De inzet van journalisten door de veiligheidsdiensten |
|
Ronald van Raak |
|
Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Welke organisaties in Nederland die politieke activiteiten ontplooien zijn sinds de Tweede Wereldoorlog geïnfiltreerd geweest door één van de veiligheidsdiensten?1
In het openbaar kan ik geen mededelingen doen over concrete operationele activiteiten, waaronder begrepen infiltratie in organisaties die politieke activiteiten verrichten, van de AIVD of diens voorganger de BVD. Het in de openbaarheid brengen van dergelijke informatie, bovenal wanneer dat lopende onderzoeken betreft, zou een goede taakuitvoering van de AIVD ernstig belemmeren.
De AIVD brengt jaarlijks een openbaar verslag uit waarin wordt bericht over de onderzoeken die in het kader van zijn wettelijke taak zijn gedaan naar personen en organisaties. Er bestaat geen ruimte om meer informatie aangaande uw vraag in de openbaarheid te verstrekken dan in deze verslagen is gedaan. Ik verwijs kortheidshalve naar deze verslagen.
Bij de organisatie van welke activiteiten die uiteindelijk resulteerden in geweld is één van de veiligheidsdiensten mede betrokken geweest?
Ten behoeve van zijn taakuitvoering heeft de AIVD wettelijk gezien de mogelijkheid dat een natuurlijke persoon bij instructie van de dienst kan worden belast met het verrichten van handelingen die tot gevolg kunnen hebben dat medewerking wordt verleend aan het plegen van een strafbaar feit, dan wel dat er een strafbaar feit wordt gepleegd (Wiv 2002, art. 21). De toepassing van deze bevoegdheid geschiedt altijd op basis van een zorgvuldige afweging van de proportionaliteit en subsidiariteit. Het uitlokken van strafbare feiten door een agent wordt nooit toegestaan en is bovendien wettelijk verboden.
Deelt u de opvatting dat de veiligheidsdiensten geweld moeten voorkomen en niet moeten veroorzaken?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel krijgen dit soort spionnen betaald?
In het openbaar kan geen mededeling gedaan worden van hoeveel informanten en agenten de diensten gebruik maakt. Over de financiële vergoeding die deze personen ontvangen, doe ik geen uitspraken. Wel kan ik aangeven dat informanten of agenten niet altijd een financiële vergoeding krijgen.
Ik hecht eraan te benadrukken dat het de diensten conform de Wiv 2002 is toegestaan om zich bij de uitvoering van zijn taak, dan wel ter ondersteuning van een goede taakuitvoering, te wenden tot een ieder die geacht wordt de benodigde gegevens te kunnen verstrekken. De Wiv 2002 bepaalt voorts dat de diensten bevoegd is tot de inzet van natuurlijke personen, al dan niet onder dekmantel van een aangenomen identiteit of hoedanigheid, die onder verantwoordelijkheid en onder instructie van de dienst zijn belast met het gericht verzamelen van gegevens omtrent personen en organisaties die voor de taakuitvoering van de diensten van belang kunnen zijn (artikel 21). Dit artikel bevat geen uitzonderingen waar het gaat om het soort dekmantel of de hoedanigheid waaronder de agent functioneert. Daarnaast geldt dat er in alle gevallen een zorgvuldig afwegingsproces voorafgaat aan het benaderen van informanten en agenten en dat medewerking te allen tijde op vrijwillige basis geschiedt.
Het hoofd van de AIVD informeert mij over alle zaken die voor mij als politiek verantwoordelijke voor het functioneren van de AIVD van belang zijn.
Was de minister van Binnenlandse Zaken telkens van deze activiteiten op de hoogte?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat de infiltrant voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), ook actief was als journalist?
In het openbaar kan ik niet ingaan op de vraag of een bepaald persoon al dan niet – en in welke hoedanigheid – voor de AIVD actief is geweest, aangezien de AIVD wettelijk verplicht is zijn bronnen geheim te houden.
Hoeveel mensen die ook actief zijn als journalist worden door de AIVD, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) of de Regionale Inlichtingendiensten (RID’s) ingezet? Hoeveel daarvan worden ingezet in het buitenland? Hoeveel daarvan in oorlogsgebieden?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de opvatting dat de inzet van journalisten door de veiligheidsdiensten niet strookt met de onafhankelijkheid van de journalistiek? Ziet u met mij het gevaar dat de inzet van journalisten door de veiligheidsdiensten er toe leidt dat journalisten onderwerp worden van geweld?
Zie antwoord vraag 4.
De gouden handdruk van 425.000 euro voor oud-directeur Woonbron |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
|
|
|
Daar volgens het jaarverslag 2010 van Woonbron1 de voormalig directeur van woningcorporatie Woonbron – na het creëren van een megaverlies door de aankoop van de stoomboot SS Rotterdam – een vergoeding van 425 000 euro heeft meegekregen, wat vindt u daarvan?
Het is de verantwoordelijkheid van de raad van toezicht om het beleid inzake beloningen en ontslagregelingen voor de bestuurders vast te stellen. De raad van toezicht moet hierbij, zoals bij haar gehele bedrijfsvoering, soberheid en doelmatigheid betrachten. Op dit moment ligt hiertoe als kader de «Sectorbrede Beloningscode» voor bestuurders van woningcorporaties voor. Voor de leden van Aedes is de toepassing van deze code verplicht. Hierbij merk ik overigens op dat veel van de arbeidsovereenkomsten in de sector dateren van voor de invoering van deze code in juli 2010 en de voorganger daarvan, de «Adviesregeling Izeboud» uit 2004.
Momenteel is er nog geen wettelijke basis om de bezoldigingen van bestuurders te normeren, om op die wijze de begrippen soberheid en doelmatigheid concreet toetsbaar te doen zijn. Bij de invoering van de wetgeving voor normering van topinkomens (WNT) zal dit voor nieuwe gevallen wel mogelijk worden. Het wetsvoorstel ligt momenteel bij uw Kamer.
Deelt u de mening dat dergelijke vertrekpremies niet te rijmen zijn met de wettelijke bepaling dat toegelaten instellingen sober en doelmatig dienen te opereren?
Zie antwoord vraag 1.
Acht u het toelaatbaar, dat wanneer een corporatiedirecteur tientallen miljoenen euro’s maatschappelijk geld kwijtraakt door het nemen van onverantwoorde risico’s, deze als bedankje bijna een half miljoen euro cadeau meekrijgt?
Zie antwoord vraag 1.
Wat bent u van plan te ondernemen om dergelijke buitensporige vertrekpremies voor falende corporatiedirecteuren onmogelijk te maken?
Zie antwoord vraag 1.
De bemoeizucht van Barroso met de IJzeren Rijn |
|
Farshad Bashir (SP) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Barroso belooft oplossing voor IJzeren Rijn»?1
Ja.
Welke studie wordt er door de Voorzitter van de Europese Commissie, de heer Barroso? Bent u hierbij betrokken?
Volgens informatie van de zijde van de Europese Commissie wordt aldaar geen studie inzake de IJzeren Rijn verricht. De Commissie is wel bezig met actualisering van de TEN-T kaarten 3, waartoe elke mogelijk relevante spoorlijn wordt bezien; bij die actualisering ben ik betrokken.
Hoe verhoudt zich deze – voor de Tweede Kamer onbekende studie – tot het rapport van de Commissie van Onafhankelijk Deskundigen (COD) over de IJzeren Rijn? Kunt u de Tweede Kamer het rapport van COD toezenden? Zo nee, waarom niet?
Het rapport van de Commissie van Onafhankelijk Deskundigen (COD) over de IJzeren Rijn is in het voorjaar van 2009 aangeboden aan de Belgische minister van Overheidsbedrijven en aan de Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat; zij beiden waren gezamenlijk de opdrachtgevers van de COD. In dat rapport adviseert de COD, op basis van de arbitrage uitspraak van het Permanente Hof van Arbitrage en op basis van daarna uitgevoerde technische en economische studies, aan de beide ministers over de kostenverdeling van de reactivering van de IJzeren Rijn op Nederlands grondgebied. Door de beide ministers is afgesproken dat het COD-advies openbaar gemaakt zal worden tegelijk met de beslissing van de beide ministers over de reactivering van de IJzeren Rijn. Die afspraak is toegelicht in de brief van mijn ambtsvoorganger aan de Kamer d.d. 3 juli 2009 (Kamerstuk 27 737, nr. 36). Tot een dergelijke beslissing is het sindsdien nog niet gekomen.
Is het waar dat de Europese Commissie voor eind juni voorstellen doet over de IJzeren Rijn? Waarom bemoeit de Europese Commissie zich met dit onderwerp? Wie heeft hierom gevraagd? Deelt u de mening dat niemand op dit moment zit te wachten op deze Europese bemoeizucht?
Zie het antwoord op vraag 2.
Is het waar dat de Europese Commissie druk uitoefent op u om de internationale verdragen over de IJzeren Rijn uit te voeren en dus voorbij te gaan aan regels met betrekking tot de natuur en het woongenot?
Nee.
Wat is uw inzet bij eventuele bemoeizucht van Europa over dit onderwerp? Bent u bereid om samen op te trekken met de (kritische) Duitse overheden? Zo nee, waarom niet?
Er is geen aanleiding om Europese bemoeienis met de reactivering van de IJzeren Rijn te verwachten: dat is louter een bilaterale kwestie tussen België en Nederland op basis van de betreffende verdragen.
Bent u bereid om de wijze waarop u zich gaat verzetten tegen de IJzeren Rijn eerst met de Tweede Kamer te bespreken alvorens u tot eventuele gesprekken of zelfs onderhandelingen overgaat? Zo nee, waarom niet?
Ik ga mij niet verzetten tegen de reactivering van de IJzeren Rijn, want het recht daartoe is vastgelegd in (bindende) verdragen en de (eveneens bindende) arbitrage uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage. Indien gesprekken tussen België en Nederland over de IJzeren Rijn plaatsvinden geschieden die altijd binnen de randvoorwaarden van genoemde bindende stukken.
Wat zijn eigenlijk de mogelijkheden en consequenties om de verdragen over de IJzeren Rijn eenzijdig op te zeggen?
Een verdrag is eenzijdig opzegbaar als het daarin voorziet. De verdragen over de IJzeren Rijn van 1839 en 1873 kennen deze mogelijkheid niet. Zij zijn dan ook alleen opzegbaar met medewerking van België.
De dreigende sluiting van recreatiepark "OASE Hoenderloo" dat grenst aan Schietkamp Harskamp |
|
Han ten Broeke (VVD), Raymond Knops (CDA), Joël Voordewind (CU) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht over de opzegging van de erfpachtovereenkomst door Defensie per 31 december 2011 en de sluiting van het recreatiepark als gevolg daarvan?1
Ja. Het desbetreffende bericht van de website www.edestad.nl dateert van 2 juni 2009. De kwestie is enkele malen aan de orde gekomen in overleg met de Kamer. Met de brieven van 4 augustus 2010 en 13 oktober 2010 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken (Handelingen TK 2009–2010, Aanhangsel nr. 3013 en Kamerstuk 32 500 X, nr. 6).
Klopt het dat Defensie eenzijdig de erfpachtovereenkomst heeft opgezegd? Wat is de reden voor deze opzegging?
De erfpacht van het perceel waarop recreatiepark De Oase te Hoenderloo is gevestigd, is op 1 januari 1983 ingegaan voor een periode van 30 jaar en eindigt van rechtswege op 1 januari 2013. Het recreatiepark grenst aan het Infanterie Schietkamp (ISK). In 2007 is voor het ISK een nieuwe milieuvergunning inclusief geluidszonering tot stand gekomen. Deze milieuvergunning bracht onder andere vanwege het recreatiepark beperkingen aan het gebruik van het ISK met zich mee. Dit is onwenselijk omdat het ISK van belang is voor de opleiding en training van defensiepersoneel en de operationele gereedstelling van eenheden. Vanwege de beperkingen van de milieuvergunning is besloten dat de erfpacht van het recreatiepark niet zal worden verlengd na de afloop van de termijn. In mei 2008 zijn de eigenaren van het recreatiepark hiervan op de hoogte gebracht.
Klopt het dat door Defensie tot op heden niet behoorlijk is ingegaan op bijvoorbeeld het tegenvoorstel van de belangenvereniging van augustus 2009? Zo nee, wat heeft u wel ondernomen om de recreanten tegemoet te komen?
Ik ben mij bewust van de gevolgen van het besluit de erfpacht niet te verlengen. Defensie heeft het besluit dan ook in een vroeg stadium, in mei 2008, bekendgemaakt teneinde de gevolgen ervan te beperken en de gebruikers van het terrein voldoende tijd te geven een alternatief te vinden. De eigenaren van het recreatiepark hebben begin 2010 een juridische procedure aanhangig gemaakt. Zoals gemeld in de brief van 13 oktober 2010 hebben de eigenaren deze procedure aangehouden in afwachting van de oplossing die in overleg tussen Defensie en de eigenaren van het recreatiepark wordt gezocht. Er zijn inmiddels met de eigenaren meerdere gesprekken gevoerd en begin dit jaar heeft Defensie een voorstel gedaan. Om te voorkomen dat deze gesprekken met de eigenaren worden doorkruist, heeft Defensie met de recreantencommissie van De Oase alleen schriftelijk gecommuniceerd.
Vindt u dat het van behoorlijk bestuur getuigt om op deze manier om te gaan met recreanten die soms al 30 jaar hun vakantie en weekenden naast een Defensieterrein doorbrengen en daar nooit een probleem van hebben gemaakt?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid op korte termijn in gesprek te gaan met de lokale belangenvereniging, waartoe expliciet is opgeroepen in de motie Knops c.s.2, teneinde tot een oplossing te komen die voor alle partijen acceptabel is?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u verder bereid in het licht van de bezuinigingen op de infrastructuur van Defensie en de Strategische Visie Vastgoed nog voor 1 juli 2011 de beslissing om de erfpachtovereenkomst te beëindigen, te heroverwegen?
De beëindiging van de erfpacht van het recreatiepark De Oase is noodzakelijk vanwege de operationele beperkingen aan het gebruik van het ISK. Er is geen verband met de bezuinigingen en de gevolgen daarvan voor het vastgoed van Defensie. Een heroverweging van het besluit is daarom niet aan de orde.
De herbenoeming van FIFA-baas Blatter en het WK-bid |
|
Renske Leijten (SP) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het recente moddergooien tussen diverse FIFA-kopstukken, waarbij de beschuldigingen van corruptie niet van de lucht waren? Vondt u het niet erg toevallig dat de ethische commissie van de FIFA alle beschuldigingen nader heeft onderzocht, met uitzondering van die aan het adres van de heer Blatter?
Ik heb kennisgenomen van de publiciteit rondom de vergadering van de FIFA en de herverkiezing van de heer Blatter tot voorzitter.
Wat is de reactie van de KNVB op uw brief waarin u de KNVB aanspoort de transparantie van de besluitvorming binnen de FIFA te agenderen?1 Welke stappen heeft de KNVB gezet om corruptie te voorkomen en transparantie te bevorderen? Bent u met die acties tevreden gesteld?
Waarom heeft de KNVB voor de herbenoeming van de heer Blatter gestemd?
Desgevraagd geeft de KNVB aan dat tijdens het FIFA-congres in Zurich van alle kanten druk uitgeoefend werd op voorzitter Blatter om serieus het wereldwijd bestaande beeld van FIFA als ondoorzichtige en onbetrouwbare organisatie te gaan aanpakken. Tijdens het verloop van het congres zijn er bij de KNVB momenten van twijfel geweest over hoe te stemmen. Toen de heer Blatter uiteindelijk instemde met een aantal dringend gewenste veranderingen op het gebied van o.a. transparantie en goed sportbestuur en ook akkoord ging met een buitengewoon FIFA-congres waar de bonden de voortgang van de vernieuwingen zullen aanhoren en beoordelen, leek het de KNVB beter de kandidatuur van de heer Blatter te steunen. Daarmee kreeg de voorzitter de kans om direct te beginnen om de komende maanden de FIFA van binnenuit en met inschakeling van onafhankelijke derden te hervormen. Uitstel van de verkiezing van de voorzitter, hetgeen potentieel dreigde, zou ook tot uitstel hebben geleid van de start van het hervormingsproces. Daarmee zou kostbare tijd verloren zijn gegaan.
De afwegingen in deze zijn de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de KNVB.
Is het waar dat het Verenigd Koninkrijk (VK) geen gesprek in EU-verband wilde over de corruptie? Is VK juist de grootste aanjager van onderzoek naar corruptie binnen de FIFA? Heeft de EU sinds de informele sportraad van 23 februari jl. nog stappen ondernomen richting de FIFA om tot een meer transparante organisatie te komen?
Het Verenigd Koninkrijk heeft – in navolging van Nederland – zowel op de informele Sportraad van 22 en 23 februari 2011 als op de formele Sportraad van 20 mei 2011 aandacht gevraagd voor een transparant en goed bestuur bij alle sportbonden, dus ook bij de FIFA. Dit heeft er mede toe geleid dat in het EU werkplan voor sport voor de periode 2011–2014 de bevordering van goed bestuur in de sport een prioriteit is geworden en dat in EU-verband beginselen voor een transparant en goed bestuur in de sport worden ontwikkeld.
Binnen het verband van de FIFA zelf heeft het Verenigd Koninkrijk zich zeker actief opgesteld om hervormingen doorgevoerd te krijgen.
Blijkt er uit uw eigen onderzoek naar het WK-bid ook dat FIFA-officials zich hebben opengesteld voor omkoping in de richting van het Holland-Belgium bid?
De aangekondigde evaluatie van het WK-bid is nog niet gereed. Ik streef er naar de Kamer kort na de zomer te informeren.
Is uw onderzoek naar het WK-bid al klaar? Wanneer wordt dit onderzoek toegezonden aan de Kamer?
Zie antwoord vraag 5.
Wat is uw reactie op de mededeling van het ministerie van Financiën dat de beloofde belastingvrijstelling van de FIFA niet binnen de bestaande wetten paste?2
Bij de besluitvorming door het kabinet medio april 2010 om de bid van de KNVB en KBVB te ondersteunen voor de organisatie van het WK voetbal in 2018 of 2022, was bekend dat ingeval van toewijzing van het WK voetbal aan Nederland en België de fiscale wetgeving aangepast zou moeten worden om de door de FIFA gevraagde fiscale garanties te kunnen verlenen. Dat de fiscale wetgeving ingeval van toewijzing aangepast had moeten worden is ook meerdere malen in antwoord op daarover gestelde vragen richting de Tweede Kamer gecommuniceerd (o.a.
TK 2009–2010, 32 371, nrs. 8 en 11). Het is ook één van de redenen geweest dat Nederland een constitutioneel voorbehoud heeft gemaakt bij de afgegeven garanties aan de FIFA, omdat voor de daartoe noodzakelijke wetswijzigingen parlementaire goedkeuring verkregen had moeten worden.
Wat is uw reactie op de stelling van belastingexperts dat belastingvrijstelling voor medewerkers van internationale organisaties (artikel 39 AWR) niet is bedoeld voor medewerkers van de FIFA?2 3
Het is mij bekend dat door ambtenaren van het ministerie van Financiën als één van de opties voor het kunnen verlenen van de door de FIFA gevraagde fiscale garanties gekeken is naar de mogelijke toepasbaarheid van artikel 39 AWR. De ambtenaren van Financiën hebben over de toepasbaarheid van dit artikel op een organisatie als de FIFA negatief geadviseerd en dat advies is destijds overgenomen.
Is het correct dat het ministerie van Economische Zaken het standpunt was toegedaan dat de «Bierbabes» in Nederland wel strafrechtelijk zouden kunnen worden vervolgd,4 terwijl de minister van VWS aan de Kamer en in de media meldde dat dit niet het geval was?
Nee.
In de antwoorden naar aanleiding van het schriftelijk verslag (Kamerstukken II, 32 371, nr. 8) is uiteengezet dat bepaalde inbreuken op het auteursrecht en het merkenrecht strafrechtelijk kunnen worden gesanctioneerd. Uitgangspunt hierbij is dat strafrechtelijke handhaving een ultimum remedium is dat alleen wordt toegepast bij die inbreuken waardoor het algemeen belang wordt getroffen.
In de antwoorden op eerdere vragen van het Lid Leijten met betrekking tot dit onderwerp (ingezonden 15 oktober 2010, beantwoord op 25 november 2010, nummer 612) is aangegeven dat het dragen van kleding van een concurrerend merk, zoals in het geval van de «Bierbabes», als zodanig niet leidt tot een auteurs-recht- of merkinbreuk. De «Bierbabes» kunnen in dat geval niet strafrechtelijk worden vervolgd in Nederland.
Strafrechtelijk optreden tegen de inbreukmaker is alleen mogelijk in die gevallen dat voldaan is aan de criteria voor auteursrecht- of merkinbreuk. Dat is bijvoorbeeld als het ontwerp van de kleding is gekopieerd. Ook mag niet ten onrechte het FIFA embleem op de kleding worden aangebracht. Als inbreukmaker wordt aangemerkt degene die het voorwerp openlijk ter verspreiding aanbiedt; ter verveelvoudiging of ter verspreiding voorhanden heeft; invoert, doorvoert, uitvoert of bewaart uit winstbejag (artikel 31b jo 31a Auteurswet), en degene die valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken invoert, doorvoert of uitvoert, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, uitdeelt of in voorraad heeft (zie verder artikel 337 Wetboek van Strafrecht).
Het dragen van de kleding als zodanig valt hier dus niet onder.
Hoe kan het dat de kostenraming voor de belastingvrijstelling die de Kamer te zien kreeg uitging van een maximum van 300 miljoen euro, terwijl het ministerie van Financiën uitging van «een bandbreedte van 300 tot 900 miljoen»?5
De «bandbreedte van 300 tot 900 miljoen» waarover gesproken wordt is afkomstig uit een mail van een medewerker van het ministerie van Financiën aan een medewerker van mijn ministerie van begin maart 2010. In de aanloop naar de besluitvorming door het kabinet over de definitieve kandidaatstelling (in de MR van 16 april 2010) is door ambtenaren van het ministerie van Financiën, op basis van de op dat moment beschikbare informatie, een nadere schatting gemaakt van de kosten van de aan de FIFA te verlenen fiscale garanties en dat heeft geresulteerd in een raming van maximaal € 300 miljoen waarover mijn ambtsvoorganger de Tweede Kamer met zijn brief van 21 april 2010 (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 371, nr. 3) heeft geïnformeerd.
Hoe kan het dat de kostenraming voor de politie-inzet die de Tweede Kamer te zien kreeg uitging van een bedrag van 200 miljoen euro, terwijl een «zo goed mogelijke schatting» van de kosten 400 tot 600 miljoen euro bedroeg.5
Het bedrag van € 200 miljoen betreft alleende kosten voor Nederland. De schatting van € 400 tot € 600 miljoen is afkomstig uit het SEO rapport (Hfdst. 3.3.5) en heeft betrekking op een schatting voorNederland en België samen. Nederlandse en Belgische experts hebben op basis van EURO2000 deze gezamenlijke schatting gemaakt. De ondergrens van € 400 miljoen gedeeld door 2 is dus de € 200 miljoen voor Nederland. Dit bedrag is gecommuniceerd aan de Kamer, waarbij is aangetekend dat ook hierin onzekerheidsmarges zitten.
Deelt u de mening dat schattingen van de kosten van een dergelijk evenement weliswaar flink uiteen kunnen lopen, maar dat de Kamer dan wel van die bandbreedte op de hoogte moet zijn? Deelt u de mening dat uit de vragen 10 en 11 blijkt dat de Kamer niet van deze bandbreedte op de hoogte was?
Als er in de voorbereidingsfase van de besluitvorming over een groot sport-evenement als het WK voetbal nog veel onzekerheid bestaat over de parameters voor het maken van een kostenraming is het niet ongebruikelijk dat gewerkt wordt met verschillende bandbreedtes. Voor de besluitvorming over de kandidaatstelling heeft het kabinet zich echter gebaseerd op een raming van de kosten uitgaande van het meest aannemelijke scenario en die kostenraming heeft het kabinet ook richting de Tweede Kamer gecommuniceerd. Tegelijkertijd heeft het kabinet de Tweede Kamer ook de verschillende scenario’s doen toekomen die in het rapport van het SEO zijn geschetst. Het kabinet is aanspreekbaar op de ramingen die het aan het parlement heeft overlegd, maar niet op alle cijfers die in de voorbereidingsfase in allerlei mails en memo’s tussen ambtenaren zijn gewisseld.
Wat is uw reactie op de stelling dat er zelfs op het ministerie van Financiën nooit inzicht is geweest in de totale kosten van het organiseren van een WK?5 Hoe kan de Tweede Kamer zijn controlerende taak uitvoeren als er geen inzicht in de kosten is?
Hiervoor ben ik reeds ingegaan op het inzicht dat op het ministerie van Financiën bestond in de kosten van het organiseren van het WK voetbal. De stelling dat er nooit inzicht zou hebben bestaan in de kosten onderschrijf ik dan ook niet. Die kostenraming was weliswaar omgeven met onzekerheden, maar dat is ook begrijpelijk voor een raming van de kosten van zo’n groot evenement als een WK voetbal, dat bovendien zo ver in de tijd plaatsvindt.
Vindt u het met terugwerkende kracht een wijs besluit geweest om een bid te doen op de organisatie van het WK in 2018?
Het besluit om ons samen met België kandidaat te stellen is destijds door het vorige kabinet en de Tweede Kamer op goede gronden genomen.
Palestijnse kinderen in gevangenschap |
|
Harry van Bommel (SP) |
|
|
|
|
Deelt u de opvatting dat de Israëlische bezettingsmacht veelvuldig in strijd handelt met internationale wetgeving, zoals de Vierde Conventie van Geneve en het VN-verdrag tegen marteling, bij de arrestatie en detinering van jaarlijks ongeveer 700 Palestijnse kinderen in de leeftijd van 12 tot 17 jaar op de bezette Westelijke Jordaanoever? Indien neen, waarom niet? Kunt u dat toelichten?1
Deze opvatting deel ik niet. Het internationale recht verbiedt de arrestatie en detentie van minderjarigen niet, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, zoals met name neergelegd in het Kinderrechtenverdrag, waarbij Israël partij is.
Tegen niet nakomen van nationaal- of internationaalrechtelijke verplichtingen kan bezwaar worden gemaakt bij de nationale rechter.
Is het u bekend dat sinds het jaar 2000 ongeveer 7000 Palestijnse kinderen in arrest zijn genomen onder Militaire Order 1651? Indien neen, wat zijn dan de feiten? Is het tevens waar dat sinds de bezetting van de Westelijke Jordaanoever ongeveer 700 000 mensen (mannen, vrouwen en kinderen) in detentie zijn genomen op basis van Israëlisch militair bestuur? Indien neen, wat zijn dan de feiten?
Ik ben bekend met deze gegevens die – voor zover na te gaan – grosso modo correct zijn.
Deelt u de opvatting dat de militaire rechtbank voor de jeugd, die sinds 2009 bestaat, geen wezenlijke verbetering is omdat deze dezelfde faciliteiten en dezelfde staf gebruikt als militaire rechtbanken voor volwassenen? Deelt u derhalve de conclusie dat er in de praktijk geen verschil is en ook daarom dat er geen aparte militaire rechtbank voor de jeugd bestaat? Indien neen, wat is dan uw opvatting? Bent u bereid er bij de Israëlische autoriteiten op aan te dringen dit hof volledig te hervormen? Indien neen, waarom niet?
Op grond van het kinderrechtenverdrag moet de rechtbank voor de jeugd rekening houden met eigenwaarde en leeftijd van het kind en zorgen voor volledige herintegratie in de samenleving. Het VN-kinderrechtencomité heeft in 2010 aan Israël vragen gesteld over hechtenis van minderjarigen en de nieuwe jeugdrechtbank.2 Sindsdien heeft Israël op een aantal punten verbeteringen doorgevoerd. Zo worden rechters met training op het gebied van jeugdrecht aangesteld en worden kinderen onder de 16 in gewone in plaats van militaire gevangenissen gedetineerd. De conclusie dat er geen verschil tussen de jeugd- en volwassenenrechtbanken aan te wijzen is, deel ik niet.
Bent u bereid er bij de Israëlische autoriteiten op aan te dringen Militaire Order 1 651 in te trekken?2 Indien neen, waarom niet?
De Militaire Order 1651 bevat een codificatie van een grote hoeveelheid van strafrechtelijke en strafprocesrechtelijke bepalingen en kan daardoor in algemene zin bijdragen aan rechtszekerheid. Algehele afschaffing bevordert de rechtszekerheid niet. Nederland zal dit dan ook niet bepleiten.
Deelt u de opvatting dat geen enkel kind mag worden ondervraagd zonder de aanwezigheid van een advocaat naar keuze en in aanwezigheid van een familielid? Zo ja, bent u bereid dit de Israëlische autoriteiten mee te delen? Indien neen, waarom niet?
Israël is bereid de geldende regels en de toepassing daarvan aan te passen op basis van een open en constructieve dialoog. De regering bepleit voortzetting daarvan. Vragen die betrekking hebben op de toegang van kinderen tot rechtsbijstand worden in de reguliere EU-dialoog besproken.
Deelt u de opvatting dat ieder verhoor audiovisueel moet worden opgenomen? Zo ja, bent u bereid dit de Israëlische autoriteiten mee te delen? Indien neen, waarom niet?
Het is aan de Israëlische autoriteiten om te bepalen hoe zij aan hun plichten op grond van het Kinderrechtenverdrag invulling willen geven.
Bent u bereid er bij de Israëlische autoriteiten op aan te dringen dat bewijs dat is vergaard door middel van mishandeling of marteling moet worden afgewezen door de militaire rechtbanken? Indien neen, waarom niet?
Martelen van gevangenen is in strijd met Israëlische wetgeving. Bij (vermeende) schending van de wet is de Israelische rechtsgang de aangewezen weg.
Bent u bereid een onafhankelijk en diepgaand onderzoek te bepleiten naar meldingen van mishandeling en marteling van gedetineerde kinderen en bij gebleken misdaden de verdachten van mensenrechtenschendingen te doen vervolgen? Indien neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
De uitzending 'Sluimerend bewustzijn' van KRO Brandpunt |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de tv-uitzending «Sluimerend bewustzijn»?1
Ja.
Wat is uw reactie op de stelling dat comapatiënten en hun familie in Nederland te horen krijgen: «Stop hem maar in een verpleegtehuis. Behandelen kan wel maar doen we niet in Nederland. Te duur»?
Waarop deze stelling concreet gebaseerd is wordt in de uitzending niet duidelijk gemaakt. Als het een mening is deel ik deze niet.
Klopt het dat bij 40% van de comapatiënten een foute diagnose wordt gesteld over het bewustzijn? Zo ja, wat vindt u van dit hoge percentage?
Nee dat is een onterechte conclusie. Een diagnose komt niet alleen tot stand op basis van bewustzijnsonderzoek maar ook op basis van lichamelijk onderzoek zoals de aanwezigheid van reflexen en volgbewegingen van de ogen. De discussie of het mogelijk en betekenisvol is om meer gedetailleerde niveaus te onderscheiden, hangt met name af van de gevolgen die dat kan hebben voor de therapie. Zie ook mijn antwoord op de vragen 5 en 6.
Klopt het dat onderzoekers in Luik een bewustzijnstest hebben ontwikkeld die de kans op herstel van comapatiënten kan voorspellen?
Het klopt dat de onderzoekers in Luik onderzoek doen naar het resterend bewustzijn van comapatiënten en de methoden om dit aan te tonen. In een interview met de Luikse onderzoekers uit 20092 wordt gesteld dat er ruimte is voor verbetering van de prognostische tests. Zij koppelen dat overigens vooral aan het voorspellen van de sterftekans op de intensive care.
Deelt u de mening dat elke comapatiënt recht heeft op een bewustzijnstest? Zo nee, waarom niet?
Ik interpreteer deze vraag als een vraag naar de aanspraak op vergoeding van deze test vanuit de basisverzekering. Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heeft over de beoordeling van testen zeer recent een rapport uitgebracht3. In dat rapport wordt helder aangegeven wat er bij de beoordeling van een test komt kijken. De volgende passage die het kader schetst, is een rechtstreeks citaat uit dat rapport:
«Het CVZ beoordeelt als pakketbeheerder interventies op basis van gezondheidsuitkomsten voor patiënten. Dat geldt zowel voor therapeutische interventies, als ook voor tests. We gaan er vanuit dat medische tests niet alleen beoordeeld moeten worden op hun intrinsieke waarde, maar vooral ook op hun gevolgen voor de gezondheid van de patiënt. Het CVZ is als pakketbeheerder van opvatting dat betaling vanuit de basisverzekering (collectieve middelen), waarvoor een beroep op de solidariteit van alle verzekerden wordt gedaan, alleen gerechtvaardigd is als de interventie (in casu ook de medische test) daadwerkelijk nuttig is voor de gezondheid van degenen die de interventie ondergaan. Dat betekent dat in de visie van het CVZ een medische test alleen beschouwd kan worden als zorg conform «de stand van de wetenschap en praktijk» als aangetoond of aannemelijk gemaakt is dat toepassing van de test tot gezondheidswinst bij patiënten leidt. De medische test moet – kort gezegd – klinisch nut (clinical utility) hebben.
Klinisch nut doelt op een verbetering van de gezondheid van patiënten die de test ondergaan. Of er klinisch nut zal zijn hangt mede af van de behandeling in brede zin, die de patiënt krijgt nadat deze de test heeft ondergaan. De behandeling in brede zin die volgt op de test zal dus ook in de beoordeling van klinisch nut meewegen. Dit betekent dat voor het CVZ onderwerp van beoordeling zal zijn: de test-plus-behandelingstrategie. De term «behandeling in brede zin» omvat alle interventies die op basis van de test toegepast worden en invloed hebben op de uiteindelijke uitkomst voor de patiënt. Deze interventies kunnen zeer divers zijn en bijvoorbeeld bestaan uit therapeutische ingrepen, medicatie, aanvullende tests of wachtperiodes.» (Einde citaat).
Op dit moment valt alleen aan te geven dat om tot een positief oordeel te kunnen komen aanzienlijk meer informatie benodigd is over nut en noodzaak van test en behandeling dan in de uitzending4 getoond werd.
Deelt u de mening dat de bewustzijnstest door zorgverzekeraars vergoed moet worden, evenals de vervolgtherapie indien blijkt dat communicatie met de comapatiënt mogelijk is? Zo nee waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Welke maatregelen kunt u nemen om de behandeling van comapatiënten in Nederland te verbeteren?
Nader onderzoek moet de wegen aantonen waarlangs de uitkomst voor comapatiënten verbeterd kan worden. Het daarvoor noodzakelijke onderzoek kan via de door mij beschikbaar gestelde middelen zoals de Academische Component en de onderzoeksprogramma’s bij ZONMW worden bekostigd. Relevant onderzoek op dit vlak kan daarbinnen een plaats krijgen.
De oplopende spanningen tussen Azerbeidzjan en Armenië |
|
Frans Timmermans (PvdA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht over de oplopende spanningen tussen Azerbeidzjan en Armenië?1
Ja.
Deelt u de mening dat het zorgwekkend is te moeten constateren dat beide landen een stevig militair apparaat aan het opbouwen zijn om het conflict over Nagorno-Karabach de enclave mogelijk op deze wijze uit te vechten?
Nederland blijft bezorgd over het risico van escalatie van het conflict over Nagorno-Karabach. Het is belangrijk dat alle partijen zich onthouden van agressieve retoriek en een lokale wapenwedloop wordt voorkomen. Ik betreur de slachtoffers van de regelmatig terugkerende schietincidenten aan de administratieve grenzen van het conflictgebied. Het conflict staat democratische ontwikkelingen in beide landen in de weg doordat het de binnenlandspolitieke agenda teveel domineert. Bovendien vertraagt het de verbetering van de Turks-Armeense relatie, omdat Turkije voor een verbetering de oplossing van het conflict Nagorno-Karabach als voorwaarde stelt.
Deelt u de mening van de presidenten van de lidstaten van de Minsk Group van de Organisatie voor Veiligheid en Samenleving in Europa (OVSE) dat de tijd is aangebroken om tot een vreedzame oplossing van dit conflict te komen?2 Indien ja, op welke wijze zal Nederland hier een rol in spelen?
Ik steun de gezamenlijke verklaring tijdens de G-8 top in Deauville van de drie presidenten van de landen die als co-voorzitters van de OVSE-Minsk groep optreden. De presidenten hebben hiermee een krachtig signaal afgegeven dat de huidige status quo niet acceptabel is en dat gebruik van geweld om een oplossing te forceren sterk zal worden veroordeeld.
Nederland steunt de inspanningen van de Minsk-groep. De Minsk-groep heeft voorstellen gedaan, die een gepaste en gebalanceerde basis vormen om tot een akkoord te komen. De komende maand zijn verschillende besprekingen voorzien tussen betrokken partijen, in de hoop dat op 24 juni a.s. tijdens een bijeenkomst in Kazan (Rusland), op instigatie van de Russische president Medvedev, de presidenten van Azerbeidzjan en Armenië reële voortgang kunnen boeken. Hoewel de EU geen deel uitmaakt van de Minsk-groep, zal zij bij de uitwerking van een akkoord een belangrijke rol kunnen en moeten vervullen waar het wederopbouw betreft. Nederland zal zowel bilateraal als in multilateraal verband blijven aandringen op een vreedzame oplossing van het conflict.
Kunt u toelichten of Nederland een actieve rol op zich neemt als het gaat om de mensenrechtensituatie in Azerbeidzjan respectievelijk Armenië? Indien ja,op welke wijze wordt hier uitvoering aan gegeven?
De dialoog met beide landen over democratie en mensenrechten maakt onderdeel uit van het Oostelijke Partnerschap van de EU. Ook in de onderhandelingen over een associatieakkoord staat respecteren van mensenrechten voortdurend op de agenda. In hun gesprekken met autoriteiten wijzen hoge vertegenwoordigers van de EU op de verplichtingen die beide landen in internationaal kader, zoals de OVSE en de Raad van Europa, reeds op zich hebben genomen. Waar gewenst staat het EU-instrumentarium ter beschikking om de landen te ondersteunen bij hervormingen op dit gebied. Binnen de EU speelt Nederland een actieve rol om de invulling van deze agenda maximaal te beïnvloeden. Tevens ontplooit Nederland bilaterale initiatieven ter ondersteuning van democratische hervormingen in beide landen en wordt de mensenrechtensituatie in de bilaterale contacten structureel opgebracht.
Wat is de Nederlandse opstelling ten aanzien van media- en persvrijheid in beide landen? Speelt Nederland een actieve rol om media- en persvrijheid te bevorderen in beide landen? Indien ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
De ontwikkelingen in beide landen met betrekking tot media- en persvrijheid laten een gemengd beeld zien en vragen om blijvende aandacht en betrokkenheid. Ik heb de voortijdige vrijlating van gewetensgevangenen in beide landen verwelkomd. Tegelijkertijd zijn de recente arrestaties van jonge activisten rond demonstraties in Azerbeidzjan reden tot zorg. De EU heeft dit in verklaringen expliciet kenbaar gemaakt. Nederland ondersteunt dergelijke interventies. In gesprekken met de Azerische regering heeft Nederland aangegeven dat verbetering van de mensenrechtensituatie van belang is. In Armenië speelt Nederland met beperkte middelen een actieve rol om media- en persvrijheid te bevorderen. Zo hebben recente projecten bijgedragen aan het opbouwen en versterken van onafhankelijke online media, regionale media en de capaciteit van onderzoeksjournalistiek.
Bent u bereid dit conflict- indien de onderhandelingen tijdens een geplande bijeenkomst in juni 2011 te Kazan spaak lopen – rechtstreeks of in EU-verband ter sprake te brengen? Zo ja, op welke wijze zult u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord bij vraag 3.
De Amerikaanse Foreign Account Tax Compliance Act |
|
Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van de Amerikaanse Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA), die van alle financiële instellingen in de wereld, die direct of indirect met de VS zaken doen (en dus ook van alle Nederlandse financiële instellingen) vraagt van al hun klanten na te gaan of zij een Amerikaanse persoon zijn in de zin van FATCA of niet?
Ja.
Welke gegevens dienen deze instellingen jaarlijks aan de Amerikaanse overheid van bepaalde cliënten door geven om de 30% (straf)belasting te voorkomen?
De Nederlandse financiële instellingen die zaken doen met de Verenigde Staten zijn verplicht jaarlijks aan de Amerikaanse overheid, onder andere naam, adres, rekeningnummer en «U.S. Tax Identification Number» van Amerikaanse belastingplichtigen te overleggen alsmede de jaarlijkse inkomsten, uitgaven en het totale investeringsvolume. In vier publicaties1 heeft de Internal Revenu Service (de IRS) FATCA verder uitgewerkt en aangegeven aan welke vereisten de rapportage moet voldoen. Het is de bedoeling dat alle financiële instellingen een overeenkomst aangaan met de IRS waarin jaarlijkse rapportage afspraken worden vastgelegd. Als niet wordt voldaan aan de vereisten van FATCA (inclusief de publicaties), moet een 30% bronheffing worden ingehouden op inkomsten en opbrengsten van bepaalde interest- en dividend genererende vermogenstitels afkomstig uit de Verenigde Staten (VS), zoals obligaties of aandelen.
Is deze wet in overeenstemming met het belastingverdrag tussen de Verenigde Staten en Nederland?
FATCA is aangenomen met het doel belastingontwijking door Amerikaanse belastingplichtigen te voorkomen. De Amerikaanse overheid wil voorkomen dat Amerikaanse cliënten vermogen in het buitenland onderbrengen (waaronder op buitenlandse rekeningen) met het doel dit buiten het zicht van de IRS te houden. De VS bezit net als elk ander land autonomie ten aanzien van het invoeren van nationale wetgeving. FATCA is aangenomen en zal vanaf 1 januari 2013 gefaseerd in werking treden. Tijdens het Algemeen Overleg (AO) over de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 van 8 juni jongstleden heb ik aangegeven dat ik in april uitgebreid gesproken heb met de «US Department of the Treasury» over oplossingen voor de problematiek die ten grondslag ligt aan FATCA. De Europese Commissie (EC) heeft namens de lidstaten een voorstel neergelegd om tegemoet te komen aan de vereisten die zijn neergelegd in FATCA. De EC stelt voor om aansluiting te zoeken bij en gebruik te maken van de bestaande systematiek van de spaartegoedenrichtlijn. Op deze manier zouden de extra administratieve- en financiële lasten voor de financiële instellingen beperkt kunnen blijven. Nederland ondersteunt het initiatief van de EC en ik heb dit nogmaals bevestigd in mijn eerder genoemde gesprek over FATCA tijdens mijn bezoek aan de VS. De VS heeft aangegeven eerst het overleg met de EU te willen voeren. Als dat niet tot het gewenste resultaat leidt, ligt verder bilateraal overleg met Nederland in de rede. Met de fiscale autoriteiten van de VS is ook afgesproken dat in dat geval op bilateraal niveau zal worden gezocht naar oplossingen voor eventueel resterende knelpunten. In dat kader zou dan ook FATCA in relatie tot het belastingverdrag aan de orde kunnen komen. In de – naar verwachting beperkte – situaties dat FATCA zou kunnen leiden tot knelpunten in relatie tot het belastingverdrag tussen Nederland en de VS, zal Nederland dit bij de VS onder de aandacht brengen. Als wordt voldaan aan de vereisten van FATCA, gelden volgens de VS de gebruikelijke teruggaafprocedures teneinde de verdragsvoordelen te verkrijgen.
Overtreden Nederlandse banken of andere financiële instellingen de Wet op de bescherming persoonsgegevens of andere privacywetgeving indien zij gegevens van klanten doorgeven aan de Amerikaanse overheid?
Aangezien de Europese Commissie dit punt al aan het onderzoeken is, wil ik eerst de uitkomst van dat onderzoek afwachten.
Bent u bereid om aan het College bescherming persoonsgegevens een advies te vragen of deze regelgeving in overeenstemming is met de Nederlandse wetgeving, zoals die toch geldt tussen (rechts)personen in Nederland?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat Nederlandse financiële instellingen, zoals pensioenfondsen, beleggingsfondsen, banken en verzekeraars, de facto gedwongen zullen worden al hun cliënten individueel te vragen of zij Amerikaans zijn in de zin van de Amerikaanse FATCA wetgeving?
De Nederlandse financiële instellingen zullen op basis van FATCA genoodzaakt zijn een systeem in te voeren dat identificatie van Amerikaanse cliënten mogelijk maakt. In hoofdlijnen kunnen de financiële instellingen al hun klanten identificeren op basis van de «know-your-customer» vereisten. Echter, FATCA kent andere vereisten ten aanzien van de rapportage ten opzichte van de rapportagevereisten die van kracht zijn op basis van de huidige wet- en regelgeving.2 Dat zorgt er voor dat de financiële instellingen genoodzaakt zijn hun systemen aan te passen om te kunnen voldoen aan de vereisten die zijn neergelegd in FATCA.
Indien een persoon deze vraag niet beantwoordt of niet wenst te beantwoorden, is de financiële instelling dan gerechtigd om 30% van de renteopbrengsten c.q. vermogensopbrengsten in te houden en die af te dragen aan de Amerikaanse overheid? Zo dat het geval is, op basis van welke Nederlandse wetgeving is een financiële instelling gerechtigd om dat te doen? Of is een wettelijke basis niet vereist voor het opleggen van een belasting?
De Verenigde Staten heeft bij het niet voldoen aan de vereisten die zijn opgenomen in FATCA, aangegeven dat er een heffing volgt van 30% over bronnen afkomstig uit de VS. Deze heffing is opgenomen in de nationale wetgeving van de VS en zal via de fiscale systematiek van een bronheffing worden opgelegd. De financiële instellingen zullen deze bronheffing moeten toepassen op basis van de nationale wetgeving van de VS en de contractuele relatie die de financiële instellingen aangaan met de IRS. Aangezien de Nederlandse financiële instellingen dus een Amerikaanse belasting moeten inhouden en afdragen, is een Nederlandse wettelijke basis daarvoor niet vereist. Het inhouden en afdragen van een buitenlandse bronbelasting vloeit immers niet voort uit de Nederlandse (belasting)wetgeving.
Het bericht dat tolken bij artsenbezoek niet meer worden vergoed |
|
Khadija Arib (PvdA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat tolken bij artsenbezoek niet meer worden vergoed?1
Ja
Deelt u de mening dat communicatie in de gezondheidszorg van cruciaal belang is zowel bij het vaststellen van de diagnose als bij de behandeling? Zo ja, op welke manier denkt u dit probleem voor de groep mensen die de taal niet beheersen maar wel afhankelijk zijn van zorg, op te lossen zonder tolk?
Ik onderschrijf dat communicatie van belang is zowel bij het vaststellen van de diagnose als bij de behandeling. Dat neemt niet weg dat patiënten/cliënten (of hun vertegenwoordigers) zelf verantwoordelijk zijn voor het machtig zijn van de Nederlandse taal. Uitgangspunt is dat de patiënt/cliënt zelf dient te zorgen voor de inzet van een tolk indien dat nodig wordt geacht. Afhankelijk van de situatie en de aard van het gesprek kan dit een professionele tolk zijn maar ook een tolk uit het eigen netwerk van de patiënt.
Deelt u de mening dat met het afschaffen van de vergoeding van tolk- en vertaaldiensten een drempel in de zorg wordt opgeworpen die de toegang tot de zorg voor bepaalde kwetsbare groepen in de maatschappij belemmert? Zo ja, welke middelen staan u ter beschikking om hier wat aan te doen? Zo nee, waarom niet?
Alle verzekerden hebben recht op alle zorg uit de Zvw en de AWBZ ongeacht of zij de Nederlandse taal machtig zijn. De toegang tot deze zorg wordt door het afschaffen van de centrale vergoeding van tolk- en vertaaldiensten niet belemmerd.
Hoe verhoudt deze bezuinigingsmaatregel zich tot het principe zoals vastgelegd in de Wet geneeskundige behandelingovereenkomst (WGBO) dat de patiënt recht heeft op informatie van de hulpverlener, en dat de patiënt toestemming moet geven voor een medische behandeling? Met andere woorden, welke gevolgen heeft het afschaffen van de vergoeding van tolk- en vertaaldiensten voor het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt dat ten grondslag ligt aan artikel 7:448, lid 1 jo. 7:450, lid 1 BW (WGBO)?
Deze maatregel heeft geen gevolgen voor het zelfbeschikkingsrecht. Patiënten/cliënten (of hun vertegenwoordigers) zijn zelf verantwoordelijk voor het machtig zijn van de Nederlandse taal. Indien het nodig wordt geacht dan kan de patiënt/cliënt zelf zorgen voor de inzet van een tolk.
Deelt u de mening dat tolken door iemand uit de naaste omgeving van een patiënt een deugdelijke behandeling wegens privé aangelegenheden die de gezondheid van de patiënt zelf betreffen in de weg kan staan? Kunt u zich in dat verband situaties voorstellen waarin het juist onacceptabel is dat iemand uit de naaste omgeving tolkt denk aan hiv, kanker, abortus enz.? Zo ja, bent u voornemens in dat verband maatregelen te treffen? Zo nee, waarom niet?
De noodzakelijkheid van de inzet van een professionele tolk verschilt per individuele situatie en de aard van het gesprek. Ik kan mij situaties voorstellen waarbij een tolk uit de naaste omgeving niet wenselijk is. In dit soort situaties kan de patiënt/cliënt op eigen kosten een professionele tolk inhuren.
Klopt het dat het in Engeland verboden is om familieleden van patiënten in te schakelen als informele tolk? Zo ja, hoe denkt u daarover?
Ik heb geen aanwijzingen dat in Engeland een wettelijk verbod geldt voor het inzetten van familieleden als tolk. Ik ben geen voorstander van een algemeen verbod om familieleden van patiënten in te schakelen als informele tolk. De wenselijkheid daarvan verschilt per situatie.
Deelt u de mening dat de aangekondigde bezuiniging op tolk- en vertaaldiensten indruist tegen de zogenoemde veldnormen over de inzet van tolken in de zorg, zoals opgesteld in 2005 op advies van de Inspectie voor de Gezondheidszorg?
In de huidige veldnormen, zoals in 2005 door het veld zelf opgesteld, wordt aangegeven dat bij voorkeur gebruik wordt gemaakt van een professionele tolk. De professionele tolk kan nog steeds worden ingezet. Dit past binnen de veldnorm en kan moeilijke en tijdrovende behandelprocedures voorkomen. Uitgangspunt is dat de patiënt/cliënt zelf verantwoordelijk is voor de financiering van de professionele tolk.
Onderschrijft u de stelling dat het afschaffen van de vergoeding voor tolk- en vertaaldiensten in de zorg kan leiden tot moeilijke en tijdrovende behandelprocedures en dus kostenverhogend zal werken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
De EU die 20 miljoen euro van haar mensenrechten budget uitgeeft om Amerikanen te doceren over linkse uitgangspunten |
|
Louis Bontes (PVV) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «EU spendeert 20 miljoen aan promotie linkse standpunten in VS»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het mensenrechtenbudget bestemd is voor ontwikkelingslanden en bent u het verder met mij eens dat de Verenigde Staten geen ontwikkelingsland zijn, maar één van de rijkste en meest democratische landen in de wereld? Zo nee, waarom niet?
Het Europees Instrument voor Democratie en Mensenrechten is één van de instrumenten waarmee invulling wordt gegeven aan het Europees Mensenrechtenbeleid. De nadruk ligt daarbij op landen waar de uitdagingen op het terrein van democratie en mensenrechten het grootst zijn. Het merendeel van de middelen van dit programma wordt in deze landen uitgegeven.
Dit sluit een inzet in andere derde landen zoals de Verenigde Staten niet uit. Het betreft hier een instrument van het extern beleid van de Unie dat zich richt op alle landen buiten de Europese Unie. Ik ben het echter met u eens dat de prioriteiten van het Europees Instrument voor Democratisering en Mensenrechten elders zouden moeten liggen.
Deelt u voorts de mening dat dit wederom een schandalig voorbeeld is van misbruik van het EU-budget en dat dit pure geldverspilling is. Zo nee, waarom niet?
Nee, die mening deel ik niet. Het Europees Instrument voor Democratisering en Mensenrechten, het kleinste fonds van de EU, is een instrument dat activiteiten ondersteunt in de uitvoering van het Europees Mensenrechtenbeleid. Daaronder vallen ook activiteiten die kunnen bijdragen aan betere informatievoorziening en dialoog over standpunten en beleid van de Europese Unie.
Wat gaat u er aan doen om het misbruik van EU-budget en deze geldverspilling te stoppen?
Dit kabinet staat pal voor een effectieve en efficiënte inzet van Europese fondsen. Dat geldt voor de EU-inzet in ontwikkelingslanden en die in rijkere partnerlanden. Europese uitgaven worden onderworpen aan strenge regels. In het geval van de inzet van het Europees Instrument voor Democratie en Mensenrechten in de Verenigde Staten deel ik niet uw mening dat hier sprake is van misbruik van EU-middelen. Mocht het tegendeel blijken, dan zal ik de Europese Commissie hierop aanspreken. Ik zie nu geen aanleiding voor specifieke actie op het punt van effectieve besteding van EU-middelen naar aanleiding van het genoemde rapport. Dat doet overigens niets af aan het belang dat het kabinet hecht aan een meer rechtmatige, efficiënte, doelmatige en transparante besteding van Europese middelen, zoals benadrukt in de brief van 28 maart jl. over de kabinetsinzet voor de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader van de EU voor de periode vanaf 2014 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 529).
"Foute hulpofficieren" |
|
Coşkun Çörüz (CDA), Madeleine van Toorenburg (CDA) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Taakstraf voor «foute» hulpofficieren»?1
Ja.
Acht u het een wenselijke gang van zaken dat de strafzaken tegen de van valsheid in geschrifte/fraude verdachte betrokken hulpofficieren, is afgedaan door middel van een transactie, aangeboden door het Openbaar Ministerie (OM) in plaats van een oordeel door een strafrechter middels een openbare terechtzitting?
Ik verwijs naar mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Helder van uw Kamer (kenmerk 2011Z11775, ingezonden 6 juni 2011).
Het beoordelen van de wenselijkheid van een eventuele hernieuwde inzet van betrokkenen als hulpofficier van justitie is een verantwoordelijkheid van de betreffende politiekorpsen. Overigens heeft het Openbaar Ministerie mij meegedeeld dat de betrokkenen vanwege de getroffen disciplinaire maatregelen op dit moment niet inzetbaar zijn als hulpofficier.
Klopt het dat de transactie is aangeboden door het OM in Maastricht en dat de betrokken hulpofficieren in datzelfde arrondissement werkzaam waren? Zo ja, wat vindt u van deze gang van zaken? Was een beoordeling van deze zaken door een ander arrondissementsparket niet beter geweest?
Het klopt dat de transactie is aangeboden door het arrondissementsparket te Maastricht en dat betrokkenen in dat arrondissement werkzaam zijn.
Overeenkomstig de regels van de relatieve competentie (artikel 2 e.v. Wetboek van Strafvordering, WvSv) is een arrondissementsparket belast met de opsporing van alle strafbare feiten die binnen het betreffende rechtsgebied zijn gepleegd. In uitzondering op deze regel dient een rechterlijk ambtenaar op grond van artikel 510 WvSv te worden vervolgd bij een ander gerecht dan het gerecht behorend bij het gebied waarbinnen hij werkzaam is. Hiervan is in dit geval geen sprake nu de betrokkenen allen politieambtenaar zijn en geen rechterlijk ambtenaar.
Onderzoeken naar politiemedewerkers worden uitgevoerd door zogenaamde «bureaus interne onderzoeken» die de integriteit van eigen politiemedewerkers onderzoeken of – in uitzonderlijke gevallen – door de Rijksrecherche. De leiding van dit soort strafrechtelijk onderzoeken ligt bij het Openbaar Ministerie van het betrokken arrondissementsparket.
Het Openbaar Ministerie heeft mij meegedeeld dat het onderzoek naar de vier onbevoegde hulpofficieren in Limburg is verricht door het bureau interne zaken van de twee betreffende politiekorpsen. Er bestond geen aanleiding het onderzoek over te dragen aan de Rijksrecherche of te laten afdoen door een ander arrondissementsparket. Ik heb dan ook geen reden om aan te nemen dat het strafrechtelijk onderzoek naar de onbevoegde hulpofficieren van justitie beter in een ander arrondissementsparket had kunnen plaatsvinden.
Bent u van oordeel dat met de (inmiddels aanvaarde) transactie kan worden volstaan of worden ook arbeidsrechtelijke gevolgen aan de afdoening van de zaken verbonden? Deelt u de opvatting dat in beginsel voor de betrokken politiefunctionarissen hervatting van de taak als hulpofficier niet meer wenselijk is?
In mijn antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Marcouch, Recourt en Kuiken van uw Kamer (kenmerk 2010Z17052, ingezonden op 18 november 2010) heb ik aangegeven dat vormverzuimen ten aanzien van de meest gebruikte bevoegdheden van hulpofficieren door de rechter verschillend worden beoordeeld. Het Openbaar Ministerie beschikt niet over een landelijk overzicht van alle strafzaken waarin de onbevoegdheid van de hulpofficieren al dan niet consequenties heeft gehad. Uit een beknopte inventarisatie door het Openbaar Ministerie komt het beeld naar voren dat de rechter in de meeste gevallen geen consequenties aan dergelijke vormverzuimen verbindt. Een uitzondering daarop vormt een uitspraak van de rechtbank Maastricht waarin een verdachte werd vrijgesproken. Deze uitspraak (LJN: BN3088) is door het gerechtshof Den Bosch op 28 september 2010 in hoger beroep vernietigd (LJN: BO1027) en terugverwezen naar de rechtbank Maastricht. Op 29 april 2011 heeft de rechtbank Maastricht het Openbaar Ministerie in deze zaak niet-ontvankelijk verklaard (LJN: BQ3968). Hiertegen heeft het Openbaar Ministerie hoger beroep ingesteld. In een andere zaak heeft een strafvermindering van 20 uur werkstraf plaatsgevonden (rechtbank Den Bosch, 12 mei 2010, BM 4041).
Kunt u aangeven in hoeveel zaken het onbevoegd handelen van hulpofficieren heeft geleid tot consequenties voor strafzaken? Zijn hierdoor strafzaken stukgegaan?
Frauderende bewindsvoerder(s) |
|
Jeroen Recourt (PvdA) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Bewindvoerderskantoor dupeert zestig mensen»?1
Ja.
Hoe lang heeft het geduurd voordat het bij de gedupeerden bekend was dat zij bestolen waren? Waarom is dit niet eerder opgemerkt?
Blijkens het vonnis van de Rechtbank Assen (LJN: BQ7820) konden deze diefstallen in korte tijd op deze schaal gebeuren omdat de rekeningen van de slachtoffers gekoppeld waren aan de rekening van de bewindvoerder, de zogenaamde spilrekening. Bij deze rekening hoorde een pinpas waarover de dader als medewerker van het kantoor van de bewindvoerder de beschikking had. Via deze pas had hij toegang tot alle gekoppelde rekeningen.
Nadat de bewindvoerder op de hoogte raakte van de transacties heeft zij eerst een en ander zelf onderzocht, vervolgens de rekening geblokkeerd, haar medewerker bevraagd, en de diefstal gemeld bij de met het toezicht in deze schuldsaneringzaken belaste rechters-commissarissen. Tussen de ontdekking van de transacties door de bewindvoerder en haar melding zat een periode van 10 dagen.
Hoe komt het dat zo'n groot aantal personen slachtoffer is geworden van dit kantoor?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft de controle op de bewindvoerder gefaald? Zo ja, op welke wijze? Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Zo nee, hoe heeft de fraude kunnen gebeuren ondanks de controle?
De rechtbank in Rotterdam heeft in haar vonnis in kort geding van 7 oktober 2008 bepaald dat het de rechter-commissaris vrij staat om het toezicht op de betalingen van de bewindvoerder zo vorm te geven dat pas achteraf, bij sluiting van het dossier, controle op de feitelijke geldstromen plaatsvindt. Van belang is dat het misbruik van de rekeningen aan het licht is gekomen en daarop passende maatregelen tegen betrokkene zijn genomen.
Was het kantoor aangesloten bij een beroepsvereniging? Zo nee, zou dat wenselijk zijn geweest?
De ledenlijst van de enige branchevereniging van bewindvoerders Wsnp (BBW) is niet openbaar. De BBW toetst haar leden niet op kwaliteit. Die taak is bij algemene maatregel van bestuur toebedeeld aan de Raad voor Rechtsbijstand. Deze organisatie ontwikkelt in samenspraak met de sector en de rechterlijke macht kwaliteitscriteria en organiseert de toetsing. Zie hierover ook het antwoord op vraag 7. Ik heb daarom geen oordeel over de wenselijkheid van aansluiting bij de beroepsvereniging.
Op welke wijze worden de gedupeerden thans bijgestaan? Worden zij bijgestaan in het verhalen van hun schade? Hebben zij voortvarend een nieuwe bewindvoerder toegewezen gekregen?
De betreffende bewindvoerdersorganisatie is inmiddels failliet verklaard. Zij is door de opvolgende Wsnp-bewindvoerder namens de schuldeisers in die dossiers mede aansprakelijk gesteld voor de financiële schade die bij deze schuldeisers ligt.
De schuldenaren die aan het toezicht van de ontslagen bewindvoerder waren toevertrouwd ondervinden zelf geen financiële schade. Zij hebben namelijk aan hun verplichting voldaan door een deel van hun inkomen en/of vermogen aan de bewindvoerder beschikbaar te stellen. Voor het verloop of de uitkomst van hun schuldsanering heeft dit incident geen gevolg. Bij de beoordeling of de schuldenaar een schone lei verdient, is immers bepalend of een uiterste inspanning is geleverd om schuldeisers zo ver mogelijk tegemoet te komen. Het resultaat van die inspanningen is daarbij niet bepalend.
Op welke wijze wordt de kwaliteit van de professionele bewindvoerder geborgd?
De controle op de bewindvoerder is op drie niveaus georganiseerd. De Raad voor Rechtsbijstand toetst of een bewindvoerderorganisatie voldoet aan de kwaliteitsstandaard Wsnp2. Dit zijn criteria op het gebied van bedrijfsvoering, onafhankelijkheid en (financiële) continuïteit. Daaronder horen ook procedures voor het beheer van boedelrekeningen. Onafhankelijke auditoren beoordelen tijdens een bedrijfsbezoek of aan alle eisen voldaan is. Driejaarlijks vindt een her-audit plaats. Medewerkers van gecertificeerde organisaties kunnen worden ingeschreven in het bewindvoerdersregister van de Raad3. Kandidaat-bewindvoerders moeten een speciale beroepsopleiding met succes hebben doorlopen, een Verklaring omtrent gedrag overleggen, een aansprakelijkheidsverzekering hebben afgesloten en aan andere individuele eisen voldoen alvorens ingeschreven te kunnen worden. Ook op dit niveau vindt periodiek hertoetsing plaats.
Op dossierniveau controleert de rechter-commissaris of de bewindvoerder zijn wettelijke taken adequaat uitvoert. Dit gebeurt onder meer aan de hand van periodieke verslagen die de bewindvoerder uitbrengt over het verloop van iedere schuldsanering. In een aantal gevallen kunnen betalingen alleen worden verricht na goedkeuring van de rechtbank. Dit toezicht wordt deels uitgevoerd op basis van de wet en deels op basis van landelijke afspraken die de rechtbanken hebben gemaakt.4
Recente arrestaties in Irak |
|
Harry van Bommel (SP) |
|
|
|
|
Hebt u kennisgenomen van de arrestatie van een viertal jonge activisten in Irak op 27 mei jl., Jihad Jalil, Ali Abdul-Khaliq Al-Jaf, Mouayad Faisal Al-Tayyeb, Ahmed Alaa al-Baghdadi, en andere willekeurige arrestaties van politieke activisten?1
Ja.
Bent u bereid uw afkeuring te uiten bij de Iraakse autoriteiten tegen de repressieve houding tegenover de leiding van democratiseringsbeweging in Irak? Indien neen, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
De Nederlandse regering blijft de Iraakse autoriteiten zowel in bilateraal als in VN-verband wijzen op de verantwoordelijkheden die zij hebben ten aanzien van het waarborgen van de mensenrechten van het Iraakse volk, waaronder het recht vreedzaam te demonstreren en te vragen om democratische hervormingen. Bij een volgend gesprek van de Nederlandse ambassadeur met minister Zebari zal hij zijn zorg uitspreken over berichten over mensenrechtenschendingen inclusief marteling, en specifiek aandacht vragen voor bij hem bekende individuele gevallen.
Bent u bereid om in aansluiting op het gesprek van de Nederlandse ambassadeur in Irak op 10 maart jl. opnieuw contact op te laten nemen met de minister van Buitenlandse Zaken van Irak? Zo ja, op welke korte termijn? Indien neen, waarom niet?2 Bent u bereid daarbij ook de vele afzonderlijke gevallen die door Amnesty International zijn beschreven aan de orde te stellen?3
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat het in dat gesprek nodig is de aanbevelingen van Amnesty International over te brengen? Indien neen, waarom niet en van welke aanbeveling wenst u afstand te nemen?4
Nederland zal gesprekspartners wijzen op het rapport en de aanbevelingen van Amnesty International, zoals dat ook gebeurt bij andere rapporten van internationale organisaties. Het is uiteindelijk aan de overheid zelf om opvolging te geven aan deze aanbevelingen. De inzet van Nederland is er uiteindelijk op gericht om de nationale juridische infrastructuur van het land te versterken. Dit standpunt draagt Nederland zowel bilateraal als in EU-verband uit.
Toenemend geweld bij demonstraties in Marokko |
|
Frans Timmermans (PvdA), Khadija Arib (PvdA) |
|
|
|
|
Kent u de berichten over het toenemende geweld bij demonstraties van de 20 Februari Beweging in Marokko? (www.liberation.ma)
Ja.
Zijn er inmiddels ook dodelijke slachtoffers te betreuren als gevolg van gewelddadig politie optreden tegen demonstranten van de 20 Februari Beweging?
Onlangs overleed in de stad Safi een lid van de 20-Februari Beweging, hoogstwaarschijnlijk aan zijn verwondingen ten gevolge van het harde overheidsoptreden. De Marokkaanse autoriteiten verrichten hiernaar momenteel nader onderzoek.
Zijn er aanwijzigen dat, zoals door de autoriteiten wordt beweerd, de 20 Februari Beweging, die tot nu toe steeds vreedzaam voor burgerrechten demonstreert, haar toevlucht tot geweld neemt? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, komt het geweld dan eenzijdig van de politie en de ordediensten?
Er zijn voor zover bekend geen aanwijzingen dat de 20-Februari Beweging bij demonstraties haar toevlucht tot geweld neemt, al kunnen individuele gewelddadige handelingen niet worden uitgesloten. De houding van de overheid ten opzichte van allerlei groepen die om uiteenlopende redenen staken of demonstreren is sinds enige tijd verhard. In juni zijn vreedzame demonstraties van diverse groeperingen, in verschillende steden in Marokko, met geweld uiteengeslagen.
De Europese Commissie heeft op 30 mei 2011 bij monde van de woordvoerder van Commissaris Füle publiekelijk haar bezorgdheid over de gang van zaken uitgesproken. De Marokkaanse regering is ook door diplomaten uit diverse landen op de gebeurtenissen aangesproken. Mocht de situatie hiertoe wederom aanleiding geven, dan zal ik bij de Marokkaanse autoriteiten mijn ernstige zorg hierover uitspreken, rechtstreeks en via de EU.
Indien er sprake is van eenzijdig en toenemend geweld van de kant van de autoriteiten, bent u dan bereid uw zorgen hierover uit te spreken, zowel in rechtstreekse contacten met Marokko, alsmede via de EU, en de Marokkaanse autoriteiten te wijzen op hun verantwoordelijkheid vreedzame protesten toe te staan, zoals vastgelegd in hun eigen wetten en in internationale afspraken?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat er in Marokko behoefte is aan een dialoog tussen de autoriteiten en vertegenwoordigers van de 20 Februari Beweging, die kennelijk zeer breed gedragen wordt door de Marokkaanse bevolking?
Het is in eerste instantie aan de Marokkanen om de toekomst van hun land te bepalen. De 20-Februari Beweging is erin geslaagd misstanden publiekelijk aan de orde te stellen en de noodzaak tot hervormingen duidelijk naar voren te brengen. In reactie op deze ontwikkelingen heeft de Marokkaanse overheid op 1 juli 2011 de tekst van een herziene grondwet met een referendum aan de bevolking voorgelegd. 98,5% van de Marokkaanse bevolking heeft vóór de voorstellen gestemd. Naar verwachting worden dit najaar vervroegde parlementsverkiezingen gehouden.
Ziet u mogelijkheden voor de Nederlandse regering om rechtstreeks dan wel via en met de EU of een aantal gelijkgestemde lidstaten de totstandkoming van deze dialoog te bevorderen? Zo ja, op welke wijze zou dit kunnen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
De verwikkeling in een zaak van het Europees Arrestatiebevel |
|
Sharon Gesthuizen (SP) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
|
|
|
Wat is uw reactie op het bericht dat een Nederlandse man die werd overgeleverd aan Polen gedurende zijn anderhalve dag durende transport naar de Poolse gevangenis geen eten en geen drinken heeft gehad?1
Met het oog op de beantwoording van de vragen heb ik de Poolse autoriteiten om informatie gevraagd. Desgevraagd hebben de Poolse autoriteiten mij meegedeeld dat betrokkene op 27 mei 2011 is overgebracht naar Polen op een vlucht die rond 12.00 uur vanaf Schiphol vertrok en om 15.25 aan kwam in Minsk Mazowiecki, in de nabijheid van Warschau. De beoogde landing op het vliegveld van Warschau bleek niet mogelijk wegens de tijdelijke sluiting ervan in verband met de aankomst van de president van de Verenigde Staten van Amerika. Betrokkene werd vanuit Minsk per politieauto, bestemd voor gedetineerdentransport, overgebracht naar een detentiecentrum van de politie in Warschau, alwaar hij om rond 20.30 uur aan kwam. Gedurende de vlucht heeft betrokkene gegeten van het voedsel dat hij bij zich had in zijn bagage. In Warschau kreeg hij avondeten aangeboden. De volgende morgen werd betrokkene ontbijt aangeboden en om 10.45 uur werd hij, opnieuw per politieauto, overgebracht naar de afdeling voor voorlopig gehechten van de gevangenis van Zlotów, op een afstand van 400 km van Warschau.
Deelt u de mening dat, als het mogelijk is dat medegevangenen of bewakers medicijnen van een gevangene stelen die noodzakelijk zijn in verband met een levensgevaarlijke kwaal, de situatie wat betreft de zorg voor de gezondheid van Nederlanders die worden overgeleverd aan Polen zeer te wensen overlaat? Hoe oordeelt u over het feit dat de gevangene, toen hij klachten kreeg als gevolg van het ontbreken van medicatie, gedurende meer dan 48 uur geen toegang kreeg tot een arts?
Desgevraagd hebben de Poolse autoriteiten mij meegedeeld, dat betrokkene gedurende zijn overbrenging zijn medicijnen had en dat hij tijdens zijn overbrenging naar Polen en daarna binnen Polen, noch na aankomst in Zlotów heeft geklaagd over diefstal van zijn medicijnen. Betrokkene is op 29 mei om 10.00 ’s-ochtends door een arts medisch onderzocht, waarbij hij zijn gezondheidsproblemen heeft kenbaar gemaakt. Hij heeft daarop ook medicijnen ontvangen ter behandeling van deze problemen.
Wat is uw reactie op de verklaring van de advocaat van de Nederlander over de video-opnamen van het gesprek tussen de gevangene en de advocaten de vallen onder de categorie geheimhoudersgesprek?2 Deelt u de mening dat video-opnamen van geheimhoudersgesprekken strijdig zijn met de regels betreffende een eerlijk proces en dat dit tevens strijdig is met de vertrouwelijkheid die geldt tussen geheimhouder en cliënt?
Desgevraagd hebben de Poolse autoriteiten mij meegedeeld dat er geen sprake is geweest van het maken van video-opnamen van betrokkene en zijn raadsman. De detentie-eenheid waar het overleg tussen betrokkene en zijn raadsman heeft plaatsgehad, is voorzien van een veiligheidscamera. Deze registreert uitsluitend beeld en geen geluid. De beelden worden niet opgeslagen. De zichtbare camera is ter plaatse aangebracht naar aanleiding van incidenten, te weten het gebruik van geweld van gedetineerden tegen hun raadsman en het binnenbrengen van drugs door raadslieden van gedetineerden.
Wat is uw reactie op de verklaring van de advocaat over de situatie van overbevolking in de Poolse gevangenis die niet verbeterd zou zijn sinds 1997?
Voor de situatie in Poolse gevangenissen verwijs ik naar mijn brief van 17 februari 2011, Kamerstukken II 2010/2011, 32 317, nr. 41.
Wat is uw oordeel over de situatie waarin een Nederlander wordt overgeleverd aan Polen ter zake twee van de in het totaal zes aanklachten (het specialiteitbeginsel), maar de behandelend rechter voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de zaak reeds de mededeling doet dat hij ter zake de vier overige feiten (op grond waarvan de overlevering niet was toegestaan) een nieuw Europees Arrestatiebevel (EAB) zal uitvaardigen, met als gevolg dat het reizen van de reeds overgeleverde persoon onmogelijk wordt gemaakt en hetgeen in strijd is met het vertrouwensbeginsel? Wat is uw reactie op de opstelling van een rechter die het drukmiddel van een hoge borgsom inzet om de verdachte te bewegen alsnog toe te staan dat overige feiten op grond waarvan overlevering niet was toegestaan alsnog betrokken worden bij de behandeling? Deelt u de mening dat het onrechtmatig is om zaken waarvoor Nederlanders niet overgeleverd (kunnen) worden, alsnog bij een proces te betrekken na de overlevering? Bent u bereid om uit te zoeken hoe de gang van zaken in dit proces precies is geweest? Zo nee, waarom niet?
Desgevraagd hebben de Poolse autoriteiten mij meegedeeld, dat er geen aanwijzingen bestaan dat het Poolse gerecht voornemens is een nieuw EAB uit te vaardigen terzake van de feiten waarvoor de overlevering door de rechtbank Amsterdam is geweigerd. Evenmin is er aanleiding te veronderstellen dat de rechterlijke autoriteit het betalen van een borgsom als voorwaarde heeft gesteld aan de in vrijheidsstelling van betrokkene in ruil voor diens instemming met een vervolging in Polen voor feiten waarvoor de overlevering door de rechtbank Amsterdam is geweigerd. De borgsom is uitsluitend als voorwaarde aan de invrijheidsstelling van betrokkene verbonden. Betrokkene werd op 31 mei in vrijheid gesteld onder het betalen van een borgsom van 20 000 Poolse Zloty (ongeveer 5 000 Euro). Dit gebeurde in het verleden ook al een keer.
Schade na storing van een luchtwasser |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Witte neerslag na storing luchtwasser DMV»?1
Ja.
Kunt u toelichten wat hier gebeurd is en hoe dit heeft kunnen gebeuren?
In een rookgas reinigingsinstallatie van het bedrijf DMV in Veghel is een storing opgetreden als gevolg van een doseerfout. Daardoor is een witte neerslag van natronloog in de nabije omgeving terechtgekomen. Deze neerslag kan hinder veroorzaken (een zeepachtig gevoel aan de huid bij aanraking) en er kan mogelijk beschadiging optreden aan autolak. Het neergeslagen stof veroorzaakt geen direct gevaar voor de volksgezondheid.
Kunt u aangeven of een dergelijk ongeval met een luchtwasser al eerder is voorgekomen?
In Nederland zijn vele honderden bedrijven waar lucht reinigingsinstallaties zoals natte wassers aanwezig zijn. Storingen in deze apparatuur komen soms voor en zijn in het verleden voorgekomen. Het bevoegd gezag is in deze gevallen de provincie of de gemeente waar ook overzichten van klachten en ongewone voorvallen aanwezig zijn.
Is het waar dat de brandweer uren bezig is geweest met het opruimen van natronloog in de omgeving? Wat zijn de totale kosten van deze schoonmaakoperatie geweest?
Uit de berichten blijkt dat de brandweer enkele uren nodig heeft gehad om de stofoverlast op te ruimen. De kosten die daarbij zijn gemaakt zijn mij niet bekend. Ik ga ervan uit dat het bedrijf (via haar verzekering) deze schoonmaakkosten dekt.
Worden deze kosten in rekening gebracht bij FrieslandCampina? Zo nee, waarom niet en bent u bereid de rekening alsnog naar FrieslandCampina te sturen, volgens het principe dat de vervuiler betaalt?
Het bedrijf is in dergelijke gevallen aansprakelijk voor de kosten die gepaard gaan met het herstel van eventuele schade. Het is in dergelijke gevallen gebruikelijk dat gedupeerden door het bedrijf schadeloos worden gesteld. Het Rijk is in het geheel geen partij in deze zaak.
Kunt u aangeven hoeveel subsidie er reeds gegeven is en er nog begroot zijn voor investeringen voor luchtwassers? Om hoeveel luchtwassers gaat dat, onderverdeeld naar de verschillende sectoren?
Bij een groot aantal (duizenden) bedrijven in Nederland zijn lucht reinigingsapparaten zoals luchtwassers in bedrijf. Sommige apparaten vallen onder fiscale regelingen zoals bijvoorbeeld de MIA/VAMIL regeling. Er bestaan geen landelijke overzichten van alle diverse soorten, aantallen en de leeftijd van lucht reinigingsapparatuur in Nederland.
Het doorbetalen van pensioenen aan overleden Grieken |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Miljoenen naar dode Grieken»?1
Ja.
Is het waar dat Griekenland naar schatting 16 miljoen euro per jaar uitbetaalt aan pensioenen voor vele duizenden overleden Griekse ambtenaren? Hoeveel gekker kan het nog worden met het corrupte Griekenland?
Ik heb geen aanleiding te twijfelen aan hetgeen de Griekse minister voor Sociale Zaken hierover in de pers heeft verklaard. Ik vind deze fraude een ernstige zaak en ga er vanuit dat Griekenland hier krachtig tegen gaat optreden.
Deelt u de mening dat het totaal absurd is dat Nederland financiële steun geeft aan een land dat pensioenen uitkeert aan overleden mensen?
De fraude met pensioenuitkeringen, die de Griekse minister van Sociale Zaken aan het licht heeft gebracht, ondermijnt het politieke en maatschappelijke draagvlak voor het Griekse leningenprogramma. Het doet niet af aan de collectieve verantwoordelijkheid die de lidstaten van het eurogebied hebben om gecoördineerd en doortastend te handelen om de financiële stabiliteit in het eurogebied en dus ook in Nederland te waarborgen. In dat kader heeft Nederland, met instemming van de Kamer, in tranches leningen aan Griekenland verstrekt waaraan strikte beleidscondities zijn verbonden en waarover Griekenland aan Nederland rente betaalt.
Recentelijk heb ik de Kamer ingelicht over de huidige stand van zaken van dit programma en de bevindingen van de laatste missie van de Europese Commissie, de ECB en het IMF naar Griekenland. Op korte termijn zal in eurogroep verband verder gesproken worden over de consequenties van deze bevindingen. Voordat besluitvorming hierover plaatsvindt, zal ik met de Kamer over de Nederlandse standpuntbepaling overleggen.
Bent u inmiddels de naïviteit voorbij en tot het inzicht gekomen dat dit een extra reden is geen cent Nederlands belastinggeld meer aan het corrupte Griekenland te spenderen?
Zie antwoord vraag 3.
Het stopzetten van het onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap en de toekomst van het wetenschappelijk onderzoek naar de politie |
|
Ahmed Marcouch (PvdA), Attje Kuiken (PvdA) |
|
|
|
|
Klopt het dat u op 21 april 2011 in een brief aan de Programmacommissie Politie en Wetenschap hebt aangegeven dat u van plan bent om het onafhankelijke onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap stop te zetten en deze activiteiten onder te brengen bij de Politieacademie en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)? Zo ja, wat zijn uw overwegingen om dit gewaardeerde onderzoeksprogramma stop te zetten en op welke termijn wilt u dit doen? Zo nee, wat zijn dan uw plannen?
Nee, dat klopt niet.
In mijn plannen zal in ieder geval plaats zijn voor de functie die P&W vervult. Onafhankelijk, kritisch onderzoek acht ik van grote waarde voor de Politie. Mijn doel is geen uitholling, maar een verbetering van de onderzoeksfunctie voor de Politie.
Mijn voorstel is om de Commissie Politie en Wetenschap op te laten gaan in een nieuwe onafhankelijke Politiekennisraad. Deze raad kan, anders dan de commissie P&W, invloed hebben op de onderzoeksprogramma’s van de Politieacademie en het WODC. Om de nieuwe functie van de Politiekennisraad te borgen wil ik haar positie formeel vastleggen in de wet. De uitvoering van het onderzoek wordt ook in de nieuwe situatie deels door onafhankelijke derden verricht (bijv. door Universiteiten). Het doel is de samenwerking tussen onderzoekspartners te organiseren en meer zicht te creëren op het aanbod en de vraag naar onderzoek. Het onderzoek kan dan bovendien meer effectief worden gebruikt ten behoeve van strategische beleidsontwikkeling voor de Nationale Politie.
Ik heb in mijn brief een aantal voornemens geuit en deze ter consultatie aan de betrokken partijen voorgelegd. Ik wil de komende tijd gesprekken voeren met de betrokkenen (Politiekennisraad, Politieacademie, Politie & Wetenschap) om deze ideeën te staven en zorgvuldig uit te werken, alvorens definitieve plannen te maken.
Deelt u de mening dat een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoeksprogramma zoals Politie en Wetenschap, dat producten aflevert die rechtstreeks en aantoonbaar invloed hebben op betere prestaties van de Nederlandse politie, onontbeerlijk is? Hoe wilt u waarborgen dat dit onderzoek in de toekomst uitgevoerd blijft worden en van vergelijkbaar academisch niveau blijft?
Ja, die mening deel ik. In mijn voorstel blijft daarom de onafhankelijke toewijzing van de onderzoeksgelden in stand, zodat de competitieve ruimte en samenwerking tussen partijen uit het wetenschappelijke veld gestimuleerd blijft. Om dit te borgen zal een deel van het budget voor dit onderzoek, door Politieacademie en WODC worden gereserveerd voor uitbesteding van onderzoek aan derden.
Hoe valt het voornemen Politie en Wetenschap op te heffen te rijmen met uw eerdere voornemen van oktober 2010 dit programma, vanwege de uitmuntende prestaties, te continueren?
De komst van het nieuwe kabinet en de vorming van de Nationale Politie hebben de mogelijkheid geschapen om de onderzoeksfunctie met grotere stappen te verbeteren dan voorheen mogelijk was. Daarbij helpt ook dat met de overgang van het Directoraat Generaal Veiligheid Politie i.o. naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de beleidsverantwoordelijkheid voor het onderzoek aan de Politieacademie en het WODC is verenigd bij één Minister.
Het doel is om een onderzoeksfunctie t.b.v. de Politie te organiseren die de doorwerking van onderzoek optimaal faciliteert. Daarbij is het kritisch en onafhankelijke kenmerk van (toegepast) wetenschappelijk onderzoek, uitgangspunt.
Betekent uw voorgenomen wijziging van het onderzoek naar de politie ook dat er een bezuiniging plaatsvindt? Zo nee, zal er een andere verdeling plaatsvinden tussen de onderzoekers van de Politieacademie en die in de wetenschappelijke wereld? Zo ja, hoe groot zal de bezuiniging zijn?
Nee. Bezuiniging is niet de primaire reden voor het plan. Wél vind ik dat het budget de behóefte aan onderzoek moet volgen. Als er onnodige overlap blijkt te zijn tussen onderzoeken van verschillende onderzoekspartners of dat er geen behoefte bestaat aan bepaald onderzoek (ook niet op de lange termijn), kan dit deel van het budget gebruikt worden voor andere doeleinden, bijvoorbeeld over onderzoek op andere terreinen.
Op welke wijze vindt de vaststelling en de budgettering plaats van het onderzoeksprogramma naar de politie? Welke invloed kunnen onafhankelijke wetenschappers en de Tweede Kamer op deze programmering uitoefenen?
De Minister van VenJ stelt de onderzoeksprogrammering vast op basis van een zwaarwegend advies van de (nieuw te positioneren) Politiekennisraad, waarin ook de wetenschap vertegenwoordigd zal zijn. Over de samenstelling van deze raad zal worden gesproken met betrokken partijen.
De hoogte van het budget bepaal ik op het moment dat ik de strategische onderzoeksprogrammering vast stel. Om te borgen dat de nodige competitieve ruimte en de kwaliteit bij het doen van onderzoeksvoorstellen blijft bestaan, is het wenselijk dat WODC en PA een methode gebruiken vergelijkbaar met die van P&W.
De uitwerking van deze voornemens volgt. Deze maakt onderdeel uit van de wetswijziging op het LSOP en het politieonderwijs. Hierover kan de Tweede Kamer zich uiteraard uitspreken.
Bent u bereid om een onderzoeksbudget beschikbaar te blijven stellen, waarvan de verdeling overgelaten wordt aan het wetenschappelijk veld? Zo ja, hoeveel budget wilt u hiervoor beschikbaar stellen en hoe wilt u het beheer van dit geld organiseren? Zo nee, waarom niet?
Zie de antwoorden op de vragen 4 en 5.
De AIVD die als vriendendienst medewerkers detacheert bij extreemlinkse terreurnetwerken |
|
André Elissen (PVV) |
|
Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van de artikelen «AIVD-mol volgde vegan streaker»1 en «Hulp AIVD voor extreem links»?2
Ja.
Is het waar dat een infiltrant van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) 25 jaar met en voor (extreem)linkse netwerken en organisaties werkte of hierbij betrokken was?
De AIVD is wettelijk verplicht zijn bronnen geheim te houden. Daarom kan ik in het openbaar niet ingaan op de vraag of een bepaald persoon al dan niet voor de AIVD actief is of is geweest.
Heeft de inzet van de infiltrant positieve resultaten opgeleverd of is alleen extreem links beter geworden van de inspanningen van deze door de overheid bekostigde medewerker?
In het openbaar kan ik niet specifiek ingaan op deze vragen. In algemene zin kan ik aangeven dat de AIVD vanuit zijn wettelijke taak onderzoek doet naar linksextremisme aangezien daar in potentie een bedreiging van kan uitgaan voor de democratische rechtsorde. Dergelijk onderzoek – zo blijkt ook uit de openbare jaarverslagen van de AIVD – vindt al meerdere jaren plaats. Op basis van dit onderzoek is de AIVD in staat gebleken ongekende dreigingen zichtbaar te maken en belanghebbenden, zoals politie en lokaal bestuur, te informeren over potentiële dreigingen, modus operandi en te verwachten acties.
Hoe beoordeelt u het citaat «In nauw overleg met de AIVD zou hij bepaalde gewelddadige acties tegen rechts-extremisten mede georganiseerd hebben»?2
In het openbaar kan ik niet specifiek ingaan op vraag 4. In zijn algemeenheid geldt dat de AIVD ten behoeve van zijn taakuitvoering wettelijk gezien de mogelijkheid heeft een natuurlijke persoon bij instructie van de dienst te belasten met het verrichten van handelingen die tot gevolg kunnen hebben dat medewerking wordt verleend aan het plegen van een strafbaar feit, dan wel dat er een strafbaar feit wordt gepleegd (Wiv 2002, art. 21). De toepassing van deze bevoegdheid geschiedt altijd op basis van een zorgvuldige afweging van de proportionaliteit en subsidiariteit. Het uitlokken van strafbare feiten door een agent wordt nooit toegestaan en is bovendien wettelijk verboden.
Deelt u de mening dat het absoluut ontoelaatbaar is dat een inlichtingendienst deelneemt aan gewelddadige acties?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe is het mogelijk dat de AIVD of de toenmalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) niet op de hoogte was van de (voorgenomen) actie van Volkert van der Graaf om Pim Fortuyn te liquideren terwijl deze in dezelfde kringen actief was als de AIVD-mol?
De commissie Van den Haak heeft in 2002 onderzoek gedaan naar de beveiliging rondom de heer Fortuyn. In dat onderzoek zijn de activiteiten van de betrokken overheidsinstanties onder de loep genomen. Naar aanleiding van deze conclusie is besloten tot het inrichten van het nieuwe stelsel Bewaken en Beveiligen, zoals dat nu onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Veiligheid en Justitie functioneert. Voor de AIVD heeft dit geleid tot een nieuwe taak, namelijk het opstellen van dreigings- en risicoanalyses ten behoeve van het stelsel Bewaken en Beveiligen. Kern van deze taak is dat de AIVD, naast aandacht voor concrete dreigingen op basis van onderzoek naar bedreigers, ook aandacht heeft voor potentiële dreigingen bezien vanuit de bedreigde. Uw vraag waarom de AIVD voor de dood van de heer Fortuyn geen zicht had op de dader, is behandeld in het onderzoek van de commissie Van den Haak.
Welke rol heeft de AIVD of de toenmalige BVD gespeeld bij het oprichten van de Anti-Fascistische Aktie?
In het openbaar kan ik niet ingaan op deze vraag, zelfs indien de suggestie die in de vraag besloten ligt, pertinent onjuist is.
Heeft de AIVD extreemlinkse organisaties gesteund om bepaalde doelstellingen te bevorderen? Zo ja waarom? Hoe beoordeelt u dit?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat medewerkers of infiltranten van de AIVD criminele netwerken moeten oprollen in plaats van oprichten?
De AIVD is een inlichtingendienst die tot taak heeft in het belang van de nationale veiligheid onderzoek te doen naar organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat. De AIVD is geen opsporingsdienst. Wanneer de AIVD in het kader van zijn onderzoek kennis heeft van criminele activiteiten kan de AIVD overgaan tot het uitbrengen van een ambtsbericht aan het Openbaar Ministerie.