan de eigen opvang. Verder kan het ook bijdragen aan een hogere arbeidsparticipatie voor statushouders, als zij al gedurende het asielproces hebben kunnen werken. Ook in het regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet asielzoekers van wie de kans groot is dat zij een asielvergunning krijgen wil stimuleren om deel te nemen aan de arbeidsmarkt en belemmeringen daartoe wil wegnemen.
Het kabinet heeft om deze redenen gekozen in het voorstel op te nemen een wachttermijn van drie maanden te hanteren. Dit geldt dan voor asielzoekers voor wie de toegang tot de arbeidsmarkt niet is uitgesloten. Een aantal categorieën asielzoekers voor wie het niet waarschijnlijk is dat hun asielaanvraag wordt ingewilligd mogen namelijk onder deze nieuwe regels niet meer werken. Dit gaat dan onder andere om asielzoekers afkomstig uit veilige landen van herkomst. Dit voorstel is voorgelegd aan onder andere de Nederlandse Arbeidsinspectie, het UWV, de ATR en uitgezet voor internetconsultatie. Alle ingekomen reacties en adviezen zullen door het kabinet worden bestudeerd. Op basis hiervan beziet het kabinet of aanpassing van de voorgestelde wijzigingen nodig is. Het voorstel zal daarna aan uw Kamer worden toegestuurd.
Bij een nog kortere periode zou de uitvoerbaarheid onder druk komen te staan. Een termijn van drie maanden sluit daarnaast goed aan op de duur van de versnelde behandelingsprocedure. Onder de versnelde behandelingsprocedure vallen groepen asielzoekers voor wie het niet waarschijnlijk is dat hun asielaanvraag wordt ingewilligd. Een aantal categorieën binnen deze procedure zijn uitgesloten van de toegang tot de arbeidsmarkt (zie de reactie op vraag 4). Een ander deel moet wel toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Dit betreft dan bijvoorbeeld de categorie asielzoekers afkomstig uit een land met een inwilligingspercentage van gemiddeld lager dan 20%. De beslistermijn voor een beslissing op het asielverzoek binnen deze procedure betreft ten hoogste drie maanden. Bij een wachttermijn van drie maanden hebben asielzoekers die onder deze categorie vallen en die binnen drie maanden een beslissing krijgen op hun asielverzoek geen toegang tot de arbeidsmarkt.
Kunt u een overzicht verstrekken van de termijnen die alle andere lidstaten gaan hanteren in nationale wetgeving?
Op dit moment hanteren verschillende lidstaten een kortere wachttermijn dan zes maanden. Zweden kent geen wachttermijn. Cyprus hanteert een wachttermijn van één maand en Italië twee maanden. Bulgarije, Duitsland, Letland, Oostenrijk, Kroatië en Finland (met reisdocument) hanteren momenteel een wachttermijn van drie maanden. In België geldt dat asielzoekers vier maanden na het indienen van een asielaanvraag toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. In Duitsland is het moment waarop een asielzoeker toegang tot de arbeidsmarkt krijgt afhankelijk van of er wel of geen verplichting tot verblijf in het eerste opvangcentrum voor de asielzoeker in kwestie bestaat. De meeste asielzoekers mogen daar na drie maanden werken. In Frankrijk kunnen werkgevers een werkvergunning aanvragen ten behoeve van asielzoekers indien na zes maanden nog geen beslissing over de asielaanvraag is genomen.
Aangezien in meerdere lidstaten het nationale besluitvormingsproces nog niet is afgerond is het op dit moment niet mogelijk het volledige overzicht in kaart te brengen van de verschillende wachttermijnen die lidstaten willen hanteren. Via het Europees Migratie Netwerk (EMN) is uitgevraagd welke wachttermijn lidstaten voornemens zijn te hanteren na implementatie van de herziene Opvangrichtlijn. Op deze uitvraag hebben 12 lidstaten gereageerd. Deze lidstaten zijn van plan de volgende wachttermijnen te hanteren: Griekenland: geen wachttermijn; Kroatië, Letland en Oostenrijk: 3 maanden; België en Luxemburg: 4 maanden; Litouwen, Tsjechië en Zweden: 6 maanden. Bulgarije, Hongarije en Spanje: nog geen besluit genomen.
Bent u het ermee eens dat voorkomen moet worden dat door een beperking van de wachttermijn in Nederland, wij aantrekkelijker worden dan de ons omringende landen om asiel aan te vragen, omdat men in Nederland sneller de arbeidsmarkt op zou mogen, ook al heeft men nog geen status?
Het kabinet is het er mee eens dat voorkomen moet worden dat het aantrekkelijker wordt om asiel aan te vragen in Nederland dan in de ons omringende landen. Het is echter mede gelet op het feit dat categorieën asielzoekers binnen de versnelde procedure geen toegang hebben tot de arbeidsmarkt gedurende de procedure, niet aannemelijk dat het verlagen van de wachttermijn naar drie maanden Nederland aantrekkelijker maakt dan ons omringende landen. Op dit moment gelden in verschillende omringende lidstaten reeds lagere wachttermijnen dan in Nederland (zie het antwoord op vraag 7).
Bent u bereid om de wachttermijn voor Nederland op zes maanden te houden, zolang de instroomcijfers in Nederland nog niet onder controle zijn, om ieder risico van aanzuigende werking te voorkomen?
Vanwege de voordelen van een vroege deelname van asielzoekers en statushouders aan de arbeidsmarkt, en het feit dat bepaalde groepen asielzoekers in het geheel zullen worden uitgesloten van toegang tot de arbeidsmarkt, heeft het kabinet voorgesteld om de wachttermijn te verkorten bij de implementatie van de herziene Opvangrichtlijn. De reacties uit de internetconsulatie zullen we bestuderen en op basis daarvan zullen we bezien of een aanpassing van de voorgestelde wijzigingen nodig is. Tegelijkertijd blijft het kabinet zich onverminderd inspannen voor het terugdringen van de instroomcijfers, in lijn met het Asiel- en Migratiepact.
Bent u bereid om een extra inspanning te plegen om het grote aantal statushouders in AZC’s dat volledig de arbeidsmarkt op mag, maar nog veel te vaak niet werkt, meer te stimuleren aan de slag te gaan?
Het kabinet vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk statushouders, ook als zij nog in een azc verblijven, aan het werk gaan. Door asielzoekers te stimuleren al aan het werk te gaan gedurende de asielprocedure kan dit een positieve invloed hebben op de arbeidsparticipatie wanneer zij een asielvergunning hebben gekregen. Daarnaast leveren zowel asielzoekers als statushouders die een inkomen hebben en in een opvanglocatie van het COA verblijven een financiële bijdrage aan de kosten voor de opvang.
Er wordt onderzocht of en op welke manier de begeleiding naar werk van asielzoekers voor wie de toegang tot de arbeidsmarkt niet is uitgesloten kan bijdragen aan het vergroten van het aandeel statushouders dat aan het werk gaat. Het opzetten van de ondersteuning naar werk heeft echter financiële en juridische consequenties. Ook is het belangrijk te bepalen wat voor soort ondersteuning de meeste meerwaarde heeft. Wat mij betreft gaat het daarbij niet alleen om het vergroten van de arbeidsdeelname van asielzoekers maar ook om het vergroten van de kans op duurzaam werk als ze een verblijfsvergunning krijgen en in Nederland mogen blijven. De Staatssecretaris van Participatie en Integratie (SP&I) heeft daarom extra budget beschikbaar gesteld om een aantal pilots te ondersteunen en op basis van deze ervaringen (en andere ervaringen, pilots en onderzoeken) uit te werken hoe de ondersteuning naar werk voor een snelle start op de arbeidsmarkt van asielzoekers eruit moet zien. Werk is de basis van inkomen.
Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten op de acties en maatregelen opgenomen in de Actieagenda Integratie en Open en Vrije Samenleving die door SP&I naar de Tweede Kamer is verzonden. Eén van de pijlers opgenomen in de Actieagenda betreft «Nieuwkomers aan het werk». Hierin zijn acties en maatregelen opgenomen die erop zijn gericht om de arbeidsparticipatie van statushouders te verhogen, zoals de Startbanen en een subsidieregeling om werkgevers te ondersteunen om statushouders duurzaam in dienst te nemen.
Bent u bereid om het leren van Nederlands, het doen van vrijwilligerswerk en het orienteren via de meedoenbalies op COA locaties beter te stroomlijnen zodat asielzoekers die nog wachten voor zij volledig de arbeidsmarkt op mogen, hun tijd nuttig kunnen besteden?
Het kabinet onderschrijft het belang van meedoen vanaf dag één en tijdig starten met het leren van de taal. De Wet inburgering 2021, waar SP&I verantwoordelijk voor is, richt zich op asielstatushouders. Vanuit inburgeringsperspectief is het wel van belang dat asielzoekers zo vroeg mogelijk starten met het leren van de taal en meedoen in de Nederlandse maatschappij. Daarom biedt SP&I een deel van de asielzoekers met een hogere kans op inwilliging van hun asielverzoek de mogelijkheid om de taal te leren via de subsidie Vroege Integratie en Participatie (VrIP). Vanuit de subsidie VrIP worden ook de Meedoenbalies op 38 COA locaties gefinancierd. Het taalaanbod voor asielzoekers behoort niet tot de verantwoordelijkheid van SP&I. De Minister van Asiel & Migratie beziet op dit moment in hoeverre artikel 18 van de Herziene Opvangrichtlijn een grond vormt om het huidige taalaanbod voor asielzoekers uit te breiden. Hierover wordt uw Kamer op een later moment geïnformeerd.
Bent u bereid te monitoren of sprake is van rechtszaken bij afwijzing van een asielverzoek waarbij asielzoekers zich beroepen op hun opgedane arbeidsverleden van meer dan 24 weken per jaar in Nederland om een band aan te tonen en dus uitzetting niet aan de orde zou mogen zijn?
Specifieke beroepsgronden, waaronder met Nederland opgebouwde banden, worden niet afzonderlijk in de systemen van de IND of de rechtbank neergelegd. Hierdoor kunnen deze zaken niet gemonitord worden. Dit zijn ook geen omstandigheden waarmee, op grond van artikel 5 Terugkeerrichtlijn, bij het opleggen van een terugkeerbesluit rekening gehouden moet worden. Daarbij heeft de Uniewetgever nadrukkelijk bepaald dat het verrichten van werk (en de daarmee gepaarde gaande gelijke behandeling) geen verblijfsrecht met zich brengt.11
Bent u bereid deze vragen één voor één en binnen een maand te beantwoorden?
Ja.
Geweld en intimidatie jegens christelijke asielzoekers in azc in Goes |
|
Diederik van Dijk (SGP) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Syrische christen in azc bang na bedreiging door moslims: «Hij zat bevend en trillend bij me»» in het Reformatorisch Dagblad van 30 oktober jl. en het bericht «Christelijk gezin in azc van Goes voelt zich niet veilig» in BN de Stem van 30 oktober jl.?1, 2
Ja.
Hoe reageert u op de berichten dat christelijke asielzoekers worden geïntimideerd in een asielzoekerscentrum in Goes door islamitische asielzoekers?
Discriminatie en geweld tegen asielzoekers is te allen tijde onacceptabel. Dat geldt ook als dit gericht is tegen de christelijke achtergrond van iemand. Tegen incidenten moet krachtig worden opgetreden en dat doet het COA ook. Het COA herkent op de locatie in Goes geen structurele, georganiseerde incidenten jegens christelijke asielzoekers. En als die er wel zijn, nemen het COA en ik die zeer serieus.
Welke (aanvullende) maatregelen zijn genomen of worden genomen naar aanleiding van deze berichten in dit concrete geval, aangezien er nog altijd sprake is van dreiging van geweld en intimidatie en u in beantwoording van eerdere schriftelijke vragen hebt aangegeven het standpunt te delen dat discriminatie en geweld tegen christelijke asielzoekers onacceptabel is en dat hier krachtig tegen moet worden opgetreden?3
Recent heb ik uw Kamer toegelicht welke maatregelen ik neem naar aanleiding van signalen over agressie en geweld tegen specifieke groepen in de opvang, waaronder christelijke asielzoekers.4 Uitgangspunt is dat asielzoekers zich (sociaal) veilig moeten weten op de COA-locatie. Het COA is religieus en politiek neutraal en zet zich maximaal in voor veilige opvang voor iedereen. Als bewoners huisregels overtreden, zoals het discrimineren van medebewoners, kan het COA volgens het COA maatregelenbeleid, een passende maatregel opleggen. Slachtoffers van discriminatie maken zelf de keuze of zij aangifte of melding doen bij de politie (bij vermoedelijk strafbare feiten) en/of een melding maken bij het meldpunt discriminatie. Hoewel slachtoffers niet kan worden verplicht om aangifte te doen, stimuleert en ondersteunt COA slachtoffers zoveel als mogelijk om wel aangifte te doen, of doet het COA zelf aangifte.
Hoe wilt u stimuleren dat geïntimideerde asielzoekers geweld en intimidatie melden bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en aangifte daarvan doen, gelet op de vrees dat een klacht negatieve gevolgen kan hebben voor de veiligheid of de asielprocedure? Bent u bereid hierover met COA in gesprek te gaan? Bent u daarbij bereid de mogelijke drempels die hiervoor worden ervaren door betreffende asielzoekers in kaart te brengen en weg te nemen?
Bewoners die slachtoffer worden van een strafbaar feit worden door COA-medewerkers met toegankelijke informatie gewezen op de mogelijkheid om aangifte te doen. Het COA stimuleert het doen van aangifte als mogelijk sprake is van een strafbaar feit. Als een bewoner aangeeft dat hij geen aangifte durft te doen, zal het COA in voorkomende gevallen ook zelf aangifte doen of melding maken. Dit onderwerp heeft onze permanente aandacht in de contacten met het COA
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de oplossing wordt gezocht in het verwijderen van geïntimideerde asielzoekers in plaats van het verwijderen van de desbetreffende overlastplegers?
U verwijst in dit verband naar de beslissing van het COA om een bewoner na incidenten op locatie over te plaatsen naar een andere COA-locatie. Vooropgesteld: uitgangspunt is altijd dat het gedrag van de dader genormeerd wordt. Daartoe voert het COA het maatregelenbeleid uit. Waar nodig neemt het COA contact op met politie zodat ook strafrechtelijke opvolging kan plaatsvinden.
Tegelijkertijd is het COA er alles aan gelegen om de (sociale) veiligheid van haar bewoners te waarborgen. Dat kan een reden zijn om personen die zich schuldig maken aan agressie of geweld, (tijdelijk) te verplaatsen naar een andere COA-locatie of een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
In sommige situaties kan het COA na overleg met en op verzoek van het slachtoffer overgaan tot overplaatsing van het slachtoffer.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat een christelijke azc-bewoner wordt verplicht te accepteren een kamer te delen met islamitische asielzoekers, terwijl hij zich onveilig voelt?
Het COA maakt in het plaatsingsbeleid geen onderscheid op basis van religie. In de praktijk komt het dus voor dat asielzoekers met een verschillende religieuze achtergrond een wooneenheid delen. Dat laat onverlet dat het COA op basis van signalen passende maatregelen neemt. Het COA erkent dat het risico op een kwetsbare positie voor een aantal groepen in de opvang groter is, waaronder religieuze minderheden en bekeerlingen. COA-medewerkers zijn getraind om de bewoner goed in beeld hebben, waarbij eventuele kwetsbaarheid aan bod komt. Als een bewoner zich (sociaal) onveilig voelt in zijn eigen wooneenheid, kan het COA verschillende acties ondernemen. Denk bijvoorbeeld aan het intensiveren van de begeleiding of een kamerwissel.
Hoe beoordeelt u de toename van discriminatie, bedreiging, intimidatie of geweld jegens christelijke asielzoekers, zoals blijkt uit het toegenomen aantal meldingen bij het meldpunt van stichting Gave?
Ik verwijs in dit verband naar mijn recente beantwoording hierover.5
Bent u bereid zich in te spannen voor een convenant om de positie en het welzijn van christelijke bewoners in de opvang te verbeteren, vergelijkbaar met het recent vernieuwde convenant voor lhbti-asielzoekers?
Zonder me op dit punt te willen committeren aan de vorm van een convenant, ben ik uiteraard bereid om mij in te blijven spannen om in de samenwerking met betrokken partners signalen over onveiligheid van christelijke asielzoekers te bespreken. Het COA heeft (periodiek) contact met organisaties die expertise hebben op dit thema, zoals Stichting Gave. Het COA blijft met hen in gesprek en neemt signalen serieus.
Bent u bereid in het toegezegde onderzoek naar aanscherping van de glijdende schaal tevens te bezien of en hoe de asielaanvraag kan worden afgewezen bij intimidatie en geweld door asielzoekers of zwaarder negatief kan worden meegewogen bij de beoordeling van de aanvraag, zodat hij of zij (eerder) in aanmerking komt voor afwijzing?
De criteria voor intrekking of afwijzing van een asielvergunning volgen uit de kwalificatierichtlijn. Dit kan dus niet worden aangescherpt door middel van een nationale maatregel als de glijdende schaal en dit maakt daarom ook geen onderdeel uit van het onderzoek. Veroordelingen voor ernstige misdrijven, kunnen leiden tot intrekking of afwijzing.
Het bericht 'Kabinet stuurt vrouwen terug naar Taliban in Afghanistan' |
|
Marieke Koekkoek (D66), Laurens Dassen (Volt) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Kabinet stuurt vrouwen terug naar Taliban in Afghanistan»?1
Ja.
Onderschrijft u het oordeel van het Europese Hof van Justitie dat de leefregels van de Taliban een dermate grote opeenstapeling van discriminatie jegens vrouwen behelzen dat deze de facto kan worden gezien als vervolging van vrouwen, zoals genoemd in bovenstaand artikel?
Het Europese Hof van Justitie heeft geoordeeld dat het samenstel van discriminerende maatregelen ten aanzien van vrouwen in Afghanistan onder het begrip «daad van vervolging» valt wanneer deze maatregelen, door hun cumulatieve effect, afbreuk doen aan de eerbiediging van de menselijke waardigheid.2 Dat betekent echter niet dat aan iedere Afghaanse vrouw, ongeacht de reden waarom zij om bescherming verzoekt, een verblijfsvergunning asiel móet worden verleend. Er kan nog steeds een individuele beoordeling plaatsvinden.
Bent u van mening dat vrouwen disproportioneel meer gevaar lopen in Afghanistan dan mannen?
Uit de landeninformatie over Afghanistan blijkt dat het niet houden aan de normen en leefregels van de Taliban voor vrouwen en meisjes ernstige consequenties kan hebben waardoor zij extra gevaar kunnen lopen.
Waarom heeft u besloten om samen met Australië, Canada en Duitsland juridische stappen te ondernemen tegen Afghanistan voor het niet nakomen van de verplichtingen onder het Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen?
Op 25 september 2024 heeft Nederland – samen met Australië, Canada en Duitsland – Afghanistan aansprakelijk gesteld voor grove en systematische schendingen van het Vrouwenverdrag. Met de aansprakelijkstelling zet Nederland zich samen met de genoemde staten in om naleving van internationale verplichtingen onder het Vrouwenverdrag door Afghanistan af te dwingen en toekomstige schendingen te voorkomen. Deze schendingen moeten stoppen. Afghaanse vrouwen en meisjes moeten aanspraak kunnen maken op de rechten onder het Vrouwenverdrag. In het bijzonder moet het recht op onderwijs voor Afghaanse vrouwen en meisjes worden gerespecteerd en gegarandeerd.
Als eerste noodzakelijke stap bij een dergelijke aansprakelijkstelling is Afghanistan uitgenodigd om in onderhandeling te treden. Momenteel is Nederland, samen met Australië, Canada en Duitsland, bezig met de organisatie van deze onderhandelingen. Over dit proces [en vragen gerelateerd aan deze internationaal-juridische procedure] kan het kabinet, in het belang van de aansprakelijkstelling, geen verdere uitspraken doen. Voor het huidige asielbeleid voor Afghaanse vrouwen verwijs ik u naar het antwoord op vraag 8.
Hoe rijmt u het besluit om vrouwen terug te sturen naar Afghanistan met het aansprakelijk stellen van Afghanistan voor het niet-nakomen van zijn verplichtingen onder het Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (Vrouwenverdrag)?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u zich bewust van het feit dat de Dienst Terugkeer en Vertrek aangeeft dat gedwongen terugkeer niet mogelijk is met betrekking tot Afghanistan?
Ja.
Zo ja, hoe valt dit feit te rijmen met de voorgenomen uitzetting van meerdere vrouwen naar Afghanistan?
Voor personen van wie de asielaanvraag is afgewezen geldt dat zij in beginsel Nederland zelfstandig dienen te verlaten, eventueel met ondersteuning van de Nederlandse overheid. Wanneer personen niet zelfstandig terugkeren kan gedwongen vertrek aan de orde zijn. Of ook daadwerkelijk kan worden overgegaan tot gedwongen vertrek hangt onder andere af van de samenwerking met de landen van herkomst. Gedwongen terugkeer naar Afghanistan is momenteel niet mogelijk.
Op basis van welke maatstaven oordeelt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) of vrouwen al dan niet zouden passen in de samenleving waar zij volgens de IND naartoe teruggestuurd zouden moeten worden?
In de Vreemdelingencirculaire (paragraaf C7.2) is opgenomen dat een Afghaanse vrouw in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning asiel als zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich niet kan conformeren aan de door de Taliban opgelegde normen en leefregels en door het niet naleven van deze opgelegde normen en leefregels het risico loopt op (ernstige daden van) vervolging. In diezelfde paragraaf van de Vreemdelingencirculaire is opgenomen dat de IND daarnaast beoordeelt in hoeverre de vrouw door de Taliban opgelegde normen en leefregels dermate ernstig in haar mogelijkheden tot ontplooiing en sociale en maatschappelijke deelname wordt beperkt en welke impact dit zal hebben op haar. Bij een voldoende ingrijpende impact zal dit aanleiding geven voor een verblijfsvergunning asiel.
Met inachtneming van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie betekent dit in de huidige beslispraktijk dat op basis van hetgeen een Afghaanse vrouw in de asielprocedure naar voren brengt wordt onderzocht of en, zo nodig, in welke mate zij stelt en aannemelijk maakt te zijn of zullen worden getroffen door de discriminerende maatregelen ten aanzien van vrouwen in Afghanistan. Als zij stelt en aannemelijk maakt door deze discriminerende maatregelen te zijn of te zullen worden getroffen, wordt in de regel een verblijfsvergunning verleend. In de praktijk is dat al snel het geval, maar dat betekent niet dat het individuele relaas er als het ware niet meer toe doet. Een Afghaanse vrouw zal tenminste naar voren moeten brengen en aannemelijk moeten maken dat zij vanwege de huidige discriminerende maatregelen niet naar Afghanistan kan en wil terugkeren.
Bent u op de hoogte van het feit dat vrouwen en meisjes die terugkeren na een verblijf in een westers land als «verwesterd» gezien kunnen worden en dat zij daardoor gevaar lopen?
Zoals ook aangegeven in het antwoord op de vraag 3 komt uit de huidige landeninformatie over Afghanistan naar voren dat de positie van vrouwen en meisjes in Afghanistan door de normen en leefregels van de Taliban ernstig onder druk staat. Het niet leven volgens deze normen en leefregels kan voor vrouwen en meisjes gevolgen hebben. Het enkele feit dat vrouwen en meisjes in het westen hebben verbleven betekent echter niet dat zij per definitie bij terugkeer gevaar lopen; dit blijft steeds onderwerp van individuele toetsing.
Nederland voelt zich zeer verbonden met het lot van de Afghaanse vrouwen en meisjes en blijft de Taliban oproepen om mensenrechten, en de rechten van vrouwen en meisjes in het bijzonder, te respecteren, in overeenstemming met internationale verdragsverplichtingen.
Bent u zich ervan bewust dat de rechtbank in Den Haag heeft geoordeeld dat de IND de Afghaanse vrouw van 79 jaar, zoals genoemd in het artikel, niet mag uitzetten naar Afghanistan? Zo ja, waarom staat u het toe dat de IND hierin alsnog volhardt?
Zoals uw Kamer bekend, ga ik niet in op individuele zaken. Op dit moment bestaat er geen aanleiding het landgebonden asielbeleid te wijzigen. Op korte termijn zal een nieuwe ambtsbericht worden gepubliceerd.
Klopt het dat de Minister van Asiel en Migratie op basis van Art. 42 GW verantwoordelijkheid draagt voor het gevoerde beleid van de IND?
Ja.
Bent u bereid de besluiten van de IND inzake het terugsturen van vrouwen naar Afghanistan te voorkomen dan wel terug te draaien?
Op dit moment bestaat er geen aanleiding het landgebonden asielbeleid, waarin de slechte mensenrechtensituatie in Afghanistan is verdisconteerd, te wijzigen. Op korte termijn zal een nieuwe ambtsbericht door het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden gepubliceerd.
Kunt u de vragen een voor een en met spoed beantwoorden?
Ik heb de vragen zo spoedig mogelijk beantwoord.