Stemming

Amendement van de leden Weekers en van Dijck dat bewerkstelligt dat de latente aanmerkelijk belang claim op een lucratief belang heffing niet ongedaan wordt gemaakt middels de step-up

24,0 %
76,0 %


GL

CDA

CU

PVV

Verdonk

PvdD

D66

SGP

VVD

SP

PvdA


31 459
Wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen)

nr. 13
AMENDEMENT VAN DE LEDEN WEEKERS EN VAN DIJCK

Ontvangen 3 september 2008

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Voor het bepalen van het resultaat uit een werkzaamheid, bedoeld in artikel 3.94 van de Wet inkomstenbelasting 2001, wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 3.95b van die wet, een vermogensbestanddeel als bedoeld in artikel 3.92b, eerste lid, van die wet welke ten gevolge van de inwerkingtreding van genoemd artikel per 1 januari 2009 is gaan behoren tot het vermogen van een werkzaamheid en welke per 13 mei 2008 middellijk of onmiddellijk tot het vermogen van de belastingplichtige behoorde per 1 januari 2009 te boek gesteld voor de waarde in het economische verkeer op dat tijdstip.

2. Het tweede tot en met het vierde lid vervallen.

3. Aan het vijfde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

In dat geval, wordt de ingevolge het eerste lid van deze bepaling berekende waarde verminderd met 25/52 van het voordeel dat ingevolge de eerste volzin van dit lid niet in aanmerking is genomen.

Toelichting

De wijziging beoogt de terugwerkende kracht van de belastingheffing op lucratieve belangen te verwijderen uit het wetsvoorstel. Zorgvuldigheid biedt dat voorkomen moet worden dat met het onderhavige wetsvoorstel een nieuwe belastingmaatregel van toepassing wordt op eerdere periodes, terwijl de burger daarmee in redelijkheid geen rekening mee hoefde te houden. Bij de vormgeving van nieuwe wetgeving dient tevens beoordeeld te worden of de terugwerkende kracht in strijd is met artikel 1 Eerste protocol EVRM. Hierbij geldt dat er geen verbod bestaat op terugwerkende kracht, echter onder omstandigheden kan terugwerkende kracht zodanig onredelijk belastend zijn dat het evenwicht tussen de betrokken belangen (het algemeen belang van de gemeenschap enerzijds en het belang van het individu anderzijds) zoek is.

Door in te stemmen met de toelichting die staatssecretaris Vermeend bij brief van 25 juni 1997 heeft gegeven (zie 25 212, nr. 2) heeft de Kamer zich al eerder uitgesproken dat terugwerkende kracht in belastingheffing zeer zorgvuldig moet worden toegepast. De essentie van deze toelichting is – net als het verbod op terugwerkende kracht volgend artikel 1 Eerste protocol EVRM – dat van terugwerkende kracht alleen sprake kan zijn wanneer een oneigenlijk effect (fiscaal gedrag van belastingplichtigen) is te verwachten als gevolg van de aankondiging van het wetsvoorstel. Daar is hier naar verwachting geen sprake van en, mocht dat al zo zijn, dan nog is er geen reden om belastingheffing te introduceren die verder terugwerkt dan de datum van de introductie van het wetsvoorstel, zijnde 13 mei 2008. Die datum is in dit wijzigingsvoorstel daarom de peildatum om vast te stellen welke vermogensbestanddelen voor de step-up in aanmerking komen.

De toevoeging aan het vijfde lid bewerkstelligt dat de latente aanmerkelijk belang claim op een lucratief belang heffing niet ongedaan wordt gemaakt middels de step-up.

Weekers

Van Dijck


Amendement van de leden Weekers en van Dijck dat bewerkstelligt dat de latente aanmerkelijk belang claim op een lucratief belang heffing niet ongedaan wordt gemaakt middels de step-up

2008-09-03
Dossier: 31459
Indiener(s): Frans Weekers (VVD), Teun van Dijck (PVV)
Onderwerpen: belasting economie financiƫn inkomensbeleid ondernemen ouderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31459-13.html