De aardbevingen van 22 en 23 maart ten tijde van Corona. |
|
Sandra Beckerman |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u op de hoogte van de aardbevingen op 22 en 23 maart 2020 en de aardbevingen van de afgelopen week? Wat is daarop uw reactie?1
Ja. Wij zijn op de hoogte van de aardbevingen die plaatsvonden bij Krewerd en Thesinge op 22 en 23 maart jl. Wij kunnen ons goed voorstellen dat de bewoners hier opnieuw van zijn geschrokken en dat deze hun gevoel van veiligheid negatief hebben beïnvloed. Dit onderstreept het belang van zowel versnelling van de versterkingsoperatie, zoals omschreven in de op 23 januari jl. aan uw Kamer gestuurde brief (Kamerstuk 33 529, nr. 718), een voortvarende schadeafhandeling en het zo snel als mogelijk beëindigen van de gaswinning uit het Groningenveld.
Wat is uw reactie op het feit dat juist op de dag dat de overheid een noodbericht (NL-alert) verstuurt met de oproep veilig thuis te blijven het opnieuw door drie aardbevingen pijnlijk duidelijk wordt dat veel Groningers niet veilig thuis zijn? Maakt dit het «overheidsfalen van on-Nederlandse proporties», zoals u het noemde nog pijnlijker duidelijk?
Wij realiseren ons dat als gevolg van de maatregelen tegen verspreiding van het coronavirus het belang en de betekenis van het hebben van een goede en veilige woning nog eens extra wordt benadrukt. Dit is ook de strekking van het door u aangehaalde interview met mevrouw Leilani Farha, speciaal VN-rapporteur voor huisvesting. Daarbij merken wij wel op dat haar uitlatingen betrekking hebben op de situatie van dak- en thuislozen overal ter wereld en van bewoners van overbevolkte sloppenwijken in ontwikkelingslanden.
Ben u ervan op de hoogte dat de Verenigde Naties (VN) vorige week uitspraken dat «huisvesting de frontlinie tegen corona is»? Betekent dit voor u dat zorgen voor een veilig thuis voor iedereen nu topprioriteit heeft? Welke maatregelen gaat u nu nemen voor Groningers in een onveilig huis?2
Zie antwoord vraag 2.
Zijn door de aardbevingen op 22 en 23 maart grenswaarden van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) overschreden? Zo ja, welke vormen van ingrijpen horen bij daarbij?3
In de Mijnbouwregeling heb ik vastgelegd op welke wijze NAM de ontwikkelingen in seismiciteit moet monitoren en analyseren. Daarvoor heb ik monitoringsparameters vastgelegd met bijbehorende grenswaarden. Niet alleen bij een zwaardere beving kan een grenswaarde worden overschreden, maar ook door een reeks kleine bevingen («trend»). Als dat gebeurt moet NAM een analyse maken. Die analyse wordt beoordeeld door Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), waarbij SodM mij adviseert over eventuele maatregelen. Ik heb de bevoegdheid om te allen tijde in de winning in te grijpen als de veiligheidssituatie daar aanleiding toe geeft.
Door de aardbevingen op 22 en 23 maart jl. zijn geen grenswaarden overschreden. Het aantal aardbevingen met magnitude 1,5 of hoger in de eerste drie maanden van 2020 is niet groter dan in dezelfde periode in de afgelopen jaren.
Waar kunnen de mensen terecht die bang zijn omdat ze naar buiten moeten kunnen vluchten bij een zwaardere beving, maar vanwege corona binnen dienen te blijven? Waar kunnen zij naar toe bellen?
De kans op een zware aardbeving wordt vanwege de daling van de gaswinning steeds kleiner. Zo blijkt uit een korte review van SodM van de jaarlijkse risicoanalyse, die ik recent naar uw Kamer heb gestuurd (Kamerstuk 33 529, nr. 740).
In verband met de uitbraak van het coronavirus wordt iedereen geacht zoveel mogelijk thuis te blijven. Wanneer het, in het geval van een aardbeving, noodzakelijk is voor de veiligheid dat mensen hun huis verlaten, kan dit vanzelfsprekend. De veiligheidsregio Groningen staat dag en nacht klaar in geval van calamiteiten.
Bent u ervan op de hoogte dat terwijl de drie aardbevingen ‘s avonds en ‘s nachts plaatsvonden, de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) niet meer ‘s avonds bereikbaar was vanwege corona? Kunt u zorgen dat zij zo spedig mogelijk wel weer ‘s avonds bereikbaar zijn? Zo nee, waarom niet en voor welk alternatief gaat u zorgen?4
De TCMG heeft als gevolg van de coronacrisis uit voorzorg alle tussen 16 maart en 7 april 2020 geplande schade-opnames geannuleerd (Kamerstuk 33 529, nr. 737). Dit is gedaan om de veiligheid van de schademelders en TCMG-medewerkers/deskundigen te waarborgen. De TCMG sluit daarbij aan bij de adviezen van het kabinet en deskundigen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Doordat er op dit moment geen schade-opnames uitgevoerd of ingepland kunnen worden, is er veel minder telefonisch contact met schademelders. De TCMG heeft de openingstijden van het Serviceloket hierop aangepast. Het loket is van maandag tot en met zaterdag telefonisch bereikbaar van 08.00 tot 17.30 uur. Met deze aanpassing is het loket ’s avonds niet meer telefonisch bereikbaar. De TCMG zet zich op dit moment in om de schadeafhandeling van de reeds lopende dossiers zoveel mogelijk doorgang te laten vinden. Ook medewerkers van het Serviceloket worden hiervoor ingezet. Daarnaast blijft de TCMG voor vragen bereikbaar via de gebruikelijke kanalen, zoals e-mail, sociale media, en waar mogelijk via de zaakbegeleider.
In de afgelopen periode heeft de TCMG onderzocht welke mogelijkheden er zijn om op een verantwoorde wijze een vorm van schade-opname te hervatten. De TCMG heeft op 1 april jl. aangegeven te zijn gestart met een kleinschalige proef met schade-opnames op afstand via smartphone of tablet bij woningen. Een onafhankelijke deskundige en een zaakbegeleider kijken dan live via de camera met een bewoner mee. Daarnaast stuurt de TCMG weer deskundigen op pad voor schade-opnames in grote, nu leegstaande panden, zoals horeca, grote winkelpanden, kerken- en schoolgebouwen.
De TCMG is doordrongen van de hogere mate van urgentie bij een mogelijk acuut onveilige situatie (AOS). Het team AOS is erop ingericht om ook tijdens de coronacrisis adequaat op te treden. De TCMG gaat daarom wel door met het uitvoeren van inspecties ten behoeve van AOS-meldingen. Een AOS kan zowel telefonisch als digitaal worden gemeld bij de TCMG. Op de site van de TCMG staat aangegeven welke stappen er volgen na een dergelijke melding.5
Zoals hiervoor omgeschreven heeft de TCMG als gevolg van de coronacrisis maatregelen genomen. De TCMG heeft mij laten weten dat bij calamiteit er snel opgeschakeld kan worden.
Kunnen bewoners sneller naar een van de vele leegstaande wisselwoningen wanneer zij daar behoefte aan hebben? Kunt u uw antwoord toelichten?
Voor zover er sprake is van leegstand van wisselwoningen, is deze inmiddels volledig toegewezen aan de projecten waarbij binnen enkele maanden wordt gestart met de werkzaamheden aan de woningen. Wanneer bewoners bij deze projecten behoefte hebben om de wisselwoning eerder te betrekken, wordt gekeken naar mogelijkheden om daarmee het uitvoeringsproces te versnellen. Daarnaast heeft Nationaal Coördinator Groningen (NCG) de mogelijkheid om op basis van medische noodzaak of sociaal maatschappelijke redenen bewoners eerder over te plaatsen naar een wisselwoning of toegang te bieden tot een rustwoning.
Op welke wijze gaat u ingrijpen in het versterkingsproces, nu nogmaals blijkt dat de aardbevingen doorgaan ondanks het winnen van minder gas uit het Groningenveld?
Voor een uitgebreide toelichting op versnelling van de versterking verwijzen wij u naar onze brief van 23 januari jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 718). De noodzaak tot versterking van woningen wordt bepaald door de kans op een zware aardbeving, zwaarder dan tot nu toe in Groningen heeft plaatsgevonden. Die kans neemt af als gevolg van de snel dalende gaswinning. Dit volgt uit de jaarlijkse risicoanalyse van SodM ten aanzien van de gaswinning in Groningen. Daaruit blijk dat de kans op een beving met een magnitude van 3,6 of hoger in 2020 afneemt van 12,5% naar 5%. Dit neemt niet weg dat ook na volledige beëindiging van de winning lichtere aardbevingen kunnen optreden. Het spreekt voor zich dat alle schade die dit aan gebouwen veroorzaakt wordt vergoed of hersteld.
Deelt u de mening dat iedere crisis een stevige aanpak van de overheid vraagt om gedupeerden te helpen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Wij delen deze mening. Juist om die reden is besloten om zowel de schadeafhandeling als de versterking van woningen volledig in publieke handen uit te voeren, zonder bemoeienis van NAM.
Bent u bereid het bedrijf dat zo graag de toekomst van Groningen bepaalt, namelijk Shell, om extra geld te vragen om ervoor te zorgen dat mensen versneld geholpen worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Alle kosten van de versterking die nodig zijn voor de veiligheid, inclusief uitvoeringskosten en versnellingsmaatregelen die allemaal in gang zijn gezet, komen voor rekening van NAM en uiteindelijk ook haar aandeelhouders.
De open brief aan de Raad van Bestuur van Treant voor het behoud van acute zorg in het Bethesda Ziekenhuis in Hoogeveen |
|
Henk van Gerven |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wat is uw reactie op de open brief aan de Raad van Bestuur van Treant over een heroverweging van het besluit om de spoedeisende hulp van het Bethesda Ziekenhuis te sluiten?1
Vele partijen in de regio Drenthe en Zuidoost-Groningen hebben in het voorjaar van 2018 hun handen al ineengeslagen en een plan gemaakt om samen de zorg voor de regio Drenthe en Zuidoost-Groningen beschikbaar te houden. Naar aanleiding van het zorg-voor-de-regio plan heeft de Raad van Bestuur van Treant op 10 december 2019 een definitief besluit genomen om het zorgaanbod te wijzigen in lijn met de plannen voor de regio. Dit betekende dat de SEH in Stadskanaal per 6 januari 2020 werd omgevormd tot basisspoedpost en dat de SEH in Hoogeveen per 6 april aanstaande tot basisspoedpost zou worden omgevormd.
Als gevolg van COVID-19, ook wel bekend als het coronavirus, heeft Treant zich genoodzaakt gezien om een aantal maatregelen te treffen en deels te versnellen. De kern hiervan is dat de acute zorg en coronazorg zoveel mogelijk in Emmen zal plaatsvinden zodat de geplande (en poliklinische) zorg in Stadskanaal en Hoogeveen zoveel mogelijk doorgang kan blijven vinden.
Concreet betekent dit onder meer dat de omvorming van de SEH in Hoogeveen naar een basisspoedpost met een week wordt vervroegd en daarmee op 30 maart 2020 plaatsvindt. In de praktijk betekent dit dat medewerkers van de acute zorg die in Hoogeveen werkzaam zijn en die op 6 april naar Emmen zouden gaan, een week eerder op hun nieuwe werkplek aan de slag gaan. Ook zullen een week eerder geen spoedopnames meer plaatsvinden in Hoogeveen en zal de Acute Zorgafdeling een week eerder worden gesloten. Dit is volgens Treant nodig om de teams sneller op sterkte te krijgen, voordat echt grote aantallen coronapatiënten zorg nodig hebben. Hierdoor hoopt Treant overbelasting van het verplegend personeel zo lang mogelijk binnen de perken te houden.
Naast het vervroegen van de plannen die volgens het plan-voor-de-regio oorspronkelijk op 6 april zouden worden geëffectueerd, heeft Treant (met ingang van 27 maart) ook een aantal tijdelijke maatregelen getroffen voor de duur van de coronacrisis. In Stadskanaal is de basisspoedpost ‘s avonds en in het weekend dicht (deze was ’s nachts al dicht). Ook vinden tijdens de coronacrisis in Stadskanaal geen operaties meer plaats (zowel in dagbehandeling als klinisch) en is er geen klinische verpleegafdeling meer. In Hoogeveen is de basisspoedpost tijdens de coronacrisis niet open in het weekend.
Het vervroegen van de plannen is afgestemd met de partijen in de regio en onder andere (versneld) afgestemd in het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) Noord-Nederland. Partijen in het ROAZ Noord-Nederland waren reeds goed voorbereid op de omvorming van de SEH die voor 6 april op de planning stond. Treant heeft hierover ook contact opgenomen met andere externe partijen, waaronder de gemeenteraad van Hoogeveen. Ik heb begrepen dat er veel begrip in de regio is voor de maatregelen die nu worden getroffen ter voorbereiding op wat de komende weken mogelijk nog gaat komen.
Ik waardeer dat ook in de regio Drenthe en Zuidoost Groningen adequaat wordt ingespeeld op de ontwikkelingen rondom het coronavirus. Een heroverweging van het besluit om de SEH van het Bethesda Ziekenhuis te sluiten is dan ook niet aan de orde.
Kunt u deze oproep tot een heroverweging van het besluit om de spoedeisende hulp van het Bethesda Ziekenhuis te sluiten steunen?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe beoordeelt u de voorgenomen sluiting van de spoedeisende hulp van het Bethesda Ziekenhuis in het licht van het huidige coronavirus en het belang daarbij van IC-bedden? Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is om juist nu over te gaan tot deze sluiting, juist nu de capaciteit van deze spoedeisende hulp zo belangrijk is?
In deze regio wordt, net als in andere delen van Nederland, momenteel hard gewerkt om de capaciteit van de zorg die nodig is voor de behandeling van coronapatiënten zo groot mogelijk te maken. De maatregelen die Treant nu neemt staan daar niet aan in de weg. Integendeel, zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 1 en 2, heeft Treant laten weten de voorgenomen wijziging in het zorgaanbod juist nu te willen invoeren zodat men nog beter voorbereid is op de toenemende drukte ten gevolge van het coronavirus.
Laat juist de coronacrisis niet zien dat de ziekenhuiscapaciteit in Nederland voor (acute) zorg relatief beperkt is en dat dat pleit voor behoud van (acute) ziekenhuisvoorzieningen? Kunt u dit toelichten?
Het sluiten van een SEH op een bepaalde locatie betekent niet automatisch dat de SEH-capaciteit in de regio afneemt. We bevinden ons momenteel in een uitzonderlijke situatie. Momenteel wordt meer dan normaal gevraagd van ons zorgsysteem. Zo wordt er als gevolg van het coronavirus een groot beroep gedaan op de capaciteit van de acute zorg. Ik waardeer dat momenteel binnen de reguliere mogelijkheden, maar ook ver daarbuiten, wordt gezocht naar passende capaciteit voor deze bijzondere situatie.
Bent u bereid de Raad van Bestuur van Treant dringend te verzoeken de sluiting van de spoedeisende hulp in Bethesda te heroverwegen, mogelijk op te schorten en in ieder geval geen onomkeerbare stappen te zetten?
Zie mijn antwoord op de vragen 1 en 2. Vanzelfsprekend houd ik de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.
De maatregelen die worden getroffen in het gevangeniswezen in verband met het COVID-19 virus |
|
Michiel van Nispen |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Op welke wijze vindt op dit moment overleg plaats met deskundigen, vertegenwoordigers van gevangenispersoneel en anderen om er voor te zorgen dat de maatregelen om verspreiding van het Coronavirus in het gevangeniswezen zoveel mogelijk te voorkomen zo effectief mogelijk zijn, in het belang van het personeel, de gedetineerden en familieleden, maar dat tegelijkertijd de rechtspositie van alle betrokken en de proportionaliteit in acht genomen worden?
Per brief van 13 maart bent u geïnformeerd over de maatregelen die de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) treft tot en met 31 maart treft om de verspreiding van COVID-19 binnen de inrichtingen tegen te gaan.1 Deze maatregelen worden verlengd tot 6 april. Het kabinet zal op 31 maart een besluit nemen over het vervolg van de aanpak van COVID-19. Op basis hiervan zal ik uw Kamer informeren over de gevolgen van dat besluit voor de executie van straffen en maatregelen.
Binnen DJI is een centraal crisisteam ingericht. Dit crisisteam overlegt dagelijks en onderhoudt intensief contact met onder andere het RIVM en de centrale ondernemingsraad van DJI. Driemaal per week wordt vanuit het crisisteam direct aan mij gerapporteerd. Daarnaast heeft elke penitentiaire inrichting (hierna: inrichting) een actieteam ingericht. Dit team coördineert per inrichting de maatregelen. De inrichtingen kunnen contact opnemen met het centrale crisisteam voor duiding en advies.
Alle maatregelen uit de brief van 13 maart zijn vooraf juridisch getoetst. Het stelsel van rechtsbescherming is niet aangepast. Gedetineerden kunnen als zij dat wensen tegen de maatregelen in beklag bij de commissie van toezicht.
Kunt u verduidelijken wat het protocol is wanneer de partner van een medewerker van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) alle symptomen van het Coronavirus vertoont? Moet de medewerker, die zelf geen symptomen vertoont gewoon komen werken of moet hij/zij dan thuis blijven?
Zoals ik in mijn brief van 13 maart jongstleden heb aangegeven geldt voor het personeel in de inrichtingen dat zij werken in een cruciale functie om Nederland draaiend te houden, vergelijkbaar met andere zorgverleners. Daarom wordt het advies gevolgd dat het RIVM heeft gegeven voor zorgverleners buiten de ziekenhuizen. Dit betekent dat medewerkers die geen corona gerelateerde klachten vertonen, kunnen blijven werken, ook indien hun partner corona gerelateerde klachten heeft. Een eventuele wijziging van de richtlijn van het RIVM wordt opgevolgd.
Wat doet DJI om personeel zich zo veilig mogelijk te laten voelen en zo verantwoord mogelijk hun werk te kunnen laten doen? Kunnen alle richtlijnen worden nageleefd? Wie bepaalt welke medewerkers en functiegroepen wel/niet verantwoord thuis hun werk kunnen doen? Waar kan personeel met Coronavirus gerelateerde vragen zich toe wenden?
Het werk dat medewerkers van DJI doen, is van cruciaal belang voor de samenleving, zij dragen bij aan een veiliger Nederland. Het beschermen van DJI personeel heeft dan ook hoogste prioriteit, juist nu hun werk extra uitdagingen kent. DJI heeft de maatregelen waarover ik u per brief van 13 maart heb geïnformeerd genomen om medewerkers en justitiabelen te beschermen tegen besmetting en de veiligheid in de inrichting te waarborgen.
De richtlijnen van het RIVM en de brede kabinetsmaatregelen zijn leidend bij de manier waarop de medewerkers op een veilige wijze hun werk kunnen uitvoeren. Medewerkers kunnen bij hun leidinggevende terecht met vragen, ook over de eventuele wenselijkheid om thuis te werken. De leidinggevenden bij DJI zijn geïnformeerd over de mogelijkheden om bijzonder verlof te verlenen of kort of langer durend zorgverlof.
Op welke wijze worden medewerkers in de Penitentiaire Inrichtingen en ook in het gevangenisziekenhuis (Justitieel Medisch Centrum voor Somatische Zorg, JCvSZ) op dit moment beschermd wanneer zij contact hebben met mogelijk besmette gedetineerden?
Medewerkers die gedetineerden verzorgen die mogelijk besmet zijn moeten goed worden beschermd tegen het virus. Zij krijgen minimaal een chirurgisch mondneusmasker en handschoenen. Daarmee volgt DJI de richtlijnen van het RIVM.
Zijn alle mensen die contact hebben gehad met besmette gedetineerden getest op het hebben van het Coronavirus, in het bijzonder de behandelend arts(en)?1
Nee. Net zoals dat buiten inrichtingen gebeurt, is het beleid dat bij een bevestigde besmetting de GGD bepaalt of er nader onderzoek naar de omgeving van de persoon wordt uitgevoerd.
Wat is er op dit moment nog mogelijk qua arbeid in detentie? Deelt u de mening dat arbeid op dit moment zo zinvol mogelijk ingericht zou moeten worden? Klopt het dat op dit moment in zes inrichtingen door gedetineerden mondkapjes gemaakt worden? Welke mogelijkheden zijn er om dit uit te breiden naar meer inrichtingen?2
Arbeid is nog steeds mogelijk en blijft aanbevolen als nuttige dagbesteding. Daarbij worden de richtlijnen van het RIVM zoveel mogelijk gevolgd ten aanzien van afstand en hygiëne. Groepsgroottes worden waar nodig ingeperkt om de voorschriften te kunnen waarmaken. Op dit moment worden in vijf inrichtingen mondkapjes geproduceerd. In enkele inrichtingen worden voorbereidingen getroffen deze te gaan produceren.
Klopt het dat gedetineerden in de zeer beperkt beveiligde inrichting (ZBBI-regime) hun straf zoveel mogelijk extramuraal uit mogen zitten? Wordt daarbij onderscheid gemaakt in gedetineerden waarbij wel of niet nog een hoger beroep loopt? Zo ja, waarom?
Zoals ik uw Kamer 13 maart jongstleden heb geïnformeerd, geldt voor personen aan het einde van hun gevangenisstraf in een zeer beperkt beveiligde inrichting dat zij buiten de inrichting verblijven in de vorm van een verloftoekenning. Hieraan kunnen bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals elektronisch toezicht. Gedetineerden die nog in afwachting zijn van het hoger beroep blijven in de inrichting op grond van voorlopige hechtenis. Het is aan de rechter voorbehouden om de voorlopige hechtenis op te heffen.
Krijgen gedetineerden van het ZBBI-regime die hun straf door de Corona-maatregelen buiten de muren van de gevangenis mogen uitzitten altijd een enkelband om? Zijn er genoeg enkelbanden beschikbaar om iedereen die op dit moment in het ZBBI-regime zit met een enkelband zijn straf buiten de muren van de gevangenis uit te laten zitten? Zo nee, hoe groot is het tekort aan enkelbanden ten opzichte van het aantal ZBBI-gedetineerden?
Alle ZBBI-ers die naar aanleiding van de corona-maatregelen buiten de inrichting mogen verblijven zijn onder elektronisch toezicht geplaatst. Op dit moment is er geen tekort. Om te voorkomen dat een tekort zou ontstaan zijn alle betrokken organisaties tevens hard bezig om de capaciteit uit te breiden.
Lukt het in het gevangeniswezen ook iedereen minstens anderhalve meter afstand van elkaar te laten houden? Is het, met dit advies in het achterhoofd, nog verantwoord om meerdere gedetineerden per cel te plaatsen? Zo ja, waarom? Zou het niet beter zijn om, uit voorzorg, gedetineerden op enkelcel te plaatsen? Welke mogelijkheden zijn er om nu het aantal meerpersoonscellen in ieder geval te verminderen?
Gedetineerden en personeel bewaren zo goed mogelijk anderhalve meter afstand van elkaar. Personeel wijst gedetineerden hier op, maar dit is ook een verantwoordelijkheid van gedetineerden zelf. Waar nodig zijn maatregelen getroffen om deze afstand te kunnen bewaren, bijvoorbeeld door het verkleinen van groepsgroottes.
Met de inzet van meerpersoonscellen wordt zorgvuldig omgegaan. Bij klachten die passen bij een corona-infectie wordt een persoon niet in een meerpersoonscel geplaatst. Signalen van mogelijke gezondheidsklachten worden direct opgevolgd. Deze maatregelen moeten voorkomen dat gedetineerden met verdenking van een corona-infectie verblijven bij gedetineerden zonder verdenking. De maatregelen waarover uw Kamer 13 maart is geïnformeerd hebben de instroom van gedetineerden beperkt en de uitstroom bevorderd. Er is daarom sprake van een daling van het meerpersoonscellengebruik. Dat biedt meer ruimte om personen in een eenpersoonscel te plaatsen.
De spoedbijeenkomst van de Eurogroep van 24 maart naar aanleiding van de geannoteerde agenda |
|
Renske Leijten |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
Bent u van mening dat er geen onomkeerbare stappen aangaande de verdieping van de Economische en Monetaire Unie (EMU) gezet kunnen worden op de komende Eurogroep?1
Zoals ik mondeling heb teruggekoppeld tijdens het wetgevingsoverleg op 25 maart jl., hebben lidstaten tijdens de Eurogroep elkaar geïnformeerd over de ontwikkelingen in hun land, de stappen die door de Europese instellingen zijn genomen verwelkomd en gesproken over de verdere coördinatie van de beleidsaanpak. Hierbij zijn geen onomkeerbare stappen gezet aangaande de verdieping van de Economische en Monetaire Unie (EMU).
Wat vindt u ervan dat hartstochtelijke voorstanders van de verdieping van de EMU de coronacrisis aangrijpen om hun agenda verder te brengen?
De coronacrisis heeft grote economische gevolgen en legt een groot beslag op de overheidsfinanciën. Het is bovendien onduidelijk hoe de crisis zich zal ontwikkelen. In die context vind ik het begrijpelijk dat wordt gesproken over de vraag in hoeverre het EU- en EMU-instrumentarium zo goed mogelijk kan worden ingezet.
Wat is uw mening over de oproep door andere lidstaten om de begrotingsregels te versoepelen? Waar ligt het mandaat om deze te wijzigen?
Er is geen sprake van versoepeling of wijziging van de begrotingsregels, maar van gebruik van bestaande bepalingen in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP).
De activering van de algemene ontsnappingsclausule («general escape clause») maakt het mogelijk om het begrotingsbeleid te coördineren in tijden van een ernstige economische neergang. Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda voor de ingelaste informele Ecofinraad op 23 maart jl.2 steunt het kabinet het gebruik daarvan.
Is er nieuw mandaat nodig voor het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) om steun aan lidstaten te verlenen, of kan onder het huidige mandaat gewerkt worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Er is geen nieuw mandaat nodig voor het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) om lidstaten van steun te voorzien. In het ESM verdrag, dat bij oprichting is vormgegeven en geratificeerd door de lidstaten, zijn de mogelijkheden neergelegd voor het bieden van stabiliteitssteun aan lidstaten. Steun wordt daarbij verschaft aan lidstaten die te maken hebben of worden bedreigd door ernstige financieringsproblemen indien zulks onontbeerlijk is om de financiële stabiliteit van de eurozone in het geheel en van de lidstaten ervan te vrijwaren (artikel 3 van het ESM-verdrag). Daartoe zijn in het ESM verdrag verschillende instrumenten opgenomen (artikel 14 tot en met 18). Het is aan lidstaten om een aanvraag voor stabiliteitssteun te doen aan het ESM, conform de overeengekomen procedure (artikel 13) Wijzigingen van het ESM-verdrag dienen door nationale parlementen te worden geratificeerd.
Wat verstaat u onder een passende vorm van conditionaliteit als het gaat over het toepassen van de instrumenten van het ESM, zoals u dit beschrijft in de geannoteerde agenda? Welke ruimte biedt het ESM-verdrag hiervoor? Of is er juist geen ruimte? Kunt u uw antwoord toelichten?
Nederland hecht eraan dat voor elk instrument een passende vorm van conditionaliteit in acht wordt genomen, zoals ook voorgeschreven door het huidige ESM-verdrag (artikel 3). Die voorwaarden kunnen gaan van een macro-economisch aanpassingsprogramma tot de voortdurende inachtneming van vooraf vastgestelde voorwaarden om voor stabiliteitssteun in aanmerking te komen (artikel 12). Deze voorwaarden zullen worden opgenomen in een Memorandum van Overeenstemming (artikel 13). Passende conditionaliteit betekent wat Nederland betreft dat de gekozen conditionaliteit aansluit bij het gekozen instrument en ziet op de kwetsbaarheden die ten grondslag liggen aan het verzoek om steun aan het ESM.
Kunt u aangeven hoe het loslaten van de begrotingsregels van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) precies verloopt? Wat is precies een ieders rol met de versoepeling? Is de versoepeling tijdelijk? Hoe wordt hier tegenaan gekeken?
De Europese Commissie heeft op 13 maart jl. een mededeling gepubliceerd waarin zij een pakket Europese maatregelen aankondigt dat zich met name richt op de sociaaleconomische gevolgen van COVID-19. Daarin heeft de Commissie toegelicht conform de regels de budgettaire gevolgen van eenmalige uitgaven niet mee te laten tellen bij de beoordeling van de naleving aan het SGP. De Commissie heeft daarnaast voorgesteld dat de clausule inzake buitengewone gebeurtenissen («unusual event clause») van toepassing is op de huidige situatie. Deze clausule staat lidstaten toe om tijdelijk af te wijken van de vereiste verbetering van het structureel begrotingssaldo. De Commissie heeft hiernaast voorgesteld dat de vereiste begrotingsinspanningen van lidstaten worden aangepast in lijn met de begrotingsregels, afhankelijk van de economische situatie van de lidstaat. In haar mededeling van 13 maart jl. heeft de Commissie al aangekondigd klaar te staan om de algemene ontsnappingsclausule te activeren.
De Europese Commissie heeft voorts in haar mededeling van 20 maart3 jl. toegelicht dat de economische groeiuitzichten zich verder hebben verslechterd sinds 13 maart jl. en dat de daling van de economische activiteit vergelijkbaar zou kunnen worden met de krimp van 2009. De Commissie heeft daarom een voorstel gedaan om de algemene ontsnappingsclausule te activeren.
De ministers van Financiën hebben de conclusie van de Commissie dat de algemene ontsnappingsclausule van toepassing is middels een verklaring op 23 maart jl. onderschreven.4
In de preventieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact (verordening 1466/97) hebben lidstaten een middellang doel (Medium Term Objective, MTO) voor hun structurele begrotingssaldo. Indien lidstaten dat doel niet halen, moeten ze hun structurele saldo jaarlijks stapsgewijs verbeteren. Met de algemene ontsnappingsclausule kan het lidstaten worden toegestaan om tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject richting de MTO wanneer er sprake is van een ernstige economische neergang in de eurozone of de EU als geheel. De clausule heeft dus een tijdelijke werking.
Daarnaast kan de Raad voor lidstaten in een buitensporigtekortprocedure van de correctieve arm (verordening 1467/97) tot een aangepast begrotingspad (dat zou moeten leiden tot wegwerken van het buitensporig tekort) besluiten wanneer er sprake is van een ernstige economische neergang in de eurozone of de EU als geheel.
Nederland heeft het hierboven beschreven gebruik van de flexibiliteit binnen de Europese begrotingsregels gesteund.
Waar ligt het mandaat voor de verdere coördinatie van de beleidsaanpak, zoals de agenda van de Eurogroep meldt?
Zowel in de Eurogroep in inclusieve samenstelling als de Ecofinraad is gedurende de afgelopen weken gesproken over de economische gevolgen van COVID-19 en de beleidsreactie daarop. In algemene zin is economische beleidscoördinatie binnen de Raad een doorlopend proces in het kader van het Europees Semester.5 Protocol 14 bij het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt dat een versterkte dialoog tussen de lidstaten die de euro als munt hebben nodig is.
De Eurogroep heeft op 4 maart jl. in inclusieve samenstelling voor het eerst gesproken over de economische gevolgen van COVID-19, waarbij een verklaring is aangenomen.6 Vervolgens heeft de Eurogroep op 16 maart opnieuw uitgebreid gesproken over een gecoördineerde aanpak van de economische gevolgen en uitdagingen van de COVID-19 uitbraak.7 Op basis daarvan is wederom een verklaring overeengekomen. De Europese Raad heeft deze verklaring tijdens een videoconferentie op 17 maart bekrachtigd en de Eurogroep gevraagd om de economische en financiële ontwikkelingen voortdurend nauwlettend te volgen en de gecoördineerde beleidsrespons zo spoedig mogelijk aan te passen aan de snel veranderende situatie. Tijdens de Ecofinraad op 23 maart jl. is ook gesproken over de laatste stand van zaken omtrent de economische situatie en de beleidsreactie daarop, onder andere in relatie tot de Europese begrotingsregels.8 Voorts is in de Eurogroep op 24 maart jl. in inclusieve samenstelling weer gesproken over de economische situatie n.a.v. de COVID-19 uitbraak.9 De voorzitter van de Eurogroep zal op basis hiervan een terugkoppeling geven aan de Europese Raad. Op basis van de Europese Raad zal duidelijk worden met welk mandaat de Eurogroep verder zal werken op het gebied van economische beleidscoördinaties voor de Eurozone. De Eerste Kamer en de Tweede Kamer worden steeds geïnformeerd over de Europese vergaderingen middels een geannoteerde agenda vooraf en een verslag achteraf.
Hoe stapelen de verschillende maatregelen om de economische crisis – veroorzaakt door de coronamaatregelen – binnen de eurozone zich op? Erkent u dat het lijkt dat iedereen stelt «de economie» te redden, zowel lidstaten, als de Europese Commissie als de Europese Centrale Bank (ECB)? Kunt u aangeven hoe de injectie van lidstaten zich verhoudt tot het pakket van 750 miljard euro van de ECB, alsmede mogelijke verruiming van het ESM?
Alle lidstaten en instituties in de Europese Unie doen hun uiterste best de economische schade van COVID-19 zo klein mogelijk te houden. In de bijlage «Internationale en Europese maatregelen om economische gevolgen COVID-19 te mitigeren» bij «Kamerbrief over noodpakket economie en banen» is een overzicht opgenomen over de verschillende maatregelen die de lidstaten en instituties hebben genomen.10
Zo hebben lidstaten op nationaal niveau verschillende maatregelen genomen om te voorkomen dat werknemers hun baan verliezen en bedrijven kampen met een tekort aan liquiditeit. Daarnaast is besloten tot het vrijmaken van financiële middelen binnen de EU-begroting, het gebruik van flexibiliteit in Europese wetgeving met betrekking tot staatssteun en het toepassen van uitzonderlijke flexibiliteit op het gebied van de Europese begrotingsregels, en heeft de ECB besloten tot een uitgebreid pakket van monetaire beleidsbeslissingen. De nationale en verschillende Europese maatregelen zijn complementair in de zin dat ze elkaars individuele positieve effect kunnen versterken.
Kunt u deze vragen beantwoorden op woensdag 25 maart 2020 voor 12.00 uur?
In de uitdagende omstandigheden is het mij niet gelukt de voorgestelde deadline te halen.
Gedragsregels en communicatie bij het coronavirus, in het bijzonder in de grensregio’s |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Hoe beoordeelt u het bericht «Duitse politiek: Grens met Nederland dicht als coronaregels niet hetzelfde worden» en het daaraan verwante bericht «Kreise richten dringliche Bitte an die Bundeskanzlerin« en de onderliggende brief die naar bondskanselier Merkel is gegaan?1 2
Met de maatregelen aangekondigd op 23 maart zijn de verschillen tussen de Nederlandse en Duitse maatregelen kleiner geworden. Er vindt veelvuldig overleg plaats tussen Nederland en de diverse länder/deelstaten in Duitsland en België. Zo bekijkt Nederland met de verschillende Duitse länder welke maatregelen nodig zijn en hoe afstemming van maatregelen kan plaatsvinden.
Zijn er verschillen in de gedragsregels tussen Duitsland en Nederland in de bestrijding van het coronavirus en die vooral zichtbaar worden in de grensregio? Zo ja, dienen deze gedragsregels niet meer met elkaar te worden afgestemd?
Het verschil in maatregelen tussen Duitsland en Nederland zit momenteel vooral in het openhouden van Nederlandse winkels, waar in Duitsland (alle deelstaten) de niet-essentiële winkels gesloten zijn. We stemmen maatregelen binnen de EU en bilateraal met elkaar af, maar vinden het wel belangrijk dat ieder land zijn eigen maatregelen kan afkondigen passend bij de lokale situatie.
Kunt u, in het licht van wat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) vermeldde tijdens de technische briefing over het belang van het naleven van gedragsregels, aangeven wat in de praktijk het verschil is in het naleven van de gedragsregels tussen Duitsers en Nederlanders waaraan de Duitse politiek refereert?
Afgelopen weekend is het duidelijk geworden dat bij veel Nederlanders de ernst van de situatie en de dreiging van besmetting met het COVID-19 virus nog niet volledig is doorgedrongen. Dit zagen we terug doordat mensen massaal naar buiten gingen en zich dicht bij elkaar verzamelden. Om deze reden is in ministeriële commissie crisisbeheersing van 23 maart gekozen voor verdere aanscherping van de maatregelen. Ook zijn de mogelijkheden voor handhaving verscherpt.
Indien de gedragsregels in Nederland onvoldoende mate worden opgevolgd, bent u dan bereid de informatievoorziening te intensiveren waarbij de noodzaak van het naleven van gedragsregels wordt benadrukt?
Ja. Zo start vandaag de publiekscampagne
Kunt u deze vragen zo spoedig als mogelijk beantwoorden?
Ja.
De omgang van grote ondernemingen met het Coronavirus |
|
William Moorlag (PvdA) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Action annuleert orders en betaalt leveranciers later»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het onlangs uitkeren van in totaal 560 mln. euro aan bonussen en het daarmee afzien van het versterken van de financiële positie van het bedrijf zich moeilijk laat rijmen met het nu niet nakomen van betalingsverplichtingen aan toeleveranciers? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Het is de verantwoordelijkheid van een onderneming om ervoor te zorgen dat deze op een gezonde manier wordt gedreven. Tegelijkertijd blijven de wettelijke betaaltermijnen onverminderd van kracht en dienen ondernemingen zich daaraan te houden. Op grond van artikel 119a van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is het voor een grote onderneming niet toegestaan om met een mkb-onderneming een betaaltermijn af te spreken die langer is dan 60 dagen.
Voor de afbakening van «grote ondernemingen» is aangesloten bij criteria uit het jaarrekeningenrecht zoals beschreven in het BW (zie de artikelen 395a t/m 398 van Boek 2 van het BW).
Mag het genoemde bedrijf eenzijdig de betaaltermijnen aan leveranciers eenzijdig verlengen? Zo ja, op grond waarvan mag dat? Zo nee, waarom niet?
Of een eenzijdige wijziging van contractsvoorwaarden is toegestaan, is afhankelijk van wat contractspartijen in hun overeenkomst hierover hebben afgesproken. Wat betreft betaaltermijnen is het in ieder geval niet toegestaan dat een grote onderneming een betaaltermijn afspreekt of een contractuele termijn verlengt naar langer dan 60 dagen. Op grond van artikel 119a van boek 6 van het BW is een dergelijke afspraak of wijziging nietig. Indien in het contract geen rechtsgeldige betaaltermijn is afgesproken, geldt een betaaltermijn van 30 dagen (zie artikel 42 van boek 3 BW en artikel 119a lid 2 van boek 6 BW). Indien wel een rechtsgeldige betaaltermijn is afgesproken, blijft die termijn van kracht.
Zijn er naar uw weten meer grote ondernemingen die eenzijdig betalingen aan toeleveranciers eenzijdig opschorten?
Ik heb signalen gekregen dat enkele grote ondernemingen de betaaltermijnen naar aanleiding van de economische situatie als gevolg van het coronavirus willen oprekken. Mijn ministerie heeft de betreffende ondernemingen hier op aangesproken. Ze hebben toegezegd zich te houden aan de wettelijke betaaltermijnen. Ik houd een vinger aan de pols en zal in geval van nieuwe signalen van dergelijke praktijken bedrijven hier op aanspreken.
Acht u het mogelijk dat, doordat grote ondernemingen betalingen opschorten dat dergelijke toeleveranciers, mkb-bedrijven of ZZP-ers in financiële problemen kunnen worden gebracht? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Indien ondernemingen betalingen opschorten acht ik het mogelijk dat andere ondernemingen die nu (fors) minder omzet hebben in financiële problemen kunnen komen, omdat de vaste lasten – zoals huurlasten – door blijven gaan en inkomsten dan grotendeels uitblijven. Het kabinet heeft naar aanleiding van de economische situatie als gevolg van het coronavirus een aantal maatregelen getroffen om inkomsten en banen te behouden, zoals de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud, versoepeling van de regeling bijzondere bijstand voor zelfstandigen (TOZO) en de Tegemoetkoming voor ondernemers in getroffen sectoren (TOGS). Naast de door het kabinet getroffen maatregelen is het van essentieel belang dat ook ondernemingen hun verantwoordelijkheid nemen om te voorkomen dat door hun handelwijze contractspartijen in financiële problemen terecht komen. Gelukkig zien we ook goede voorbeelden van ondernemingen die dat ruimhartig doen.
Wat kunt u doen om te voorkomen dat grote ondernemingen, bijvoorbeeld met een balanstotaal van meer dan 50 mln. euro, betalingen aan kleinere mkb-ondernemingen eenzijdig opschorten? Is het nodig en mogelijk om een eenzijdige verlenging van betaaltermijnen te verlengen?
Voor het antwoord op deze vraag, verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.
Daarnaast merk ik op dat ik, met de Minister voor Rechtsbescherming, voornemens ben de wettelijke betaaltermijn van 60 dagen terug te brengen tot 30 dagen. Ik zal uw Kamer mede namens de Minister voor Rechtsbescherming op korte termijn het evaluatierapport over de werking van betaaltermijnen met een brief doen toekomen.
De totstandkoming van de wet homologatie onderhands akkoord. |
|
Jan de Graaf (CDA), Henk Nijboer (PvdA), Michiel van Nispen |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Bent u bereid de Tweede Kamer nauwgezet en volledig te informeren over de totstandkoming van het wetsvoorstel homologatie onderhands akkoord (Kamerstuk 35 249) en de onderliggende documenten die hierbij horen, omdat deze immers ook vrijgegeven zouden moeten worden aan bijvoorbeeld journalisten die een WOB-verzoek zouden indienen dat hier betrekking op heeft?
Ja.
Wanneer is gestart met de voorbereiding van dit wetsvoorstel?
Het wetgevingstraject startte met de brief van 26 november 2012 van de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie aan uw Kamer. Daarin werd het programma «herijking faillissementsrecht» aangekondigd. In deze brief is de volgende passage opgenomen:
Wat is er precies veranderd na de eerste consultatie?
De reacties op de consultatie van het eerste voorontwerp waren talrijk en merendeels van technische aard. Deze reacties noopten tot nader onderzoek en verdere bestudering van het voorstel. In dit proces zijn de hoofdelementen van de regeling gehandhaafd, maar is de regeling in technische zin aanzienlijk gewijzigd. Dit is terug te zien wanneer het eerste voorontwerp wordt vergeleken met het tweede voorontwerp. Beide voorontwerpen zijn nog steeds beschikbaar op de consultatiewebsites.2
Wat is er precies veranderd na de tweede consultatie?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u kortheidshalve naar paragraaf 4 van het algemeen deel van de memorie van toelichting. Hierin is uitgebreid beschreven welke aanpassingen er na de tweede consultatie zijn doorgevoerd en de redenen waarom dit is gebeurd.3
Wilt u de Kamer alle inbrengen van de consultaties in volledigheid toezenden?
De reacties op de eerste consultatie die via de consultatiewebsite zijn ingediend, zijn daarop nog steeds beschikbaar.4 Vijf reacties zijn op andere wijze ontvangen. Dit betreft de reacties van de Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, VNO/NCW en MKB Nederland, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de Commissie vennootschapsrecht. Voor zover mij bekend, zijn twee van deze reacties niet door de desbetreffende belangenorganisaties openbaar gemaakt. De reacties van de Raad voor de rechtspraak5, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak6 en de Commissie vennootschapsrecht7 zijn terug te vinden op website van de desbetreffende instantie.
De reacties op de tweede consultatie zijn eveneens terug te vinden op de consultatiewebsite.8 Daarnaast zijn de reacties van de belangenorganisaties n.a.v. de tweede consultatie op de website van uw Kamer terug te vinden als bijlage bij de Kamerstukken.9
Hebben insolventieadvocaten, advocatenkantoren, betrokken hoogleraren en andere belanghebbende teksten aangeleverd voor het wetsvoorstel? Zo ja, wilt u een volledig overzicht van de precieze passages en door welke partij deze zijn aangedragen aan de Kamer doen toekomen?
Het wetsvoorstel betreft complexe materie. Het is belangrijk om een regeling te treffen die voor de praktijk uitvoerbaar is en waarbij de belangen van de betrokken ondernemer, zijn schuldeisers, aandeelhouders en werknemers in evenwicht zijn. Om goed zicht te krijgen op de bestaande praktijk en de te verwachten effecten van het wetsvoorstel op de praktijk, is vanaf het begin van het wetgevingstraject uitgebreid overlegd met bijvoorbeeld curatoren, rechters-commissaris, advocaten, bedrijfsjuristen, juristen uit de bankensector, financieel deskundigen en beleidsmedewerkers van de vakbonden. Zoals te doen gebruikelijk zijn tekstvoorstellen opgesteld door het departement. Daarop is commentaar gevraagd van de praktijk. Het commentaar, inclusief tekstsuggesties, is beoordeeld door het departement. Tekstsuggesties zijn al dan niet overgenomen. Het eindresultaat is een tekst van het departement.
Hebben insolventieadvocaten, advocatenkantoren, betrokken hoogleraren teksten aangeleverd voor de memorie van toelichting? Zo ja, wilt u een volledig overzicht van de precieze passages en door welke partij deze zijn aangedragen aan de Kamer doen toekomen?
De in het antwoord op vraag 6 genoemde werkwijze betrof ook de uitleg van de wetstekst die is opgenomen in de memorie van toelichting.
Hebben insolventieadvocaten, advocatenkantoren, betrokken hoogleraren teksten aangeleverd voor het nader rapport? Zo ja, wilt u een volledig overzicht van de precieze passages en door welke partij deze zijn aangedragen aan de Kamer doen toekomen?
Op advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State is voor de indiening van het wetvoorstel bij uw Kamer besloten tot een verdere aansluiting van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) op de EU Richtlijn herstructurering en insolventie.10 De praktijk is op de in het antwoord op vraag 6 genoemde wijze betrokken bij de inpassing van elementen uit de Richtlijn in het wetsvoorstel.
Ook een ander advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State is overgenomen. Dit betrof het voorstel om de behandeling van de homologatieverzoeken te beleggen bij één gespecialiseerde rechtbank. In overleg met de Raad voor de rechtspraak is besloten om bij de behandeling van verzoeken in het kader van de WHOA te gaan werken met een landelijke pool van rechters. De Raad voor de rechtspraak heeft mede daarover op 17 april 2019 een aanvullend advies uitgebracht. Dit advies is beschikbaar op de website van de Raad voor de rechtspraak.11
Hebben insolventieadvocaten, advocatenkantoren, betrokken hoogleraren teksten aangeleverd voor de nota naar aanleiding van het verslag? Zo ja, wilt u een volledig overzicht van de precieze passages en door welke partij deze zijn aangedragen aan de Kamer doen toekomen?
De in het antwoord op vraag 6 genoemde werkwijze betrof ook de uitleg van de wetstekst die is opgenomen in de nota naar aanleiding van het verslag.
Is er vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid contact geweest met derden over de inhoud van de amendementen?1
De dag voor het aanvankelijk geplande plenaire debat is in het kader van de politieke sondering met de woordvoerders van de coalitiefracties op dit dossier gecommuniceerd over drie concept amendementen. Dit gebeurde als gevolg van een miscommunicatie. Per abuis was ervan uitgegaan dat de amendementen al waren ingediend, terwijl de amendementen bij het departement op dat moment nog slechts bekend waren in het kader van technische bijstand gevraagd door Bureau Wetgeving van uw Kamer. De communicatie hierover op het departement zal in de toekomst scherper zijn. Ook heeft er op ambtelijk niveau overleg plaatsgevonden over de concept amendementen met het Ministerie van Financiën. Dit gebeurde nadat de collega’s van het Ministerie van Financiën, hadden gehoord dat deze amendementen in de maak waren en hierover contact opnamen.
Na de indiening van de amendementen hebben verschillende praktijkdeskundigen bij het ministerie hun zorgen geuit over de impact van de voorgestelde wijzigingen.
Deelt u de mening dat, als dit het geval is geweest, dit volstrekt onacceptabel is en de medewetgevende taak van het parlement schaadt? Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat dit niet meer voorkomt?
Zie antwoord vraag 10.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer?
Ja.
Een tegemoetkoming vanwege de Corona maatregelen aan werkenden en mensen met een uitkering |
|
Bart van Kent |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
Bent u bereid om, naast de regelingen die u heeft afgekondigd voor bedrijven, werknemers en zzp'ers ook maatregelen te treffen voor mensen met een uitkering die financieel gedupeerd worden door de coronacrisis?1 Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
De door het kabinet aangekondigde maatregelen zijn bedoeld als vangnet voor werkenden en bedrijven. Voor deze groepen bestond geen vangnet dat aansloot bij de uitdaging waar we voor staan. Het treffen van maatregelen voor mensen die reeds een uitkering krijgen ligt niet voor de hand. Voor degenen die toch een beroep op bijstand moeten doen wordt samen met VNG en Divosa gekeken naar de mogelijkheden om de aanvraagprocedure van bijstand zo snel mogelijk te laten verlopen zodat voorkomen wordt dat mensen zonder middelen van bestaan komen te zitten.
Constaterende dat werkgevers flexmedewerkers en uitzendkrachten kunnen scharen onder de tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW), bent u bereid om als harde voorwaarde voor de NOW te stellen dat flexwerkers, mensen met een tijdelijk contract en uitzendkrachten onder de NOW worden gebracht en dus in dienst blijven en een salaris blijven ontvangen voor het gebruikelijk aantal uren?
De problematiek rond flexwerkers is bij ons bekend. Het kabinet roept werkgevers op om waar mogelijk ook werknemers met een flexibel contract op de loonlijst te houden. Zij worden voor 90% van hun loonkosten gecompenseerd met de NOW. De voorwaarden voor de NOW worden op het moment onder stoom en kokend water uitgewerkt. Voor het kabinet is het belangrijk dat de regeling snel en met zo min mogelijk bureaucratie soelaas biedt. Zodra de regeling er is ga ik daar graag met u over in gesprek.
Indien uw antwoord op vraag twee afwijzend is, bent u op andere wijze van plan om een oplossing te vinden voor deze groep werknemers? Bijvoorbeeld door flexwerkers en mensen met een nulurencontract die werkloos worden vanwege de coronacrisis, op dezelfde wijze tegemoet te komen als de zzp'ers, zodat ook zij een bijstandsuitkering kunnen ontvangen zonder partner- en vermogenstoets?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid zzp'ers een uitkering toe te kennen op het niveau van het wettelijk minimumloon in plaats van het sociaal minimum (bijstandsniveau)? Zo ja, wat zijn hiervan vermoedelijk de extra uitgaven? Zo nee, waarom niet?
De regeling voor zelfstandigen is bedoeld voor zelfstandigen die in hoge financiële nood verkeren. Daarom is aangesloten bij het niveau dat geldt voor de bijstand. De regeling wordt nu uitgewerkt. Zodra de regeling er is zal ik de Kamer informeren.
Herkent u het beeld dat mensen die nu een Werkloosheidswet (WW)-uitkering hebben, veel moeite hebben om een baan te vinden omdat veel sollicitatiegesprekken worden afgezegd in verband met de coronacrisis? Erkent u dat er daarmee een grote groep mensen buiten hun schuld werkloos zijn en door de coronacrisis geen kans maken op het veranderen van hun situatie?
De impact van het corona-crisis is groot. Ik herken het beeld dat veel mensen vragen hebben over hun rechten en plichten bij hun uitkering, nu ze aan sommige van die plichten maar moeilijk kunnen voldoen. Ik herken ook dat er meer mensen een WW-uitkering aanvragen dan vorige maand. Samen met UWV breng ik de gevolgen en consequenties in kaart. Het kabinet werkt aan de NOW-regeling om werkgevers aanzienlijk tegemoet te komen in hun loonkosten, zodat ze werknemers niet ontslaan. Daarmee proberen we te voorkomen dat mensen op dit moment in de WW komen. Ik richt mijn aanpak eerst volledig op het welslagen van de NOW-regeling.
Onderkent u dat mensen bij wie de WW-uitkering afloopt en die geen andere baan kunnen vinden in verband met de coronacrisis, in financiële problemen kunnen komen, bijvoorbeeld omdat ze een partner hebben met een inkomen en daardoor geen recht hebben op bijstand?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u bereid mensen die een WW-uitkering hebben tegemoet te komen door de periode van de WW-uitkering met drie maanden te verlengen in lijn met de werktijdverkorting? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Onderschrijft u dat mensen waarvoor het eind van hun ziektewetuitkering in zicht komt in de problemen kunnen komen en dat mensen wiens Loongerelateerde Uitkeringsperiode (LGU) van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) afloopt, hetzelfde probleem hebben bij het zoeken van een baan als WW-gerechtigden?
Het kabinet richt zich op dit moment op het inregelen van een vangnet waar dat in het licht van deze ongekende crisis het hardst nodig is. Met de inzet op de NOW wordt ook bevorderd dat WIA-gerechtigden die werken, hun werk kunnen behouden. Voor WIA-gerechtigden die niet werken, is het vangnet de WIA. Deze biedt, evt. in samenhang met de Toeslagenwet, minimaal een uitkering op het sociaal minimum (op niveau van het huishouden). Een verlenging van de duur van de LAU of LGU wordt momenteel niet overwogen.
Bent u bereid ook voor deze groepen de uitkeringsperiode met drie maanden te verlengen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 8.
Hoe wordt er omgegaan met mensen die een loonaanvullingsuitkering (LAU) krijgen en door de coronacrisis minder dan de helft verdienen van wat ze volgens de arbeidsdeskundige van het UWV kunnen verdienen? Bent u bereid om deze mensen niet in de veel lagere vervolguitkering (VVU) te laten vallen maar ze in de LAU te houden?
Zie antwoord vraag 8.
Wilt u deze vragen alstublieft beantwoorden voor het debat op 25 maart 2020?
Bij deze.
Alle berichtgeving omtrent het coronavirus. |
|
Henk Krol (50PLUS), Gerrit-Jan van Otterloo (50PLUS), Léonie Sazias (50PLUS), Corrie van Brenk (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() ![]() |
Kunt u toelichten hoe het kan dat driekwart van de overleden coronapatiënten niet op een intensive care (IC)-afdeling heeft gelegen?
Goed medisch handelen is altijd het uitgangspunt, wanneer de behandelend arts met een patiënt en diens naasten de voor- en nadelen van een IC-opname afweegt. Intensivisten beoordelen of opname op de IC medisch zinvol is omdat er uitzicht is op genezing, en wat de mogelijke gevolgen van de behandeling op de IC zijn. Dit geldt voor alle patiënten die op de IC terecht komen – zowel voor COVID-19 patiënten als voor patiënten die om andere medische redenen IC-zorg nodig hebben.
Hoe gaat u uitvoering geven aan de aangenomen motie over extra maatregelen voor mantelzorgers?1
We volgen de ontwikkelingen van de groep kwetsbare personen en hun mantelzorgers nauwgezet en ik spreek mijn grote waardering uit voor al die 4,5 miljoen mantelzorgers die hun naaste verzorgen onder deze moeilijke omstandigheden. Onze gezamenlijke inzet is erop gericht om ook voor mantelzorgers heldere communicatie over de publieke gezondheidsrichtlijnen te geven en de gevolgen hiervan voor mantelzorgers in beeld brengen. Aanvullend hierop heeft VWS samen met MantelzorgNL ook via de verschillende communicatie kanalen de waardering geuit voor de grote inzet van mantelzorgers nu in deze moeilijke tijden. De maatregelen van het kabinet die gelden tot 28 april 2020, hebben verdergaande impact op het zorgen voor een naaste. Zo moet het hele gezin (huishouden) thuisblijven als er een zieke in huis is en wordt dagbesteding verder afgeschaald. We willen stimuleren dat mantelzorgers zich vooral op de zorgtaken kunnen richten. Daarom heeft MantelzorgNL de openingstijden van de mantelzorglijn verruimd en een uitgebreide lijst van Q&A’s opgesteld om mantelzorgers van de juiste informatie te voorzien. Verder is in overleg met partijen de richtlijn mantelzorg ontwikkeld met de verschillende vormen van ondersteuning en zorg voor mantelzorgers. Centraal in de richtlijn staat de zorgladder die in beeld brengt hoe zorg en ondersteuning opgeschaald kan worden van het eigen netwerk tot aan crisisopvang. Deze richtlijn is nu goedgekeurd door het RIVM en wordt gepubliceerd op rijksoverheid.nl.
Bent u bereid om in gesprek te gaan met mantelorganisaties in hoeverre opvang van kinderen gewenst is?
Ja. Via MantelzorgNL komen hierover summier de eerste signalen binnen en voeren we hierover ook nog met andere partijen gesprekken.
Hoe gaat u uitvoering geven aan de aangenomen motie over het komen tot een noodplan voor ouderen?2
Het kabinet werkt langs drie lijnen aan de situatie voor kwetsbare ouderen en mensen thuis:
Waarom is ervoor gekozen om Sanquin bloed te laten testen op antistoffen om te monitoren hoe de verspreiding verloopt en niet voor een representatief onderzoek onder heel de Nederlandse bevolking? Kunt u uw antwoord toelichten?
Er is hiervoor gekozen, omdat Sanquin beschikt over de structuur en logistiek om een dergelijk onderzoek snel uit te voeren.
Wanneer wordt bekend of de periode van sociale afstand moet worden verlengd?
Het kabinet heeft hier op dinsdag 31 maart jl. een besluit over genomen.4 Een volgend besluit wordt in de week voorafgaand aan 28 april genomen.
Moeten de zorgmedewerkers die extra worden ingezet een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben? Zo ja, is een versnelde procedure mogelijk?
Een wettelijke VOG verplichting in de zorg geldt voor instellingen die zorg uit de Wet langdurige zorg (Wlz) verlenen en instellingen die geestelijke gezondheidszorg verlenen die onder de zorgverzekering valt en waar cliënten blijven overnachten. Indien er een verhoogd risico is voor kwetsbare personen, is het wenselijk dat een zorginstelling een VOG verlangt van zijn medewerkers. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn als een zorgmedewerker zonder toezicht werkt met een patiënt of cliënt. Het is echter aan de zorginstelling zelf om te bepalen of zij een VOG verlangen van hun medewerkers. Wanneer een extra zorgmedewerker een VOG nodig heeft, kan hij deze met spoed aanvragen. Voor het aanvragen van de VOG voor cruciale beroepsgroepen, zoals zorg en kinderopvang, heeft Justis een spoedprocedure beschikbaar gemaakt. Indien er geen bezwaren bestaan kan de VOG uiterlijk binnen 5 werkdagen worden verstrekt. Dit is onder voorbehoud van de postbezorging zoals het nu plaatsvindt.
Justis beoordeelt elke dag of de dienstverlening doorgang kan blijven vinden.
Actuele informatie hierover is als nieuwsbericht te vinden op www.justis.nl.
Welke richtlijnen binnen het verpleeghuis heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgevaardigd over het omgaan met het coronavirus, nu de noodmaatregel om geen bezoek toe te laten is afgekondigd?
In verpleeghuizen gelden ook de hygiënerichtlijnen die worden voorgeschreven door het RIVM, namelijk géén handen schudden, vaak handen wassen, hoesten in de elleboog en papierenzakdoekjes éénmalig gebruiken. Daarnaast zijn er richtlijnen van het RIVM hoe te handelen wanneer een zorgmedewerker gezondheidsklachten heeft en hoe te handelen wanneer er een (verdenking van) besmetting met het coronavirus bestaat. Op de RIVM website staan de richtlijnen aangegeven, ook voor het testbeleid.
Kunt u de stand van zaken geven over de verdeling van beschermingsmiddelen onder organisaties binnen wijkverpleging en thuiszorg?
Graag verwijs ik naar het nieuwe verdeelmodel dat Minister voor Medische Zorg en Sport op 11 april jl. in overleg met partijen uit de zorg vastgesteld heeft voor mondmaskers. In het nieuwe model gaat het niet om een verdeling over de zorgsectoren, maar om een verdeling op basis van besmettingsrisico’s voor zorgverleners. Als er nieuwe mondkapjes beschikbaar komen uit inkoop of eigen productie gaan die naar plekken waar ze het meest nodig zijn. Dat zijn zorgverleners in het ziekenhuis, maar evengoed zorgverleners in verpleegtehuizen en op andere plekken waar Corona-patiënten intensief worden behandeld. In factsheets is het verdeelmodel nader uitgelegd.
Wat is de stand van zaken van de communicatie over ontwikkelingen rondom het coronavirus richting laaggeletterden en anderstaligen?
Informatievoorziening en communicatievormen voor specifieke doelgroepen, waaronder laaggeletterden en anderstaligen, hebben onze bijzondere aandacht:
Hoe wordt uitvoering gegeven aan de aangenomen motie over geen leeftijdsgrenzen hanteren?3
Ik heb tijdens het plenair debat van 26 maart jl. aangegeven dat er geen leeftijdsgrenzen worden gehanteerd bij de behandeling van COVID-19. Dit is uw Kamer ook eerder per brief medegedeeld. Graag verwijs ik verder naar mijn Kamerbrief van 7 april jl.6
Bent u voornemens landelijke sturing te organiseren voor het verdelen van de plekken op de IC’s? Kunt u uw antwoord toelichten?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn Kamerbrieven van 25 en 31 maart jl. en 7 april jl.
Is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in staat de beschreven maatregelen uit het noodpakket tijdig en adequaat uit te voeren? Is er al een inschatting te maken hoeveel extra medewerkers hiervoor nodig zijn?
Het UWV heeft op 6 april jl. het loket voor de NOW-regeling opengesteld. Het kabinet heeft veel vertrouwen in UWV, en heeft grote waardering voor de wijze waarop UWV deze taak oppakt. Alleen al in de twee dagen is het aantal subsidieaanvragen voor de tegemoetkoming in de loonkosten de grens van 50.000 werkgevers gepasseerd; UWV is deze aan het verwerken waarna zo snel mogelijk de betalingen plaatsvinden.
Bent u van plan de sollicitatieplicht voor Werkloosheidswet (WW)-gerechtigden aan te passen of op te schorten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ook in deze lastige tijden blijft UWV werkzoekenden stimuleren om te solliciteren naar werk. Tegelijkertijd is duidelijk dat de dynamiek op de arbeidsmarkt sterk wordt geraakt door de coronamaatregelen. Voor velen is het lastig om werk te vinden, maar er zijn ook sectoren waar juist behoefte is aan extra personeel. De sollicitatieplicht blijft gehandhaafd. UWV heeft voldoende mogelijkheden om op individuele basis een goede afweging te maken hoe om te gaan met deze verplichtingen. Werkzoekenden kunnen naast solliciteren nog allerlei andere activiteiten ondernemen zoals het netwerk in beeld brengen, toekomstige acties formuleren, enzovoorts. Ook daartoe worden zij door UWV gestimuleerd.
Bij dit alles geldt dat als werkzoekenden niet aan hun sollicitatieplicht kunnen voldoen vanwege beperkingen door het coronavirus, bijvoorbeeld omdat een sollicitatiegesprek niet kan plaatsvinden, dan heeft dat geen gevolgen voor de uitkering.
Bent u voornemens de aflopende WW-rechten te verlengen?
Het kabinet zet met de NOW-regeling vol in op het behoud van werkgelegenheid bij de werkgever. In plaats van de WW te verlengen, wordt zo de periode dat iemand in de WW komt voorkomen of wellicht uitgesteld. Generieke verlenging van de WW is momenteel niet aan de orde.
Bent u bereid in overleg met het UWV en met sociale partners te gaan hoe WW-gerechtigden direct en indirect ingezet kunnen worden in en ter ondersteuning van vitale sectoren?
Voor veel mensen is het vinden van een nieuwe baan in deze omstandigheden waarbij veel bedrijven zijn gesloten lastig. Aan de andere kant zijn er sectoren met vitale functies waar extra inzet welkom of zelfs noodzakelijk is. Er zijn al diverse matchingsinitiatieven van collega’s in specifieke sectoren zoals de zorg waar de nood hoog is. In samenwerking met UWV, sociale partners, bedrijfsleven, gemeenten en instellingen wordt gekeken naar waar snelle matches mogelijk zijn. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de regionale infrastructuur zoals werkgeverservicepunten en private intermediairs.
Bent u bereid de mogelijkheden van vrijwilligerswerk voor mensen met een WW-uitkering en of bijstand uit te breiden als het om gaat om werkzaamheden ter bestrijding van de coronacrisis?
Mensen met een bijstandsuitkering of WW-uitkering kunnen vrijwilligerswerk doen, mits zij daartoe vooraf toestemming hebben van de gemeente (in geval van de bijstand), of van UWV. Belangrijk is dat deze vrijwillige activiteiten niet in de weg staan aan deelname aan betaalde arbeid en geen regulier (betaald) werk verdringen. In geval van de WW moet er ook sprake zijn van onbetaalde arbeid, bij een instelling zonder winstoogmerk. Naar verwachting past ook het vrijwilligerswerk dat nu spontaan opkomt in het kader van de Coronacrisis binnen deze voorwaarden. Mocht uit de praktijk blijken dat toch versoepeling nodig is, dan is de Minister van SZW bereid daar naar te kijken. Het is overigens niet meer dan redelijk dat wanneer met de activiteiten ook de kans op besmetting bestaat, de organisatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd de nodige maatregelen treft om de vrijwilliger zelf goed te beschermen tegen besmetting met de Coronavirus.
In hoeverre heeft u bij de uitwerking van de noodmaatregelen rekening gehouden met het beperken van de administratieve lasten voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en bedrijven?
De uitwerking van de regeling nadert de afronding en zal naar verwachting op korte termijn worden gepubliceerd. Bij de uitwerking zijn gemeenten nauw betrokken en ook vertegenwoordigers van ondernemers zijn geconsulteerd. Bij de uitwerking is het beperkt houden van de administratieve lasten, zowel voor ondernemers als voor gemeenten, een belangrijk uitgangspunt. Daarbij geldt dat zorgvuldigheid en het beperken van frauderisico’s ook betracht moet worden en mogelijk niet al het misbruik en oneigenlijk gebruik ondervangen kan worden. Het kabinet streeft naar een goede balans daartussen, in het licht van de huidige situatie.
Bent u voornemens structurele steun te geven aan voedselbanken zodat cliënten de nodige voedingsmiddelen kunnen krijgen?
Een aantal voedselbanken kampt door het coronavirus met problemen, variërend van een gebrek aan ervaren personeel, te weinig aanvoer van voedsel, maar ook locaties die vanwege het coronavirus niet langer geschikt zijn voor de uitgifte van voedselpakketten. Voedselbanken proberen eerst lokaal een oplossing te zoeken. Een actieteam van de Ministeries van SZW en LNV, VNG en Voedselbanken Nederland is geformeerd om knelpunten te helpen oplossen. Is deze steun niet afdoende, dan kunnen voedselbanken als tijdelijke noodoplossing een beroep doen op het calamiteitenfonds. Dit wordt gevuld met middelen van Voedselbanken Nederland zelf en uit donaties. Er is eenmalig een subsidie van vier miljoen euro als vangnet voor het calamiteitenfonds beschikbaar gesteld door het kabinet. Dit gebeurt in het kader van de corona crisismaatregelen en mede ter invulling van de moties Klaver en Segers en Hijink c.s. De noodsteun van het kabinet is een vangnet voor als de middelen in het fonds onvoldoende blijken te zijn. Naast financiële steun wordt door tal van organisaties, lokaal en landelijk, ook op andere wijze ondersteuning aangeboden aan de voedselbanken. Met inzet van vrijwilligers, aanbod van voedsel en inzet van defensiemedewerkers worden voedselbanken geholpen hun belangrijke functie te blijven vervullen.
Deelt u de verwachting dat de gevolgen van de coronacrisis voor de inkomstenkant van de begroting waarschijnlijk veel groter zijn in omvang dan de gevolgen aan de uitgavenkant? Wanneer worden de eerste projecties verwacht over de gevolgen voor de inkomsten?
Het steunpakket leidt voor de korte termijn tot zowel meer uitgaven als minder belastinginkomsten, dit laatste vooral in de vorm van uitstel van betaling. Naast de getroffen maatregelen beperkt het kabinet de economische en financiële effecten van het coronavirus door de rijksbegroting de klap op laten vangen van een economische terugval. Door automatische stabilisatie stijgen de uitgaven voor werkloosheid (WW en bijstand) terwijl de belastinginkomsten uit bijvoorbeeld bedrijfswinsten en consumptie dalen. Doorgaans is de terugval in belastinginkomsten groter dan de toename van de uitgaven. De omvang van beide is op dit moment echter onzeker, dit hangt met name af van hoe het virus zich ontwikkelt. Het Centraal Planbureau heeft op 26 maart jl. enkele economische scenario’s gepubliceerd. Daarbij heeft het CPB ook gekeken naar het effect op de overheidsfinanciën.
Deelt u de mening dat de bouwsector een grote rol kan spelen bij het weer aanjagen van de economie zodra de restricties in het kader van de coronacrisis worden opgeheven? Treft het kabinet voorbereidingen voor een snelle economische impuls, bijvoorbeeld door middel van extra investeringen in infrastructuur, woningbouw, waterbouw?
Ja, de bouwsector is belangrijk voor de Nederlandse economie. Net als op vele andere sectoren, raakt de coronacrisis ook de bouwsector. Omdat de bouw een terugval veelal pas later merkt, vindt het kabinet het belangrijk dat de bouw door de crisis heen kan blijven bouwen. Het woningtekort blijft immers groot en het kabinet wil de klimaatdoelen van de gebouwde omgeving niet in gevaar brengen. Daarom werkt het kabinet aan maatregelen om de bouw op gang te houden. Hiervoor zijn we in nauw contact met de sector, medeoverheden, ontwikkelaars, corporaties en andere partijen. De eerste stap is het protocol samen veilig werken dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Milieu en Wonen met de sector hebben opgesteld. Daarnaast werkt het kabinet aan continuering van de besluitvorming op lokaal niveau om vergunningverlening zoveel mogelijk op peil te houden, zodat de orderportefeuille niet leegloopt en de woning- en utiliteitsbouw en de verduurzaming van bestaande gebouwen zoveel als mogelijk veilig verder kan.
Ook op het vlak van infrastructuurinvesteringen en waterbouw wordt gekeken hoe publiek opdrachtgeverschap zoveel mogelijk kan worden voortgezet en waar projecten mogelijk naar voren gehaald kunnen worden. Daarbij zal ook bij medeoverheden aandacht gevraagd worden voor continuering van besluitvormingsprocessen en vergunningprocedures. De mogelijkheden om investeringen in infrastructuur te versnellen zijn echter beperkt. Naar verwachting komen vooral de uitgaven voor regulier onderhoud en renovatie van infrastructuur hiervoor in aanmerking, omdat de juridische en bestuurlijke procedures die voorafgaan aan deze werkzaamheden relatief kort zijn. Een gezamenlijke «Taskforce Infra» van Rijkswaterstaat en brancheorganisaties brengt mogelijkheden in kaart om projecten te versnellen en werkzaamheden naar voren te halen. Dit zijn zowel voorstellen die direct uitvoerbaar zijn, als maatregelen voor over een half jaar en voor 2021.
Het Rijk en de bouw- en technieksector hebben ook afgesproken dat zij gezamenlijk blijven investeren in de bouw- en verduurzamingsopgaven voor de toekomst. Het is van groot maatschappelijk belang dat de sector, veilig kan doorbouwen. Het kabinet heeft vorig jaar besloten tot een woningbouwimpuls van 1 miljard euro, die vanaf juli in werking zal gaan, en een heffingsvermindering op de verhuurderheffing voor nieuwbouw. Daarnaast ondersteunt het kabinet de bouw met de regionale woondeals, innovatiesubsidies en subsidiemiddelen voor versnelling en opschaling in de renovatieopgave.
Kunt u een overzicht geven van de begrotingsinspanningen per EU-lidstaat in het kader van de coronacrisis tot nu toe?
Lidstaten hebben verscheidende maatregelen getroffen om de schok door de COVID-19 uitbraak op te vangen. De discretionaire maatregelen worden op dit moment geschat op 2% bbp. Hiernaast zijn liquiditeitsgaranties van meer dan 13% bbp aangekondigd.7 Vanwege landspecifieke omstandigheden verschillen de getroffen maatregelen per lidstaat.
Klopt het dat er door de verschillen in financiële slagkracht tussen EU-lidstaten er onherroepelijk ook grote verschillen ontstaan in de mate waarin lidstaten in staat zijn om hun bevolking en hun economie te beschermen tegen de gevolgen van de coronacrisis? Kunt u het antwoord toelichten?
Alle lidstaten doen hun uiterste om hun bevolking en hun economie te beschermen tegen de gevolgen van de coronacrisis. De uitgangssituatie verschilt daarbij tussen lidstaten, onder andere wat betreft het niveau van de publieke schuld en de inrichting van automatische stabilisatoren. Met het activeren van de algemene ontsnappingsclausule van het SGP wordt aan lidstaten de maximale ruimte gegeven hun overheidstekorten en schuld tijdelijk te laten oplopen, zodat zij alle noodzakelijke maatregelen kunnen nemen.
Deelt u de mening dat verschillen in de financiële slagkracht tussen EU-lidstaten niet mogen leiden tot grote verschillen in de mate waarin lidstaten in staat zijn om hun bevolking en hun economie te beschermen tegen de gevolgen van de coronacrisis? Kunt u het antwoord toelichten?
De crisis die Europa nu treft is ongekend en solidariteit met alle lidstaten is op dit moment van belang. Naast nationale maatregelen zijn ook gecoördineerde internationale maatregelen om deze reden noodzakelijk. Het kabinet onderschrijft dan ook het steunpakket vanuit de Europese Commissie van 37 miljard euro en de ondersteuning vanuit de EIB-groep, en staat open om meer initiatieven op dit vlak te bekijken binnen de bestaande kaders.
Deelt u de zienswijze dat als er in de eurozone wordt overgegaan tot een vorm van mutualisatie van schulden ter financiering van de gevolgen van de coronacrisis, de inzet altijd gelimiteerd zal zijn, waardoor de Europese Centrale Bank (ECB) waarschijnlijk alsnog met alle middelen moet optreden? Kunt u het antwoord toelichten?
De ECB beslist onafhankelijk over de inzet van haar monetaire instrumentarium. Het kabinet is van mening dat de gemeenschappelijke uitgifte van schuldpapier door de eurozonelidstaten, afgezien van schulduitgifte die plaatsvindt in het kader van ESM-steunprogramma´s met bijbehorende voorwaarden, ongewenst is. De algemene positie van het kabinet t.a.v. schuldmutualisatie is weergegeven in mijn recente brief aan uw Kamer over veilige activa.8
Deelt u de zienswijze dat er bij monetaire ingrepen een redelijke evenredige verdeling van Europese steunmiddelen over alle eurolanden afdwingbaar is, terwijl er bij de inzet van EU-middelen en -fondsen, die meer gericht zijn op probleemgevallen, veel eerder sprake zal zijn van zeer onevenredige verdeling tussen de lidstaten? Kunt u het antwoord toelichten?
De ECB bepaalt onafhankelijk welke beleidsinstrumenten ze inzet om het mandaat van prijsstabiliteit voor de gehele eurozone te bewerkstelligen. Daarbij is de ECB gebonden aan de randvoorwaarden van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
De verdeling van middelen via de EU-begroting is afhankelijk van de beleidsdoelen die de Raad (en het EP) willen bereiken. Deze verdeling vloeit dus voort uit de specifieke kenmerken van de programma’s die daarvoor zijn ingericht.
Wat vindt u van de standpunten van een monetair econoom, zoals geuit in de webcast van Economisch Statistische Berichten (ESB), die onder andere voorstelt om het verbod op monetaire financiering voor een jaar op te heffen? Is deze oplossing niet te prefereren boven het ontwikkelen/inzetten van een waaier aan monetaire en fiscale instrumenten op Europees niveau? Kunt u het antwoord toelichten?4
Het verbod op monetaire financiering is opgenomen in het EU-Verdrag (Art 123 VWEU). Om dit artikel te wijzigen zou een verdragswijziging nodig zijn, met overeenstemming van alle lidstaten. Naast het feit dat dit een lange procedure betreft, is het niet wenselijk en onverstandig om het verbod op monetaire financiering op te heffen. Het opheffen van het verbod op monetaire financiering zou aanmerkelijke risico’s met zich mee brengen. Zo kunnen de prikkels om een duurzaam begrotingsbeleid te voeren worden ondermijnd en bestaat het risico op uit de hand gelopen inflatie. Het EU-verdrag dient dan ook leidend te blijven.
Kamerlid Leijten (SP) heeft tijdens het Notaoverleg over de ingelaste Eurogroep op 7 april jl. gevraagd naar het verbod op monetaire financiering in crisistijden in relatie tot een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Hierbij heeft de Minister van Financiën toegezegd schriftelijk op terug te komen bij de beantwoording van deze set Kamervragen.
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het WRR-rapport «Geld en schuld: De publieke rol van banken» hecht het kabinet aan het verbod op monetaire financiering en ziet het kabinet geen reden om dit verbod op te heffen, om redenen zoals hierboven beschreven.
Vindt u dat het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) gebruikt kan worden als fiscale backstop voor deze crisis? Zo ja, welk fonds gaat dan de stabiliteitsfunctie vervullen als het ESM is uitgeput? Kunt u het antwoord toelichten?
Het ESM is beschikbaar voor het bieden van stabiliteitssteun aan lidstaten die te maken hebben of worden bedreigd door ernstige financieringsproblemen indien zulks onontbeerlijk is om de financiële stabiliteit van de eurozone in het geheel en van de lidstaten ervan te vrijwaren (artikel 3 van het ESM-verdrag). Een lidstaat kan onder het ESM-verdrag altijd een aanvraag voor stabiliteitssteun doen aan het ESM, conform de daarvoor overeengekomen procedure (artikel 13). Op dit moment zijn er geen aanvragen gedaan door lidstaten voor steun vanuit het ESM.
Bij het verschaffen van stabiliteitssteun wordt de leencapaciteit van het ESM in acht genomen. Het ESM beschikt momenteel over een leencapaciteit van meer dan € 410 miljard. Ik zie geen noodzaak om te speculeren over de uitputting van het ESM.
Bent u bereid er zorg voor te dragen dat mensen die in financiële problemen komen, niet hun huis worden uitgezet gedurende de coronacrisis?
De Minister voor Milieu en Wonen heeft samen met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences, de koepels van verhuurders van woningen en met steun van de Woonbond en de LSVb, afgesproken dat er geen huisuitzettingen als gevolg van het coronavirus tijdens de crisisperiode plaatsvinden. Daarnaast spannen verhuurders zich maximaal in binnen hun mogelijkheden om te zoeken naar maatwerkoplossingen voor huurders die in de betalingsproblemen zijn gekomen door het coronavirus. In aansluiting op dit statement hebben leegstandbeheerders in een eigen verklaring aangegeven hoe ze omgaan met hun bewoners in deze crisistijd. Daarnaast worden huisuitzettingen door de rechtbanken niet aangemerkt als urgente zaken, tenzij de rechter in kort geding oordeelt dat de zitting moet doorgaan (alleen in geval van superspoed). In zulke zaken vinden dus voorlopig geen mondelinge behandelingen plaats. Huiseigenaren die ondanks de steunmaatregelen van het kabinet niet langer de financiële ruimte hebben om hun hypotheeklasten te dragen, worden geadviseerd in contact te treden met hun kredietverstrekker. Kredietverstrekkers kunnen dan met de consument zoeken naar een passende oplossing, zoals bijvoorbeeld uitstel van betaling. Er vinden gesprekken plaats met de sector om te bezien of knelpunten kunnen worden weggenomen om dit te vergemakkelijken. Daarnaast hoeven huiseigenaren zich geen zorgen te maken dat zij op straat komen te staan. De Minister voor Milieu en Wonen heeft tevens in een verklaring met kredietverstrekkers, Nationale Hypotheek Garantie en Vereniging Eigen Huis afgesproken dat er bij betalingsproblemen in ieder geval tot 1 juli 2020 geen gedwongen verkopen zullen plaatsvinden.
Het kabinet zet daarnaast in op het aan de voorkant voorkomen dat er mensen in de knel raken door de gevolgen van het coronavirus. Om deze reden zijn diverse maatregelen aangekondigd om banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers en grootbedrijven op te vangen.
Kunt u een toelichting geven op een eventuele noodtoestand in Nederland? Op welke wijze en door wie wordt dit besloten en wat is de rol hierbij van het parlement?
De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden maakt het mogelijk om een noodtoestand af te kondigen als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Er worden twee noodtoestanden onderscheiden: de beperkte en de algemene noodtoestand. Afhankelijk van de noodtoestand kunnen noodbevoegdheden worden geactiveerd, waarbij soms ook kan worden afgeweken van grondrechten die zijn geregeld in een aantal artikelen in de Grondwet. Het uitroepen van een noodtoestand is derhalve een zeer vergaande maatregel die, sinds de totstandkoming van de Coördinatiewet, nog niet is ingezet.
Het besluit om een noodtoestand af te kondigen moet zijn ingegeven door de constatering dat reguliere bevoegdheden ontoereikend zijn om de crisis te beheersen. Tot op heden is niet gebleken dat het reguliere instrumentarium dat de overheid ter beschikking staat, ontoereikend is, nu in het gehele land adequate maatregelen worden getroffen en gehandhaafd. De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden is derhalve nog niet toegepast.
Een noodtoestand wordt afgekondigd bij koninklijk besluit, op voordacht van de Minister-President. Het koninklijk besluit moet worden gemeld aan de Staten-Generaal, waarna de Staten-Generaal terstond in verenigde vergadering bijeen moeten komen. Besluitvorming over het eventueel afkondigen van een noodtoestand en over de te activeren noodbevoegdheden vindt plaats in de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb).
Voor de goede orde vermeld ik dat het soms ook mogelijk is (bepalingen uit) noodwetten te activeren zonder dat een noodtoestand is afgekondigd. Dat wordt aangeduid als: separate toepassing. Dit activeren gebeurt bij koninklijk besluit, op voordacht van de Minister-President. Vervolgens wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van dat besluit.
Is er in Nederland sprake van een bijzondere situatie zoals bedoeld in de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden? Worden de maatregelen die worden genoemd in de wet reeds toegepast? Kunt u de antwoorden toelichten?
Zie antwoord vraag 30.
Herinnert u zich dat in de brief van 15 maart 2020 over de nationale crisisstructuur wordt gesteld dat de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) onder voorzitterschap van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zo nodig en mogelijk zelf besluiten neemt? Wat is het mandaat en hoe is de controlerende taak van het parlement geborgd?
De inrichting en werkwijze van de nationale crisisstructuur is vastgelegd in het Instellingsbesluit Ministeriële Commissie Crisisbeheersing 2016 (Stcrt. 2016, 48258) en nader uitgewerkt in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming (Kamerstukken II 2015/16, 30 821, nr. 32). De juridische grondslag voor het instellingsbesluit is artikel 25, eerste lid, van het Reglement van orde voor de ministerraad. De hoog-ambtelijke Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) is onderdeel van de nationale crisisstructuur en vormt het integrale adviesorgaan voor de Ministeriële Commissie. De besluiten van de ICCb vallen onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de betrokken bewindspersonen. De besluitenlijst van de MCCb wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de ministerraad. Voor besluiten waarvan de uitvoering geen uitstel duldt, is geen voorafgaande goedkeuring van de besluitenlijst vereist.
De controlerende taak van het parlement is geborgd via de reguliere verantwoording door de betrokken bewindspersonen.
Herinnert u zich dat de Minister-President enkele gedragsmaatregelen heeft aangekondigd die van groot belang zijn voor het tegengaan van de verspreiding van het virus, zoals geen bijeenkomsten van meer dan 100 mensen en 1,5 meter afstand houden? Kunnen deze maatregelen worden gehandhaafd? Zo ja, op welke manier? Hoe verklaart u de verschillen per gemeente en welke mening heeft u daarover?
Het kabinet is zich zeer bewust van het belang van het naleven door alle mensen van de aangekondigde gedragsmaatregelen. De Minister van VWS heeft op grond van artikel 7 van de Wet publieke gezondheid, met inachtneming van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio's, de voorzitters van de veiligheidsregio’s diverse aanwijzingen gegeven om hun bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid in te zetten om de verdere verspreiding van COVID-19 tegen te gaan. De 25 voorzitters van de veiligheidregio’s hebben daartoe vervolgens voor hun eigen regio algemeen verbindende voorschriften gegeven (een noodverordening als bedoeld in artikel 176 van de Gemeentewet).
De bepalingen in de noodverordeningen kunnen zowel bestuurlijk als strafrechtelijk worden gehandhaafd. Hierbij zijn zowel politie als bijzondere opsporingsambtenaren (boa’s) van gemeenten en andere organisaties (bijvoorbeeld Staatsbosbeheer), evenals toezichthouders betrokken. Om eenduidigheid in de aanpak en handhaving van de coronamaatregelen te bevorderen, hebben de voorzitters van de veiligheidsregio een Model noodverordening COVID-19 en een Handreiking handhavingsstrategie noodverordening COVID-19 opgesteld.
Klopt het dat in meerdere veiligheidsregio’s boetes worden uitgedeeld die kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s? Hoe komen die bedragen tot stand? Zijn deze bedragen in elke regio hetzelfde? Zijn de bedragen proportioneel?
Overtreding van een noodverordening kan worden bestraft met maximaal drie maanden hechtenis of een geldboete van € 4.350 (artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht). Daarnaast is bestuursrechtelijke handhaving mogelijk door de voorzitter van de veiligheidsregio met – voor zover dat een geëigend middel is – een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom. De voorzitter van de veiligheidsregio stelt het bedrag vast en dit moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom (artikel 5:32b van de Algemene wet bestuursrecht).
Verschillen in de handhaving tussen de verschillende regio’s zijn niet uit te sluiten. Ik heb geen zicht op mogelijke individuele casus waar de vraagsteller naar lijkt te verwijzen. Overigens treed ik ook niet in de beoordeling daarvan. Dat is een bevoegdheid van de voorzitter van de veiligheidsregio en tegen zijn besluit staat bezwaar en beroep open bij de rechter.
Wordt er lik-op-stukbeleid gevoerd voor de handhaving van crisismaatregelen? Kunt u het antwoord toelichten?
Op basis van de vastgestelde noodverordening en de handreiking handhavingsstrategie wordt lokaal/regionaal door betrokken partijen daar waar nodig opgetreden. Het is aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s in overleg met onder meer het OM en de politie om hierbij per situatie te bepalen hoe te handelen en hoe fors dient te worden opgetreden. Deze keuzeruimte is ook in tijden van crisis belangrijk.
Wapenimporten uit Turkije. |
|
Sadet Karabulut |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Ank Bijleveld (minister defensie) (CDA) |
|
Is het juist dat er wapenimporten uit Turkije plaatshebben en is het tevens juist dat deze de afgelopen twee maanden ruim 16 miljoen dollar hebben gekost?1
De genoemde cijfers zijn afkomstig van de Turkse industrie2 en kunnen niet worden geverifieerd of bevestigd. Er zijn geen onafhankelijke cijfers beschikbaar ten aanzien van de import van militaire goederen uit Turkije in de eerste twee maanden van 2020.
Kunt u aangeven om welke systemen het daarbij gaat en wie ze heeft gekocht? Welke onderdelen van de Nederlandse krijgsmacht nemen deze producten af?
Het Ministerie van Defensie betrekt direct van de Turkse defensie-industrie goederen voor onderhoud en modificaties aan het Stinger Launching System (SLS). Dit grond-luchtwapensysteem wordt binnen de Nederlandse krijgsmacht gebruikt op de Fennek-voertuigen van het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando. Defensie heeft in 2018 en 2019 minder dan 1 miljoen euro en in 2020 tot op heden circa. 0,1 miljoen euro hieraan besteed. Het betreft geen aanschaf van nieuwe systemen, maar diensten en goederen die zijn afgenomen voor onderhoud en modificaties aan bestaande systemen.
Kunt u aangeven welke wapenimporten uit Turkije er in 2018 en 2019 hebben plaatsgehad?
Voor militaire goederen bestaat geen vergunningplicht bij invoer. Alleen voor bepaalde typen militaire goederen bestaat in het kader van de VN3 en het Wapenhandelsverdrag (ATT)4 de verplichting om die goederen te notificeren. Deze informatie is beperkt tot de volgende categorieën militaire goederen: I. Gevechtstanks, II. Pantsergevechtsvoertuigen, III. Zware artilleriesystemen, IV. Gevechtsvliegtuigen, V. Gevechtshelikopters, VI. Oorlogsschepen, VII. Raketten en raketwerpers en VIII. Kleine en lichte wapens. Er zijn in 2018 geen importen vanuit Turkije geweest voor deze categorieën militaire goederen. Voor 2019 zijn er nog geen data beschikbaar. Deze wordt naar verwachting medio-2020 beschikbaar. De goederen die het Ministerie van Defensie in 2018 en 2019 uit Turkije heeft betrokken vallen niet onder deze categorieën.
Op welke wijze verhoudt dit importbeleid zich tot het beperkte wapenexportbeleid dat Nederland voert ten aanzien van Turkije? Kunt u dat toelichten?
Via het wapenexportbeleid zorgt Nederland er zo veel mogelijk voor dat militaire goederen die uit Nederland worden geëxporteerd niet worden gebruikt bij het begaan van schendingen van mensenrechten of voor territoriale agressie van landen. Import naar Nederland wordt alleen gecontroleerd met het oog op de veiligheid van Nederland. Dat gebeurt op basis van de Wet Wapens en Munitie. Daarnaast kunnen sanctiemaatregelen beperkingen stellen aan de import van goederen uit bepaalde landen. Er gelden momenteel geen sancties of beperkingen op import van militaire goederen uit Turkije. Binnen de wettelijke kaders is het aan bedrijven zelf om hun keten van toeleveranciers in te richten.
Controleren op eindgebruik bij invoer in Nederland ligt minder voor de hand. Wanneer de goederen zijn bestemd voor de Nederlandse strijdkrachten zullen deze op een verantwoorde wijze worden ingezet. Wanneer de goederen zijn bestemd voor Nederlandse bedrijven zullen deze bij export (bijvoorbeeld na integratie in een eindproduct) wederom onderhevig zijn aan exportcontrole waarbij getoetst wordt op het risico van ongewenst eindgebruik. Wanneer de goederen zijn bestemd voor private eindgebruikers – bijvoorbeeld bij jachtgeweren – wordt het gebruik daarvan op andere wijze gereguleerd.
Deelt u de opvatting dat geen wapenimporten uit Turkije toegestaan mogen worden in verband met de illegale militaire interventies in Syrië en de slechte mensenrechtensituatie in Turkije? Zo nee, waarom niet? Kunt u dat toelichten?
Ten algemene geldt er voor bedrijven die actief zijn in de handel in militaire goederen een bijzondere verantwoordelijkheid op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen om zeker te stellen dat militaire goederen en kennis niet in verkeerde handen terecht komen. Nederland onderstreept dat met een streng exportcontrolebeleid voor de uitvoer van militaire goederen. Het gaat echter te ver om bedrijven ook te verbieden om goederen af te nemen uit Turkije. Turkije heeft immers ook een legitieme veiligheidsbehoefte en van daaruit een defensie- en veiligheidsindustrie. Nederlandse bedrijven hebben langjarige partnerschappen opgebouwd met Turkse toeleveranciers en afnemers. Hierin is fors geïnvesteerd. Het strekt te ver om een blanco verbod op te leggen op leveranties uit Turkije. Dat is ook niet effectief: juist door de export naar Turkije te beperken wordt voorkomen dat militaire goederen uit Nederland bijdragen aan de Turkse operatie in Syrië.
Bent u bereid er bij de bondgenoten op aan te dringen af te zien van deze importen uit Turkije vanwege de mensenrechtensituatie en de interventies in Syrië? Zo nee, waarom niet?
Nee. Nederland ziet de controle op en de beperking van de uitvoer van militaire goederen naar Turkije als de meest effectieve manier om zorgen over inzet van militaire goederen bij schendingen van mensenrechten of de Turkse operatie in Syrië te adresseren. Daarnaast worden deze aspecten veelvuldig ter sprake gebracht in bilaterale contacten.
Een EU-brede beperking van de invoer van militaire goederen uit Turkije is niet realistisch. Nederland heeft herhaaldelijk gepleit voor een embargo op de uitvoer van militaire goederen naar Turkije naar aanleiding van de Turkse interventie in Syrië. Hiervoor was geen draagvlak. Een pleidooi voor een importverbod – dat minder effectief is in het tegengaan van de Turkse activiteiten in Syrië – heeft daarmee geen realistische kans van slagen. De EU heeft met de maatregelen op de export van militaire goederen naar Turkije in oktober 2019 een duidelijk en effectief signaal afgegeven richting Turkije.
De Adviescommissie Gids Proportionaliteit |
|
Eppo Bruins (CU) |
|
|
|
![]() |
Deelt u ook het enthousiasme over de Gids Proportionaliteit en de Adviescommissie die vanuit meerde facetten van het Inkoopveld adviseert over proportioneel aanbestedingsbeleid?
Hoe veel adviesaanvragen zijn er sinds de instelling bij de Adviescommissie gedaan en hoeveel adviezen zijn er gegeven?
Kan van deze adviezen een overzicht worden gegeven van:
Kan, indien een of meer adviezen niet tot wijzigingen in de Gids Proportionaliteit hebben geleid, worden aangegeven waarom dit niet is gebeurd?
Wilt u in de reeds aangekondigde evaluatie van de adviescommissie expliciet aandacht besteden aan het feit dat in 2017 de schrijfgroep is omgevormd tot een Adviescommissie en dat uw ministerie sindsdien de coördinatie zelf ter hand heeft genomen? Bent u bereid om het functioneren van de schrijfgroep vóór en van de Adviescommissie na dat moment separaat te evalueren, en daarin ook de coördinatierol van uw ministerie onder de loep te nemen?
Herinnert u zich de toezegging gedaan bij het algemeen overleg Aanbesteden van 31 oktober 2029, waarin u aangaf een advies met betrekking tot rechtsbescherming in te gaan winnen bij de Adviescommissie Gids Proportionaliteit, welk advies de Kamer zou ontvangen?
Wanneer is voornoemde adviesvraag aan de Adviescommissie gesteld?
Wanneer kan de Kamer het advies verwachten?
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden en de antwoorden opsturen voordat wordt begonnen met de evaluatie van de Adviescommissie?
De inzet van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en eurobonds |
|
Bart Snels (GL) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bereid, nu de ontwikkelingen op de markten voor Spaanse en met name Italiaanse staatsobligaties met de dag turbulenter worden, het ESM in stelling te brengen om de stabiliteit van de eurozone te waarborgen?
Het ESM is in 2012 opgericht in reactie op de eurozonecrisis. Het doel van het ESM is het vrijmaken van middelen en het verstrekken van stabiliteitssteun ten gunste van ESM-lidstaten die te maken hebben of worden bedreigd door ernstige financieringsproblemen en via deze wijze de financiële stabiliteit in de eurozone en de lidstaten te waarborgen (zie ook artikel 3 van het ESM-verdrag).
Om dit doel te realiseren heeft het ESM verschillende instrumenten tot zijn beschikking voor landen die in financiële problemen (dreigen te) komen, dus ook als de directe aanleiding voor dergelijke problemen wordt gevormd door de COVID-19 uitbraak. De beschikbaarheid van het ESM als onderdeel van het crisismanagementraamwerk van de eurozone is benoemd in de verklaring van de Eurogroep van 16 maart jl.1 Voor concrete inzet van ESM-middelen moeten lidstaten een verzoek om stabiliteitssteun doen (zie ook artikel 13 van het ESM-verdrag).
Mochten eurozonelanden noodsteun ontvangen via de Enhanced Conditioned Credit Line van het ESM, bent u in deze uitzonderlijke situatie dan bereid te pleiten voor soepele voorwaarden die u aan deze noodsteun stelt en wat houden deze voorwaarden wat u betreft in?
Het ESM verschaft stabiliteitssteun op basis van stringente voorwaarden die passend zijn voor het gekozen financiële bijstandinstrument (zie ook ESM-verdragsartikelen 3 en 12). Dergelijke voorwaarden variëren van een macro-economisch aanpassingsprogramma tot de voortdurende inachtneming van vooraf vastgestelde voorwaarden om voor stabiliteitssteun in aanmerking te komen (zie ook artikel 12 van het ESM-verdrag). Dergelijke voorwaarden worden voorafgaand aan de inzet van een instrument vastgelegd in een memorandum van overeenstemming.
De kredietlijn tegen verscherpte voorwaarden (Enhanced Conditions Credit Line: ECCL) is door de Raad van Bewind van het ESM middels een richtsnoer vormgegeven als een preventieve kredietlijn.2 Deze kredietlijn is beschikbaar voor lidstaten die financieel en economisch nog voldoende gezond zijn en zelfstandig kunnen lenen op de geld- en kapitaalmarkten, maar tegelijk enkele financieel-economische kwetsbaarheden kennen. De in bovengenoemd memorandum vast te leggen voorwaarden dienen zich te richten op dergelijke kwetsbaarheden om te waarborgen dat de financieel-economische situatie van het land wordt versterkt. Op deze manier kan de ECCL een signaal aan de markten geven dat de economie voldoende economisch en financieel gezond is om financiering te blijven verschaffen. Tegelijkertijd worden de resterende kwetsbaarheden aangepakt.
Er is sinds de oprichting van het ESM nog nooit een ECCL aangevraagd en er zijn dus nog nooit in de praktijk ECCL voorwaarden geformuleerd. Nederland hecht eraan dat voor elk instrument een passende vorm van conditionaliteit in acht wordt genomen.
Wat is uw visie op de samenhang tussen de recente interventies van de Europese Centrale Bank op de markt voor staatsobligaties van eurozonelidstaten (bijvoorbeeld Italië en Griekenland) en een gecoördineerde beleidsrespons van eurozonelidstaten om de rust op de markt voor staatsobligaties van eurozonelidstaten terug te brengen?
Zoals aangegeven in de kabinetsbrief van 17 maart jl. is de uitbraak van het Coronavirus mondiaal en zijn de economische effecten van de uitbraak dat ook.3 Het mitigeren van deze effecten vereist internationale samenwerking en coördinatie. Het kabinet hecht sterk aan samenwerking binnen de verschillende internationale gremia waarin dit wordt besproken. De afgelopen weken zijn in Europees verband verschillende maatregelen genomen. Zo heeft de Europese Commissie 13 maart jl. een mededeling gepubliceerd waarin het een pakket Europese maatregelen aankondigt dat zich met name richt op de sociaaleconomische gevolgen van het coronavirus. Het macro-economische gedeelte van het pakket heeft onder meer betrekking op het Corona Response Investment Initiative (CRII) en andere initiatieven binnen de EU-begroting, de EIB-groep, toepassing van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en de staatssteunregels. Zo hebben de Europese Commissie en de EIB-groep een gericht steunprogramma voorgesteld dat 28 tot 40 miljard EUR financiering aan het MKB zou moeten mobiliseren. Ook wordt ingegaan op sociaal beleid, leveringszekerheid van medische hulpmiddelen en geneesmiddelen, en luchtvaart. Het kabinet verwelkomt het feit dat de Commissie op korte termijn een uitgebreide mededeling over dit onderwerp heeft opgesteld met reeds enkele wetgevende voorstellen. Voor een bredere appreciatie verwijs ik u naar de bijlage bij de brief «Noodpakket banen en economie» van 17 maart jl.4
Het is belangrijk dat Europese instellingen kijken hoe ze binnen hun mandaat een bijdrage kunnen leveren aan het opvangen van de gevolgen van de COVID-19 uitbraak. Zoals u weet neemt de ECB besluiten onafhankelijk. Zoals ook aangegeven onder vraag 1 is de beschikbaarheid van het ESM als onderdeel van het crisismanagementraamwerk van de eurozone benoemd in het Eurogroep statement van 16 maart jl.5
Bent u het met premier Conte, president Macron en bondskanselier Merkel1 eens dat deze uitzonderlijke economische situatie het rechtvaardigt om te onderzoeken of eurozonelidstaten samen schuld kunnen uitgeven (eurobonds) ter bestrijding van de economische effecten van het coronavirus?
Het kabinet is van mening dat de gemeenschappelijke uitgifte van schuldpapier door de eurozonelidstaten, afgezien van schulduitgifte die al plaatsvindt in het kader van ESM-steunprogramma´s, ongewenst is. De gemeenschappelijke uitgifte van schuld via (vormen van) eurobonds vormt geen oplossing van de structurele uitdagingen van EMU-lidstaten. Gemeenschappelijke schulduitgifte kan daarbij de prikkels voor verstandig beleid op nationaal niveau ondermijnen. Het belang van structureel gezond economisch beleid in het algemeen en het streven naar houdbare overheidsfinanciën in het bijzonder wordt daarbij juist extra onderstreept door de COVID-19 uitbraak. Mede door prudent begrotingsbeleid de afgelopen jaren en het opbouwen van buffers heeft het kabinet nu de mogelijkheid met een massief en breed pakket banen te behouden en de economische gevolgen van de uitbraak te beperken. De algemene positie van het kabinet t.a.v. schuldmutualisatie is weergegeven in mijn recente brief aan uw kamer over veilige activa.7
Hoewel de huidige economische situatie zeker uitzonderlijk is en landen de COVID-19 uitbraak niet kan worden verweten blijven bovengenoemde fundamentele problemen van gemeenschappelijke schulduitgifte bestaan. De COVID-19 uitbraak treft de gehele Europese Unie. Er wordt voor alle landen reeds voorzien in financiële steun vanuit de Europese Unie, zowel direct uit de EU begroting als bijvoorbeeld door de Europese Investeringsbank, zoals ook uiteengezet in het antwoord op vraag 3 genoemde kabinetsbrief van 17 maart jl. Voor eurolanden die in financieringsproblemen (dreigen te) komen als gevolg van de COVID-19 crisis is bovendien als laatste redmiddel het ESM beschikbaar, zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 1.
Bent u het met uw Franse collega Le Maire eens dat het ESM via garanties en de Europese Investeringsbank als uitgiftepartij een belangrijke rol kunnen spelen in de uitgifte van gemeenschappelijke schuld van eurozonelidstaten en op welke manier gaat u zich er hard voor maken dat de uitgifte van eurobonds op korte termijn kan plaatsvindt?
Ten aanzien van eurobonds verwijs ik naar het antwoord op vraag 4.
Er ligt geen concreet voorstel voor een rol van de Europese Investeringsbank (EIB) als uitgiftepartij voor gemeenschappelijke schuld van eurozonelidstaten. De EIB heeft als taak het financieren van projecten die bijdragen aan cohesie of de totstandbrenging of werking van de interne markt en projecten van gemeenschappelijk belang voor verschillende lidstaten. Zowel publieke als private entiteiten kunnen financiering aanvragen bij de EIB door een uitgewerkt voorstel voor een specifiek project dat voldoet aan de voorwaarden van de bank in te dienen. De EIB geeft obligaties (in euro’s en andere valuta) uit om deze taak te vervullen. Het financieren van de algemene overheidsbegroting van een deel van haar aandeelhouders (d.w.z. de eurolanden) valt niet onder de statutair bepaalde taken van de EIB.
Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven is het ESM is opgericht als laatste redmiddel voor landen die in financieringsproblemen (dreigen) komen en heeft het ESM daarvoor verschillende instrumenten.
Op welke manier houdt u de komende tijd in aanvulling op de regulier geplande Eurogroepbijeenkomsten contact met uw collega-ministers van Financiën van de eurozone en kunt u de Kamer zoveel als mogelijk op de hoogte houden over de inhoud van het contact?
Op initiatief van de voorzitter van de Eurogroep komt de Eurogroep nu vaker bijeen dan de initieel geplande vergaderingen, om met elkaar en met de Europese instellingen te spreken over de economische gevolgen en uitdagingen van de COVID-19 uitbraak. Zolang het niet mogelijk is in Brussel bijeen te komen zal dit telefonisch of per videoconferentie gebeuren. Uw Kamer zal hierover via reguliere kanalen worden geïnformeerd. Gelet op de soms late aankondiging van ingelaste bijeenkomsten en beschikbaarheid van de agenda is het mogelijk dat u de geannoteerde agenda voor de vergaderingen later ontvangt dan u gewend ben.
De capaciteit van IC-units en beademingsapparaten in Nederland ivm de Corona-pandemie |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Hoeveel Corona-patiënten liggen thans op de Intensive Care (IC) in ziekenhuizen in Nederland?
Om iedereen blijvend goed te informeren over het aantal COVID-19-patiënten dat op de IC ligt, houdt de Nederlandse Vereniging van Intensive Care (NVIC) dagelijks op haar website (www.nvic.nl) bij om hoeveel patiënten dit gaat. In de brief van 20 maart jl. 1 en de brief van heden staat gemeld, welke maatregelen ik samen met de ziekenhuizen neem ter voorbereiding op een verdergaande situatie.
Wat is de prognose over de stijging van het aantal Corona-patiënten op IC’s en hoe hoog zal de stijging daarvan zijn de komende weken volgens de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care en volgens u?
Zie antwoord vraag 1.
Over hoeveel IC-units/-bedden en beademingsapparaten beschikken Nederlandse ziekenhuizen nu? Tot hoe ver zal deze capaciteit worden uitgebreid en wanneer zal deze uitbreiding plaatsvinden en zal deze voldoende zijn?
In de brief van 20 maart jl. en de brief van heden staat aangegeven welke maatregelen ik, samen met de ziekenhuizen, neem om de capaciteit verder op te schalen ter voorbereiding op een verdergaande situatie.
Kunt u aangeven hoeveel intensive care units en beademingsapparaten er naar de huidige verwachting nodig zijn over een, twee en drie weken?
Zie antwoord op vraag 2.
Kunnen ziekenhuizen en IC-afdelingen over tien dagen nog voldoende Corona-patiënten – en andere – patiënten helpen? En over drie weken? Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat dit zo is?
Het beschikbaar hebben van voldoende IC-capaciteit met beademingsapparatuur is in de aanpak van de crisis één van de grootste prioriteiten van het kabinet, van de ROAZ’en, de ziekenhuizen, de zelfstandige klinieken en van andere betrokken partijen. In het debat van afgelopen week en de brief van 20 maart jl. en de brief van heden is uitvoerig ingegaan op welke maatregelen hiertoe worden ondernomen.
Wilt u deze vragen voor heden – vrijdag 20 maart 2020 – 17.00 uur beantwoorden?
In verband met alle werkzaamheden ten behoeve van de aanpak van de corona crisis, is het niet gelukt de vragen op vrijdag te beantwoorden.
Een convenant voor gemeenten en (jeugd)zorgaanbieders om de continuïteit van (jeugd)zorg aan te bieden in tijden van de coronacrisis |
|
René Peters (CDA), Joba van den Berg-Jansen (CDA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de brief van Actiz en ZorgthuisNL, waarin zij een beroep doen op u en stelselpartijen om bijzondere afspraken te maken om de zorg kwalitatief goed en veilig te houden tijdens de coronacrisis?1
Ik heb kennisgenomen van de betreffende brief van Actiz en ZorgthuisNL.
Heeft u tevens kennisgenomen van het modelconvenant dat gemaakt is, waarmee gemeenten en (jeugd)zorgaanbieders afspraken kunnen maken met als doel om de continuïteit van (jeugd)zorg te garanderen versus de veiligheid?2
Ik heb kennisgenomen van het betreffende modelconvenant.
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat (jeugd)zorgaanbieders zich maximaal kunnen blijven inzetten voor de meest kwetsbare cliënten en dat gemeenten hierbij kunnen helpen door voor de nabije toekomst (financiële) rust te scheppen?
Ik deel de mening dat het van groot belang is dat (jeugd)zorgaanbieders zich maximaal kunnen blijven inzetten voor de meest kwetsbare cliënten. Daartoe zijn afspraken gemaakt tussen het Rijk en de VNG3. In deze afspraken doet het Rijk, in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep op gemeenten om hun aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning financiële zekerheid en ruimte te bieden, in elk geval tot 1 juni 2020. (Jeugd)zorgaanbieders hebben dat nodig om in deze fase van de crisis continuïteit van zorg en ondersteuning te kunnen garanderen.
Deelt u de analyse dat veel (jeugd)zorgaanbieders in financiële onzekerheid en problemen kunnen komen te zitten, als zij door de coronacrisis de komende maanden veel minder zorg kunnen verlenen?3
Door vraaguitval naar (jeugd)zorg en de verminderde inzetbaarheid van personeel (door verhoogd ziekteverzuim) zal de omvang van de (jeugd)zorg kunnen afwijken van de normale situatie. Het is dan ook van belang de financiële onzekerheid bij (jeugd)zorgaanbieders weg te nemen, door de financiering van (jeugd)zorgaanbieders onverminderd plaats te laten vinden zoals die contractueel overeengekomen was (dan wel op basis van een zo goed mogelijke inschatting daarvan). Hiertoe zijn bovengenoemde afspraken met gemeenten gemaakt. Het doel is om acute liquiditeitsproblemen te voorkomen en de gevolgen van de coronacrisis voor de financiële positie van (jeugd)zorgaanbieders in 2020 te neutraliseren.
Deelt u de mening dat het verstandig zou zijn als gemeenten bijvoorbeeld de komende drie maanden een voorschot voor (jeugd)zorgaanbieders garanderen dat gelijk is aan het gemiddelde van de afgelopen drie maanden? Zo niet, waarom niet?
Het Rijk doet, in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep op gemeenten om hun aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning financiële zekerheid en ruimte te bieden tot in ieder geval 1 juni 2020. Het is van belang de financiële onzekerheid bij (jeugd)zorgaanbieders weg te nemen, door de financiering van (jeugd)zorgaanbieders onverminderd plaats te laten vinden zoals die contractueel overeengekomen was (dan wel op basis van een zo goed mogelijke inschatting daarvan). Dit zal voor de maanden maart, april en mei vergelijkbaar zijn aan de afgelopen drie maanden.
Bent u bereid met de VNG in overleg te gaan om mogelijkheden zoals het in vraag 2 genoemde modelconvenant (of een vergelijkbaar convenant) onder de aandacht te brengen bij gemeenten en de Kamer hierover te informeren?
Medio april zijn het Rijk en de VNG tot afspraken gekomen over de uitwerking continuïteit van financiering5. Het modelconvenant dateert uit maart en is in haar huidige vorm zodoende niet meer geschikt om voor te leggen aan gemeenten. De gemaakte afspraken over de uitwerking continuïteit van financiering tussen het Rijk en de VNG zijn echter wel volledig in lijn met de geschetste afspraken in het modelconvenant. In het modelconvenant krijgen aanbieders een voorschot van drie maanden van gemeenten, waarbij er drie maanden na ondertekenen van het convenant wordt afgerekend op basis van werkelijk gemaakte kosten. De kern van de uiteindelijk gemaakte afspraak tussen het Rijk en de VNG is dat financiering van de omzet wordt doorgezet op het niveau van voor de coronacrisis. Verantwoording na afloop zal plaatsvinden op basis van de feitelijk gerealiseerde kosten die een aanbieder heeft gemaakt.
De gevolgen van het Corona-virus voor de rechtspleging en de rechtsbescherming |
|
Monica den Boer (D66), Maarten Groothuizen (D66) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Openbaar Ministerie: we houden verdachten allen nog aan bij ernstige feiten en heterdaad»?1
Ja.
Klopt hetgeen in het onder vraag 1 genoemd artikel wordt gesteld?
Het artikel geeft een gedeeltelijk beeld, zie het antwoord op vraag 4.
Wanneer wordt de Kamer over deze maatregelen geïnformeerd?
Bij brief van 15 maart jongstleden2 is uw Kamer geïnformeerd over een aantal maatregelen in de aanpak van het Corona-virus op het terrein van justitie en veiligheid. De ontwikkelingen gaan snel en dagelijks bekijken de organisaties welke taken kunnen worden uitgevoerd.
Kunt u de getroffen maatregelen toelichten? Welke maatregelen nemen politie, openbaar ministerie, Rechtspraak en Reclassering Nederland? Welke gevolgen hebben de maatregelen voor het handhaven van de openbare orde, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de rechtsbescherming? Kunt u deze vraag per dienst en per facet antwoorden?
De genoemde organisaties hebben conform het kabinetsbeleid noodgedwongen een tijdelijke en gedeeltelijke afbouw van hun werkzaamheden doorgevoerd om de risico’s te beperken op verspreiding van het virus. Ook zijn deze maatregelen genomen om het hoofd te kunnen bieden aan terugval in operationele capaciteit bij de organisaties.
De politie heeft continuïteitsplannen op basis van uitvalscenario’s ontwikkeld. Deze bestaan standaard, maar zijn afgelopen dagen nog eens extra onder de loep genomen. Hierbij is prioritering van werkzaamheden en overloop van capaciteit noodzakelijk. Samen met het bevoegd gezag wordt besloten welke werkzaamheden doorgang kunnen vinden. Het handhaven van openbare orde en rechtsorde zijn voor de politie belangrijke vitale hoofdprocessen. Alle maatregelen zijn er dan ook op gericht om de continuïteit van deze processen voor de burger te garanderen.
Ook het OM blijft zo veel als mogelijk het werk doen, maar zal zich komende tijd noodgedwongen concentreren op de zogenoemde primaire kritieke processen; de taken die in ieder geval doorgang moeten vinden. Voorbeelden van taken die in ieder geval doorgaan zijn:
Naast aanhoudingen op heterdaad, blijven politie en OM ook voorrang geven aan aanhoudingen buiten heterdaad en voorgeleidingen in zaken waarbij dat noodzakelijk is wegens de ernst van de strafbare feiten en de dreiging voor de rechtsorde, zoals bij geweld, kwetsbare slachtoffers en zedendelicten. Tevens zal het OM onverminderd ingrijpen in geval van personen die verward gedrag vertonen dat wijst op gevaar voor de veiligheid van de persoon zelf of anderen. Bij andere werkzaamheden wordt per situatie gekeken of deze noodzakelijk zijn. Ook hier wordt rekening gehouden met onder meer de ernst van de feiten en de vrees voor herhaling. Overigens gaat het hier om uitstel, niet om afstel. Waar mogelijk gaan ook de andere reguliere werkzaamheden door.
De noodzakelijke maatregelen laten onverlet dat het OM stevig op zal treden tegen mensen die strafbare feiten plegen en daarbij misbruik maken van de huidige coronacrisis, zoals door internetoplichting en babbeltrucs. Dit soort gedrag wordt niet getolereerd. Het OM zal hier snel tegen optreden en zware straffen eisen. Er wordt zo nodig snel- en supersnelrecht ingezet.
De reclasseringsorganisaties proberen hun taken onder de huidige omstandigheden en met inachtneming van de adviezen van het RIVM zo goed mogelijk uit te voeren. Daarbij ontstaat net als bij andere ketenpartners spanning tussen taakuitvoering en de veiligheid en gezondheid van de medewerkers. Dit vergt keuzes, zoals het opschorten van de uitvoering van werkstraffen, het aanbrengen van een verantwoorde prioritering binnen de taken toezicht en advies en het zoveel mogelijk gebruik maken van digitale middelen om contact te kunnen blijven houden met de cliënten. De reclassering voert daarover voortdurend overleg met het departement en de diverse ketenpartners om te bezien op welke wijze de werkzaamheden verantwoord kunnen worden uitgevoerd.
De Rechtspraak heeft besloten dat vanaf 17 maart tot en met in ieder geval 6 april de gerechtsgebouwen gesloten zijn. Zittingen vinden geen doorgang, tenzij er een dringende noodzaak is voor een zitting. De Rechtspraak heeft in afstemming met ketenpartijen bepaald hoe urgente processen worden vormgegeven. De Rechtspraak heeft op 16 maart een lijst gepubliceerd met zaken die doorgang moeten vinden. Dan gaat het bijvoorbeeld over vrijheidsontneming, spoedmaatregelen in het familierecht, faillissementen en kort gedingen. Uitgangspunt is dat wordt geprobeerd zo veel mogelijk met telehoren of video-conferencing te werken. Waar dit niet mogelijk is en er een fysieke zitting moet worden gehouden, worden gepaste maatregelen getroffen. In elk geval zijn zittingen nu niet vrij toegankelijk voor publiek. Voor elke zaak wordt bezien wie aanwezig mogen zijn en hoe in openbaarheid kan worden voorzien. Daartoe kan bijvoorbeeld een beperkt aantal journalisten toegang worden verleend en wordt de mogelijkheid van een livestream bezien.
De Rechtspraak zal komende week een aanvullende lijst opstellen van zaken die, naast de hiervoor genoemde zaken, ook prioriteit moeten krijgen de komende periode.
Medewerkers van de Rechtspraak werken thuis, tenzij de aard van het werk aanwezigheid in het gerechtsgebouw vraagt. Op die manier wordt geprobeerd de reguliere schriftelijke processen zoveel mogelijk doorgang te laten vinden. Het uitgangspunt is dat juist tijdens een crisis als deze de Rechtspraak haar taak moet kunnen blijven uitoefenen en dat in rechtsbescherming wordt voorzien. Tegelijkertijd brengen de noodzakelijke maatregelen onmiskenbaar beperkingen met zich, bijvoorbeeld in de toegankelijkheid van gebouwen van de Rechtspraak.
Uitgangspunt is en blijft dat rechtsbijstand ook in deze moeilijke tijd gewaarborgd moet zijn. Met het oog op de veiligheid van de betrokkenen en het beperken van het risico op verdere verspreiding van het virus wordt hierbij, zoveel als mogelijk is, gewerkt op afstand (per telefoon of via videoverbinding). In goed overleg met alle betrokken organisaties in de keten krijgt dit in een snel tempo op steeds grotere schaal vorm. Op deze wijze kan worden voorzien in de noodzakelijke rechtsbijstand.
Door het sluiten van de rechtbanken verkeren advocaten en mediators werkzaam op basis van gesubsidieerde rechtsbijstand in (extra) financieel zwaar weer. Daarom treft het kabinet aanvullende maatregelen om deze advocaten en mediators tegemoet te komen. Rechtsbijstandsverleners krijgen de mogelijkheid een extra voorschot aan te vragen. Verder wordt er een zittingstoeslag uitgekeerd, ook als er in plaats van een zitting een schriftelijke behandeling plaatsvindt. Tenslotte kunnen extra-uren vergoedingen tussentijds worden gedeclareerd. Deze maatregelen gelden in aanvulling op de generieke maatregelen die het kabinet heeft getroffen voor ondernemers in financiële nood als gevolg van de coronacrisis.
Welke mogelijkheden biedt de Noodwet rechtspleging? Kunt u daarbij in het bijzonder ingaan op artikelen 3, artikel 11, aanhef en onder a, en artikel 13 van deze wet?
De Noodwet rechtspleging biedt de mogelijkheid om, ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, voorzieningen te treffen om ontwrichting van de rechtspleging tegen te gaan of onmiddellijk dreigende ontwrichting van de rechtspleging te voorkomen. Deze voorzieningen hebben met name betrekking op de werkzaamheden van de rechtbanken en de gerechtshoven. Veelal is voor activering van de voorzieningen nog een ministerieel besluit nodig. Gelet op de huidige portefeuilleverdeling is het treffen van zo’n besluit een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming.
Artikel 3, eerste lid, van de genoemde wet geeft aan de genoemde ministers gezamenlijk de bevoegdheid om tijdelijk het rechtsgebied van een gerechtshof of rechtbank (dat wil zeggen: de territoriale omvang van een ressort of arrondissement, zoals deze is vastgelegd in de Wet op de rechterlijke indeling) te wijzigen. Op die manier kan bijvoorbeeld worden bereikt dat een rechtbank een zitting kan houden op een locatie buiten het eigen, reguliere rechtsgebied. Overigens kunnen met toepassing van de artikelen 46a en 62a van de Wet op de rechterlijke organisatie onder voorwaarden al zaken van het ene gerecht naar het andere worden verwezen in geval van gebrek aan zittingscapaciteit). Op grond van artikel 21b, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Minister voor Rechtsbescherming bepalen dat een terechtzitting plaatsvindt op een door hem aan te wijzen locatie in of buiten het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen, als dit noodzakelijk is in verband met de veiligheid van personen of andere zwaarwegende omstandigheden.
Op grond van artikel 11, aanhef en onderdeel a, van de Noodwet kunnen de termijnen genoemd in de artikelen 58 en 64 van het Wetboek van Strafvordering tijdelijk worden verdubbeld. Het betreft hierbij de termijnen voor de inverzekeringstelling van verdachten (van maximaal 6 naar maximaal 12 dagen) en de bewaring (van maximaal 14 naar maximaal 28 dagen). Artikel 11 kan alleen worden toegepast voor een gerecht waarvoor een in artikel 4 van de Noodwet rechtspleging omschreven voorziening is getroffen. Op grond van artikel 4 kunnen de ministers gezamenlijk bepalen dat rechtsprekende leden van een rechtbank tijdelijk kunnen optreden als raadsheer-plaatsvervanger in een gerechtshof en, omgekeerd, dat rechtsprekende leden van een gerechtshof tijdelijk kunnen optreden als rechter-plaatsvervanger in een rechtbank.
Artikel 13 van de Noodwet rechtspleging geeft aan de genoemde ministers gezamenlijk de bevoegdheid om te bepalen dat de rechter in burgerlijke zaken en in strafzaken wettelijke voorschriften betreffende termijnen en vormen buiten beschouwing kan laten, als deze door buitengewone omstandigheden niet in acht genomen konden of kunnen worden. Het is dan vervolgens aan de rechter om hierover in het concrete geval te beslissen. Daarbij is telkens eerst de vraag aan de orde of met mogelijkheden die de huidige regelgeving biedt niet kan worden volstaan.
Overweegt u gebruik te maken van de Noodwet rechtspleging? Zo ja, van welke artikelen?
Voor de inwerkingtreding en inwerkinstelling van de artikelen 2 tot en met 14 van de Noodwet rechtspleging is een koninklijk besluit vereist, op voordracht van de Minister-President. Onverwijld na het nemen van dat besluit moet een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer worden gezonden over het voortduren van de werking van die bepalingen. Met de inwerkingtreding van de wet kunnen nog niet alle bepalingen worden toegepast. Zoals in het antwoord op vraag 5 is uiteengezet, geldt voor het daadwerkelijk kunnen toepassen van sommige bepalingen, waaronder artikel 13, dat een voorafgaand afzonderlijk ministerieel besluit vereist is.
Het toepassen van de Noodwet rechtspleging is, mede gelet op de bijzondere voorzieningen die deze wet biedt, geen lichtzinnig in te zetten instrument. Voor de inwerkingstelling van de wet is vereist dat buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken. Daarnaast geldt op grond van artikel 2 van de wet dat bepaalde voorzieningen slechts getroffen kunnen worden indien zij noodzakelijk zijn om ontwrichting van de rechtspleging tegen te gaan dan wel de onmiddellijke dreiging van zulke ontwrichting te voorkomen.
Aan de toepassing van de wet gaat een zorgvuldig besluitvormingsproces vooraf. Daarbij dient, zoals in de beantwoording van vraag 5 aan de orde is gekomen, onder meer te worden onderzocht of acute problemen in de rechtspleging als gevolg van de coronacrisis niet al oplosbaar zijn binnen de huidige, reguliere regelgeving, inclusief de uitzonderingen die die regelgeving toelaat op de standaardprocedures en/of de inzet van technische voorzieningen, zoals telehoren en videoconference als alternatief voor fysieke aanwezigheid van de verdachte of om in bijstand door een raadsman te voorzien. De Rechtspraak heeft aangegeven dergelijke technieken, waar mogelijk, nu al in te zetten.
Op welke wijze komt u tot het besluit eventueel van genoemde noodwet gebruik te maken?
Met ketenpartners, waaronder de Raad voor de rechtspraak, het openbaar ministerie en de advocatuur, vindt contact plaats over de gevolgen voor de rechtspleging van de virusuitbraak en de beperkende maatregelen die naar aanleiding van deze uitbraak zijn getroffen. Daarbij zijn ook de mogelijkheden verkend die de Noodwet rechtspleging geeft. Maar, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6, is er nog geen noodzaak ontstaan om bepalingen van deze wet in werking te laten treden. Indien we wel in een dergelijke situatie belanden dan zal besluitvorming daarover worden voorbereid binnen de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing. Bij een dergelijke besluitvorming worden in ieder geval de voornoemde ketenpartners betrokken.
Heeft u kennisgenomen van het besluit van de reclassering om de uitvoering van taakstraffen tijdelijk stop te zetten?2
Ja.
Welke gevolgen verwacht u van dat besluit voor taakstraffen? Is het mogelijk de termijn voor het verrichten van een taakstraf te verlengen?
Doordat de uitvoering van de taakstraffen is opgeschort, is het aannemelijk dat een deel van deze taakstraffen niet binnen de daarvoor geldende wettelijke termijnen (volledig) kunnen worden uitgevoerd.4 Het aantal taakstraffen dat in de komende weken uit de termijn gaat lopen, wordt op dit moment door het CJIB en de reclassering in kaart gebracht.
De huidige wettelijke regeling kent geen mogelijkheid deze termijn te verlengen.
Kunnen mensen te allen tijde aangifte blijven doen van een strafbaar feit? Kunnen zij dit te allen tijde, dus ook tijdens de corona-crisis, fysiek blijven doen op het politiebureau? Kan men digitaal aangifte blijven doen?
Ja, mensen kunnen te allen tijde aangifte blijven doen. Voor aangifte op het politiebureau volgt de politie de RIVM-adviezen om verdere verspreiding van het coronavirus te beperken. Aangifte doen kan ook op afstand. De politie probeert zoveel mogelijk aangiftes telefonisch af te handelen of via internet op te nemen.
Hoe communiceert de Nationale Politie naar de inwoners van Nederland over de genomen maatregelen? Vindt er eenduidige communicatie plaats? Zo ja, waar kan men deze informatie vinden? Vindt deze communicatie behalve in het Nederlands ook in andere talen plaats?
De politie communiceert over de gevolgen van een eventuele andere uitvoering van de politietaken via de reguliere (social) media-kanalen die de politie ter beschikking staan.
Zo heeft de politie via de website aan een ieder kenbaar gemaakt dat aangiften nog altijd gedaan kunnen worden: https://www.politie.nl/nieuws/2020/maart/14/00-aangifte-doen-tijdens-corona-maatregelen.html.
Vindt vanwege de corona-crisis een verschuiving plaats in de belasting van de Nationale Politie? Wordt dagelijks door de regionale eenheden gemonitord wat de inzet is op de hoofdtaken van de politie, zijnde noodhulp, opsporing en openbare orde handhaving?
Zowel de Nationale Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (NSGBO) als de eenheden houden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Daar waar nodig worden er in overleg met het bevoegd gezag maatregelen genomen. De hulp aan hen die dit nodig hebben, de handhaving van de openbare orde en de opsporing van strafbare feiten gaan gewoon door.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Ja.
De dringende oproep van Per Saldo over de onzekerheden bij pgb-houders aangaande het coronavirus |
|
Vera Bergkamp (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Bruno Bruins (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de dringende oproep van Per Saldo over de gevolgen van het coronavirus voor houders van een persoonsgebonden budget (pgb)?1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Welke actie heeft u ondernomen naar aanleiding van het signaal van Per Saldo dat zij vaak geen duidelijkheid hebben over zeer nijpende vragen die dagelijks bij hen binnenkomen?
De afgelopen periode is hard gewerkt aan een aantal tijdelijke maatregelen die antwoord geven op deze vragen. Deze maatregelen zijn op vrijdag 3 april 2020 gepubliceerd en zullen hieronder bij een aantal vervolgvragen deels worden toegelicht. Uitgangspunt van de maatregelen is het borgen van de zorgcontinuïteit voor budgethouders.
Bent u ook van mening dat budgethouders in deze tijd snelle antwoorden nodig hebben op vragen met betrekking tot de knelpunten die zij ondervinden rondom het coronavirus?
Ja.
Op welke manier wordt geborgd dat budgethouders en zorgverleners in de verpleging en verzorging van ouderen en gehandicapten voldoende toegang hebben tot beschermende materialen? Op welke wijze zijn deze zorgprofessionals aangesloten bij de Regionale Overleggen Acute Zorg (ROAZ)?
Het Ministerie van VWS heeft de inkoop en verdeling van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) centraal georganiseerd. Dit geldt voor alle soorten zorg. In het geval van een corona-besmetting heeft het RIVM richtlijnen opgesteld voor de zorg die buiten het ziekenhuis plaatsvindt, zoals bij de zorgverlening aan budgethouders. Deze richtlijnen zijn leidend in de aanvraag en verdeling van middelen. Sommige budgethouders hebben, ongeacht de huidige situatie, voor de dagelijkse zorg PBM nodig. Deze middelen moeten ook voor hen beschikbaar blijven. VWS heeft deze twee doelgroepen: zorgverleners die te maken krijgen met corona en zorgverleners die regulier ook gebruik maken van PBM, specifiek onder de aandacht gebracht bij de regionale contactpersonen bij de ROAZ voor de aanvraag en distributie van PBM. Zij weten dat ook zorgverleners van budgethouders behoefte hebben aan PBM. Ondertussen is het verdeelmodel aangepast en evenwichtiger gemaakt.
Bent u bereid ervoor te zorgen dat het pgb doorbetaald wordt, ook als de zorg niet geleverd kan worden als gevolg van (de maatregelen aangaande) het coronavirus, zodat de continuïteit van zorg en het inkomen voor zorgverleners niet in gevaar komen?
Ik heb met de VNG (Wmo2015 en Jeugdwet) en ZN (Wlz en Zvw) afspraken gemaakt over het doorbetalen van pgb-zorgaanbieders, ook in het geval dat de zorg en ondersteuning niet of op een andere manier wordt geleverd. Deze afspraken zijn van toepassing op zorg en ondersteuning die met een pgb uit de Jeugdwet, Wmo 2015, Zvw of Wlz wordt ingekocht. Deze maatregelen gelden tot 1 juni aanstaande en zijn bedoeld om de zorgstructuur en de zorgcontinuïteit voor de toekomst te borgen. Hierbij blijft wel de oproep van kracht dat de zorgaanbieders allereerst onderzoeken of ze de zorg op een andere wijze kunnen leveren zodat deze maatregel niet nodig is.
Kunt u toezeggen om tijdelijk flexibel om te gaan met de 40-uursnorm om voldoende zorg voor pgb-houders te waarborgen?
De 40-uursnorm is, onverminderd de algemene regels in de Arbeidstijdenregelgeving, onderdeel van de Wlz (geregeld in de Regeling Langdurige Zorg) en onderdeel van de bestuurlijke afspraken die gemaakt zijn voor de Zvw. Bij gemeenten komt het voor dat in de verordening een maximaal aantal uren is vastgelegd voor informele zorg. In samenspraak met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt momenteel verkend of het mogelijk en wenselijk is om de 40-uursnorm in de Wlz en Zvw, in bepaalde situaties tijdelijk buiten beschouwing te laten. Daarbij geldt het uitgangspunt van continuïteit van zorg, maar zeer zeker ook dat overbelasting van zorgverleners nu en later moet worden voorkomen.
Bent u bereid voor een oplossing te zorgen als door het wegvallen van collectieve zorg (zoals dagbesteding) pgb-houders duurdere individuele zorg moeten inkopen en daarvoor de beschikking niet altijd toereikend is? Zo ja, geldt die oplossing dan ook voor woon- en ouderinitiatieven?
Voor de budgethouders die niet zonder weggevallen dagbesteding kunnen, roep ik instellingen op om op creatieve wijze te zoeken naar alternatieven. Denk hierbij ook aan nieuwe vormen van communicatie (beeldbellen, skype, individueel). Kortom, bekijk de individuele situatie en maak een goede afweging tussen wat kan en wat veilig en verantwoord is. Ik vraag dit ook aan instellingen die met een pgb worden ingekocht door de cliënt. Normaal gesproken maken deze instellingen één-op-één afspraken met een budgethouder, maar gelet op de huidige omstandigheden doe ik deze oproep landelijk in het belang van alle budgethouders. Als een budgethouder met de instelling geen alternatieve invulling kan vinden, neemt de budgethouder contact op met de verstrekker. Indien er alternatieve zorg (in natura of in pgb) wordt geregeld, kan in overleg met de gemeente zorg direct starten en de financiering wordt met terugwerkende kracht geregeld. De continuïteit van deze (alternatieve) dienstverlening zal niet worden beperkt door een gebrek aan financiële middelen.
Is het mogelijk voor budgethouders om direct naturazorg te ontvangen indien het door (de maatregelen aangaande) het coronavirus niet mogelijk is om zorg te ontvangen via een pgb? Zo nee, bent u bereid actie te ondernemen om dit wel mogelijk te maken?
Zorgcontinuïteit staat voorop. Als de noodzakelijke zorg en ondersteuning wegvalt, moet er een alternatief worden gevonden. In het geval budgethouders en hun zorgverleners het zelf niet georganiseerd krijgen, nemen zij contact op met hun verstrekker of verzekeraar om de mogelijkheden te bespreken. De verstrekker kent wellicht oplossingen (bijvoorbeeld lokale initiatieven) waar de budgethouder gebruik van kan maken. Zo nodig kan de verstrekker de budgethouder verder op weg helpen naar naturazorg. De leveringsvorm (ZiN/pgb) is niet leidend voor welke zorg kan worden ingezet.
Hoe wordt er in deze situatie omgegaan met (her)indicatieprocedures van ouders met kinderen met een intensieve zorgvraag? Wordt er voldoende rekening gehouden met een ook voor hen moeilijke situatie, zodat zij niet onnodig (administratief) worden belast?
V&VN, ZN, ActiZ, BINKZ en Zorgthuis.nl hebben afspraken gemaakt over hoe om te gaan met indicatiestellingen voor wijkverpleging tijdens de coronacrisis. Deze afspraken zijn vastgelegd in een door V&VN gepubliceerd advies2. Dit geldt ook voor de (her)indicatieprocedures van ouders met kinderen met een intensieve zorgvraag.
In het advies staat beschreven hoe te werk te gaan wanneer een (her)indicatie nodig is. Het blijft namelijk belangrijk dat wanneer de zorgvraag verandert er een nieuwe indicatie gesteld kan worden, zodat het budget kan worden aangepast. Afgesproken is dat de professional de ruimte krijgt om te bepalen of een herindicatie via (beeld)bellen kan, of achter de voordeur moet plaatsvinden. Verpleegkundigen gaan hier uiteraard zeer zorgvuldig mee om. Ik krijg signalen dat verpleegkundigen momenteel überhaupt zo min mogelijk fysiek achter de voordeuren proberen te komen om verspreiding van het coronavirus te voorkomen.
Over herindicatie wanneer de zorginzet niet gewijzigd is, is kort samengevat door de betrokken partijen afgesproken dat de huidige indicatie met drie maanden verlengd kan worden of zoveel korter als van toepassing is.
Ik ben blij dat bovenstaande afspraken zijn gemaakt, omdat ouders die al in een moeilijke situatie zitten op deze manier niet onnodig worden belast.
Bent u bereid tot tijdelijke administratieve (ambtshalve) verlengingen als tijdelijke oplossing om deze groep ouders te ontlasten?
Zie antwoord vraag 9.
De gevolgen van de coronacrisis voor mensen in armoede, voedselbanken en sociale werkvoorzieningen |
|
Jasper van Dijk |
|
Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat voedselbanken als gevolg van de coronacrisis in nood verkeren door gebrek aan vrijwilligers en voedsel, mede vanwege hamstergedrag?1
Een aantal voedselbanken kampt door het coronavirus met problemen, variërend van een gebrek aan ervaren personeel, te weinig aanvoer van voedsel, maar ook locaties die vanwege het coronavirus niet langer geschikt zijn voor de uitgifte van voedselpakketten. Voedselbanken proberen eerst lokaal een oplossing te zoeken. Een actieteam van de Ministeries van SZW en LNV, VNG en Voedselbanken Nederland is geformeerd om knelpunten te helpen oplossen. Is deze steun niet afdoende, dan kunnen voedselbanken als tijdelijke noodoplossing een beroep doen op het calamiteitenfonds van Voedselbanken Nederland. Dit wordt gevuld met middelen van Voedselbanken Nederland zelf en uit donaties. Er wordt eenmalig een subsidie van vier miljoen euro als vangnet voor het calamiteitenfonds beschikbaar gesteld door het kabinet. Dit gebeurt in het kader van de corona crisismaatregelen en mede ter invulling van de motie Klaver en Segers en de motie Hijink c.s.2. De noodsteun van het kabinet is een vangnet voor als de middelen in het fonds niet toereikend zijn.
Erkent u dat niet alleen bedrijven financiële steun nodig hebben, maar ook mensen die rechtstreeks getroffen worden door de coronacrisis, zoals mensen die afhankelijk zijn van de voedselbank, flexwerkers en mensen met een nulurencontract?
Ja. Het kabinet zet in op het voorkomen dat er mensen in de knel raken door de gevolgen van het coronavirus. Werkgevers kunnen gebruik maken van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Zij kunnen daarmee werknemers (onder wie flexwerkers en mensen met een nulurencontract) makkelijker doorbetalen. Voor zelfstandig ondernemers, waaronder zzp’ers, is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) in het leven geroepen, waarbij een uitkering beschikbaar is tot het sociaal minimum. De regeling is gebaseerd op het al bestaande Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz), maar de voorziening wordt sneller behandeld en verstrekt. Deze tijdelijke voorziening heeft soepele voorwaarden vanwege de bijzondere situatie waarin Nederland verkeert. De inkomensondersteuning voor levensonderhoud kent bijvoorbeeld geen partnertoets en geen vermogenstoets. Daarnaast kan er een lening voor bedrijfskapitaal aangevraagd worden.
Bent u bereid de voedselbanken noodsteun te geven nu zij in de problemen komen? Komt u over de brug met 9 miljoen euro, zoals door hen gevraagd?
Zie het antwoord op vraag 1.
Gaat u ervoor zorgen dat mensen in armoede fatsoenlijk rond kunnen komen, bijvoorbeeld door het uitgeven van voedselbonnen waarmee mensen bij de supermarkten terecht kunnen?
Zie het antwoord op vraag 1.
Bent u bereid tot een herinvoering van de bijzondere bijstand voor groepen mensen die anders niet rond kunnen komen?
De huidige bepalingen voor het toekennen van bijzondere bijstand bieden gemeenten voldoende mogelijkheden om te voorzien in situaties waarbij door bijzondere omstandigheden in het individuele geval het op het huishouden toepasselijke sociaal minimum niet volledig toereikend is om te voorzien in bepaalde noodzakelijke kosten. Een individuele beoordeling van aanvragen voor bijzondere bijstand is nodig om ervoor te zorgen dat de bijzondere bijstand alleen terecht komt bij de mensen die deze financiële ondersteuning echt nodig hebben om daarmee te kunnen voorzien in de – uit individuele bijzondere omstandigheden voortvloeiende – noodzakelijke kosten van het bestaan.
Wilt u voor flexwerkers en mensen met een nulurencontract – zolang de coronacrisis voortduurt – een inkomen ter hoogte van het wettelijk minimumloon garanderen?
Werkgevers kunnen gebruik maken van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Zij kunnen daarmee werknemers (waaronder flexwerkers en mensen met een nulurencontract) makkelijker doorbetalen. Het kabinet roept werkgevers op dit te doen met het oog op behoud van werkgelegenheid.
Gaat u gevolg geven aan de oproep van de Landelijke Armoedecoalitie om een coulante houding aan te nemen jegens kwetsbare mensen? Zo ja, op welke wijze gaat u dat doen?2
Het kabinet neemt de oproep van de Landelijke Armoedecoalitie zeer serieus. Door de uitbraak van het coronavirus en de gevolgen hiervan voor onder andere de werkgelegenheid kunnen mensen in ernstige financiële problemen raken. Veel partijen hebben een verantwoordelijkheid om te voorkomen dat mensen onnodig (nog verder) in de problemen komen. Het kabinet heeft inmiddels een noodpakket banen en economie gepresenteerd, gericht op behoud van werkgelegenheid. Voor mensen die acuut in financiële problemen zijn geraakt en rekeningen niet kunnen betalen, is een coulante opstelling van schuldeisers, gerechtsdeurwaarders en incassodienstverleners nodig. Deze moeilijke periode vraagt om begrip en bereidheid om gezamenlijk tot oplossingen te komen. Alle partijen stellen zich in deze bijzondere situatie waarin we verkeren bereidwillig en constructief op om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken en zo nodig verdergaande stappen te zetten. Zo heeft het kabinet met verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen afgesproken gedurende de crisisperiode geen huisuitzettingen te doen, tenzij er evidente redenen zijn, zoals criminele activiteiten of extreme overlast. Graag verwijs ik u voor een uitgebreidere reactie naar de brief aan de Landelijke Armoedecoalitie die ik uw Kamer op 26 maart jl. in afschrift heb gezonden.
Kunt u reageren op de voorgestelde maatregelen van de Landelijke Armoedecoalitie? Bent u bereid om tijdens de coronacrisis onder andere geen invorderingsmaatregelen te nemen zoals beslaglegging op inkomen, bankrekening of inboedel? Bent u tevens bereid geen verhogingen, boetes en rente op betaalachterstanden te rekenen?
Voor een reactie op de voorstellen van de Landelijke Armoedecoalitie, waaronder het voorstel om af te zien van dwanginvordering, verwijs ik u graag naar de brief aan de Landelijke Armoedecoalitie die ik uw Kamer op 26 maart jl. in afschrift heb gezonden.
Gelden de aangekondigde steunmaatregelen voor het bedrijfsleven ook voor sociale werkvoorzieningen?3
Ja, ik ben in overleg met Cedris over een praktische uitvoering van deze maatregelen.
Begrijpt u de onrust onder werknemers van sociale werkvoorzieningen (zoals Scalabor) over het openhouden van de vestigingen? Wat onderneemt u om ook hier maximale veiligheid te waarborgen?
Ik begrijp de onrust die de huidige Coronacrisis oproept. Het plaatselijk management van de sociale ontwikkelbedrijven bepaalt wanneer het noodzakelijk is bepaalde werkzaamheden te stoppen en/of afdelingen te sluiten met het oog op de veiligheid van de werknemers. Uiteraard volgt men daarbij de voorschriften van de rijksoverheid.
Deelt u de mening dat de tekortschietende huisvesting van veel arbeidsmigranten onaanvaardbaar is, helemaal in tijden van corona? Wat onderneemt u om de risico’s op besmetting te verkleinen en de toegang tot de zorg te garanderen?4
Ik deel de mening dat tekortschietende huisvesting voor arbeidsmigranten onaanvaardbaar is. Dat is niet alleen nu het geval, maar dat is ook het geval wanneer er geen corona-uitbraak zou zijn. Daarom werkt de Minister van SZW met zijn collega van BZK aan de uitwerking van de aanpak misstanden arbeidsmigranten. In deze aanpak wordt ingezet op het verbeteren van de huisvesting voor arbeidsmigranten. Vanuit SZW zijn de signalen en vragen die binnenkomen over dit onderwerp gebundeld in een lijst van vragen en antwoorden. Hiermee kunnen werkgevers en werknemers gericht kijken wat er nodig is om arbeidsmigranten veilig te laten werken en wonen. De vragen en antwoorden zijn door veel partijen overgenomen op hun eigen websites om werkgevers, werknemers en gemeenten te informeren. Tevens is de Nederlandse aanpak van Corona vertaald naar het Engels, Pools en Spaans om arbeidsmigranten voor te lichten. Ondertussen blijft de Minister van SZW met werkgevers in contact om vragen te beantwoorden. Arbeidsmigranten zijn in veel gevallen verzekerd via de werkgever. Zij hebben dan uiteraard recht op zorg. Als een arbeidsmigrant door omstandigheden geen zorgverzekering heeft en dringende zorg nodig heeft, zal die ook geboden worden.
De gezondheidszorg in Afrikaanse landen om een uitbraak van het coronavirus het hoofd te bieden |
|
Arne Weverling (VVD), Sven Koopmans (VVD) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Hoe beoordeelt u de capaciteit van de gezondheidszorg in Afrikaanse landen om een uitbraak van het coronavirus het hoofd te bieden? Kunt u daarbij ook aangeven of, en zo ja, in welke landen er een gevaar is dat zij onvoldoende stappen (kunnen) nemen om uitbraken op te sporen en in te dammen, of niet in staat zijn besmette personen medische zorg te bieden?
Het gezondheidssysteem is in veel Afrikaanse landen zwak – medicijnen en elementaire medische voorzieningen schieten tekort, kwaliteit en kwantiteit van medisch personeel laat te wensen over, toegang tot zorg is ongelijk, en de financiële middelen schieten tekort om aan deze uitdagingen het hoofd te bieden. Mocht COVID-19 lokale epidemieën tot gevolg hebben in Afrikaanse landen, dan zal de medische en sociaaleconomische impact daarvan vele malen dramatischer zijn dan in Europa, en zal bestrijding het uiterste vergen van een zwakke medische infrastructuur.
Zoals op nationaal niveau het RIVM de autoriteit is, is op internationaal niveau de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de autoriteit die informatie van alle landen monitort en analyseert. Regelmatige WHO briefings zijn de basis voor onze beleidsbeslissingen. Steeds meer landen delen data over hun situatie en noden, zodat de WHO een overzicht heeft als basis voor internationale besluitvorming. Op basis van de financieringsbehoefte en de robuustheid van het gezondheidssysteem worden landen ingedeeld in risico categorieën.1
Hoe beoordeelt u de analyse dat het coronavirus in Afrika niet alleen voor grote gezondheidsproblemen kan zorgen, maar landen ook economisch hard kan raken of de politiek kan ontwrichten?1
Afrikaanse landen worden naar verwachting fors geraakt door het coronavirus. Dit is de grootste crisis buiten oorlogstijd. De Verenigde Naties voorspellen dat het virus minstens de helft van alle banen in Afrikaanse landen op de tocht zal zetten.
Maatregelen om de verspreiding tegen te gaan, inclusief steeds meer lockdowns van landen, raken vooral de informele economie. Daar is 85% van de bevolking in Afrika werkzaam. Tientallen miljoenen mensen kunnen ’s avonds alleen eten op tafel zetten van het geld dat ze dezelfde dag verdienen. Niet kunnen werken heeft dan rampzalige gevolgen. Voor dagloners betekent de lockdown geen inkomen, honger en wordt toegang tot medische zorg nog moeilijker. Het ontbreekt overheden in veel Afrikaanse landen aan de middelen om sociale vangnetten te creëren om de effecten te verzachten. Naarmate de lockdowns langer duren kan dit sociale cohesie alsook de economie ontwrichten, en politieke stabiliteit bedreigen. Mondiale solidariteit is van doorslaggevend belang om deze pandemie en de gevolgen ervan het hoofd te kunnen bieden.
Deze crisis komt bovenop een al zorgwekkende schuldensituatie in veel Afrikaanse landen. De recente enorme kapitaalvlucht (nu al ruim 83 miljard dollar) betekent dat landen hun schuld moeilijk kunnen herfinancieren. De grote tekorten aan buitenlandse valuta zullen voor veel Afrikaanse landen de import van goederen bovendien moeilijk of onmogelijk maken. Het continent Afrika is een netto-voedselimporteur. Bij dalende buitenlandse valuta ontstaat het risico van voedseltekorten, maar ook tekorten in andere essentiële producten, zoals benzine en diesel. Ook lokale, regionale en internationale markten worden sterk geraakt, waardoor ondernemers hun afzetmarkten sterk zien krimpen. Een aantal Afrikaanse economieën is bovendien zeer afhankelijk van de inkomsten van toerisme – een sector die volledig stil is komen te liggen. Tot slot, zullen de remittances naar verwachting dalen als gevolg van deze crisis. De Wereldbank heeft in eerdere studies laten zien hoe remittances bijdragen aan armoede verlichting, tegengaan van ondervoeding en toegang tot gezondheidszorg in lage en middeninkomens landen. In een land als Somalie bijvoorbeeld bedragen remittances een kwart van het BNP. Het wegvallen daarvan heeft gevolgen op macro-economisch en huishoudniveau.
Welke ruimte is er binnen de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking van Nederland, andere lidstaten van de Europese Unie, en van de EU zelf om Afrika hulp te bieden?
Huidige programma’s binnen alle OS-thema’s zijn gericht op het bereiken van de SDGs en dus grotendeels relevant voor ondersteuning in het kader van de pandemie. Daarnaast heeft Nederland een bedrag van EUR 100 miljoen gealloceerd voor het bestrijden van de corona crisis. De Nederlandse bijdrage gaat voornamelijk via de multilaterale organisaties die krachten kunnen bundelen en direct slagkracht hebben. Deze bijdragen zijn bedoeld voor:
Maatschappelijke organisaties krijgen binnen de bestaande subsidiebeschikking ruimte om hun programma’s aan te passen aan de nieuwe realiteit van de corona crisis.
Het kabinet heeft op dit moment nog geen compleet beeld van beschikbare middelen van andere EU-lidstaten; de Europese Commissie werkt aan een overzicht. Op 8 april heeft de Europese Commissie in een Mededeling de mondiale inzet op COVID-19 gedeeld, waaronder een financieel steunpakket van EUR 15,6 mrd. De Commissie focust in hun aanpak op de meest getroffen landen met kwetsbare gezondheidssystemen en sociaaleconomische stabiliteit. Voor een toelichting van de EU inzet verwijs ik u graag naar het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking van 8 april3.
De Verenigde Naties heeft op 25 maart een geaggregeerd plan uitgebracht4 om juist de allerarmste landen en meest kwetsbare mensen te ondersteunen.
Nederland draagt daarnaast ongeoormerkt bij aan meerdere internationale organisaties, voor zowel humanitaire als ontwikkelingsactiviteiten. Deze bijdragen kunnen ook worden ingezet voor de COVID-19 response in lage- en middeninkomenslanden. De organisaties maken daarvoor zelf een afweging.
Welke stappen wilt u zetten om van deze ruimte gebruik te maken?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de analyse dat Europese landen hun initiatieven voor hulp maximaal moeten coördineren, en zo ja, bent u bereid daar bij uw collega’s voor te pleiten?
Het gezamenlijk optreden van de internationale gemeenschap is noodzakelijk, ook omdat problemen van vandaag niet in of door één land kunnen worden opgelost (mondiale SDG’s). Het kabinet zet erop in op de Europese Unie internationaal leiderschap en coördinatie toont.
Wij zijn in nauw contact met de Europese Commissie en EU lidstaten. Er wordt gestreefd naar een gezamenlijke aanpak, de Team Europe benadering,waarbij creatief en efficiënt moet worden omgegaan met de beschikbare financiële middelen. Nauwe samenwerking binnen de EU is ook van groot belang gezien de beperkte lokale capaciteit van partnerlanden en de noodzaak tot afstemming met de lokale behoeften.
Bent u bereid om, gezien de ernst van de coronacrisis, ontwikkelingssamenwerkingsfondsen voor andere doeleinden tegen het licht te houden om te bezien of van hieruit geld richting de aanpak van corona geschoven kan worden? Is het mogelijk om hiervoor naast de noodhulpfondsen ook gelden voor andere programma’s in te zetten?
We verwachten dat de impact van de pandemie in Afrikaanse landen groot zal zijn. De thematische focus in de BHOS nota maakt de huidige Nederlandse OS-programmering relevant in deze crisis. Ook de ongeoormerkte bijdragen via multilaterale kanalen kunnen snel en effectief worden ingezet waar de noden het hoogst zijn. Door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is binnen de begroting reeds nu ruimte gemaakt voor een effectieve respons op de corona crisis van EUR 100 miljoen. Het betreft hier een breed palet aan programma’s dat slechts deels uit noodhulpfondsen komt. Naast humanitaire hulp zet Nederland in op preventie en de versterking van gezondheidssystemen. Daarnaast is het bestrijden van de sociaaleconomische gevolgen van de crisis een prioriteit, met aandacht voor werkgelegenheid, sociale zekerheid en private sector ontwikkeling.
De gevolgen van de coronacrisis op huishoudens |
|
Lilian Marijnissen , Mahir Alkaya , Sandra Beckerman |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat, minister zonder portefeuille infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
Op welke wijzen monitort het kabinet – naast de effecten op de volksgezondheid – wat de economische gevolgen van het coronavirus zijn voor verschillende huishoudens in ons land? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Het kabinet gebruikt de reguliere monitoringsmechanismen voor de economische gevolgen van het coronavirus. Dit betekent onder andere dat het kabinet de inkomensposities van huishoudens monitort via de realisaties van de koopkracht van het CBS en de ramingen van CBP. Daarnaast houdt het CBS ook bij hoeveel bedrijven en instellingen er per maand failliet gaan en ook hoeveel faillissementen er van natuurlijke personen met en zonder eenmanszaak optreden. Daarnaast staat het kabinet in nauw contact met medeoverheden, maatschappelijke partners en betrokkenen om de gevolgen van het virus in kaart te brengen.
Met deze brief wil ik u tevens informeren over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg over huisuitzettingen dat ik op 25 maart jl. met Aedes, Vastgoed Belang, IVBN, Kences, VLBN (leegstandsbeheerders), de Woonbond en LSVb. Er is met de verhuurders als gezamenlijke lijn afgesproken dat huisuitzettingen voorlopig worden uitgesteld gedurende de crisisperiode, tenzij er evidente redenen zijn, zoals criminele activiteiten of extreme overlast. Het Kabinet zal het daarnaast via spoedwetgeving mogelijk maken dat tijdelijke huurcontracten kunnen worden verlengd voor een tijdelijke periode tijdens deze crisis. Voor de volledigheid verwijs ik u naar het «Gezamenlijk statement verhuurders over huisuitzettingen en tijdelijke huurcontracten tijdens de Coronacrisis» en de verklaring van VLBN, zoals deze zijn toegevoegd in de bijlagen.
Bent u bereid om alle waterbedrijven op te roepen om huishoudens tijdens de coronacrisis niet af te sluiten van water en reeds afgesloten huishoudens weer aan te sluiten, zoals Dunea en Brabant Water hebben gesteld, zodat alle huishoudens de mogelijkheden hebben om geadviseerde hygiënemaatregelen toe te passen? Kunt u dit per direct doen? Zo nee, waarom niet?2 3
In het kader van bestrijding van het virus heeft de drinkwatersector besloten dat geen klanten worden afgesloten van drinkwater en dat afgesloten klanten op verzoek weer aangesloten worden op het drinkwaternet. Een voorwaarde hierbij is dat de veiligheid van de medewerkers van de drinkwaterbedrijven is geborgd.
Bent u bereid om energieleveranciers op te roepen om huishoudens tijdens de coronacrisis niet af te sluiten van elektriciteit en reeds afgesloten huishoudens weer aan te sluiten, zodat elke huishouden op de hoogte kan zijn van de laatste informatie en richtlijnen vanuit de overheid hoe om te gaan met het coronavirus? Kunt u dit per direct doen? Zo nee, waarom niet?
Netbeheerders hebben aangegeven geen afsluitingen wegens betalingsachterstanden uit te voeren. Alleen in gevallen van fraude of misbruik kan afgesloten worden. De energieleveranciers zullen bij betalingsproblemen met begrip voor de situatie in gesprek gaan om individuele afspraken te maken. Hierbij kijken energieleveranciers altijd of het mogelijk is om bijvoorbeeld tijdelijk de incassodatum of het maandbedrag aan te passen, of een betalingsregeling op te zetten met desbetreffende afnemer.
Bent u bereid om per direct geen huisuitzettingen meer te laten plaatsvinden zolang de coronacrisis voortduurt in verband met hygiëne, onnodige verplaatsingen van mensen en onnodige belasting op hulp- en zorgverleners, waartoe ook in bijvoorbeeld Groot-Brittannië wordt opgeroepen? Kunt u uw antwoord toelichten voor zowel de sociale als de vrije sector en de koopsector?4
Ik heb samen met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences, de koepels van verhuurders van woningen en met steun van de Woonbond en de LSVb, afgesproken dat er geen huisuitzettingen als gevolg van het coronavirus tijdens de crisisperiode plaatsvinden. Daarnaast spannen verhuurders zich maximaal in binnen hun mogelijkheden om te zoeken naar maatwerkoplossingen voor huurders die in de betalingsproblemen zijn gekomen door het coronavirus. In aansluiting op dit statement hebben leegstandbeheerders in een eigen verklaring aangegeven hoe ze omgaan met hun bewoners in deze crisistijd. Daarnaast worden huisuitzettingen door de rechtbanken niet aangemerkt als urgente zaken, tenzij de rechter in kort geding oordeelt dat de zitting moet doorgaan (alleen in geval van superspoed). In zulke zaken vinden dus voorlopig geen mondelinge behandelingen plaats. Huiseigenaren die ondanks de steunmaatregelen van het kabinet niet langer de financiële ruimte hebben om hun hypotheeklasten te dragen, worden geadviseerd in contact te treden met hun kredietverstrekker. Kredietverstrekkers kunnen dan met de consument zoeken naar een passende oplossing (meer hierover bij vraag 8).
Het kabinet zet daarnaast in op het aan de voorkant voorkomen dat er mensen in de knel raken door de gevolgen van het coronavirus. Om deze reden zijn diverse maatregelen aangekondigd om banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers en grootbedrijven op te vangen.
Wat gebeurt er wanneer mensen die geen inkomen hebben door de beperkingen door het coronavirus, zoals zzp’ers of mensen met een nul-urencontract, de huur of hypotheek niet kunnen betalen? Hoe gaat u voorkomen dat het zover komt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het kabinet neemt maatregelen om bedrijven te ondersteunen waardoor zij geen personeel hoeven te ontslaan. Voor zzp’ers wordt een tijdelijke ondersteuningsregeling in het leven geroepen waarbij een uitkering beschikbaar is tot het sociaal minimum. De werkloosheids- en bijstandsuitkeringen blijven daarnaast ook bestaan als vangnet voor mensen met een vaste of tijdelijke aanstelling. Dit geldt ook mensen met een nulurencontract. Voor mogelijkheden voor mensen die toch te maken krijgt met een terugval in het inkomen en zich zorgen maakt over de hypotheeklasten of huur verwijs ik naar de antwoorden in vraag 4, 6, 8 en 10.
Bent u bereid om huurders, die door de coronacrisis in financiële problemen komen, per direct te helpen door een achtervang te zijn zodat verhuurders en woningcorporaties geen geld verliezen, maar mensen ook niet hun grondrechten zoals een dak boven je hoofd verliezen? Kunt u uw antwoord toelichten voor zowel de sociale als de vrije sector?
Het Kabinet neemt diverse maatregelen om huishoudens te helpen, om werkgevers te ondersteunen zodat mensen hun baan kunnen houden en maatregelen voor zzp’ers en flexwerkers in het bijzonder om hen in hun inkomstenvoorziening te ondersteunen. Woningcorporaties en andere verhuurders dragen op verschillende manieren bij in deze moeilijke tijden. Zoals aangegeven heb ik samen met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences, de koepels van verhuurders van woningen, en met steun van de Woonbond en de LSVb, afgesproken dat er geen huisuitzettingen als gevolg van het coronavirus tijdens de crisisperiode plaatsvinden. Daarnaast spannen verhuurders zich maximaal in binnen hun mogelijkheden om te zoeken naar maatwerkoplossingen voor huurders die in de betalingsproblemen zijn gekomen door het coronavirus. Zo zullen verhuurders geen incassokosten doorberekenen aan huurders die door het coronavirus in de problemen zijn gekomen. In aansluiting op dit statement hebben leegstandbeheerders in een eigen verklaring aangegeven hoe ze omgaan met hun bewoners in deze crisistijd.
Zo gaan meerdere woningcorporaties ruimhartig om met huishoudens die in betalingsproblemen komen door onverwachte inkomensterugval, zeker tot het moment dat de inkomensmaatregelen van het kabinet van kracht zijn.
Woningcorporaties geven daarbij ook aan dat spoedeisende reparaties zoveel mogelijk doorgang vinden, met uiteraard gepaste afstand tussen bewoners en personeel. Daarnaast zijn er initiatieven waarbij oudere huurders actief worden opgebeld om te kijken hoe het met ze gaat en waar nodig zorg- en welzijnsinstanties in te kunnen schakelen. Verschillende corporaties hebben mondkapjes van de onderhoudsdienst gedoneerd aan zorginstanties.
Is het mogelijk om het Waarborgfonds Sociale Woningbouw aan te spreken om te zorgen dat zowel huurders als woningcorporaties niet in de problemen komen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Met de Autoriteit woningcorporaties en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw is contact over de financiële situatie van de corporatiesector. Vooralsnog is het beeld dat er geen grote financiële problemen bij woningcorporaties worden verwacht, daarmee wordt er ook geen aanspraak op borgstellingen van WSW verwacht. Dat heeft er mee te maken dat dat de inkomsten van corporaties in grote mate stabiel zijn en de sector financieel solide is, zoals ook recentelijk nog gerapporteerd in de Staat van de corporatiessector (vergaderjaar 2019–2020, 29 453, nr. 513). Dit zorgt ervoor dat er ruimte is voor corporaties om in deze bijzonder situaties voor huurders met financiële problemen maatwerk toe te passen zonder dat de continuïteit van de woningcorporatie in het geding komt. Aedes en Woonbond hebben in het kader van het Sociaal Huurakkoord hier afspraken over gemaakt.
Voorts zorgt WSW ervoor dat de reguliere borgingsactiviteiten voortgezet kunnen worden, door middel van o.a. ICT-ondersteuning. Doordat WSW leningen blijft borgen, hebben woningcorporaties tegen gunstige voorwaarden toegang tot financiering. Dit helpt woningcorporaties om hun taken te kunnen (blijven) uitvoeren en zo huurders te kunnen blijven bedienen.
Bent u bereid om huiseigenaren, die door de coronacrisis in financiële problemen komen, per direct te helpen door met banken afspraken te maken over het tijdelijk opschorten van betalingsverplichtingen voor hypotheken en het maken van betalingsregelingen zonder extra rentelasten of andere kosten voor de getroffen groep? Kunt u uw antwoord toelichten en daarbij ingaan op de noodwet in Italië waarbij hypotheekaflossingen tijdelijk worden opgeschort?5
Het kabinet heeft in het noodpakket banen en economie een groot aantal maatregelen genomen waarmee onder andere ingezet wordt op het behoud van inkomen. De verwachting is dan ook dat een generieke maatregel voor alle huishoudens met een koopwoning, zoals een noodwet, niet nodig zal zijn. Wanneer een consument toch te maken krijgt met een terugval in het inkomen en zich zorgen maakt over de hypotheeklasten, kan deze contact opnemen met de kredietverstrekker. Maatwerk is dan van belang, de kredietverstrekker zal met de consument verkennen welke oplossing het meest passend is bij de situatie. Er zijn in dergelijke situaties verschillende manieren om maatwerk toe te passen, zoals het treffen van een betalingsregeling, het aanpassen van de hypotheekvorm, rentemiddeling, een rentepauze of tijdelijk uitstel van het betalen van de aflossing en rente voor de hypotheeklening. Het kabinet heeft met banken en verzekeraars gesproken, die hebben gemeld dat zij hier een sterke verantwoordelijkheid voelen voor de klant en dit juich ik toe. Ik vind dit van groot belang en het kabinet zal daarbij kijken of zij de kredietverstrekkers moet helpen om deze verantwoordelijkheid te kunnen nemen.
Is het mogelijk om het Waarborgfonds Eigen Woningen of de nationale Hypotheek Garantie aan te spreken om te zorgen dat huiseigenaren en hypotheekverstrekkers niet in de problemen komen?
Het Waarborgfonds Eigen Woningen is uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het NHG-instrument vormt een financieel vangnet voor huiseigenaren en biedt zekerheid aan hypotheekverstrekkers. Huishoudens met een NHG-hypotheek die door het coronavirus gedwongen werkloos worden of te maken krijgen met een substantiële inkomstenderving kunnen terugvallen op de zekerheden die NHG biedt. NHG is er voor kwetsbare groepen in kwetsbare situaties, ook in economisch slechtere tijden. Dat zijn niet alleen huishoudens die te maken hebben met gedwongen werkloosheid maar ook ondernemers en zzp’ers. Daarbij gaat NHG in eerste instantie voor woningbehoud. Zo heeft NHG een beheer traject om vroegtijdig huishoudens te helpen om woningbehoud mogelijk te maken. Op het moment dat er toch een gedwongen verkoop plaats moet vinden en er sprake is van een restschuld, dan kan NHG die restschuld onder voorwaarden kwijtschelden. Zo zorgt NHG ervoor dat huishoudens in de meeste gevallen in hun woning kunnen blijven wonen en ze, indien woningbehoud niet mogelijk is en ze aan de voorwaarden voldoen, niet te maken krijgen met een restschuld.
Daarnaast biedt NHG ook zekerheid aan hypotheekverstrekkers. NHG zoekt samen met de hypotheekverstrekker naar maatwerkoplossingen om woningbehoud te realiseren. Daarbij staat NHG onder voorwaarden borg voor het eventuele verlies na verkoop van een woning en keert dit verlies na verkoop van de woning uit aan de hypotheekverstrekker. Op deze manier draagt NHG er in tijden van crisis aan bij dat hypotheekverstrekkers minder snel in de problemen komen. Het kabinet is in nauw contact met NHG die overlegt met ketenpartners en andere stakeholders om te bezien of verdere passende maatregelen nodig zijn zodat zij bestaande klanten kunnen helpen die door de uitbraak van het coronavirus in betalingsproblemen komen.
Welke andere mogelijkheden ziet u om huurders en huiseigenaren, die in de problemen komen door het coronavirus, in deze moeilijke periode te helpen?
Het Kabinet neemt diverse maatregelen om huishoudens te helpen, om werkgevers te ondersteunen zodat mensen hun baan kunnen houden en maatregelen voor zzp’ers en flexwerkers in het bijzonder om hen in hun inkomstenvoorziening te ondersteunen.
Naast de maatregelen die een grote inkomensval moeten tegengaan wordt er vanuit de koop- en huursector gewerkt aan oplossingen indien mensen in de problemen komen. Huiseigenaren die ondanks de steunmaatregelen van het kabinet niet langer de financiële ruimte hebben om hun hypotheeklasten te dragen, worden geadviseerd in contact te treden met hun kredietverstrekker. Kredietverstrekkers kunnen dan met de consument zoeken naar een passende oplossing (meer hierover bij vraag 8). Het kabinet houdt nauw contact met de kredietverstrekkers om te bezien of er knelpunten zijn bij het leveren van maatwerkoplossingen.
Verhuurders en huurders kunnen maatwerkoplossingen afspreken bij betalingsachterstanden, denk hierbij aan betalingsregelingen, schikkingen of andere oplossingen. Zoals aangegeven heb ik samen met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences, de koepels van verhuurders van woningen, en met steun van de Woonbond en de LSVb, afgesproken dat er geen huisuitzettingen als gevolg van het coronavirus tijdens de crisisperiode plaatsvinden. Onderdeel van deze afspraken is dat het kabinet via spoedwetgeving mogelijk maken dat tijdelijke huurcontracten kunnen worden verlengd voor een tijdelijke periode tijdens deze crisis. Deze maatregel is ingegeven vanuit het besef dat het in deze tijden niet past om van huurders te verwachten dat zij hun volle aandacht kunnen richten op het zoeken naar andere woonruimte.
De koepel van woningcorporaties Aedes en de koepel van huurders(organisaties) Woonbond hebben eind vorig jaar afspraken gemaakt over de betaalbaarheid voor huishoudens met structurele financiële problemen met relatief hogere huren, voor deze huishoudens wordt maatwerk toegepast door middel van huurbevriezing of huurkorting. Het kabinet werkt daarnaast aan een wetswijziging om de belemmeringen weg te nemen voor verhuurders om een tijdelijke huurkorting toe te passen. Voor de huishoudens met een lager inkomen is en blijft de huurtoeslag een bijdrage in de huurkosten.
Wat doet u voor dak- en thuislozen en hun hulpverleners tijdens de coronacrisis, zodat zij zichzelf (extra) kunnen beschermen tegen het virus en zodat voorkomen wordt dat het virus wordt doorgegeven?
Het kabinet heeft nauw contact met gemeenten en aanbieders om te zorgen dat de doelgroep wordt beschermd. Gemeenten en aanbieders zijn sinds vorige week met man en macht aan het werk om gepaste maatregelen te nemen voor deze kwetsbare groep mensen. Zij hebben het beste zicht op deze doelgroep en wat zij nu nodig hebben. Gemeenten en aanbieders handelen conform de richtlijnen van RIVM. Zij bekijken of de opvangplekken over de stad kunnen worden verspreid. Zo worden in veel steden slaapzalen opgesplitst in kleinere compartimenten, worden er quarantaine plekken ingericht (bijvoorbeeld in hotels) en wordt gebruik gemaakt van leegstaand vastgoed, zoals gymzalen. Er is dagelijks overleg met landelijke partijen als Valente en de VNG om signalen te monitoren en bij te sturen waar nodig.
Kunt u samen met gemeenten dak- en thuislozen tijdelijk in leegstaande woningen huisvesten? Zo nee, bent u bereid om het kraakverbod op te schorten tijdens de coronacrisis, zodat alle mensen zichzelf kunnen beschermen tegen het virus en de adviezen van experts kunnen opvolgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is met gemeenten en opvanginstellingen in gesprek over alternatieve locaties die nodig zijn om mensen op te vangen volgens de richtlijnen van het RIVM. Op dit moment wordt met name gebruik gemaakt van hotels en leegstaand gemeentelijk vastgoed. Het kraakverbod opschorten is daarom op dit moment niet aan de orde. Bovendien zou opheffen van het kraakverbod een averechts effect hebben op de gezondheid, omdat het daardoor lastig wordt de gezondheid van deze kwetsbare doelgroep te beschermen en te monitoren tegen besmetting met het virus. In locaties die gemeenten en opvangorganisaties aanbieden is dit beter mogelijk.
Bent u bereid om samen met gemeenten te kijken of kwetsbare dak- en thuislozen opgevangen kunnen worden in hotels of in sportzalen met inachtneming van de afstandsregels en andere veiligheidsmaatregelen?
Ook hiervoor staat het Rijk in contact met gemeenten en aanbieders. Gemeenten en aanbieders zijn hier op dit moment mee bezig. De VNG en Valente wijzen hun leden actief op de mogelijkheden en delen goede voorbeelden. VWS ondersteunt waar nodig.
Kunt u de vragen per stuk beantwoorden en niet clusteren?
Ik heb de vragen per stuk beantwoord.
Een economisch stimuleringspakket om de gevolgen van Corona zoveel mogelijk op te vangen |
|
Lodewijk Asscher (PvdA) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de aangenomen motie-Asscher c.s. over een stimuleringspakket voor de Nederlandse economie1 en de eerdere schriftelijke vragen van de leden Asscher, Gijs van Dijk, Moorlag en Nijboer?2
Ja.
Deelt u de mening dat alles op alles moet worden gezet om de negatieve economische gevolgen van het coronavirus zoveel mogelijk te beperken? Zo ja, hoe komt het economisch stimuleringspakket eruit te zien? Zo nee, waarom niet?
Ja. Daarom zijn op 12 en 17 maart jl. in twee Kamerbrieven vergaande maatregelen aangekondigd om de economische gevolgen van het virus te ondervangen.
Welke sectorspecifieke maatregelen gaat u – naast generiek beleid als deeltijd-WW en uitstel van belastingbetaling – nemen om sectoren zoals de horeca, congrescentra, hotels, openbaar vervoer, luchtvaart, concerten, musea en het mkb zo snel mogelijk te helpen?
Deze kunt u vinden in de hiervoor genoemde Kamerstukken.
Welke maatregelen gaat u nemen om de gevolgen voor kwetsbare groepen – zoals kleine ondernemers, zelfstandigen, flexwerkers en makers van media, kunst en cultuur – op te vangen? Deelt u de mening dat het coronavirus niet een risico betreft dat mensen «bewust hebben genomen»?
Deze kunt u vinden in de hiervoor genoemde Kamerstukken. De situatie die is ontstaan door het virus is onverwacht ernstig, daarom neemt het kabinet vergaande maatregelen.
Bent u van plan een noodfonds op te richten om getroffen sectoren te helpen en inkomens en banen te beschermen? Zo nee, waarom niet?
In de hiervoor genoemde Kamerstukken vindt u de maatregelen die zijn aangekondigd om de economische gevolgen van het virus te ondervangen.
Kunt u de Kamer uiterlijk morgen, 17 maart 2020, om 17.00 uur reactie geven op de motie-Asscher c.s. en daarbij de eerdere en bovenstaande aanvullende vragen betrekken?
Verzending van de antwoorden op deze vragen voor 17 maart is helaas niet gelukt in verband met de crisis maar ik ben van mening dat het kabinet met het noodpakket zoals dat er nu ligt, uitvoering geeft aan de motie-Asscher.