Het bericht dat de gemeente Zundert wordt geteisterd door overvallen, inbraken en berovingen |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA) |
|
![]() |
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat de gemeente Zundert wordt geteisterd door overvallen, inbraken en berovingen?1
Ja.
Kloppen de feiten in dit bericht?
Op 14 maart 2010 is een overval is gepleegd op een woning te Zundert, grenzend aan en behorend bij een autobedrijf en benzinepomp. Op 17 juni 2010 is een woning die behoort bij een bakkerij overvallen. Het onderzoek in beide zaken loopt nog. Er zijn nog geen verdachten aangehouden.
Naar aanleiding van het krantenbericht in De Telegraaf (25 juni 2010) dat sprake zou zijn van bekende daders, is nader onderzoek gedaan. De recherche heeft de in het krantenbericht geïnterviewde persoon bevraagd. Deze persoon kon zijn uitspraak echter niet concreet maken. Het gesprek leverde ook verder geen nadere opsporingsindicaties op.
Zie verder het antwoord op vraag 3, 4 en 5.
Hoe beoordeelt u de toename van de overvallen, inbraken en berovingen? Waaraan is deze stijging volgens u te wijten? Past deze in het licht van de algemene toename van met name overvallen?
In 2008 hebben zes overvallen plaatsgevonden in de gemeente Zundert, in 2009 zes en in 2010 tot op heden vijf. Deze zijn gepleegd op verschillende plaatsen zoals winkels, woningen (behorend bij een bedrijf) en een zwembad.
Het aantal overvallen in de gemeente Zundert vertoont een stijgende lijn. Het is op dit moment nog niet duidelijk wat daarvan de oorzaak is. De politie doet onderzoek naar de overvallen (zie ook onder 4). Over de resultaten daarvan kunnen in het belang van het onderzoek op dit moment geen mededelingen worden gedaan.
Landelijk gezien is het aantal overvallen in de eerste vijf maanden van 2010 met 6% gedaald. Op landelijk niveau wordt binnen het fenomeenonderzoek naar overvalproblematiek dat door de Taskforce Overvallen is gestart onder meer onderzoek gedaan naar mogelijke oorzaken van de stijging van het aantal overvallen in de afgelopen jaren (TK, vergaderjaar 2009–2010, 28 684, nr. 276).
Het aantal woninginbraken in Zundert is enigszins gestegen (2008: 101, 2009: 105, 2010 tot dusver: 61). Dit is geen afwijkend beeld ten opzichte van de regionale ontwikkeling.
Het aantal berovingen in Zundert is zeer beperkt. Ook dit wijkt niet af van de regionale ontwikkelingen (2008: 1; 2009: 0 en 2010 tot dusver: 1).
Welke mogelijkheden staan de burgemeester en de politie ten dienste om op te treden tegen deze stijgende golf van geweld? Zijn deze volgens u voldoende? Zo ja, waarom?
De bestrijding van overvallen heeft binnen de regio Midden en West Brabant maximale prioriteit. Openbaar Ministerie, politie, gemeenten en ondernemers in de regio werken samen om het aantal overvallen terug te dringen.
In overleg met arrondissementsparket Breda is binnen de politieregio Midden en West Brabant op 1 april 2007 een bovendistrictelijk rechercheteam (BDRT) opgericht. Dit team houdt zich sinds twee jaar volledig bezig met het oplossen van gepleegde overvallen met een seriematig karakter. Door de recherche wordt maximale capaciteit beschikbaar gesteld voor de opsporingsonderzoeken naar overvallen. Binnen het parket Breda zijn twee officieren van justitie belast met de portefeuille overvallen en is er een coördinator overvallen aangewezen.
Regionaal zijn diverse voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd voor ondernemers, waarbij zij worden gewezen op preventieve maatregelen die zij kunnen treffen en de subsidieregeling voor het beveiligen van het midden- en kleinbedrijf. Hiernaast wordt bij overvallen gebruik gemaakt van SMS alert en is via de site van de politie Midden West Brabant een Google-map pagina beschikbaar waarop kort na het plegen van een overval informatie kan worden geplaatst, zoals plaats delict en signalement verdachte. Verder is in de gemeente Zundert onder andere op 5 juli 2010 het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) van start gegaan en start binnenkort het project Buurtpreventie. Er heeft een informatiebijeenkomst plaatsgevonden voor de slachtoffers van overvallen. De burgemeester heeft contact gezocht met de Stichting Meld Misdaad Anoniem en hen verzocht zo spoedig mogelijk een plan van aanpak op te stellen om het aantal anonieme meldingen te vergroten. Verder is er gericht gecontroleerd in wijken en zijn onder meer met behulp van «road-blocks» verschillende keren alle passerende voertuigen en inzittenden in een bepaald gebied gecontroleerd op onder meer de aanwezigheid van inbraakgereedschappen.
Uitgangspunt daarbij is dat het Openbaar Ministerie hoge straffen eist, meestal een gevangenisstraf, en wijst op de onrust die overvallen teweeg brengen in de samenleving.
Uit het bovenstaande blijkt dat deze mogelijkheden intensief worden benut.
Wordt er naar uw oordeel momenteel adequaat opgetreden door het college van burgemeester en wethouders, de politie en het Openbaar Ministerie?
Zie antwoord vraag 4.
De naar Turkije gevluchte mensenhandelaar Saban B. |
|
Khadija Arib (PvdA) |
|
![]() |
Kent u de berichten «Vrouwenhandelaar Saban B. op borgtocht vrij in Turkije»1 en «Saban B. waarschijnlijk niet bij eigen zaak»?2
Ja.
Is het waar dat Saban B. graag bij het hoger beroep in de mensenhandelzaak voor het gerechtshof in Arnhem wilde zijn, maar dat de autoriteiten in Turkije hem niet wilden laten gaan vanwege een strafzaak in Turkije tegen hem? Zo ja, hoe ziet u die in het licht van het feit dat de Turkse rechter inmiddels wel gemeend heeft Saban B op borgtocht vrij te kunnen laten?
Het is juist dat door de verdediging van Saban B. is aangegeven dat hij de zitting in Nederland zou willen bijwonen. Het is ook juist dat de Turkse autoriteiten niet over mogelijkheden beschikken om dit te realiseren.
Een verband tussen het tegen betaling van borg schorsen van de voorlopige hechtenis en het niet kunnen bijwonen van de Nederlandse strafzaak is er niet. De rechtshulpverdragen die tussen Nederland en Turkije gelden, voorzien niet in tijdelijke overbrenging van een verdachte naar een ander land om daar te worden berecht. Voor het bewerkstelligen dat een verdachte die zich in het buitenland bevindt in Nederland ter terechtzitting verschijnt teneinde te kunnen worden vervolgd, bestaat de uitleveringsprocedure.
Het Turks recht verzet zich echter tegen de uitlevering van Turkse onderdanen.
Bent u bereidt om uitleg te vragen aan Turkije over de reden dat Saban B. op borgtocht wordt vrijgelaten, maar niet naar Nederland mag komen om zijn hoger beroep af te wachten?
Kort na het bekend worden van het bericht dat Saban B. op borgtocht is vrijgelaten, is door het Nederlandse Openbare Ministerie contact gezocht met het Turkse Openbaar Ministerie. Het Turkse Openbaar Ministerie liet weten dat Saban B. het land niet mag verlaten (zijn paspoort is ingenomen) en hij zich beschikbaar dient te houden voor Justitie. Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.
Is het waar dat het gerechtshof in Arnhem geen toestemming geeft om Saban B. «via video of telefoon bij de behandeling van de zaak te laten meepraten of om desnoods het hoger beroep in Turkije te behandelen»? Zo ja, welke overwegingen lagen aan dit besluit van het hof ten grondslag?
Ja. De reden dat het gerechtshof de verzoeken van de verdediging met deze strekking heeft afgewezen, is dat de Turkse autoriteiten na het verzoek daartoe van het Nederlandse Openbaar Ministerie hadden aangegeven dat de technische infrastructuur nog niet is voltooid om betrokkene met audiovisuele verbinding in staat te stellen om op zittingsdagen de behandeling van zijn strafzaak te volgen.
Op de vraag of Saban B. op de zittingsdagen kan beschikken over een telefoon zodat hij onbeperkt contact kan opnemen en overleggen met zijn raadsman, gaf Turkije – kort gezegd – aan dat gedetineerden niet opgebeld kunnen worden.
Deze laatste belemmering is overigens niet meer van toepassing, nu betrokkene in Turkije op borgtocht is vrijgelaten.
Wat is de stand van zaken ten aanzien het overleg met Turkije over het ten uitvoer leggen van een onherroepelijk Nederlands vonnis in de zaak tegen Saban B.? Hoe schat u de kans in dat Turkije een dergelijk vonnis ten uitvoer gaat leggen?
Zodra er een onherroepelijke veroordeling is, kan Nederland op grond van het Europees verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen aan Turkije een verzoek doen om de executie van dat Nederlandse strafvonnis over te nemen.
Bent u van mening dat de Turkse autoriteiten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat Saban B. zijn straf, opgelegd door de Nederlandse rechter, niet ontloopt? Zo ja, waar blijkt dat dan uit? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs u hieromtrent naar het antwoord op vraag 3 van het lid Van Haersma Buma (CDA), ingezonden 1 juli 2010 (vraagnummer 2010Z10312).
De dood van een zwangere Somalische vrouw in het asielzoekerscentrum van Leersum |
|
Mariko Peters (GL), Linda Voortman (GL) |
|
![]() |
Kent u het bericht dat het Openbaar Ministerie (OM) een onderzoek instelt naar het overlijden van een zwangere Somalische vrouw in het asielzoekerscentrum van Leersum?1 Is het waar dat deze vrouw afgelopen zondagochtend op een matrasje op een gang is overleden onder omstandigheden die nu niet bepaald doen vermoeden dat voorzien is in goede prenatale zorg?
Ja, dit bericht is mij bekend. Het Openbaar Ministerie is een onderzoek gestart naar aanleiding van het overlijden van de vrouw. Daarnaast wordt door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een onderzoek ingesteld naar dit tragische incident. In afwachting van deze onderzoeken doe ik geen uitspraken over de omstandigheden waaronder de vrouw is overleden.
Wat vindt u van de opvatting van een onderzoeker van Pharos dat in het nieuwe stelsel van medische zorg voor asielzoekers heel veel risicofactoren zitten, waardoor niet alleen tijd maar vooral ook door slechte communicatie informatie verloren gaat?
De directeur van Pharos heeft bericht dat de informatie waarop deze kamervraag is gebaseerd, niet het standpunt van Pharos verwoordt. De Pharos-medewerker heeft op persoonlijke titel de journalist te woord gestaan. Dit gegeven is, ondanks het verzoek van de Pharos-medewerker daartoe, niet weergegeven in het artikel.
Daarnaast doe ik, in afwachting van het onderzoek dat de IGZ verricht naar het nieuwe stelsel van medische zorg voor asielzoekers, vooralsnog geen inhoudelijke uitspraken over dit stelsel.
Is het waar dat het blijkbaar niet mogelijk is om zonder tussenkomst van een medewerker van een Centrum opvang asielzoekers (COA) of een tolk de landelijke telefooncentrale te bereiken? Zo ja, welke maatregelen neemt u op korte termijn om de toegankelijkheid van dit landelijke telefoonnummers voor asielzoekers te vergroten?
Nee. Asielzoekers kunnen zich 24 uur per dag en 7 dagen per week rechtstreeks tot de Praktijklijn van het Gezondheidscentrum asielzoekers (GCA) wenden. Dit kan per eigen mobiele telefoon, dan wel (gratis) via de speciale telefoonlijnen die op elke locatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zijn geïnstalleerd. Zo nodig kan de Praktijklijn tolken inschakelen. Hierbij kan de asielzoeker aan de COA medewerker, de medewerker beveiliging, een medebewoner of derden ondersteuning vragen om bij de Praktijklijn aan te geven in welke taal een tolk nodig is voor dat gesprek. Technisch is een drielijnen-gesprek (praktijklijn, tolk en asielzoeker) mogelijk.
Kunt u een overzicht geven van alle ernstige incidenten die mogelijkerwijze door de invoering van de nieuwe medische protocollen zijn veroorzaakt en van de maatregelen die naar aanleiding daarvan zijn getroffen?
Vanaf 2006 tot heden heeft de IGZ 15 meldingen ontvangen met betrekking tot asielzoekers. Dit betrof meldingen van zowel honger- en dorststakers alsook drie meldingen die te maken hadden met het overlijden van een asielzoeker. Sinds de invoering van het nieuwe zorgmodel op 1 januari 2009 tot heden hebben zich twee calamiteiten voorgedaan. Beide zijn in onderzoek door de IGZ. De IGZ constateert tot heden geen significante vermeerdering van het aantal meldingen sinds de invoering van het nieuwe zorgsysteem. Er zijn niet meer meldingen ontvangen dan in de periode ervoor.
Hoe wordt de kwaliteit van medische zorg aan asielzoekers in asielzoekerscentra op dit moment bewaakt? Wat is uw algemene beeld over de kwaliteit van deze medische zorg? Hoe verhoudt uw beeld zich tot de door Defence for Children opgetekende verhalen dat de medische zorg in centra niet op orde is?
De kwaliteit van de zorg wordt door het COA op reguliere wijze bewaakt. Van overheidswege staat asielzoekerszorg onder toezicht van de IGZ.
In 2010 vindt er conform het IGZ Werkplan 2010 een onderzoek plaats naar de kwaliteit van de gezondheidszorg aan asielzoekers in de nieuwe structuur. De resultaten hiervan zullen voorde zomer van 2011 worden gepresenteerd. GCA hanteert standaarden en protocollen die voldoen aan eisen van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Overigens heeft ook de IGZ kenbaar gemaakt dat er op dit moment geen signalen zijn dat er structureel iets mis is met de medische zorg binnen asielzoekerscentra.
Bent u bereid om een onderzoek in te stellen naar de algemene kwaliteit van medische zorg voor asielzoekers in asielzoekerscentra, inclusief een tevredenheidonderzoek onder asielzoekers? Zo nee, waarom niet?
Zoals vermeld bij het antwoord op vraag 5 vindt er conform het IGZ Werkplan 2010 een regulier onderzoek plaats naar de kwaliteit van de gezondheidszorg aan asielzoekers in de nieuwe structuur. Meer specifiek heeft het onderzoek betrekking op de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van huisartsenzorg en op de effectiviteit van publieke gezondheidszorg voor asielzoekers. Het is aan de IGZ om vanuit haar onafhankelijke rol het onderzoek naar eigen inzicht vorm te geven. Desgevraagd heeft IGZ meegedeeld dat het bevragen van asielzoekers onderdeel uitmaakt van het onderzoeksontwerp.
Het feit dat patiënten de dupe worden van voortdurende onduidelijkheid over ziekenhuisverplaatste zorg |
|
Agnes Wolbert (PvdA), Eeke van der Veen (PvdA) |
|
Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van het feit dat verzekeraar Menzis heeft besloten de vergoeding van immunoglobulinen voor thuistoediening stop te zetten?
Er is hieromtrent navraag gedaan bij Menzis. Menzis heeft ervoor gekozen om voor een aantal geneesmiddelen in haar reglement – behorende bij de polisvoorwaarden en beoordeeld door de NZa – de toediening van die middelen te laten plaatsvinden in of door het ziekenhuis onder de directe verantwoordelijkheid van een medisch specialist. De lijst met deze geneesmiddelen is vastgesteld op basis van het feit dat het specialistische geneesmiddelen betreft en geneesmiddelen die zijn opgenomen in de Beleidsregel Dure Geneesmiddelen.
Feitelijk betekent dit dat Menzis deze zorg laat verstrekken vanuit het ziekenhuis.
Toediening van deze geneesmiddelen in de thuissituatie blijft mogelijk. Menzis heeft daartoe thuiszorgorganisaties gecontracteerd. De verantwoordelijkheid om te leveren ligt bij het ziekenhuis / de medisch specialist.
Is het waar dat ziekenhuizen deze middelen voor 80% kunnen declareren bij verzekeraars, en dat 20% van de kosten reeds in hun budget is opgenomen?
Intraveneuze immunoglobulinen is een van de zgn. dure geneesmiddelen waarvoor in de betreffende NZa beleidsregel inderdaad deze systematiek is opgenomen (Beleidsregel CI-1099).
Is het waar dat ziekenhuizen 50% korting ontvangen op deze middelen, en dat rechtstreekse vergoeding via verzekeraars duurder is omdat verzekeraars niet over deze korting beschikken?
Het is mogelijk dat ziekenhuizen door dit middel scherp in te kopen een zekere korting kunnen bedingen. Uit onderzoek van de NZ (Advies bekostiging dure – en weesgeneesmiddelen – onderzoeksresultaten X-factor, NZa oktober 2008) volgde dat er bij immunoglubulinen kortingen van 43% werden bedongen door ziekenhuizen.
Is het waar dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) via een beleidsregel aangeeft dat er sprake is van ziekenhuiszorg wanneer de zorg wordt gegeven onder verantwoordelijkheid van de medisch specialist, en de medisch specialist deze niet heeft overgedragen aan de huisarts?
De NZa geeft in de beleidsregel (CI-116/CA-402) aan dat er sprake is van verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg, indien wordt voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
Bij de prestatiebeschrijving heeft de NZa aangegeven dat de indicatiestelling voor «verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg» door de medisch specialist zelf dan wel de huisarts in overleg met de medisch specialist gesteld wordt, zonder dat de huisarts de behandeling van de medisch specialist heeft overgenomen. Deze beleidsregel beoogt de verpleging, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg in de thuissituatie te beschrijven. Als de huisarts de behandeling overneemt van de medisch specialist en een verpleegkundige wordt ingeschakeld komt, mits sprake is van een CIZ-indicatie, de verpleging ten laste van de AWBZ.
Bent u ervan op de hoogte dat ziekenhuizen patiënten, die tot nu toe geneesmiddelen thuis toegediend kregen, onder druk zetten en hen dwingen tot dagopname voor toediening om daarmee alsnog te kunnen declareren?
Mij heeft inderdaad het signaal bereikt waarop u in navolgende vraag doelt.
Wat betekent de NZa-beleidsregel concreet in het geval van een 9-jarig meisje met het Downsyndroom, dat vanwege andere aandoeningen ook toediening van immunoglobulinen nodig heeft en deze tot nu toe thuis, subcutaan, toegediend krijgt door haar moeder?
De formele situatie is als volgt. Met ingang van 2010 is via de hiervoor genoemde NZa-beleidsregel de bekostiging van ziekenhuisverplaatste zorg/verpleging die noodzakelijk is in verband met medisch specialistische zorg ten laste van de Zvw mogelijk gemaakt. Het gaat in dit verband dus om de bekostiging van de verpleegkundige zorg met betrekking tot toediening in de thuissituatie, niet om de bekostiging van het geneesmiddel.
Voor wat betreft het geneesmiddel is in het antwoord op vraag 1 aangegeven dat intraveneuze immunoglobulinen vallen binnen de NZa beleidsregel dure geneesmiddelen. De middelen zijn ook opgenomen in het GVS, maar in dit geval heeft Menzis in haar polisvoorwaarden bepaald dat de aanspraak op de betreffende zorg alleen gerealiseerd kan worden als zijnde ziekenhuiszorg en niet als farmaceutische zorg. Daartoe heeft Menzis de zorg bij ziekenhuizen ingekocht. De behandeling met deze geneesmiddelen valt onder directe verantwoordelijkheid van een medisch-specialist. Thuisbehandeling van patiënten met immunoglobulinen is niet zonder meer mogelijk. De specialist kan in samenspraak met de patiënt besluiten tot thuisbehandeling. In het belang van de patiënt kunnen belangrijke randvoorwaarden gelden, bijvoorbeeld ten aanzien van het ziektebeeld van de patiënt (stabiel of niet), organisatie van de zorg/toediening (multidisciplinair team), en afstemming met zorgverzekeraar.
Verder kan de zorgverzekeraar voorwaarden stellen aan de thuistoediening van immunoglobulinen, vanuit oogpunt van veiligheid. Menzis heeft in haar verzekeringsreglement (pag. 40–41) aangegeven dat zij de behandeling met deze geneesmiddelen als zodanig specialistisch beschouwt dat toediening altijd plaats dient te vinden in of door een ziekenhuis onder de directe verantwoordelijkheid van een medisch specialist. Daarmee wordt het uitvoeren van de zorg bij de patiënt thuis niet belemmerd, maar wordt de verantwoordelijkheid bij het ziekenhuis gelegd. Menzis heeft bij de contractering geen concrete afspraken gemaakt over waar de zorg geleverd dient te worden (in het ziekenhuis of thuis) omdat dit de verantwoordelijkheid van de medisch specialist is.
Er is voor de medisch specialist of het ziekenhuis qua kosten geen verschil of het middel in het ziekenhuis wordt toegediend of dat het middel vanuit het ziekenhuis voor thuisgebruik wordt verstrekt.
De beleidsregels op basis waarvan de zorg wordt bekostigd hoeven derhalve voor dit meisje geen verschil te maken. Het gaat om het gedrag van partijen, niet de mogelijkheden binnen de bekostiging van de zorg.
Overigens is aan de Tweede Kamer toegezegd dat deze nieuwe bekostigingsvorm van de verpleging zal worden geëvalueerd. Dit element kan uiteraard onderdeel zijn van de evaluatie.
Is het waar dat dit meisje, nu de verzekeraar de vergoeding stopt, door het ziekenhuis gedwongen kan worden deze geneesmiddelen via dagopname intraveneus of intramusculair in het ziekenhuis toegediend te krijgen, waardoor toediening niet alleen pijnlijker maar ook veel meer belastend zal zijn? Zo nee, wat kunnen deze patiënten concreet doen om toch hun geneesmiddelen geleverd te krijgen?
In antwoord op vraag 1 is aangegeven dat Menzis deze zorg (geneesmiddel plus toediening) niet als farmaceutische zorg (Zvw prestatie Farmaceutische zorg) vergoed, maar de aanspraak op deze zorg regelt via de aanspraak op medisch-specialistische zorg (Zvw prestatie Geneeskundige zorg) en deze zorg bij het ziekenhuis heeft ingekocht. Menzis geeft aan dat verantwoordelijkheid voor de keuze waar deze zorg wordt geleverd bij het ziekenhuis ligt.
Patiënten hebben de volgende mogelijkheden invloed uit te oefenen. Allereerst is er de mogelijkheid bij de arts aan te dringen om deze medicatie vanuit het ziekenhuis voor thuisgebruik beschikbaar te stellen. Als dat onverhoopt niet helpt, kunnen zij een beroep doen op hun zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar kan met het ziekenhuis contact opnemen. Ook kan de zorgverzekeraar bij de (vervolg) inkoop duidelijke afspraken maken over het gebruik van geneesmiddelen buiten het ziekenhuis. Tot slot is het mogelijk om van zorgverzekeraar en behandelaar te wisselen.
Wat is uw mening over bovenstaande gang van zaken? Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat patiënten de dupe worden van hetzij een onduidelijke NZa-beleidsregel, hetzij onvoldoende handhaven van deze beleidsregel?
Uiteraard dient voorkomen te worden dat patiënten tussen wal en schip vallen. Juist om dit te voorkomen is de beleidsregel die betrekking heeft op verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg vorm aandacht gegeven. Het past binnen de werking van de Zvw dat zorgverzekeraars deze zorg mogen inkopen bij de partij die daarvoor het meest geschikt is. Hieraan is destijds in de brief waarmee één en ander aan de Tweede Kamer is gemeld ook expliciet aangegeven. De keuze van Menzis om de ziekenhuisverplaatste zorg bij het ziekenhuis in te kopen, is derhalve aan Menzis. Deze is opgenomen in het reglement behorende bij de polisvoorwaarden Menzis 2010, die beoordeeld zijn door CVZ en NZa.
Deelt u de mening dat het in gevallen zoals bovenbeschreven de mogelijkheid om thuis immunoglobulinen toegediend te krijgen niet alleen zorgt voor minder belasting in een toch al zware situatie en voor meer kwaliteit van leven, maar ook voor lagere kosten in de zorg?
In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat zorg thuis bijdraagt aan een betere kwaliteit van leven en lagere kosten. Mede gegeven de grote kortingen die het ziekenhuis kan realiseren op dit geneesmiddel heeft Menzis ervoor gekozen om de ziekenhuisverplaatste zorg integraal in te kopen bij het ziekenhuis. Dit wil nog niet zeggen dat het ziekenhuis de zorg dan ook in het ziekenhuis moet leveren.
Kunt u concreet aangeven op welke manier u er nu voor gaat zorgen dat dit meisje, en mensen in dergelijke omstandigheden, hun geneesmiddelen thuis toegediend kunnen blijven krijgen en geen speelbal worden van ziekenhuizen en verzekeraars?
Menzis heeft de ziekenhuisverplaatste zorg ingekocht bij het ziekenhuis. De verantwoordelijkheid voor het leveren van deze zorg op een wijze die zowel kwalitatief als kosten adequaat is ligt derhalve bij het ziekenhuis. Naar mijn oordeel ligt het voor de hand dat het ziekenhuis waar deze zorg integraal is ingekocht waar mogelijk en verantwoord thuis levert. Zoals reeds aangegeven is ook daarom een aparte bekostigingstitel ontwikkeld voor de extramurale verpleging. Het gaat nu niet over de bekostigingsmogelijkheden maar over het gedrag van partijen met deze mogelijkheden.
Bent u bereid deze vragen vóór donderdag 1 juli 2010, 12.00 uur te beantwoorden?
Dat is helaas niet mogelijk gebleken. Ik heb eerder aangegeven dat ik meer tijd nodig zou hebben voor de beantwoording.
Het bericht van een ongekend grote ontslaggolf bij MSD in Oss |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Maria van der Hoeven (minister economische zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Ontslaggolf bij Merck Sharp & Dohme (MSD) (voorheen Organon) in Oss, subsidies over de balk»?1
Ja.
Wat is uw reactie op de melding dat in drie jaar tijd meer dan de helft van de 4500 banen bij Merck Sharp & Dohme in Oss gaan verdwijnen?
Ik betreur de aangekondigde inkrimping ten zeerste, met name voor het betrokken personeel en hun gezinnen. Het betekent een groot verlies voor de regio, en ook voor de kennispositie op het gebied van geneesmiddelenonderzoek en -ontwikkeling betekent het vertrek van de R&D-activiteiten een fors verlies voor Nederland. Vanwege het belang voor het betrokken personeel en voor de regio en de Nederlandse economie, vindt tussen veel partijen overleg plaats om de werkgelegenheid en kennis te behouden. Actieve inzet van het instrumentarium van de overheid wordt daarbij nadrukkelijk meegenomen.
Overigens zullen als gevolg van het wereldwijde herstructureringsprogramma voor het eind van 2012 naar verwachting 2.175 van de huidige 4.500 banen in Oss verloren gaan, waarvan 1.000 in R&D. Dit is minder dan de helft.
Is het waar dat uw ministeries hebben geïnvesteerd in de vorig jaar pas geopende nieuwe farmaceutische fabriek in Oss, toen nog in handen van Schering Plough? Zo ja, over welke bedragen gaat het en onder welke voorwaarden gebeurde deze investering?
In de nieuwe fabriek is niet rechtstreeks geïnvesteerd vanuit de ministeries. Wel is door het Ministerie van EZ een investeringsbijdrage van € 5 mln verstrekt ten behoeve van het bedrijf Bioconnection in Oss, waarin ook MSD deelneemt. Deze bijdrage is in de vorm van aandelenkapitaal verstrekt door de BOM. Ook door de provincie Noord-Brabant en door de gemeente Oss is voor Bioconnetion een investeringsbedrag verstrekt van totaal € 2 mln.
De faciliteiten van Bioconnection zijn wel deels onderdeel van de nieuwe fabriek. Bioconnection is opgezet om kleine producties te realiseren voor derden, met name jonge farmaceutische bedrijven.
Bent u bereid maatregelen te treffen om het aantal ontslagen te beperken en de ontwikkeling van medicijnen in Oss te behouden? Zo nee, waarom niet?
Zoals aangegeven in de brief van 15 juli jl. (kamerstuk 29544, nr. 255), die ik, mede namens de minister van SZW, aan uw Kamer heb, gestuurd, vindt tussen veel partijen overleg plaats om werkgelegenheid en kennis te behouden. Zie ook het antwoord op vraag 1 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009-2010, nr. 2929).
Bent u voornemens de overheidsinvesteringen terug te vorderen van Merck Sharp & Dohme? Zo nee, waarom niet?
Nee. Zolang voldaan wordt aan de voorwaarden waaronder de subsidie verleend is, zijn er geen mogelijkheden om de subsidie terug te vorderen.
Het bericht dat Engelse les aan kleuters beter kan |
|
Boris van der Ham (D66) |
|
André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
![]() |
Wat betekenen de uitkomsten van het onderzoek van prof. Janet van Hell van de Radboud Universiteit Nijmegen naar het leren van Engels op de basisschool voor uw beleid met betrekking tot Engelse les op basisscholen? Hoe gaat u de kwaliteit van de Engelse les op de basisschool versterken?1
Het onderzoek van dr. Janet van Hell kijkt naar het leren en vervolgens het gebruik van een tweede taal zoals dat op dit moment in het Nederlandse primair onderwijs gebeurt. Hieruit blijkt dat het leren van een tweede taal op de basisschool, in dit geval het Engels vanaf groep 7, positief is. Het kinderbrein blijkt prima in staat om de taallessen op school op een goede manier te verwerken. Ook blijkt dat de realistische, aantrekkelijke methoden die in het primair onderwijs worden gebruikt, goed zijn. Nederland doet het in dat opzicht goed.
Verder komt uit het onderzoek naar voren dat wanneer we het nog beter willen doen, en dan met name op het gebied van de Engelse uitspraak, het beter zou zijn om eerder te beginnen (vanaf groep 1) en om (near) native speakers de lessen Engels te laten verzorgen.
De uitkomst van dit onderzoek heeft geen gevolgen voor het beleid dat ik op dit moment voer rondom het vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto).
Er is een verplichting om Engels aan te bieden in het primair onderwijs; de meeste scholen doen dit vanaf groep 7 maar een groeiend aantal scholen begint vanaf groep 1 met Engels. Scholen houden zich aan de Wet op het primair onderwijs en de kwaliteit is voldoende2.
Van de 279 scholen die het afgelopen schooljaar Engels hebben aangeboden vanaf groep 1, maakte ongeveer de helft gebruik van (near) native speakers.
Daarnaast worden de leerkrachten die nu werken op scholen waar vroeg Engels wordt aangeboden, geschoold via speciale cursussen om hun didactische kennis te verbreden en om hun taalvaardigheid te vergroten naar minimaal B2-niveau (het niveau van een onafhankelijke gebruiker), maar vaak ook naar C1-niveau (het niveau van een vaardige gebruiker).
Bent u van mening dat de pabo-opleidingen voldoende aandacht besteden aan beheersing van de Engelse taal om kwaliteit van de Engelse lessen op basisscholen te garanderen? Zo ja, waar baseert u dat op? Zo nee, wat gaat u doen om daarin verandering te brengen?
In haar brief van 5 juni 2009 (31700-VIII-186) heeft staatssecretaris Van Bijsterveldt aangegeven dat alle pabo’s tijdens de opleiding Engels aanbieden.
In 2009 heeft de NVAO3 besloten over de meeste accreditatieaanvragen van pabo’s; een aantal pabo’s was daarvoor al geaccrediteerd. De NVAO neemt een positief besluit indien zij de opleiding voldoende in staat acht studenten voor te bereiden op het lesgeven in alle vakken in het primair onderwijs die binnen de bevoegdheid van de leraar basisonderwijs vallen.
Verder werken de pabo’s gezamenlijk aan de invoering van een kennisbasis, waaronder ook voor Engels. Daarmee wordt vastgelegd welke kennis de student aan het einde van opleiding moet bezitten. Tot slot zal binnen het samenwerkingsverband dat het Europees Platform met een aantal pabo’s heeft gesloten, een standaard voor vvto-scholen worden ontwikkeld.
Het gratis verstrekken van een Verklaring Omtrent het Gedrag aan vrijwilligers |
|
Tofik Dibi (GL) |
|
![]() |
Herinnert u zich uw uitspraak dat de gedachte om belemmeringen weg te nemen voor het aanvragen en verkrijgen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voor vrijwilligers u aanspreekt, maar dat er sindsdien nog geen sprake is van gratis of goedkopere VOG’s voor vrijwilligers?1
Ja, ik herinner mij deze uitspraak. De gedachte om belemmeringen voor het aanvragen en verkrijgen van de Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna VOG) voor vrijwilligers weg te nemen spreekt mij nog steeds aan. Ik heb echter tijdens het algemeen overleg op 22 maart 2007 ook aangegeven dat ik, gegeven de aanzienlijke budgettaire consequenties van het gratis verstrekken van een VOG aan alle vrijwilligers, niet in de positie was hierover te beslissen2.
Ik heb sedert deze uitspraak stappen ondernomen die er toe zullen leiden dat de belemmeringen voor het aanvragen en verkrijgen van een VOG verminderen. De Dienst Justis, waar het COVOG onderdeel vanuit maakt, is op 1 juli jl. een pilot gestart met een beperkte toepassing van het via internet kunnen aanvragen van een VOG. Op basis van vrijwilligheid wordt aan een aantal organisaties en de personen die bij hen in dienst willen treden, de mogelijkheid geboden om elektronisch een VOG aan te vragen. Verwacht wordt dat de kosten van de elektronisch aangevraagde VOG door het vervallen van de afdracht aan de gemeente in de toekomst aanzienlijk lager zullen liggen. De kosten van de elektronische aanvraag van een VOG zullen worden herberekend om te bepalen hoeveel lager.
Is het waar dat het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG) weliswaar nog steeds inzet op een operationeel digitaal systeem per april 2011, maar dat dit systeem vermoedelijk niet bijdraagt aan een kostenreductie? Waarom loopt de ontwikkeling van een digitaal VOG-systeem vertraging op?
Een elektronische aanvraag van de VOG kan op elk moment en elke plaats gedaan worden, wat het aanvragen van een VOG aanzienlijk vereenvoudigt. Het aantal deelnemende organisaties is nu nog beperkt, maar wordt in de loop van de pilot verder uitgebreid. Ik ben in gesprek met de vrijwilligerssector over de deelname van een aantal vrijwilligersorganisaties aan de pilot. Op 1 juli 2011 is het systeem naar verwachting volledig operationeel. Het systeem draagt bij aan een structurele kostenreductie ten opzichte van de VOG die door tussenkomst van de gemeente wordt aangevraagd. De precieze omvang van de kostenreductie zal in de loop van de pilot duidelijk worden. Ik zal u hierover voor 1 juli 2011 nader informeren.
Is onderzocht of een beperktere scan bij vrijwilligers en digitale afhandeling van de aanvraag kostenreducerend uitpakt? Zijn er inmiddels eerste resultaten te melden over de in het vooruitzicht gestelde pilot?2
Zie antwoord vraag 2.
Is het waar dat de Stichting Federatie Kinderhulporganisaties sinds enkele jaren subsidie ontvangt voor het aanvragen van VOG’s voor hun gastgezinnen, maar dat u heeft laten weten dat deze subsidie zal worden beëindigd? Zo ja, wat is hiervan de reden en staat dit niet haaks op uw eerdere opvattingen over de wenselijkheid van betaalbare VOG’s voor vrijwilligersorganisaties? Zijn er andere vrijwilligersorganisaties die subsidies voor betaalbare VOG’s ontvangen?
Ja, de Stichting Federatie Kinderhulporganisaties (SFK) ontvangt sedert 2007 van de Ministerie voor Jeugd en Gezin subsidie voor de gedeeltelijke bekostiging van VOG’s. In een overleg met SFK is aangekondigd dat de subsidie vanaf 2011 zal worden afgebouwd. Voornaamste reden hiervoor is dat er geen middelen meer beschikbaar zijn. Het is de bedoeling om SFK in 2011 te laten participeren in de eerder genoemde pilot, waarbij de VOG’s rechtstreeks digitaal kunnen worden aangevraagd. Ik ben bekend met het initiatief van de gemeente Leeuwarden en met andere initiatieven van gemeenten om VOG’s ten behoeve van vrijwilligers geheel of gedeeltelijk te vergoeden. Dergelijke initiatieven sluiten aan bij mijn wens om het gebruik van de VOG voor vrijwilligers door gemeenten te laten stimuleren5. Om misbruik van kinderen bij vrijwilligersorganisaties te voorkomen is uiteraard meer nodig dat het vereiste van een VOG: er moeten ook andere maatregelen worden genomen. In samenwerking met de Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk is in het project «In veilige handen» door mij en mijn ambtgenoten voor Jeugd en Gezin en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een samenhangend pakket maatregelen ontwikkeld ter ondersteuning van verenigingen en vrijwilligersorganisaties bij het voorkomen van en omgaan met seksueel misbruik. Het pakket bevat o.a. gedragsregels voor vrijwilligers die met kinderen werken5. SFK is ook gewezen op deze hulpmiddelen. Ik verwacht dat vanaf 1 januari 2011 de vrijwilligersorganisaties ook gebruik kunnen maken van uniform tuchtrecht en van een registratiesysteem waarin personen worden opgenomen aan wie een tuchtrechtelijke sanctie is opgelegd wegens overtreding van de gedragsregels.
Kent u het initiatief van de gemeente Leeuwarden3 en andere gemeenten om dit jaar maximaal 300 VOG’s ten behoeve van vrijwilligers te vergoeden, omdat gebleken is dat vrijwilligersorganisaties de kosten voor VOG’s te hoog vinden en die kosten een drempel blijken te zijn om nieuwe vrijwilligers aan te nemen? Zo ja, wat vindt u ervan dat het kostenaspect vrijwilligersorganisaties er blijkbaar van weerhoudt nieuwe vrijwilligers te werven of zelfs wellicht af te zien van het verzoeken om een VOG? Deelt u de mening dat dit de criminaliteitspreventie binnen vrijwilligersorganisaties niet ten goede komt?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid te onderzoeken hoe de kosten voor het verwerken van een VOG-aanvraag kunnen worden beperkt of zijn vrijwilligersorganisaties aangewezen op de initiatieven zoals die van het gemeentebestuur van Leeuwarden? Deelt u de mening dat uitgangspunt moet blijven dat vrijwilligersorganisaties omwille van de veiligheid voor een goede uitvoering van hun taken goedkope, maar eigenlijk liefst kostenloze, VOG’s voor hun vrijwilligers moeten kunnen aanvragen? Zo ja, welke maatregelen neemt u zich voor?
Zoals vermeld in antwoord 1, wordt verwacht dat de kosten van de elektronisch aangevraagde VOG in elk geval door het vervallen van de afdracht aan de gemeente aanzienlijk lager zullen komen te liggen. Op basis van de uitkomsten van de eerdergenoemde pilot en de herberekening van de kosten van de VOG zal ik bepalen in welke mate de leges van een VOG voor vrijwilligers structureel kunnen worden aangepast.
Het bericht dat Saban B. op borgtocht zou zijn vrijgelaten |
|
Sybrand van Haersma Buma (CDA) |
|
|
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Saban B. op borgtocht zou zijn vrijgelaten?1
Kloppen de feiten in dit bericht? Wat is uw visie hierop?
Zijn er mogelijkheden voor Nederland, om tegen deze vrijlating invloed uit te oefenen? Zo ja, op welke wijze? Hoe gaat Nederland hier gebruik van maken? Zo nee, waarom niet?
Ziet u kansen om te bewerkstelligen dat Turkije (vrijwillig) overgaat tot uitlevering aan Nederland van Saban B.?
Is er inmiddels zicht op een uitleveringsverdrag tussen Nederland en Turkije?
Het bericht dat aankomend EU-voorzitter België nieuwe stappen wil nemen in de toetreding van Turkije |
|
Geert Wilders (PVV), Louis Bontes (PVV) |
|
Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «EU wil nieuwe stap in toetreding Turkije»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u het initiatief van aankomend EU-voorzitter België om nieuwe stappen te zetten in het toetredingsproces van Turkije tot de Europese Unie?
Het Belgisch EU-voorzitterschap heeft in zijn werkprogramma gesteld dat de aangescherpte uitbreidingsstrategie van 2006 alsmede de vorderingen die individuele kandidaat-lidstaten boeken bij het doorvoeren van hervormingen leidend moeten zijn voor het tempo van de toetredingsonderhandelingen. Dat is ook de lijn van de Nederlandse regering.
Turkije heeft, ondanks herhaalde aansporingen, de Douane-unie met de EU nog altijd niet van toepassing verklaard op Cyprus. Hierdoor worden acht bevroren hoofdstukken niet in de onderhandelingen betrokken en kan geen enkel hoofdstuk voorlopig worden gesloten. Na de opening op 30 juni 2010 van het hoofdstuk voedselveiligheid en veterinair/fytosanitair beleid zijn er, als gevolg van uiteenlopende politieke bezwaren van enkele lidstaten, nog maar drie hoofdstukken waarop geen de facto blokkade ligt (sociaal beleid, mededinging en aanbesteding). Ik verwijs u graag naar mijn Turkije-brief aan de Kamer van 12 maart 2010 (kamerstuk 32 123 V, nr 74). Turkije heeft het tempo waarmee de toetredingsonderhandelingen worden gevoerd (en onderhandelingshoofdstukken kunnen worden geopend) grotendeels zelf in de hand.
Hoe strookt dit beleidsvoornemen van België met de nieuwe koers van de Turkse regering, onder leiding van islamist Erdogan, om meer prioriteit te geven aan goede banden met landen in het Midden-Oosten, bijvoorbeeld schurkenstaten als Iran en Syrië?
Het openen, en voorlopig sluiten, van hoofdstukken in de toetredingsonderhandelingen met Turkije gebeurt op basis van objectieve criteria. Als Turkije aan de voorwaarden voldoet, kan er voortgang worden geboekt in de onderhandelingen en kunnen hoofdstukken worden geopend. Dit staat los van het nabuurschapsbeleid dat Turkije voert met Iran en Syrië.
Tegelijkertijd stelt het onderhandelingsraamwerk uit 2005 wel dat Turkije zich gedurende de toetredingsonderhandelingen geleidelijk dient aan te passen aan het beleid en de standpunten van de Europese Unie ten aanzien van derde landen en de positie van de EU in internationale organisaties.
Deelt u de mening dat de recente ontwikkelingen met betrekking tot het zogenaamde hulpkonvooi voor de kust van Gaza, waarbij de Turkse regering oorlogszuchtige taal uitte ten opzichte van Israel, aanleiding geven om de EU-onderhandelingen met Turkije te stoppen? Zo ja, bent u bereid uw Europese collega’s hiervan te overtuigen?
Zoals ik reeds stelde in mijn antwoord op vragen van het lid Van der Staaij (SGP), hecht Nederland er aan dat Israël en Turkije bilateraal blijven zoeken naar manieren om de traditioneel goede banden te herstellen. Deze opvatting draagt Nederland zowel in contacten met beide landen als in EU-verband uit. De EU dient in haar dialoog met Israël en Turkije, waar mogelijk, bij te dragen aan verbetering van de relaties tussen beide landen. Dat is immers in het Europese veiligheids en economische belang. Het overleg op 1 juli jl. tussen de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Ahmet Davutoglu, en de Israëlische minister van Handel en Industrie, Benjamin Ben Eliezer, is in dit kader bemoedigend.
Wanneer bent u eindelijk bereid uit te spreken dat Turkije nooit lid mag worden van de Europese Unie?
In het onderhandelingsraamwerk uit 2005 is vastgelegd dat toetreding tot de EU het doel is van de onderhandelingen met Turkije.
Tegelijkertijd is overeengekomen dat de onderhandelingen een open-einde proces zijn, waarvan de uitkomst (en derhalve toetreding) niet op voorhand kan worden gegarandeerd.
Internetfilters |
|
Fred Teeven (VVD), Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) |
|
|
|
![]() |
Is het waar dat u met providers heeft afgesproken alleen websites te filteren uit landen waarmee Nederland geen afspraken heeft gemaakt over rechtshulp?1
Is het waar dat op de zogenaamde zwarte lijst, die Nederlandse providers gaan gebruiken, websites uit slechts enkele landen voorkomen, te weten Thailand, Japan en Zuid-Korea?
Hoeveel sites staan bij de start van de ingebruikneming van het internetfilter op de zwarte lijst?
Deelt u de mening dat het verbergen van gruwelijke misdaden achter een filter de problematiek als zodanig niet oplost? Is het de bedoeling dat dit aantal sites zal afnemen? Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens te nemen om dit te realiseren? Zo nee, waarom niet?
Welke concrete maatregelen heeft u genomen om ervoor te zorgen dat Thailand, Japan en Zuid-Korea de Convention on Cybercrime en/of de United Nations Convention against Transnationale OrganizedCrime ratificeren?
Welke concrete maatregelen heeft u tot op heden genomen om ervoor te zorgen dat de sites, die in Thailand, Japan en Zuid-Korea worden gehost, van het web worden gehaald?
Bent u van mening dat Nederland er alles aan doet om dergelijk materiaal te verwijderen? Zo ja, op welke wijze?
Het Iraanse Revolutionaire Garde Korps (IRGC) |
|
Wim Kortenoeven (PVV), Roland van Vliet (PVV) |
|
Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikelen «CIA's Panetta: Iran has enough uranium for 2 bombs»?1 en «Mullen: Iran to continue with nukes»?2
Ja.
Deelt u de mening dat het misdadige islamitische regime in Teheran voortdurend toont dat het maling heeft aan de internationale rechtsorde in het algemeen en aan het regime van het non-proliferatieverdrag in het bijzonder? Zo nee, waarom niet?
De regering betreurt het ten zeerste dat Iran nog steeds niet voldoet aan zijn verplichtingen onder de VNVR- en IAEA-resoluties inzake het nucleaire programma.
Onderschrijft u de analyse, dat het Iraanse Revolutionaire Garde Korps (IRGC) onder andere een cruciale rol speelt in de Iraanse nucleaire programma’s en de Iraanse (niet-conventionele) bewapeningsprogramma’s?3 Zo nee, waarom niet?
De militaire, economische en politieke macht van het IRGC binnen het Iraanse regime groeit en dit baart Nederland zorgen. De regering is tevreden dat onderdelen van het IRGC expliciet zijn opgenomen in de laatste VN-Veiligheidsraad sanctieresolutie (UNSCRES 1929). Mede op aandringen van Nederland is in de aanvullende Europese sanctiemaatregelen expliciet aandacht besteed aan het treffen van de belangen van het IRGC.
Deelt u de mening dat het IRGC, vanwege zijn controle op vrijwel alle onderdelen van de Iraanse staat en samenleving, moet worden getypeerd als een van de belangrijkste levenslijnen van het misdadige islamitische regime in Teheran? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat economische sancties alléén het misdadige islamitische regime in Teheran niet zullen kunnen weerhouden van het ontwikkelen van kernwapens, maar dat daarvoor de levenslijnen van dat regime zullen moeten worden doorgesneden? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft altijd een tweesporenbeleid gevoerd ten aanzien van Iran.
Het eerste doel blijft om via dialoog te komen tot een oplossing en zo de zorgen van de internationale gemeenschap over het Iraanse nucleaire programma weg te nemen. Blijft voortgang op het dialoogspoor evenwel achter, zoals nu het geval is, dan moet door middel van sancties de druk op de Iraanse regering opgevoerd worden. De laatste VN-Veiligheidsraad sanctieresolutie en het besluit van de Europese Raad van 26 juli jl. zijn belangrijke signalen aan de Iraanse regering dat zij zich niet aan haar internationale verplichtingen kan en mag onttrekken.
Op welke wijze heeft u uitvoering gegeven aan de motie-Van der Staaij c.s. van 24 november 2009 inzake het bevorderen dat het IRGC op de Europese lijst met terroristische organisaties wordt geplaatst?
In de discussies over aanvullende maatregelen tegen Iran heeft Nederland, gesteund door andere Lidstaten, altijd bijzondere aandacht gevraagd voor het IRGC. De aanvullende EU-maatregelen die op 26 juli jl. zijn aangenomen raken specifiek de belangen van het IRGC. Het sanctiebesluit specificeert een aantal IRGC-kopstukken voor wie maatregelen gelden zoals een visumverbod en bevriezing van tegoeden.
Bent u bereid een onderzoek te laten verrichten naar de banden tussen (onderdelen van) het IRGC en het Nederlandse bedrijfsleven? Zo nee, waarom niet?
Waar nodig worden, in het kader van het geldende sanctiebeleid jegens Iran, uitvoertransacties reeds onderworpen aan nader onderzoek. Uitvoertransacties naar Iran van Nederlandse bedrijven zijn vanwege de sancties vaak onderworpen aan een vergunningplicht. Tijdens het beoordelen van vergunningaanvragen worden de goederen, de eindgebruiker en het eindgebruik van de goederen onderzocht. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van vertrouwelijke informatie van de inlichtingendiensten over banden met proliferatiegevoelige activiteiten.
Het bericht dat gevreesd wordt dat ongeveer 2,5 miljard euro aan hulpgelden voor Afghanistan het land is uitgesmokkeld |
|
Johan Driessen (PVV) |
|
Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Aid cash feared lost as £2bn is flown out of Afghanistan»?1
Ja.
Is het waar dat sinds 2007 via het vliegveld van Kabul ongeveer 2,5 miljard euro, voor een belangrijk deel ontwikkelingsgelden, via koffers en pallets het land is uitgesmokkeld?
Dit kan ik niet bevestigen. Het is niet duidelijk waar dit bedrag precies op gebaseerd is. Daarnaast is het zeer moeilijk vast te stellen in hoeverre gelden afkomstig zijn van in principe legale activiteiten of dat de gelden afkomstig zijn van illegale activiteiten zoals het smokkelen van publieke fondsen en de drugshandel.
Kunt u aangeven of door corrupte Afghanen ook Nederlandse hulpgelden het land zijn uitgesmokkeld? Om welk bedrag gaat het?
Daarvoor zijn geen aanwijzingen.
Mede om corruptie tegen te gaan, loopt het grootste gedeelte van de Nederlandse hulpgelden in Afghanistan via fondsen die worden beheerd door internationale instellingen als de Wereldbank en UNDP (respectievelijk het «Afghanistan Reconstruction Trust Fund» en het «Law and Order Trust Fund Afghanistan»). De gelden worden dus overgemaakt aan de Wereldbank en UNDP en niet aan de Afghaanse overheid. De uitgaven onder deze programma’s worden streng gecontroleerd en periodiek onderworpen aan controles van onafhankelijke accountants. Waar Nederland direct of indirect wel zelf bedrijven contracteert, wordt er bij de identificatie en uitvoering van projecten zeer uitgebreid aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van de partners en houdt Nederland zorgvuldig toezicht op de activiteiten. Naast controle op de financiële rapportages van alle activiteiten worden de concrete resultaten aan monitoring onderworpen, waarbij per situatie de meest effectieve wijze van monitoring wordt gekozen. Met deze maatregelen wordt de kans op corruptie met Nederlandse hulpgelden zoveel mogelijk beperkt.
Bent u bereid een diepgravend onderzoek in te stellen? Bent u bereid de Afghaanse autoriteiten om opheldering te vragen? Zo nee, waarom niet?
Door Afghaanse instellingen als de «Major Crimes Taskforce» en de «Anti-Corruption Unit» van het Afghaanse OM en Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt reeds onderzoek gedaan naar gevallen van geldsmokkel. Deze instituties worden ondersteund door experts uit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en EUPOL. Ook heeft de Minister van Financiën Zakhilwal aangekondigd een gezamenlijk onderzoek naar geldsmokkel met internationale partners te willen uitvoeren. Nederland zal initiatieven in deze richting verwelkomen.
Verder zal Nederland met internationale partners de bredere kwestie van corruptie aan de orde blijven stellen in het kader van de beleidsdialoog met de Afghaanse overheid en de voorbereiding van de Kabulconferentie op 20 juli. De Afghaanse regering heeft recent aangekondigd een duidelijk institutioneel raamwerk voor het anti-corruptiebeleid te formuleren. De uitvoering hiervan zal nauwlettend door Nederland worden gevolgd.
Bent u bereid de ontwikkelingshulp aan Afghanistan te stoppen? Zo nee, waarom niet?
Ik zie hier geen aanleiding toe. Zoals aangegeven onder het antwoord op vraag 3 investeert Nederland in de ontwikkeling van Afghanistan zoveel mogelijk via betrouwbare kanalen. De regering blijft waakzaam op het risico van corruptie.
Het bericht "Luxekantoor koopje voor moslimclub" |
|
Sietse Fritsma (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Luxekantoor koopje voor moslimclub»?1
Ja.
Is het waar dat de historische Montelbaanstoren door het Amsterdamse stadsdeel Centrum voor een symbolisch bedrag aan de stichting Secret Garden wordt verhuurd? Zo ja, welk bedrag aan huur betaalt deze organisatie maandelijks voor dit pand?
Nee. Navraag bij het Amsterdamse stadsdeel Centrum leert dat er geen sprake is van een symbolische huur. De stichting Secret Garden betaalt een huur van € 1426,25 per maand incl. BTW voor de Montelbaanstoren. Dit is per jaar € 17 115,00 voor een gebruiksoppervlakte van 165 m2. De prijs per vierkante meter kom daarmee uit op € 104,00. Dit is ook de prijs die in december 2009 is bepaald aan de hand van een taxatie van een makelaarskantoor. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat er gebruiksbeperkingen rusten op het gebouw. Zo is bijvoorbeeld 65 m2 alleen geschikt voor opslag en archief.
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat de genoemde stichting op kosten van de Amsterdamse belastingbetaler wordt gehuisvest, nota bene in de duurste kantoorruimte van de stad? Zo nee, waarom niet?
Nee. Blijkens het verkregen ambtsbericht van het Amsterdamse stadsdeel Centrum is hierbij geen sprake van een onwenselijke huurconstructie. De exploitatie van de Montelbaanstoren is volgens het stadsdeel Centrum kostendekkend.
Bent u bereid de gemeente Amsterdam tot de orde te roepen en op te dragen af te zien van deze zeer onwenselijke huurconstructie en de Montelbaanstoren te verhuren aan een huurder die de verschuldigde huur zelf kan opbrengen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u tevens bereid paal en perk te stellen aan het verstrekken van dergelijke buitensporige vormen van overheidssteun door lagere overheden aan organisaties als de genoemde stichting en te eisen dat dergelijke organisaties voortaan hun eigen broek op houden? Zo nee, waarom niet?
Zoals uit mijn antwoord op vraag 2 blijkt, is bij de verhuur van de Montelbaanstoren aan Secret Garden geen sprake van overheidssteun.
Het bericht "Zelfde catastrofedenkers bij nieuw IPCC" |
|
Richard de Mos (PVV) |
|
Tineke Huizinga (minister volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Zelfde catastrofedenkers bij nieuw IPCC»?12
Ja.
Deelt u de mening dat de toename van activistische klimaatalarmisten in de toch al zwaar onder druk liggende IPCC-gelederen niet zullen bijdragen aan het herstel van het vertrouwen in het VN-klimaatpanel? Zo ja, wat gaat u doen om te voorkomen dat klimaatactivisten als auteurs de productie van het vijfde IPCC-rapport AR5 voor hun rekening nemen?
Het bureau van het IPCC doet de selectie van de auteurs op basis van de nominaties van landen en internationale organisaties en eventueel kan het bureau ook zelf experts benaderen. Die selectie vindt altijd plaats op basis van de wetenschappelijke expertise. Sommige van deze experts hebben banden met de milieubeweging, anderen hebben weer banden met het bedrijfsleven.
Het KNMI heeft na ontvangst van het nominatieverzoek van het secretariaat van het IPCC een voorlichtingsbijeenkomst gehouden, en een webpagina geopend waarop belangstellenden zich konden aanmelden. Alle aanmeldingen waren afkomstig van personen met relevante wetenschappelijke expertise, allen zijn door het Nederlandse IPCC Focal Point genomineerd. Het Focal Point is het officiële adres waarmee het IPCC met Nederland communiceert.
Ik heb drie lijsten met de geselecteerde auteurs voor de drie werkgroepbijdrages aan het AR5 bijgesloten.3
Is het waar dat de klimaatactivist Guldberg, bekend vanwege zijn leiderschap bij klimaatdemonstraties, als schrijver voor Greenpeace en als houder van de activistensite climateshifts.org, is aangewezen als coordinating lead author van Werkgroep 2? Zo ja, wat vindt u daarvan?
Professor Hoegh-Guldberg van de Universiteit van Queensland is aangesteld als Coordinating Lead Author van hoofdstuk 30 over oceanen. Naast Hoegh-Guldberg zijn er nog een Coordinating Lead Author, vijf Lead Authors en twee Review Editors aangesteld voor dit hoofdstuk. Bij de samenstelling van de auteursteams voor elk hoofdstuk streeft het IPCC-bureau een qua discipline, onderzoeksschool, geografische afkomst en maatschappelijke affiliatie evenwichtige samenstelling na. Dit geldt ook voor hoofdstuk 30 van werkgroep II van het vijfde Assessment Report van IPCC. Wetenschappelijk experts en overheidsfunctionarissen krijgen later de gelegenheid de concepten te becommentariëren.
Vindt u het ook verwerpelijk dat, nu het geloof in de opwarming van de aarde als gevolg van menselijk handelen steeds verder afbrokkelt, alarmisten er nog een tandje bij schijnen te doen in hun bangmakende schetsen over catastrofes en doemscenario’s die ons mensen te wachten staan? Zo ja, wat gaat u tegen die ongegronde bangmakerij ondernemen?
Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zijn de gemaakte fouten in de IPCC klimaatrapporten niet van invloed op de hoofdconclusies dat de effecten van klimaatverandering op veel plaatsen op de wereld zijn waargenomen en dat het waarschijnlijk is dat die effecten zullen verergeren als de temperatuur verder toeneemt. De rapporten van het IPCC zijn een «assessment» van de stand van zaken in de klimaatwetenschap. Hierin wordt uitvoerig beschreven wat de oorzaken, de risico’s van de gevolgen van klimaatverandering en de maatregelen voor mitigatie en adaptatie van klimaatverandering zijn.
Op 5 juli heeft het PBL het rapport «Assessing an IPCC assessment» gepresenteerd, dat het in opdracht van de minister van VROM heeft opgesteld, in reactie op de Motie Samsom c.s. Op verzoek van de secretaris-generaal van de VN en van de voorzitter van het IPCC wordt op dit moment een review gehouden van de werkwijze van het IPCC (inclusief procedures, organisatie, beheer, management en communcatie) door de InterAcademy Council (IAC). De resultaten van dit review worden uiterlijk op 31 augustus gepresenteerd. De aanbevelingen uit beide rapporten zal ik meenemen in de Nederlandse inzet voor de volgende vergadering van het IPCC op 11-14 oktober 2010 in Korea.
De gevolgen van nachtelijke recreatie voor wild |
|
Marianne Thieme (PvdD) |
|
|
|
![]() |
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Wild steeds meer slachtoffer droppings»?1
Kunt u inzicht geven in het aantal en soort activiteiten dat in het donker op de Veluwe plaatsvindt?
Is er toezicht op de mate van verstoring van de nachtrust op de Veluwe? Zo ja, door wie en welke normen worden hiervoor gehanteerd? Zo nee, acht u dat niet wenselijk gezien de toenemende recreatiedruk?
In welke mate spelen nachtelijke afschotactiviteiten een rol bij verstoringen van de nachtrust en de verkeersveiligheid?
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat nachtelijke recreatie wildaanrijdingen tot gevolg heeft? Zo ja, ziet u mogelijkheden om de controle en handhaving op deze vormen van recreatie te verscherpen?
Ziet u er heil in om de delen van de Veluwe waar wild vrij kan rondlopen te sluiten voor alle vormen van nachtelijke recreatie, in verband met verkeersveiligheid en dierenwelzijn? Zo ja, op welke wijze en termijn? Zo nee, waarom niet?
Activiteiten van Nederlandse drinkwaterbedrijven in China |
|
Paulus Jansen |
|
Tineke Huizinga (minister volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) (CU) |
|
Heeft u kennisgenomen van het persbericht «Waterbedrijven krijgen voet aan de grond in China»1 en herinnert u zich de antwoorden op eerdere schriftelijke vragen over de toelaatbaarheid van commerciële activiteiten van Nederlandse publieke drinkwaterbedrijven in het buitenland?2
Ja.
Beschikt u over informatie over de aard en omvang (in euro’s en als percentage van de omzet) van de buitenlandse activiteiten van de Nederlandse publieke drinkwaterbedrijven?
De jaarverslagen en jaarrekeningen van de drinkwaterbedrijven bevatten de informatie over de aard en omvang van de buitenlandse activiteiten. Deze informatie is daarmee voor eenieder toegankelijk. De publieke aandeelhouders zijn de eerst verantwoordelijken voor de drinkwaterbedrijven en kunnen met de genoemde en eventuele aanvullende informatie vanuit de drinkwaterbedrijven zicht houden op de buitenlandse activiteiten en de naleving van de beleidsbrief.
Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om de Kamer periodiek te informeren over de buitenlandse activiteiten alsmede over de naleving van de beleidsbrief?3
Zie antwoord vraag 2.
Zo nee, hoe kunt u dan zicht houden op de naleving van uw richtlijn dat:
Gelet op het antwoord op de vragen 2 en 3 is deze vraag niet van toepassing. Bij deze vraag lijkt overigens sprake te zijn van een misverstand. De vraag gaat uit van de veronderstelling dat in de beleidsbrief een maximum is gesteld aan de omzet die via commerciële activiteiten in het buitenland mag worden behaald. Dit is echter niet het geval. De beleidsbrief gaat over het maximale percentage van de omzet dat aan buitenlandse activiteiten in het kader van het WASH akkoord mag worden besteed.
Indien u van mening bent dat het toezicht op de naleving van de richtlijn uitsluitend dient te worden uitgeoefend door de publieke aandeelhouders (gemeenten en provincie), houdt dit niet het gevaar in dat de aandeelhouders deze toezichthoudende taak minder belangrijk vinden dan hun financiële belang in het drinkwaterbedrijf?
Ook hier lijkt sprake te zijn van het in het antwoord op de vorige vraag beschreven misverstand.
Er zit geen spanning tussen de toezichthoudende taak van de publieke aandeelhouders en het behalen van omzet in het buitenland door drinkwaterbedrijven. Commerciële activiteiten van de drinkwaterbedrijven dienen goed gescheiden te worden van de publieke taken en mogen geen risico vormen voor of ten laste komen van de openbare drinkwatervoorziening of de gebonden klant.
Bezuinigingen op Omroep Gelderland |
|
Joop Atsma (CDA) |
|
Marja van Bijsterveldt (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de door Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland voorgenomen bezuinigingen op Omroep Gelderland, waarbij Gedeputeerde Staten willen bezuinigen op voor regionale omroepen specifiek uit het Provinciefonds beschikbaar gestelde middelen?
Ja.
Wat vindt u van dit voornemen van GS van Gelderland om te bezuinigen op middelen van de regionale omroep die vanuit het Provinciefonds specifiek voor de regionale omroep beschikbaar gesteld zijn en vanuit de Mediawet, gezien de zorgplicht die provincies hebben, wettelijk niet toegestaan zijn?
Provincies moeten zich houden aan de wettelijke verplichtingen die in artikel 2.170 van de Mediawet 2008 zijn opgenomen voor de bekostiging van de regionale omroep.
Deelt u de mening van de Kamer en uw voorganger dat bezuinigingen op de regionale omroep en de voor dat doel beschikbaar gestelde middelen uit het Provinciefonds niet gewenst zijn en bovenal dat de Mediawet bezuinigingen op de regionale omroep door provincies niet toelaat?
Net als mijn voorganger betreur ik het als (voorgenomen) bezuinigingen ten koste (dreigen te) gaan van de regionale omroep. In ieder geval mogen eventuele bezuinigingen door provincies niet tot gevolg hebben dat de bekostiging van de regionale omroep lager wordt dan het wettelijk minimumniveau dat is vastgelegd in artikel 2.170 van de Mediawet 2008.
Bent u bereid om vóór woensdag 30 juni a.s. een brief aan GS van provincie Gelderland te sturen waarin u aangeeft dat bezuinigingen door de provincies op de regionale omroep in strijd zijn met de Mediawet en de wens van de Tweede Kamer?
Ja, deze brief is op 30 juni per fax en post verstuurd aan GS van de provincie Gelderland. Zie bijlage 1 bij deze antwoorden.1 Daarnaast is de brief verzonden aan het IPO met het verzoek ook de andere provincies op de hoogte te stellen van de inhoud van deze brief, die ook op hen van toepassing is.
Zijn er op dit moment plannen in andere provincies om te bezuinigen op de beschikbare middelen voor de regionale omroep? Zo ja, welke?
Het IPO heeft desgevraagd laten weten dat naast de provincie Gelderland de provincie Noord Brabant voornemens is te bezuinigingen op de regionale omroep.
Bent u van plan maatregelen te nemen om dergelijke bezuinigingsplannen bij provincies in de toekomst te voorkomen? Zo ja, welke?
Zie allereerst de antwoorden op de vragen 2 tot en met 4. Het Commissariaat voor de Media is op grond van artikel 7.11 van de Mediawet 2008 belast met de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde in artikel 2.170 van de Mediawet 2008. Hierdoor valt de zorg door GS voor de bekostiging van de regionale publieke media-instelling (hierna: de zorgplicht) onder de toezichthoudende bevoegdheid van het Commissariaat. Het Commissariaat monitort de uitvoering van de zorgplicht onder meer door bij GS en de regionale publieke media-instelling de nodige informatie op te vragen. Het Commissariaat heeft niet de bevoegdheid om aan GS sancties op te leggen. Wel kan het Commissariaat zich indien nodig wenden tot de Minister van Binnenlandse Zaken met het verzoek de provincie in kwestie een aanwijzing te geven op grond van de artikelen 197 en 198 van de Provinciewet. Uitgaven die voortvloeien uit medebewindstaken zijn op grond van artikel 197 aanhef en onderdeel c van de Provinciewet verplichte uitgaven en de Minister van Binnenlandse Zaken kan op grond van artikel 198 van de Provinciewet dergelijke verplichte uitgaven op de provinciale begroting brengen indien Provinciale Staten weigeren dit te doen.
De mogelijke verkoop van Strukton |
|
Farshad Bashir |
|
Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
|
Wat is uw mening over de mogelijke verkoop van NS-dochter Strukton aan ingenieursbureau Oranjewoud?1
Op 23 juli jl. is de verkoopovereenkomst tussen NS en Oranjewoud ondertekend. De effectuering van de levering van de aandelen zal plaatsvinden indien en zodra aan alle opschortende voorwaarden is voldaan en zal naar verwachting in het derde of vierde kwartaal van 2010 plaatsvinden. De positie van Strukton binnen het NS-concern heeft reeds lange tijd ter discussie gestaan. Verschillende kamerleden hebben hun twijfels geuit over de vraag of er wel voldoende publiek belang met de activiteiten van Strukton is gemoeid om onderdeel van het NS concern te moeten zijn.2 Mijn ambtsvoorganger heeft in zijn brief van 24 april 2009 in reactie op een toezegging aan uw Kamer aangegeven dat de NS directie bekijkt of de activiteiten van Strukton nog in de strategie van NS passen.3 In 2009 heeft de NS directie het besluit genomen dat Strukton niet meer tot de kernactiviteiten van NS behoort, dit is ook opgenomen in het jaarverslag over 2009 van NS.
Ik deel deze conclusie. Het is voor een spoorwegmaatschappij als NS niet essentieel om een bouw- railonderhoud bedrijf als Strukton te hebben en Strukton dient ook niet het publiek belang zoals verwoord in de brief van 24 april 2009. Het lag daarom in de rede om te kijken of dit onderdeel kon worden verkocht. Na gesprekken met verschillende partijen is Oranjewoud als koper uit de bus gekomen.
Wat is de rol van de aandeelhouder van de NS bij de verkoop van deze NS-dochter?
In het kader van de discussies die ik en mijn ambtsvoorganger als aandeelhouder met NS hebben gevoerd, is de vraag aan de orde geweest of Strukton paste binnen de kernactiviteiten van NS. De beslissing om al dan niet tot verkoop van Strukton over te gaan viel binnen het mandaat van de raad van bestuur van NS met goedkeuring van de raad van commissarissen. Voor het besluit tot verkoop is geen goedkeuring van de aandeelhouder voorgeschreven. Vanzelfsprekend ben ik als aandeelhouder wel geïnformeerd over de voortgang van dit traject.
Kunt u aangeven in welk stadium de verkoop zich momenteel bevindt?
Op 23 juli 2010 heeft ondertekening van de koopovereenkomst door NS en Oranjewoud plaatsgevonden. Effectuering van de levering van aandelen zal plaatsvinden indien en zodra aan alle opschortende voorwaarden is voldaan, waaronder mededingingstrajecten in een aantal landen. Het is de verwachting van NS dat de transactie in het derde of vierde kwartaal van 2010 gefinaliseerd zal kunnen worden.
Acht u de verkoop van Strukton noodzakelijk? Hoe verhoudt zich dit tot het beleid van de NS dat in 2006 werd ingezet waarbij de Bouw één van de peilers van dit bedrijf werd?2 Wanneer en door wie is dit beleid aangepast?
Zie antwoord op vraag 1.
Waarom wordt juist op dit moment Strukton verkocht? Heeft dit ook te maken met het afromen van het eigen vermogen van de NS door haar aandeelhouder? Hoeveel is de verwachte opbrengst van de verkoop van Strukton? Waarvoor zal dit geld gebruikt worden?
Vanaf het moment dat de NS-directie het besluit had genomen dat Strukton niet meer tot de kernactiviteiten behoorde, is gekeken of er een mogelijkheid was om het onderdeel tegen een goede prijs te verkopen. Recentelijk heeft Oranjewoud een concrete bieding uitgebracht die voor NS aantrekkelijk genoeg was om op te acteren. Het was en is van belang dat Strukton en haar personeel zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen over de toekomst van het bedrijf. De koopprijs bedraagt € 168,1 miljoen. Hiertegenover staan verkoopkosten van NS en (latente) verplichtingen inzake bij dit soort transactie gebruikelijke garanties die NS heeft moeten afgeven aan de koper. In 2009 is in het kader van het superdividend de afspraak gemaakt dat wanneer Strukton door NS wordt verkocht de netto verkoopopbrengst (verkoopprijs minus de kosten en verplichtingen van NS) ter beschikking wordt gesteld aan de aandeelhouder. Over de hoogte van de netto opbrengst van de verkoop kan ik op dit moment nog geen uitspraak doen. De verkoopopbrengst zal conform de begrotingsregels aangewend worden ter verlaging van de staatsschuld.
Wat is uw reactie op de kritische houding van de vakbonden over deze mogelijke verkoop? Kunt u de zorgen die zij hebben richting Oranjewoud, Centric en de heer Sanderink wegnemen?
Op 16 juli 2010 hebben betrokken partijen inclusief vakbonden een protocol getekend en hierin zijn naar ik zowel uit de media als van NS heb begrepen de door de vakbonden geuite zorgen geadresseerd.
Heeft de NS bij deze verkoop eisen gesteld aan de corporate governance van Centric? Zo ja, welke eisen zijn hieraan gesteld? Zo nee, waarom niet?
NS heeft niet de corporate governance van Centric maar die van Oranjewoud ter discussie gesteld. NS heeft als voorwaarde gesteld dat Oranjewoud een raad van commissarissen instelt, een en ander in hoofdlijnen in overeenstemming met de raad van commissarissen binnen een structuurregime.
Kunt u aangeven of er een Raad van Commissarissen bij Oranjewoud komt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, krijgt de ondernemingsraad de bevoegdheid een werknemerscommissaris aan te wijzen? Zo nee, bent u bereid u hiervoor alsnog in te zetten?
Ik verwijs u hierbij naar het Persbericht dat Oranjewoud op 23 juli 2010 heeft gepubliceerd en naar het antwoord op vraag 7.
Wat is uw mening over de zes eisen die de bonden hebben benoemd waar een eventuele verkoop aan zou moeten voldoen, te weten: een werkgelegenheidsgarantie voor vijf jaar, garantie van arbeidsvoorwaarden, normale topbeloningen, een veilige en arbeidersvriendelijke koper, een gezonde financierings- en eigendomsstructuur en een deel van de aandelen naar de werknemers om het sociale karakter te borgen? Kunt u per eis aangeven in hoeverre u zich hier hard voor gaat maken?
Het besluit om al dan niet tot verkoop van Strukton over te gaan valt binnen het mandaat van de directie en de raad van commissarissen van NS. Het zou niet bij de rol van de aandeelhouder passen wanneer ik mij in deze discussies meng. De directie en de raad van commissarissen van NS hebben nadrukkelijk aangegeven bij het verkooptraject ook te kijken naar de positie van de medewerkers van Strukton en bij de beslissing een zwaar gewicht toe te kennen aan het advies van de centrale ondernemingsraad van Strukton.
Overigens zijn koper, verkoper, Strukton en de bonden inmiddels tot een akkoord gekomen, hetgeen heeft geleid tot een protocol. Daarin zijn afspraken vastgelegd over onderwerpen die door de bonden als belangrijk en relevant werden ervaren voor de toekomst van de medewerkers van Strukton, te weten werkgelegenheid, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden, pensioenen en topbeloningen.
Wat voor maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat de continuïteit en arbeidsomstandigheden niet lijden onder de verkoop van Strukton?
Zie mijn antwoord op vraag 9.
Het hoge antibioticagebruik in de veehouderij |
|
Marianne Thieme (PvdD) |
|
Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA) |
|
![]() |
Kent u de reportage «Antibiotica maakt dieren ziek»?1
Ja.
Is het waar dat het hoge antibioticagebruik in de varkenshouderij voor het veelvuldig voorkomen van de resistente bacterie Clostridium kan zorgen?
Er zijn naast ESBLs en MRSA meer soorten resistente bacteriën omdat, wanneer antibiotica gebruikt worden, altijd de kans bestaat dat resistentie optreedt. Dat geldt voor vele soorten bacteriën en dus ook voor Clostridium difficile in de varkenshouderij. De risico’s van resistente Clostridium difficile-bacteriën voor de volksgezondheid zijn op dit moment moeilijk te beoordelen. Er wordt nog onderzoek gedaan naar deze bacteriën (zie ook mijn antwoord op vraag 5 en 7).
De relatie tussen het gebruik van antibiotica in de veehouderij en de aanwezigheid van resistente bacteriën bij vee is ook onderwerp van een adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad van de ministers LNV en VWS (zie ook mijn antwoord op vraag 6).
Is het waar dat er na MRSA en ESBL een derde resistente bacterie is gevonden en dat dit veroorzaakt wordt door de hoge mate van antibioticagebruik in de varkenshouderij?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u het gegeven dat het hoge gebruik van antibiotica de dieren juist ziek maakt?
Het is geen gegeven dat antibioticumgebruik dieren juist ziek maakt.
In welke mate komt de bacterie Clostridium voor in de veehouderij en welke oorzaken wijst u hiervoor aan?
Het Centraal Veterinair Instituut verricht momenteel onderzoek naar Clostridium difficile in samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Uit de eerste gegevens blijkt Clostridium difficile voor te komen bij veel gehouden dieren, inclusief honden en katten. Er wordt bepaald welke verschillende genetische typen voorkomen bij de diverse diersoorten om zo te bezien in hoeverre Clostridium difficile wordt overgedragen van dier op mens. Ook wordt het resistentiepatroon van de geïsoleerde Clostridium difficile-bacteriën bepaald.
Is het waar dat deze resistente bacterie ook een bedreiging kan vormen voor de volksgezondheid? Hoe beoordeelt u de risico’s hiervan?
Bij mensen ontstaan infecties met Clostridium difficile tijdens of vlak na het gebruik van antibiotica voor de bestrijding van een andere infectie, bijvoorbeeld een luchtweginfectie. Door het gebruik van antibiotica wordt het evenwicht van nuttige en van nature aanwezige bacteriën in de darm verstoord. Hierdoor kunnen de Clostridium difficile-bacteriën die deze behandeling overleven in de darm in aantal toenemen en ernstige diarree veroorzaken. Overigens is de transmissie van resistente bacteriën van dier naar mens ook onderdeel van de adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad. De hoofdvraag van deze adviesaanvraag is het uitbrengen van een advies over de risico’s die antibioticagebruik in de veehouderij opleveren voor de volksgezondheid.
Op welke wijze bent u voornemens dit probleem aan te pakken? Welke aanvullende maatregelen bent u bereid te treffen naast de al aangekondigde maatregelen aangaande antibiotica, om dit specifieke probleem van de Clostridiumbacterie op te lossen?
De aanwezigheid en veranderingen van deze bacterie worden nauwkeurig gevolgd door het LUMC, Centrum Infectieziektebestrijding en de ziekenhuislaboratoria. Hiervoor wordt zowel in het ziekenhuis als erbuiten gekeken welke verschillende types van deze bacterie voor komen. Daarbij zal ook gekeken worden of er een link is met de veehouderij. In het najaar zal er een deskundigenberaad worden gehouden om te bezien of er voldoende informatie beschikbaar is en of er maatregelen kunnen worden aanbevolen.
Hoe beoordeelt u de opmerking van de heer Kranenburg dat er «in de vakbladen door de farmaceutische industrie geadverteerd wordt met medicamenten alsof het gewoon snoepgoed is, en daar moeten we ook van af»? Deelt u de mening dat de mate en wijze van adverteren voor antibiotica het probleem van het te hoge antibioticagebruik in de veehouderij in stand houdt?
Gezien de ontwikkelingen op het gebied van antibioticaresistentie, deel ik de mening dat reclame voor antibiotica in vakbladen voor de veehouderij onwenselijk is. Ik heb dit aangekaart bij de branchevereniging van Veterinaire Farmacie in Nederland (FIDIN).
Bent u bereid een verbod af te kondigen op het adverteren voor antibiotica voor de veehouderij? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?
In de EU bestaat al een verbod op publieksreclame voor receptplichtige middelen. Ik ben van mening dat dit verbod ook van toepassing is op reclames in vakbladen voor de veehouderij. Zoals ik in mijn vorige antwoord al aangaf, vind ik reclames voor antibiotica in die bladen ongewenst. Ik ga ervan uit dat de farmaceutische industrie hierin zijn verantwoordelijkheid zal nemen. Zo niet, dan zal ik handhavend optreden.
Kent u het bericht «Versleping groot probleem veevoedersector»?2
Ja.
Is het waar dat onderzoek aantoont dat een groot deel van de mengvoeders antibiotica en coccidiostatica bevatten?
Ik vind dat versleping in veevoederfabrieken van resten gemedicineerde veevoeders naar volgende productiecharges serieuze aandacht vraagt. Op mijn verzoek is de VWA in 2009 in samenwerking met het RIKILT een onderzoek gestart naar de mate waarin antibiotica en coccidiostatica verslepen naar andere diervoeders. Dit rapport zal binnenkort openbaar worden.
Tevens heb ik het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering (BuRO) van de VWA gevraagd onderzoek te doen naar de risico’s van versleping en met een advies te komen bij welke verslepingspercentages deze risico’s niet optreden. Ook dit advies verwacht ik binnenkort.
Op basis van deze adviezen zal ik bezien of er maatregelen nodig zijn die de versleping terugdringen. Mijn uitgangspunt is dat versleping geen onaanvaardbare risico’s mag opleveren voor mens en dier.
Kunt u inzicht verschaffen in de mate waarin gewone mengvoeders medicamenten kunnen bevatten? Bent u bereid de controlegegevens van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) openbaar te maken? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 11.
Is het waar dat veehouders werkelijk geen idee hebben hoeveel medicamenten ze hun dieren geven omdat er ongemerkt medicamenten worden gegeven middels gewoon mengvoer? Deelt u de mening dat dit niet bijdraagt aan het terugdringen van het antibioticagebruik in de veehouderij?
Zie antwoord vraag 11.
Is het waar dat de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) slechts één maal per jaar op versleping in mengvoeders controleert, en dat het nu voornemens is om dit te verhogen naar twee maal per jaar? Zo ja, deelt u de mening dat het controleren op versleping met grotere regelmaat dient te gebeuren om de risico’s te verminderen? Zo nee, hoe vaak zal de VWA hierop controleren?
De VWA controleert jaarlijks op de aanwezigheid van antibiotica en coccidiostatica door middel van monstername van mengvoeders. Daarnaast inspecteert de VWA de productieprocessen in mengvoederbedrijven. Daarbij wordt gecontroleerd of het kwaliteitssysteem voldoet aan de eisen die worden gesteld in de diervoederhygiëneverordening (EG nr. 183/2005). Het nemen van maatregelen om versleping te voorkomen vormt daarbij een verplichting die voortvloeit uit deze Europese verordening. Tot op heden vond deze inspectie één keer per jaar plaats bij bedrijven die antibiotica en coccidiostatica verwerken. Jaarlijks bepaalt de VWA, op basis van risicoanalyses en nalevingsniveau, de inspectiefrequentie van de verschillende diervoederbedrijven. Onlangs heeft de VWA besloten de inspecties te intensiveren. Op basis van het verwachte advies van BuRO, aangaande de gevolgen van versleping op de vorming van antibioticaresistentie, zal ik bezien of deze intensivering voldoende is.
Is het waar dat er binnen anderhalf tot twee jaar vanuit Brussel maximumwaarden aan versleping van antibiotica worden gekoppeld? Zo ja, deelt u de mening dat dit veel te laat zal komen om het urgente probleem van het hoge antibioticagebruik in de veehouderij daadkrachtig aan te pakken?
Op dit moment wordt de Europese gemedicineerd voederrichtlijn (Richtlijn 90/166/EC) herzien. Of dit zal leiden tot het vaststellen van maximumwaarden voor versleping is nog twijfelachtig. Ik heb het probleem van versleping nadrukkelijk aangekaart bij de Europese Commissie en gevraagd om passende maatregelen op EU-niveau. Zoals ik bij vraag 13 al heb aangegeven, zal ik, op basis van het advies van BuRO over de bijdrage van versleping aan de vorming van antibioticaresistentie, zo nodig verder maatregelen nemen.
Welke stappen gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat er geen antibiotica wordt toegediend aan dieren via hun gewone mengvoer?
Zie antwoord vraag 11.
Deelt u de mening dat zolang er in dezelfde fabrieken zowel mengvoer als medicinale voeders geproduceerd worden, er een grote kans op versleping van medicamenten in gewoon mengvoer aanwezig blijft?
Zie antwoord vraag 11.
Kent u het bericht «Geen antibiotica meer in diervoer»?3
Ja.
Deelt u de mening dat de snelste manier om te komen tot ongemedicineerd veevoer het afkondigen van een verbod is, ook om een gelijk speelveld te behouden?
Ik wil erop wijzen dat de huidige Europese regelgeving geen ruimte laat voor een wettelijk verbod op nationaal niveau en het is twijfelachtig of de Europese Commissie geneigd zal zijn gemedicineerde diervoeders te verbieden.
Het is twijfelachtig of een eventueel verbod op de toediening van antibiotica en coccidiostatica via voeders zinvol is. Aan andere vormen van groepsmedicatie kleven eveneens bezwaren van uiteenlopende aard. Om hier inzicht in te krijgen, heb ik BuRO om een advies gevraagd. Zolang deze risico’s en beperkingen niet duidelijk zijn, vind ik het niet raadzaam om mijn beleid te richten op het uitfaseren van voedermedicaties. Ik wil daarmee voorkomen dat de problematiek wordt verlegd van de diervoederfabrikant naar de veehouderij.
Bent u bereid op korte termijn een verbod aan te kondigen op medicinale veevoeders om dit probleem op te lossen? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 19.
Onderaanbesteding in het regionale OV |
|
Arie Slob (CU) |
|
Camiel Eurlings (minister verkeer en waterstaat) (CDA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Toerboeren op Connexxionbus»1 en herinnert u zich uw antwoorden op de Kamervragen over beunhazerij in het openbaar vervoer?2
Ja.
Is de mogelijkheid van onderaanbesteding opgenomen bij de inschrijving op de concessies «Amstelland en Meerlanden» en «Haarlem-IJmond»?
In de concessie Amstelland/Meerlanden heeft Connexxion in haar inschrijving de volgende passage opgenomen: «Voor de uitvoering van de concessie Amstelland-Meerlanden worden verschillende onderaannemers ingezet». Bij de start van de concessie zijn door Connexxion geen onderaannemers ingezet. Later zijn voor enkele buslijnen onderaannemers ingezet. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam gaat geen maatregelen nemen om bij nieuwe aanbestedingen het programma van eisen zo vorm te geven dat onderaanbesteding van het vervoer onmogelijk wordt gemaakt. Onderaanbesteding komt in huidige concessies al voor en dit biedt kansen om verschillende vervoersvormen op een goede wijze te integreren. Als voorbeeld noem ik de huidige spitslijnen die tot tevredenheid van forensen met comfortabele tourbussen worden gereden. Dit biedt bovendien kleinere tourbedrijven kansen op werk. Passages als opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst Amstelland-Meerlanden, waarbij de Stadsregio vooraf toestemming voor onderaanbesteding moet geven, acht de Stadsregio afdoende.
In de concessie Haarlem/IJmond zijn over onderaanbesteding geen expliciete afspraken gemaakt tussen Connexxion en de provincie Noord-Holland, maar onderaanbesteding is wel mogelijk in de concessie. In deze concessie worden dan ook enkele scholierenlijnen verzorgd door een touringcarbedrijf in opdracht van Connexxion. Connexxion en de onderaannemer moeten voldoen aan het Programma van Eisen, de Wet personenvervoer 2000 en overige wet- en regelgeving.
Wat zijn de verschillen in maximale rijtijden tussen chauffeurs die rijden in het streekvervoer via de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) besloten vervoer en chauffeurs die rijden via de CAO stads- en streekvervoer? Is het waar dat de eerste groep 11 uur per dag mag werken en de laatste groep maximaal 9 uur?
Er zijn geen wettelijke verschillen in de maximale rijtijden voor stads- en streekvervoer en touringcarvervoer. De dagelijkse rijtijd voor busvervoer is maximaal 9 uur en maximaal 2x per week 10 uur, met in achtneming van alle verplichte dagelijkse en wekelijkse rusttijden. Het antwoord op de laatste vraag is neen. Het is niet zo dat de ene chauffeur meer mag werken dan de andere chauffeur, maar het verschil in aantal uren kan komen doordat het enerzijds «werken» en anderzijds «rijden» kan betreffen.Arbeid omvat immers meer dan rijtijd. Het aantal uren dat per dag mag worden gewerkt is daarom groter dan of gelijk aan het aantal uren per dag dat mag worden gereden. Die arbeidstijd mag worden besteed aan bijvoorbeeld administratie of het toezicht houden op het in- en uitstappen van passagiers. De maximale uren zijn wettelijk voorgeschreven.
Deelt u de mening dat nieuwe acties in het openbaar vervoer voorkomen moeten worden? Heeft u hierover inmiddels contact gehad met de stadsregio Amsterdam en de provincie Noord-Holland?
Ik heb over de beantwoording van deze Kamervragen contact gehad met de provincie Noord-Holland en de Stadsregio Amsterdam. Acties zijn echter een aangelegenheid tussen werkgevers en werknemers. Noch de rijksoverheid noch de provincie en stadsregio kunnen daar invloed op uit oefenen.
Vindt u het acceptabel dat buslijnen worden overgedaan aan onderaannemers terwijl chauffeurs van Connexxion worden verplicht snipperdagen op te nemen?
Zowel de nationale wetgeving (Wet personenvervoer 2000; Wp2000) als de Europese regelgeving (PSO-verordening) maken onderaanneming mogelijk. De PSO-verordening geeft wel aan dat de exploitant die openbaar personenvervoer verricht (in Nederland is dit de concessiehouder), verplicht is een aanzienlijk deel van de diensten zelf uit te voeren. De decentrale overheden kunnen in de concessies eisen vastleggen over kwaliteit en dienstverlening. De concessiehouder en zijn onderaannemer zullen aan deze eisen moeten voldoen. De concessiehouder blijft aansprakelijk voor de uitvoering van het werk. Tussen onderaanneming en snipperdagen zie ik geen relatie, omdat snipperdagen onderdeel uitmaken van afspraken en/of een CAO tussen werkgevers en werknemers en dergelijke afspraken losstaan van een concessie.
Wat is de stand van zaken in de ontwikkeling richting één CAO voor het gehele regionale OV, inclusief multimodaal en besloten vervoer?
De voormalig Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft de partijen in de afgelopen jaren verzocht om tot één CAO voor stad- en streekvervoer te komen. Het afsluiten van een CAO is de verantwoordelijkheid van werkgevers, de vervoerbedrijven en werknemers. Het rijk treedt daar niet in. De stadsvervoerders hebben de afgelopen jaren, ieder op een ander moment, een eigen CAO afgesloten. Het streekvervoer heeft één CAO openbaar vervoer. De CAO-partners hebben wel laten weten dat de integratie van deze CAO met de CAO’s stadsvervoer, multimodaal vervoer en taxivervoer moeilijk is vanwege de verschillen in arbeidsvoorwaarden.
Wat betekent onderaanbesteding voor de kwaliteit van het regionaal openbaar vervoer? Deelt u de mening dat alle chauffeurs in het regionaal openbaar vervoer, en dus ook chauffeurs die werken voor onderaannemers, moeten beschikken over lijnenkennis?
Zie het antwoord op vraag 5.
Deelt u de opvatting dat de Wet personenvervoer 2000 zo moet worden aangepast dat de kwaliteit van het openbaar vervoer voorop staat en er niet wordt geconcurreerd op arbeidsvoorwaarden, door de CAO ook van toepassing te verklaren op onderaannemers? Zo nee, waarom niet?
De Wet personenvervoer 2000 gaat reeds uit van verbetering van kwaliteit van het OV. Dat was één van de twee doelen van de wet. Ik zie dan ook geen reden om de Wp2000 op dit punt aan te passen. CAO’s worden niet in de Wet Personenvervoer geregeld, maar zijn een aangelegenheid tussen werkgevers en werknemers. Aan hen is het dan ook om te bepalen op welke sectoren en werkgevers de CAO van toepassing is. Vervoerders kunnen meedingen naar een aanbesteding van een concessie. Het is hun verantwoordelijkheid om een aanbod te doen dat bedrijfseconomisch gunstig is en rekening houdt met hun werknemers en de arbeidsvoorwaarden van deze groep.
Bent u ermee bekend dat de spitsbussen in de regio IJmond worden uitgevoerd door onderaannemers en het reizen op de OV-chipkaart in deze bussen niet mogelijk is?
Ja, ik ben er mee bekend dat het reizen met een OV-chipkaart niet mogelijk is op de bussen die in IJmond worden gereden door een onderaannemer. Op dit moment zijn deze touringcarbussen nog niet uitgerust met OV-chipkaart apparatuur. Het betreft echter alleen enkele scholierenlijnen en het betreft niet de spitsritten die op de overige lijnen worden gereden. Mobiele OV-chipkaartapparatuur voor bussen die niet structureel worden ingezet ten behoeve van lijndienstvervoer is op dit moment in ontwikkeling.
Vindt u het acceptabel dat reizen met de OV-chipkaart in deze bussen niet mogelijk is, terwijl in de aangrenzende concessie strippenkaarten niet meer worden geaccepteerd?
De strippenkaarten zijn niet meer geldig in de concessies voor regionaal openbaar vervoer die zijn verleend door de Stadsregio Amsterdam. In de overgangssituatie naar de invoering van de OV-chipkaart heeft de Stadsregio Amsterdam echter besloten dat op een aantal lijnen de strippenkaarten nog geldig zijn. De abonnementen zijn verkrijgbaar met een coupon waarop de reisrechten staan vermeld, zodat deze abonnementen als zichtkaart kunnen worden gebruikt.
Binnen de concessie van provincie Noord-Holland geldt de afspraak, dat wanneer een reiziger wil reizen met een OV-chipkaart en in de bus geen (werkende) incheckapparatuur beschikbaar is, de reiziger zonder verplichting tot aanschaf van een ander vervoerbewijs mag meereizen op de betreffende rit.