Het bericht ‘Het kamp op Lesbos was nooit zó vol’ |
|
Joël Voordewind (CU), Maarten Groothuizen (D66) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Kent u het bericht «Het kamp op Lesbos was nooit zó vol»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat het contract van de directeur van het vluchtelingenkamp Kara Tepe, Stavros Myrogiannis, niet verlengd wordt? Wat is volgens u hier de reden voor en wat vindt u daarvan? Kunt u bevestigen dat de directeur van het vluchtelingenkamp Moria is opgestapt?2 Zo ja, wat is volgens u hier de reden voor en wat vindt u daarvan? In hoeverre ziet u een verband met het aantreden van de nieuwe Griekse regering?
Het klopt dat het contract van Stavros Myrogiannis niet is verlengd. Hij was benoemd onder de vorige burgemeester, met het aantreden van de nieuwe burgemeester op 1 september jl. liep zijn contract af. UNHCR financiert de positie van directeur Kara Tepe en is een sollicitatieprocedure gestart. Deze is nog niet afgerond. De directeur van hotspot Moria is zelf opgestapt, vanwege gezondheidsredenen. Het kabinet ziet geen direct verband met het aantreden van de nieuwe regering.
Hoe beoordeelt u de huidige situatie in de Griekse vluchtelingenkampen, zowel op de Griekse eilanden als op het vaste land? Kunt u specifiek ingaan op de verslechteringen en/of verbeteringen die u de afgelopen maanden heeft waargenomen?
Het kabinet deelt uw zorgen over de opvangomstandigheden op de Griekse eilanden. Deze zijn de afgelopen maanden verder verslechterd. Vanwege de toename in de instroom en het gebrek aan terugkeer zijn de hotspots voller dan ooit. Dat zorgt voor schrijnende situaties, spanningen tussen asielzoekers en slechte hygiëne. Om de eilanden te ontlasten plaatst de Griekse regering kwetsbare asielzoekers over naar het vasteland. Hierdoor raken ook daar de opvangfaciliteiten steeds voller. De verslechterende situatie heb ik tijdens mijn uitgaande werkbezoek aan Griekenland, waaronder Lesbos, op 30-31 oktober aanschouwd. De zorgen hieromtrent en de noodzaak voor duurzame verbeteringen, heb ik dan ook meermaals aangekaart bij de Griekse autoriteiten.
Naar aanleiding van de brand in Moria heeft de Griekse regering een set maatregelen aangekondigd. In navolging van deze maatregelen is op 1 november jl. een nieuwe asielwet aangenomen om de asielprocedure te versnellen en grootschalige terugkeer mogelijk te maken.
Sinds 2015 is in totaal 2,22 miljard euro beschikbaar gesteld door de Europese Commissie voor Griekenland. Hiervan is vanuit het Nationale Programma circa 613,5 miljoen toegekend. Aanvullend is via het Emergency Assistance budget 277,8 miljoen euro beschikbaar gesteld aan de Griekse overheid en ruim 1,335 miljard euro aan niet-gouvernementele organisaties en internationale organisaties, zoals IOM en UNHCR. De voortgang wat betreft de EU financiële steun van de afgelopen jaren is terug te vinden op de website van de Europese Commissie.3 Naast het feit dat voldoende middelen beschikbaar moeten zijn om de benodigde verbeteringen door te voeren, geldt ook dat de middelen die reeds beschikbaar zijn gesteld in Griekenland, daadwerkelijk en efficiënt moeten worden besteed.
In hoeverre heeft u contact gehad over de verslechterde situatie op de Griekse eilanden met de nieuwe Griekse regering en in het bijzonder uw Griekse collega? Zo ja, wat is er besproken en hoe staat het met de eerder gemaakte afspraken over steun vanuit Nederland, verschillende andere EU-lidstaten en de Europese Commissie?
Het kabinet dringt voortdurend aan op de noodzaak voor betere opvang en efficiëntere procedures, in lijn met de aangenomen motie-Voordewind c.s. van 4 juli.5 Dat heb ik en marge van de JBZ Raad op 8 oktober jl. en tijdens mijn uitgaande werkbezoek aan Griekenland op 30–31 oktober jl. nogmaals gedaan. Over de Nederlandse inzet in Griekenland is uw Kamer op 14 november reeds per brief geïnformeerd.6
Welke concrete stappen zijn er de afgelopen maanden gezet om de situatie te verbeteren? Waar zijn de financiële middelen, die beschikbaar zijn gesteld door de Europese Commissie, voor ingezet en welke verbeteringen heeft dit opgeleverd? In hoeverre is er nog geld over van dit budget, en zo ja, wat is de bestemming van dit budget? In hoeverre beoordeelt u dit budget nog steeds als voldoende?
Zie antwoord vraag 3.
Herinnert u zich uw antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Groothuizen en Voordewind van 20 februari 2019?3
Ja.
Wat heeft Nederland specifiek gedaan sinds uw antwoorden van februari j.l. om de situatie in de Griekse vluchtelingenkampen te verbeteren? In hoeverre ontvangt u steun van andere EU-lidstaten en de Europese Commissie bij het aankaarten van de verslechterde situatie en het aanpakken van de problematiek?
Zie antwoord vraag 4.
In hoeverre bent u van plan de verslechterde situatie in de Griekse vluchtelingenkampen aan te kaarten op de eerst volgende JBZ-raad begin oktober? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Wat is uw mening over het Griekse voorstel Turkije aan te merken als veilig land, met als doel de beoordeling van asielzoekers te versnellen? Welke gevolgen zou deze keuze hebben, in het bijzonder voor de veiligheid van kwetsbare vluchtelingen? Welke alternatieven ziet u teneinde de asielprocedure in Griekenland te versnellen op een zorgvuldige manier? Op welke wijze kunnen zowel Nederland als andere EU-lidstaten en de Europese Commissie hierbij ondersteunen?
Het is aan de Griekse regering om de nationale asielprocedures te verbeteren, waarbij de internationale en Europese wetgeving wordt gewaarborgd, zoals het principe van non-refoulement. De Griekse regering heeft op 1 november jl. de nieuwe asielwet aangenomen. De Europese Commissie, als hoedster van de Verdragen, heeft als taak om ervoor te zorgen dat het EU acquis wordt nageleefd.
Op welke wijze heeft u opvolging gegeven aan de aangenomen motie-Voordewind c.s. van 4 juli4, over het aandringen op verbeteringen van humanitaire opvang en versnelling van beoordeling van migranten op de Griekse eilanden? Deelt u de mening dat gelet op de verhoogde instroom op de Griekse eilanden een snelle en zorgvuldige uitvoering van deze motie extra belangrijk is?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe beoordeelt u de berichtgeving over het wangedrag van de Griekse kustwacht jegens geredde drenkelingen? In hoeverre kunt u deze berichtgeving bevestigen? Indien deze berichtgeving klopt, deelt u dan de mening dat dit gedrag jegens migranten en vluchtelingen volstrekt onacceptabel is en dat de Griekse regering hierop moet worden aangesproken? Zo nee, waarom niet?
Berichten dat de Griekse kustwacht wangedrag vertoont jegens geredde drenkelingen kunnen dezerzijds niet worden bevestigd. Griekenland is op grond van internationale en nationale wetgeving verplicht om de rechten van de drenkelingen te waarborgen.
Bent u bereid de Kamer proactief te informeren indien er significante veranderingen met betrekking tot de situatie op de Griekse eilanden plaats vinden, dan wel nieuwe afspraken worden gemaakt in Europees verband over de inzet omtrent de situatie in de Griekse vluchtelingenkampen?
De situatie op de Griekse eilanden is voor het kabinet – net als voor uw Kamer – een voortdurend punt van zorg. Mochten er nieuwe afspraken worden gemaakt in Europees verband over de inzet omtrent de situatie in de Griekse vluchtelingenkampen, dan zal uw Kamer uiteraard geïnformeerd worden.
Bent u bereid de onbeantwoorde schriftelijke vragen over het bericht «Opvangkampen op Samos een hel: dit niet eerder gezien», ingezonden op 2 augustus 2019, zo snel mogelijk te beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat de politie niet op tijd is bij spoedmeldingen |
|
Ronald van Raak |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
Erkent u dat de aanrijtijden van de politie niet verbeterd zijn in het eerste half jaar van 2019? Zo ja, wat is uw verklaring hiervoor? Zo nee, waarom niet?1
De politie gaat in haar maandelijks publicatie op www.data.politie.nl uit van reactietijden. Dit is vanaf het eerste contact met de politie tot aan het ter plaatse zijn bij een melding. In de meeste stedelijke gebieden haalt de politie de streefwaarde van de reactietijd. De reactietijden liggen vooral lager in de landelijke en uitgestrekte gebieden met een relatief lage bevolkingsdichtheid en een lager aantal spoedmeldingen.
Onderschrijft u de verklaring van de politie dat de aanrijtijden negatiever zijn dan in werkelijkheid vanwege «systeemtechnische» redenen? Wanneer is het systeem volgens u veranderd?
Bekend is dat door systeemtechnische factoren er niet altijd een juiste registratie plaatsvindt. In de praktijk kan het bijvoorbeeld voorkomen dat de politie een spoedmelding krijgt, maar dat later blijkt dat het niet om een spoedmelding gaat waardoor er pas later wordt afgemeld. Ook kan het zijn dat door politie eerst eerste hulp is verleend of dat zij verdachten heeft opgespoord en dat de melding pas daarna is afgemeld. Afmelden van een dergelijke melding heeft hierin vanzelfsprekend geen prioriteit boven hulpverlenen.
Het systeem zelf is, anders dan u in uw vraag stelt, niet veranderd. De reactietijden die de politie op haar website publiceert zijn streefcijfers en geen wettelijke voorgeschreven reactie- of aanrijtijden. De politie hanteert zelf het streven om in 90 procent van de spoedmeldingen binnen 15 minuten aanwezig te zijn. Waar aan de orde maakt de politie afspraken met lokaal gezag over (verbeteringen) in de aanrijtijden. Het is dan ook vooral een gesprek tussen politie en lokaal gezag.
Deelt u de mening dat deze systeemtechnische redenen niet verklaren waarom in landelijke gebieden de aanrijtijden vaker worden overschreden dan in stedelijke gebieden? Zo nee, waarom niet?2
Het vertrekpunt van de dienstverlening door de politie is dat ernaar wordt gestreefd aan alle inwoners dezelfde mate van politiezorg te bieden. Dat er ondanks dit vertrekpunt in de praktijk verschillen optreden is onvermijdelijk. Er zijn gebieden waarin de streefwaarde van de reactietijden van de politie lastiger te halen blijkt. Dit kan het geval zijn voor landelijke en uitgestrekte gebieden, maar ook geografische en infrastructurele kenmerken (rivieren, bruggen en spoorlijn), grote werkzaamheden of evenementen kunnen invloed hebben op de reactietijden van de politie. De inzet van de politie en het al dan niet voldoen aan de streefcijfers voor reactietijden wordt overal in de lokale driehoek afgezet tegen veiligheidsproblemen die in dat specifieke gebied spelen.
Vindt u het, nu er een fors begrotingsoverschot is, nog steeds geoorloofd om de politie te laat te laten komen bij spoedmeldingen omdat het anders teveel zou kosten?
De politie zet zich in om aan alle inwoners van Nederland adequate politiezorg te bieden. Bij iedere melding waarbij de streefwaarde niet wordt gehaald wordt achteraf bekeken wat hierin beter had gekund. Samen met het lokaal bestuur en andere hulpdiensten zet de politie continu in op verbetering en het halen van de streefwaarde. Zoals hiervoor aangegeven wordt uiteindelijk op lokaal niveau bepaald hoe de inzet plaatsvindt en hoe geprioriteerd wordt.
Waarom gaat de aanrijtijd niet lopen vanaf het moment dat een melding binnenkomt bij de meldkamer?
De cijfers die worden gepubliceerd op www.data.politie.nl gaan uit van reactietijden. Dit is vanaf het eerste contact met de meldkamer tot aan het ter plaatse zijn. De aanrijdtijd is de tijd tussen de opdracht aan de medewerkers op straat om ter plaatse te gaan en het moment van ter plaatse komen. In het oude bestel hanteerde de politie een norm voor de «aanrijdtijden». «Reactietijden» sluiten beter aan bij de beleving van de melder.
Hoe lang duurt het gemiddeld voordat een melding vanuit de meldkamer bij een team wordt uitgezet?
Van 1 januari 2019 tot heden (oktober 2019) lag het gemiddelde op 3 minuten en 43 seconden. Dat is inclusief het contact met de melder.
Hoe vaak worden beperkingen opgelegd om met zwaailicht en sirene te rijden bij een spoedmelding (prio3? Kunt u aangeven waarom die beperkingen worden opgelegd?
Het gebruik van optische- en geluidsignalen is uitsluitend toegestaan als hier aanleiding toe is en na toestemming van de meldkamercentralist. Het verlenen van toestemming tot het voeren van de optische- en geluidssignalen gebeurt afzonderlijk van de prioritering van de melding. Dat kan in de praktijk betekenen dat, ondanks dat er sprake is van een «prioriteit 1 melding», de meldkamer toch besluit om geen toestemming te verlenen.
Van het opleggen van beperkingen tot het voeren van optische- en geluidssignalen wordt geen actieve registratie gedaan door de politie. De toestemming tot het voeren van optische- en geluidsmeldingen wordt wel vastgelegd. Meer informatie hierover is te vinden in de Branche richtlijn Politie van 20-02-2019 (versie 06 hoofdstuk 5).
Gaat de gemiddelde aanrijtijd omhoog of omlaag na het sluiten van politiebureaus?
De reactietijden worden vaak in verband gebracht met het sluiten van politiebureaus. Dit verband is echter niet juist. De meldkamer heeft tot taak ervoor te zorgen dat er een juiste verdeling is van voertuigen (noodhulp) binnen een bepaald werkgebied. De meldkamer kan dit ongeacht de aan- of afwezigheid van een politiebureau in de onmiddellijke nabijheid van de melder.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de politie wél op tijd komt bij spoedmeldingen?
Het onderwerp reactietijden is zoals eerder aangegeven vooral voorwerp van gesprek tussen het lokale gezag en de politie. Waar aan de orde, mogelijk en gewenst wordt op lokaal niveau gewerkt aan de verdere verbetering.
Kunt u garanderen dat er niet bij agenten op aan wordt gedrongen te hard te rijden om de aanrijtijden alsnog te halen?
De noodhulpvoertuigen worden aangestuurd door de centralisten vanuit de meldkamer. De centralist heeft de bevoegdheid om te bepalen of er met optische- en geluidssignalen gereden dient te worden. In noodsituaties doet de politie er, samen met andere hulpverleners, alles aan er zo snel mogelijk te zijn en hulp te bieden zonder zichzelf in gevaar te brengen.
De regeling Pelsdierhouderij slopen en ombouwen |
|
Helma Lodders (VVD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met de subsidieregeling Pelsdierhouderij slopen en ombouwen?
Ja.
Kunt u een overzicht geven van de huidige stand van zaken van deze regeling? Hoeveel aanvragen zijn er gedaan om het bedrijf te slopen en hoeveel aanvragen zijn er gedaan om het bedrijf om te bouwen? Hoeveel subsidieverzoeken zijn in beide categorieën toegezegd? Hoeveel subsidieverzoeken zijn in beide categorieën inmiddels afgerond?
Sinds de openstelling zijn er in totaal tien aanvragen ingediend, waarvan één aanvraag door de aanvrager is ingetrokken. Van de negen aanvragen gaat het om vier sloopaanvragen, vier sloop- en ombouwaanvragen en één ombouwaanvraag. Hiervan is één aanvraag nog in behandeling, zijn zes aanvragen verleend en is er één sloopaanvraag en één sloop- en ombouwaanvraag vastgesteld.
Binnen welke termijn dient een toegekende subsidie uitgevoerd te zijn? Is er een mogelijkheid om hier, uiteraard met legitieme redenen, uitstel voor te vragen? Zo ja, voor welke termijn? Zo nee, wat zijn de consequenties als de termijn overschreden wordt?
In het huidige Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij (hierna: Besluit) is bepaald dat uiterlijk een jaar na de verleningsbeschikking de subsidiabele activiteiten, te weten sloop of ombouw, moeten zijn afgerond. Er is geen mogelijkheid om hiervoor uitstel aan te vragen, omdat de termijn van een jaar deel uitmaakt van de staatssteungoedkeuring van de Europese Commissie. Overschrijding van de termijn betekent dat een subsidieverplichting niet wordt nagekomen. In dat geval zal de subsidie worden ingetrokken of op nihil worden vastgesteld.
Bent u op de hoogte van het feit dat bij aanvraag van de subsidie, buiten de toekenning van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de toestemming van gemeente en provincie er andere procedures kunnen zijn die er voor kunnen zorgen dat de gestelde termijnen niet gehaald worden zoals bijvoorbeeld een ecologisch onderzoek? Wat vindt u ervan dat de procedure onvoldoende rekening houdt met overige procedures die de overheid vraagt?
Op grond van het huidige Besluit en de huidige Regeling subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij is een pelsdierhouder verplicht om al bij de aanvraag een verklaring te verstrekken dat hij of zij beschikt over de juiste vergunningen voor de sloop of ombouw. De huidige termijn van één jaar is derhalve niet bestemd voor het afronden van, bijvoorbeeld, gemeentelijke en provinciale procedures, maar voor de daadwerkelijke uitvoering van de sloop of ombouw.
De in het Besluit bepaalde termijn van een jaar was één van de door de sector gesignaleerde knelpunten waarover ik op 25 april jl. overleg met de sector heb gevoerd. Ik heb besloten om voor dit punt, tezamen met een aantal andere in het overleg besproken knelpunten, waaronder de verplichting om al bij de aanvraag te beschikken over de voor sloop en ombouw benodigde vergunningen, het Besluit alsook de daarop gebaseerde Regeling subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij te wijzigen. Over deze wijzigingen vindt overleg plaats met de pelsdiersector. Daarbij streef ik ook naar een voldoende lange uitvoeringstermijn in verband met te doorlopen procedures. Het punt van een voldoende lange uitvoeringstermijn speelt vooral bij de ombouw van een pelsdierlocatie en minder bij de sloop. Overigens ligt het dan nog steeds voor de hand dat pelsdierhouders zelf blijven anticiperen op langere proceduretermijnen door deze te starten ruim voor het indienen van een subsidieaanvraag.
Begin 2020 zal ik conform het bepaalde in artikel 7 lid 2 van de Wet verbod pelsdierhouderij de wijziging van het Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij voorhangen bij beide Kamers der Staten-Generaal. Omdat het een staatssteunmaatregel betreft, vergen de wijzigingen tevens goedkeuring van de Europese Commissie. Uitgaande van een voorspoedig verloop van deze procedure streef ik er naar het gewijzigde besluit in de loop van 2020 te publiceren.
Deelt u de mening dat de termijn van overige onderzoeken die door de (mede)overheid worden gevraagd buiten de termijn van de regeling zou moeten plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Ik ben voornemens de uitvoeringstermijn aanzienlijk te verruimen, en ervoor te zorgen dat pelsdierhouders niet reeds bij de aanvraag hoeven te beschikken over alle benodigde vergunningen. Dit geeft pelsdierhouders aanzienlijk meer tijd om onderzoeken die door de (mede)overheid worden gevraagd te doorlopen.
Ik ben echter niet voornemens om deze onderzoeken in hun geheel buiten de uitvoeringstermijn te laten vallen. De uitvoeringstermijn beoogt te zorgen dat een pelsdierhouder, na het verlenen van een subsidie, binnen een redelijke periode daadwerkelijk stopt met het houden van pelsdieren op de betreffende locatie, en daar daadwerkelijk sloopt of ombouwt. Een in beginsel onbeperkte uitvoeringstermijn zou de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en rechtszekerheid in het kader van de subsidiëring van sloop- en ombouw naar mijn mening te veel in de weg staan, en het behalen van één van de doelen van de subsidiëring van sloop en ombouw (het uit het landschap doen verwijderen van ongebruikte stallen en andere opstallen) kunnen schaden. Bij het verlengen van de termijn zal ik derhalve rekening houden met de belangen van de pelsdierhouders en met het algemeen belang van uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en rechtszekerheid.
Zoals ik in het vorige antwoord heb gesteld, ligt het voor de hand dat pelsdierhouders zelf ook blijven anticiperen op lange(re) proceduretermijnen door deze ruim voor de subsidieaanvraag te starten.
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Ja.
Het bericht 'Korten kan niet wachten' |
|
Teun van Dijck (PVV), Léon de Jong (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Korten kan niet wachten»?1
Ja, ik ben bekend met dat bericht.
Deelt u de mening dat het niet valt uit te leggen dat, terwijl pensioenfondsen te maken hebben met een buffer van 1.500 miljard euro, De Nederlandsche Bank (DNB) oproept om pensioenen voor miljoenen Nederlanders te korten?
Nee deze mening deel ik niet. Tegenover het vermogen van de pensioenfondsen staan ook verplichtingen en voor een aantal pensioenfondsen is dat vermogen niet toereikend om de verplichtingen te dekken.
Deelt u de mening dat de toezichthouder moet stoppen met het zaaien van pensioenpaniek, tevens moet stoppen met het doen van uitspraken waaruit de voorkeur voor het korten van pensioenen klinkt en stoppen zich neer te leggen bij het gevoerde beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) waar miljoenen Nederlandse pensioendeelnemers de dupe van zijn?
Deze meningen deel ik niet. Van De Nederlandse Bank mag worden verwacht dat zij gevraagd en ongevraagd advies geeft over het economisch beleid, zowel op nationaal als internationaal niveau. Onafhankelijkheid van De Nederlandse Bank is daarbij essentieel.
Bent u met ons van mening dat Klaas Knot met zijn wens om pensioenkortingen voor miljoenen Nederlanders door te voeren en zijn slaafse houding ten opzichte van de ECB duidelijk maakt dat hij niet geschikt is als president van DNB waar hij de belangen van Nederlanders zou moeten behartigen in plaats van zijn Europese vriendjes zoals hij nu doet? Wat gaat u eraan doen om deze meneer uit functie te zetten?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat het korten op pensioenen absoluut niet aan de orde zou moeten zijn? Zo ja, wanneer zorgt u er dan eindelijk eens voor dat de dreigende kortingen per direct van tafel gaan?
Deze mening deel ik niet. Ik begrijp heel goed dat de verlaging van pensioen een ontzettend nare boodschap is. Toch is het in bepaalde gevallen onvermijdelijk om de huidige pensioenaanspraken en -rechten te verlagen om te zorgen dat ook toekomstige pensioenen betaald zullen worden. Voortvloeiend uit het pensioenakkoord van 5 juni 2019 ben ik wel voornemens om een ministeriële regeling uit te werken die de zogenoemde MVEV-korting kan verzachten door pensioenfondsen langer te tijd te geven om aan het MVEV-vereiste te voldoen. Tevens ben ik in overleg met de sector over de actuele financiële situatie van de fondsen.
Foto’s gemaakt kort na de moordaanslag op Kelvin Maynard op 18 september 2019 in Amsterdam |
|
Chris van Dam (CDA) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Kent u de website-artikelen «Desaparicion di 400 kilo di cocaina a trece cu ne den menos di dos luna tres likidacion»1 en «Tiroteo-na-hulanda»2 beiden gepubliceerd op 19 september 2019?
Ja.
Deelt u de waarneming dat in deze publicaties foto’s zijn opgenomen van de op woensdag 18 september neergeschoten Kelvin Maynard? Deelt u voorts de waarneming dat deze foto’s – zeker de foto waarop betrokkene wordt gereanimeerd – gemaakt zijn door een hulpverlener, dan wel door een persoon die door hulpverleners ter plekke toegang is verschaft? Klopt het dat op dat moment de (foto)pers geen toegang had tot die plek?
Ja, mij is door de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland bevestigd dat het foto´s betreft die genomen zijn van Kelvin Maynard. Deze foto’s zijn volgens melding van deze veiligheidsregio gemaakt door één of meerdere brandweerlieden van deze regio. Het klopt dat de pers op dat moment geen toegang tot die plek had.
Deelt u het ongenoegen over de daar gemaakte foto’s van een stervende, dan wel iemand die vocht voor zijn leven? Deelt u het ongenoegen dat kennelijk hulpverleners of personen die betrokken waren bij die hulpverleners, foto’s hebben gemaakt en zelfs ook nog deze foto’s verspreid hebben, zodanig dat deze in de media zijn gekomen en op internet vrijelijk beschikbaar zijn?
Ja, ik deel het ongenoegen dat daar door brandweerlieden foto’s zijn gemaakt van een stervende dan wel iemand die vocht voor zijn leven, en dat die foto’s zodanig zijn verspreid dat deze in de media zijn gekomen en op internet vrijelijk beschikbaar zijn.
Bent u bereid uit te zoeken wie verantwoordelijk is voor het maken van en/of verspreiden van deze foto’s? Bent u bereid ten aanzien van deze persoon of personen (tucht)maatregelen te treffen, hen aan te spreken op hun gedrag? Hoe kunt u voorkomen dat in het vervolg nogmaals op deze wijze en onder deze omstandigheden foto’s worden gemaakt en verspreid?
De Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland neemt dit incident zeer serieus. In opdracht van de veiligheidsregio voert een extern bureau een onderzoek uit naar het maken en het verspreiden van de foto’s die op de plaats delict zijn genomen. De regio meldt mij na het onderzoek passende maatregelen te treffen. Op dit moment is (nog) niemand geschorst. De regio geeft aan dat de wijze waarop met beeldmateriaal moet worden omgegaan, behoort tot de standaardinstructies voor het personeel. Naar aanleiding van dit voorval is dit nogmaals besproken binnen de brandweer.
Waarom wordt de fotograferende pers in toenemende mate door de politie geweerd bij incidenten en misdrijven die zich in de publieke ruimte voordoen en die relevant zijn teneinde ook audio-visueel verslag van te doen? Hoe verhoudt zich dit tot politiemensen dan wel andere hulpverleners die vervolgens zélf foto’s gaan maken en verspreiden, uit persoonlijk initiatief dan wel als onderdeel van een communicatie-strategie? Deelt u de opvatting dat de politie afstand moet houden van het zelf verrichten van journalistieke werkzaamheden?
De politie ondersteunt de pers waar mogelijk bij vrije nieuwsvergaring. Zo is de politie recent overgestapt op het automatisch uitgeven van een persalarmering en krijgen journalisten in het bezit van een politieperskaart toegang tot een plaats delict, tenzij de politie beoordeelt dat er gevaar dreigt voor betrokkenen of derden (brand of instorting), er sprake is van belemmering van het (technisch) onderzoek of de hulpverlening, of er sprake is van een speciaal geval (bijvoorbeeld bij een noodverordening van de burgemeester).
Hulpverleners dienen voorzichtigheid te betrachten bij het maken van beeldmateriaal van heftige incidenten, zoals reanimaties. Het maken van dergelijke beelden kan een inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene of diens nabestaanden. Meer in het algemeen geldt dat de politie beeldmateriaal mag maken en verspreiden, bijvoorbeeld om het publiek te vragen te helpen bij de opheldering van een strafbaar feit of het publiek te informeren. Dit past bij de verantwoordelijkheid die een publieke organisatie als de politie heeft.
Bent u bekend met de berichten «Belastingproblemen Nederlandse Amerikanen nog niet de wereld uit»1 en «Snel vraagt banken om meer coulance voor Amerikaanse Nederlanders»?2
Ja.
Is het juist dat naar aanleiding van uw brief van 17 september 2019 over fiscale moties en toezeggingen3 gesteld kan worden dat:
Ja, de regeling maakt het voor alle Nederlanders die ook de Amerikaanse nationaliteit bezitten mogelijk om zonder TIN en zonder dat aan de Amerikaanse aangifteverplichtingen is voldaan een zogenaamd «Certificate of Loss of Nationality» aan te vragen, ongeacht de omvang van het inkomen. Wanneer dit certificaat is verkregen zie ik daarbij geen reden waarom niet vrij kan worden gebankierd. Van belang is wel dat de Amerikaanse autoriteiten zich het recht zullen voorbehouden het «Certificate of Loss of Nationality» te herzien totdat aan de aangifteverplichtingen is voldaan.
Kunt u een toelichting geven op de fiscale inkeerregeling van de Amerikaanse belastingdienst voor Amerikaanse Nederlanders die van toepassing wordt nadat zij afstand hebben gedaan van hun Amerikaanse nationaliteit?
De recent door de IRS geïntroduceerde regeling houdt in dat er aangifte gedaan dient te worden voor het jaar van afstand van de Amerikaanse nationaliteit en de vijf voorafgaande jaren. Op dat moment kan de IRS besluiten de openstaande belastingschulden (inclusief eventuele rente en boete) kwijt te schelden. Er gelden wel voorwaarden om voor deze regeling in aanmerking te komen. Het vermogen mag maximaal USD 2 miljoen bedragen en de belastingschuld maximaal USD 25.000 voor de openstaande belastingjaren. Voor een nadere beschrijving verwijs ik naar mijn brief van 17 september jl.4
Deelt u de mening dat de fiscale inkeerregeling nog niet voldoende zekerheid biedt aan de duizenden Nederlandse Accidental Americans zonder TIN die nog steeds de zorg hebben na 12 oktober geen gebruik meer te kunnen maken van hun bankrekening? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
De recent door de IRS geïntroduceerde regeling biedt vereenvoudiging van de afstandsprocedure en van de aangifteplicht en is mijns inziens een goede stap voorwaarts. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 17 september jl. vind ik het, met het oog op de nieuwe regeling en de ruime overgangsregeling die de IRS hanteert, voorbarig als de banken overgaan tot het sluiten van rekeningen van rekeninghouders die (nog) geen TIN hebben verstrekt. Nederlandse inwoners die ook de Amerikaanse nationaliteit hebben, hebben nu namelijk ook de keuze om zonder TIN gebruik te maken van de procedure van het opzeggen van de Amerikaanse nationaliteit. Mijn advies richting Nederlanders die ook de Amerikaanse nationaliteit bezitten is wel om nu in actie te komen. Ik roep hen nogmaals op om ervoor te kiezen om of afstand te doen van hun Amerikaanse nationaliteit of om een TIN aan te vragen.
Kunt u reageren op het bericht van de Accidental Americans dat de voorgestelde procedure kostbaar is voor de mensen die te maken hebben met deze problematiek aangezien die kosten in de eerste plaats bestaan uit de fee van 2.350 dollar die men moet betalen om afstand te kunnen doen van de Amerikaanse nationaliteit en daarna de kosten komen die samenhangen hangen met de fiscale aangifteverplichtingen zoals het inhuren van een adviseur (wat zomaar kan oplopen tot 5.000 euro) om deze problematiek op te lossen en de eventuele Amerikaanse belastingen? Deelt u de mening dat dit een forse last is voor deze mensen? Zo nee, waarom niet?
De 2.350 dollar voor het opzeggen van het burgerschap is inderdaad een hoog bedrag en daarom zal ik blijven aandringen bij de Amerikanen op verlaging van deze kosten. Over de kosten van de Amerikaanse aangifte kan ik geen uitspraak doen aangezien dit per situatie verschilt en ik nog in gesprek ben met de IRS om de aangifte voor deze groep te vereenvoudigen. Daarnaast stel ik dit in Europees verband aan de orde en wordt ingezet op een gezamenlijke actie richting de VS op korte termijn. De IRS heeft op 10 oktober een voor iedereen toegankelijk webinar gehouden (dat ook terug te kijken is) met onder meer praktische informatie over het aangifteproces voor mensen die afstand willen doen van Amerikaans staatsburgerschap. Overigens is er reeds vernieuwde en duidelijkere informatie beschikbaar over de verplichtingen van Amerikaanse onderdanen die buiten de VS wonen.5
Welke stappen moeten er door een Nederlandse Accidental American worden gezet alvorens deze de Amerikaanse nationaliteit definitief heeft opgezegd? Wat is op dit moment de verwachte looptijd waarbinnen dit geregeld kan worden? Klopt het signaal dat de duur van de procedure om afstand te doen van de Amerikaanse nationaliteit sterk oploopt en voor de mensen tot nog meer onzekerheden en stress leidt?
Voor het afstand doen van de Amerikaanse nationaliteit moet men een zogenaamd «Certificate of Loss of Nationality» aanvragen bij het Amerikaanse consulaat. Vervolgens kan men met deze verklaring aangifte doen. Voor een uitgebreid overzicht van dit proces verwijs ik naar de website van de IRS: https://www.irs.gov/individuals/international-taxpayers/relief-procedures-for-certain-former-citizens.
Ik heb begrepen dat de verwachte doorlooptijd van deze procedure nu rond de 9 maanden is. Ik vind het uiteraard bezwaarlijk dat er lange wachttijden zijn en zal dit punt opnieuw aankaarten bij het Amerikaanse consulaat en de ambassade. Daarnaast hebben de banken met het consulaat afspraken gemaakt over een verklaring dat de procedure tot afstand doen is begonnen (zie ook mijn antwoord bij vraag 11, 13 en 14). Hierdoor wordt het voor de banken vroegtijdig duidelijk dat de procedure in gang is gezet.
Wat zijn de totale kosten als alle Nederlandse Accidental Americans met een spaarrekening van minder dan 50.000 dollar afstand willen doen van de Amerikaanse nationaliteit?
Deze informatie heb ik niet.
Welke stappen zet u om Accidental Americans met een spaarrekening met minder dan 50.000 dollar bewust te maken van de gevolgen van het hebben van de Amerikaanse nationaliteit en de mogelijkheid om te besluiten hier wel/niet afstand van te doen?
Ik heb in mijn brief van 17 september jl. een oproep gedaan aan alle mensen die dit treft om niet stil te zitten en een keuze te maken tussen afstand doen van hun Amerikaanse nationaliteit of een Amerikaanse TIN aanvragen. De verplichtingen die het gevolg zijn van het Amerikaanse burgerschap zijn echter in beginsel een Amerikaanse aangelegenheid. Het is daarom lastig voor de Nederlandse overheid om hierover te adviseren. We betrekken wel de belangenorganisaties voor Nederlanders die ook de Amerikaanse nationaliteit bezitten bij deze problematiek en blijven communiceren met de Amerikaanse overheid. Daarnaast wijzen de banken en de NVB hun klanten uiteraard ook op hun Amerikaanse Belastingplicht. De NVB geeft ook op haar website praktische informatie, net als de banken.6
Op welke manier zorgt u ervoor dat ook mensen die nu nog niet de gevolgen ervaren wel op de hoogte gebracht worden van de verplichtingen volgend uit de Foreign Account Tax Compliance Act en fiscale verplichtingen die het gevolg zijn van het Amerikaans burgerschap?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u toelichten waarom banken de rekeningen van Nederlandse Accidental Americans niet mogen opzeggen ondanks het feit dat deze mensen geen TIN hebben zoals u aangaf in het radioprogramma «Reporter Radio»?4
Deze mensen kunnen in de procedure zitten om de Amerikaanse nationaliteit op te zeggen. Zij hoeven dan dus geen TIN te hebben. Deze rekeninghouders zonder TIN die hun Amerikaanse nationaliteit willen opzeggen hebben nog tot eind 2020 om een »Certificate of Loss of Nationality» te overleggen. Op basis van het overgangsrecht hoeven de banken namelijk pas in de gegevens over het jaar 2020 de TIN’s voor alle rekeningen van Amerikaanse onderdanen te delen. De uitwisseling van deze gegevens vindt plaats in september 2021. Daarnaast zijn Nederlandse banken verplicht om op grond van een geïmplementeerde Europese richtlijn klanten een basisbetaalrekening aan te bieden. Het enkel ontbreken van een TIN vormt voor de toepassing van deze wetgeving geen weigeringsgrond en kan daarmee geen aanleiding zijn om een basisbetaalrekening te weigeren of op te zeggen.
Hoe verklaart u het verschil in inzicht wat betreft het sluiten van bankrekeningen tussen u5 (sluiten rekeningen is voorbarig) en de reactie van de banken6 (we kunnen geen garanties geven)? Waar komt dit verschil vandaan en op welke manier gaat u ervoor zorgen dat de inzichten overeenkomstig worden zodat er, samen met de banken, een definitieve oplossing gevonden kan worden voor de Nederlandse Accidental Americans?
Allereerst wil ik nogmaals benadrukken dat ik net zoals de banken van mening ben dat alle Nederlandse Accidental Americans in actie moeten komen. Zij hebben nu de keuze om een TIN aan te vragen of de afstandsprocedure op te starten.
Tegelijkertijd constateer ik dat de Amerikaanse autoriteiten met de banken meedenken en hen wel enige ruimte biedt in hun verplichting om gegevens van US persons aan te leveren. Banken vrezen tegen forse Amerikaanse sancties aan te lopen bij het niet voldoen aan deze verplichting. Ik begrijp dat banken sancties willen voorkomen en hiertoe hun eigen risico inschatting maken. Daarbij wil ik wel nogmaals benadrukken dat ik het voorbarig vind om rekeningen te sluiten of daarmee te dreigen omdat sancties op dit moment nog niet aan de orde zijn. Ik deel de analyse van de banken dan ook niet dat klanten voor het einde van het jaar actie moeten ondernemen om het sluiten van rekeningen te voorkomen. Dat baseer ik op de tijdlijn voor het voldoen aan de verplichting die door de IRS is gecommuniceerd en die ik verder heb beschreven in mijn brief van 17 september 2019. Volgens deze tijdlijn zou er pas in de zomer 2023, na afstemming met Nederland, sprake kunnen zijn van eventuele sancties, waarbij het opleggen van sancties achterwege zal blijven indien de banken zich (voldoende) hebben ingespannen om de missende TIN’s dan wel Certificates of Loss of Nationality te verkrijgen. Indien de IRS zich tegen die tijd op enig moment zorgen maakt over missende gegevens bij specifieke banken dan zal ik mij inspannen om te voorkomen dat er toch sancties opgelegd worden aan banken die zich voldoende hebben ingespannen. Ik heb mij dus hard gemaakt om voor de banken zoveel mogelijk duidelijkheid en zekerheid te verkrijgen. Zo heb ik van de IRS meer duidelijkheid gekregen over de procedures als toch nog van een aantal rekeninghouders gegevens ontbreken en wat er nog kan worden gedaan om dit te herstellen.10 Dit heb ik ook met de NVB besproken en ik blijf nauw contact onderhouden met de IRS hierover. In ons meest recente gesprek heeft de NVB daarbij aangegeven dat met het Amerikaanse consulaat een procedure is afgesproken om een verklaring uit te geven voor personen die de afstandsprocedure hebben opgestart. Ik sta hier positief tegenover omdat dit de banken de zekerheid biedt die zij nodig hebben.
Kunt u, gezien het feit dat u in uw brief van 17 september 20197 aangeeft het voorbarig te vinden dat banken overgaan tot het sluiten of schorsen van bankrekeningen per 1 oktober 2019, reageren op de volgende passage die deze leden hebben ontvangen uit een verweerschrift van een niet nader te noemen bank bij een zaak die momenteel bij het Klachteninstituut Financiele Dienstverlening (Kifid) in behandeling is en duidelijk laat zien dat banken zelf het sluiten van rekeningen op korte termijn goed mogelijk achten en niet «voorbarig»: Hoe verklaart u de op korte termijn dreigende opzegging van de bankrekening van deze individuele klant en begrijpt u dat dit leidt tot grote onzekerheid en stress, zeker omdat de verschillende berichtgeving niet eensluidend is?
Ik ga niet in op individuele zaken. In zijn algemeenheid herhaal ik het door mij eerder geschetste beeld dat Nederlandse financiële instellingen niet hoeven te vrezen voor onverwijld forse Amerikaanse sancties als gevolg van missende TIN’s. Daarnaast is het aan de toezichthouder, en eventueel het Kifid en/of de rechter, om te bepalen of banken al dan niet rechtmatig overgaan tot het sluiten van een bankrekening op basis van hun verplichtingen in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
U heeft aangegeven niet te kunnen spreken voor de banken, maar kunt u garanderen dat u er alles aan zult doen om ervoor te zorgen dat de Nederlandse Accidental Americans met een spaartegoed van minder dan omgerekend 50.000 dollar ook na 12 oktober nog terecht kunnen bij hun eigen rekening? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden heeft u om dit te bewerkstelligen?
Zie antwoord vraag 11.
Op welke manier staat u ook de Nederlandse banken bij om te voorkomen dat deze te maken krijgen met Amerikaanse sancties bij het verlenen van bancaire diensten aan Nederlandse Accidental Americans zonder TIN?
Zie antwoord vraag 11.
Welke rol hebben de Fransen gespeeld bij het tot stand komen van de overgangsregeling en zijn er nog andere Europese lidstaten die zich hiervoor hebben ingezet?
Frankrijk zet zich net als Nederland en een aantal andere landen (o.a. het VK, Duitsland, Spanje en België) in voor hun inwoners die ook de Amerikaanse nationaliteit bezitten. Deze landen hebben ieder hun eigen lijn met de Amerikaanse autoriteiten. Welke rol ieder afzonderlijk land precies heeft gespeeld en welke inspanningen precies de doorslag hebben gegeven is niet te bepalen. Naast de acties van ieder land afzonderlijk wordt in EU verband aangestuurd op een gezamenlijke actie richting de VS. Enkele jaren geleden (mei 2017) is een gezamenlijke brief van de EU-landen aan de VS gestuurd. Nederland heeft zich weer voor een gezamenlijke brief ingezet, deze zal binnenkort worden verstuurd.
Kunt u de vragen één voor één beantwoorden?
Dit heb ik zoveel mogelijk gedaan. Ten behoeve van onderlinge samenhang zijn wel een aantal vragen gebundeld beantwoord.
Voorwaardelijke toelating van Spinraza tot het basispakket |
|
Henk van Gerven |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Op eerdere schriftelijke vragen antwoordde u dat u tijdens het zomerreces meer inspanningen zou doen voor de voorwaardelijke toelating van het medicijn Spinraza tot het basispakket en dat de Kamer een voortgangsbrief zou ontvangen; hoe staat het hiermee?1
Met deze beantwoording informeer ik u over de voortgang van voorbereiding van het voorwaardelijke toelatingstraject van Spinraza. Ik zal separaat ook nog een brief aan de Tweede Kamer sturen met onderstaande update.
Als de eerste behandeling uiterlijk in januari 2020 begint, wanneer start dan uiterlijk de laatste patiënt met de behandeling?
Het Zorginstituut heeft mij geadviseerd over de voorwaardelijke toelating van Spinraza. Zoals eerder gesteld zijn de inspanningen van alle partijen erop gericht om 1 januari 2020 voor de eerste patiënten de behandeling op te kunnen starten. Dat geldt enerzijds voor Biogen, behandelcentrum en patiëntenorganisatie als het gaat om het opzetten, opstarten, uitvoeren van de behandelingen en het onderzoek en anderzijds voor VWS en het Zorginstituut als het gaat om de tijdige besluitvorming over de voorwaardelijke toelating van Spinraza.
Uit het advies van het Zorginstituut blijkt dat op basis van input van de partijen rekening wordt gehouden met een inclusieperiode van twee jaar. Het UMC Utrecht heeft aangegeven dat zij zich afgelopen periode inclusief de zomer zeer heeft ingespannen om de zorglogistiek met betrekking tot de extra patiëntenstroom op orde te krijgen. Het is van belang dat het logistieke proces zorgvuldig wordt uitgedacht zodat de zorgkwaliteit van andere patiëntengroepen niet ten koste gaat van de grote toestroom aan patiënten.
Deelt u de mening dat het onverantwoord is als de start van de behandeling wordt vertraagd of uitgesteld door onderhandelingen tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars over de kosten?
Ik vind het van belang dat de behandeling van deze patiënten zo snel mogelijk start. Hiervoor is het noodzakelijk om ook de financiële zaken goed te regelen. Partijen (Biogen, UMC Utrecht, en de patiëntenorganisatie) werken op dit moment aan de uitwerking van het convenant dat zich momenteel in de afrondende fase bevindt en medio november zal worden voltooid. De afspraken die daar in gemaakt worden zullen dan nog wel moeten landen in inkoopcontracten met zorgverzekeraars. Voor het zorg inkooptraject met zorgverzekeraars worden echter geen belemmeringen voorzien, omdat de financiële middelen t.b.v. voorwaardelijke toelatingstrajecten zoals te doen gebruikelijk aanvullend aan het MSZ-kader worden toegevoegd. Daarnaast maak ik nog financiële afspraken met Biogen over de geneesmiddelkosten voor de gehele onderzoeksperiode.
Bent u bereid om hardere deadlines te stellen zodat patiënten eerder kunnen beginnen? Zo ja, wanneer zal uiterlijk de laatste patiënt beginnen met de behandeling? Zo nee, waarom niet?
Hierboven heb ik aangegeven dat genoemde partijen gezamenlijk inzetten op het stapsgewijs starten van de behandelingen, waarbij ik heb aangegeven dat de inspanningen van partijen erop zijn gericht om 1 januari 2020 behandelingen voor de eerste patiënten op te kunnen starten. Zo snel als mogelijk zullen ook de andere patiënten worden geïncludeerd binnen de behandelcapaciteit van het UMC Utrecht.
Wat is uw boodschap aan patiënten met spinale musculaire atrofie (SMA) en hun naasten die maanden in onzekerheid zitten over de start van de behandeling terwijl het lichaam langzamerhand achteruit gaat?
Ik begrijp dat het uitermate zwaar is voor patiënten om in deze onzekerheid te zitten. Daarom span ik mij samen met de partijen tot het uiterste in om behandeling vanaf de start van de voorwaardelijke toelating zo spoedig mogelijk voor alle patiënten beschikbaar te maken. Zodra het convenant is afgerond en Spinraza als definitieve kandidaat wordt aangedragen voor Voorwaardelijke Toelating zal ik u conform de standaardprocedure nader informeren.
De documentaire De schuldmachine |
|
Jasper van Dijk |
|
Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
|
Wat is uw oordeel over de documentaire De schuldmachine?1
De documentaire De Schuldenmachine laat zien dat de maatregelen die we als kabinet nemen met de Brede Schuldenaanpak hard nodig zijn.
Deelt u de mening dat veel mensen met schulden in een vicieuze cirkel belanden vanwege torenhoge schulden, boetes, rentes en rentes op boetes? Hoe gaat u deze cirkel doorbreken?
Ik deel uw mening dat mensen in een vicieuze cirkel terecht kunnen komen, wanneer sprake is van een problematische schuldensituatie. Voor het doorbreken van de vicieuze cirkel is een combinatie van acties nodig. De drie actielijnen uit de Brede Schuldenaanpak zijn daar op gericht. Op het moment dat schuldhulpverlening is ingezet om tot een oplossing van de schulden te komen moet ook worden voorkomen dat bestaande schulden verder oplopen. In Actielijn 3 van de Brede Schuldenaanpak is aandacht voor de «stapeling» waar mensen met problematische schulden mee te maken krijgen. In de voortgangsbrief Brede Schuldenaanpak ga ik in op de acties van het kabinet om de negatieve gevolgen van stapeling te voorkomen.2 De Minister voor Rechtsbescherming zet in op het tijdelijk stopzetten van de invordering van verkeersboetes bij mensen die deze door schulden niet kunnen betalen: de noodstopprocedure. Ook wordt de huidige cumulatieregeling, neergelegd in artikel 6:96, zevende lid, van het Burgerlijk Wetboek aangepast om de ongewenste cumulatie van incassokosten aan te pakken. Dit wetsvoorstel wordt nog dit najaar in consultatie gebracht.
Hoe oordeelt u over de situatie van Elyvonne, die een schuldvordering kreeg op haar achttiende, omdat haar schoolboeken niet betaald zijn toen ze twaalf was? Deelt u de mening dat dit absurd is? Is het überhaupt legaal wat de schuldeiser hier doet?
Ik kan geen uitspraken doen over specifieke gevallen. In algemene zin kan ik zeggen dat ouders verantwoordelijk zijn voor de kosten van opvoeding en verzorging van minderjarige kinderen (artikel 1:404 BW). Ook als een minderjarig kind zelf boeken bestelt, dan nog blijft de ouder (wettelijk vertegenwoordiger) daarvoor aansprakelijk.
Wat kunt u doen om de situatie van Ricky te verbeteren, een jongen die al zeven jaar probeert om zijn leven op de rit te krijgen, maar daarin niet slaagt omdat hij geen inkomen en woonadres heeft?
Helaas zien we nog te veel jongeren met dit soort problematiek kampen. Met het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren wil het kabinet samen met gemeenten hun situatie verbeteren.3 De gemeente zorgt immers voor een (post)adres, inkomen en andere hulpverlening. De pilotgemeenten van het actieprogramma passen de uitgangspunten van het programma direct in de praktijk toe. Het doel is dat voor het eind van 2021 alle (potentiële) dak- en thuisloze jongeren de hulp en ondersteuning krijgen die zij nodig hebben.
Deelt u de mening dat het doorverkopen van schulden perverse effecten heeft, aangezien de opkoper (meestal een incassobureau) zich vervolgens ontpopt als meedogenloze schuldeiser? Wat onderneemt u tegen deze praktijken?
Het kabinet heeft conform toezegging in de brief van de Minister voor Rechtsbescherming van 8 februari 2019 nader onderzoek gedaan naar het fenomeen verkoop van vorderingen en in het bijzonder naar de problemen die worden ervaren bij inning van opgekochte vorderingen.4 Dit raakt direct aan de problemen zoals die in de documentaire worden geadresseerd. Aanleiding voor het onderzoek is de motie-De Lange c.s. In de motie wordt de regering gevraagd onderzoek te doen naar de mogelijkheid voor een schuldenaar om opgekochte vorderingen door incassobureaus terug te kopen voor het bedrag waarvoor de vordering is overgenomen van de oorspronkelijke schuldeiser. Bij brief van 27 juni 2019, bent u over het onderzoek geïnformeerd.5 U ontvangt van het kabinet in oktober het rapport met een beleidsreactie.
Het kabinet wil de kwaliteit van incassodienstverlening – ook als het gaat om de inning van verkochte vorderingen – vergroten. Een kwalitatief betere dienstverlening komt schuldenaren en schuldeisers ten goede. De Minister voor Rechtsbescherming heeft een wetsvoorstel in voorbereiding om de kwaliteit van de incassodienstverlening te verhogen en excessen bij de incasso actief tegen te gaan. De maatregelen gaan ook gelden voor de opkopers die incassodiensten verlenen. De Minister voor Rechtsbescherming streeft ernaar het wetsvoorstel dit najaar in consultatie te doen.
Deelt u de mening dat «de liberalisering van deurwaarders niet goed heeft uitgepakt»? Wat onderneemt u tegen deurwaarders die regels overtreden, zoals het dreigen met beslaglegging?
Gerechtsdeurwaarders zijn gebonden aan strenge wet- en tuchtrechtgeving. Als er sprake is van misstanden of overtredingen kan worden opgetreden en dat gebeurt ook.
Bij brief van 15 juli 2019 heeft Uw Kamer van de Minister voor Rechtsbescherming het advies ontvangen van de Commissie herijking ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Commissie Oskam) over het stelsel voor herijking tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. Een inhoudelijke reactie op het rapport «Tussen Ambt en Markt» zal de Minister voor Rechtsbescherming u in de loop van dit najaar sturen.
Wat vindt u ervan dat mensen die zes maanden geen zorgpremie hebben betaald, 130 procent moeten gaan betalen? Denkt u dat deze verhoging het probleem gaat oplossen? Zo nee, wat onderneemt u hiertegen?
De wanbetalersregeling geldt voor alle mensen en de dreiging (met name de opslag van 20% op de gemiddelde nominale premie) die van de regeling uitgaat, voorkomt bij een deel van de verzekerden een betalingsachterstand of het zet hen aan om actie te ondernemen. Deze conclusie wordt ook genoemd in de laatste evaluatie van de wanbetalersregeling afkomstig uit 2011.6 Voor een deel van de verzekerden met een betalingsachterstand werkt deze prikkel niet. Vaak door bredere schuldenproblematiek.
De laatste jaren zijn maatregelen getroffen om de uitstroom te bevorderen, zoals het direct uitstromen uit de wanbetalersregeling na het aangaan van een betalingsregeling, een uitstroomregeling voor bijstandsgerechtigden en wanbetalers die onder bewind staan, een actievere rol en meer coulance vanuit zorgverzekeraars en het afschaffen van de eindafrekening bij het CAK met eventuele openstaande bestuursrechtelijke premie. Het aantal wanbetalers is gedaald van 325.000 eind 2014 naar 215.000 nu. Op dit moment wordt de wanbetalersregeling opnieuw geëvalueerd. Uw Kamer ontvangt het evaluatierapport aan het einde van dit jaar van de Minister voor Medische Zorg en Sport.
Hoe oordeelt u over de stichting ONSbank, die hulpverlening biedt aan jongeren met schulden?2
Ik wil graag zeggen dat ik de betrokkenheid en bevlogenheid van de mensen van ONSbank, die in de documentaire te zien waren, bewonderenswaardig vind. (Vrijwilligers)organisaties als ONSbank kunnen een mooie aanvulling zijn op de gemeentelijke hulpverlening. De gemeente gaat immers over de integrale schuldhulpverlening aan haar inwoners.
De documentaire laat verder zien dat er voldoende aandacht moet zijn voor dienst- en hulpverlening die rekening houdt met de omstandigheden van de jongere met schulden. Hulpverlening moet naast de problematische schuldsituatie ook gericht zijn op (duurzame) gedragsverandering. Wij dragen daar onder andere aan bij door de subsidies aan het programma Schouders Eronder en aan het SchuldenlabNL.
Is het juist dat «het merendeel van de mensen met schulden wel wil, maar niet kan betalen»? Indien dit juist is, deelt u de mening dat de werkwijze van schuldeisers (waaronder de overheid zelf) dan fundamenteel hervormd moet worden, aangezien teveel mensen nodeloos in problemen komen?
Ik zie dat er nog te veel mensen problematische schulden hebben, maar ook dat er grote stappen worden gezet met de Brede Schuldenaanpak over de hele breedte van de schuldenproblematiek.
Elke schuld kent ten minste twee perspectieven: dat van de schuldenaar en dat van de schuldeiser. Ik vind het belangrijk dat het uitgangspunt is dat mensen hun schuld terugbetalen. Op het moment dat iemand niet meer kan betalen, kan er met een schuldregeling of zo nodig met de wettelijke schuldsanering een oplossing worden gevonden.
De Minister voor Rechtsbescherming heeft onderzoek laten doen naar het gebruik van betaalprofielen in zowel de publieke als private sector. Dit onderzoek is op 7 oktober aan uw Kamer aangeboden.8 De onderzoekers constateren dat het breder inzetten van betaalprofielen een belangrijke stap is in zowel resultaatgericht als maatschappelijk verantwoord innen van uitstaande vorderingen. Met behulp van een betaalprofiel kan beter geïdentificeerd worden op welke wijze een schuldenaar bejegend kan worden, bijvoorbeeld door financiële problemen te identificeren en daarmee te voorkomen dat zijn schulden door de inning onnodig oplopen.
Wilt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het algemeen overleg over armoede- en schuldenbeleid op 10 oktober aanstaande?
Ja.
Het bericht ‘Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag’ |
|
Monica den Boer (D66) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag»?1
Ja.
Zijn de problemen die naar voren worden gebracht bij u bekend en kunt u ze bevestigen?
Ik voer regelmatig overleg met de korpschef over de ontwikkelingen binnen de politieorganisatie. In dat overleg komen ook onderwerpen als discriminatie, seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag aan bod. Waar nodig informeert de korpschef mij over zaken.
De politieorganisatie is een grote organisatie met 65.000 medewerkers die er naar streeft een veilige en inclusieve werkomgeving te realiseren en te behouden. Incidenten komen helaas voor, net als in iedere andere organisatie. Voor de korpsleiding staat echter voorop dat ongewenst gedrag wordt onderzocht en aangepakt.
Berichtgeving over misstanden bij de politie hebben effect op politiemedewerkers en de legitimiteit van de organisatie. Onderwerpen als discriminatie, seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag dienen dan ook doorlopend de aandacht te krijgen. Dat is ook de blijvende inzet van de korpschef. In mijn brief van 3 september jl. aan uw Kamer heb ik het beleid van de korpschef beschreven om een veilige, diverse en inclusieve werkomgeving te realiseren en behouden.2
Deelt u de mening dat agenten en andere medewerkers van de politie die niets te maken hebben met deze mistanden óók last ondervinden van dergelijke berichtgeving en dat dit schadelijk kan zijn voor de geloofwaardigheid van de organisatie?
Zie antwoord vraag 2.
Waarom is er ondanks signalen van discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een verziekte cultuur niet ingegrepen door de leidinggevende(n) van het desbetreffende bureau? Heeft u de leidinggevende(n) hierover gesproken? Zo ja welke verklaring gaven zij hiervoor? Zo niet, bent u dat alsnog van plan?
De korpschef heeft mij bevestigd dat meldingen over grensoverschrijdend en ontoelaatbaar gedrag in de organisatie worden opgepakt. Zoals ik u in mijn brieven van 9 oktober jl. en 15 oktober jl. heb geschreven is door het bureau Veiligheid, Integriteit en Klachten begin 2019 een (oriënterend en later disciplinair) onderzoek gestart naar aanleiding van de meldingen over vermeende misstanden binnen een team van de politie-eenheid Den Haag. Daarnaast hebben de team- en sectorleiding gesprekken gevoerd met de medewerkers en zijn medewerkers geïnformeerd over de voortgang van het onderzoek en de reeds genomen stappen.
Ik wacht de uitkomsten van de eerder genoemde trajecten bij de politie (zie mijn brieven van 9 en 15 oktober jl.) af. Daarbij heb ik uw Kamer in het Algemeen Overleg van 10 oktober jl. toegezegd met de korpschef in gesprek te gaan over de inzet voor de totstandkoming van een cultuurverandering bij de politie, evenals de registratie en opvolging van interne klachten en meldingen.
Hoe verklaart u het dat hoewel door verschillende agenten de problemen intern zijn aangekaart, hier geen maatregelen en verbeteringen op hebben gevolgd?
Zie antwoord vraag 4.
In hoeverre zijn deze problemen uniek? Zijn bij u vergelijkbare problemen bekend bij andere bureaus in Den Haag, dan wel bij andere bureaus in andere steden?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat er binnen de politie organisatie geen veilige plek lijkt te zijn om met deze problemen terecht te kunnen en waar deze serieus worden genomen? Wat vindt u daarvan? Welke rol speelt de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) hierin?
Nee, die mening deel ik niet. De politieorganisatie heeft verschillende mogelijkheden voor het bespreekbaar maken van signalen, zoals het vertrouwenswerk, de afdelingen Veiligheid, Integriteit en Klachten, het Landelijk Meldpunt Misstanden en programma’s als de Kracht van het Verschil. Ook besluit de politie binnenkort over de regeling klachten grensoverschrijdende omgangsvormen voor formele klachten over deze specifieke ervaringen. Deze klachten worden onderzocht door de klachtencommissie grensoverschrijdende omgangsvormen. De klachtencommissie wordt per klacht samengesteld en bestaat uit interne medewerkers en externe personen met passende expertise.
Om te voorkomen dat collega’s vastlopen in de organisatie wordt bovendien een ombudsfunctonaris aangesteld binnen de organisatie. Deze functionaris heeft directe toegang tot de korpsleiding en is een aanvulling op de reeds bestaande voorzieningen.
Hoe komt het dat zowel de klokkenluider als bronnen tegen de NOS melding doen van discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een verziekte cultuur bij de politie, terwijl de politiechef van de desbetreffende eenheid aangeeft «zich niet te herkennen in de signalen» en er binnen de eenheid «niets onder het tapijt wordt geveegd»? Hoe verklaart u dit?
Zie antwoord vraag 4.
Welk verband ziet u tussen deze problemen en de problemen die door de klokkenluider in zijn brief worden aangekaart?
Ik neem aan dat u met uw vraag doelt op de open brief van de heer Boers aan de korpschef, die ik in afschrift heb ontvangen. Op deze brief heeft de korpschef gereageerd. Daarnaast heb ik mij door de korpschef laten informeren over de manier waarop de gesprekken met de heer Boers zijn verlopen. Vooralsnog zie ik geen aanleiding om persoonlijk met de heer Boers in gesprek te gaan.
Bent u bereid samen met de korpschef in gesprek te gaan met de agenten op het desbetreffende bureau om de problemen te bespreken en te kijken welke oplossingen nodig zijn?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft u persoonlijk contact met de klokkenluider gezocht naar aanleiding van zijn brief?2
Zie antwoord vraag 9.
Wat gaat u doen met zijn aanbevelingen en wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
De adviezen die de heer Boers geeft in zijn open brief passen in het beleid dat de korpschef voert op diversiteit, inclusie en omgangsvormen, waarover ik uw Kamer in mijn brief van 3 september jl. geïnformeerd heb4. In mijn reguliere overleggen met de korpschef spreek ik regelmatig over de ontwikkelingen op dit gebied. Ook de signalen van de heer Boers zijn in mijn overleggen met de korpschef aan de orde geweest. Mijn streven is om u hier in het halfjaarbericht politie in het voorjaar van 2020 nader over te informeren.
Heeft u de problemen die in deze brief naar voren komen besproken met de korpschef? Zo nee, wanneer gaat u dit doen? Wanneer gaat u de Kamer informeren over de uitkomsten van dit gesprek en de actiepunten die er uit volgen?
Zie antwoord vraag 12.
Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen van het lid den Boer (D66) van 5 september 2019?3
Ja.
Hoe verhouden uw antwoorden «Voor ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag zoals intimidatie, discriminatie en pesten is binnen de politie geen plaats. De ervaringen van politiemedewerkers over de afhandeling van signalen en meldingen van grensoverschrijdend gedrag neem ik zeer serieus.», «De korpsleiding heeft mij verzekerd dat iedere melding van grensoverschrijdend gedrag door de politieorganisatie serieus wordt genomen», «De korpschef heeft mij verzekerd dat de politieorganisatie iedere melding van grensoverschrijdend gedrag serieus neemt en aanpakt», «Leidinggevenden vervullen een centrale rol in het realiseren van een veilige en inclusief werkklimaat» zich tot de berichten zoals gemeld door de NOS waarin juist zeer zorgelijke problemen rondom discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een verziekte cultuur naar voren komen, wat bovendien zeker niet voor het eerst is?
Ik ben er van overtuigd dat de korpsleiding iedere melding van ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag serieus neemt. Bovenop het bestaande beleid en de genomen maatregel om een ombudsfunctionaris aan te stellen, zie ik op dit moment geen noodzaak om aan te dringen op extra maatregelen. In de antwoorden op vraag 12 en 13 heb ik aangegeven uw Kamer nader te infomeren in het halfjaarbericht in het voorjaar van 2020.
Deelt u de mening dat het hoog tijd is deze problematiek echt serieus te gaan aanpakken en de daarvoor benodigde maatregelen te treffen? Aan welke maatregelen denkt u? Wanneer kan de Kamer de eerste maatregelen verwachten?
Zie antwoord vraag 15.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor aanvang van het algemeen overleg Politie op 10 oktober 2019?
Ja, zij het dat dit uiteindelijk niet haalbaar is gebleken.
De berichten ‘Trein stilgezet vanwege vrouw met nikab, politie geeft weer geen boete’ en ‘Conducteur aan schandpaal door nikabfans’ |
|
Erik Ziengs (VVD), Dennis Wiersma (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat, minister zonder portefeuille infrastructuur en waterstaat) (D66), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
![]() |
Kent u de berichten «Trein stilgezet vanwege vrouw met nikab, politie geeft weer geen boete»1 en «Conducteur aan schandpaal door nikabfans»?2
Ja.
Hoe beoordeelt u het handelen van de NS en politie bij dit incident?
Het is goed dat er wordt gehandeld op basis van de inschatting van professionals ter plaatse. Afstemming tussen de NS en politie is belangrijk nu het om een bewegend voertuig met een dienstregeling gaat. Dagelijks vervoert NS meer dan één miljoen reizigers. Het handelen of gedrag van een individuele reiziger kan tot vertraging leiden. Dit varieert van verwarde personen, suïcides, onwel wordingen tot noodremtrekkingen, overlastplegers en aanhoudingen. Politie-ondersteuning bij de trein vindt dagelijks plaats. Hierover vindt regulier overleg plaats tussen NS en politie. Slechts van een enkel geval wordt in de media melding gemaakt. Bij alle gevallen van de inzet van politie wordt gehandeld op basis van de inschatting van de situatie door de professionals. Zie verder ook antwoord 3.
Deelt u de mening dat deze vrouw met nikab in overtreding was op grond van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding en dat op overtreding een boete staat? Hoe kan het dan dat de vrouw de trein niet wilde verlaten en alleen een mogelijke boete in het vooruitzicht gesteld zag voor het overtreden van de wet ID (identificatieplicht)?
Het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het openbaar vervoer is niet toegestaan. Het is aan de medewerkers ter plaatse om de situatie in te schatten en de betrokkene aan te spreken op de geconstateerde overtreding van het verbod. Het is aan politie en Openbaar Ministerie om te bepalen welk strafrechtelijk vervolg aan een overtreding wordt gegeven. Het kabinet staat pal voor de medewerkers, die in de praktijk een afweging moeten maken.
Bij dit voorval hebben de medewerkers van de NS op basis van de met uw kamer eerder besproken afspraken gehandeld en de politie ingeschakeld. De politie heeft in lijn met het beleid van het Openbaar Ministerie en het handelingskader van de politie de praktijksituatie mede vanuit het oogpunt van de-escalatie ingeschat en daar haar handelen op afgestemd. Op grond van dit handelingskader wordt bij de weigering om gezichtsbedekkende kleding af te doen of voertuig of instelling te verlaten, in principe een proces-verbaal gemaakt. Hier wordt ruimte gelaten voor de professional om een afweging te maken, handhaving is daarbij de norm. Op basis van de ervaringen tot dusverre betrof het een uitzonderlijke situatie. De afwegingen die zijn gemaakt moeten in die context worden gezien.
Hoe beoordeelt u de handelwijze van de conducteur? Hoe beoordeelt u verder de afhandeling van het incident, waarbij de vrouw werd aangeboden om mee te lopen naar een wachtruimte om te wachten op een vrouwelijke agent en vervolgens de afweging is gemaakt om geen boete uit te delen? Is deze handelwijze conform de richtlijnen?
Zie de beantwoording van vraag 3.
Wat is uw reactie op de berichtgeving dat nikabfans van de actiegroep «Tegen Boerkaverbod» middels videobeelden op sociale media een hetze zijn gestart tegen de conducteur?
Voorop staat dat iedereen elkaar met respect behandelt; dit geldt te meer bij het optreden door handhavers, of het nu om conducteurs, boa’s of politiemensen gaat. Juist zij dienen hun werk veilig te kunnen doen. Zoals tijdens het debat van 26 september jl. is aangegeven maakt het kabinet zich zorgen over dit soort acties. Een medewerker die zijn werk doet aanvallen op social media met (geknipte) videobeelden, gaat over de grens van wat behoorlijk is heen. De privacy en veiligheid van betrokkenen is hierbij in het geding. Het is onacceptabel dat de privacy en veiligheid van werknemers met een publieke taak worden geschonden. Net als de NS staat het kabinet achter de werknemers en staat veilige publieke dienstverlening voorop.
In het algemeen kan het doen van uitspraken die iemand zijn goede naam aantasten, worden gekwalificeerd als belediging. Indien iemand met opzet wordt beschuldigd van iets, dan kan dat als smaad of laster worden aangemerkt. Het is in dat geval aan het bedrijf of de betrokken medewerker om aangifte te doen bij de politie en vervolgens aan het Openbaar Ministerie om te besluiten of zij tot vervolging overgaan. Het is uiteindelijk aan de rechter te beslissen of er een, en zo ja welk, strafbaar feit er is gepleegd. Geweld en agressie tegen werknemers met een publieke taak is onacceptabel. Tussen de politie en het Openbaar Ministerie bestaan afspraken met betrekking tot de opsporing en de vervolging ten aanzien van verdachten die agressie en/of geweld tegen werknemers met een publieke taak hebben gepleegd (ELA-afspraken). Het met prioriteit afhandelen van dergelijke zaken, de verhoogde strafeis en het voeren van een lik-op-stuk beleid zijn voorbeelden van enkele afspraken die gemaakt zijn.
Deelt u de mening dat dit diep triest is en dat dit soort nikabfans, of wie dan ook, met hun poten moeten afblijven van een conducteur die gewoon zijn werk doet en de wet uitvoert? Welke acties zijn genomen om deze mensen tot de orde te roepen? Welke juridische consequenties kunnen verbonden worden aan de laffe daad van de nikabfan, waarbij een conducteur met naam en toenaam op het internet belachelijk wordt gemaakt? Welke rol kan de politie spelen tegen deze actiegroep?
Zie antwoord vraag 5.
Wat kunt u doen om deze conducteur een hart onder de riem te steken? Op welke wijze wordt de conducteur ondersteund en geholpen tijdens deze vreselijke toestand? Wat kunt u doen om al die conducteurs die op deze manier schrik wordt ingeboezemd, te helpen de wet uit de voeren? Bent u bereid met de NS in gesprek te gaan over het verbeteren van de (politie-)ondersteuning op het perron?
Zie ook het antwoord op vraag 5 en 6. Voorop staat dat werknemers met een publieke taak in de uitoefening van hun werkzaamheden gevrijwaard moeten blijven van geweld en agressie. Het is onacceptabel dat een conducteur, die zijn werk doet en de wet toepast, op zo een manier behandeld wordt. De politie heeft zoals in de afspraken tussen het OV en de politie is aangegeven gereageerd op het verzoek om assistentie.
De NS heeft direct na het incident laten weten dat de situatie onterecht persoonlijk is gemaakt. Verder heeft de NS de oproep geplaatst om haar personeel, ook op social media, met rust te laten. De NS betreurt het dat de identiteit van de conducteur in de openbaarheid is gekomen. De NS zorgt voor de ondersteuning van haar personeel en heeft aandacht voor deze situaties. Zij laat weten verder niet specifiek op de situatie van de conducteur in te willen gaan. Het kunnen uitvoeren van de personeelsinstructie in het openbaar vervoer staat ook voor de NS voorop.
Tussen het openbaar vervoer en de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is contact over dit soort situaties.
Wanneer bij een voorval de politie gevraagd wordt te komen, gebeurt dit ook. Dit is besproken in overleggen met het openbaar vervoer. De wijze en snelheid van de inzet wordt daarbij afgestemd met het openbaar vervoersbedrijf op basis van de praktijkbehoefte. NS heeft laten weten dat de ondersteuning van en de samenwerking met de politie in overeenstemming is met de wensen van de NS als het gaat om ondersteuning bij incidenten.
Zijn er afgelopen tijd nog andere incidenten geweest, waarbij boerka-dragers in strijd met de wet met de trein hebben gereisd, dan wel zijn aangesproken, dan wel zijn gevraagd de trein te verlaten?
De NS heeft desgevraagd aangegeven dat er sinds de inwerkingtreding van 1 augustus 2019 geen andere voorvallen met mensen die gezichtsbedekkende kleding droegen, bekend zijn bij de NS.
Welke acties onderneemt u richting de politie en handhaving, om ervoor te zorgen dat er voldoende ondersteuning is voor professionals in het OV en een overtreding ook daadwerkelijk tot een boete leidt?
De gemaakte afspraken met het openbaar vervoer en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Openbaar Ministerie en de politie voldoen volgens de betrokken partijen. Bij het optreden is dit ook gebleken: bij een vraag om ondersteuning komt de politie ter plaatse. Met de afspraken wordt op dit moment ervaring opgedaan. Over de ervaring met de afspraken is er dit najaar overleg geweest tussen OV-NL, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Justitie en Veiligheid – inclusief politie en het Openbaar Ministerie – en het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De UN Climate Action Summit van 23 september |
|
Bart Snels (GL), Tom van der Lee (GL) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het feit dat banken en verzekeraars op grote schaal investeren in bedrijven die schaliegas en plastic produceren?1
Ik ben bekend met het artikel van de NRC over dit onderwerp.
Kent u de oproep van 450 organisaties aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties om klimaatverandering, de escalerende problematiek rondom plastic soep als gevolg van fossiele energie en in het bijzonder schaliegas aan te pakken en hier op de UN Climate Action Summit van 23 september 2019 aandacht aan te besteden?
Ja, de open brief aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties van 18 september 2019 is mij bekend.
Kunt u zich tijdens en na de UN Climate Action Summit actief inspannen om klimaatverandering en de escalerende problematiek rondom plasticvervuiling in onder meer oceanen als gevolg van fossiele energiewinning, in het bijzonder de sterk toenemende productie van schaliegas, tegen te gaan?
Samen met een veelheid aan partners heeft het Nederlandse kabinet een ambitieus nationaal klimaatakkoord uitgewerkt, waarin vergaande maatregelen ter reductie van CO2-uitstoot worden genomen.
Het kabinet heeft de UN Climate Action Summit gebruikt om ook andere landen te stimuleren ambitieuzere klimaatmaatregelen te nemen en zal dit continueren in het kader van de ingezette klimaatdiplomatie (Kamerstuk 31 793, nr. 189). Nederland steunt de oproep van de SG VN om de ontwikkeling van duurzame energie te stimuleren en het gebruik van fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen, in lijn met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs en de Sustainable-Development-Goals-agenda. Nederland zet hier zowel in multilateraal verband als ook in de bilaterale samenwerking met landen op in, onder andere via het mobiliseren van groene investeringen en het uitfaseren van publieke financiële steun aan de exploratie en ontwikkeling van nieuwe voorraden olie en gas. De Nederlandse regering heeft besloten geen opsporingsvergunningen meer te verstrekken voor schaliegas. Ten slotte spant Nederland zich in om de milieudruk van plastics te verminderen en de circulariteit van plastics te bevorderen, o.a. via het Plastic Pact NL, de beleidsintensivering van marien zwerfvuil in het Programma van Maatregelen van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (15 december 2015), het beleidsprogramma microplastics (Kamerstuk 30 872, nr. 219) en de aanpak voor plastic zwerfafval in de rivieren (Kamerstuk 30 872, nr. 222).
Kunt u zich inspannen om banken en verzekeraars te stimuleren om hun energiebeleid aan te scherpen en schaliegaswinning en productie van (single use) plastics te ontmoedigen, tegen te gaan of uit te sluiten van financiering? Kunt u het gesprek hierover aan gaan met banken en verzekeraars en/of hier bijvoorbeeld een seminar of rondetafelgesprek over organiseren waarbij banken en verzekeraars, overheid, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen worden uitgenodigd?
Het is een goede zaak wanneer verzekeraars, banken en andere financiële instellingen open zijn over de milieu en klimaateffecten van hun investeringen, zodat hun klanten een gefundeerde keuze kunnen maken. Voor wat betreft klimaateffecten, met het klimaatcommitment hebben de ondertekenaars afgesproken om met actieplannen te komen om bij te dragen aan het Klimaatakkoord van Parijs en zij zullen daarover ook rapporteren, te beginnen in 2020. Daarnaast is het Platform voor Duurzame Financiering onder het voorzitterschap van DNB opgericht om dergelijke punten te bespreken, Deelnemers van dit platform bestaan o.a. uit overheid en financiële instellingen. Binnen dit overleg zal dit onderwerp worden besproken.
Een spoortunnel naar Ameland |
|
Gijs van Dijk (PvdA) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Voor Rijkswaterstaat is een spoortunnel naar Ameland een serieuze optie»?1
Ja.
Wat zijn de redenen voor Rijkswaterstaat om een spoortunnel naar Ameland te overwegen? Hoe serieus is deze optie? In hoeverre krijgen bewoners van Ameland, Noardeast-Fryslân, de Waddenvereniging en andere natuurorganisaties zeggenschap over de bereikbaarheid van Ameland?
In de brieven van 19 december 20162en van 2 oktober 20173 heb ik, als aanvulling op de maatregelen die voor de korte termijn zijn en worden genomen, aangekondigd een lange termijn visie op te stellen voor de bereikbaarheid van Ameland na 2029. Dit in lijn met het advies uit het Open Plan Proces (OPP).
Het proces om tot een lange termijn visie te komen voor de periode na 2029 is gestart met een inventarisatie waarbij allerhande ideeën, ongeacht de haalbaarheid, op tafel konden worden gelegd. Bij dit proces zijn Rijkswaterstaat, provincie Fryslân, gemeente Ameland en gemeente Noardeast-Fryslân betrokken. Daarnaast worden experts, bewoners en vertegenwoordigers van onder andere Wagenborg Passagiersdiensten, de Coalitie Wadden Natuurlijk, consumentenplatform Waddenveren, ondernemersplatform Ameland en dorpsbelangen betrokken via deelname aan een adviesgroep of via bewonersavonden.
Door de betrokken partijen wordt momenteel gewerkt aan een eerste uitwerking van een drietal denkrichtingen waarvan de in het artikel genoemde tunnelverbinding de meest extreme is. Een andere denkrichting is het optimaliseren van de bestaande verbinding en het splitsen van vervoerstromen door op het tij te gaan varen met grote schepen voor auto’s en vrachtverkeer en daarnaast het frequenter inzetten van minder diepliggende schepen voor alleen personenvervoer. In de laatste denkrichting wordt de vertreklocatie van de veerboot verplaatst naar een locatie waar de vaargeul beter zou kunnen aansluiten op de natuurlijke geulen in het waddensysteem
Eind 2019 wordt mij de eerste uitwerking van de genoemde denkrichtingen aangeboden. Hierbij ontvang ik ook een standpunt van de betrokken regionale partijen. Pas dan neem ik samen met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat een besluit over welke oplossingsrichtingen verder onderzocht worden op onder meer de haalbaarheid. Hierover zal ik u begin 2020 informeren. Op basis van het vervolgonderzoek kan naar verwachting in 2024 door het Rijk en de regio een besluit worden genomen over een voorkeursscenario.
Deelt u de mening dat een spoortunnel door een beschermd natuurgebied, dat bovendien op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat, zeer onwenselijk is? Deelt u de mening van de Waddenvereniging dat de plannen «vergezocht en niet reëel» zijn?
Zoals ik bij het antwoord op vraag 2 aangeef bevindt het proces zich pas in de pre-verkenningsfase. Eind 2019 zal ik mede op basis van het regionale standpunt samen met de Staatssecretaris beslissen over welke oplossingsrichtingen verder onderzocht gaan worden. Wanneer het proces in de fase komt dat concrete alternatieven getoetst gaan worden op o.a. haalbaarheid, dan zal hierbij zowel de status van werelderfgoed als die van Natura2000 gebied uiteraard een belangrijke rol spelen.
Bent u bekend met de wens vanuit de Wadden om het aantal auto’s en vrachtauto’s op de eilanden terug te dringen? Bent u daarom sowieso van plan om aan de slag te gaan met een extra aparte en snellere verbinding, naast de veerverbinding voor auto’s en vrachtauto’s, voor voetgangers en fietsers naar Ameland?
De mate waarin de eilanden auto’s en vrachtauto’s toestaan, is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. De verbindingen naar de eilanden passen zich daarop aan. Ik zie op basis van de huidige vervoersstromen geen noodzaak om, naast de bestaande sneldienst, een extra aparte en snelle verbinding voor voetgangers en fietsers te realiseren.
Bent u bereid om, gezamenlijk met de Waddengemeenten, gemeenten op het vasteland en de provincie Friesland, een onderzoek te starten naar een andere manier van bagageafhandeling en openbaar vervoer naar de veerhavens? Zou het creëren van een transferium in Friesland, waar geparkeerd en bagage gelabeld kan worden, een optie hiervoor kunnen zijn?
Gezien de fase waarin het proces zich bevindt is een dergelijk onderzoek nu niet aan de orde. Wanneer t.z.t. voor een bepaalde oplossingsrichting voor de lange termijn wordt gekozen, dan kan dat effect hebben op de bagageafhandeling en het openbaar vervoer naar de veerhavens. In het vervolgonderzoek dient dan ook hiernaar verder onderzoek te worden gedaan.
Het handhavingsverzoek van Mobilisation for the Environment met betrekking tot Schiphol en de Wet natuurbescherming |
|
Suzanne Kröger (GL), Cem Laçin , Lammert van Raan (PvdD) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het handhavingsverzoek van Mobilisation for the Environment (MOB) met betrekking tot Schiphol en de Wet natuurbescherming en bent u bekend met het bericht «Schiphol heeft al jaren geen natuurvergunning: «100.000 vluchten illegaal»»1?
Ja.
Klopt de stelling van MOB dat Schiphol niet beschikt over een geldige vergunning met betrekking tot de Wet natuurbescherming? Zo ja, sinds wanneer bent u hiervan op de hoogte?
De luchthaven Schiphol beschikt niet over een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb).
Een vergunning kan noodzakelijk zijn indien er sprake is van een project of andere handeling die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, bijvoorbeeld als gevolg van (extra) stikstofdepositie.
Tot de inwerkingtreding van de Schipholwet was het beleid en juridisch kader voor Schiphol opgenomen in de Planologische Kernbeslissing Schiphol en Omgeving. Het eerste luchthavenverkeerbesluit voor Schiphol dateert van 26 november 2002. Bij genoemde datum is ook het eerste luchthavenindelingbesluit voor Schiphol vastgesteld. Ten behoeve van beide besluiten is destijds een Milieueffectrapportage (MER) opgesteld. Beide besluiten zijn op 20 februari 2003 in werking getreden. Deze besluiten liggen vóór de Europese referentiedatum van 7 december 2004, waarop de lijst van gebieden van communautair belang als bedoeld in de Habitatrichtlijn is vastgesteld. Dat wil zeggen dat in 2002 nog geen vergunningplicht gold voor activiteiten die kunnen leiden tot schade aan de natuur.
Bij besluit van 18 september 2008 (in werking getreden op 8 oktober 2008) is het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol gewijzigd. Ter voorbereiding op dit besluit is een MER opgesteld («Verder werken aan de toekomst van Schiphol en regio. Korte termijn», Schiphol Group en Luchtverkeersleiding Nederland, 2007). Ook hierbij zijn de natuurwaarden in beschouwing genomen. In het MER wordt geconcludeerd: «Doordat het huidige planalternatief minder vliegtuigbewegingen en overeenkomstige vlieghoogtes laat zien met het lange termijn scenario van het MER «Schiphol 2003», zijn de conclusies van het onderzoek uit 2003 ook van toepassing op het planalternatief van het MER «Korte Termijn». Er is op geen enkel punt sprake van significante effecten op beschermde soorten en/of gebieden in relatie tot de thans vigerende Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet».
Het Ministerie van LNV heeft, als bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming, een handhavingsverzoek gekregen met betrekking tot Schiphol en de vraag of, en zo ja, in hoeverre Schiphol over een Wnb-vergunning dient te beschikken. Ik kan nu niet vooruitlopen op de reactie van het Ministerie van LNV.
Klopt het verweer van Schiphol dat het als honderdjarige niet aan de wet hoeft te voldoen? Of klopt de stelling van MOB dat er voor Schiphol geen uitzondering is van de vergunningsplicht?
Ook Schiphol moet zich aan de wet houden. Noch voor Schiphol, noch voor de andere luchthavens geldt een uitzonderingspositie. Voor wat betreft het handhavingsverzoek kan ik nu niet vooruitlopen op de reactie van het Ministerie van LNV.
Als Schiphol wel een vergunning heeft, is deze actueel, geldig en vergunt deze de huidige operatie en emissies?
Voor Schiphol zijn op grond van de Wet luchtvaart het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) en het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) van kracht. Ook heeft Schiphol krachtens de Wet luchtvaart een exploitatievergunning. In het LVB zijn grenswaarden voor de uitstoot van stoffen die lokale luchtverontreiniging veroorzaken opgenomen, waaronder NOx. Er is op dit moment een wijziging van het LVB in voorbereiding die voorziet in het vastleggen van het nieuw normen- en handhavingstelsel (NNHS) en een maximum aantal vliegtuigbewegingen per jaar (500.000).
Daarnaast is de milieuruimte voor Schiphol gekwantificeerd in de zogeheten gelijkwaardigheidscriteria. Vijf van die criteria hebben betrekking op luchtkwaliteit, dat wil zeggen dat ze de maximale uitstoot van vijf luchtverontreinigende stoffen (CO, SO2, NOx, VOS en PM10) bepalen. De gelijkwaardigheidscriteria worden in de hiervoor genoemde wijziging van het LVB meegenomen.
Hoe worden de stikstofemissie van Schiphol en zijn operaties nu gecontroleerd en gehandhaafd?
De Inspectie leefomgeving en transport (ILT) controleert of Schiphol voldoet aan de in het vorige antwoord genoemde luchtvaart-regelgeving en gelijkwaardigheidscriteria en rapporteert hierover twee keer per jaar. Deze handhavingsrapportages worden elke keer aan uw Kamer gestuurd (zie onder meer de Handhavingsrapportage Schiphol 2018, bijlage bij Kamerstuk 29 665, nr. 370). Het Ministerie van LNV is bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming.
Hoeveel NOx mag Schiphol met zijn operaties uitstoten en tot hoeveel depositie in de omliggende natuurgebieden leidt dit?
Het vliegverkeer van Schiphol mag 74,6 gram NOx per ton startgewicht uitstoten (zie onder meer blz. 39 van de in het vorige antwoord genoemde handhavingsrapportage).
Voor het vastleggen van het nieuw normen- en handhavingstelsel (NNHS) in het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol wordt vanwege het wegvallen van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) en de daaraan ten grondslag liggende passende beoordeling, de komende maanden door Schiphol een nieuwe berekening gemaakt van de stikstofdepositie als gevolg van het vliegverkeer van Schiphol. Daaruit zal opnieuw volgen tot hoeveel depositie de uitstoot van het vliegverkeer in Natura-2000 gebieden leidt en tot welke consequenties en vervolgacties dat (na het wegvallen van het PAS) leidt. De resultaten van de berekeningen worden opgenomen in het MER van het nieuw normen- en handhavingstelsel, dat als bijlage bij het te wijzigen LVB aan uw Kamer zal worden voorgelegd.
Hoeveel meer is dat ten opzichte van de vorige/oude situatie voor de Natura 2000-gebieden op de lijst van communautair belang werden geplaatst en hoe wordt die extra depositie gecompenseerd?
Zie de antwoorden op de vragen 6 en 13.
Klopt de stelling van MOB dat de vigerende vergunning die van december 2004 is en een omvang van de operaties en emissies aangeeft van ca. 400.000 vliegbewegingen? Klopt daarmee de conclusie van MOB dat 100.000 vluchten illegaal zijn? Zo nee, hoe zit het dan?
Met de wijzing van de Wet luchtvaart in 2003 door middel van de Schipholwet is een geluidstelsel voor de luchthaven Schiphol ingevoerd dat uitgaat van de vaststelling van grenswaarden voor de geluidbelasting in handhavingspunten. Het eerste besluit waarin dit nieuwe geluidstelsel is vastgelegd, is het Besluit van 26 november 2002 tot vaststelling van een luchthavenverkeerbesluit voor de luchthaven Schiphol (Luchthavenverkeerbesluit Schiphol). In dit besluit is geen aantal vliegtuigbewegingen vastgelegd, maar het hiervoor genoemde systeem van handhavingspunten (de milieugebruiksruimte), waarbij Schiphol binnen de in het besluit opgenomen grenswaarden moet blijven. Momenteel loopt de procedure voor het wijzigen van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB), waarmee de maximaal 500.000 vliegtuigbewegingen tot en met 2020 en het nieuw normen- en handhavingstelsel juridisch worden verankerd.
Indien de omschrijving «illegaal» volgens u niet klopt, wat is dan volgens u de correcte benaming voor het aantal vliegbewegingen boven de ca. 400.000?
Gaat u (of de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) handhaven zoals MOB verzoekt? Wat betekent dit voor de operaties op Schiphol?
Als u niet gaat handhaven en niet de emissies en deposities terugbrengt naar het vergunde niveau, gaat u dan de huidige emissies vergunnen/legaliseren?
Als u niet gaat handhaven en niet de emissies en deposities terugbrengt naar het vergunde niveau, wat is dan de juridische status van de te veel uitgestoten deposities en emissies?
Hoe zouden de huidige emissies of zelfs een mogelijke groei van de emissies gecompenseerd of gelegaliseerd kunnen worden, nu het Programma Aanpak Stikstof (PAS) geen ruimte verschaft?
Voor het vastleggen van het nieuw normen- en handhavingstelsel in het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) wordt vanwege het wegvallen van het PAS de komende maanden door Schiphol een nieuwe berekening gemaakt van de stikstofdepositie als gevolg van het vliegverkeer van Schiphol. Daaruit zal blijken of, en zo ja, welke consequenties en vervolgacties aan de orde zijn.
Hoe staat het met de vergunningen voor de in het handhavingsverzoek van MOB genoemde bouwactiviteiten, zoals de H-pier en de Tango-baan?
Zie het antwoord op de vragen 9 tot en met 12.
Welke vergunningen hebben de overige Nederlandse vliegvelden met betrekking tot de Wet Natuurbescherming? En waar ze ontbreken, wat gaat u hieraan doen?
Lelystad Airport, Rotterdam The Hague Airport, Maastricht Aachen Airport en Eindhoven Airport beschikken niet over een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb). Groningen Airport Eelde beschikt wel over een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. Deze is op 2 december 2009 door gedeputeerde staten van Groningen en Drenthe verleend. Voor een nadere toelichting verwijs ik naar de antwoorden op de vragen van de leden Bruins (ChristenUnie), Amhaouch (CDA) en Paternotte (D66) over het bericht «Schiphol is niet de enige: ook 5 andere Nederlandse vliegvelden missen natuurvergunning» (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 540).
Kunt u van alle Nederlandse vliegvelden een tijdlijn verschaffen waarin duidelijk wordt gemaakt in welke periode deze luchthavens beschikten over welke vergunningen met betrekking tot de Wet Natuurbescherming?
Zie het antwoord op vraag 15.
Het bericht dat Amerikaanse diplomaten samenwerken met conservatieve staten om seksuele en reproductieve rechten in te perken |
|
Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Trump Administration steps up war on reproductive rights»?1
Ja.
Hoe oordeelt u over het bericht dat de regering Trump bezig is om een coalitie te vormen met sociaal ultraconservatieve regeringen, van Brazilië tot Saudi-Arabië, met als doel te proberen seksuele en reproductieve rechten in te perken? Zo ja, kunt u toelichten wat u van deze coalitie verwacht tijdens de VN-top later deze maand?
De groeiende regressieve druk op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), onder andere door het opbrengen van tekstvoorstellen tot afzwakken of schrappen van verwijzingen naar SRGR in VN-teksten, geeft reden tot grote zorg. Het betreft hier immers verworven rechten, essentieel voor duurzame ontwikkeling en de 2030 Agenda, en onderdeel van de BHOS-nota «Investeren in Perspectief». Inperking van deze rechten zou onder meer kunnen betekenen dat minder mensen (in plaats van meer) toegang krijgen tot essentiële gezondheidsdiensten en -middelen (zoals moeder- en kindzorg, anticonceptie en HIV-testen en -behandeling); ontwikkeling raakt hierdoor achterop.
Op 23 september, en marge van de VN High Level Meeting on Universal Health Coverage (UHC), presenteerde Alex Azar, Secretary of the United States Department of Health and Human Services, een verklaring namens negentien landen. In deze verklaring maken deze landen onder meer bezwaar tegen SRGR in VN-documenten omdat dit in hun visie onder meer de rol van het gezin zou ondermijnen en abortus zou promoten.
Tijdens de Wereldgezondheidsassemblee van 20–28 mei jongstleden in Genève uitten de VS bezwaren tegen verwijzing naar SRGR in de – toen nog – draft tekst van de Politieke Verklaring over UHC. De VS distantieerden zich van deze paragraaf maar lieten uiteindelijk de resolutie met de draft Politieke Verklaring ongemoeid.
Het is voor de gezondheid en rechten van vrouwen en meisjes van essentieel belang vast te houden aan internationale afspraken. Nederland ziet de rechten van vrouwen en meisjes als een graadmeter voor rechten in het algemeen. Als deze rechten onder druk komen, volgen andere rechten ook. Daarnaast is toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg ook van belang voor kwetsbare en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen waaronder de LHBTI-gemeenschap. In de Politieke Verklaring van de UHC staat nu een sterke SRGR-paragraaf (artikel 68). Nederland heeft daar actief aan bijgedragen, onder meer door deelname aan coalities van landen die hiervoor samen hebben geijverd (groep van 43 landen tijdens de Wereldgezondheidsassemblee).
Tijdens de UN High-Level Meeting on UHC tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York op 23 september jongstleden sprak ik een door 58 lidstaten ondersteunde verklaring uit over behoud van SRGR. In de verklaring werd benadrukt dat SRGR een integraal onderdeel is van UHC en de SDG’s, dat het investeren in SRGR heeft bewezen haalbaar, kosteneffectief en kostenbesparend te zijn en dat gender gerelateerde barrières voor toegang tot UHC en het investeren in Comprehensive Sexuality Education (CSE) in UHC meer aandacht behoeven. Deze boodschap werd gedurende gehele AVVN-week herhaald door KNL delegatieleden, zo ook door de Minister President van Aruba en de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking bij een SheDecides evenement op 23 september.
Tijdens de door Kenia, Denemarken en het VN Bevolkingsfonds (UNFPA) georganiseerde top in Nairobi ter ere van het 25-jarig bestaan van het Actieprogramma van de Internationale Bevolkingsconferentie (ICPD) presenteerde ik op 12 november jongstleden namens Nederland samen met ministers uit Zuid-Afrika en Finland een verklaring namens 55 landen waarin steun wordt uitgesproken voor de ICPD, SRGR, vrouwenrechten en gendergelijkheid. Tijdens de Top, die door zo’n 9.500 afgevaardigden uit ruim 170 landen werd bijgewoond, werd duidelijk dat de overgrote meerderheid van landen genoemde thema’s steunt. Een door de VS gepresenteerde verklaring langs lijnen van de verklaring van negentien landen rond de UHC, kon rekenen op ondersteuning door tien landen.
Nederland blijft zich bilateraal en in EU- en VN-kader samen met gelijkgezinde landen inzetten voor SRGR en vrouwenrechten en behoud van bestaande afspraken op dit gebied o.a. door vast te houden naar verwijzingen naar SRGR in VN-teksten.
Is het u bekend dat de Verenigde Staten eenzelfde tactiek hanteerde tijdens een grote conferentie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) die in mei heeft plaatsgevonden? Zo ja, heeft Nederland zich hier destijds tegen uitgesproken?
Zie antwoord vraag 2.
Maakt u zich ook zorgen over de gevolgen van deze samenwerking tussen de Verenigde Staten en sociaal conservatieve landen op de toegang tot goede reproductieve en seksuele zorg voor miljoenen vrouwen en meisjes? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Hebt u met uw ambtsgenoot in de Verenigde Staten gesproken over seksuele en reproductieve rechten? Zo nee, bent u bereid om dit alsnog op korte termijn te doen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Nederland zal het belang van SRGR en de Nederlandse zorgen terzake blijven benadrukken bij de geëigende Amerikaanse autoriteiten. En marge van de International Conference on Mental Health and Psycho-Social Support bracht Plaatsvervangend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking dit op bij de Deputy Assistant Administrator van het United States Agency for International Development (USAID).
Zal Nederland tijdens de VN-top later deze maand seksuele en reproductieve rechten actief verdedigen en zich uitspreken tegen de pogingen van de coalitie onder leiding van de Verenigde Staten om reproductieve en seksuele rechten in te perken? Zo ja, heeft u hierover contact met Nederlandse bondgenoten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ja. Nederland heeft zich tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties actief ingespannen voor SRGR en behoud van bestaande internationale afspraken op dit gebied. Zo heeft Nederland mede namens 58 landen een verklaring gepresenteerd waarin deze landen het belang bepleiten van SRGR in Universal Health Coverage (UHC) speciaal voor vrouwen, meisjes, adolescenten en gemarginaliseerde groepen mensen. De Politieke Verklaring over UHC bevat nu een sterke SRGR-paragraaf conform de 2030 Agenda en de Sustainable Development Goals (SDG’s). Nederland blijft zich bilateraal en in EU- en VN-kader inzetten voor vrouwenrechten en SRGR en behoud van bestaande afspraken op dit gebied o.a. door vast te houden naar verwijzingen naar SRGR in VN teksten.
Het bericht 'Minister Wiebes over compensatie NAM: 'Voelt heel verkeerd, maar moet wel'' |
|
Henk Nijboer (PvdA) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Minister Wiebes over compensatie NAM: «Voelt heel verkeerd, maar moet wel»»?1
Ja.
Waar is het bedrag van 90 miljoen euro op gebaseerd dat nu wordt uitgekeerd aan Shell en Exxon? Klopt het dat dit bedrag niet definitief is? Zo ja, wat is het totale bedrag dat u wilt uitkeren aan deze twee bedrijven?
Voor de veiligheid van de Groningers heb ik de verantwoordelijkheid om de gaswinning uit het Groningenveld zo snel als mogelijk af te bouwen. Ik heb uw Kamer op 10 september jl. geïnformeerd over aanvullende afspraken met Shell en ExxonMobil over een gewijzigde inzet van gasopslag Norg. Daarmee kan de gaswinning, met behoud van de leveringszekerheid, het huidige gasjaar 2019/20 al beperkt blijven tot minder dan 12 miljard Nm3 en is er uitzicht op nul vanaf medio 2022. Daarmee geef ik invulling aan de motie Yesilgöz-Zegerius c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 626).
Het gebruik van Norg voor de minimalisering van de Groningenproductie leidt wel tot extra kosten, onder meer door de inkoop van hoogcalorisch gas en de gewijzigde inzet van gasopslag Norg als buffer voor het geproduceerde pseudo-Groningengas.
Tegelijkertijd is er met deze versnelde daling van de gaswinning sprake van een structurele en materiële afwijking van het basispad van 29 maart 2018. Hierdoor vallen de opbrengsten van het Groningenveld voor alle partijen beduidend lager uit. Op basis van het Akkoord op Hoofdlijnen heb ik een inspanningsverplichting om dan in overleg te treden met de betrokken partijen om de balans van de afspraken opnieuw te bezien.
Een voorlopig bedrag van netto 90 miljoen euro verzekert de inzet van gasopslag Norg voor het gasjaar 2019/2020 en biedt tegelijkertijd alle partijen nog de ruimte om de komende tijd te benutten om in samenwerking met de Minister van Financiën en externe adviseurs de consequenties van de inzet van Norg en ook de overige effecten van het eerder beëindigen van de gaswinning in kaart te brengen. Het bedrag van 90 miljoen euro netto is dus niet definitief.
Zonder financiële afspraken met Shell en Exxon op zeer korte termijn achtte ik het te onzeker dat ik de winning voor komend gasjaar onder de 12 miljard Nm3 vast kon stellen en tegelijkertijd te zorgen voor de leveringszekerheid. Daarom sta ik voor deze afspraak.
Op welke juridische gronden maakt u dit bedrag over?
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 heb ik in het interim- akkoord aanvullende afspraken gemaakt om de gaswinning versneld te beperken.
In het artikel stelt u niet aan betalingen te kunnen ontkomen en dat deze noodzakelijk zijn wegens bestaande contracten; bent u bereid uw analyse naar de Kamer te sturen zodat de Kamer uw juridische redenering kan controleren?
Zonder financiële afspraken met Shell en Exxon op zeer korte termijn achtte ik het onmogelijk om de winning voor komend gasjaar onder de 12 bcm vast te stellen en tegelijkertijd te zorgen voor de leveringszekerheid. Vanzelfsprekend heb ik voorafgaand en tijdens de gesprekken over het interim--akkoord (intern en extern) juridisch advies ingewonnen. Ik ben graag bereid om uw Kamer nader te informeren in een vertrouwelijke briefing. Ik hecht aan deze vertrouwelijkheid omdat openbaarmaking de onderhandelingspositie van de Staat richting de totstandkoming van de definitieve afspraken (een addendum bij het Akkoord op Hoofdlijnen) kan schaden.
Daarnaast zal ik de Kamer ook regelmatig en tijdig informeren over de voortgang van de gesprekken over de afbouw van de gaswinning met Shell en Exxon, zoals mij verzocht is in de motie Mulder c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 686).
Is het niet zeer gebruikelijk om contracten aan te passen indien omstandigheden veranderen, zeker wanneer deze omstandigheden veranderd zijn als direct gevolg van het contract, zoals het geval is bij de aardbevingsproblematiek in Groningen?
Hierbij ga ik ervan uit dat u doelt op het Akkoord op Hoofdlijnen dat op 25 juni 2018 is gesloten (Kamerstuk 33 529, nr. 493). De inspanningsverplichting uit het Akkoord op Hoofdlijnen voorziet in de mogelijkheid om bij gewijzigde omstandigheden opnieuw om tafel te gaan en afspraken indien nodig te herzien. Het kabinet houdt zich aan die gemaakte afspraken als betrouwbare contractpartij.
Zou behoud van het huidige contract niet volkomen onethisch zijn, in strijd met de goede zeden en in strijd met hetgeen maatschappelijk betamelijk is?
Het Akkoord op Hoofdlijnen bevat belangrijke elementen voor een goede en zorgvuldige afbouw van de gaswinning in Groningen. Zo regelt het Akkoord op Hoofdlijnen verstrekkende garanties voor de kosten van schadeherstel en versterking, waarborgen voor de financiële robuustheid van de NAM en afspraken om de NAM zo snel mogelijk op afstand van inhoudelijke keuzes rond schadevergoeding en versterking te plaatsen. Daarbij is toen eveneens geregeld dat Shell en ExxonMobil afzien van hun claim op het niet gewonnen gas in de grond. Alle partijen spannen zich zo gezamenlijk in om de versnelde afbouw van de gaswinning mogelijk te maken.
In hoeverre speelt overmacht een rol, temeer omdat de gaswinning is verminderd omdat de veiligheid van Groningers onvoldoende geborgd is? Welke rol spelen de vernietigingen door de Raad van State van uw gaswinningsvergunningen?
De vraag of hier sprake is van overmacht is in dit verband niet relevant. Voor de veiligheid is het nodig dat de winning zo snel mogelijk naar 12 miljard Nm³ gaat. Dit kan ik niet eigenstandig doen omdat het naar beneden brengen van de winning alleen mogelijk is door de inzet van Norg voor de opslag van pseudo-Groningengas. Om een versnelde verlaging van de gaswinning mogelijk te maken moest ik daarom aanvullende afspraken maken. Zonder deze afspraken kon ik de leveringszekerheid niet waarborgen. De Raad van State heeft in zijn uitspraak bevestigd dat met beide van deze twee belangen (snelle afbouw en leveringszekerheid) rekening moet worden gehouden. Dit is wat ik in het interim--akkoord gedaan heb.
Hoe kan het zijn dat private bedrijven rechten ontlenen en gecompenseerd moeten worden als de veiligheid van Groningers daardoor in gevaar wordt gebracht en schade wordt toegebracht?
Met de aanvullende afspraken die in het interim- akkoord zijn vastgelegd wordt de versnelde afbouw van de gaswinning mogelijk. Zie in dit verband ook mijn antwoord op de vragen 2 en 7.
Heeft u een beroep gedaan op het geweten en het morele besef van Exxon en Shell om zonder dure en tijdrovende procedures en zonder afkoopsom samen te werken aan verminderde gaswinning en duurzame oplossingen voor de problematiek in Groningen? Zeker nadat zij met het eerder gesloten Akkoord op Hoofdlijnen (de deal) al de hoofdprijs binnensleepten met de nieuwe winst- en kostenverdeling?
Het is mijn verantwoordelijkheid om de gaswinning zo snel als mogelijk te minimaliseren. Zoals ik bij mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven heb ik daarom ik aanvullende afspraken gemaakt in het interim--akkoord. Ik doe binnen de mogelijkheden en verantwoordelijkheden die ik heb een voortdurend beroep op alle partijen om de gaswinning zo snel mogelijk omlaag te brengen.
De integratie van XS4ALL door KPN en de gevolgen voor de keuzevrijheid |
|
Frank Futselaar |
|
Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht dat KPN de organisatie XS4ALL volledig laat verdwijnen, ondanks een negatief advies van de ondernemingsraad (OR) en mogelijk negatieve bedrijfseconomische gevolgen?1
Ja.
Kunt u aangeven welke gevolgen het verdwijnen van het merk XS4ALL heeft voor de keuzevrijheid en of er internetaanbieders zijn die dezelfde kwaliteit dienstverlening aanbieden? Bent u bereid de Autoriteit Consument & Markt (ACM) te vragen hiernaar een marktanalyse uit te voeren?
Het staat marktpartijen in Nederland vrij om specifieke dienstverlening te ontwikkelen en in de markt te zetten. Zij kunnen zich voor de levering daarvan wenden tot de infrastructuur aanbieders om toegang tot hun netwerken te verkrijgen. Die toegang wordt gereguleerd en zoals u weet is mijn beleid erop gericht om die gereguleerde toegangsmogelijkheden te verruimen. Ik heb vanzelfsprekend geen oordeel over de onderscheidende kwalitatieve kenmerken van specifieke dienstverlening. Het oordeel daarover is aan de consument.
Deelt u de mening dat het negatieve advies van de OR slechts een formaliteit is en geen invloed zal hebben op de beslissing van de besturen van XS4ALL en KPN? Zo nee, kunt u voorbeelden noemen waarin een negatief advies van werknemers heeft geleid tot een ander besluit in de bestuurskamers?
Ik heb geen mening over hoe de besturen van XS4ALL en KPN het advies van de Ondernemingsraad wegen; dat is besluitvorming die in de betreffende bestuurskamers ligt. Daarbij heb ik er het volste vertrouwen in dat de wijze waarop we in Nederland deze ondernemingsrechtelijke bevoegdheden hebben belegd, bij de uiteindelijke besluitvorming adequaat worden meegewogen. Overigens blijkt uit recent onderzoek dat in ruim vier op de tien gevallen (42,6%) de Ondernemingskamer in het voordeel van de personeelsvertegenwoordiging oordeelt.2
Hoe vaak heeft een OR met succes beroep aangetekend bij de rechter en hiermee een strategische beslissing van deze aard tegengehouden?
Zie antwoord vraag 3.
Welke mogelijkheden hebben huidige abonnees van XS4ALL om hetzelfde niveau van dienstverlening en privacybescherming te krijgen? Bestaan er wettelijke belemmeringen, bijvoorbeeld op het gebied van niet-concurrentiële bedingen, voor werknemers en abonnees van XS4ALL om een nieuwe provider op te richten die hetzelfde niveau biedt?
Als consumenten behoefte hebben aan specifieke dienstverlening, dan geeft dat kansen aan marktpartijen om bij het verdwijnen daarvan in het gat te springen. Er bestaan (gereguleerde) toegangsmogelijkheden voor nieuwe marktpartijen die diensten leveren via de telecomnetwerken. In hoeverre eventuele niet-concurrentiële bedingen van werknemers dat in de weg staan, kan ik in deze niet beoordelen. Deze arbeidscontractuele bepalingen zijn, binnen algemene wettelijke regels, een nadrukkelijke verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer.
Het bericht dat gemeente Utrechtse Heuvelrug de marinierskazerne wil omvormen tot een groen dorp |
|
Gabriëlle Popken (PVV) |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «gemeente vraagt Kamer om handhaving besluit marinierskazerne»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de roep van mariniers om de marinierskazerne open te houden prevaleert boven de klimaatplannen van de gemeente? Zo nee, waarom niet?
Defensie en de gemeente Utrechtse Heuvelrug houden elkaar op de hoogte van (wijzigingen in) de wederzijdse plannen. Op verzoek van Defensie heeft het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) sinds 2014 contact met de gemeente Utrechtse Heuvelrug en de provincie Utrecht over de ontwikkeling van het terrein in Doorn na het beoogde vertrek van de mariniers. Op basis van een intentieovereenkomst heeft het RVB een planproces met de gemeente en betrokken partijen opgestart dat – na uitgebreide participatie – heeft geleid tot een concept-ontwikkelkader voor het terrein. Er is met de gemeente afgesproken dat de Van Braam Houckgeestkazerne na de verhuizing van de Mariniers wordt overgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf of aan de dan bekende nieuwe eigenaar na een openbare verkoopprocedure.
Zoals ik u heb geïnformeerd in mijn brief van 6 juni jl. (Kamerstuk 33 358, nr. 12) zijn de bouwvoorbereidende werkzaamheden in Vlissingen in overleg met het Rijksvastgoedbedrijf opnieuw opgeschort, dit keer met één jaar. Dat komt enerzijds doordat de besluitvorming over het advies van de Tijdelijke Reorganisatie Medezeggenschapscommissie (TRMC) en CZSK nog plaatsvindt en het gesprek met de TRMC over deze besluitvorming nog zal volgen en anderzijds doordat de toezegging om geen onomkeerbare stappen te nemen, staat. Hierop volgend heeft het RVB in samenspraak met de gemeente Utrechtse Heuvelrug en de provincie Utrecht de werkzaamheden in Doorn ook opgeschort. Uiteraard blijven we in overleg met elkaar.
Bent u bereid de oproep van de gemeente te negeren en verder overleg hierover te staken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat de oproep van de gemeente het zoveelste bewijs is dat gemeentebesturen tekortschieten in de zorg en waardering voor militairen en veteranen?
Nee. De zorg, erkenning en waardering voor militairen en veteranen is een verantwoordelijkheid van zowel de rijksoverheid als de decentrale overheden. Betrokkenheid van gemeentebesturen uit zich bijvoorbeeld in het organiseren van herdenkingen en de steun voor inloophuizen. Dat waardeer ik zeer. Daarbij zijn er uiteraard verschillen tussen gemeenten. Op 11 september heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) waarbij de Minister van Defensie heeft gesproken met burgemeesters en wethouders om te bezien waar we elkaar kunnen versterken. U bent hierover separaat geïnformeerd in de brief Veteranen en de rol van gemeenten bij inloophuizen (d.d. 15 oktober jl.).
Het gebruik van kunstmatige intelligentie in zedenzaken |
|
Kathalijne Buitenweg (GL) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Kent u het bericht over onderzoekers van de Universiteit Maastricht die een chatbot hebben ontwikkeld voor slachtoffers van aanranding, verkrachting of andere vormen van seksuele intimidatie?1
Ja.
Acht u het mogelijk dat de overheid gebruik gaat maken van een dergelijke chatbot voor het helpen van slachtoffers van seksueel geweld?
In zijn algemeenheid wil ik opmerken dat digitale mogelijkheden de bestaande wijzen van hulpverlening kunnen aanvullen. Het kan er niet voor in de plaats komen, maar wel vanuit slachtofferperspectief ondersteunend werken.
Van de Universiteit van Maastricht heb ik begrepen dat de chatbot, waar uw vragen naar verwijzen, als doel heeft om geanonimiseerd meldingen te ontvangen, de melder te steunen en een advies te geven over het opnemen van contact met de bij de melder passende instantie. Dit kan bijvoorbeeld een psycholoog zijn. De ontwikkelingen op dit gebied zijn interessant en die volg ik. Het is echter te vroeg om voor dit concrete geval te zeggen of het door de overheid gebruikt kan worden.
Klopt het dat deze chatbot draait op een algoritme dat emoties van burgers interpreteert? Zo ja, wat vindt u ervan als de overheid met algoritmes gaat werken die emoties analyseren?
Het systeem is gemaakt door de Universiteit Maastricht. Zij hebben mij laten weten dat er geen emotie-herkenningsmodule in het systeem zit.
Welke data zijn gebruikt om het algoritme te ontwikkelen? Zijn dat data van Nederlandse meldingen? Waren de indieners van de gebruikte meldingen ervan op de hoogte dat deze gebruikt konden worden voor het ontwikkelen van een algoritme?
De Universiteit van Maastricht heeft mij laten weten dat de meldingen grotendeels afkomstig zijn uit India, maar ook uit enkele andere landen komen, zoals de Verenigde Staten van Amerika en Zuid-Afrika. Het betreft anonieme meldingen, die tevens ontdaan zijn van gegevens over eventuele daders.2
Welk juridisch en ethisch kader is op een dergelijke bot van toepassing? Vindt u dat dit huidige kader voldoet? Zo nee, waarom niet en welke voorwaarden bent u voornemens aan dit soort bots te stellen?
Belangrijk element van het juridische kader dat op een dergelijke bot van toepassing zal zijn is het gegevensbeschermingsrecht. Hieraan moet in eerste instantie worden voldaan bij het verkrijgen en gebruiken van de reeds in de beantwoording bij vraag 4 genoemde trainingsdata. Zoals ik vernam waren deze in dit geval reeds geanonimiseerd toen zij door de Universiteit werden verkregen, waardoor er voor de training van het algoritme in beginsel geen persoonsgegevens zijn verwerkt. Indien de chatbot echter in gebruik zou worden genomen voor een concrete doelgroep dan ligt het voor de hand dat er persoonsgegevens verwerkt gaan worden, waaronder naar alle waarschijnlijkheid ook bijzondere persoonsgegevens. Bij de ontwikkeling en het gebruik van een dergelijke bot zal men zich moeten houden aan alle vereisten die de Algemene Verordening Gegevensbescherming stelt aan het verwerken van de desbetreffende persoonsgegevens. Daarbij zal speciale aandacht uit moeten gaan naar de vraag of die bijzondere persoonsgegevens verwerkt mogen worden.
In algemene zin geldt dat AI zich in hoog tempo ontwikkelt en dat er nationaal en internationaal wordt bezien of daar gevolgen aan moeten worden verbonden voor regelgeving. Zo is de verwachting dat de nieuwe Europese Commissie op korte termijn een voorstel gaat doen voor een verordening op het gebied van AI.
Het kabinetsstandpunt over de omgang met Artificial Intelligence is recent verwoord in een drietal publicaties, namelijk het Strategisch Actieplan AI,3 de Beleidsbrief AI,4 publieke waarden en mensenrechten, en de brief over Waarborgen tegen risico’s van data-analyses door de overheid.5
Wie is er verantwoordelijk wanneer een dergelijke bot een fout zou maken in de beoordeling van een melding?
Als een chatbot in gebruik wordt genomen, dan is de partij die de bot beschikbaar stelt verantwoordelijk voor de deugdelijkheid van het systeem. Voor eventuele vragen van aansprakelijkheid gelden de algemene regels uit het Burgerlijk Wetboek. Aansprakelijkheid vraagt een beoordeling van de omstandigheden van het geval. De deugdelijkheid van het systeem, de informatie over de werking daarvan en de wijze waarop de gebruiker er gebruik van heeft gemaakt zijn aspecten die in dat licht van belang kunnen zijn.
Het bericht ‘NVWA en Marktplaats laten huisdierenleed links liggen’ |
|
Tjeerd de Groot (D66) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Klopt het dat er nog steeds verboden advertenties te vinden zijn van dieren op Marktplaats?1
Advertenties waar dieren worden aangeboden die gecoupeerd zijn en waar dieren worden aangeboden die te jong zijn om al van de moeder gescheiden te worden komen voor.
Hoe kan het dat dit soort verboden advertenties van dieren die (al zeer jong) gecoupeerd zijn en van dieren die te jong zijn, nog steeds op Marktplaats worden aangeboden?
Op basis van een advertentietekst en foto’s is in de regel niet vast te stellen of er sprake is van een overtreding van de betreffende verboden of niet. Op basis van een tekst of foto kan bijvoorbeeld niet achterhaald worden of de ingreep gedaan is vanwege medische noodzaak. Dat een dier op te jonge leeftijd wordt aangeboden, wil niet zeggen dat de verkoop en overdracht op een te jonge leeftijd plaatsvindt, ook dit is op basis van de advertentie niet eenvoudig vast te stellen.
Wel kunnen dergelijke signalen aanleiding zijn voor uitvoeren van inspecties door NVWA en/of de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID).
Mocht bij controle blijken dat er geen sprake was van een medische noodzaak tot couperen of dat een dier inderdaad op te jonge leeftijd is verkocht, dan is de betreffende houder in overtreding en dient de advertentie van Marktplaats verwijderd te worden. Eventueel kunnen andere sancties worden opgelegd.
Waarom staat het verbod op verkoop van te jonge dieren en lichamelijke ingrepen, niet als waarschuwing op de tekst van Marktplaats «Regels met betrekking tot aanbieden dieren», zoals in de samenwerking is geformuleerd dat zij «kopers via haar website zal informeren»?
Marktplaats heeft een informatiepagina voor verantwoorde en veilige aanschaf van een huisdier gemaakt: https://www.marktplaats.nl/i/help/veilig-en-succesvol/huisdier.dot.html. Op deze pagina staat bijvoorbeeld: «Zorg dat je je bij de koop van een huisdier houdt aan de minimale wettelijke speenleeftijd waarop jonge huisdieren van hun moeder gescheiden mogen worden. Deze leeftijd is voor honden en katten 7 weken en voor konijnen 4 weken.»
Marktplaats verwijst ook naar het LICG (Het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren) voor aanvullende informatie. Het LICG wijst potentiële kopers onder ander op het verbod op couperen.
Op welke manier wordt er door het NVWA en Marktplaats nu risicogericht gezocht op deze vorm van advertenties en is voor dit soort advertenties al een trefwoordenlijst opgesteld? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment wordt alleen toezicht op de advertenties gehouden naar aanleiding van meldingen.
Een trefwoord komt op de trefwoordenlijst als na toezicht van de NVWA is gebleken dat bepaalde advertenties, die niet voldoen aan wet- en regelgeving, op Marktplaats blijven terugkomen, ondanks dat de NVWA dergelijke aanbiedingen heeft laten verwijderen. Het trefwoord (in feite een zoekscript) moet zodanig worden geformuleerd dat aan de hand daarvan bedoelde aanbiedingen automatisch worden verwijderd zonder dat dit tot «vals positieven» leidt.
Het is uiteindelijk aan Marktplaats om te bepalen welke trefwoorden op de lijst komen. Uit het toezicht van de NVWA zijn nog geen trefwoorden voortgekomen.
Wordt er door Marktplaats inmiddels ook geld gevraagd voor het plaatsen van advertenties met honden en katten om zo de drempel op verkoop te verhogen? Zo ja, wat wordt er gedaan met de gegevens die hieruit komen en is de handel in deze dieren afgenomen? Zo nee, waarom niet?
Ja, per 1 augustus 2019 moeten adverteerders betalen voor het plaatsen van een advertentie voor honden en katten. De betaling zorgt voor een verbeterde traceerbaarheid van adverteerders. Bij een voorbereiding van een controle, of ter beoordeling van een melding, kan deze informatie worden opgevraagd bij Marktplaats.
Sinds 1 augustus 2019 is het aantal advertenties met honden en katten bijna gehalveerd, maar om goede conclusies te kunnen trekken over de handel van deze dieren moet over een langere periode worden gekeken.
Worden er nog andere acties door de NVWA in werking gesteld, naast het verwijderen van de advertenties op Marktplaats, om de handel in deze dieren via dit soort platformen tegen te gaan?
Aanvullend op het verwijderen van advertenties hebben de NVWA en Marktplaats afspraken gemaakt over het ten verkoop aanbieden van huisdieren. Zo heeft Marktplaats een aantal door de adverteerders (verkopers) verplicht in te vullen velden toegevoegd aan de advertenties, waardoor kopers meer informatie krijgen. Daarnaast verwijst Marktplaats actief door naar het LICG, waar consumenten goede informatie kunnen vinden over het aanschaffen van huisdieren.
De verwachting is dat het steeds moeilijker zal worden verkoopadvertenties voor illegale handel onopgemerkt te plaatsen.
Het bericht ‘Minister Dekker kan teloorgang sociale advocatuur niets schelen; NOvA blijft weg uit topberaad’ |
|
Michiel van Nispen , Niels van den Berge (GL), Attje Kuiken (PvdA) |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Wat is uw reactie op het bericht dat de Nederlandse Orde van Advocaten verder overleg zinloos vindt?1
Ik ken het bericht van de NOvA waarin zij schrijven niet meer deel te nemen aan het topberaad. Ik betreur de beslissing van de NOvA om weg te blijven uit het topberaad en ik heb aangegeven dat mijn deur altijd open staat. Ik geloof dat voor het gezamenlijk vinden van oplossingen het noodzakelijk is om in gesprek te blijven. Ik heb de NOvA uitgenodigd om op korte termijn weer in gesprek te gaan.
Wat vindt u ervan dat het vertrouwen in een goede uitkomst tot een dieptepunt is gedaald?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe heeft het zover kunnen komen en wat gaat u eraan doen?
Kort voor Prinsjesdag heeft de NOvA een brandbrief gestuurd over de acute nood bij de sociale advocatuur met daarin het verzoek om 25–30 mln. aan extra middelen (in de periode 2020–2024). Nu er op Prinsjesdag geen extra geld beschikbaar is gesteld voor de rechtsbijstand heeft de NOvA aangekondigd niet langer aan het topberaad deel te nemen. Het feit dat er in de rijksbegroting voor 2020 geen extra geld beschikbaar komt, is in lijn met het regeerakkoord dat stelt dat het stelsel binnen het budgettaire kader wordt herzien. Dat is ook het uitgangspunt geweest bij het opstellen van het uitvoeringsplan dat met de inbreng van verschillende partijen, waaronder de NOvA, tot stand is gekomen.
De veranderopgave is omvangrijk en ik vind het van groot belang om aandacht te geven aan de verhoudingen met en relatie tussen betrokken partijen. Naar aanleiding van de motie van lid van Dam c.s. is hier extra in geïnvesteerd.2 Zo heb ik Bureau Gateway gevraagd een review uit te voeren om op voorhand te bekijken of aan de randvoorwaarden voor een goede start van de herziening is voldaan.3 Bureau Gateway heeft geconcludeerd dat een heldere governancestructuur nodig is. Naar aanleiding hiervan is de rol van het topberaad bepaald. De NOvA heeft vanaf de start deel uit gemaakt van het topberaad.
Ik betreur de beslissing van de NOvA om nu uit het topberaad te stappen en hoop dat de NOvA ingaat op mijn eerder genoemde uitnodiging om ook in dat verband weer met elkaar in gesprek te gaan. Ik geloof in de kracht van samenwerking om te komen tot een nieuw stelsel en betere vergoedingen voor de advocatuur.