Het bericht dat bijna alle slachtoffers van het Essex-drama in Nederland zijn geweest |
|
Michiel van Nispen , Jasper van Dijk |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Bijna alle slachtoffers van Essex-drama zijn in Nederland geweest»?1
Ja.
Wat is daarop uw reactie?
De gebeurtenis in Essex is een uiterst ernstige zaak met een hartverscheurende afloop. De nieuwsberichten zijn ernstig en raken het kabinet opnieuw.
Sinds wanneer bent u op de hoogte van het feit dat niet twee, maar 38 van de 39 slachtoffers op enig moment in Nederland zijn geweest, zoals zou blijken uit een vergelijking van vingerafdrukken?2
In de oorspronkelijke versie van het betreffende rapport van Myria staat de volgende passage:
Deze passage heeft de indruk gewekt dat niet twee, maar 38 van de 39 overleden slachtoffers voorafgaand aan het drama in Nederland zijn geweest. Na de media-aandacht hiervoor in Nederland, en de mogelijkheid dat deze passage onjuist geïnterpreteerd zou worden, heeft Myria deze passage gewijzigd. In de laatste versie van het rapport staat hierover inmiddels het volgende:
Het klopt dat de vingerafdrukken van de overleden slachtoffers in Nederland zijn geregistreerd. Deze vingerafdrukken zijn in de Nederlandse systemen terechtgekomen in het kader van een afspraak die in Europol-verband met het Verenigd Koninkrijk is gemaakt om de vingerafdrukken van de overleden personen met de betrokken lidstaten te delen. Dit om vast te stellen of en zo ja, waar de slachtoffers in Europa hebben verbleven en of mogelijke relaties zijn te leggen met verdachten van mensensmokkel. Dit is dus gedaan nadat het drama zich had voltrokken.
Het daaropvolgende vingerafdrukkenonderzoek (dactyloscopisch onderzoek) in Nederland heeft bestaan uit een vergelijking van de 39 door het Verenigd Koninkrijk gedeelde vingerafdrukken met de vingerafdrukken die aanwezig zijn in de Nederlandse databases Havank en de Basisregistratie vreemdelingen (BVV). De database Havank bevat vingerafdrukken van personen met strafrechtelijke antecedenten. De database BVV bevat vingerafdrukken van vreemdelingen die zich in Nederland hebben gemeld. Uit dit onderzoek is gebleken dat twee van de 39 slachtoffers voorafgaand aan het drama in Nederland zijn geweest, te weten de twee minderjarige jongens die in Nederland in de beschermde opvang verbleven en die in oktober 2019 hebben verlaten. Uw Kamer is hierover op eerdere momenten geïnformeerd.4 De vergelijking tussen de overige vingerafdrukken en vingerafdrukken aanwezig in de genoemde databases heeft geen «matches» opgeleverd. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft het Openbaar Ministerie in Nederland, het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel en het Federaal Parket in België, dat meerdere strafrechtelijke onderzoeken heeft uitgevoerd naar aanleiding van deze zaak, opnieuw geraadpleegd. Uit die raadpleging volgt geen aanvullende informatie
die erop wijst dat andere dan de twee reeds geïdentificeerde personen, voorafgaand aan het drama in Nederland zijn geweest.
De eerdere passage in het rapport van Myria, betreffende het «gekend» zijn van de slachtoffers in Nederland is gebaseerd op informatie uit een proces-verbaal van de Federale Gerechtelijke Politie in België. Inmiddels is vastgesteld dat het hier gaat om informatie die verwijst naar de vingerafdrukken die in het kader van de genoemde Europol-afspraak in de Nederlandse systemen zijn terechtgekomen nadat het drama zich in Essex had voltrokken.
Kunt u aangeven in welk kader de vingerafdrukken van deze 38 Vietnamezen in Nederland zijn afgenomen die later in Essex dood aan zijn getroffen? In hoeverre is bekend hoe de 38 Vietnamezen anders dan Hieu en Quyen in de koeltruck in Essex zijn beland?
Zie antwoord vraag 3.
Waarom is de Kamer niet geïnformeerd over het feit dat niet twee, maar 38 van de slachtoffers op enig moment in Nederland zijn geweest ondanks de aandacht vanuit de Kamer voor de aanleiding tot het Essex-drama?
Zie antwoord vraag 3.
Waarom is dit feit niet naar voren gekomen in het onderzoek naar het Essex-drama dat door het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel is uitgevoerd? Kunt u dit toelichten?
Zie antwoord vraag 3.
Wat is uw reactie op de constatering in het rapport van Myria inzake Hieu en Quyen dat Nederland het volgende verzoek via Europol bij de Belgische autoriteiten indiende: «urgentie spoed, betreft een mensensmokkelzaak waarbij minderjarige Vietnamezen betrokken zijn»?3
In de beantwoording van eerdere Kamervragen over dit onderwerp is reeds aangegeven dat het bevel voor observatie is gegeven op basis van een verdenking mensensmokkel. Deze verdenking was echter niet zodanig concreet dat sprake was van concrete wetenschap van mensensmokkel in de zin van het doorlaatverbod. Omdat er op dat moment geen concrete wetenschap van mensensmokkel was, is er volgens het OM geen sprake geweest van doorlaten op grond van artikel 126ff Wetboek van Strafvordering. Het Myria-rapport heeft niet geleid tot nieuwe informatie en aldus ook niet tot andere inzichten omtrent de toepassing van het doorlaatverbod.
Hoe verhoudt dit verzoek zich tot het Nederlandse narratief dat bij het volgen van Hieu en Quyen het doorlatingsverbod niet van toepassing was omdat er geen verdenking van mensensmokkel bestond?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u nog altijd van mening dat Vietnamese alleenstaande minderjarige vreemdelingen Nederland als transitland beschouwen en daardoor kort in Nederland zijn, waardoor Nederland beperkt is in de mogelijkheden om mensenhandel en -smokkel van Vietnamezen te bestrijden zoals eerder is medegedeeld? (Kamerstuk 27 062, nr. 110)
Uit het onderzoek waar de door u aangehaalde Kamerbrief over gaat, is inderdaad gebleken dat veel Vietnamese alleenstaande minderjarige vreemdelingen Nederland als zogeheten «transitland» beschouwen. In de Kamerbrief is voorts benoemd dat Nederland dit fenomeen daarom niet eigenstandig kan tegengaan.
De problematiek van de fenomenen mensensmokkel en mensenhandel is groter dan alleen Nederland. Vandaar ook dat samenwerking en informatie-uitwisseling bij de bestrijding van de mogelijke internationaal opererende criminele netwerken op Europees niveau plaatsvindt in het kader van EMPACT, het European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats. Binnen EMPACT Trafficking in human beings is er ook een nieuw programma dat zich richt op het onderwerp de mensenhandel van Vietnamese migranten. Nederland is samen met Duitsland en Spanje projectleider van dit programma. Op operationeel niveau vindt ook samenwerking plaats, indien hier aanleiding voor is (zoals bijvoorbeeld in de zaak-Essex), vanuit onder andere de politie en de Koninklijke Marechaussee.
Inmiddels is het echter zo dat de instroom van Vietnamese alleenstaande minderjarige vreemdelingen aanzienlijk is verminderd. Zo stroomden in heel 2022 minder dan 5 Vietnamese alleenstaande minderjarige vluchtelingen in. Voorts is geen van deze alleenstaande minderjarige vreemdelingen met onbekende bestemming vertrokken uit Nederland. Gelet op de afgenomen instroom lijkt de situatie ten tijde van voornoemde Kamerbrief daarom niet langer meer van toepassing te zijn. Dit laat onverlet dat alertheid op signalen van mensensmokkel en mensenhandel van groot belang blijft. Het is om die reden dat deze groep nog steeds standaard in de beschermde opvang wordt opgevangen.
Hoe beschouwt u in het licht van het bovenstaande de conclusie van het rapport van Myria dat Vietnamezen betrokken zijn bij verschillende vormen van criminaliteit die aan mensenhandel en -smokkel te relateren zijn?
In 2021 heeft het Expertisecentrum Mensenhandel & Mensensmokkel (hierna: EMM) (vervolg)onderzoek gedaan naar Vietnamezen in Nederland in relatie tot mensenhandel en mensensmokkel, met het doel om vanuit verschillende criminaliteitsvormen meer zicht te krijgen op de geregistreerde aard en omvang van mensenhandel en mensensmokkel. Dit onderzoek – over de periode januari 2018 tot november 2020 – heeft een aantal hoofdcategorieën van incidenten in beeld gebracht waar Vietnamezen bij betrokken kunnen zijn in relatie tot mensenhandel en mensensmokkel. In het EMM-rapport, gepubliceerd op www.emm-online.nl en als externe bijdrage toegevoegd aan het jaarverslag van Myria uit 2022, staat onder andere vermeld dat (minderjarige) Vietnamezen die in de beschermde opvang worden ondergebracht nagenoeg allemaal uit de opvang verdwijnen. Daarbij bestaat in algemene zin het vermoeden dat mensensmokkelorganisaties hierbij een rol spelen.
Zoals eerder aan u medegedeeld in de beantwoording van voorgaande Kamervragen zijn medewerkers van de beschermde opvang alert op signalen die kunnen duiden op het voornemen van een alleenstaande minderjarige vluchteling om de beschermde opvang te verlaten.6 De beschermde opvang heeft korte lijnen met de politie en signalen die mogelijk duiden op een verdwijning worden met de politie gedeeld. Bij brief van 23 maart 2020 bent u geïnformeerd over de werkafspraken tussen de politie, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, de Stichting Nidos en de Dienst Terugkeer & Vertrek die tot doel hebben om vast te leggen, wie, wat, wanneer moet doen als geconstateerd wordt dat een minderjarige is vertrokken uit de opvang, waaronder de beschermde opvang.
Wat zeggen deze nieuwe onthullingen volgens u over de rol van Nederland in de mensenhandel van Vietnamezen?
Zie het antwoord op de vragen 3 tot en met 6. Van nieuwe onthullingen is geen sprake.
Erkent u dat het de mensenhandel en -smokkel in Vietnamezen de afgelopen jaren ten onrechte te hebben gebagatelliseerd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Naar aanleiding van de Essex-zaak is gereflecteerd op de ketensamenwerking door alle betrokken ketenpartners. Gesproken is over mogelijkheden om de communicatie te verbeteren tussen alle betrokken partijen en de mogelijkheden om samenwerking op internationaal gebied te versterken. Daarnaast heeft naar aanleiding van deze casus de Belgische politie samen met de Nederlandse politie gereflecteerd op de operationele samenwerking en de lessen die hieruit getrokken kunnen worden. Tenslotte nemen Nederlandse ambassade in Hanoi en het consulaat-generaal in Ho Chi Minh Stad regelmatig deel aan overleggen met zogenaamde like-minded landen en lokale ngo’s op het gebied van mensenhandel.
Hoe heeft Nederland de aanpak van mensenhandel in Vietnamezen geïntensiveerd sinds 2019?
Zie antwoord vraag 12.
Bent u bereid om in het licht van deze nieuwe feiten een nieuw onderzoek te laten doen naar de rol van Nederland in de mensenhandel en -smokkel van Vietnamezen en vormen van criminaliteit die aan mensenhandel en -smokkel te relateren zijn?
Zoals in de beantwoording van bovenstaande vragen benoemd is, is er geen sprake van nieuwe feiten. Om die reden is er op dit moment geen aanleiding om nieuw onderzoek te doen.
De sluiting van een noodopvanglocatie in Horst aan de Maas |
|
Jasper van Dijk |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van de protesten vanuit de gemeenschap en de gemeenteraad van Horst aan de Maas om de noodopvang aldaar te sluiten?1
Ja.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat mensen en kinderen voortdurend van locatie naar locatie worden gebracht, zonder zekerheid over blijvende opvang?
Ja, dat is de reden dat ik permanent met mede-overheden in gesprek ben om voldoende opvangmogelijkheden te realiseren die ook voor langere tijd inzetbaar zijn. Ook het COA doet al het mogelijke om voldoende opvangplekken te realiseren. De opgave voor 2023 zal naar verwachting nog veel groter worden. Dat is ook de reden dat ik een wetsvoorstel naar de Raad van State heb gestuurd zodat het mogelijk wordt meer gemeenten te bewegen langdurigere opvangplekken te realiseren. Crisisnoodopvang is bedoeld voor zeer kortdurende opvang, maar wordt inmiddels -bij gebrek aan reguliere opvangplekken- ook voor langere tijd ingezet.
Bent u het eens met de stelling dat het met name voor de kinderen van groot belang is dat zij stabiliteit vinden en de mogelijkheid krijgen in ieder geval hun schooljaar af te maken op de school waar zij momenteel onderwijs krijgen?
Dat is het meest wenselijk, maar niet altijd mogelijk. Crisisnoodopvang is echt voor het zorgdragen van de eerste opvang en alleen in uiterste noodzaak wanneer er aan reguliere en noodopvangplekken ernstige tekorten zijn. Het sluiten en openen van crisisnoodopvang is een besluit dat de lokale overheid toekomt, in samenspraak met de veiligheidsregio.
Deelt u de mening dat draagvlak voor opvang van groot belang is en dat er mogelijkheden moeten zijn om een eenzijdig besluit van de burgemeester bij te sturen?
Ik ben heel blij om te merken dat onder de bevolking van de gemeente Host aan de Maas draagvlak is voor de opvang asielzoekers, zo blijkt uit het media artikel. Dat is een voorbeeld voor meer gemeenten in Nederland. Met de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen krijg ik meer mogelijkheden om gemeenten te bewegen voor langere tijd opvangplekken te realiseren.
Bent u bereid om met burgemeester Palmen in overleg te treden met als inzet om af te zien van sluiting van de noodopvang per 8 januari en de asielzoekers te garanderen dat ze in ieder geval tot juli 2023 in de huidige opvang in de Kasteelsebossen in Horst kunnen blijven? Zo nee, waarom niet?
De gemeente heeft de crisisnoodopvang per 8 januari gesloten. Het COA heeft met de gemeente Horst aan de Maas contact over een mogelijke transitie van de locatie voor crisisnoodopvang naar het COA. Ik zal over de afspraken die uit deze contacten voortkomen, indien noodzakelijk, ook zelf contact opnemen met burgemeester Palmen.
Wilt u deze vragen voor 8 januari beantwoorden?
Het is niet gelukt om deze vragen voor 8 januari te beantwoorden. Ik heb deze vragen zo snel als mogelijk beantwoord en stuur deze na de aanvang van de nieuwe parlementaire periode.
Nederlanders in het buitenland die mogen stemmen op het Kiescollege niet-ingezetenen. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Hind Dekker-Abdulaziz (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u het ermee eens dat het belangrijk is dat zo veel mogelijk Nederlanders gebruik maken van hun recht om te stemmen?
Ja, ik vind het van belang dat alle Nederlanders in staat zijn om hun stem uit te brengen. Dat geldt zowel voor Nederlanders die in Nederland wonen, als de Nederlanders die in het buitenland wonen. Het kabinet zet daarom op allerlei manieren in op het informeren van alle Nederlanders over hun stemrecht en over de manier waarop zij hun stem kunnen uitbrengen. Voor Nederlanders in het buitenland geldt daarbij dat er wel een actueel adres van hen bekend moet zijn om de briefstembescheiden naartoe te sturen. Nederlanders die in het buitenland wonen dienen zich daarom eerst eenmalig en laagdrempelig te registreren in de permanente registratie om te kunnen deelnemen aan een verkiezing. Vervolgens ontvangen ook zij voor alle verkiezingen waarvoor ze geregistreerd staan telkens hun stembescheiden zonder dat ze daarvoor zelf handelingen hoeven te verrichten.
Kunt u aangegeven hoeveel Nederlanders zich tot dusver hebben geregistreerd om te mogen stemmen voor het Kiescollege niet-ingezetenen?
Op 22 december jl. stonden 23.427 Nederlanders geregistreerd om te mogen stemmen voor de verkiezing van de leden van het kiescollege op 15 maart 2023. Registratie voor de aankomende kiescollegeverkiezing is nog mogelijk tot 1 februari 2023.
Kunt u aangeven hoeveel Nederlanders vanuit het buitenland hebben gestemd voor de Europese verkiezingen in 2019 en voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2021?
Bij de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement in 2019 hebben 35.657 kiezers buiten Nederland een briefstem uitgebracht. Daarnaast zijn er nog 729 kiezerspassen en 508 volmachten aangevraagd door kiezers buiten Nederland. Daarmee kon een stem worden uitgebracht bij alle stembureaus in Nederland. In de stembureaus worden deze kiezerspassen en volmachten op dezelfde wijze behandeld als die van Nederlanders die in Nederland wonen. Het is daarom niet te achterhalen of deze kiezers daadwerkelijk hun stem hebben uitgebracht.1
Bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is door 63.549 kiezers in het buitenland een briefstem uitgebracht. Deze kiezers hebben dus in ieder geval een stem uitgebracht bij deze verkiezing. Daarnaast zijn er door kiezers buiten Nederland nog 1.123 kiezerspassen en 2.582 volmachten aangevraagd. Hiermee kon worden gestemd in elk stemlokaal in Nederland. Het is dus niet precies bekend hoeveel van deze kiezers daadwerkelijk hun stem hebben uitgebracht.2
Kloppen de signalen dat het aantal registraties voor de aankomende verkiezingen achter loopt bij voorgaande verkiezingen? Zo ja, hoe verklaart u dit?
Op dit moment staan er voor de verkiezing van de leden van het kiescollege minder kiezers geregistreerd dan voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer en de verkiezing van de leden van het Europees parlement. Het is voor kiezers nog mogelijk om zich tot 1 februari 2023 te registreren.
Er is geen onderzoek gedaan naar beweegredenen van kiezers om zich (nog) niet te registreren voor de kiescollegeverkiezing. In het kader van de evaluatie van de kiescollegeverkiezing zal dit wel worden gedaan onder kiezers in de permante registratie die zich niet voor de kiescollegeverkiezing hebben geregistreerd. Dan zal moeten blijken of en zo ja welke redenen kiesgerechtigden hebben om zich wel voor de Tweede Kamer- en/of Europees Parlementsverkiezingen te registreren maar niet voor de kiescollegeverkiezing. De ervaring na de invoering van de permanente registratie in 2017 is dat registraties (ook voor Tweede Kamer en Europees Parlementsverkiezingen) geleidelijk toenemen. Op basis daarvan is het aannemelijk dat er ook tijd nodig is om het aantal registraties voor de kiescollegeverkiezing te vermeerderen. Dat neemt niet weg dat Nederlanders in het buitenland goed worden geïnformeerd over deze nieuwe verkiezing en de mogelijkheden om zich daarvoor als kiezer te registreren en dat mijn inzet en die van de gemeente Den Haag en het Ministerie van Buitenlandse Zaken daar ook op is gericht.
Is het kabinet bereid om extra stappen te nemen, zoals een publiekscampagne, om mensen die in aanmerking komen om te stemmen voor het Kiescollege vanuit het buitenland tijdig op de registratiedeadline en hun stemrecht te wijzen? Zo nee, waarom niet?
De communicatiecampagne om Nederlanders buiten Nederland te informeren over de kiescollegeverkiezing en hen te wijzen op de registratie is momenteel in volle gang. De gemeente Den Haag, die verantwoordelijk is voor de organisatie van de kiescollegeverkiezing, voert deze uit in nauwe afstemming met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarbij wordt ook gekeken welke kanalen vanuit de rijksoverheid kunnen worden ingezet om Nederlanders buiten Nederland zo goed mogelijk te informeren.
Kunt u aangeven via welke nog geplande publieksacties of andere manieren Nederlanders in het buitenland en CAS-landen op de hoogte worden gesteld over de wijze waaop zij gebruik kunnen maken van hun stemrecht voor het Kiescollege aankomend jaar en op welke wijze zij zich daarvoor apart moeten registreren?
Nederlanders die in het buitenland of op de CAS-landen wonen kunnen zich (eenmalig) registreren voor de kiescollegeverkiezing via www.stemmenvanuithetbuitenland.nl. Indien zij dat nog niet hebben gedaan, kunnen zij zich ook registreren voor de Tweede Kamer- en Europees Parlementsverkiezing op die wijze. Via de website kan een registratieformulier worden ingevuld, waarmee een kiezer een aanvraag kan doen tot registratie. Na het invullen dient de kiezer het formulier te ondertekenen en samen met een kopie van een geldig identiteitsbewijs digitaal of per post aan te leveren bij de gemeente Den Haag. Op de website vinden kiezers, maar ook politieke partijen, daarnaast ook de benodigde informatie over deze nieuwe verkiezing.
Nederlanders die in het buitenland en op de CAS-landen wonen worden op verschillende manieren geïnformeerd over de nieuwe verkiezing van de leden van het kiescollege niet-ingezetenen voor de Eerste Kamer.
In de eerste plaats hebben alle personen die zich al hebben geregistreerd in de permanente registratie voor een andere verkiezing vanaf 1 september een bericht ontvangen van de gemeente Den Haag met daarin meer informatie over de kiescollegeverkiezing. In deze mailing werd de kiezer ook uitgenodigd om een aanvraag te doen tot registratie voor de kiescollegeverkiezing. Vanaf de inwerkingtreding van de Wet kiescollege niet-ingezetenen op 1 november jl. zijn deze aanvragen omgezet in registraties. Aan de personen die in de permanente registratie staan geregistreerd voor de Tweede Kamer- en/of de Europees Parlementsverkiezingen, maar zich nog niet voor de kiescollegeverkiezing hebben geregistreerd, is in november een herinneringsmail gestuurd. Ook is voorzien dat deze personen in januari opnieuw een herinneringsmail zullen ontvangen.
Nederlanders die naar het buitenland emigreren ontvangen daarnaast, zoals al langer gebruikelijk is, informatie van de gemeente Den Haag over de mogelijkheid om zich te registreren. Uiteraard is daarin ook aandacht voor de kiescollegeverkiezing.
Ook besteedt Nederland Wereldwijd op zijn sociale media kanalen aandacht aan de verkiezingen en verspreidt Nederland Wereldwijd campagnecontent van de gemeente Den Haag actief onder de diplomatieke posten met het verzoek deze ook via hun kanalen te verspreiden. De content bestaat uit bijvoorbeeld animatiefilmpjes met uitleg over de verkiezing en de registratie.3 Dit materiaal wordt ook verspreid onder verenigingen van Nederlanders in het buitenland met het verzoek dat onder hun achterban te verspreiden. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken geeft al enige jaren informatie over verkiezingen via www.nederlandwereldwijd.nl. In de aanloop naar de komende verkiezingen is deze informatievoorziening richting Nederlanders in het buitenland verder uitgebreid en verbeterd, onder andere vanwege de nieuwe mogelijkheid om via het kiescollege niet-ingezetenen ook invloed te kunnen uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer. Tot slot wordt er door de gemeente Den Haag nog aandacht gevraagd voor de nieuwe verkiezing door middel van advertenties op websites die veelvuldig worden bezocht door kiezers buiten Nederland en worden er advertenties geplaatst op YouTube en BVN.
Ziet u ook een rol voor (uitvoerings)organisaties die regelmatig informatie verspreiden voor specifieke doelgroepen van Nederlanders die vaak buiten Nederland wonen, zoals gepensioneerden, ondernemers of studenten, om ook hen te wijzen op de registratieplicht en het recht om te stemmen bij de aankomende verkiezingen? Kan het 24/7 BZ contactcenter, waar Nederlanders in het buitenland terecht kunnen voor vragen, hier ook op wijzen in gesprekken tot aan de registratiedeadline?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft via Nederland Wereldwijd (voormalig 24/7 BZ Contactcenter) en de website Nederlandwereldwijd.nl veelvuldig contact met Nederlanders in het buitenland over dienstverlening van de overheid. Via deze weg zal Nederland Wereldwijd in aanloop naar deze (en volgende) verkiezing(en) actief informatie meegeven over de mogelijkheid om te stemmen vanuit het buitenland en de registratie die daarvoor nodig is. Bijvoorbeeld door een standaard ondertekening in al het mailcontact en in gerelateerde telefonische gesprekken met het Nederland Wereldwijd – contactcenter tot aan de registratiedeadline. Hierbij gaat het met name over reguliere informatieverzoeken, voor telefonische gesprekken over nood- of crisissituaties is informatie over verkiezingen minder gepast.
Het bericht 'Hoe jouw pakketje leidt tot onrust in het Brabantse dorpje Riel' |
|
Bart van Kent |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Hoe jouw pakketje leidt tot onrust in het Brabantse dorpje Riel»?1
De uitzending van EenVandaag laat wat mij betreft heel goed zien dat we als samenleving worstelen met het vinden van een goede balans. Enerzijds het goed regelen van huisvesting voor de arbeidsmigranten die ervoor zorgen dat de pakketjes in de drukke decembermaand op tijd zijn en de supermarkten zijn gevuld. Anderzijds de druk die dit legt op onze samenleving en bijvoorbeeld op kleinere dorpen als Riel. Ik begrijp dus de zorgen die buurtbewoners hebben en ik snap ook dat de gemeente Tilburg zoekt naar een goede locatie voor de huisvesting.
Het is nuttig en noodzakelijk dat buurtbewoners en lokale overheden in een vroeg stadium met elkaar het gesprek aan gaan. Op die manier komt duidelijk in beeld waar mogelijkheden liggen, of waar juist tegen begrenzing wordt opgelopen. Wanneer aangrenzende gemeenten met elkaar afspraken maken over situaties zoals geschetst door EenVandaag, kan worden voorkomen dat bouwvoornemens in de ene gemeente voor onrust of overlast in de andere zorgen.
Uit het bericht maak ik verder op dat al een aantal arbeidsmigranten in het dorp Riel wonen en dat de onrust vooral gelegen is in de beoogde omvang van de geplande nieuwe huisvesting in verhouding tot het inwonersaantal. De huisvestingsopgave is evenwel geen eenvoudige opgave en belangen kunnen soms botsen. Het is dan ook aan de gemeente om hier, liefst in samenspraak met buurgemeenten, een knoop over door te hakken.
Ik deel de zorgen met betrekking tot de druk op de samenleving die arbeidsmigratie kan leggen. Daarom is het van belang dat bij het bieden van goede huisvesting óók wordt nagedacht over de noodzakelijke voorzieningen voor de bewoners. De druk die op een lokale gemeenschap kan ontstaan, kan door het bieden van voldoende en kwalitatieve voorzieningen worden verdeeld of verlicht.
Eén van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (Commissie Roemer) om misstanden bij EU-arbeidsmigranten tegen te gaan betreft een effectrapportage. Bij besluitvorming over nieuwe bedrijvigheid zouden gemeenten en provincies de huisvestingsopgave als gevolg van de inzet van arbeidsmigranten onderdeel moeten maken bij het vestigingsbeleid. Aan de uitwerking van deze aanbeveling werk ik op dit moment samen met BZK en VNG. Over de stand van zaken rondom de aanbevelingen ontvangt u begin volgend jaar de jaarrapportage arbeidsmigranten.
Deelt u de zorgen die de inwoners van Riel hebben over de komst van honderden arbeidsmigranten naar hun dorp?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u het tijdens gesprekken die u voert met uitzendbureaus of bonden voor uitzendbureaus over de ontwrichtende werking die de komst van honderden arbeidsmigranten voor een regio kan hebben? Zo ja, wat is daar dan de reactie op? Welke afspraken maakt u daarover? Zo nee, waarom is dat voor u geen prioriteit?
Bij de gesprekken die gevoerd worden met de uitzendbureaus en betrokken partijen, staat de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten centraal. Er wordt daarin onder andere besproken hoe de uitvoering van de aanbevelingen verloopt en welke aandachtspunten daarbij bestaan. Het draagvlak in een regio voor huisvesting voor arbeidsmigranten is ook één van de onderwerpen die op de agenda staat, juist ook vanuit de uitzendbranche zelf. Zij lopen aan tegen gemeenten die geen vergunningen verstrekken, of waar nog onvoldoende aandacht bestaat voor het draagvlak voor nieuwe huisvestingslocaties. Om gemeenten daarbij te ondersteunen hebben de Ministeries van BZK en SZW een ondersteuningsteam ingericht bij de VNG. Dat team helpt gemeenten met dergelijke vraagstukken.
Is uitzendbureau Carrière of een brancheorganisatie waar dit uitzendbureau bij is aangesloten het afgelopen jaar uw gesprekspartner geweest? Zo ja, heeft u het toen gehad over de sociale onrust die de komst van honderden arbeidsmigranten kan veroorzaken?
Bij de uitwerking van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten voert mijn ministerie gesprekken met diverse betrokken partijen, waaronder met de uitzendkoepels NBBU en ABU.2 Onderwerp van gesprek met de uitzendbranche is de uitwerking en opvolging van de diverse aanbevelingen. Een van die aanbevelingen betreft de uitwerking van een «effectrapportage bij nieuwe bedrijvigheid». Hiermee zouden potentiële knelpunten rondom huisvesting van arbeidsmigranten eerder kunnen worden onderkend. Aan deze aanbeveling geef ik opvolging in samenwerking met de VNG en BZK. Naar verwachting kan over de ontwikkeling van de effectrapportage in het tweede kwartaal van 2023 meer worden gemeld. Over de aard en omvang van beoogde huisvesting bepalen gemeenten zelf waarvoor (bouw)vergunningen worden afgegeven. Dat neemt niet weg dat draagvlak in veel gevallen een voorwaarde kan zijn om bouwactiviteiten snel(ler) te doen realiseren. Bouwactiviteiten nastreven zonder draagvlak kan dan ook een contraproductief effect hebben.
Wat doet u eraan om ervoor te zorgen dat er geen arbeidsmigrantenhuisvesting plaatsvindt zonder draagvlak van de buurt?
Zie antwoord vraag 4.
Wat doet u eraan om ervoor te zorgen dat dit soort grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten niet meer kan plaatsvinden?
Zie antwoord vraag 4.
Hoeveel huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten zijn er het afgelopen jaar bijgebouwd? Hoeveel zijn er dat de afgelopen vijf jaar? Hoe groot waren deze huisvestingslocaties? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Op dit moment is de vraag over huisvestingslocaties nog niet te beantwoorden. Dit geldt ook voor een naar gemeenten uitgesplitste rapportage over locaties en over verblijfsduur. Bovendien worden in de BRP alleen ingezetenen en niet-ingezetenen geregistreerd (en dus geen speciale categorie arbeidsmigranten). Voor wat betreft huisvesting komt wel verandering in het verlengde van het programma «Een (t)huis voor iedereen», dat onderdeel is van de Nationale Woon- en Bouwagenda. Doelstelling van dit programma is te zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, waaronder arbeidsmigranten, met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding. Om dit te bereiken worden onder meer afspraken gemaakt met betrokken partijen over de te bereiken doelstelling en ook de monitoring ervan. Het opzetten van de monitor voor de huisvestingsbehoeften van aandachtsgroepen, waaronder arbeidsmigranten, is een complex traject. Het streven is om het monitoringssysteem in het vierde kwartaal van 2023 operationeel te hebben.
Hoeveel arbeidsmigranten zijn er de afgelopen tien jaar naar Nederland gekomen? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Voor EU-arbeidsmigranten bestaat geen toelatingsbeleid. Burgers van de EU/EER-landen en Zwitserland hebben op grond van het vrij verkeer van personen en diensten het recht om vrij in Nederland te verblijven, te werken en diensten te verrichten. Het CBS houdt in de migrantenmonitor3 bij hoeveel EU-burgers naar Nederland afreizen en zich inschrijven in de GBA (per 2014 BRP), al dan niet voor arbeid.
Vanwege de complexiteit en gedetailleerdheid van de gevraagde gegevens verwijs ik voor inzicht in instroom per nationaliteit, inschrijving in en uitsplitsing naar gemeenten, naar de Migrantenmonitor4, waarin de beschikbare gegevens voor het betreffende jaar overzichtelijk door het CBS worden weergegeven.
In de onderstaande tabel is de ontwikkeling van het aantal personen opgenomen met een baan uit de EU-lidstaten (op 31 december van ieder jaar) uitgesplitst naar Midden- en Oost-Europa (EU-11) en de Europese Unie (EU-27). De gegevens zijn beschikbaar tot eind 2020 (CBS). Vanaf 2022 worden cijfers van de migrantenmonitor jaarlijks gepubliceerd in de Staat van Migratie, die ieder jaar in mei verschijnt.
2011
176.860
368.150
2012
186.820
373.840
2013
196.770
382.090
2014
207.530
398.250
2015
221.990
409.560
2016
258.720
454.880
2017
299.900
508.600
2018
349.000
573.600
2019
375.400
611.800
2020
348.400
(3,8% van de werkende beroepsbevolking)
554.500
(6,1% van de werkende beroepsbevolking)
Onderstaande tabel5 geeft voor de groep «Kennis en Talent» het aantal ingewilligde aanvragen weer op grond van de nationale kennismigrantenregeling, de Europese Blauwe kaart6 en voor «overplaatsing binnen een onderneming» (ICT),7 inclusief de ingewilligde aanvragen «wijziging beperking»8 naar deze verblijfsdoelen.
2012
7.500
<10
–
7.500
2013
8.360
<10
–
8.370
2014
8.480
20
–
8.500
2015
9.600
40
–
9.640
2016
11.060
70
80
11.220
2017
9.410
90
4.510
14.010
2018
11.980
120
4.820
16.920
2019
13.730
190
4.700
18.620
2020
6.380
150
2.150
8.680
2021
12.440
150
2.570
15.160
Cijfers over de periode van vóór 2013 kunnen verschillen door definitie. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen leiden tot aanpassing van definities en rapportageverplichtingen. Dit betekent dat cijfers uit de periode van vóór 2013 kunnen afwijken en/of een ander beeld geven dan cijfers vanaf 2013.
Van 2013 tot en met 2018 bestond de top drie van nationaliteiten uit de groep «kennis en talent» veelal uit India, VS en China.10 Met de Staat van Migratie wordt vanaf 2019 een top vijf aan nationaliteiten in beeld gebracht. Deze liet een graduele verandering zien binnen de top vijf van nationaliteiten voor de herkomst van groep «Kennis en Talent».11, 12
1
India
India
India
2
VS
China
China
3
China
VS
Turkije
4
Turkije
Turkije
VS
5
Brazilië
Zuid-Afrika
VK
Hoeveel van deze arbeidsmigranten zijn er langer dan een jaar in Nederland gebleven? Hoeveel twee jaar? Hoeveel langer? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Zie antwoord vraag 8.
Hoeveel expats zijn er de afgelopen tien jaar naar Nederland gekomen? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Zie antwoord vraag 8.
Hoeveel van deze expats zijn er langer dan een jaar in Nederland gebleven? Hoeveel twee jaar? Hoeveel langer? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Zie antwoord vraag 8.
Hoeveel arbeidsmigranten leven er op dit moment dakloos in Nederland? Hoeveel waren er dat de afgelopen tien jaar? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Naar schatting waren afgelopen jaar 2.500 tot 3.000 EU-migranten dakloos.13 Het precieze aantal dakloze EU-migranten in Nederland is helaas niet exact bekend. Wel zijn er signalen dat deze groep in omvang toeneemt: steeds meer Midden- en Oost-Europese werknemers kloppen aan bij de nachtopvang. Dit is zorgelijk.
Vanuit het Rijk en gemeenten worden een aantal organisaties ondersteund die zich inzetten om dakloze EU-burgers terug te laten keren naar het land van herkomst of terug te geleiden naar werk in Nederland. Deze hulpaanpak staat nader beschreven in het Plan van Aanpak kwetsbare dakloze EU-burgers.14 Uit de jaarcijfers van deze organisaties volgt dat er in 2020 door inzet van deze organisaties ongeveer 1.150 dakloze EU-burgers vrijwillig zijn gerepatrieerd.
Het werkelijke aantal kan hoger liggen. Uit terugkeercijfers valt helaas niet af te leiden of een (arbeids)migrant dakloos was voorafgaand aan de terugkeer naar diens thuisland. Ook cijfers over begeleiding naar huisvesting en naar werk heb ik niet kunnen achterhalen.
Hoeveel dakloze arbeidsmigranten zijn er het afgelopen jaar met hulp van de overheid begeleid naar het land van herkomst? Hoeveel zijn er begeleid naar nieuwe huisvesting en werk?
Zie antwoord vraag 12.
Heeft u sinds uw aantreden gesprekken gehad met uw Europese collega’s over het op Europees niveau inperken van het vrije verkeer van arbeid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was hierop de reactie?
Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer vorig jaar geïnformeerd over de (on)mogelijkheden van regulering van arbeidsmigratie intra-EU.15 In deze brief is toegelicht dat burgers uit de EU/EER-landen en Zwitserland het recht hebben om zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en daar vrij te verblijven, te werken, zich te vestigen en om diensten te verrichten. Hiervan profiteren burgers en bedrijven van alle lidstaten. Ook Nederlandse bedrijven en burgers profiteren van de mogelijkheden om zich in andere EU/EER-landen en Zwitserland te vestigen, te werken, te wonen of te studeren. Het vrij verkeer van werknemers en diensten binnen Europa is een belangrijke pijler. Ik heb dan ook geen gesprekken over inperking van dit vrije verkeer gevoerd met mijn Europese collega’s. Wel ben ik onder andere met mijn Roemeense, Duitse, Belgische en Spaanse collega’s in gesprek gegaan over de verbetering van de positie van arbeidsmigranten in zowel Nederland als binnen de EU. Ik blijf mij ervoor inzetten dat ook door Europese samenwerking, zoals bijvoorbeeld via de Europese Arbeidsautoriteit (ELA), misstanden worden voorkomen en tegengegaan en de positie van arbeidsmigranten wordt verbeterd. In mijn brief van 24 november aan uw Kamer zet ik een aantal initiatieven uiteen die worden ontplooid om de positie van arbeidsmigranten te versterken.16
Zo gaat SZW in Europees verband het gesprek aan om informatievoorziening in landen van origine verder te versterken. Dit najaar wordt in het verband van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) een start gemaakt met een netwerk van experts rondom informatievoorziening. Hierdoor wordt de informatievoorziening voor arbeidsmigranten, en daarmee hun positie, verbeterd.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de begrotingsbehandeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid?
De beantwoording voor de begrotingsbehandeling op 29 november is vanwege de benodigde afstemming helaas niet gelukt.
Het bericht ‘Joana Duarte wil Nederlander worden met een Friese eed (maar of dat mag, is de vraag)’ |
|
Romke de Jong (D66), Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Joana Duarte wil Nederlander worden met een Friese eed (maar of dat mag, is de vraag)»? Zo ja, hoe beoordeelt u de desbetreffende berichten?1, 2
Herkent u de berichtgeving dat de uitvoering van artikel 10 van de Wet Gebruik Friese Taal (WGFT) in voorkomende gevallen te wensen overlaat?
Erkent u dat de wetgever met het toevoegen van de artikelen 24 tot en met 30 van de WGFT beoogt heeft naast de uitspraak van degene die de eed dan wel belofte aflegt ook de tekst in het Fries te formuleren?
Hoe beoordeelt u het gebrek aan specifieke bepalingen voor de Ambtenarenwet en de Verklaring van verbondenheid?
Bent u bereid in aanloop naar de nieuwe Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur u in te zetten voor de gelijkwaardige positie van beide Rijkstalen bij het afleggen van een eed, verklaring of belofte?
Bent u bereid deze vragen in het Fries te beantwoorden?
Het vervoeren van asielzoekers per taxi |
|
Gidi Markuszower (PVV) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kunt u bevestigen dat er taxi’s worden ingezet voor het vervoer van asielzoekers van en naar asielzoekerscentra? Zo ja, hoe vaak gebeurt dit?
Bent u bereid een overzicht te geven van de kosten hiervan? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat deze taxiritten worden betaald door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de rekening dus uiteindelijk komt te liggen bij de Nederlandse belastingbetaler?
Waarom pakken asielzoekers niet gewoon het openbaar vervoer net als de meeste Nederlanders die naar school of hun werk moeten?
Vindt u het niet belachelijk dat veel Nederlanders in weer in wind op de fiets of met het openbaar vervoer moeten reizen terwijl asielzoekers van u gratis en luxe met de taxi kunnen reizen?
Gaat u onmiddellijk stoppen met het vergoeden van dit luxe vervoer voor asielzoekers? Zo neen, waarom niet?
Voorrang asielzoekers |
|
Wybren van Haga (Groep Van Haga) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
|
Bent u bekend met het bericht dat statushouders de komende drie maanden in Horst aan de Maas voorrang krijgen?1
Deelt u de mening dat het feit dat Eric en Annemarie ten faveure van Bilal en Fatima mooi de rambam kunnen krijgen de reinste discriminatie is? Zo ja, wat is uw inzet om af te zien van deze voorrang voor statushouders?
Klopt het dat u in interviews heeft gesteld dat u in immigratie de grote aanjager van de huidige woningnood ziet? Zo ja, wanneer gaat u immigratiebeperkende maatregelen treffen? Graag een gedetailleerd antwoord.
Over eten klagende asielzoekers |
|
Wybren van Haga (Groep Van Haga) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
|
Bent u bekend met het bericht dat ondankbare asielzoekers in hongerstaking zijn gegaan vanwege «slecht eten»?1
Wat vindt u van zoveel ondankbaarheid? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven op deze vraag?
Deelt u de mening dat klagen over prima maaltijden in nota bene een hotel geen enkele pas geeft als je stelt gevlucht te zijn voor oorlog en geweld? Zo ja, kunt u de duidelijke boodschap uitzenden dat inpakken en wegwezen bij zoveel ondankbaarheid geklaag de beste optie is? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven op deze vraag?
Het bericht ‘Asielzoekers Almere wachten een half jaar op gesprek over verblijf: wanhoop slaat toe’. |
|
René Peters (CDA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Asielzoekers Almere wachten een half jaar op gesprek over verblijf: wanhoop slaat toe»?1
Heeft u inzicht in de vraag hoeveel asielzoekers in de crisisnoodopvang al langer dan een half jaar wachten op hun eerste gesprek met de immigratiedienst over hun mogelijke verblijf in Nederland?
Heeft u inzicht de vraag in hoeveel verschillende crisisnoodopvanglocaties de wachttijd voor verschillende asielzoekers inmiddels al meer dan een half jaar bedraagt?
Deelt u de mening dat een wachttijd van meer dan een half jaar in een crisisnoodopvanglocatie te lang is voor deze mensen en veel onzekerheid geeft?
Bent u het eens met de stelling dat het wenselijk is om asielzoekers in crisisnoodopvanglocaties zo snel mogelijk door te laten stromen naar asielzoekerscentra (azc’s)?
Kunt u reflecteren op binnen welke termijn het haalbaar is om alle asielzoekers uit crisisnoodopvanglocaties te plaatsen in reguliere azc’s?
Kunt u reflecteren op de vraag hoe het kan dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), die verantwoordelijk is voor de gesprekken, meemaakt dat hun uitnodigingen niet aankomen, omdat mensen zijn verplaatst door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)? Hoe vaak gebeurt dit en hoe kan deze communicatie worden verbeterd?
Deelt u de mening dat alle asielzoekers zo snel mogelijk hun eerste gesprek over verblijf moeten krijgen? Welke maatregelen gaat u hiervoor nemen?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de capaciteit voor deze gesprekken duurzaam op peil komt en blijft in de toekomst?
De overname van de tijdelijke opvanglocatie voor asielzoekers door het COA. |
|
Gidi Markuszower (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «COA houdt tijdelijke opvang asielzoekers Groningen langer open»1?
Kunt u uitleggen waarom het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) gemeentelijke opvanglocaties zonder toestemming van gemeenten overneemt met als intentie om hier permanente asielzoekerscentra (azc’s) van te maken?
Is er toestemming gevraagd aan omwonenden om deze opvanglocatie langer open te houden? Zo neen, waarom niet?
Deelt u de mening dat hier sprake is van verkapte dwang aangezien het COA zonder toestemming van de gemeente Groningen zomaar beslist om de tijdelijke opvanglocatie voor minimaal een jaar langer open te houden?
Waarom neemt u burgers in Groningen in de maling door te zeggen dat asielzoekers tijdelijk worden opgevangen terwijl dit in werkelijkheid permanent is?
Is het COA voornemens nog meer tijdelijke locaties over te nemen, zo ja welke?
De sluiting van een noodopvanglocatie in Horst aan de Maas |
|
Jasper van Dijk |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van de protesten vanuit de gemeenschap en de gemeenteraad van Horst aan de Maas om de noodopvang aldaar te sluiten?1
Ja.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat mensen en kinderen voortdurend van locatie naar locatie worden gebracht, zonder zekerheid over blijvende opvang?
Ja, dat is de reden dat ik permanent met mede-overheden in gesprek ben om voldoende opvangmogelijkheden te realiseren die ook voor langere tijd inzetbaar zijn. Ook het COA doet al het mogelijke om voldoende opvangplekken te realiseren. De opgave voor 2023 zal naar verwachting nog veel groter worden. Dat is ook de reden dat ik een wetsvoorstel naar de Raad van State heb gestuurd zodat het mogelijk wordt meer gemeenten te bewegen langdurigere opvangplekken te realiseren. Crisisnoodopvang is bedoeld voor zeer kortdurende opvang, maar wordt inmiddels -bij gebrek aan reguliere opvangplekken- ook voor langere tijd ingezet.
Bent u het eens met de stelling dat het met name voor de kinderen van groot belang is dat zij stabiliteit vinden en de mogelijkheid krijgen in ieder geval hun schooljaar af te maken op de school waar zij momenteel onderwijs krijgen?
Dat is het meest wenselijk, maar niet altijd mogelijk. Crisisnoodopvang is echt voor het zorgdragen van de eerste opvang en alleen in uiterste noodzaak wanneer er aan reguliere en noodopvangplekken ernstige tekorten zijn. Het sluiten en openen van crisisnoodopvang is een besluit dat de lokale overheid toekomt, in samenspraak met de veiligheidsregio.
Deelt u de mening dat draagvlak voor opvang van groot belang is en dat er mogelijkheden moeten zijn om een eenzijdig besluit van de burgemeester bij te sturen?
Ik ben heel blij om te merken dat onder de bevolking van de gemeente Host aan de Maas draagvlak is voor de opvang asielzoekers, zo blijkt uit het media artikel. Dat is een voorbeeld voor meer gemeenten in Nederland. Met de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen krijg ik meer mogelijkheden om gemeenten te bewegen voor langere tijd opvangplekken te realiseren.
Bent u bereid om met burgemeester Palmen in overleg te treden met als inzet om af te zien van sluiting van de noodopvang per 8 januari en de asielzoekers te garanderen dat ze in ieder geval tot juli 2023 in de huidige opvang in de Kasteelsebossen in Horst kunnen blijven? Zo nee, waarom niet?
De gemeente heeft de crisisnoodopvang per 8 januari gesloten. Het COA heeft met de gemeente Horst aan de Maas contact over een mogelijke transitie van de locatie voor crisisnoodopvang naar het COA. Ik zal over de afspraken die uit deze contacten voortkomen, indien noodzakelijk, ook zelf contact opnemen met burgemeester Palmen.
Wilt u deze vragen voor 8 januari beantwoorden?
Het is niet gelukt om deze vragen voor 8 januari te beantwoorden. Ik heb deze vragen zo snel als mogelijk beantwoord en stuur deze na de aanvang van de nieuwe parlementaire periode.
Het bericht dat bijna alle slachtoffers van het Essex-drama in Nederland zijn geweest |
|
Michiel van Nispen , Jasper van Dijk |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Bijna alle slachtoffers van Essex-drama zijn in Nederland geweest»?1
Ja.
Wat is daarop uw reactie?
De gebeurtenis in Essex is een uiterst ernstige zaak met een hartverscheurende afloop. De nieuwsberichten zijn ernstig en raken het kabinet opnieuw.
Sinds wanneer bent u op de hoogte van het feit dat niet twee, maar 38 van de 39 slachtoffers op enig moment in Nederland zijn geweest, zoals zou blijken uit een vergelijking van vingerafdrukken?2
In de oorspronkelijke versie van het betreffende rapport van Myria staat de volgende passage:
Deze passage heeft de indruk gewekt dat niet twee, maar 38 van de 39 overleden slachtoffers voorafgaand aan het drama in Nederland zijn geweest. Na de media-aandacht hiervoor in Nederland, en de mogelijkheid dat deze passage onjuist geïnterpreteerd zou worden, heeft Myria deze passage gewijzigd. In de laatste versie van het rapport staat hierover inmiddels het volgende:
Het klopt dat de vingerafdrukken van de overleden slachtoffers in Nederland zijn geregistreerd. Deze vingerafdrukken zijn in de Nederlandse systemen terechtgekomen in het kader van een afspraak die in Europol-verband met het Verenigd Koninkrijk is gemaakt om de vingerafdrukken van de overleden personen met de betrokken lidstaten te delen. Dit om vast te stellen of en zo ja, waar de slachtoffers in Europa hebben verbleven en of mogelijke relaties zijn te leggen met verdachten van mensensmokkel. Dit is dus gedaan nadat het drama zich had voltrokken.
Het daaropvolgende vingerafdrukkenonderzoek (dactyloscopisch onderzoek) in Nederland heeft bestaan uit een vergelijking van de 39 door het Verenigd Koninkrijk gedeelde vingerafdrukken met de vingerafdrukken die aanwezig zijn in de Nederlandse databases Havank en de Basisregistratie vreemdelingen (BVV). De database Havank bevat vingerafdrukken van personen met strafrechtelijke antecedenten. De database BVV bevat vingerafdrukken van vreemdelingen die zich in Nederland hebben gemeld. Uit dit onderzoek is gebleken dat twee van de 39 slachtoffers voorafgaand aan het drama in Nederland zijn geweest, te weten de twee minderjarige jongens die in Nederland in de beschermde opvang verbleven en die in oktober 2019 hebben verlaten. Uw Kamer is hierover op eerdere momenten geïnformeerd.4 De vergelijking tussen de overige vingerafdrukken en vingerafdrukken aanwezig in de genoemde databases heeft geen «matches» opgeleverd. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft het Openbaar Ministerie in Nederland, het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel en het Federaal Parket in België, dat meerdere strafrechtelijke onderzoeken heeft uitgevoerd naar aanleiding van deze zaak, opnieuw geraadpleegd. Uit die raadpleging volgt geen aanvullende informatie
die erop wijst dat andere dan de twee reeds geïdentificeerde personen, voorafgaand aan het drama in Nederland zijn geweest.
De eerdere passage in het rapport van Myria, betreffende het «gekend» zijn van de slachtoffers in Nederland is gebaseerd op informatie uit een proces-verbaal van de Federale Gerechtelijke Politie in België. Inmiddels is vastgesteld dat het hier gaat om informatie die verwijst naar de vingerafdrukken die in het kader van de genoemde Europol-afspraak in de Nederlandse systemen zijn terechtgekomen nadat het drama zich in Essex had voltrokken.
Kunt u aangeven in welk kader de vingerafdrukken van deze 38 Vietnamezen in Nederland zijn afgenomen die later in Essex dood aan zijn getroffen? In hoeverre is bekend hoe de 38 Vietnamezen anders dan Hieu en Quyen in de koeltruck in Essex zijn beland?
Zie antwoord vraag 3.
Waarom is de Kamer niet geïnformeerd over het feit dat niet twee, maar 38 van de slachtoffers op enig moment in Nederland zijn geweest ondanks de aandacht vanuit de Kamer voor de aanleiding tot het Essex-drama?
Zie antwoord vraag 3.
Waarom is dit feit niet naar voren gekomen in het onderzoek naar het Essex-drama dat door het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel is uitgevoerd? Kunt u dit toelichten?
Zie antwoord vraag 3.
Wat is uw reactie op de constatering in het rapport van Myria inzake Hieu en Quyen dat Nederland het volgende verzoek via Europol bij de Belgische autoriteiten indiende: «urgentie spoed, betreft een mensensmokkelzaak waarbij minderjarige Vietnamezen betrokken zijn»?3
In de beantwoording van eerdere Kamervragen over dit onderwerp is reeds aangegeven dat het bevel voor observatie is gegeven op basis van een verdenking mensensmokkel. Deze verdenking was echter niet zodanig concreet dat sprake was van concrete wetenschap van mensensmokkel in de zin van het doorlaatverbod. Omdat er op dat moment geen concrete wetenschap van mensensmokkel was, is er volgens het OM geen sprake geweest van doorlaten op grond van artikel 126ff Wetboek van Strafvordering. Het Myria-rapport heeft niet geleid tot nieuwe informatie en aldus ook niet tot andere inzichten omtrent de toepassing van het doorlaatverbod.
Hoe verhoudt dit verzoek zich tot het Nederlandse narratief dat bij het volgen van Hieu en Quyen het doorlatingsverbod niet van toepassing was omdat er geen verdenking van mensensmokkel bestond?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u nog altijd van mening dat Vietnamese alleenstaande minderjarige vreemdelingen Nederland als transitland beschouwen en daardoor kort in Nederland zijn, waardoor Nederland beperkt is in de mogelijkheden om mensenhandel en -smokkel van Vietnamezen te bestrijden zoals eerder is medegedeeld? (Kamerstuk 27 062, nr. 110)
Uit het onderzoek waar de door u aangehaalde Kamerbrief over gaat, is inderdaad gebleken dat veel Vietnamese alleenstaande minderjarige vreemdelingen Nederland als zogeheten «transitland» beschouwen. In de Kamerbrief is voorts benoemd dat Nederland dit fenomeen daarom niet eigenstandig kan tegengaan.
De problematiek van de fenomenen mensensmokkel en mensenhandel is groter dan alleen Nederland. Vandaar ook dat samenwerking en informatie-uitwisseling bij de bestrijding van de mogelijke internationaal opererende criminele netwerken op Europees niveau plaatsvindt in het kader van EMPACT, het European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats. Binnen EMPACT Trafficking in human beings is er ook een nieuw programma dat zich richt op het onderwerp de mensenhandel van Vietnamese migranten. Nederland is samen met Duitsland en Spanje projectleider van dit programma. Op operationeel niveau vindt ook samenwerking plaats, indien hier aanleiding voor is (zoals bijvoorbeeld in de zaak-Essex), vanuit onder andere de politie en de Koninklijke Marechaussee.
Inmiddels is het echter zo dat de instroom van Vietnamese alleenstaande minderjarige vreemdelingen aanzienlijk is verminderd. Zo stroomden in heel 2022 minder dan 5 Vietnamese alleenstaande minderjarige vluchtelingen in. Voorts is geen van deze alleenstaande minderjarige vreemdelingen met onbekende bestemming vertrokken uit Nederland. Gelet op de afgenomen instroom lijkt de situatie ten tijde van voornoemde Kamerbrief daarom niet langer meer van toepassing te zijn. Dit laat onverlet dat alertheid op signalen van mensensmokkel en mensenhandel van groot belang blijft. Het is om die reden dat deze groep nog steeds standaard in de beschermde opvang wordt opgevangen.
Hoe beschouwt u in het licht van het bovenstaande de conclusie van het rapport van Myria dat Vietnamezen betrokken zijn bij verschillende vormen van criminaliteit die aan mensenhandel en -smokkel te relateren zijn?
In 2021 heeft het Expertisecentrum Mensenhandel & Mensensmokkel (hierna: EMM) (vervolg)onderzoek gedaan naar Vietnamezen in Nederland in relatie tot mensenhandel en mensensmokkel, met het doel om vanuit verschillende criminaliteitsvormen meer zicht te krijgen op de geregistreerde aard en omvang van mensenhandel en mensensmokkel. Dit onderzoek – over de periode januari 2018 tot november 2020 – heeft een aantal hoofdcategorieën van incidenten in beeld gebracht waar Vietnamezen bij betrokken kunnen zijn in relatie tot mensenhandel en mensensmokkel. In het EMM-rapport, gepubliceerd op www.emm-online.nl en als externe bijdrage toegevoegd aan het jaarverslag van Myria uit 2022, staat onder andere vermeld dat (minderjarige) Vietnamezen die in de beschermde opvang worden ondergebracht nagenoeg allemaal uit de opvang verdwijnen. Daarbij bestaat in algemene zin het vermoeden dat mensensmokkelorganisaties hierbij een rol spelen.
Zoals eerder aan u medegedeeld in de beantwoording van voorgaande Kamervragen zijn medewerkers van de beschermde opvang alert op signalen die kunnen duiden op het voornemen van een alleenstaande minderjarige vluchteling om de beschermde opvang te verlaten.6 De beschermde opvang heeft korte lijnen met de politie en signalen die mogelijk duiden op een verdwijning worden met de politie gedeeld. Bij brief van 23 maart 2020 bent u geïnformeerd over de werkafspraken tussen de politie, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, de Stichting Nidos en de Dienst Terugkeer & Vertrek die tot doel hebben om vast te leggen, wie, wat, wanneer moet doen als geconstateerd wordt dat een minderjarige is vertrokken uit de opvang, waaronder de beschermde opvang.
Wat zeggen deze nieuwe onthullingen volgens u over de rol van Nederland in de mensenhandel van Vietnamezen?
Zie het antwoord op de vragen 3 tot en met 6. Van nieuwe onthullingen is geen sprake.
Erkent u dat het de mensenhandel en -smokkel in Vietnamezen de afgelopen jaren ten onrechte te hebben gebagatelliseerd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Naar aanleiding van de Essex-zaak is gereflecteerd op de ketensamenwerking door alle betrokken ketenpartners. Gesproken is over mogelijkheden om de communicatie te verbeteren tussen alle betrokken partijen en de mogelijkheden om samenwerking op internationaal gebied te versterken. Daarnaast heeft naar aanleiding van deze casus de Belgische politie samen met de Nederlandse politie gereflecteerd op de operationele samenwerking en de lessen die hieruit getrokken kunnen worden. Tenslotte nemen Nederlandse ambassade in Hanoi en het consulaat-generaal in Ho Chi Minh Stad regelmatig deel aan overleggen met zogenaamde like-minded landen en lokale ngo’s op het gebied van mensenhandel.
Hoe heeft Nederland de aanpak van mensenhandel in Vietnamezen geïntensiveerd sinds 2019?
Zie antwoord vraag 12.
Bent u bereid om in het licht van deze nieuwe feiten een nieuw onderzoek te laten doen naar de rol van Nederland in de mensenhandel en -smokkel van Vietnamezen en vormen van criminaliteit die aan mensenhandel en -smokkel te relateren zijn?
Zoals in de beantwoording van bovenstaande vragen benoemd is, is er geen sprake van nieuwe feiten. Om die reden is er op dit moment geen aanleiding om nieuw onderzoek te doen.
Nederlanders in het buitenland die mogen stemmen op het Kiescollege niet-ingezetenen. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Hind Dekker-Abdulaziz (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u het ermee eens dat het belangrijk is dat zo veel mogelijk Nederlanders gebruik maken van hun recht om te stemmen?
Ja, ik vind het van belang dat alle Nederlanders in staat zijn om hun stem uit te brengen. Dat geldt zowel voor Nederlanders die in Nederland wonen, als de Nederlanders die in het buitenland wonen. Het kabinet zet daarom op allerlei manieren in op het informeren van alle Nederlanders over hun stemrecht en over de manier waarop zij hun stem kunnen uitbrengen. Voor Nederlanders in het buitenland geldt daarbij dat er wel een actueel adres van hen bekend moet zijn om de briefstembescheiden naartoe te sturen. Nederlanders die in het buitenland wonen dienen zich daarom eerst eenmalig en laagdrempelig te registreren in de permanente registratie om te kunnen deelnemen aan een verkiezing. Vervolgens ontvangen ook zij voor alle verkiezingen waarvoor ze geregistreerd staan telkens hun stembescheiden zonder dat ze daarvoor zelf handelingen hoeven te verrichten.
Kunt u aangegeven hoeveel Nederlanders zich tot dusver hebben geregistreerd om te mogen stemmen voor het Kiescollege niet-ingezetenen?
Op 22 december jl. stonden 23.427 Nederlanders geregistreerd om te mogen stemmen voor de verkiezing van de leden van het kiescollege op 15 maart 2023. Registratie voor de aankomende kiescollegeverkiezing is nog mogelijk tot 1 februari 2023.
Kunt u aangeven hoeveel Nederlanders vanuit het buitenland hebben gestemd voor de Europese verkiezingen in 2019 en voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2021?
Bij de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement in 2019 hebben 35.657 kiezers buiten Nederland een briefstem uitgebracht. Daarnaast zijn er nog 729 kiezerspassen en 508 volmachten aangevraagd door kiezers buiten Nederland. Daarmee kon een stem worden uitgebracht bij alle stembureaus in Nederland. In de stembureaus worden deze kiezerspassen en volmachten op dezelfde wijze behandeld als die van Nederlanders die in Nederland wonen. Het is daarom niet te achterhalen of deze kiezers daadwerkelijk hun stem hebben uitgebracht.1
Bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is door 63.549 kiezers in het buitenland een briefstem uitgebracht. Deze kiezers hebben dus in ieder geval een stem uitgebracht bij deze verkiezing. Daarnaast zijn er door kiezers buiten Nederland nog 1.123 kiezerspassen en 2.582 volmachten aangevraagd. Hiermee kon worden gestemd in elk stemlokaal in Nederland. Het is dus niet precies bekend hoeveel van deze kiezers daadwerkelijk hun stem hebben uitgebracht.2
Kloppen de signalen dat het aantal registraties voor de aankomende verkiezingen achter loopt bij voorgaande verkiezingen? Zo ja, hoe verklaart u dit?
Op dit moment staan er voor de verkiezing van de leden van het kiescollege minder kiezers geregistreerd dan voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer en de verkiezing van de leden van het Europees parlement. Het is voor kiezers nog mogelijk om zich tot 1 februari 2023 te registreren.
Er is geen onderzoek gedaan naar beweegredenen van kiezers om zich (nog) niet te registreren voor de kiescollegeverkiezing. In het kader van de evaluatie van de kiescollegeverkiezing zal dit wel worden gedaan onder kiezers in de permante registratie die zich niet voor de kiescollegeverkiezing hebben geregistreerd. Dan zal moeten blijken of en zo ja welke redenen kiesgerechtigden hebben om zich wel voor de Tweede Kamer- en/of Europees Parlementsverkiezingen te registreren maar niet voor de kiescollegeverkiezing. De ervaring na de invoering van de permanente registratie in 2017 is dat registraties (ook voor Tweede Kamer en Europees Parlementsverkiezingen) geleidelijk toenemen. Op basis daarvan is het aannemelijk dat er ook tijd nodig is om het aantal registraties voor de kiescollegeverkiezing te vermeerderen. Dat neemt niet weg dat Nederlanders in het buitenland goed worden geïnformeerd over deze nieuwe verkiezing en de mogelijkheden om zich daarvoor als kiezer te registreren en dat mijn inzet en die van de gemeente Den Haag en het Ministerie van Buitenlandse Zaken daar ook op is gericht.
Is het kabinet bereid om extra stappen te nemen, zoals een publiekscampagne, om mensen die in aanmerking komen om te stemmen voor het Kiescollege vanuit het buitenland tijdig op de registratiedeadline en hun stemrecht te wijzen? Zo nee, waarom niet?
De communicatiecampagne om Nederlanders buiten Nederland te informeren over de kiescollegeverkiezing en hen te wijzen op de registratie is momenteel in volle gang. De gemeente Den Haag, die verantwoordelijk is voor de organisatie van de kiescollegeverkiezing, voert deze uit in nauwe afstemming met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarbij wordt ook gekeken welke kanalen vanuit de rijksoverheid kunnen worden ingezet om Nederlanders buiten Nederland zo goed mogelijk te informeren.
Kunt u aangeven via welke nog geplande publieksacties of andere manieren Nederlanders in het buitenland en CAS-landen op de hoogte worden gesteld over de wijze waaop zij gebruik kunnen maken van hun stemrecht voor het Kiescollege aankomend jaar en op welke wijze zij zich daarvoor apart moeten registreren?
Nederlanders die in het buitenland of op de CAS-landen wonen kunnen zich (eenmalig) registreren voor de kiescollegeverkiezing via www.stemmenvanuithetbuitenland.nl. Indien zij dat nog niet hebben gedaan, kunnen zij zich ook registreren voor de Tweede Kamer- en Europees Parlementsverkiezing op die wijze. Via de website kan een registratieformulier worden ingevuld, waarmee een kiezer een aanvraag kan doen tot registratie. Na het invullen dient de kiezer het formulier te ondertekenen en samen met een kopie van een geldig identiteitsbewijs digitaal of per post aan te leveren bij de gemeente Den Haag. Op de website vinden kiezers, maar ook politieke partijen, daarnaast ook de benodigde informatie over deze nieuwe verkiezing.
Nederlanders die in het buitenland en op de CAS-landen wonen worden op verschillende manieren geïnformeerd over de nieuwe verkiezing van de leden van het kiescollege niet-ingezetenen voor de Eerste Kamer.
In de eerste plaats hebben alle personen die zich al hebben geregistreerd in de permanente registratie voor een andere verkiezing vanaf 1 september een bericht ontvangen van de gemeente Den Haag met daarin meer informatie over de kiescollegeverkiezing. In deze mailing werd de kiezer ook uitgenodigd om een aanvraag te doen tot registratie voor de kiescollegeverkiezing. Vanaf de inwerkingtreding van de Wet kiescollege niet-ingezetenen op 1 november jl. zijn deze aanvragen omgezet in registraties. Aan de personen die in de permanente registratie staan geregistreerd voor de Tweede Kamer- en/of de Europees Parlementsverkiezingen, maar zich nog niet voor de kiescollegeverkiezing hebben geregistreerd, is in november een herinneringsmail gestuurd. Ook is voorzien dat deze personen in januari opnieuw een herinneringsmail zullen ontvangen.
Nederlanders die naar het buitenland emigreren ontvangen daarnaast, zoals al langer gebruikelijk is, informatie van de gemeente Den Haag over de mogelijkheid om zich te registreren. Uiteraard is daarin ook aandacht voor de kiescollegeverkiezing.
Ook besteedt Nederland Wereldwijd op zijn sociale media kanalen aandacht aan de verkiezingen en verspreidt Nederland Wereldwijd campagnecontent van de gemeente Den Haag actief onder de diplomatieke posten met het verzoek deze ook via hun kanalen te verspreiden. De content bestaat uit bijvoorbeeld animatiefilmpjes met uitleg over de verkiezing en de registratie.3 Dit materiaal wordt ook verspreid onder verenigingen van Nederlanders in het buitenland met het verzoek dat onder hun achterban te verspreiden. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken geeft al enige jaren informatie over verkiezingen via www.nederlandwereldwijd.nl. In de aanloop naar de komende verkiezingen is deze informatievoorziening richting Nederlanders in het buitenland verder uitgebreid en verbeterd, onder andere vanwege de nieuwe mogelijkheid om via het kiescollege niet-ingezetenen ook invloed te kunnen uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer. Tot slot wordt er door de gemeente Den Haag nog aandacht gevraagd voor de nieuwe verkiezing door middel van advertenties op websites die veelvuldig worden bezocht door kiezers buiten Nederland en worden er advertenties geplaatst op YouTube en BVN.
Ziet u ook een rol voor (uitvoerings)organisaties die regelmatig informatie verspreiden voor specifieke doelgroepen van Nederlanders die vaak buiten Nederland wonen, zoals gepensioneerden, ondernemers of studenten, om ook hen te wijzen op de registratieplicht en het recht om te stemmen bij de aankomende verkiezingen? Kan het 24/7 BZ contactcenter, waar Nederlanders in het buitenland terecht kunnen voor vragen, hier ook op wijzen in gesprekken tot aan de registratiedeadline?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft via Nederland Wereldwijd (voormalig 24/7 BZ Contactcenter) en de website Nederlandwereldwijd.nl veelvuldig contact met Nederlanders in het buitenland over dienstverlening van de overheid. Via deze weg zal Nederland Wereldwijd in aanloop naar deze (en volgende) verkiezing(en) actief informatie meegeven over de mogelijkheid om te stemmen vanuit het buitenland en de registratie die daarvoor nodig is. Bijvoorbeeld door een standaard ondertekening in al het mailcontact en in gerelateerde telefonische gesprekken met het Nederland Wereldwijd – contactcenter tot aan de registratiedeadline. Hierbij gaat het met name over reguliere informatieverzoeken, voor telefonische gesprekken over nood- of crisissituaties is informatie over verkiezingen minder gepast.
Een Europees programma ter ondersteuning van de evacuatie van bepaalde bijzonder kwetsbare personen uit Afghanistan |
|
Jasper van Dijk , Kati Piri (PvdA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het besluit van de Raad van 3 februari 2022 inzake een optreden van de Europese Unie (EU) ter ondersteuning van de evacuatie van bepaalde bijzonder kwetsbare personen uit Afghanistan?1
Ja.
Is de Nederlandse overheid op basis van het besluit van de Raad overgegaan tot evacuatie van de in het besluit genoemde categorieën, inclusief voormalige personeelsleden van de bijzondere vertegenwoordiger van de EU in Afghanistan, voormalige personeelsleden van EUPOL, «kwetsbare personen» als functionarissen of andere professionals die actief zijn in de politiek of de veiligheidssector in Afghanistan (zoals rechters, aanklagers, politieagenten, militair personeel en journalisten) en de huwelijkspartners, kinderen, ouders en ongehuwde zussen van deze personen?
Het kabinet heeft op basis van het besluit van de Raad en in reactie op een verzoek aan EU-lidstaten op 21 februari jl. in een brief aan Eurocommissaris Johansson laten weten dat Nederland bereid is om maximaal 25 Afghanen op te nemen van een door de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) opgestelde lijst van ongeveer 650 Afghanen die een hoog risico lopen. In de brief aan de Eurocommissaris is kenbaar gemaakt dat het Nederlandse aandeel is gericht op (fixers van) journalisten en mensenrechtenverdedigers, inclusief rechters. Hiermee heeft het kabinet invulling gegeven aan wat over deze groep aan uw Kamer is toegezegd in de brief van 11 oktober 2021. Daarbij zij aangetekend dat een ander deel van de genoemde categorieën in het Raadsbesluit – namelijk mensen die in de afgelopen twintig jaar werkzaam waren voor Nederlandse EUPOL functionarissen – reeds vallen onder de speciale voorziening van Defensie en J&V, zoals omschreven in de Kamerbrief van 11 oktober 2021.
Hoeveel personen zijn er per categorie in het kader van dit besluit overgebracht naar Nederland?
In het kader van het Raadsbesluit zijn inmiddels 24 van de maximaal 25 personen met het profiel van (fixer van) journalist en mensenrechtenverdediger, inclusief rechters (en hun kerngezinsleden) naar Nederland overgebracht.
Indien er in het kader van dit besluit niemand is overgebracht, wat is hiervoor de reden?
Zie het antwoord op vraag 3.
Aangezien dit besluit geldt tot dit jaar, bent u bereid om alsnog mensen aan te melden voor overbrenging naar Nederland, uitgevoerd door de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO)?
Het is niet mogelijk voor lidstaten om zelf mensen aan te dragen voor de door de EDEO opgestelde lijst. Zoals genoemd in het antwoord op vraag 2 heeft Nederland toegezegd maximaal 25 mensen van hun totale lijst van ongeveer 650 personen over te brengen. Inmiddels zijn daarvan 24 personen overgebracht en het kabinet is bereid om nog 1 persoon van deze lijst over te brengen. Overigens is het Raadsbesluit recent verlengd met een jaar tot 31 december 2023.
In welke mate heeft dit besluit, waarin een breder begrip dan het in Nederland gehanteerde begrip van «kerngezin» wordt gehanteerd, invloed gehad op besluitvorming aangaande het nationale overbrengingsproces?
Het besluit van de Raad heeft geen invloed gehad op de besluitvorming aangaande het nationale overbrengingsproces. Nederland heeft voor de over te brengen personen van de EDEO lijst dezelfde definitie van kerngezin gebruikt als die gedurende het hele overbrengingsproces is gehanteerd, namelijk één huwelijkspartner en afhankelijke kinderen tot 25 jaar. Deze definitie is in overeenstemming met de definitie die wordt gebruikt in het reguliere beleid ten aanzien van gezinshereniging.
Heeft het kabinet, in het kader van de rechtszaken aangespannen door niet overgebrachte Afghanen, onderzocht of er onder deze groep mensen zitten die op basis van het besluit wel in aanmerking komen voor evacuatie? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen en, indien ze in aanmerking komen, mensen aan te melden voor dit programma? Zo ja, hoeveel personen betreft het en onder welke categorie vallen ze?
Het kabinet heeft niet onderzocht of er personen tot de groep behoren die in aanmerking zouden komen voor de EDEO lijst. Die lijst is immers door de EDEO zelf opgesteld en omwille van de privacy van mensen niet gedeeld met het kabinet. Het is bovendien niet mogelijk voor lidstaten om zelf mensen aan te dragen voor de door de EDEO opgestelde lijst.
Zou u deze vragen voor het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken en Afghanistan van 8 december a.s. willen beantwoorden?
Ja.
Ongedocumenteerden mensen in Nederland |
|
Eva Akerboom (PvdD), Sylvana Simons (BIJ1), Marieke Koekkoek (D66), Suzanne Kröger (GL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Kunt u reflecteren op het artikel «Ook zonder papieren verdien je in dit land een menswaardig bestaan»?1
Hoeveel ongedocumenteerden verblijven er op dit moment in Nederland? Hoeveel van deze mensen vallen buiten alle huidige procedures en kunnen niet terugkeren naar het land van herkomst? Om wat voor soort groepen mensen gaat dit (bijvoorbeeld minderjarigen die normaliter schoolplicht zouden hebben of ouderen)?
Bent u bekend met de volgende initiatieven en wilt u ook een reflectie geven op deze initiatieven:
Welke lessen bent u bereid over te nemen? En indien u niet bereid bent deze lessen over te nemen, waarom niet?
Bent u bereid te onderzoeken of en hoe deze initiatieven in Nederland geïmplementeerd zouden kunnen worden teneinde meer mogelijkheden te creëren voor ongedocumenteerden? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid met betrokken organisaties samen te werken om ervoor te zorgen dat ongedocumenteerden toegang tot stadsvoorzieningen op het gebied van veiligheid, welzijn, onderwijs en openbaar vervoer krijgen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid te onderzoeken wat de opties zijn voor oudere ongedocumenteerden, 55+ en langer dan 15 jaar in Nederland, zodat zij een prettige oude dag kunnen hebben? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid, samen met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om in samenwerking met onderwijsinstellingen, maatschappelijke organisaties en de Kinderombudsman een nationaal onderwijsconvenant te creëren met als doel de groep Dreamers in Nederland perspectief te bieden op een opleiding en een baan in ons land. Zo nee, waarom niet?
Gratis zwemles voor asielzoekers |
|
Gidi Markuszower (PVV) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat asielzoekers tot 35 jaar gratis zwemles krijgen omdat Nederlands water gevaarlijk kan zijn?
Waarom zijn zwemlessen voor Nederlanders en Nederlandse kinderen niet gratis?
Bent u het eens met de stelling dat het Nederlandse water voor Nederlanders en Nederlandse kinderen zonder zwemdiploma net zo gevaarlijk is als voor asielzoekers? Zo ja, waarom discrimineert u dan door de zwemlessen van asielzoekers wel te betalen maar die van Nederlanders niet?
Vindt u het niet belachelijk dat de overheid voor asielzoekers alles betaalt maar voor Nederlanders niet?
Het bericht ‘Gemeenten trekken de teugels aan in opvang voor Oekraïners: ‘Sommige locatiemanagers deden alsof het een gevangenis is’ |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Herkent u het beeld dat, ondanks dat het op veel locaties goed gaat, er in sommige gemeenten wrijving ontstaat in de gemeentelijke opvang van Oekraïners?1
Sinds het aanbreken van de oorlog in Oekraine hebben ruim 90.000 ontheemden uit Oekraïne in Nederland onderdak gevonden. Het bieden van opvang en het verstrekken van voorzieningen door gemeenten is vrijwel overal goed verlopen. Ik herken het beeld dat in sommige gemeenten wrijving is ontstaan in de gemeentelijke opvang van Oekraïners.
Waar kunnen Oekraïners terecht die klachten hebben over hoe zij in de opvang behandeld zijn? Kunt u zich voorstellen dat het voor hen op dit moment lastig is de weg te vinden als zij vragen hebben over hun recht op en rechten binnen de opvang?
Gemeenten dragen de zorg voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Bij eventuele klachten kunnen de ontheemden terecht bij de gemeente waar zij (in de Basisregistratie Personen) staan ingeschreven. Ik kan mij voorstellen dat niet alle ontheemden even makkelijk de weg weten te vinden. Medewerkers van de opvanglocaties kunnen ze daarbij helpen. Daarnaast zijn er ook medewerkers van ngo’s zoals Vluchtelingenwerk Nederland aanwezig op de opvanglocaties, die ontheemden kunnen ondersteunen bij het indienen van een klacht.
Zijn er bij u klachten bekend over gemeentelijke opvang van Oekraïners? Om hoeveel klachten gaat het en waar richtten deze klachten zich in het algemeen op?
Gemeenten dragen zorg voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Het bijhouden en afhandelen van klachten over de gemeentelijke opvang waarin zij verblijven valt hier ook onder. Er worden centraal geen cijfers over klachten bijgehouden. Wanneer soortgelijke klachten vaker voorkomen en een beleidsmatige oplossing aan de orde is, kunnen deze bij DG Oekraïne worden ingebracht. De Nationale Opvangorganisatie (NOO) kan op basis van signalen over opvanglocaties in gesprek treden met individuele gemeenten.
Wat gebeurt er als er over een gemeentelijke opvang klachten binnenkomen? Zijn er afspraken met gemeenten over hoe hiermee om te gaan?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en organisaties die veel contact hebben met Oekraïense ontheemden, zoals Vluchtelingenwerk, het Rode Kruis, Open Embassy en Stichting Opora in gesprek te gaan over het beter inrichten van een proces voor klachtenbehandeling van Oekraïners in gemeentelijke opvangvoorzieningen?
Ik heb met enige regelmaat contact met de VNG en de genoemde organisaties. Ik ga graag verder in gesprek met belanghebbende partijen om het proces voor klachtenbehandeling van ontheemden uit Oekraine in gemeentelijke opvangvoorzieningen te verbeteren.
Herkent u het beeld dat ook gemeenten soms worstelen met bewoners die overlastgevend gedrag vertonen? En dat de verschillen in aanpak tussen gemeenten het lastig maakt voor organisaties die zich richten op Oekraïners om mensen hierin te ondersteunen?
Er zijn geen centrale afspraken met gemeenten hoe om te gaan met ontheemden die overlastgevend gedrag vertonen. De burgemeester is verantwoordelijk voor het opstellen van huishoudelijke regelementen voor de opvanglocaties in zijn gemeente (Art. 6 lid 3 RooO). Doordat de opvang van ontheemden uit Oekraïne decentraal is georganiseerd, kunnen er verschillen zijn tussen de huishoudelijke regelementen van verschillende gemeenten. Ik werk op dit moment, in samenspraak met de VNG en Veiligheidsregio’s, aan een handelingsperspectief voor de omgang met ontheemden uit Oekraïne die overlastgevend gedrag vertonen. Dit handelingsperspectief voorziet ook in het meer in lijn brengen van de huishoudelijke regelementen.
Zijn er afspraken met gemeenten over hoe om te gaan met bewoners van opvanglocaties die overlastgevend gedrag vertonen? Is ook voor alle gemeenten duidelijk welk gedrag daar wel/niet onder valt?
Zie antwoord vraag 6.
Mogen gemeenten Oekraïners die onder de beschermingsrichtlijn vallen toegang tot de gemeentelijke opvang ontzeggen? Onder welke voorwaarden? Wat gebeurt er als er geen vervangende opvang beschikbaar is?
Ontheemden hebben, net als alle asielzoekers, recht op opvang. Het onthouden van de opvang, in combinatie met het inhouden van andere verstrekkingen, is niet mogelijk. Zelfs ingeval een ontheemde zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige inbreuk op de regels van de opvanglocatie waar hij of zij verblijft.2 Ontheemden die zich stelselmatig niet houden aan de huisregels kunnen door de gemeente worden overgeplaatst. Dit kan in sommige gevallen soelaas bieden, maar overplaatsing is niet voor alle overlastgevers een structurele oplossing. Momenteel verken ik hoe dit beter georganiseerd kan worden, waarbij een decentrale aanpak het uitgangspunt blijft. Bij overlast voortkomend uit een strafbaar feit kan een aangifte worden gedaan bij de politie.
Bent u bereid met gemeenten in gesprek te gaan over meer samenwerking en duidelijkere richtlijnen rond overlastgevend gedrag en de rechten van mensen in de opvang, zodat er meer duidelijkheid komt voor alle betrokkenen?
Een handelingsperspectief voor de omgang met overlastgevende ontheemden uit Oekraïne wordt in samenspraak met de veiligheidsregio´s en VNG opgesteld. Een aantal gemeenten, waaronder de G4, is nauw betrokken bij dit proces.
Is de capaciteit van de gemeentelijke opvang in de winter berekend op de mogelijke komst van meer Oekraïners als gevolg van de zware omstandigheden in het land van herkomst? Op welke manier wordt de opvang hierop voorbereid?
De instroom van ontheemden uit Oekraine neemt gestaag toe. Op basis van de huidige signalen verwacht ik geen plotselinge schommeling van het aantal ontheemden, al blijft dit uiteraard lastig te voorspellen. Indien er toch sprake is van een plotselinge toename in de instroom, treedt het opschalingsmodel in werking, waarbij we op korte termijn extra (crisis) noodopvang kunnen realiseren. De infrastructuur hiervoor is en blijft intact.
Zijn alle opvangvoorzieningen in Nederland winterbestendig? Zo nee, welke acties worden ondernomen om deze voorzieningen winterklaar te maken?
In de Regeling opvang ontheemden Oekraine is opgenomen waaraan opvangvoorzieningen minimaal moeten voldoen, zoals de aanwezigheid van adequate bescherming tegen weersinvloeden en verwarming. Tot op heden heb ik geen signalen ontvangen dat opvangvoorzieningen hier niet aan kunnen voldoen. Indien gemeenten vragen hebben of tegen belemmeringen aanlopen, kunnen zij daarover in gesprek treden met de Nationale Opvangorganisatie.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid van 15 december 2022?
Ja.
Het bericht ‘Problemen voor Oekraïners die zonder 'verblijfssticker' in Nederland zijn’’ |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat Oekraïners die in een ander land een geldig visum hadden bij het uitbreken van de oorlog of die niet in Oekraïne waren toen de oorlog met Rusland uitbrak geen verblijfssticker voor Nederland krijgen? Om hoeveel mensen gaat dit?
Het bezit van een geldig visum is op zich zelf geen reden om geen verblijfssticker in Nederland te krijgen. Het gaat om de vraag of de betrokken Oekraïner ontheemd is geraakt door de militaire invasie door de Russische strijdkrachten in Oekraïne. Per brief van 30 maart 2022 is de Kamer geïnformeerd over de doelgroep van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (hierna: RTB) en is de Kamer tevens geïnformeerd over personen die niet onder de RTB vallen. Oekraïners die vóór 27 november 2021 elders verbleven vallen niet onder de richtlijn.
De lidstaten hebben onderling afgesproken om artikel 11 van de richtlijn niet toe te passen.1 Dat betekent dat lidstaten de tijdelijke bescherming die een persoon in een andere lidstaat heeft verkregen overneemt van die andere lidstaat als de persoon zich daar meldt. Dit is echter niet van toepassing als de persoon een andere vorm van verblijfsrecht had in die andere lidstaat. Oekraïners die ten tijde van het uitbreken van het conflict hun woonplaats en werk in een andere lidstaat hadden, zijn immers niet ontheemd geraakt ten gevolge van de oorlog in Oekraïne.
Er zijn in totaal 830 verblijfsstickers geweigerd aan mensen met de Oekraïense nationaliteit2.
Klopt het dat voor een deel van deze mensen geldt dat hun visum voor het land waar zij waren reeds is verlopen, waardoor zij nergens terecht kunnen? Waarom wordt voor deze groep geen uitzondering gemaakt?
Personen die niet onder de RTB vallen, maar die niet terug kunnen naar een derde land of een land binnen Europa, hebben altijd de mogelijkheid om de asielprocedure te doorlopen. De omstandigheid dat een visum is verlopen, is niet van belang bij de vraag of iemand onder de RTB valt.
Zoals bij de beantwoording van de eerste vraag reeds is gemeld, gaat het om de vraag of de betrokken vreemdeling als gevolg van de militaire invasie ontheemd is geraakt. Ik heb er voor gekozen om ten opzichte van het Raadsbesluit meer groepen onder de RTB te laten vallen, zoals personen die in de periode van 27 november 2021 tot en met 23 februari 2022 naar het grondgebied van de Europese Unie zijn gereisd of reeds voor 27 november 2021 feitelijk in Nederland verbleven. Er is geen aanleiding om meer groepen onder de RTB te laten vallen en hiermee nog meer af te wijken van het Raadbesluit.
Wat is de argumentatie achter het weigeren van de verblijfssticker voor de groep die ten tijde van de start van de oorlog in een andere lidstaat verbleef, met name in het licht van de rechten die mensen hebben onder de Europese beschermingsrichtlijn om binnen en tussen lidstaten te reizen? Welke afspraken zijn hierover binnen Europa gemaakt?
Zie het antwoord op vraag 2 voor de argumentatie waarom deze groep geen verblijfssticker krijgt en de verwijzing naar het Raadsbesluit. Binnen Europa zijn hier geen verdere afspraken over gemaakt.
Personen die onder de RTB vallen hebben het recht om vrij te reizen tussen de lidstaten, echter deze personen hebben of hadden verblijfsrecht in een van de landen en zijn niet als gevolg van de Russische invasie ontheemd geraakt. Zij kunnen in die lidstaat een beroep doen op tijdelijke bescherming (voor zover deze lidstaat evenals Nederland de doelgroepen heeft uitgebreid).
Klopt het dat gemeenten worstelen hoe om te gaan met deze groep en dat sommige van deze mensen inmiddels niet meer welkom zijn in de gemeentelijke opvang?
Personen die niet onder de RTB vallen hebben geen recht op opvang en voorzieningen onder de RTB. Deze personen worden geacht de gemeentelijke opvang te verlaten. Zoals eerder aangegeven kunnen mensen altijd hun (onvolledige) asielaanvraag doorlopen met de daarbij horende rechten en voorzieningen. Bij de weigering van de sticker is dit ook aan hen medegedeeld.
Wanneer gemeenten niet zeker weten of iemand onder de RTB valt, kan de hulp van de IND worden ingeschakeld. DT&V, het IOM of Vluchtelingenwerk kunnen ondersteuning bieden bij terugkeer naar het land waar mensen reeds verblijfsrecht hebben.
De IND werkt momenteel aan het aanpassen van de titelcode in de BRP van personen waarvan na controle door de IND is gebleken dat zij niet onder de scope van de RTB vallen, bijvoorbeeld omdat zij niet vanwege de militaire invasie ontheemd zijn geraakt. Op deze wijze wordt het voor gemeenten inzichtelijk welke personen niet onder de RTB vallen.
Welke mogelijkheden hebben Oekraïners die geen verblijfssticker hebben gekregen om bezwaar te maken? Worden aanvragers hierop gewezen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), met name omdat wordt aangegeven dat het proces voor het verkrijgen van de sticker zeer snel is?
Indien de IND beoordeelt dat iemand niet onder de RTB valt, dan krijgt hij een brief mee waar dit in staat. In deze brief is aangegeven dat hij 4 weken de tijd heeft om bezwaar in te dienen tegen de beslissing van de IND. Bezwaar tegen het niet ontvangen van een verblijfssticker heeft geen schorsende werking. Dit betekent dat gemeenten de mogelijkheid hebben om personen die geen sticker hebben gekregen omdat ze naar het oordeel van de IND niet onder de RTB vallen, per direct recht op opvang en voorzieningen te ontzeggen. Nadere handelwijze voor gemeenten worden momenteel nog uitgewerkt. In de brief staat tevens dat hij wel de reguliere asielprocedure kan doorlopen waardoor recht op opvang bij het COA ontstaat.
Is het gegeven dat Oekraïners in deze situatie te horen hebben gekregen dat zij asiel moeten aanvragen op dit moment logisch en handig, gezien de situatie in de Nederlandse asielketen?
De wijze waarop Nederland de RTB heeft geïmplementeerd, is dat mensen die aanspraak willen maken op verblijfsrecht onder de RTB een asielaanvraag moeten indienen. De inschrijving in de BRP wordt gezien als onvolledige asielaanvraag. Personen die niet onder de RTB vallen, hebben dus een (onvolledige) asielaanvraag ingediend met hun inschrijving in het BRP. Een ieder die meent niet terug te kunnen keren naar zijn land van herkomst, heeft het recht en de mogelijkheid om asiel aan te vragen in Nederland. Hoewel ik uw vraag begrijp vanwege het vastlopen van de asielketen, blijf ik van mening dat het van belang is om de doelgroepen niet verder uit te breiden en daarmee nog ruimhartiger te zijn dan het Raadsbesluit en mogelijk andere lidstaten. Dit kan maken dat personen die elders in Europa verblijfsrecht hebben er voor kiezen om naar Nederland te gaan omdat hier meer mogelijkheden zijn tot bijvoorbeeld het verrichten van arbeid in plaats van te blijven in de betreffende lidstaat.
Klopt het dat mensen soms wordt aangeraden terug te gaan naar Oekraïne omdat ze dan bij terugkomst in Nederland wél recht zouden hebben op bescherming onder de richtlijn? Ben u het eens met de stelling dat dit niet de bedoeling kan zijn van de richtlijn? Waarom kunnen mensen dan niet gewoon een sticker krijgen?
Dit is niet de bedoeling. Deze personen zijn niet als gevolg van het conflict ontheemd geraakt, zij verbleven immers ten tijde van de invasie niet in Oekraïne. De enkele korte terugkeer naar Oekraïne tijdens het conflict maakt niet dat je dan wel kan spreken van een situatie van ontheemding als gevolg van het conflict.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid van 15 december?
Ja.
Het bericht 'Hoe jouw pakketje leidt tot onrust in het Brabantse dorpje Riel' |
|
Bart van Kent |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Hoe jouw pakketje leidt tot onrust in het Brabantse dorpje Riel»?1
De uitzending van EenVandaag laat wat mij betreft heel goed zien dat we als samenleving worstelen met het vinden van een goede balans. Enerzijds het goed regelen van huisvesting voor de arbeidsmigranten die ervoor zorgen dat de pakketjes in de drukke decembermaand op tijd zijn en de supermarkten zijn gevuld. Anderzijds de druk die dit legt op onze samenleving en bijvoorbeeld op kleinere dorpen als Riel. Ik begrijp dus de zorgen die buurtbewoners hebben en ik snap ook dat de gemeente Tilburg zoekt naar een goede locatie voor de huisvesting.
Het is nuttig en noodzakelijk dat buurtbewoners en lokale overheden in een vroeg stadium met elkaar het gesprek aan gaan. Op die manier komt duidelijk in beeld waar mogelijkheden liggen, of waar juist tegen begrenzing wordt opgelopen. Wanneer aangrenzende gemeenten met elkaar afspraken maken over situaties zoals geschetst door EenVandaag, kan worden voorkomen dat bouwvoornemens in de ene gemeente voor onrust of overlast in de andere zorgen.
Uit het bericht maak ik verder op dat al een aantal arbeidsmigranten in het dorp Riel wonen en dat de onrust vooral gelegen is in de beoogde omvang van de geplande nieuwe huisvesting in verhouding tot het inwonersaantal. De huisvestingsopgave is evenwel geen eenvoudige opgave en belangen kunnen soms botsen. Het is dan ook aan de gemeente om hier, liefst in samenspraak met buurgemeenten, een knoop over door te hakken.
Ik deel de zorgen met betrekking tot de druk op de samenleving die arbeidsmigratie kan leggen. Daarom is het van belang dat bij het bieden van goede huisvesting óók wordt nagedacht over de noodzakelijke voorzieningen voor de bewoners. De druk die op een lokale gemeenschap kan ontstaan, kan door het bieden van voldoende en kwalitatieve voorzieningen worden verdeeld of verlicht.
Eén van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (Commissie Roemer) om misstanden bij EU-arbeidsmigranten tegen te gaan betreft een effectrapportage. Bij besluitvorming over nieuwe bedrijvigheid zouden gemeenten en provincies de huisvestingsopgave als gevolg van de inzet van arbeidsmigranten onderdeel moeten maken bij het vestigingsbeleid. Aan de uitwerking van deze aanbeveling werk ik op dit moment samen met BZK en VNG. Over de stand van zaken rondom de aanbevelingen ontvangt u begin volgend jaar de jaarrapportage arbeidsmigranten.
Deelt u de zorgen die de inwoners van Riel hebben over de komst van honderden arbeidsmigranten naar hun dorp?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u het tijdens gesprekken die u voert met uitzendbureaus of bonden voor uitzendbureaus over de ontwrichtende werking die de komst van honderden arbeidsmigranten voor een regio kan hebben? Zo ja, wat is daar dan de reactie op? Welke afspraken maakt u daarover? Zo nee, waarom is dat voor u geen prioriteit?
Bij de gesprekken die gevoerd worden met de uitzendbureaus en betrokken partijen, staat de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten centraal. Er wordt daarin onder andere besproken hoe de uitvoering van de aanbevelingen verloopt en welke aandachtspunten daarbij bestaan. Het draagvlak in een regio voor huisvesting voor arbeidsmigranten is ook één van de onderwerpen die op de agenda staat, juist ook vanuit de uitzendbranche zelf. Zij lopen aan tegen gemeenten die geen vergunningen verstrekken, of waar nog onvoldoende aandacht bestaat voor het draagvlak voor nieuwe huisvestingslocaties. Om gemeenten daarbij te ondersteunen hebben de Ministeries van BZK en SZW een ondersteuningsteam ingericht bij de VNG. Dat team helpt gemeenten met dergelijke vraagstukken.
Is uitzendbureau Carrière of een brancheorganisatie waar dit uitzendbureau bij is aangesloten het afgelopen jaar uw gesprekspartner geweest? Zo ja, heeft u het toen gehad over de sociale onrust die de komst van honderden arbeidsmigranten kan veroorzaken?
Bij de uitwerking van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten voert mijn ministerie gesprekken met diverse betrokken partijen, waaronder met de uitzendkoepels NBBU en ABU.2 Onderwerp van gesprek met de uitzendbranche is de uitwerking en opvolging van de diverse aanbevelingen. Een van die aanbevelingen betreft de uitwerking van een «effectrapportage bij nieuwe bedrijvigheid». Hiermee zouden potentiële knelpunten rondom huisvesting van arbeidsmigranten eerder kunnen worden onderkend. Aan deze aanbeveling geef ik opvolging in samenwerking met de VNG en BZK. Naar verwachting kan over de ontwikkeling van de effectrapportage in het tweede kwartaal van 2023 meer worden gemeld. Over de aard en omvang van beoogde huisvesting bepalen gemeenten zelf waarvoor (bouw)vergunningen worden afgegeven. Dat neemt niet weg dat draagvlak in veel gevallen een voorwaarde kan zijn om bouwactiviteiten snel(ler) te doen realiseren. Bouwactiviteiten nastreven zonder draagvlak kan dan ook een contraproductief effect hebben.
Wat doet u eraan om ervoor te zorgen dat er geen arbeidsmigrantenhuisvesting plaatsvindt zonder draagvlak van de buurt?
Zie antwoord vraag 4.
Wat doet u eraan om ervoor te zorgen dat dit soort grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten niet meer kan plaatsvinden?
Zie antwoord vraag 4.
Hoeveel huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten zijn er het afgelopen jaar bijgebouwd? Hoeveel zijn er dat de afgelopen vijf jaar? Hoe groot waren deze huisvestingslocaties? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Op dit moment is de vraag over huisvestingslocaties nog niet te beantwoorden. Dit geldt ook voor een naar gemeenten uitgesplitste rapportage over locaties en over verblijfsduur. Bovendien worden in de BRP alleen ingezetenen en niet-ingezetenen geregistreerd (en dus geen speciale categorie arbeidsmigranten). Voor wat betreft huisvesting komt wel verandering in het verlengde van het programma «Een (t)huis voor iedereen», dat onderdeel is van de Nationale Woon- en Bouwagenda. Doelstelling van dit programma is te zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, waaronder arbeidsmigranten, met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding. Om dit te bereiken worden onder meer afspraken gemaakt met betrokken partijen over de te bereiken doelstelling en ook de monitoring ervan. Het opzetten van de monitor voor de huisvestingsbehoeften van aandachtsgroepen, waaronder arbeidsmigranten, is een complex traject. Het streven is om het monitoringssysteem in het vierde kwartaal van 2023 operationeel te hebben.
Hoeveel arbeidsmigranten zijn er de afgelopen tien jaar naar Nederland gekomen? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Voor EU-arbeidsmigranten bestaat geen toelatingsbeleid. Burgers van de EU/EER-landen en Zwitserland hebben op grond van het vrij verkeer van personen en diensten het recht om vrij in Nederland te verblijven, te werken en diensten te verrichten. Het CBS houdt in de migrantenmonitor3 bij hoeveel EU-burgers naar Nederland afreizen en zich inschrijven in de GBA (per 2014 BRP), al dan niet voor arbeid.
Vanwege de complexiteit en gedetailleerdheid van de gevraagde gegevens verwijs ik voor inzicht in instroom per nationaliteit, inschrijving in en uitsplitsing naar gemeenten, naar de Migrantenmonitor4, waarin de beschikbare gegevens voor het betreffende jaar overzichtelijk door het CBS worden weergegeven.
In de onderstaande tabel is de ontwikkeling van het aantal personen opgenomen met een baan uit de EU-lidstaten (op 31 december van ieder jaar) uitgesplitst naar Midden- en Oost-Europa (EU-11) en de Europese Unie (EU-27). De gegevens zijn beschikbaar tot eind 2020 (CBS). Vanaf 2022 worden cijfers van de migrantenmonitor jaarlijks gepubliceerd in de Staat van Migratie, die ieder jaar in mei verschijnt.
2011
176.860
368.150
2012
186.820
373.840
2013
196.770
382.090
2014
207.530
398.250
2015
221.990
409.560
2016
258.720
454.880
2017
299.900
508.600
2018
349.000
573.600
2019
375.400
611.800
2020
348.400
(3,8% van de werkende beroepsbevolking)
554.500
(6,1% van de werkende beroepsbevolking)
Onderstaande tabel5 geeft voor de groep «Kennis en Talent» het aantal ingewilligde aanvragen weer op grond van de nationale kennismigrantenregeling, de Europese Blauwe kaart6 en voor «overplaatsing binnen een onderneming» (ICT),7 inclusief de ingewilligde aanvragen «wijziging beperking»8 naar deze verblijfsdoelen.
2012
7.500
<10
–
7.500
2013
8.360
<10
–
8.370
2014
8.480
20
–
8.500
2015
9.600
40
–
9.640
2016
11.060
70
80
11.220
2017
9.410
90
4.510
14.010
2018
11.980
120
4.820
16.920
2019
13.730
190
4.700
18.620
2020
6.380
150
2.150
8.680
2021
12.440
150
2.570
15.160
Cijfers over de periode van vóór 2013 kunnen verschillen door definitie. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen leiden tot aanpassing van definities en rapportageverplichtingen. Dit betekent dat cijfers uit de periode van vóór 2013 kunnen afwijken en/of een ander beeld geven dan cijfers vanaf 2013.
Van 2013 tot en met 2018 bestond de top drie van nationaliteiten uit de groep «kennis en talent» veelal uit India, VS en China.10 Met de Staat van Migratie wordt vanaf 2019 een top vijf aan nationaliteiten in beeld gebracht. Deze liet een graduele verandering zien binnen de top vijf van nationaliteiten voor de herkomst van groep «Kennis en Talent».11, 12
1
India
India
India
2
VS
China
China
3
China
VS
Turkije
4
Turkije
Turkije
VS
5
Brazilië
Zuid-Afrika
VK
Hoeveel van deze arbeidsmigranten zijn er langer dan een jaar in Nederland gebleven? Hoeveel twee jaar? Hoeveel langer? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Zie antwoord vraag 8.
Hoeveel expats zijn er de afgelopen tien jaar naar Nederland gekomen? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Zie antwoord vraag 8.
Hoeveel van deze expats zijn er langer dan een jaar in Nederland gebleven? Hoeveel twee jaar? Hoeveel langer? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Zie antwoord vraag 8.
Hoeveel arbeidsmigranten leven er op dit moment dakloos in Nederland? Hoeveel waren er dat de afgelopen tien jaar? Kunt u dit per jaar, per nationaliteit weergeven? Kunt u dit per gemeente uitsplitsen?
Naar schatting waren afgelopen jaar 2.500 tot 3.000 EU-migranten dakloos.13 Het precieze aantal dakloze EU-migranten in Nederland is helaas niet exact bekend. Wel zijn er signalen dat deze groep in omvang toeneemt: steeds meer Midden- en Oost-Europese werknemers kloppen aan bij de nachtopvang. Dit is zorgelijk.
Vanuit het Rijk en gemeenten worden een aantal organisaties ondersteund die zich inzetten om dakloze EU-burgers terug te laten keren naar het land van herkomst of terug te geleiden naar werk in Nederland. Deze hulpaanpak staat nader beschreven in het Plan van Aanpak kwetsbare dakloze EU-burgers.14 Uit de jaarcijfers van deze organisaties volgt dat er in 2020 door inzet van deze organisaties ongeveer 1.150 dakloze EU-burgers vrijwillig zijn gerepatrieerd.
Het werkelijke aantal kan hoger liggen. Uit terugkeercijfers valt helaas niet af te leiden of een (arbeids)migrant dakloos was voorafgaand aan de terugkeer naar diens thuisland. Ook cijfers over begeleiding naar huisvesting en naar werk heb ik niet kunnen achterhalen.
Hoeveel dakloze arbeidsmigranten zijn er het afgelopen jaar met hulp van de overheid begeleid naar het land van herkomst? Hoeveel zijn er begeleid naar nieuwe huisvesting en werk?
Zie antwoord vraag 12.
Heeft u sinds uw aantreden gesprekken gehad met uw Europese collega’s over het op Europees niveau inperken van het vrije verkeer van arbeid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was hierop de reactie?
Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer vorig jaar geïnformeerd over de (on)mogelijkheden van regulering van arbeidsmigratie intra-EU.15 In deze brief is toegelicht dat burgers uit de EU/EER-landen en Zwitserland het recht hebben om zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en daar vrij te verblijven, te werken, zich te vestigen en om diensten te verrichten. Hiervan profiteren burgers en bedrijven van alle lidstaten. Ook Nederlandse bedrijven en burgers profiteren van de mogelijkheden om zich in andere EU/EER-landen en Zwitserland te vestigen, te werken, te wonen of te studeren. Het vrij verkeer van werknemers en diensten binnen Europa is een belangrijke pijler. Ik heb dan ook geen gesprekken over inperking van dit vrije verkeer gevoerd met mijn Europese collega’s. Wel ben ik onder andere met mijn Roemeense, Duitse, Belgische en Spaanse collega’s in gesprek gegaan over de verbetering van de positie van arbeidsmigranten in zowel Nederland als binnen de EU. Ik blijf mij ervoor inzetten dat ook door Europese samenwerking, zoals bijvoorbeeld via de Europese Arbeidsautoriteit (ELA), misstanden worden voorkomen en tegengegaan en de positie van arbeidsmigranten wordt verbeterd. In mijn brief van 24 november aan uw Kamer zet ik een aantal initiatieven uiteen die worden ontplooid om de positie van arbeidsmigranten te versterken.16
Zo gaat SZW in Europees verband het gesprek aan om informatievoorziening in landen van origine verder te versterken. Dit najaar wordt in het verband van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) een start gemaakt met een netwerk van experts rondom informatievoorziening. Hierdoor wordt de informatievoorziening voor arbeidsmigranten, en daarmee hun positie, verbeterd.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de begrotingsbehandeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid?
De beantwoording voor de begrotingsbehandeling op 29 november is vanwege de benodigde afstemming helaas niet gelukt.
De aantallen asielzoekers die gemeenten moeten opvangen als gevolg van de dwangwet. |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
|
Klopt het dat gemeenten (al dan niet via de commissaris van de Koning (CdK) van hun provincie) te horen hebben gekregen hoeveel asielzoekers ze (indicatief) moeten gaan opvangen, mocht de dwangwet van kracht worden?
Nee, dit klopt niet. Op het moment van schrijven van deze beantwoording vinden er nog gesprekken plaats over de inhoud van het wetsvoorstel. Vanuit het Rijk zijn er geen mededelingen gedaan die de inhoud van het wetsvoorstel betreffen.
Zo ja, waarom worden dergelijke aantallen aan gemeenten gecommuniceerd terwijl er nog niet eens een wet ligt, laat staan dat de Kamer zich hierover – inclusief de verdeelsleutel als onderdeel hiervan – heeft kunnen uitspreken?
Zie antwoord op vraag 1
Kunt u deze aantallen (per gemeente) direct met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord op vraag 1
Kunt u deze vragen nog deze week beantwoorden?
Ja.
De migratieroute via Servië |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «EU bezorgd over nieuwe migratie via Servië»1 en het bericht «EU does not rule out suspending Servia visa waiver over migration spike»2?
Ja.
Deelt u de zorgen van onder andere Eurocommissaris Johansson over de toegenomen instroom door deze Servië-route? Deelt u de mening dat Nederland, gezien de asielcrisis, de opvang van deze nieuwe stroom niet aankan?
Het aantal succesvolle en gepoogde irreguliere grensoverschrijdingen vanuit de Westelijke Balkanroute is in de eerste 9 maanden van 2022 bijna verdrievoudigd ten opzichte van 2021. Het gaat om ruim 100.000 gevallen. Zoals de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in zijn brief van 4 november jl.3 heeft aangegeven is de situatie van de asielketen in Nederland zorgelijk. In deze analyse wordt gebruik gemaakt van de meest recent vastgestelde ramingen (instroom, productie, capaciteit en uitstroom) voor de asielketen, de zogeheten Meerjaren Productie Prognose (MPP). Op basis van deze bezettingsraming stelt het COA een capaciteitsbesluit op, waarmee geraamd wordt hoeveel opvangplekken benodigd zijn. De prognose gebruikt hiervoor de cijfers, trends en ervaring uit de achterliggende periode en verwachtingen en scenario’s op basis van onder meer geopolitieke ontwikkelingen, beleidsontwikkelingen en trends. In deze context deelt het kabinet de zorgen van Eurocommissaris Johansson over de toegenomen instroom via Servië en ziet de noodzaak om de instroom via de Westelijke Balkan tegen te gaan.
Deelt u de mening dat, gezien de asielcrisis in Nederland en de toegenomen asielinstroom in de EU als geheel, het de grootste prioriteit heeft om de instroom van asielzoekers via de «westelijke Balkanroute» te verminderen?
Zie antwoord vraag 2.
Welke maatregelen kunnen er op korte termijn genomen worden om het aantal migranten dat via de «westelijke Balkanroute» de EU binnenkomt te verminderen?
Tijdens de informele lunch van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) op 13 en 14 oktober 2022 werden recente ontwikkelingen en toegenomen migratiedruk op de Westelijke Balkan route besproken. Hierover is uw Kamer middels het verslag van de JBZ-Raad geïnformeerd.4 Tijdens deze bespreking stelde het voorzitterschap een aantal acties voor om deze migratiebewegingen aan te pakken, zoals de samenwerking met de Westelijke Balkanlanden op terugkeer en grensbeheer, alsook stappen om het visumbeleid van de betreffende landen in lijn te brengen met dat van de EU. Het kabinet steunt de geïdentificeerde acties en benadrukt het belang van diplomatieke outreach naar de landen op de Westelijke Balkan. Zo stelde Servië recent de visumplicht in voor Burundezen en Tunesiërs na het bezoek dat Commissaris Schinas recent bracht aan de regio o.a. vanwege de problematiek met betrekking tot het gebrek aan aansluiting bij het EU-visumbeleid. Na deze diplomatieke inzet heeft Servië het visumbeleid aangepast. Het kabinet zal de voortgang op deze toezegging nauwlettend monitoren en op voortgang blijven aandringen. Mocht dit niet tot de gewenste resultaten leiden dan moeten ook andere instrumenten worden verkend.
Deelt u de mening dat als er op korte termijn geen vorderingen zijn, er dan gevolgen moeten zijn voor de afspraken tussen de EU en Servië rond visumvrij reizen?
Het is een zorgelijke ontwikkeling dat irreguliere migratie via de Westelijke Balkan toeneemt mede als gevolg van de afwijkende visumregimes van o.a. Servië. Van kandidaat-lidstaten zoals Servië verwacht het kabinet dat zij hun visumbeleid harmoniseren met dat van de EU. Na diplomatieke druk vanuit de EU heeft Servië recent enkele maatregelen aangekondigd om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren. Het kabinet verwelkomt de Servische toezegging, en zal de implementatie van de cruciale aansluiting bij het Europese visumbeleid nauwlettend volgen en waar nodig op voortgang blijven aandringen. Het kabinet kijkt daarbij uit naar het rapport over 2021 over het visumopschortingsmechanisme. Het kabinet zal uw Kamer over dit rapport een appreciatie toesturen.
Bent u bereid diplomatieke druk dan wel financiële druk uit te oefenen om Servië zijn visumregime gelijk te trekken met de EU? Zo ja, voor de inzet van welke drukmiddelen pleit u in de EU? Ziet u hierbij een link met het toetredingsproces van Servië tot de EU?
De EU heeft in de afgelopen weken de diplomatieke druk op Servië reeds opgevoerd. Dit heeft ertoe geleid dat Servië recentelijk enkele maatregelen heeft aangekondigd om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren, zoals geschetst in het antwoord op vraag 4. Het kabinet verwelkomt de Servische toezegging, zal de implementatie van de cruciale aansluiting bij het Europese visumbeleid nauwlettend volgen en waar nodig op voortgang blijven aandringen. Het vraagstuk komt binnenkort terug in de kabinetsappreciatie van het rapport van 2021 over het visumopschortingsmechanisme.
Bij serieuze terugval op de voorwaarden in toetredingsproces kan de Commissie op ieder moment voorstellen maatregelen te treffen, op eigen initiatief of op initiatief van een lidstaat. De Raad kan vervolgens op basis van omgekeerde gekwalificeerde meerderheid reageren op de situatie. Actie van de Raad kan variëren van het stopzetten van EU-financiering, met uitzondering van steun aan het maatschappelijk middenveld, tot het heropenen van gesloten hoofdstukken en het pauzeren of volledig stop zetten van de onderhandelingen.
Welke mogelijkheden ziet u om de grensbewaking op de «westelijke Balkanroute» te intensiveren? Welke rol kan Nederland hierin spelen?
Momenteel verkent de EU verschillende stappen om migratiebewegingen via de Westelijke Balkan route aan te pakken. De inzet is gericht op het intensiveren van samenwerking met de Westelijke Balkan landen op terugkeer naar derde landen, het versterken van de migratie- en asielsystemen en verstevigd grensbeheer in samenwerking met Frontex. Nederland draagt bij aan deze inzet.
De Raad is 18 november jl. akkoord gegaan met een aanbeveling om onderhandelingen te starten met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro over nieuwe statusovereenkomsten met Frontex. De Commissie zal nu op basis van dit mandaat starten met de onderhandelingen met deze vier landen. Het doel hiervan is een effectievere inzet van Frontex in Servië en daarmee betere samenwerking en versteviging ten aanzien van het grensbeheer. De Raad zal nu deze aanbeveling van de Europese Commissie moeten goedkeuren om de onderhandelingen te laten starten. Nederland heeft in beginsel een positieve grondhouding ten aanzien van het voorstel.
Ook heeft de Europese Commissie tijdens de buitengewone JBZ-Raad op 25 november jl. toegezegd met een actieplan te komen voor de Westelijke Balkanroute. Het verslag van de JBZ-Raad wordt uw Kamer spoedig toegezonden. Ten slotte zal er waarschijnlijk aandacht zijn voor dit onderwerp tijdens de Westelijke Balkantop van 6 december.
De stand van zaken overbrengingen van personen uit Afghanistan |
|
Kati Piri (PvdA), Jasper van Dijk , Salima Belhaj (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
![]() ![]() |
Kunt u bevestigen dat de deadline van 1 november die genoemd wordt in de laatste kamerbrief slechts geldt voor personen die beschikken over een paspoort en die niet ingaan op het aanbod voor overbrenging naar Nederland?1
Ja, de deadline van 1 november geldt alleen voor mensen met een paspoort die al eerder een aanbod voor overbrenging hebben geweigerd. Deze mensen hebben hierover in september een mail ontvangen. Van de 28 mensen waarvoor dit geldt, zijn vier mensen niet op het aanbod ingegaan. Deze vier mensen behouden het recht om naar Nederland te komen, maar moeten dit vanaf 1 november 2022 zelf organiseren en bekostigen.
Kunt u bevestigen dat voor resterende personen die in aanmerking komen voor overbrenging en die hiervan gebruik willen maken maar dit door omstandigheden buiten hun schuld niet kunnen (zoals gebrek aan geld, ontbreken van de juiste documenten of het feit dat het eerder niet is gelukt om af te reizen naar een buurland van Afghanistan), de deadline van 1 november niet geldt en dat u hun overbrenging zal blijven faciliteren?
Dat kan ik bevestigen. De situatie van deze mensen blijven we uiteraard volgen. Wanneer de mogelijkheid zich voordoet zullen zij alsnog worden overgebracht. Voor deze groep is vooralsnog geen deadline gesteld.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk en uiterlijk voor 1 november beantwoorden?
Ja.
De modernisering van de Rijkswet op het Nederlanderschap |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Ruben Brekelmans (VVD), Tunahan Kuzu (DENK), Agnes Mulder (CDA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met de volgende passage uit het regeerakkoord: «Voor mensen met een meervoudige nationaliteit die alleen de Nederlandse nationaliteit als enkelvoudige nationaliteit wensen maar hun andere nationaliteit(en) niet kunnen afstaan, ondersteunen we een privaatrechtelijk Nederlands register ongewenste nationaliteit»?
Ja, ik ben bekend met desbetreffende passage uit het coalitieakkoord.
Bent u bekend met de volgende passage uit het regeerakkoord: «De Rijkswet Nederlanderschap leidt in sommige situaties tot onwenselijke problemen. We herzien het automatisme waarbij Nederlanders met een meervoudige nationaliteit buiten het EU-grondgebied (na tien jaar) hun Nederlanderschap verliezen en maken het voor hen makkelijker het Nederlanderschap te behouden naast hun andere nationaliteit of, voor degenen die het na 1 april 2003 verloren, te herkrijgen»?
Ja, ik ben bekend met desbetreffende passage uit het coalitieakkoord.
Kunt u voor beide passages aangeven wanneer het kabinet verwacht het (wets)voorstel gereed te hebben? Bent u bereid deze voorstellen zo snel mogelijk af te maken?
De passage over het ondersteunen van een privaatrechtelijk register ongewenste nationaliteit betreft geen wetsvoorstel of actieve uitwerking van het Kabinet. Het betreft het voornemen om, wanneer een maatschappelijk initiatief voor een privaatrechtelijk register wordt opgepakt, dit als overheid te ondersteunen. De precieze vorm van ondersteuning hangt af van een eventueel initiatief en de behoeften daarbij.
Een verkenning naar een Register Ongewenste Nationaliteit komt voort uit een viertal moties van Kamerlid Belhaj (D66) c.s. Deze moties zijn ingediend op 4 februari 2021 als vervolg van de initiatiefnota van Kamerlid Paternotte (D66) «Bescherm Nederlanders met een ongewenste tweede nationaliteit». Aanleiding van deze initiatiefnota was het Manifest «Keuzevrijheid in nationaliteit», aangeboden aan de Tweede Kamer, opgesteld door twaalf Nederlanders met een tweede Marokkaanse nationaliteit
Naar aanleiding en ter uitvoering van de motie Belhaj en Peters1, heeft het Ministerie van BZK een klankbordgroep samengesteld die de mogelijkheden voor een register ongewenste nationaliteit heeft onderzocht. Op 9 mei jl. is de Kamer geïnformeerd2 over o.a. het advies van de klankbordgroep en het standpunt van het Kabinet met betrekking tot het register. In deze brief staat dat vanuit de klankbordgroep, de aanbeveling is gekomen voor een publiekrechtelijk register. Vanuit de overheid wordt een publiekrechtelijke register echter niet als wenselijk gezien, vooral omdat er geen enkel recht aan kan worden ontleend, het de ervaringen/problemen die betrokkenen ervaren niet oplost en de overheid deze gegevens niet nodig heeft. Daarnaast dient de overheid voorzichtig om te gaan met persoonsgegevens.
Sinds de vorige Kamerbrief zijn er vervolggesprekken geweest met een deel van de initiatiefnemers van het Manifest «Keuzevrijheid in nationaliteit», onder andere over de (on)mogelijkheden van een register en het (onderliggende) doel van een register. De Kamer zal op korte termijn met een Kamerbrief over de uitkomsten van die gesprekken en de kabinetsinzet op het thema ongewenste tweede nationaliteit worden geïnformeerd.
Antwoord op vragen 3 en 4 bij passage coalitieakkoord vraag 2
De afspraak uit het coalitieakkoord tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: RWN) bevat twee onderdelen. Enerzijds is beoogd het automatisme te herzien waarmee het Nederlanderschap verloren gaat na een verblijf van dertien jaar3 buiten het Koninkrijk en het gebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is.4 Anderzijds wordt het mogelijk het Nederlanderschap te herkrijgen als dat na 1 april 2003 op deze grond verloren is gegaan.
Ik bereid een wetsvoorstel voor dat de Rijkswet op het Nederlanderschap op deze twee onderdelen wijzigt. Daarin wordt de verliesregeling in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, RWN zodanig gewijzigd dat het daarin opgenomen automatisme wordt herzien. Tevens wordt een nieuw optierecht geïntroduceerd waarmee het Nederlanderschap kan worden herkregen als dat na 1 april 2003 verloren is gegaan als gevolg van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, RWN. Ik streef ernaar een conceptwetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2023 in (internet)consultatie te geven.
Bent u bereid een eerste interpretatie te geven van de onder vraag 1 en 2 genoemde passages uit het regeerakkoord?
Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden?
Bij deze ontvangt u de beantwoording.
Het bericht 'De Jonge: gemeenten moeten ‘een tandje erbij doen’ om statushouders aan een woning te helpen' |
|
Alexander Kops (PVV) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Dringt het wel tot u door dat
Ik ben mij er van bewust dat er op dit moment een groot tekort bestaat aan (betaalbare) woningen. Daarom heeft het kabinet besloten om tot en met 2030 900.000 woningen bij te bouwen, waarvan ten minste twee derde betaalbare huur- en koopwoningen. Ook zet het kabinet met het programma «Een thuis voor iedereen» in op voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg en begeleiding.
Deelt u de mening dat het te ziek voor woorden is dat statushouders (beter gezegd: gelukzoekers) ondertussen door u aan alle kanten worden gepamperd en in de watten gelegd?
Nee, ik deel deze mening niet. Ik kan mij daarnaast niet vinden in uw typering van statushouders die u in deze vraag en in overige vragen hanteert.
Hoe legt u uit dat gelukzoekers nog altijd massaal mét voorrang een woning krijgen, maar Nederlanders niet?
Sinds 1 juli 2017 is de verplichte urgentiestatus van vergunninghouders uit de Huisvestingswet 2014 gehaald. Gemeenten kunnen zelf bepalen welke categorieën woningzoekenden zij als urgentiecategorie kunnen opnemen. Gemeenten maken op basis van de lokale woningmarkt en hun taakstelling een afweging om vergunninghouders als urgentiecategorie te huisvesten. Tijdige huisvesting is van groot belang voor vergunninghouders, omdat zij zo eerder kunnen integreren en participeren in de Nederlandse samenleving. Daarnaast wordt de druk op de opvang verlicht. Gemiddeld wordt de afgelopen jaren tussen de 5 á 10% van vrijkomende woningen uit de sociale woningvoorraad aan vergunninghouders toegewezen. In de tweede helft van 2022 kan dit percentage hoger liggen, omdat in bestuurlijke afspraken is vastgesteld dat in dit halfjaar 20.000 vergunninghouders gehuisvest worden om zo de asielopvang te ontlasten.
Hoe legt u uit dat gelukzoekers een inboedelvergoeding krijgen om hun woning in te richten, maar Nederlanders niet?
Statushouders die voor het eerst een woning krijgen toegewezen beschikken veelal niet over meubels of andere huisraad. De uitkering (en toeslagen) die zij ontvangen zijn niet toereikend om deze (eenmalige) kosten te voldoen en de statushouder was ook nog niet in de gelegenheid om hiervoor middelen te reserveren. Daarom stellen gemeenten vaak een inrichtingskrediet beschikbaar vanuit de bijzondere bijstand. Dit kan een lening zijn – die moet worden terugbetaald – of een gift. Gemeenten hebben op dit gebied beleidsvrijheid. Er bestaan daarmee verschillen tussen gemeenten in de vorm en de hoogte van het bedrag. Dergelijke inrichtingskredieten kunnen uiteraard ook aan andere huishoudens beschikbaar worden gesteld die in vergelijkbare omstandigheden verkeren.
Hoe legt u uit dat ongeveer het enige wat Nederlanders zonder dak boven hun hoofd nog krijgen, een doorverwijzing naar de daklozenopvang is?
Gemeenten kijken naar wat mensen die zich melden nodig hebben op verschillende leefgebieden. Dat is niet alleen een dak boven het hoofd, maar ook inkomen, school/werk en een netwerk om op terug te vallen.
Deelt u de mening dat Nederlanders – door u – in hun eigen land keihard worden gediscrimineerd ten gunste van gelukzoekers die hier niet thuishoren?
Nee, deze mening deel ik niet.
Deelt u de mening dat het motto «Nederlanders laatst, gelukzoekers eerst» u bijzonder goed past?
Nee, deze mening deel ik niet.
Hoe kunt u Nederlandse woningzoekenden zo verraden door óók nog te stellen dat er een «een tandje bij moet om statushouders [gelukzoekers dus] aan een woning te helpen»?
Het is van groot belang vergunninghouders zo snel mogelijk te huisvesten na het verkrijgen van hun verblijfsvergunning. Op deze manier kunnen vergunninghouders beginnen aan participatie en integratie in de Nederlandse samenleving. Daarnaast is de druk op de asielopvang op dit moment groot. Daarom is met medeoverheden afgesproken om in de tweede helft van 2022 20.000 vergunninghouders te huisvesten, om zo de opvang op korte termijn te ontlasten. Om deze reden heb ik gevraagd aan gemeenten om «een tandje er bij te doen» om statushouders te helpen aan een woning, omdat deze additionele opgave een extra inspanning van gemeenten vraagt. Deze extra inzet vormt een voorsprong op de taakstelling van de eerste helft van 2023.
Waarom doet u er niet «een tandje erbij» om Nederlanders aan een woning te helpen, «een tandje erbij» om de wachtlijsten voor de Nederlanders weg te werken en «een tandje erbij» om al die Nederlandse gezinnen, alleenstaanden, jongeren en ouderen aan een dak boven hun hoofd te helpen?
Het volkshuisvestingsbeleid is erop gericht om te zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor iedereen. De ambitie om 900.000 woningen te bouwen waarvan 250.000 sociale huurwoningen tot en met 2030 is meer dan «een tandje erbij». Het programma Een thuis voor iedereen richt zich op voldoende betaalbare woningen voor alle mensen die in een kwetsbare positie zitten, waaronder dakloze mensen, met daarbij benodigde zorg en ondersteuning. Het programma Wonen en zorg voor ouderen komt binnenkort uit.
Waarom wilt u zó graag nóg meer gelukzoekers mét voorrang aan een woning helpen, met als gevolg dat Nederlandse woningzoekenden nóg langer moeten wachten?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 3 en 8.
Bent u ertoe bereid óók eens zoveel moeite te doen voor Nederlanders? Bent u trouwens de Minister voor Volkshuisvesting of de Minister voor Gratis Woningen voor Gelukzoekers?
Deze vraag en veel van de overige gestelde vragen zeggen vooral veel over de vragensteller.