De vele berichten van ongeregeldheden, excessief geweld en het nederzettingenbeleid van de nieuwe Israëlische regering in de bezette Westelijke Jordaanoever |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Herinnert u zich uw uitspraak in het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 19 januari 2023 dat de regering de nieuw Israëlische overheid (geïnstalleerd op 29 december) op haar daden zou moeten beoordelen?1
Ja.
Bent u bekend met het bericht van 26 februari: «Palestinian killed as settlers rampage in Huwara after deadly terror attack»?2 Hoe beoordeelt u het feit dat Bezalel Smotrich, Minister van Financiën en Defensie, de tweet van Samaria Regional Council Deputy Chief Davidi Ben-Zion liket waarin wordt opgeroepen om Huwara «van de kaart te vegen»?
Ja, daarmee ben ik bekend; ik acht deze oproep onacceptabel.
Bent u bekend met het bericht van 22 februari jl.: «Israëlische inval op Westoever escaleert: elf doden en 102 gewonden gemeld»?3
Ja.
Bent u bekend met het bericht van 26 februari jl.: «Two Israeli brothers shot dead in West Bank terror attack – IDF»4
Ja.
Hoe oordeelt u over deze aanval en spreekt u de Palestijnse autoriteiten hierop aan?
De huidige spanningen en gebruik van geweld nemen steeds verder toe, zoals ook blijkt uit de door u genoemde voorbeelden in vragen 3, 5, 6, 7 en 8. Dit geeft reden tot grote zorg. Het is in het belang van beide partijen om verdere escalatie te voorkomen. Nederland roept beide partijen hiertoe op, publiekelijk en in bilaterale contacten. Daarnaast spreekt Nederland zich nadrukkelijk uit tegen unilaterale stappen die de situatie verder onder druk zetten. Ook op Europees niveau wordt deze boodschap uitgedragen getuige de recente verklaring van hoge vertegenwoordiger Borrell en alle 27 lidstaten.5 Nederland steunt in dit kader ook de recente initiatieven van Jordanië, Egypte en de VS in Aqaba om tot afspraken te komen om de situatie te de-escaleren.
Hoe beoordeelt u de grootschalige inval van het Israëlische leger van 22 februari jl. waarbij geen rekening werd gehouden met de burgerbevolking en waarbij onschuldige mensen zijn omgekomen? Vindt u dat de Israëlische krijgsmacht daarbij proportioneel heeft gehandeld?
Het hoge aantal slachtoffers als gevolg van de operatie in Nablus en andere recente operaties en aanslagen die onderdeel vormen van de huidige negatieve geweldsspiraal, baart Nederland zorgen. Ik heb mijn zorgen geuit en opgeroepen tot de-escalatie. Nederland roept Israël op terughoudend te zijn met het gebruik van geweld in veiligheidsoperaties en verwacht van Israël dat ieder geweldsgebruik proportioneel is.
Hoe beoordeelt u de inval van het Israëlische leger op 6 februari jl. in een Palestijns vluchtelingenkamp waarbij vijf Palestijnen om het leven kwamen?
Zie antwoorden op vragen 5 en 6.
Hoe beoordeelt u de aanval van het Israëlische leger op een Palestijns vluchtelingenkamp op 26 januari jl. waarbij negen Palestijnen op het leven kwamen?
Zie antwoorden op vragen 5 en 6.
Hoe beoordeelt u de overeenkomst die tussen het Israëlische Ministerie van Defensie en het Israëlische Ministerie van Financiën is gesloten over het geldende recht in de bezette gebieden?5
Het kabinet heeft kennis genomen van deze overeenkomst. Het kabinet maakt zich al langere tijd zorgen over ontwikkelingen in Israël die onduidelijkheid creëren over het bestuur over de door Israël bezette gebieden en die ertoe bijdragen dat het onderscheid tussen Israël en de bezette gebieden verder vervaagt en dat is problematisch. Nederland volgt de ontwikkelingen nauwgezet.
Hoe beoordeelt u het handelen van de Israëlische overheid van 13 februari jl. om negen nederzettingen te bouwen op land dat is gestolen van de rechtmatige eigenaren?6
Ik heb mij hier duidelijk tegen uitgesproken. Het legaliseren van onder Israëlisch recht illegale outposts, net als het goedkeuren en uitbreiden van nederzettingen in het algemeen, is in strijd met internationaal recht en plaatst een toekomstige vreedzame oplossing verder op afstand.
Hoe beoordeelt u het beleid van de Israëlische overheid om het aantal wapens onder kolonisten te vergroten?7
Het huidige wapenbezit in de fragiele veiligheidssituatie is problematisch, niet alleen onder kolonisten, maar over de gehele breedte in Israël en in de bezette Palestijnse gebieden. Wapenbezit vergemakkelijken werkt dit verder in de hand en is daarmee onwenselijk. Het kolonistengeweld is al geruime tijd aan het toenemen met als dieptepunt de recente gewelddadigheden in Huwara.
Hoe beoordeelt u de keuze van de Israëlische overheid om 7.000 woningen voor kolonisten in de bezette Westelijke Jordaanoever goed te keuren en aan te kondigen?8
Nederzettingen zijn strijdig met het internationaal recht, ondermijnen de kansen op een twee-statenoplossing en doen spanningen op de grond toenemen. Nederland blijft zich uitspreken tegen illegale nederzettingen, of unilaterale acties die een duurzame oplossing verder op afstand plaatsten.
Hoe beoordeelt u het feit dat het Israëlische leger kinderen gevangen neemt en inmiddels 160 kinderen in detentie houdt?9
Volgens het internationaal recht vormt arrestatie, detentie of gevangenschap van een kind een maatregel die alleen in een uiterst geval mag worden ingezet en voor een zo kort mogelijke tijd. Nederland blijft de Israëlische overheid consistent op haar internationaalrechtelijke verplichtingen aanspreken, waaronder het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind en verplichtingen onder internationaal humanitair recht.
Herinnert u zich de aangenomen motie Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1669) waarin de regering wordt verzocht positieve maatregelen te formuleren en effectieve drukmiddelen in te zetten om de Israëli’s en Palestijnen weer aan de onderhandelingstafel te krijgen? Waarom is geen gehoor gegeven aan deze motie? Bent u bereid dit alsnog te doen?
Deze motie is afgedaan middels Kamerstuk 23 432, nr. 484 van 16 juni 2021. In deze brief is toegelicht dat Nederland hier tijdens de Europese Raad en de informele bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken op heeft aangedrongen.
Herinnert u zich de aangenomen motie Karabulut c.s. (Kamerstuk 32 735, nr. 301) waarin de regering wordt verzocht opties in kaart te brengen van (mogelijk) te nemen maatregelen indien Israël overgaat tot annexatie van Palestijns gebied? Waarom is geen gehoor gegeven aan deze motie? Bent u bereid dit alsnog te doen?
Middels brief, Kamerstuk32 735, nr. 301, is destijds gehoor gegeven aan de motie. Het Midden-Oosten Vredesproces, inclusief mogelijke annexatie, en de EU-inzet zijn destijds meermaals besproken in de Raad Buitenlandse Zaken. De Nederlandse en Europese inzet was en is gericht op het tegengaan van annexatie en hierover vindt veelvuldig contact plaats met Israël en internationale partners.
Herinnert u zich de aangenomen motie Servaes c.s. (Kamerstuk 23 432, nr. 434) die het kabinet oproept om concrete maatregelen te nemen «wanneer partijen afzien van constructieve deelname aan vredesbesprekingen en ondermijnend beleid blijven voeren»? Waarom is geen gehoor gegeven aan deze motie? Bent u bereid dit alsnog te doen?
Middels de beantwoording van de feitelijke vragen inzake de begroting Buitenlandse Zaken voor het jaar 2017 (Kamerstuk 34 550-V, nr. 7)11 is destijds gehoor gegeven aan de motie. Frankrijk nam het initiatief om een nieuwe dynamiek in het vredesproces te creëren en de bestaande patstelling te doorbreken. Nederland heeft zich ingezet om beide partijen te bewegen tot een constructieve deelname. Destijds is ook aangegeven dat de toekomstige dimensie van de motie («wanneer partijen afzien van constructieve deelname aan vredesbesprekingen en ondermijnend beleid blijven voeren, om concrete maatregelen te nemen, bijvoorbeeld door opschorting van bilaterale of Europese samenwerkingsovereenkomsten») op dat moment niet aan de orde was,
omdat er geen sprake was van vredesbesprekingen.
Herinnert u zich de Kamervragen van de leden Sjoerdsma en Agnes Mulder (Zaaknummer 2022Z03208) waarin de regering wordt opgeroepen maatregelen te formuleren om o.a. het illegale nederzettingenbeleid van Israël een halt toe te roepen?
Ja.
Herinnert u zich artikel 2 van het associatieverdrag met Israel? Vindt u dat de huidige ontwikkelingen onder reikwijdte van artikel 2 vallen? Zo nee, waarom niet?
Respect voor democratie en mensenrechten zijn integraal onderdeel van het associatieakkoord dat als basis fungeert voor de betrekkingen van de EU en Israël. Nederland benadrukt in EU-verband het belang van een brede dialoog met Israël, juist ook om gevoelige thema’s en actuele ontwikkelingen gezamenlijk te kunnen adresseren als EU, bijvoorbeeld via de Associatieraden.
Bent u het eens dat het ontmoedigingsbeleid van de Nederlandse regering en bondgenoten niet succesvol is geweest?
De Nederlandse overheid ontmoedigt al jaren economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Indien Nederlandse bedrijven aankloppen bij de overheid, worden zij over dit beleid geïnformeerd. De Nederlandse overheid verleent geen diensten aan Nederlandse bedrijven waar het gaat om activiteiten die zij ontplooien in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Het kabinet heeft geen overzicht van de effecten van het ontmoedigingsbeleid. Het beleid is van toepassing op activiteiten van Nederlandse bedrijven als die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van nederzettingen of als die de aanleg of instandhouding ervan direct faciliteren. Het gaat hierbij om activiteiten in nederzettingen, activiteiten met bedrijven gevestigd in nederzettingen en activiteiten buiten nederzettingen die ten gunste komen aan nederzettingen. In gevallen waarin op voorhand niet duidelijk is of een activiteit ten gunste komt van nederzettingen raadt het kabinet desgevraagd Nederlandse bedrijven aan het gesprek aan te gaan met het desbetreffende Israëlische bedrijf. Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven dat zij internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen door invulling te geven aan internationale normen zoals die zijn neergelegd in de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (OESO-richtlijnen), waar de UN Guiding Principles on Business and Human Rights onderdeel van uitmaken. Het is vervolgens aan Nederlandse bedrijven zelf om te bepalen welke activiteiten zij ontplooien en met welke partners zij samenwerken. In het kader van internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) wordt van Nederlandse bedrijven verwacht dat zij, met inachtneming van de OESO-richtlijnen, tot een afgewogen besluit komen waarover zij bereid zijn publiekelijk verantwoording af te leggen.
Bent u bereid bilateraal en in Europees verband niet alleen grote zorgen uit te spreken over de huidige ontwikkelingen maar ook concrete drukmaatregelen voor te stellen om de Israëlische regering te laten stoppen met álle illegale maatregelen (van nederzettingenbouw tot excessief geweld)? Zo nee, waarom niet?
Nederland staat in goed contact met andere (EU) lidstaten over de huidige ontwikkelingen en blijft dit doen. Op Europees niveau wordt gesproken, met de EU-lidstaten en EU Speciaal Vertegenwoordiger voor het Midden-Oosten Vredesproces, over de wijze waarop de EU kan bijdragen aan de-escalatie.
Kunt u deze vragen met spoed en afzonderlijk beantwoorden?
Er is getracht zo snel mogelijk en afzonderlijk antwoord te geven.
Het bericht dat de Moldavische premier Dorin Recean bevestigt dat Rusland het internationale vliegveld van Chi?inau in handen probeert te krijgen om Russische militairen het land in te krijgen |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met dit bericht?1, 2
Ja.
Hoe oordeelt u over dit bericht?
De afgelopen weken gaan er berichten rond over mogelijke plannen van Rusland om een staatsgreep voor te bereiden in Moldavië of om het vliegveld van Chisinau met militaire macht over te nemen. Het kabinet kan deze berichten niet op basis van eigenstandige informatie bevestigen.
Wel is bekend dat Rusland al sinds langere tijd via hybride dreigingen, zoals desinformatiecampagnes, het stimuleren en financieren van anti-regeringsdemonstraties en anderszins, Moldavië probeert te destabiliseren en de pro-Europese krachten, inclusief de huidige regering, probeert te ondermijnen. De Amerikaanse regering heeft op 10 maart jl. publiekelijk haar zorgen hierover geuit.3 De Moldavische regering geeft aan dat de autoriteiten voorbereid zijn op dergelijke dreigingen. Het kabinet blijft de situatie in Moldavië zorgvuldig monitoren en zal de steun aan de huidige hervormingsgezinde regering voortzetten.
Wat zijn hiervan de gevolgen voor de Oekraïense vluchtelingen in Moldavië?
Sinds de Russische invasie van Oekraïne zijn meer dan 900.000 vluchtelingen uit Oekraïne naar Moldavië gereisd. Momenteel verblijven nog ongeveer 100.000 vluchtelingen in Moldavië, waarvan het merendeel bij mensen thuis wordt opgevangen. Op dit moment ervaren deze vluchtelingen voor zover bekend geen specifieke gevolgen van de in de berichtgeving genoemde risico’s.
Wat zijn de gevolgen voor de humanitaire en andere steun die mogelijk via Moldavië richting Oekraïne vloeit?
Momenteel gaat er weinig humanitaire hulp via Moldavië richting Oekraïne. De meeste humanitaire hulp gaat via Polen, Roemenië, Slowakije en Hongarije.
Hoe reageren de EU en NAVO in het geval Rusland een militaire campagne start in Moldavië?
Het kabinet speculeert niet over mogelijke scenario’s die zich in Moldavië kunnen ontplooien, en over een reactie door de EU en de NAVO.
Bent u bereid het reisadvies te herzien van geel naar rood in het geval Rusland inderdaad een militaire campagne begint?
De Nederlandse ambassade in Chisinau monitort continu de situatie in het land en deelt deze informatie met het ministerie. Als de veiligheidssituatie in Moldavië verandert, zal het reisadvies dienovereenkomstig worden aangepast, net zoals het ministerie de reisadviezen wereldwijd voortdurend aanpast aan de situatie ter plaatse.
Kunt u deze vragen gezien de aard van het bericht met spoed en afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
De situatie in Myanmar |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Alexander Hammelburg (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht: «Two years after coup, Myanmar faces unimaginable regression, says UN Human Rights Chief»?1
Ja.
Bent u het eens dat de aanhoudende humanitaire en politieke crisis in Myanmar niet de politieke aandacht krijgt die het verdient terwijl dit jaar 17,6 miljoen mensen in Myanmar humanitaire hulp behoeven?
De crisis in Myanmar heeft onze politieke aandacht: de situatie wordt regelmatig besproken binnen de Europese Unie, in de Verenigde Naties en in onze bilaterale contacten met bijvoorbeeld de landen in de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN). Op 20 februari jl. nam de EU bijvoorbeeld nieuwe sancties aan tegen 9 personen en 7 entiteiten in Myanmar. Ook benadrukten de leiders van de EU en de ASEAN tijdens de eerste EU-ASEAN Top dat zij zich gezamenlijk blijven inspannen voor een vreedzame oplossing in Myanmar.2
Ook voor de humanitaire situatie heeft Nederland aandacht. Het Nederlandse humanitaire beleid bestaat grotendeels uit het verstrekken van meerjarige, flexibele en ongeoormerkte financiering waardoor organisaties in staat zijn hulp te verlenen waar de humanitaire noden het hoogst zijn. Wij steunen bijvoorbeeld het WFP, UNHCR, UNICEF, ICRC en het VN-noodfonds CERF, die allemaal levensreddende hulp bieden in Myanmar. Deze inzet gaat gepaard met hierboven genoemde diplomatieke en politieke inspanningen, bedoeld om tot een duurzame oplossing van het conflict te komen en de humanitaire nood op lange termijn te verminderen.
Wordt er vanuit de Europese Unie of de Verenigde Naties geholpen een staakt-het-vuren te bereiken?
Nederland maakt zich grote zorgen over de situatie in Myanmar, waar gedurende decennia sprake is van conflicten tussen verschillende partijen. Sinds de staatsgreep van 1 februari 2021 is de gewelddadige onderdrukking door het leger tegen de eigen bevolking door het hele land toegenomen, zijn bestaande conflicten deels geïntensiveerd en zijn er gewapende burgerbewegingen actief die vechten tegen het leger in Myanmar. Dit bemoeilijkt het vredesproces in Myanmar. Bovendien gebruikt het leger tot dusver lokale staakt-het-vurenovereenkomsten voornamelijk om in delen van het land redelijke rust te handhaven, terwijl het in andere delen van het land luchtaanvallen en militaire interventies uitvoert tegen de bevolking.
Nederland zet daarom in op een inclusievere benadering van vredesbesprekingen. Door via verschillende programma’s de dialoog tussen onder andere democratische oppositiepartijen, etnische groepen en het maatschappelijk middenveld te ondersteunen, beoogt Nederland een inclusieve, politieke oplossing dichterbij te brengen en een basis te leggen voor democratische transitie in de toekomst. Daarnaast roept Nederland samen met de EU op tot het tegengaan van wapenleveranties aan Myanmar. Een EU-wapenembargo is reeds van kracht.
Bent u van mening dat de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) als regionale internationale organisatie en betekenisvolle rol zou kunnen spelen voor het oplossen van dit conflict?
Ja. Nederland en de EU steunen de ASEAN in hun rol ten aanzien van de situatie in Myanmar en dragen dit consequent uit. Zo onderstreepte de EU op 31 januari jl. nogmaals haar steun voor ASEAN in een verklaring3 en benadrukten EU- en ASEAN-leiders in de gezamenlijke verklaring van 14 december jl. dat het Myanmarese leger moet meewerken aan het uitvoeren van de ASEAN Five Point Consensus.4 Verder spreekt Nederland in bilaterale gesprekken met ASEAN-collega’s en via ambassades in de regio en in Nederland regelmatig over de situatie in Myanmar. In aanvulling daarop zet Nederland zich er, samen met de EU, voor in om Myanmar niet op politiek niveau uit te nodigen voor belangrijke internationale bijeenkomsten, zoals voor de genoemde EU-ASEAN Top. Daarmee dragen de EU en ASEAN eensgezind uit dat in de relatie met Myanmar geen sprake is van business as usual sinds de staatsgreep en de mensenrechtenschendingen die het leger sindsdien systematisch en op grote schaal tegen de eigen burgerbevolking pleegt.
Bent u bereid te pleiten het contact tussen de EU en ASEAN over het conflict in Myanmar te intensiveren? Kunt u uiteenzetten welke stappen ondernomen gaan worden voor samenwerking met de ASEAN?
Nederland pleit in EU-verband consequent voor de belangrijke rol van ASEAN in het faciliteren van een vreedzame oplossing die in het belang is van de bevolking van Myanmar. De EU is reeds actief op dit terrein. De EU heeft bijvoorbeeld haar ambassadeur bij ASEAN tevens als EU Speciaal Gezant voor Myanmar gemandateerd, om de EU-dialoog met ASEAN over het conflict in Myanmar te intensiveren en bevorderen. In de gezamenlijke leidersverklaring die EU- en ASEAN-leiders aannamen tijdens de EU-ASEAN Top van 14 december jl. bevestigen EU-leiders bovendien dat zij het werk van de ASEAN Special Envoy on Myanmar en de humanitaire respons in Myanmar zullen blijven steunen.
Bent u bereid een overzicht aan de Kamer te doen toekomen (waar nodig vertrouwelijk) waarin de Nederlandse steun vanuit het mensenrechtenfonds en OS-middelen jegens Myanmar van de afgelopen vijf jaar inzichtelijk worden?
Hieronder is een overzicht opgenomen van de Nederlandse steun aan Myanmar uitgesplitst per budget en jaar. Voor de specifieke projecten die in Myanmar in de periode 2018, 2019 en 2020 zijn gefinancierd via het Mensenrechtenfonds (MRF) geldt dat deze terug zijn te vinden in de jaarlijkse mensenrechtenrapportages aan uw Kamer. De projecten die in 2021 en 2022 zijn ondersteund vanuit het MRF, kunnen gezien het hoge veiligheidsrisico dat betrokken personen en instanties lopen sinds de militaire staatsgreep op 1 februari 2021, niet publiekelijk worden gedeeld. Dit geldt eveneens voor de overige steun vanuit OS-middelen voor maatschappelijke organisaties in Myanmar sinds de coup.
Activiteiten waarbij de Myanmarese overheid voor de coup betrokken was, zijn bevroren of opgeschort. Betalingen voor publieke en private ontwikkelingsprojecten die nog wel doorgang kunnen vinden zonder betrokkenheid van de junta worden direct gedaan aan uitvoerende organisaties en bedrijven.
Jaar
2018
2019
2020
2021
2022
Budget
MRF
699.097
265.683
824.527
1.259.206
314.174
OS-middelen
1.678.244
3.967.246
7.844.267
7.654.882
8.015.773
Totaal
2.377.341
4.232.929
8.668.7941
8.914.088
8.329.947
De stijging in 2020 komt door een wijziging in de vastlegging van activiteiten waardoor een beter inzicht in de bestedingen per land mogelijk werd.
Bent u bereid zich hard te maken voor een resolutie in de mensenrechtenraad over Myanmar? Zo nee, waarom niet?
Ja. De Nederlandse inzet met de EU en gelijkgezinde landen in de Mensenrechtenraad is een belangrijk onderdeel van de inspanningen om de mensenrechtenschendingen in Myanmar en de situatie van de Rohingya hoog op de internationale agenda te houden. Ook in de aankomende, 52e zitting van de Mensenrechtenraad (februari/maart 2023) leidt de EU een resolutie over de mensenrechtensituatie in Myanmar. Nederland zet zich zeer actief in voor een sterke resolutie in het kader van de strijd tegen straffeloosheid in Myanmar. De Nederlandse inzet voor de komende resolutie is onder meer gericht op een scherpe veroordeling van de militaire staatsgreep en van de grove mensenrechtenschendingen door het leger, oproepen tot accountability middels diverse sporen en tot vrijlating van allen die onrechtmatig gevangen zijn genomen, respect voor de humanitaire principes, en aandacht voor de belangrijke rol van het maatschappelijk middenveld. Ook zal Nederland tijdens de 52e sessie deelnemen aan de dialogen met de VN Speciaal Rapporteur voor de Mensenrechten in Myanmar en met de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, waarin de situatie in Myanmar centraal staat.
Bent u bereid te pleiten de Europese sancties aanzienlijk beter te kortsluiten met sancties vanuit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk of de ASEAN-landen?
Ja. Algemeen uitgangspunt bij sancties is dat deze het meest effectief zijn in een zo breed mogelijke internationale coalitie. Nederland pleit dan ook in EU-verband voor actieve coördinatie met onder meer de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Het kabinet zal zich daarnaast in EU-verband hard blijven maken voor actieve samenwerking met ASEAN-partners, inclusief op sanctieterrein, waaronder het tegengaan van sanctieomzeiling.
Bent u bereid in Europees verband te pleiten voor sancties op vliegtuigbrandstof zodat de rebellerende militairen minder gemakkelijk luchtaanvallen kunnen uitvoeren op de bevolking? Zo nee, waarom niet?
Wij delen uw ernstige zorgen over de grove mensenrechtenschendingen die het leger in Myanmar pleegt, waaronder het bombarderen van burgerdoelen door militaire vliegtuigen. Op 20 februari jl. heeft de EU nieuwe sancties aangenomen tegen 9 personen en 7 entiteiten in Myanmar.5 Deze sancties raken onder andere wapenhandelaren en commandanten in Myanmarese leger- en veiligheidsdiensten. Ook raken deze sancties de import van vliegtuigbrandstof om deze luchtaanvallen te adresseren en de mogelijkheid ze uit te voeren te beperken. In totaal heeft de EU nu 93 personen en 18 entiteiten gelist onder het Myanmarsanctieregime.6
Hoe kijkt het kabinet aan tegen het voorstel van deVN Special rapporteur voor Myanmar om een emergency summit te organiseren met welwillende landen? Is Nederland bereid daar een actieve rol in te spelen? Zo nee, waarom niet?
Er is internationaal een gedeelde realisatie dat de noden in Myanmar zeer hoog zijn en een welwillendheid om humanitaire hulp te verlenen. Het probleem is echter niet de bereidheid van andere landen om te helpen, maar het feit dat het Myanmarese leger weigert toegang te verlenen tot de gebieden waar de noden het hoogst zijn. Een emergency summit lost dat probleem niet op.
Nederland spant zich in samenwerking met de EU en internationale partners, zoals Canada, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en ASEAN, onverminderd in om de druk op het Myanmarese leger te vergroten en tegelijkertijd de bevolking van Myanmar te blijven steunen via steun aan maatschappelijke organisaties en bijdragen aan de humanitaire respons. Verder blijft Nederland de inzet van ASEAN steunen, onder andere op het gebied van de Five Point Consensus. Deze inzet sluit aan bij de activiteiten die VN Speciaal Rapporteur Andrews voor de mensenrechten in Myanmar voorstelt om via een emergency summit te starten.
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk te beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Miljoenen chips Nederlandse fabrikanten belanden in Rusland ondanks sancties’ |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Alexander Hammelburg (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Wanneer was het kabinet op de hoogte van de aanwezigheid van de miljoenen Nederlandse chips in Russische pantserhouwitsers, een kruisraketten en gevechtshelikopters?1
De Nederlandse overheid is voor het eerst in maart 2022 op de hoogte gebracht dat elektronische componenten van Nederlandse producenten werden teruggevonden in Russisch militair materieel. Initiële informatie wees op toepassingen in UAVs en diverse soorten verbindingsapparatuur. Later werd duidelijk dat steeds meer westerse componenten werden teruggevonden in een enorm breed scala aan Russisch militair materieel.
Waarom heeft u, nadat u door de nieuwsredacties werd ingelicht, er wel voor gekozen om deze redacties een schriftelijke reactie te sturen, maar heeft u niet de Kamer geïnformeerd?
Het ministerie heeft de betreffende nieuwsredacties een schriftelijke reactie gestuurd op een specifiek verzoek om verduidelijking. Hoewel de onthullingen in het bericht er niet minder zorgelijk om zijn, is het al geruime tijd openbaar bekend dat westerse elektronische componenten via tussenhandelaren hun weg vinden naar de Russische militaire industrie.
Het wijdverspreide gebruik van westerse waaronder ook Nederlandse elektronische componenten in Russisch militair materieel is vanaf eind maart 2022 door diverse media, zowel nationaal als internationaal, gerapporteerd. In augustus 2022 werd de omleiding van elektronische componenten via tussenhandelaren inzichtelijk gemaakt door onderzoek van onder andere een Britse NGO, het Royal United Services Institute. Aan de hand van een Nederlands voorstel zijn de goederen in kwestie opgenomen in de Ruslandsancties. In november 2022 heeft de Minister voor BHOS mede namens de Minister van BZ deze problematiek geadresseerd in een brief, in antwoord op vragen van de heer Klink (VVD)2.
Welke acties heeft u ondernomen sinds begin december bekend werd dat Iraanse drones met Nederlandse chips op het slagveld in Oekraïne zijn gevonden?
Nederland is een van de initiatiefnemers van de sanctie-listing van personen en entiteiten uit Iran in verband met de levering van UAVs aan Rusland voor gebruik in Oekraïne. Het aanpakken van sanctieontwijking heeft voor Nederland hoge prioriteit, zoals mede blijkt uit ons recente non-paper hierover. Daarnaast wordt gekeken wat er diplomatiek mogelijk is om druk te zetten op tussenhandelaren in derde landen. Nederland heeft in EU verband steun uitgesproken voor het aanmerken van UAV motoren als gesanctioneerde goederen en bespreekt de problematiek in bilaterale gesprekken.
Kunt u uiteenzetten hoe bedrijven met een bewezen geschiedenis van het faciliteren van de Russische krijgsmacht – zoals vermeld in het onderzoek – miljoenen Nederlandse chips in handen hebben kunnen krijgen? Bent u bereid om bedrijven waarvan dit type activiteit in landen als Rusland of Iran bekend is op een zwarte lijst te plaatsen?
Het gebruik van westerse dus ook Nederlandse componenten in Russische wapensystemen is hoogst onwenselijk. De componenten waar het hier om gaat zijn echter veelal universeel toepasbaar en worden in bulk (ordegrootte 100 miljard per jaar) over de gehele wereld verscheept. Ook in ieder Nederlands huishouden zijn veel van deze componenten terug te vinden.
Ondanks consultaties met betrokken bedrijven is niet duidelijk te zeggen hoe de handelsstromen van teruggevonden componenten zijn gelopen. De logistieke ketens zijn vaak lang en complex: Nederlandse exporteurs hebben inzicht in de klanten van hun distributeurs, maar daarna houdt hun inzicht vaak op.
Russische bedrijven die op enige wijze bijdragen aan de Russische militaire industrie worden opgenomen in bijlage IV van sanctieverordening 833/2014, waarvoor additionele handelsrestricties gelden. Nederland levert een zeer actieve bijdrage aan het doen van voorstellen hiervoor.
In het 9e sanctiepakket van sanctieverordening 269/2014 zijn diverse Iraanse entiteiten, die betrokken waren bij wapenleveranties aan Rusland, gesanctioneerd.
Bent u bereid om duidelijk te maken aan de landen die dergelijke tussenhandelaren huisvesten, dat het met Nederlandse producten bijdragen aan agressie ook diplomatieke gevolgen kan hebben?
Ja, daar is het kabinet toe bereid en dit gebeurt ook actief.
Vallen dergelijke tussenhandelaren onder bestaande sanctiewetgeving? Zo nee, bent u bereid wetgeving aan te passen?
Sanctieverordening (EU) 269/2014 geeft een aantal juridische gronden om personen en entiteiten te sanctioneren, waaronder het «materieel of financieel bijdragen aan acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen».
Deze sanctioneringsgronden zijn niet landgebonden. Met de recente opname van diverse Iraanse personen en entiteiten die hebben bijgedragen aan het leveren van UAVs aan Rusland, heeft de EU reeds personen en entiteiten in derde landen, die bijdragen aan de Russische invasie, gesanctioneerd.
Het is onacceptabel dat tussenhandelaren Nederlandse goederen zonder toestemming doorleveren aan Russische wapenfabrikanten. Nederland heeft middels een non-paper ingezet op een veel structurelere aanpak van sanctieomzeiling, waaronder ook door de inzet van het sanctie-instrument.
Welke stappen gaat het kabinet nog meer ondernemen om Nederlandse bedrijven te ondersteunen bij het nastreven van het gezamenlijke doel om niet met Nederlandse producten bij te dragen aan de Russische agressie? Bent u bereid om, in overleg met bedrijven, de mogelijkheid te verkennen om in contracten op te laten nemen dat doorverkoop van producten op de sanctielijsten niet is toegestaan?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is doorlopend in nauw contact met betrokken bedrijven en deelt waar mogelijk informatie om hen te ondersteunen in het vormen van hun beleid. De bedrijven stellen reeds uitgebreide contractuele voorwaarden aan hun distributeurs v.w.b. de doorverkoop van hun producten. Indien nodig kan het ministerie met deze bedrijven samen bezien of dergelijke voorwaarden nog verder aangescherpt kunnen worden.
Hoe kan het dat er sinds het instellen van de sancties helemaal geen daling in de doorverkoop van chips zichtbaar is? Wordt de doorverkoop van chips gemonitord? Waren er eerdere signalen van de inlichtingendiensten? Zo ja, welke actie is daarop ondernomen?
Het is duidelijk dat Rusland, ondanks het instellen van de sancties, via tussenhandelaren toch aan elektronische componenten kan komen. Rusland heeft reeds decennia ervaring in de heimelijke aanschaf van westerse technologie.
Het is echter niet zo dat de sancties geen impact hebben gehad. Van een aantal tussenhandelaren is een afname te zien in verscheepte componenten na het instellen van sancties. De Russische behoefte is groot, en sancties verstoren belangrijke aanvoerlijnen.
De doorverkoop van elektronische componenten wordt door diverse actoren gemonitord. Zo heeft Nederland onder meer onderzoek van het Britse Royal United Services Institute gebruikt om draagvlak te winnen voor het sanctioneren van veel elektronische componenten. De inlichtingendiensten hebben zich reeds meermaals in het openbaar3, 4 uitgesproken over de dreiging van de Russische verwervingspogingen van Nederlandse technologie. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zet zich samen met de Diensten in om bedrijven voor te lichten over risicos van doorverkoop, onder andere tijdens het exportcontroleseminar.
In hoeverre voorziet huidige wetgeving – naast het dual-use beleid – in het voorkomen dat Nederlandse chips in Russische handen terechtkomen?
De teruggevonden door Nederlandse bedrijven geproduceerde halfgeleiders vielen tot voor kort niet onder exportcontrole. Mede naar aanleiding van een voorstel van Nederland zijn deze goederen inmiddels toegevoegd aan de Ruslandsancties (Verordening (EU) 833/2014 van de Raad) middels het achtste pakket dat op 5 oktober 2022 werd aangenomen. Het is daarmee verboden om deze goederen aan Rusland te leveren, inclusief via tussenhandelaren in derde landen. Dit betekent echter niet dat de handel in deze goederen naar derde landen verboden is. Gezien de volumes waar we hier over spreken (vele miljarden per jaar) is een 100% controle hierop niet mogelijk.
Welke individuele maatregelen kan de Nederlandse overheid nemen om de doorverkoop van chips te verminderen, reguleren of handhaven, wanneer de Europese Unie niet tot gepaste maatregelen komt en blijft achterlopen op de VS met het handhaven op de doorverkoop van chips?
Het kabinet zet er op in dat de Europese Unie tot gepaste maatregelen komt om de illegale doorverkoop van westerse halfgeleiderproducten aan te pakken. Nederland neemt hierin een voortrekkersrol. Nederland zet daarnaast in op meer onderzoek naar sanctieomzeiling, werkt nauw samen met betrokken producenten om informatie te delen en kaart de problematiek via diplomatieke kanalen aan.
Wat zijn de voor- en nadelen van deze maatregelen?
Intensivering op het delen van informatie over omleidingsrisicos en betrokken tussenhandelaren helpt betrokken producenten om duidelijke richtlijnen uit te zetten richting hun distributeurs in het buitenland.
Het nadeel hiervan is dat het probleem niet zo zeer bij Nederlandse exporteurs ligt, en zelfs niet bij hun buitenlandse distributeurs, maar bij verkopers die een aantal stappen verder in de keten liggen. Op die plekken heeft het beleid van de oorspronkelijke exporteur nauwelijks meer invloed, mede omdat het schenden van dergelijke richtlijnen geen juridische consequenties heeft.
Daarom heeft vooralsnog de eerste voorkeur van het kabinet dat de EU juridische consequenties oplegt aan betrokken entiteiten in derde landen.
Welke stappen neemt de Nederlandse overheid in het faciliteren van onderzoek naar de handelsroute die deze chips afleggen?
Het kabinet geeft een hoge prioriteit aan het stoppen van sanctieomzeiling, in het bijzonder als het aankomt op kritieke componenten. Om onderzoek naar handelsroutes te faciliteren werkt het kabinet onder andere samen met onderzoeksinstituten. Het kabinet heeft de ambitie om deze samenwerking in de nabije toekomst te intensiveren.
Verder zet het kabinet in op een Europees contactpunt sanctieomzeiling cf. motie Brekelmans voor een EU OFAC. Inmiddels is er een EU sanctiegezant aangesteld die outreach naar derde landen kan doen. Ook dit contactpunt kan een rol spelen bij het in kaart brengen van omzeilingroutes wanneer EU lidstaten-informatie met elkaar delen.
De vele berichten van ongeregeldheden, excessief geweld en het nederzettingenbeleid van de nieuwe Israëlische regering in de bezette Westelijke Jordaanoever |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Herinnert u zich uw antwoorden op de gestelde vragen over de vele berichten van ongeregeldheden, excessief geweld en het nederzettingenbeleid van de nieuwe Israëlische regering in de bezette Westelijke Jordaanoever?1
Zou u, gelet op onze Grondwet, onze toewijding en commitment aan de internationale rechtsorde en de Nederlandse mensenrechten strategie willen proberen deze vragen opnieuw te beantwoorden, zeker nu zelfs de Verenigde Staten het niet bij woorden laten en een eerste maatregel nemen door de Israëlische ambassadeur te ontbieden?
Kunt u deze vragen met spoed en afzonderlijk beantwoorden?
De protesten in Georgië en de omstreden ‘Russische wet’ |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Georgian police use tear gas to halt protest against «foreign agents» law»?1
Bent u bekend met het bericht «Georgië trekt omstreden «Russische» wet in na twee dagen van protesten en de daarin beschreven aanhoudende protesten»?2
Hoe oordeelt u over de recente ontwikkelingen over dit wetsvoorstel? Schat u in dat er sprake is van uitstel van deze wetgeving of gaat deze wet volledig van tafel? Kunt u dat toelichten?
Klopt het dat de wet in eerste lezing is aangenomen en het parlement de wet officieel zal moeten wegstemmen?
Bent u het eens dat deze wet lijkt op de Russische «foreign agents» wet uit 2012?3
Is er in Georgië sprake van desinformatie, manipulatie en hybride disruptie door Russische of aan Rusland gelieerde actoren?
Op welke manier uit Nederland, met Europese bondgenoten, zorgen over bovengenoemde wet?
Bent u bereid het geweld tegen vreedzame demonstranten te veroordelen? Heeft u contact met uw Georgische ambtsgenoot om uw zorgen uit te spreken over de antidemocratische en illiberale tendens die uit deze wet spreekt en die strijdig is met de Europese aspiraties van Georgië?
Bent u bereid samen met andere Europese leiders en Europese ambtsgenoten naar Tbilisi af te reizen om de Georgische bevolking die wacht op een Europese toekomst een hart onder de riem te steken?
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk te beantwoorden?
Het bericht ‘Journalist Ana van Es werd opgeroepen om te getuigen. ‘Dit schrikt bronnen af’, zegt haar advocaat' |
|
Joost Sneller (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Gunay Uslu (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Journalist Ana van Es werd opgeroepen om te getuigen. «Dit schrikt bronnen af», zegt haar advocaat.»1
Onderschrijft u de conclusie dat de journalistiek een onmisbare schakel is in de democratische rechtstaat en dat het voor journalisten van fundamenteel belang is om hun bronnen te beschermen om hun beroep zo effectief mogelijk uit te voeren?
Kunt u uiteenzetten welke soorten zwaarwegende omstandigheden een inbreuk op het verschoningsrecht van journalisten rechtvaardigen?
Bent u van mening dat er in voorliggende zaak sprake was van uiterst zwaarwegende omstandigheden waardoor een inbreuk op het verschoningsrecht gerechtvaardigd was?
Deelt u de mening van de advocaat van de journalist dat het oproepen van een journalist als getuige hun integriteit kan schaden omdat dit de schijn kan wekken dat zij een verlengstuk zijn van justitie, waardoor bronnen in de toekomst kunnen worden afgeschrikt?
Welke stappen bent u bereid te zetten om ervoor te zorgen dat de integriteit van journalisten wordt beschermd en zo indirect ook hun bronnen?
Is in de evaluatie van de Wet bronbescherming strafzaken meegenomen welke negatieve effecten het opgeroepen worden als getuigen heeft voor journalisten? Zo nee, bent u bereid om dit mee te nemen in verdere evaluaties van de Wet bronbescherming strafzaken?2
Acht u het wenselijk om het verschoningsrecht zodanig te interpreteren dat journalisten niet alleen het recht hebben om te zwijgen als getuigen, maar dat eveneens terughoudend moet worden omgegaan met het überhaupt oproepen van hen als getuigen vanwege de negatieve gevolgen die zij hierdoor kunnen ervaren?
De vele berichten van ongeregeldheden, excessief geweld en het nederzettingenbeleid van de nieuwe Israëlische regering in de bezette Westelijke Jordaanoever |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Herinnert u zich uw uitspraak in het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 19 januari 2023 dat de regering de nieuw Israëlische overheid (geïnstalleerd op 29 december) op haar daden zou moeten beoordelen?1
Ja.
Bent u bekend met het bericht van 26 februari: «Palestinian killed as settlers rampage in Huwara after deadly terror attack»?2 Hoe beoordeelt u het feit dat Bezalel Smotrich, Minister van Financiën en Defensie, de tweet van Samaria Regional Council Deputy Chief Davidi Ben-Zion liket waarin wordt opgeroepen om Huwara «van de kaart te vegen»?
Ja, daarmee ben ik bekend; ik acht deze oproep onacceptabel.
Bent u bekend met het bericht van 22 februari jl.: «Israëlische inval op Westoever escaleert: elf doden en 102 gewonden gemeld»?3
Ja.
Bent u bekend met het bericht van 26 februari jl.: «Two Israeli brothers shot dead in West Bank terror attack – IDF»4
Ja.
Hoe oordeelt u over deze aanval en spreekt u de Palestijnse autoriteiten hierop aan?
De huidige spanningen en gebruik van geweld nemen steeds verder toe, zoals ook blijkt uit de door u genoemde voorbeelden in vragen 3, 5, 6, 7 en 8. Dit geeft reden tot grote zorg. Het is in het belang van beide partijen om verdere escalatie te voorkomen. Nederland roept beide partijen hiertoe op, publiekelijk en in bilaterale contacten. Daarnaast spreekt Nederland zich nadrukkelijk uit tegen unilaterale stappen die de situatie verder onder druk zetten. Ook op Europees niveau wordt deze boodschap uitgedragen getuige de recente verklaring van hoge vertegenwoordiger Borrell en alle 27 lidstaten.5 Nederland steunt in dit kader ook de recente initiatieven van Jordanië, Egypte en de VS in Aqaba om tot afspraken te komen om de situatie te de-escaleren.
Hoe beoordeelt u de grootschalige inval van het Israëlische leger van 22 februari jl. waarbij geen rekening werd gehouden met de burgerbevolking en waarbij onschuldige mensen zijn omgekomen? Vindt u dat de Israëlische krijgsmacht daarbij proportioneel heeft gehandeld?
Het hoge aantal slachtoffers als gevolg van de operatie in Nablus en andere recente operaties en aanslagen die onderdeel vormen van de huidige negatieve geweldsspiraal, baart Nederland zorgen. Ik heb mijn zorgen geuit en opgeroepen tot de-escalatie. Nederland roept Israël op terughoudend te zijn met het gebruik van geweld in veiligheidsoperaties en verwacht van Israël dat ieder geweldsgebruik proportioneel is.
Hoe beoordeelt u de inval van het Israëlische leger op 6 februari jl. in een Palestijns vluchtelingenkamp waarbij vijf Palestijnen om het leven kwamen?
Zie antwoorden op vragen 5 en 6.
Hoe beoordeelt u de aanval van het Israëlische leger op een Palestijns vluchtelingenkamp op 26 januari jl. waarbij negen Palestijnen op het leven kwamen?
Zie antwoorden op vragen 5 en 6.
Hoe beoordeelt u de overeenkomst die tussen het Israëlische Ministerie van Defensie en het Israëlische Ministerie van Financiën is gesloten over het geldende recht in de bezette gebieden?5
Het kabinet heeft kennis genomen van deze overeenkomst. Het kabinet maakt zich al langere tijd zorgen over ontwikkelingen in Israël die onduidelijkheid creëren over het bestuur over de door Israël bezette gebieden en die ertoe bijdragen dat het onderscheid tussen Israël en de bezette gebieden verder vervaagt en dat is problematisch. Nederland volgt de ontwikkelingen nauwgezet.
Hoe beoordeelt u het handelen van de Israëlische overheid van 13 februari jl. om negen nederzettingen te bouwen op land dat is gestolen van de rechtmatige eigenaren?6
Ik heb mij hier duidelijk tegen uitgesproken. Het legaliseren van onder Israëlisch recht illegale outposts, net als het goedkeuren en uitbreiden van nederzettingen in het algemeen, is in strijd met internationaal recht en plaatst een toekomstige vreedzame oplossing verder op afstand.
Hoe beoordeelt u het beleid van de Israëlische overheid om het aantal wapens onder kolonisten te vergroten?7
Het huidige wapenbezit in de fragiele veiligheidssituatie is problematisch, niet alleen onder kolonisten, maar over de gehele breedte in Israël en in de bezette Palestijnse gebieden. Wapenbezit vergemakkelijken werkt dit verder in de hand en is daarmee onwenselijk. Het kolonistengeweld is al geruime tijd aan het toenemen met als dieptepunt de recente gewelddadigheden in Huwara.
Hoe beoordeelt u de keuze van de Israëlische overheid om 7.000 woningen voor kolonisten in de bezette Westelijke Jordaanoever goed te keuren en aan te kondigen?8
Nederzettingen zijn strijdig met het internationaal recht, ondermijnen de kansen op een twee-statenoplossing en doen spanningen op de grond toenemen. Nederland blijft zich uitspreken tegen illegale nederzettingen, of unilaterale acties die een duurzame oplossing verder op afstand plaatsten.
Hoe beoordeelt u het feit dat het Israëlische leger kinderen gevangen neemt en inmiddels 160 kinderen in detentie houdt?9
Volgens het internationaal recht vormt arrestatie, detentie of gevangenschap van een kind een maatregel die alleen in een uiterst geval mag worden ingezet en voor een zo kort mogelijke tijd. Nederland blijft de Israëlische overheid consistent op haar internationaalrechtelijke verplichtingen aanspreken, waaronder het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind en verplichtingen onder internationaal humanitair recht.
Herinnert u zich de aangenomen motie Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1669) waarin de regering wordt verzocht positieve maatregelen te formuleren en effectieve drukmiddelen in te zetten om de Israëli’s en Palestijnen weer aan de onderhandelingstafel te krijgen? Waarom is geen gehoor gegeven aan deze motie? Bent u bereid dit alsnog te doen?
Deze motie is afgedaan middels Kamerstuk 23 432, nr. 484 van 16 juni 2021. In deze brief is toegelicht dat Nederland hier tijdens de Europese Raad en de informele bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken op heeft aangedrongen.
Herinnert u zich de aangenomen motie Karabulut c.s. (Kamerstuk 32 735, nr. 301) waarin de regering wordt verzocht opties in kaart te brengen van (mogelijk) te nemen maatregelen indien Israël overgaat tot annexatie van Palestijns gebied? Waarom is geen gehoor gegeven aan deze motie? Bent u bereid dit alsnog te doen?
Middels brief, Kamerstuk32 735, nr. 301, is destijds gehoor gegeven aan de motie. Het Midden-Oosten Vredesproces, inclusief mogelijke annexatie, en de EU-inzet zijn destijds meermaals besproken in de Raad Buitenlandse Zaken. De Nederlandse en Europese inzet was en is gericht op het tegengaan van annexatie en hierover vindt veelvuldig contact plaats met Israël en internationale partners.
Herinnert u zich de aangenomen motie Servaes c.s. (Kamerstuk 23 432, nr. 434) die het kabinet oproept om concrete maatregelen te nemen «wanneer partijen afzien van constructieve deelname aan vredesbesprekingen en ondermijnend beleid blijven voeren»? Waarom is geen gehoor gegeven aan deze motie? Bent u bereid dit alsnog te doen?
Middels de beantwoording van de feitelijke vragen inzake de begroting Buitenlandse Zaken voor het jaar 2017 (Kamerstuk 34 550-V, nr. 7)11 is destijds gehoor gegeven aan de motie. Frankrijk nam het initiatief om een nieuwe dynamiek in het vredesproces te creëren en de bestaande patstelling te doorbreken. Nederland heeft zich ingezet om beide partijen te bewegen tot een constructieve deelname. Destijds is ook aangegeven dat de toekomstige dimensie van de motie («wanneer partijen afzien van constructieve deelname aan vredesbesprekingen en ondermijnend beleid blijven voeren, om concrete maatregelen te nemen, bijvoorbeeld door opschorting van bilaterale of Europese samenwerkingsovereenkomsten») op dat moment niet aan de orde was,
omdat er geen sprake was van vredesbesprekingen.
Herinnert u zich de Kamervragen van de leden Sjoerdsma en Agnes Mulder (Zaaknummer 2022Z03208) waarin de regering wordt opgeroepen maatregelen te formuleren om o.a. het illegale nederzettingenbeleid van Israël een halt toe te roepen?
Ja.
Herinnert u zich artikel 2 van het associatieverdrag met Israel? Vindt u dat de huidige ontwikkelingen onder reikwijdte van artikel 2 vallen? Zo nee, waarom niet?
Respect voor democratie en mensenrechten zijn integraal onderdeel van het associatieakkoord dat als basis fungeert voor de betrekkingen van de EU en Israël. Nederland benadrukt in EU-verband het belang van een brede dialoog met Israël, juist ook om gevoelige thema’s en actuele ontwikkelingen gezamenlijk te kunnen adresseren als EU, bijvoorbeeld via de Associatieraden.
Bent u het eens dat het ontmoedigingsbeleid van de Nederlandse regering en bondgenoten niet succesvol is geweest?
De Nederlandse overheid ontmoedigt al jaren economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Indien Nederlandse bedrijven aankloppen bij de overheid, worden zij over dit beleid geïnformeerd. De Nederlandse overheid verleent geen diensten aan Nederlandse bedrijven waar het gaat om activiteiten die zij ontplooien in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Het kabinet heeft geen overzicht van de effecten van het ontmoedigingsbeleid. Het beleid is van toepassing op activiteiten van Nederlandse bedrijven als die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van nederzettingen of als die de aanleg of instandhouding ervan direct faciliteren. Het gaat hierbij om activiteiten in nederzettingen, activiteiten met bedrijven gevestigd in nederzettingen en activiteiten buiten nederzettingen die ten gunste komen aan nederzettingen. In gevallen waarin op voorhand niet duidelijk is of een activiteit ten gunste komt van nederzettingen raadt het kabinet desgevraagd Nederlandse bedrijven aan het gesprek aan te gaan met het desbetreffende Israëlische bedrijf. Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven dat zij internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen door invulling te geven aan internationale normen zoals die zijn neergelegd in de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (OESO-richtlijnen), waar de UN Guiding Principles on Business and Human Rights onderdeel van uitmaken. Het is vervolgens aan Nederlandse bedrijven zelf om te bepalen welke activiteiten zij ontplooien en met welke partners zij samenwerken. In het kader van internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) wordt van Nederlandse bedrijven verwacht dat zij, met inachtneming van de OESO-richtlijnen, tot een afgewogen besluit komen waarover zij bereid zijn publiekelijk verantwoording af te leggen.
Bent u bereid bilateraal en in Europees verband niet alleen grote zorgen uit te spreken over de huidige ontwikkelingen maar ook concrete drukmaatregelen voor te stellen om de Israëlische regering te laten stoppen met álle illegale maatregelen (van nederzettingenbouw tot excessief geweld)? Zo nee, waarom niet?
Nederland staat in goed contact met andere (EU) lidstaten over de huidige ontwikkelingen en blijft dit doen. Op Europees niveau wordt gesproken, met de EU-lidstaten en EU Speciaal Vertegenwoordiger voor het Midden-Oosten Vredesproces, over de wijze waarop de EU kan bijdragen aan de-escalatie.
Kunt u deze vragen met spoed en afzonderlijk beantwoorden?
Er is getracht zo snel mogelijk en afzonderlijk antwoord te geven.
Het bericht dat de Moldavische premier Dorin Recean bevestigt dat Rusland het internationale vliegveld van Chi?inau in handen probeert te krijgen om Russische militairen het land in te krijgen |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met dit bericht?1, 2
Ja.
Hoe oordeelt u over dit bericht?
De afgelopen weken gaan er berichten rond over mogelijke plannen van Rusland om een staatsgreep voor te bereiden in Moldavië of om het vliegveld van Chisinau met militaire macht over te nemen. Het kabinet kan deze berichten niet op basis van eigenstandige informatie bevestigen.
Wel is bekend dat Rusland al sinds langere tijd via hybride dreigingen, zoals desinformatiecampagnes, het stimuleren en financieren van anti-regeringsdemonstraties en anderszins, Moldavië probeert te destabiliseren en de pro-Europese krachten, inclusief de huidige regering, probeert te ondermijnen. De Amerikaanse regering heeft op 10 maart jl. publiekelijk haar zorgen hierover geuit.3 De Moldavische regering geeft aan dat de autoriteiten voorbereid zijn op dergelijke dreigingen. Het kabinet blijft de situatie in Moldavië zorgvuldig monitoren en zal de steun aan de huidige hervormingsgezinde regering voortzetten.
Wat zijn hiervan de gevolgen voor de Oekraïense vluchtelingen in Moldavië?
Sinds de Russische invasie van Oekraïne zijn meer dan 900.000 vluchtelingen uit Oekraïne naar Moldavië gereisd. Momenteel verblijven nog ongeveer 100.000 vluchtelingen in Moldavië, waarvan het merendeel bij mensen thuis wordt opgevangen. Op dit moment ervaren deze vluchtelingen voor zover bekend geen specifieke gevolgen van de in de berichtgeving genoemde risico’s.
Wat zijn de gevolgen voor de humanitaire en andere steun die mogelijk via Moldavië richting Oekraïne vloeit?
Momenteel gaat er weinig humanitaire hulp via Moldavië richting Oekraïne. De meeste humanitaire hulp gaat via Polen, Roemenië, Slowakije en Hongarije.
Hoe reageren de EU en NAVO in het geval Rusland een militaire campagne start in Moldavië?
Het kabinet speculeert niet over mogelijke scenario’s die zich in Moldavië kunnen ontplooien, en over een reactie door de EU en de NAVO.
Bent u bereid het reisadvies te herzien van geel naar rood in het geval Rusland inderdaad een militaire campagne begint?
De Nederlandse ambassade in Chisinau monitort continu de situatie in het land en deelt deze informatie met het ministerie. Als de veiligheidssituatie in Moldavië verandert, zal het reisadvies dienovereenkomstig worden aangepast, net zoals het ministerie de reisadviezen wereldwijd voortdurend aanpast aan de situatie ter plaatse.
Kunt u deze vragen gezien de aard van het bericht met spoed en afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
De hoogst mogelijke koninklijke onderscheiding voor de heer Zwartendijk |
|
Geert Wilders (PVV), Christine Teunissen (PvdD), Kati Piri (PvdA), Pieter Omtzigt (Lid Omtzigt), Tom van der Lee (GL), Ralf Dekker (FVD), Olaf Ephraim (FVD), Liane den Haan (Fractie Den Haan), Tunahan Kuzu (DENK), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Marieke Koekkoek (D66), Agnes Mulder (CDA), Don Ceder (CU), Kees van der Staaij (SGP), Nilüfer Gündoğan (Volt), Jasper van Dijk , Sylvana Simons (BIJ1), Caroline van der Plas (BBB), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het verhaal over Jan Zwartendijk in het boek «De rechtvaardigen» van Jan Brokken (2018), waarin uiteen wordt gezet hoe hij duizenden Joden redde tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Bent u bekend met het feit dat de heer Zwartendijk een reprimande kreeg voor zijn heldhaftige gedrag?1
Herinnert u zich dat de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken reeds aangaf dat Zwartendijk erkenning en eerbetoon verdient voor zijn dappere gedrag?2
Bent u bekend met de open brief aan de Koning, waarin wordt opgeroepen om Zwartendijk alsnog de hoogst mogelijke Koninklijke onderscheiding te verlenen?3
Deelt u de mening uit de genoemde open brief dat de belofte van «nooit meer» begint bij het voorkomen van haat en dat het eren van diegenen die destijds in verzet kwamen daar onderdeel van is, omdat dit de rolmodellen zijn om ons aan te spiegelen in tijden van morele dilemma’s?
Bent u gezien het feit dat Zwartendijk in Litouwen handelde als vertegenwoordiger van de Nederlandse staat bereid om de heer Zwartendijk voor te dragen voor de hoogst mogelijke Koninklijke onderscheiding? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid daarvoor zo nodig het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau aan te passen om ook postume verlening van onderscheidingen mogelijk te maken?4
Bent u bereid een standbeeld te plaatsen of gedenkplaat op te hangen op het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor Jan Zwartendijk en de overige bij deze reddingsactie betrokken diplomaten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid bovenstaande met spoed te verwezenlijken gezien de leeftijd van de kinderen van de heer Zwartendijk?
De situatie in Myanmar |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Alexander Hammelburg (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht: «Two years after coup, Myanmar faces unimaginable regression, says UN Human Rights Chief»?1
Ja.
Bent u het eens dat de aanhoudende humanitaire en politieke crisis in Myanmar niet de politieke aandacht krijgt die het verdient terwijl dit jaar 17,6 miljoen mensen in Myanmar humanitaire hulp behoeven?
De crisis in Myanmar heeft onze politieke aandacht: de situatie wordt regelmatig besproken binnen de Europese Unie, in de Verenigde Naties en in onze bilaterale contacten met bijvoorbeeld de landen in de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN). Op 20 februari jl. nam de EU bijvoorbeeld nieuwe sancties aan tegen 9 personen en 7 entiteiten in Myanmar. Ook benadrukten de leiders van de EU en de ASEAN tijdens de eerste EU-ASEAN Top dat zij zich gezamenlijk blijven inspannen voor een vreedzame oplossing in Myanmar.2
Ook voor de humanitaire situatie heeft Nederland aandacht. Het Nederlandse humanitaire beleid bestaat grotendeels uit het verstrekken van meerjarige, flexibele en ongeoormerkte financiering waardoor organisaties in staat zijn hulp te verlenen waar de humanitaire noden het hoogst zijn. Wij steunen bijvoorbeeld het WFP, UNHCR, UNICEF, ICRC en het VN-noodfonds CERF, die allemaal levensreddende hulp bieden in Myanmar. Deze inzet gaat gepaard met hierboven genoemde diplomatieke en politieke inspanningen, bedoeld om tot een duurzame oplossing van het conflict te komen en de humanitaire nood op lange termijn te verminderen.
Wordt er vanuit de Europese Unie of de Verenigde Naties geholpen een staakt-het-vuren te bereiken?
Nederland maakt zich grote zorgen over de situatie in Myanmar, waar gedurende decennia sprake is van conflicten tussen verschillende partijen. Sinds de staatsgreep van 1 februari 2021 is de gewelddadige onderdrukking door het leger tegen de eigen bevolking door het hele land toegenomen, zijn bestaande conflicten deels geïntensiveerd en zijn er gewapende burgerbewegingen actief die vechten tegen het leger in Myanmar. Dit bemoeilijkt het vredesproces in Myanmar. Bovendien gebruikt het leger tot dusver lokale staakt-het-vurenovereenkomsten voornamelijk om in delen van het land redelijke rust te handhaven, terwijl het in andere delen van het land luchtaanvallen en militaire interventies uitvoert tegen de bevolking.
Nederland zet daarom in op een inclusievere benadering van vredesbesprekingen. Door via verschillende programma’s de dialoog tussen onder andere democratische oppositiepartijen, etnische groepen en het maatschappelijk middenveld te ondersteunen, beoogt Nederland een inclusieve, politieke oplossing dichterbij te brengen en een basis te leggen voor democratische transitie in de toekomst. Daarnaast roept Nederland samen met de EU op tot het tegengaan van wapenleveranties aan Myanmar. Een EU-wapenembargo is reeds van kracht.
Bent u van mening dat de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) als regionale internationale organisatie en betekenisvolle rol zou kunnen spelen voor het oplossen van dit conflict?
Ja. Nederland en de EU steunen de ASEAN in hun rol ten aanzien van de situatie in Myanmar en dragen dit consequent uit. Zo onderstreepte de EU op 31 januari jl. nogmaals haar steun voor ASEAN in een verklaring3 en benadrukten EU- en ASEAN-leiders in de gezamenlijke verklaring van 14 december jl. dat het Myanmarese leger moet meewerken aan het uitvoeren van de ASEAN Five Point Consensus.4 Verder spreekt Nederland in bilaterale gesprekken met ASEAN-collega’s en via ambassades in de regio en in Nederland regelmatig over de situatie in Myanmar. In aanvulling daarop zet Nederland zich er, samen met de EU, voor in om Myanmar niet op politiek niveau uit te nodigen voor belangrijke internationale bijeenkomsten, zoals voor de genoemde EU-ASEAN Top. Daarmee dragen de EU en ASEAN eensgezind uit dat in de relatie met Myanmar geen sprake is van business as usual sinds de staatsgreep en de mensenrechtenschendingen die het leger sindsdien systematisch en op grote schaal tegen de eigen burgerbevolking pleegt.
Bent u bereid te pleiten het contact tussen de EU en ASEAN over het conflict in Myanmar te intensiveren? Kunt u uiteenzetten welke stappen ondernomen gaan worden voor samenwerking met de ASEAN?
Nederland pleit in EU-verband consequent voor de belangrijke rol van ASEAN in het faciliteren van een vreedzame oplossing die in het belang is van de bevolking van Myanmar. De EU is reeds actief op dit terrein. De EU heeft bijvoorbeeld haar ambassadeur bij ASEAN tevens als EU Speciaal Gezant voor Myanmar gemandateerd, om de EU-dialoog met ASEAN over het conflict in Myanmar te intensiveren en bevorderen. In de gezamenlijke leidersverklaring die EU- en ASEAN-leiders aannamen tijdens de EU-ASEAN Top van 14 december jl. bevestigen EU-leiders bovendien dat zij het werk van de ASEAN Special Envoy on Myanmar en de humanitaire respons in Myanmar zullen blijven steunen.
Bent u bereid een overzicht aan de Kamer te doen toekomen (waar nodig vertrouwelijk) waarin de Nederlandse steun vanuit het mensenrechtenfonds en OS-middelen jegens Myanmar van de afgelopen vijf jaar inzichtelijk worden?
Hieronder is een overzicht opgenomen van de Nederlandse steun aan Myanmar uitgesplitst per budget en jaar. Voor de specifieke projecten die in Myanmar in de periode 2018, 2019 en 2020 zijn gefinancierd via het Mensenrechtenfonds (MRF) geldt dat deze terug zijn te vinden in de jaarlijkse mensenrechtenrapportages aan uw Kamer. De projecten die in 2021 en 2022 zijn ondersteund vanuit het MRF, kunnen gezien het hoge veiligheidsrisico dat betrokken personen en instanties lopen sinds de militaire staatsgreep op 1 februari 2021, niet publiekelijk worden gedeeld. Dit geldt eveneens voor de overige steun vanuit OS-middelen voor maatschappelijke organisaties in Myanmar sinds de coup.
Activiteiten waarbij de Myanmarese overheid voor de coup betrokken was, zijn bevroren of opgeschort. Betalingen voor publieke en private ontwikkelingsprojecten die nog wel doorgang kunnen vinden zonder betrokkenheid van de junta worden direct gedaan aan uitvoerende organisaties en bedrijven.
Jaar
2018
2019
2020
2021
2022
Budget
MRF
699.097
265.683
824.527
1.259.206
314.174
OS-middelen
1.678.244
3.967.246
7.844.267
7.654.882
8.015.773
Totaal
2.377.341
4.232.929
8.668.7941
8.914.088
8.329.947
De stijging in 2020 komt door een wijziging in de vastlegging van activiteiten waardoor een beter inzicht in de bestedingen per land mogelijk werd.
Bent u bereid zich hard te maken voor een resolutie in de mensenrechtenraad over Myanmar? Zo nee, waarom niet?
Ja. De Nederlandse inzet met de EU en gelijkgezinde landen in de Mensenrechtenraad is een belangrijk onderdeel van de inspanningen om de mensenrechtenschendingen in Myanmar en de situatie van de Rohingya hoog op de internationale agenda te houden. Ook in de aankomende, 52e zitting van de Mensenrechtenraad (februari/maart 2023) leidt de EU een resolutie over de mensenrechtensituatie in Myanmar. Nederland zet zich zeer actief in voor een sterke resolutie in het kader van de strijd tegen straffeloosheid in Myanmar. De Nederlandse inzet voor de komende resolutie is onder meer gericht op een scherpe veroordeling van de militaire staatsgreep en van de grove mensenrechtenschendingen door het leger, oproepen tot accountability middels diverse sporen en tot vrijlating van allen die onrechtmatig gevangen zijn genomen, respect voor de humanitaire principes, en aandacht voor de belangrijke rol van het maatschappelijk middenveld. Ook zal Nederland tijdens de 52e sessie deelnemen aan de dialogen met de VN Speciaal Rapporteur voor de Mensenrechten in Myanmar en met de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, waarin de situatie in Myanmar centraal staat.
Bent u bereid te pleiten de Europese sancties aanzienlijk beter te kortsluiten met sancties vanuit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk of de ASEAN-landen?
Ja. Algemeen uitgangspunt bij sancties is dat deze het meest effectief zijn in een zo breed mogelijke internationale coalitie. Nederland pleit dan ook in EU-verband voor actieve coördinatie met onder meer de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Het kabinet zal zich daarnaast in EU-verband hard blijven maken voor actieve samenwerking met ASEAN-partners, inclusief op sanctieterrein, waaronder het tegengaan van sanctieomzeiling.
Bent u bereid in Europees verband te pleiten voor sancties op vliegtuigbrandstof zodat de rebellerende militairen minder gemakkelijk luchtaanvallen kunnen uitvoeren op de bevolking? Zo nee, waarom niet?
Wij delen uw ernstige zorgen over de grove mensenrechtenschendingen die het leger in Myanmar pleegt, waaronder het bombarderen van burgerdoelen door militaire vliegtuigen. Op 20 februari jl. heeft de EU nieuwe sancties aangenomen tegen 9 personen en 7 entiteiten in Myanmar.5 Deze sancties raken onder andere wapenhandelaren en commandanten in Myanmarese leger- en veiligheidsdiensten. Ook raken deze sancties de import van vliegtuigbrandstof om deze luchtaanvallen te adresseren en de mogelijkheid ze uit te voeren te beperken. In totaal heeft de EU nu 93 personen en 18 entiteiten gelist onder het Myanmarsanctieregime.6
Hoe kijkt het kabinet aan tegen het voorstel van deVN Special rapporteur voor Myanmar om een emergency summit te organiseren met welwillende landen? Is Nederland bereid daar een actieve rol in te spelen? Zo nee, waarom niet?
Er is internationaal een gedeelde realisatie dat de noden in Myanmar zeer hoog zijn en een welwillendheid om humanitaire hulp te verlenen. Het probleem is echter niet de bereidheid van andere landen om te helpen, maar het feit dat het Myanmarese leger weigert toegang te verlenen tot de gebieden waar de noden het hoogst zijn. Een emergency summit lost dat probleem niet op.
Nederland spant zich in samenwerking met de EU en internationale partners, zoals Canada, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en ASEAN, onverminderd in om de druk op het Myanmarese leger te vergroten en tegelijkertijd de bevolking van Myanmar te blijven steunen via steun aan maatschappelijke organisaties en bijdragen aan de humanitaire respons. Verder blijft Nederland de inzet van ASEAN steunen, onder andere op het gebied van de Five Point Consensus. Deze inzet sluit aan bij de activiteiten die VN Speciaal Rapporteur Andrews voor de mensenrechten in Myanmar voorstelt om via een emergency summit te starten.
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk te beantwoorden?
Ja.
Wederom desinformatie verspreidt bij uitzending Ongehoord Nieuws |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Gunay Uslu (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Kuipers |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Ongehoord Nieuws verspreidt alweer desinformatie, in «woud van aannames»» van 9 februari 2023?1
Bent u bekend met het feit dat in de uitzending van Ongehoord Nieuws van 31 januari 2023 is gesteld dat er een causaal verband bestaat tussen corona-vaccinaties en oversterfte in Nederland en dat deze stelling volgens expert epidemiologen aantoonbaar onjuist is?
Onderkent u het gevaar van het verspreiden van dergelijke desinformatie voor de volksgezondheid?
Hoe beoordeelt u het feit dat omroep Ongehoord Nederland zich schuldig blijft maken aan de verspreiding van desinformatie, ondanks dat hen al twee keer eerder een sanctie is opgelegd door de NPO op basis van onafhankelijk onderzoek van de Ombudsman voor het verspreiden van desinformatie?
Onderschrijft u, binnen de grenzen die onze persvrijheid van de politiek vraagt, de conclusie dat voor de verspreiding van dergelijke schadelijke desinformatie geen ruimte zou mogen bestaan op de Nederlandse publieke omroep?
Kunt u uiteenzetten welke stappen u voornemens bent om te nemen om de verspreiding van dergelijke schadelijke desinformatie een halt toe te roepen?
De rol van media bij de verspreiding van rechts-extremistische omvolkingstheorie |
|
Jan de Graaf (CDA), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Nilüfer Gündoğan (Volt) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het meest recente «dreigingsbeeld» van de Nationaal Coördinator Terrorisme bestrijding (NCTV), waaruit blijkt dat het accelerationisme de voornaamste rechts-extremistische geweldsdreiging vormt voor de nationale veiligheid?1
Bent u bekend met het feit dat de omvolkingstheorie een van de pijlers is van het accelerationisme en dat deze stroming propageert dat terroristisch geweld een legitiem middel is om het ideaal van een witte etnostaat te bereiken, aldus de NCTV?
Hoe reflecteert u op de onweersproken verspreiding van omvolkingstheorie door Ongehoord Nederland in de uitzendingen d.d. 5 mei 2022 en 15 december 2022, in het licht van de door de NCTV geïdentificeerde dreiging voor de nationale veiligheid die van die theorie uitgaat?
Bent u bekend met het feit dat de regering op 29 juni 2022 heeft toegezegd om de NCTV een onderzoek te laten doen naar de risico’s voor de nationale veiligheid van het uitzenden van de omvolkingstheorie, en dat de resultaten van een dergelijk onderzoek tot op heden niet aan de Kamer zijn verstuurd?2
Kunt u er voor zorgen dat aan de toezegging van 29 juni 2022 op de kortst mogelijke termijn, maar in ieder geval binnen de beantwoordingstermijn van deze vragen, wordt voldaan, door de NCTV te laten onderzoeken wat de risico’s voor de nationale veiligheid zijn van het uitzenden van de omvolkingstheorie en de Kamer hierover te informeren?
Het bericht ‘Miljoenen chips Nederlandse fabrikanten belanden in Rusland ondanks sancties’ |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Alexander Hammelburg (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Wanneer was het kabinet op de hoogte van de aanwezigheid van de miljoenen Nederlandse chips in Russische pantserhouwitsers, een kruisraketten en gevechtshelikopters?1
De Nederlandse overheid is voor het eerst in maart 2022 op de hoogte gebracht dat elektronische componenten van Nederlandse producenten werden teruggevonden in Russisch militair materieel. Initiële informatie wees op toepassingen in UAVs en diverse soorten verbindingsapparatuur. Later werd duidelijk dat steeds meer westerse componenten werden teruggevonden in een enorm breed scala aan Russisch militair materieel.
Waarom heeft u, nadat u door de nieuwsredacties werd ingelicht, er wel voor gekozen om deze redacties een schriftelijke reactie te sturen, maar heeft u niet de Kamer geïnformeerd?
Het ministerie heeft de betreffende nieuwsredacties een schriftelijke reactie gestuurd op een specifiek verzoek om verduidelijking. Hoewel de onthullingen in het bericht er niet minder zorgelijk om zijn, is het al geruime tijd openbaar bekend dat westerse elektronische componenten via tussenhandelaren hun weg vinden naar de Russische militaire industrie.
Het wijdverspreide gebruik van westerse waaronder ook Nederlandse elektronische componenten in Russisch militair materieel is vanaf eind maart 2022 door diverse media, zowel nationaal als internationaal, gerapporteerd. In augustus 2022 werd de omleiding van elektronische componenten via tussenhandelaren inzichtelijk gemaakt door onderzoek van onder andere een Britse NGO, het Royal United Services Institute. Aan de hand van een Nederlands voorstel zijn de goederen in kwestie opgenomen in de Ruslandsancties. In november 2022 heeft de Minister voor BHOS mede namens de Minister van BZ deze problematiek geadresseerd in een brief, in antwoord op vragen van de heer Klink (VVD)2.
Welke acties heeft u ondernomen sinds begin december bekend werd dat Iraanse drones met Nederlandse chips op het slagveld in Oekraïne zijn gevonden?
Nederland is een van de initiatiefnemers van de sanctie-listing van personen en entiteiten uit Iran in verband met de levering van UAVs aan Rusland voor gebruik in Oekraïne. Het aanpakken van sanctieontwijking heeft voor Nederland hoge prioriteit, zoals mede blijkt uit ons recente non-paper hierover. Daarnaast wordt gekeken wat er diplomatiek mogelijk is om druk te zetten op tussenhandelaren in derde landen. Nederland heeft in EU verband steun uitgesproken voor het aanmerken van UAV motoren als gesanctioneerde goederen en bespreekt de problematiek in bilaterale gesprekken.
Kunt u uiteenzetten hoe bedrijven met een bewezen geschiedenis van het faciliteren van de Russische krijgsmacht – zoals vermeld in het onderzoek – miljoenen Nederlandse chips in handen hebben kunnen krijgen? Bent u bereid om bedrijven waarvan dit type activiteit in landen als Rusland of Iran bekend is op een zwarte lijst te plaatsen?
Het gebruik van westerse dus ook Nederlandse componenten in Russische wapensystemen is hoogst onwenselijk. De componenten waar het hier om gaat zijn echter veelal universeel toepasbaar en worden in bulk (ordegrootte 100 miljard per jaar) over de gehele wereld verscheept. Ook in ieder Nederlands huishouden zijn veel van deze componenten terug te vinden.
Ondanks consultaties met betrokken bedrijven is niet duidelijk te zeggen hoe de handelsstromen van teruggevonden componenten zijn gelopen. De logistieke ketens zijn vaak lang en complex: Nederlandse exporteurs hebben inzicht in de klanten van hun distributeurs, maar daarna houdt hun inzicht vaak op.
Russische bedrijven die op enige wijze bijdragen aan de Russische militaire industrie worden opgenomen in bijlage IV van sanctieverordening 833/2014, waarvoor additionele handelsrestricties gelden. Nederland levert een zeer actieve bijdrage aan het doen van voorstellen hiervoor.
In het 9e sanctiepakket van sanctieverordening 269/2014 zijn diverse Iraanse entiteiten, die betrokken waren bij wapenleveranties aan Rusland, gesanctioneerd.
Bent u bereid om duidelijk te maken aan de landen die dergelijke tussenhandelaren huisvesten, dat het met Nederlandse producten bijdragen aan agressie ook diplomatieke gevolgen kan hebben?
Ja, daar is het kabinet toe bereid en dit gebeurt ook actief.
Vallen dergelijke tussenhandelaren onder bestaande sanctiewetgeving? Zo nee, bent u bereid wetgeving aan te passen?
Sanctieverordening (EU) 269/2014 geeft een aantal juridische gronden om personen en entiteiten te sanctioneren, waaronder het «materieel of financieel bijdragen aan acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen».
Deze sanctioneringsgronden zijn niet landgebonden. Met de recente opname van diverse Iraanse personen en entiteiten die hebben bijgedragen aan het leveren van UAVs aan Rusland, heeft de EU reeds personen en entiteiten in derde landen, die bijdragen aan de Russische invasie, gesanctioneerd.
Het is onacceptabel dat tussenhandelaren Nederlandse goederen zonder toestemming doorleveren aan Russische wapenfabrikanten. Nederland heeft middels een non-paper ingezet op een veel structurelere aanpak van sanctieomzeiling, waaronder ook door de inzet van het sanctie-instrument.
Welke stappen gaat het kabinet nog meer ondernemen om Nederlandse bedrijven te ondersteunen bij het nastreven van het gezamenlijke doel om niet met Nederlandse producten bij te dragen aan de Russische agressie? Bent u bereid om, in overleg met bedrijven, de mogelijkheid te verkennen om in contracten op te laten nemen dat doorverkoop van producten op de sanctielijsten niet is toegestaan?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is doorlopend in nauw contact met betrokken bedrijven en deelt waar mogelijk informatie om hen te ondersteunen in het vormen van hun beleid. De bedrijven stellen reeds uitgebreide contractuele voorwaarden aan hun distributeurs v.w.b. de doorverkoop van hun producten. Indien nodig kan het ministerie met deze bedrijven samen bezien of dergelijke voorwaarden nog verder aangescherpt kunnen worden.
Hoe kan het dat er sinds het instellen van de sancties helemaal geen daling in de doorverkoop van chips zichtbaar is? Wordt de doorverkoop van chips gemonitord? Waren er eerdere signalen van de inlichtingendiensten? Zo ja, welke actie is daarop ondernomen?
Het is duidelijk dat Rusland, ondanks het instellen van de sancties, via tussenhandelaren toch aan elektronische componenten kan komen. Rusland heeft reeds decennia ervaring in de heimelijke aanschaf van westerse technologie.
Het is echter niet zo dat de sancties geen impact hebben gehad. Van een aantal tussenhandelaren is een afname te zien in verscheepte componenten na het instellen van sancties. De Russische behoefte is groot, en sancties verstoren belangrijke aanvoerlijnen.
De doorverkoop van elektronische componenten wordt door diverse actoren gemonitord. Zo heeft Nederland onder meer onderzoek van het Britse Royal United Services Institute gebruikt om draagvlak te winnen voor het sanctioneren van veel elektronische componenten. De inlichtingendiensten hebben zich reeds meermaals in het openbaar3, 4 uitgesproken over de dreiging van de Russische verwervingspogingen van Nederlandse technologie. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zet zich samen met de Diensten in om bedrijven voor te lichten over risicos van doorverkoop, onder andere tijdens het exportcontroleseminar.
In hoeverre voorziet huidige wetgeving – naast het dual-use beleid – in het voorkomen dat Nederlandse chips in Russische handen terechtkomen?
De teruggevonden door Nederlandse bedrijven geproduceerde halfgeleiders vielen tot voor kort niet onder exportcontrole. Mede naar aanleiding van een voorstel van Nederland zijn deze goederen inmiddels toegevoegd aan de Ruslandsancties (Verordening (EU) 833/2014 van de Raad) middels het achtste pakket dat op 5 oktober 2022 werd aangenomen. Het is daarmee verboden om deze goederen aan Rusland te leveren, inclusief via tussenhandelaren in derde landen. Dit betekent echter niet dat de handel in deze goederen naar derde landen verboden is. Gezien de volumes waar we hier over spreken (vele miljarden per jaar) is een 100% controle hierop niet mogelijk.
Welke individuele maatregelen kan de Nederlandse overheid nemen om de doorverkoop van chips te verminderen, reguleren of handhaven, wanneer de Europese Unie niet tot gepaste maatregelen komt en blijft achterlopen op de VS met het handhaven op de doorverkoop van chips?
Het kabinet zet er op in dat de Europese Unie tot gepaste maatregelen komt om de illegale doorverkoop van westerse halfgeleiderproducten aan te pakken. Nederland neemt hierin een voortrekkersrol. Nederland zet daarnaast in op meer onderzoek naar sanctieomzeiling, werkt nauw samen met betrokken producenten om informatie te delen en kaart de problematiek via diplomatieke kanalen aan.
Wat zijn de voor- en nadelen van deze maatregelen?
Intensivering op het delen van informatie over omleidingsrisicos en betrokken tussenhandelaren helpt betrokken producenten om duidelijke richtlijnen uit te zetten richting hun distributeurs in het buitenland.
Het nadeel hiervan is dat het probleem niet zo zeer bij Nederlandse exporteurs ligt, en zelfs niet bij hun buitenlandse distributeurs, maar bij verkopers die een aantal stappen verder in de keten liggen. Op die plekken heeft het beleid van de oorspronkelijke exporteur nauwelijks meer invloed, mede omdat het schenden van dergelijke richtlijnen geen juridische consequenties heeft.
Daarom heeft vooralsnog de eerste voorkeur van het kabinet dat de EU juridische consequenties oplegt aan betrokken entiteiten in derde landen.
Welke stappen neemt de Nederlandse overheid in het faciliteren van onderzoek naar de handelsroute die deze chips afleggen?
Het kabinet geeft een hoge prioriteit aan het stoppen van sanctieomzeiling, in het bijzonder als het aankomt op kritieke componenten. Om onderzoek naar handelsroutes te faciliteren werkt het kabinet onder andere samen met onderzoeksinstituten. Het kabinet heeft de ambitie om deze samenwerking in de nabije toekomst te intensiveren.
Verder zet het kabinet in op een Europees contactpunt sanctieomzeiling cf. motie Brekelmans voor een EU OFAC. Inmiddels is er een EU sanctiegezant aangesteld die outreach naar derde landen kan doen. Ook dit contactpunt kan een rol spelen bij het in kaart brengen van omzeilingroutes wanneer EU lidstaten-informatie met elkaar delen.
Het bericht dat de overdracht van Singh aan Nederland gebaseerd is op politieke onwil |
|
Christine Teunissen (PvdD), Kati Piri (PvdA), Tom van der Lee (GL), Tunahan Kuzu (DENK), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Agnes Mulder (CDA), Don Ceder (CU), Michiel van Nispen |
|
Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht: «Nederlander Jaitsen Singh (78) die al 39 jaar in de Verenigde Staten vastzit, komt niet vroegtijdig vrij»?1
Ja.
Hoe oordeelt u over dit bericht?
Het kabinet blijft zich inspannen om de heer Singh op humanitaire gronden vanwege zijn hoge leeftijd en fragiele gezondheid naar Nederland te brengen, mits hij geen gevaar voor de samenleving vormt. Bij de antwoorden op onderstaande vragen wordt hier een toelichting op gegeven.
Wat de consulaire bijstand betreft, klopt het dat het Ministerie van Buitenlandse zaken in het verleden (tot 2015) niet altijd aan de volledige bezoeknorm heeft kunnen voldoen. Dit heeft het ministerie erkend in de klachtbehandeling door de Nationale ombudsman. Voor een uitgebreide toelichting hierop wordt verwezen naar Aanhangsel Handelingen vergaderjaar 2017–2018, nr. 449. De Nationale ombudsman ziet echter geen reden om hieraan consequenties te verbinden, omdat de heer Singh sinds 2015 wel conform de bezoeknorm wordt bezocht.
Het artikel raakt daarnaast aan diverse andere aspecten waarover wij niet kunnen oordelen, zoals de rechtsgang in de Verenigde Staten.
Deelt u de teleurstelling over het feit dat de heer Singh na 39 jaar vastzitten in de Verenigde Staten nog steeds niet vrijkomt?
Op donderdag 26 januari 2023 heeft de Parole Hearing plaatsgevonden van de heer Singh, waarbij de Parole Board het parole-verzoek heeft afgewezen voor drie jaar. Wij kunnen ons voorstellen dat de heer Singh en zijn familie teleurgesteld zijn over het oordeel van de Parole Board.
Wij zetten ons in om de heer Singh op humanitaire gronden naar Nederland terug te brengen. De afwegingen waarom de Parole Board tot dit oordeel is gekomen zijn (nog) niet bekend. De transcripten van (de niet openbare) zitting zijn pas circa 45 dagen na de zitting beschikbaar en opvraagbaar bij de Parole Board.
Bent u van mening dat de Nederlandse regering er alles aan gedaan heeft om de heer Singh naar Nederland te krijgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waar blijkt dat uit?
Uw Kamer heeft op 23 juni 2020 de motie van het lid Van Nispen c.s. inzake de heer Singh aangenomen.2 In deze motie wordt de regering verzocht zich maximaal in te spannen om de heer Singh op korte termijn naar Nederland over te laten brengen, verzoeken tot overbrenging te honoreren en hiertoe zo nodig de procedure tot overdracht van de tenuitvoerlegging van het strafvonnis te starten.
Bij brief van 21 september 2020 is uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze motie. Een Wots-procedure is niet de geëigende weg aangezien de zaak van betrokkene niet voldoet aan de criteria van het Beleidskader voor een Wots-procedure.3 In ieder geval staat vast dat betrokkene onvoldoende binding met Nederland heeft. Dit heeft de rechter in kort geding vastgesteld. De Wots-procedure is een penitentiair instrument, geen humanitair instrument. Daarnaast is vastgesteld dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die tot afwijking van het beleid zouden moeten leiden.4
Gezien het feit dat de Wots geen optie is, is gekeken naar andere mogelijkheden om betrokkene naar Nederland te halen. De weg die wegens humanitaire redenen daarvoor gebruikt kan worden is een gratieprocedure, mits er geen gevaar is voor de maatschappij. Samen met de advocaat van betrokkene en zijn zus is hierover gesproken. Betrokkene is meerdere malen gesteund bij een door hem ingediend gratieverzoek. Wat daarvoor allemaal is gedaan, is weergegeven in de brief aan uw Kamer van 18 mei 2021.5 Daarnaast is door de Minister voor Rechtsbescherming (namens het Kabinet) voorafgaand aan elke parole hearing een nieuwe steunbetuiging aan de Parole Board gestuurd. Uw Kamer is daarover op verschillende momenten geïnformeerd.6
Op wat voor manieren kan een gedetineerde binding hebben met Nederland, gaat dit enkel over woonplaats of kan binding ook op andere manieren worden aangetoond?
Wat de binding betreft, moet er sprake zijn van een wezenlijke relatie met Nederland. Het Nederlanderschap alleen is daarvoor niet voldoende. Bij het bepalen of er sprake is van binding wordt onder meer gekeken naar waar en hoe lang betrokkene feitelijk woonachtig was (duur van inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP)) en onder meer waar hij heeft gewerkt.7
Wanneer betrokkene zijn banden met Nederland heeft verbroken door bijvoorbeeld zijn hoofdverblijf naar een ander land te verplaatsen en meer dan vijf jaar buiten Nederland woont, en onvoldoende is gebleken dat degene tot doel had zijn hoofdverblijf in Nederland later weer op te pakken, komt hij niet in aanmerking voor overbrenging. In een dergelijk geval is het resocialisatiebelang immers niet met een overbrenging gediend. De rechter heeft geoordeeld dat het beleid omtrent strafoverdracht bestendig en correct wordt uitgevoerd.8
Bent u het eens dat er sprake is van een gewijzigde situatie nu bekend is dat de zus van de heer Singh bereid is hem op te vangen in Nederland?
Nee. Jurisprudentie bevestigt dat de enkele wens van een gedetineerde om zich na detentie wederom in Nederland te vestigen irrelevant is bij de beoordeling van aanwezigheid van binding. Die wens is niet bepalend voor het resocialisatiebelang.9 De wens om naar Nederland terug te keren wordt in de rechtspraak slechts relevant geoordeeld als er aanwijzingen bestaan dat betrokkene vóór zijn buitenlandse detentie de mogelijkheid openhield om naar Nederland terug te keren. Daarvan kan sprake zijn als betrokkene kan wijzen op getroffen voorbereidingen voor die terugkeer.10 In onderhavig geval is dat onvoldoende aangetoond en wordt daardoor niet aannemelijk geacht.
Bent u, gezien de unieke aard van deze zaak waarin alle mogelijkheden zijn afgelopen en gezien de humanitaire situatie van de gevangene bereid zo snel mogelijk een manier te vinden een geldige WOTS-procedure op te starten om de strafoverdracht tussen Nederland en de Verenigde Staten te initiëren en de heer Singh over te brengen naar Nederland (conform motie van het lid Van Nispen c.s. (kamerstuk 35 470-VI-11))?
Het doel van de overbrenging van gevonniste personen is de kans op resocialisatie van de veroordeelde te vergroten en het risico van recidive te verkleinen doordat de tenuitvoerlegging van een straf in het land gebeurt waar de veroordeelde onderdaan is en/of woont en geworteld is.
Zoals aangegeven in het antwoord onder 4 is een Wots-procedure niet de geëigende weg omdat de zaak van betrokkene niet voldoet aan de daaraan gestelde criteria. Dit is bevestigd in een rechterlijke uitspraak. De weg die wegens humanitaire redenen daarvoor gebruikt kan worden is een gratieprocedure, mits er geen gevaar is voor de maatschappij.
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk en met spoed te beantwoorden?
Ja.
De medische toestand van de in gevangenschap gehouden voormalig president van Georgië Mikheil Saakashvili |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht op POLITICO «Saakashvili fears for his life in Georgian detention»?1
Ja.
Hoe oordeelt u over dit bericht?
De inhoud van het POLITICO bericht is zorgelijk.
Kunt u bevestigen dat de gezondheid van Mikheil Saakashvili hard achteruit gaat en hij in levensgevaar is?
Een groep van artsen, opgericht door de Public Defender (ombudsman) van Georgië om de medische behandeling van Mikheil Saakashvili te monitoren, heeft Mikheil Saakashvili op 4 december 2022 onderzocht en één van hen heeft op 5 december 2022 opnieuw de kliniek bezocht waar Mikheil Saakashvili verblijft. In hun publieke rapportage van 6 december 2022 verklaren deze artsen dat de gezondheidssituatie van Mikheil Saakashvili aanzienlijk is verslechterd ten opzichte van het vorige bezoek in april 2022. De artsen omschrijven zijn gezondheidssituatie in het rapport als «ernstig».
De artsen concluderen ook dat Mikheil Saakashvili als patiënt alle beschikbare zorg in Georgië heeft ondergaan, maar dat zijn conditie niettemin snel achteruit gaat. Om onomkeerbare schade aan zijn gezondheid te voorkomen, bevelen de artsen aan dat «tijdige en fundamentele maatregelen» worden genomen.
Heeft u informatie om aan te nemen dat Mikheil Saakashvili vergiftigd is?
Ik heb geen andere informatie dan hetgeen naar buiten is gebracht door artsen en advocaten van Mikheil Saakashvili, waaronder de Amerikaanse arts die in het POLITICO bericht wordt genoemd.
Bent u in contact met de Georgische autoriteiten over de vrijlating van Mikheil Saakashvili?
De Nederlandse zorgen omtrent de gezondheid van Mikheil Saakashvili en het belang dat al zijn rechten, inclusief het recht op adequate medische zorg, worden gerespecteerd, worden consequent en regelmatig proactief aangekaart bij de Georgische autoriteiten, op zowel politiek als hoogambtelijk bilateraal niveau. Nederland kan zich echter niet mengen in de rechtsgang van een ander land. Dat geldt ook voor Georgië.
Op 8 december 2022 heeft de woordvoerder van de Europese Dienst voor Extern Optreden een verklaring uitgebracht, waarin wordt aangegeven dat de EU de recente, zorgwekkende rapporten over de verslechterende gezondheid van Mikheil Saakashvili nauwlettend volgt. Ook is hierin aangegeven dat de Georgische autoriteiten verantwoordelijk zijn voor de gezondheid en het welzijn van Mikheil Saakashvili en dat zij alle noodzakelijke maatregelen moeten nemen opdat hij passende medische zorg kan ontvangen.
Bent u bereid een medische spoedevacuatie naar de EU voor te stellen aan de Georgische autoriteiten voor de voormalig president van Georgië? Zo ja, op welke termijn kan dit geregeld worden? Zo nee, waarom niet?
De Georgische rechtbank heeft momenteel een verzoek in behandeling van de advocaten van Mikheil Saakashvili om het vonnis uit te stellen c.q. de rechtsgang te onderbreken, waardoor Saakashvili zou kunnen vertrekken voor medische behandeling in het buitenland. Ook hier geldt dat Nederland kan zich niet kan mengen in de rechtsgang van een ander land.
Wat zouden de consequenties zijn voor de EU-kandidatuur van Georgië als Mikheil Saakashvili in gevangenschap door hongerstaking of vergiftiging zou omkomen?
De overgang van EU-perspectief naar EU-kandidaat-status voor Georgië is verbonden met de twaalf EU-prioriteiten voor Georgië. De situatie van Mikheil Saakashvili wordt daar niet expliciet in genoemd. Tegelijkertijd zijn de Georgische autoriteiten verantwoordelijk voor de gezondheid en het welzijn van Mikheil Saakashvili en het respecteren van al zijn rechten, inclusief toegang tot adequate medische zorg en een goede rechtsgang. Van alle (potentiële) kandidaat-lidstaten wordt verwacht dat zij tijdens het toetredingsproces het EU-acquis al zo veel mogelijk respecteren/overnemen. Respect voor mensenrechten is hier onderdeel van. Mocht een potentiële kandidaat-lidstaat zich verder af bewegen van de EU dan is het aan de Raad om hier eventueel consequenties aan te verbinden. Deze mogelijke consequenties variëren van het aanspreken van de (potentiële) kandidaat-lidstaat tot het omkeren van stappen in het toetredingsproces. De Raad besluit hierover met unanimiteit.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en met spoed beantwoorden?
Ja.
Bent u bekend met het bericht VS verbieden producten Huawei en andere Chinese bedrijven: «Onacceptabel risico voor nationale veiligheid»?1
Ja.
Bent u ook ook bekend met de op 13 december 2022 ingediende wetgeving in de Verenigde Staten om de toegang van Huawei tot banken te beperken?2
Ja.
Wat vindt de u van de ontwikkelingen in de Verenigde Staten om Huawei en andere Chinese bedrijven te beperken in het risico dat zij vormen ten aanzien van de nationale veiligheid? Acht u het ook wenselijk om in Nederland bedrijfsgebonden beleid te voeren gezien de geconstateerde veiligheidsrisico’s van het land van herkomst?
Het kabinet deelt de zorgen van de Verenigde Staten over veiligheidsrisico’s ten aanzien van China. Nederland is voortdurend over deze risico’s in contact met bondgenoten, waaronder de VS. De maatregelen die het kabinet treft om onze veiligheid te beschermen worden nationaal dan wel in Europees verband ingevoerd, via de daarvoor bestaande wettelijke kaders. Dit gebeurt altijd op een case-by-case benadering, voor zowel exportcontrole, investeringstoetsing als kennisveiligheidsmaatregelen. Dit is andere een aanvliegroute dan het bedrijfsgebonden beleid dat de VS voert, maar kent wel een eenzelfde doel: de bescherming van de nationale veiligheid tegen risico’s van (bedrijven uit) derde landen.
Huawei is geweerd uit het vitale kernnetwerk en tevens zijn bij ministeriële regeling nadere eisen opgelegd ten aanzien van te treffen technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen om de weerbaarheid van hun netwerk te verhogen. In de ministeriële regeling is opgenomen dat deze maatregelen op 1 oktober 2022 geïmplementeerd moeten zijn. Kunt u aangeven of deze maatregelen inmiddels geïmplementeerd zijn?
De ministeriële regeling veiligheid en integriteit telecommunicatie verplicht de mobiele netwerkaanbieders om op 1 oktober 2022 aan de in de regeling genoemde beheersmaatregelen te voldoen. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur is als aangewezen toezichthouder bezig met controle op het voldoen aan deze verplichting.
Kunt u inzichtelijk maken welke rol Huawei nu inneemt in de rest van het vaste en mobiele telecommunicatienetwerk? Is er bekend of daarbij nog gebruik gemaakt wordt van technologie van Huawei?
Telecomoperators hebben een diversiteit aan leveranciers in hun netwerken. Zij zijn daarbij gehouden de geldende maatregelen, zoals genomen onder de algemene maatregel van bestuur (AMvB) Veiligheid en Integriteit Telecommunicatie3, uit te voeren. De Rijksdienst voor de Digitale Infrastructuur houdt hier toezicht op.
Veiligheidsbeleid is maatwerk. Maatregelen moeten proportioneel zijn, passend bij de te beschermen belangen en de dreiging, en rekening houdend met de continuïteit van de dienstverlening. Op basis van een analyse van de Taskforce Economische Veiligheid naar de risico’s op telecommunicatienetwerken zijn eerder de benodigde maatregelen genomen om geïdentificeerde risico’s aan te pakken (Kamerstuk 26 643, nr.143).
De mobiele netwerk operators (MNO’s) zijn bij beschikking verplicht om in de kritieke onderdelen van hun netwerken uitsluitend gebruik te maken van producten en diensten van andere partijen dan de daarin genoemde leveranciers. Voor zover de MNO’s momenteel gebruik maken van producten of diensten van laatstbedoelde leveranciers in de kritieke onderdelen, is in deze beschikkingen met het oog op de continuïteit van dienstverlening een termijn opgenomen waarbinnen deze reeds in gebruik zijnde producten of diensten dienen te worden vervangen respectievelijk beëindigd. Gedetailleerde informatie over wie waar welke leverancier gebruikt, en welke uitfaseringstermijnen gelden wordt gezien als bedrijfsvertrouwelijke informatie. Deze informatie kan niet openbaar gemaakt worden in verband met toezeggingen die door de overheid zijn gedaan aan de telecomaanbieders omtrent de vertrouwelijkheid van de individuele beschikkingen en van de ten behoeve van die beschikkingen door hen aan de overheid verstrekte informatie.
Bent u bereid er bij telecomoperators op aan te dringen Huawei te weren uit het volledige telecommunicatienetwerk? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u bereid om ook de toegang van Huawei tot Nederlandse banken te beperken? Zo nee, waarom niet?
Nederland maakt een zelfstandige afweging ten aanzien van veiligheid. Als we informatie verkrijgen die erop zou kunnen wijzen dat aanvullende actie nodig is, zullen we daar naar handelen. Het kabinet houdt het beleid van andere landen daarin nauwlettend in de gaten.
Het bericht 'Akkoord over beperken export chiptech naar China' |
|
Alexander Hammelburg (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat kabinet heeft ingestemd met exportbeperkingen van chipmachines en chiptechnologie aan China? Zo ja, waarom heeft u de Kamer hier niet over geïnformeerd?1
Op de inhoud van gesprekken die Nederland voert met partnerlanden kan ik vanwege de vertrouwelijkheid niet ingaan. Zoals eerder gemeld, zal ik u uiteraard informeren in geval van beleidswijzigingen: deze zijn op dit moment niet aan de orde. Ik verwijs u graag naar de Kamerbrief van 1 december jl., en de vertrouwelijke technische briefing die 8 december plaatsvond.
Wilt u zo snel mogelijk met de Kamer delen welke afspraken er zijn gemaakt?
Zie antwoord vraag 1.
Wat zijn de effecten van de afspraken op Nederlandse bedrijven? Zijn deze bedrijven geconsulteerd in het proces?
Zie antwoord vraag 1.
Wat zijn de effecten op onze (economische) veiligheid?
In de Kamerbrief van 1 december bent u geïnformeerd over de overwegingen van exportcontrolebeleid in het algemeen, en halfgeleidertechnologie in het bijzonder. De bescherming van nationale veiligheid is het uitgangspunt. Op basis daarvan, heeft het kabinet drie strategische doelen gedefinieerd voor halfgeleidertechnologie: 1) Voorkomen dat Nederlandse goederen bijdragen aan ongewenst eindgebruik, zoals militaire inzet of in massavernietigingswapens. 2) Voorkomen van ongewenste strategische afhankelijkheden. 3) Behoud van Nederlands technologisch leiderschap en westerse standaarden. U bent op 8 december jl. tijdens een vertrouwelijke briefing hierover nader geïnformeerd. Indien van beleidswijzigingen sprake is, zal ik uw Kamer informeren. Dat is nu niet het geval.
Wat zijn de effecten op de veiligheid van Europa?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft u de veiligheidsaspecten met uw Brusselse collega’s besproken? Zo ja, wat kwam hieruit en zo nee, waarom niet?
Zoals aangegeven in Kamerbrief van 1 december, is internationale samenwerking een essentieel onderdeel van exportcontrolebeleid. Europese wetgeving is de basis van het Nederlandse exportcontrolebeleid, en Nederland streeft naar eensgezinde uitvoering hiervan. Nederland voert doorlopend gesprekken hierover. Primaire partners zijn de EU lidstaten en de Europese Commissie. Op de inhoud van die gesprekken kan ik niet in het openbaar ingaan.
Welke veiligheidsrisico’s waren er voor Nederland geweest als deze afspraken niet waren gemaakt?
Zie antwoord vraag 4.
Wat staat er tegenover het moeten beperken van onze export? Bent u van mening dat dit proportioneel is?
Zie antwoord vraag 4.
Wat is uw verwachting van de klacht die China tegen de VS heeft ingediend bij de WTO? Verwacht u een gelijke klacht aan het adres van Nederland?
Het kabinet heeft kennisgenomen van de klacht die China heeft ingediend tegen de VS in het kader van WTO geschillenbeslechting. Het gaat om een klacht over exportcontrole maatregelen voor halfgeleidertechnologie die de VS heeft aangekondigd op 7 oktober jl. ter bescherming van de nationale veiligheid. China claimt dat deze motivatie niet consistent is met WTO-regels. In het kader van deze klacht zullen China en de VS eerst bilaterale consultaties houden. Op de uitkomst hiervan kan ik niet vooruitlopen. Wel merk ik op dat de WTO regels uitzonderingsgronden kennen, waaronder ten behoeve van nationale veiligheid, op basis waarvan exportcontrole maatregelen worden genomen. Zoals ik eerder heb aangegeven, maakt Nederland een eigen afweging als het gaat om exportcontrole. Ik ga niet speculeren over mogelijke klachten die Nederland zou kunnen ontvangen.
Verwacht u nog verdere reacties vanuit China, zowel economisch als diplomatiek? Welke impact denkt u dat de exportbeperkingen hebben op de technologische ontwikkeling in China en daarmee op militaire macht van China en de mensenrechtenschendingen binnen China zelf?
Ik ga niet speculeren over mogelijke reacties vanuit het China. In de brief die u heeft ontvangen op 1 december jl. en in het antwoord op vragen 4, 5, 7 en 8 staan de uitgangspunten voor exportcontrolebeleid van halfgeleidertechnologie.
Op welke manier heeft u de mogelijkheden voor exportbeperkingen besproken met uw collega’s in Brussel?
Zie antwoord vraag 6.
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Wapenexportbeleid op 21 december?
Ja.
Nederlanders in het buitenland die mogen stemmen op het Kiescollege niet-ingezetenen. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Hind Dekker-Abdulaziz (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u het ermee eens dat het belangrijk is dat zo veel mogelijk Nederlanders gebruik maken van hun recht om te stemmen?
Ja, ik vind het van belang dat alle Nederlanders in staat zijn om hun stem uit te brengen. Dat geldt zowel voor Nederlanders die in Nederland wonen, als de Nederlanders die in het buitenland wonen. Het kabinet zet daarom op allerlei manieren in op het informeren van alle Nederlanders over hun stemrecht en over de manier waarop zij hun stem kunnen uitbrengen. Voor Nederlanders in het buitenland geldt daarbij dat er wel een actueel adres van hen bekend moet zijn om de briefstembescheiden naartoe te sturen. Nederlanders die in het buitenland wonen dienen zich daarom eerst eenmalig en laagdrempelig te registreren in de permanente registratie om te kunnen deelnemen aan een verkiezing. Vervolgens ontvangen ook zij voor alle verkiezingen waarvoor ze geregistreerd staan telkens hun stembescheiden zonder dat ze daarvoor zelf handelingen hoeven te verrichten.
Kunt u aangegeven hoeveel Nederlanders zich tot dusver hebben geregistreerd om te mogen stemmen voor het Kiescollege niet-ingezetenen?
Op 22 december jl. stonden 23.427 Nederlanders geregistreerd om te mogen stemmen voor de verkiezing van de leden van het kiescollege op 15 maart 2023. Registratie voor de aankomende kiescollegeverkiezing is nog mogelijk tot 1 februari 2023.
Kunt u aangeven hoeveel Nederlanders vanuit het buitenland hebben gestemd voor de Europese verkiezingen in 2019 en voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2021?
Bij de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement in 2019 hebben 35.657 kiezers buiten Nederland een briefstem uitgebracht. Daarnaast zijn er nog 729 kiezerspassen en 508 volmachten aangevraagd door kiezers buiten Nederland. Daarmee kon een stem worden uitgebracht bij alle stembureaus in Nederland. In de stembureaus worden deze kiezerspassen en volmachten op dezelfde wijze behandeld als die van Nederlanders die in Nederland wonen. Het is daarom niet te achterhalen of deze kiezers daadwerkelijk hun stem hebben uitgebracht.1
Bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is door 63.549 kiezers in het buitenland een briefstem uitgebracht. Deze kiezers hebben dus in ieder geval een stem uitgebracht bij deze verkiezing. Daarnaast zijn er door kiezers buiten Nederland nog 1.123 kiezerspassen en 2.582 volmachten aangevraagd. Hiermee kon worden gestemd in elk stemlokaal in Nederland. Het is dus niet precies bekend hoeveel van deze kiezers daadwerkelijk hun stem hebben uitgebracht.2
Kloppen de signalen dat het aantal registraties voor de aankomende verkiezingen achter loopt bij voorgaande verkiezingen? Zo ja, hoe verklaart u dit?
Op dit moment staan er voor de verkiezing van de leden van het kiescollege minder kiezers geregistreerd dan voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer en de verkiezing van de leden van het Europees parlement. Het is voor kiezers nog mogelijk om zich tot 1 februari 2023 te registreren.
Er is geen onderzoek gedaan naar beweegredenen van kiezers om zich (nog) niet te registreren voor de kiescollegeverkiezing. In het kader van de evaluatie van de kiescollegeverkiezing zal dit wel worden gedaan onder kiezers in de permante registratie die zich niet voor de kiescollegeverkiezing hebben geregistreerd. Dan zal moeten blijken of en zo ja welke redenen kiesgerechtigden hebben om zich wel voor de Tweede Kamer- en/of Europees Parlementsverkiezingen te registreren maar niet voor de kiescollegeverkiezing. De ervaring na de invoering van de permanente registratie in 2017 is dat registraties (ook voor Tweede Kamer en Europees Parlementsverkiezingen) geleidelijk toenemen. Op basis daarvan is het aannemelijk dat er ook tijd nodig is om het aantal registraties voor de kiescollegeverkiezing te vermeerderen. Dat neemt niet weg dat Nederlanders in het buitenland goed worden geïnformeerd over deze nieuwe verkiezing en de mogelijkheden om zich daarvoor als kiezer te registreren en dat mijn inzet en die van de gemeente Den Haag en het Ministerie van Buitenlandse Zaken daar ook op is gericht.
Is het kabinet bereid om extra stappen te nemen, zoals een publiekscampagne, om mensen die in aanmerking komen om te stemmen voor het Kiescollege vanuit het buitenland tijdig op de registratiedeadline en hun stemrecht te wijzen? Zo nee, waarom niet?
De communicatiecampagne om Nederlanders buiten Nederland te informeren over de kiescollegeverkiezing en hen te wijzen op de registratie is momenteel in volle gang. De gemeente Den Haag, die verantwoordelijk is voor de organisatie van de kiescollegeverkiezing, voert deze uit in nauwe afstemming met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarbij wordt ook gekeken welke kanalen vanuit de rijksoverheid kunnen worden ingezet om Nederlanders buiten Nederland zo goed mogelijk te informeren.
Kunt u aangeven via welke nog geplande publieksacties of andere manieren Nederlanders in het buitenland en CAS-landen op de hoogte worden gesteld over de wijze waaop zij gebruik kunnen maken van hun stemrecht voor het Kiescollege aankomend jaar en op welke wijze zij zich daarvoor apart moeten registreren?
Nederlanders die in het buitenland of op de CAS-landen wonen kunnen zich (eenmalig) registreren voor de kiescollegeverkiezing via www.stemmenvanuithetbuitenland.nl. Indien zij dat nog niet hebben gedaan, kunnen zij zich ook registreren voor de Tweede Kamer- en Europees Parlementsverkiezing op die wijze. Via de website kan een registratieformulier worden ingevuld, waarmee een kiezer een aanvraag kan doen tot registratie. Na het invullen dient de kiezer het formulier te ondertekenen en samen met een kopie van een geldig identiteitsbewijs digitaal of per post aan te leveren bij de gemeente Den Haag. Op de website vinden kiezers, maar ook politieke partijen, daarnaast ook de benodigde informatie over deze nieuwe verkiezing.
Nederlanders die in het buitenland en op de CAS-landen wonen worden op verschillende manieren geïnformeerd over de nieuwe verkiezing van de leden van het kiescollege niet-ingezetenen voor de Eerste Kamer.
In de eerste plaats hebben alle personen die zich al hebben geregistreerd in de permanente registratie voor een andere verkiezing vanaf 1 september een bericht ontvangen van de gemeente Den Haag met daarin meer informatie over de kiescollegeverkiezing. In deze mailing werd de kiezer ook uitgenodigd om een aanvraag te doen tot registratie voor de kiescollegeverkiezing. Vanaf de inwerkingtreding van de Wet kiescollege niet-ingezetenen op 1 november jl. zijn deze aanvragen omgezet in registraties. Aan de personen die in de permanente registratie staan geregistreerd voor de Tweede Kamer- en/of de Europees Parlementsverkiezingen, maar zich nog niet voor de kiescollegeverkiezing hebben geregistreerd, is in november een herinneringsmail gestuurd. Ook is voorzien dat deze personen in januari opnieuw een herinneringsmail zullen ontvangen.
Nederlanders die naar het buitenland emigreren ontvangen daarnaast, zoals al langer gebruikelijk is, informatie van de gemeente Den Haag over de mogelijkheid om zich te registreren. Uiteraard is daarin ook aandacht voor de kiescollegeverkiezing.
Ook besteedt Nederland Wereldwijd op zijn sociale media kanalen aandacht aan de verkiezingen en verspreidt Nederland Wereldwijd campagnecontent van de gemeente Den Haag actief onder de diplomatieke posten met het verzoek deze ook via hun kanalen te verspreiden. De content bestaat uit bijvoorbeeld animatiefilmpjes met uitleg over de verkiezing en de registratie.3 Dit materiaal wordt ook verspreid onder verenigingen van Nederlanders in het buitenland met het verzoek dat onder hun achterban te verspreiden. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken geeft al enige jaren informatie over verkiezingen via www.nederlandwereldwijd.nl. In de aanloop naar de komende verkiezingen is deze informatievoorziening richting Nederlanders in het buitenland verder uitgebreid en verbeterd, onder andere vanwege de nieuwe mogelijkheid om via het kiescollege niet-ingezetenen ook invloed te kunnen uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer. Tot slot wordt er door de gemeente Den Haag nog aandacht gevraagd voor de nieuwe verkiezing door middel van advertenties op websites die veelvuldig worden bezocht door kiezers buiten Nederland en worden er advertenties geplaatst op YouTube en BVN.
Ziet u ook een rol voor (uitvoerings)organisaties die regelmatig informatie verspreiden voor specifieke doelgroepen van Nederlanders die vaak buiten Nederland wonen, zoals gepensioneerden, ondernemers of studenten, om ook hen te wijzen op de registratieplicht en het recht om te stemmen bij de aankomende verkiezingen? Kan het 24/7 BZ contactcenter, waar Nederlanders in het buitenland terecht kunnen voor vragen, hier ook op wijzen in gesprekken tot aan de registratiedeadline?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft via Nederland Wereldwijd (voormalig 24/7 BZ Contactcenter) en de website Nederlandwereldwijd.nl veelvuldig contact met Nederlanders in het buitenland over dienstverlening van de overheid. Via deze weg zal Nederland Wereldwijd in aanloop naar deze (en volgende) verkiezing(en) actief informatie meegeven over de mogelijkheid om te stemmen vanuit het buitenland en de registratie die daarvoor nodig is. Bijvoorbeeld door een standaard ondertekening in al het mailcontact en in gerelateerde telefonische gesprekken met het Nederland Wereldwijd – contactcenter tot aan de registratiedeadline. Hierbij gaat het met name over reguliere informatieverzoeken, voor telefonische gesprekken over nood- of crisissituaties is informatie over verkiezingen minder gepast.
Een kadaster voor journalisten |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Lisa van Ginneken (D66) |
|
Gunay Uslu (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het feit dat mensen die worden bedreigd of een persoonlijk risico lopen hun gegevens op verzoek kunnen laten afschermen in het kadaster op grond van artikel 37a van het Kadasterbesluit, maar dat journalisten geen beroep kunnen doen op afscherming van hun adresgegevens op grond van deze bepaling?
Ja.
Bent u bekend met de motie-Verhoeven over het mogelijk te maken dat onder andere het Kadaster geen privéadressen meer verstrekt van ingeschrevenen die aangeven dat niet te willen (Kamerstuk 25 421, nr. 15)?
Ja.
Hoe kan het dat u nog geen uitvoering heeft gegeven aan de heldere wens van de Kamer dat het Kadaster voortaan geen privéadressen meer verstrekt van ingeschrevenen die aangeven dat niet te willen, twee jaar na aannemen van de motie?
De motie-Verhoeven gaat over het vindbaar zijn van privéadressen in de registers van de Kamer van Koophandel en het Kadaster. De wens van de Tweede Kamer is deze niet langer te verstrekken, in geval ingeschrevenen dat niet meer willen. Dit met het oog op het voorkomen van intimidatie van of geweld tegen personen behorend tot beroepsgroepen als de journalistiek of de advocatuur.
Ik begrijp goed wat intimidatie of geweld met mensen doet en deel de zorg van de Kamer hieromtrent. De oplossing van het probleem schuilt in mijn ogen echter niet in het afschermen van privéadressen, maar in het strafbaar stellen van doxing en het verantwoord omgaan met gegevens. Aan het eerste wordt, zoals u bekend, gewerkt door de Minister van Justitie en Veiligheid. Over het tweede het volgende.
Nederland kent sinds 1832 een Kadaster: een openbaar register met een wettelijke grondslag met informatie over onroerende zaken en daarop gevestigde rechten. Het belang van dit openbare register is groot. Dankzij het Kadaster is sprake van een gelijke informatiepositie, kan iedereen onderzoeken wie eigenaar is van een registergoed en welke rechten daarop zijn gevestigd en geldt derdenbescherming, zoals door de wetgever bepaald en vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Hierdoor is in Nederland sprake van een transparante en goed functionerende vastgoedmarkt. Om dit alles te kunnen bewerkstelligen, is het van belang dat gebruikers van het register een relatie kunnen leggen tussen registergoed (object) en belanghebbende(n). Cruciaal element bij het leggen van die relatie is het objectadres. Zonder inzage in dit objectadres wordt de essentie van de registratie in het Kadaster aangetast.
Door de Kamer wordt niet gevraagd om afschermen van objectadressen, maar om afscherming van privéadressen. Woonadressen, in termen van de Basisregistratie Kadaster. Dat kan, maar biedt weinig soelaas: in 6,5 van de in totaal 8 miljoen gevallen, is het woonadres gelijk aan het objectadres. En omdat afscherming van objectadressen, gezien het voorgaande, niet in de rede ligt, is de afgelopen jaren stevig ingezet op het voorkomen misbruik van objectadressen. De situatie is daardoor nu, dat alleen professionele gebruikers van de Basisregistratie Kadaster op naam kunnen zoeken. Dit kan via Kadaster OnLine (KOL). Daarvoor is een abonnement nodig. Dit kan alleen worden verkregen door partijen die staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Mijn beeld is dat dit systeem helpt om misbruik te voorkomen.
Hoe gaat u zo snel mogelijk concreet voorkomen dat journalisten ingeschreven in het Kadaster gevaar lopen doordat hun privégegevens door iedereen kunnen worden opgevraagd? Op welk termijn kan verwacht worden dat kwaadwillenden niet meer het huisadres van iemand kunnen achterhalen via de registers van het Kadaster?
Zoals uit het antwoord op vraag 3 mag blijken, kan niet iedereen privéadressen (woonadressen) van bijvoorbeeld journalisten verkrijgen door te zoeken op naam binnen de BRK. Alleen professionele gebruikers kunnen dat. In 2022 waren er ruim 30.700 professionele gebruikers met een KOL abonnement. Daarvan bestond het grootste deel uit notarissen, makelaars, banken en bevoegde gezagen. Gebruikers waarvan duidelijk is dat zij uit hoofde van hun functie op naam moeten kunnen zoeken in de BRK. In geval van andere gebruikers is dat wellicht niet noodzakelijk. Kadaster heeft daarom voorgesteld om zoeken op naam te beperken tot professionele gebruikers waarvan redelijkerwijs mag worden verondersteld dat zoeken op naam nodig is uit hoofde van hun functie. Dat voorstel heb ik overgenomen. Daarnaast heb ik het Kadaster gevraagd privéadressen (woonadressen) af te schermen.
Bent u bereid om, in afwachting van de een wijziging van het Kadasterbesluit, ook nu al aan de slag te gaan met het mogelijk maken van het afschermen van het adres van journalisten? Zo niet, waar wacht u nog op tot u de duidelijk uitgesproken wens van de Kamer wil uitvoeren?
Een wijziging van het Kadasterbesluit in de zin van het mogelijk maken van het afschermen van objectadressen van mensen behorend tot bepaalde beroepsgroepen, zoals bijvoorbeeld de journalistiek, is niet in voorbereiding. Ik ben mij bewust van het feit dat ik daarmee afwijk van de lijn die wordt ingezet bij het Handelsregister. Dat heeft echter een reden.
In mijn ogen bestaan tussen Handelsregister en Basisregistratie Kadaster overeenkomsten, maar ook verschillen. Belangrijke overeenkomst in dit verband is dat in beide registraties twee typen adresgegevens worden vastgelegd. Woonadres en vestigingsadres respectievelijk woonadres en objectadres. Belangrijke overeenkomst is ook dat bij beide registraties in veel gevallen woonadres gelijk is aan vestigingsadres/objectadres. Vanuit die overeenkomst tussen Handelsregister en Basisregistratie Kadaster kan ik begrijpen dat u aandringt op vergelijkbare stappen. Belangrijk verschil tussen Handelsregister en Basisregistratie Kadaster is echter, dat het HR zijn functie kan vervullen zonder openbaar vestigingsadres maar met een openbaar postadres als contactgegeven. Voor het functioneren van de Basisregistratie Kadaster is het objectadres echter essentieel. Dankzij het objectadres kunnen gebruikers van het register een relatie leggen tussen registergoed (object) en belanghebbende(n), is dus sprake van een gelijke informatiepositie, kan iedereen onderzoeken wie eigenaar is van een registergoed en welke rechten daarop zijn gevestigd en geldt derdenbescherming, zoals door de wetgever bepaald en vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Bijgevolg van dit alles is in Nederland sprake van een transparante en goed functionerende vastgoedmarkt. Gelet op het voorgaande acht ik het zetten van vergelijkbare stappen niet gewenst.
In welke mate ondermijnt het niet kunnen afschermen van privé adressen volgens u de aanpak van doxing, ook met het oog op het wetsvoorstel om het delen van privégegevens om iemand te intimideren strafbaar te stellen?
Het wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (Kamerstukken II 2021/22, 36 171, nr. 2) stelt strafbaar het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van persoonsgegevens met het oogmerk vrees aan te (laten) jagen, ernstige overlast aan te (laten) doen of de ander in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te (laten) hinderen (voorgesteld artikel 285d Sr). Voor strafbaarheid is de wijze van verkrijging van deze gegevens niet relevant, het oogmerk waarmee de dader zich persoonsgegevens verschaft is bepalend. Dat neemt niet weg dat het beperken van de toegang tot andermans persoonsgegevens het begaan van de strafbaar gestelde gedraging kan bemoeilijken. Uit mijn antwoorden op de vragen 3 en 4 kunt u opmaken dat ik het nodige in het werk heb gesteld om toegang tot persoonsgegevens te beperken. Dat laatste, in mijn ogen, om duidelijke redenen: het belang van openbaarheid van objectgegevens voor gebruikers met oog op het functioneren van een transparante vastgoedmarkt.
De berichtgeving dat Iraanse demonstranten worden gevangengezet, gemarteld en de doodstraf wordt opgelegd |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichten ««Risk of torture and death»: Alarm over Iran protest prisoners»1 en «Opnieuw protesten in Iran, parlement wil hardere straffen»?2
Ja.
Hoe oordeelt u over deze berichten?
Nederland heeft grote zorgen over de mensenrechtensituatie in Iran.
Bent u bereid het geweld en bloedvergieten van de Iraanse overheid blijvend te veroordelen en daarbij expliciet het martelen en opleggen van de doodstraf op demonstranten aan te kaarten? Kunt u dit zowel unilateraal als in Europees verband uitdragen? Wat bent u van plan te doen indien de doodstraf daadwerkelijk wordt uitgevoerd op demonstranten?
Nederland heeft het geweld tegen vreedzame demonstranten van meet af aan veroordeeld en blijft alle mensenrechtenschendingen in Iran ten sterkste veroordelen. Voorts is Nederland onder alle omstandigheden tegen de doodstraf.
Nederland heeft de recente terdoodveroordelingen reeds veroordeeld in bilaterale contacten en heeft dit zowel nationaal als in EU-verband uitgedragen in de Derde Commissie van de Verenigde Naties New York. Ook heeft Nederland zich hier stevig over uitgesproken tijdens een speciale zitting van de VN Mensenrechtenraad op 24 november jl. die tot de instelling van een onderzoeksmechanisme naar mensenrechtenschendingen in Iran heeft geleid. Ook heeft Nederland de Iraanse Ambassadeur in Den Haag ontboden om de ernstige zorgen over de recente executies van demonstranten (nogmaals) te onderstrepen en Iran met klem op te roepen om af te zien van verdere executies. Daarnaast heb ik op 22 december en 9 december jl. telefonisch contact gehad met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken, in dit contact heb ik de huidige mensenrechtensituatie in Iran en de executies van demonstranten die reeds plaatsvonden scherp veroordeeld. Ook heb ik het belang dat Nederland hecht aan de vrijheid van meningsuiting en het recht op vreedzame demonstratie onderstreept.
Wilt u specifiek aandacht vragen voor gevallen als Toomaj Salehi, Hossein Ronaghi, Majid Tavakoli, Fatemeh Sepehri, Mohammad Qobadlo, Mahan Sedrat Madani, Manouchehr Mehman Navaz en Saman Yasin?
Nederland is bekend met de bovengenoemde casuïstiek. Inmiddels zijn er meer dan 18.000 mensen gedetineerd in verband met de protesten. Nederland pleit voor gerechtigheid voor al deze mensen. Nederland vraagt daarbij aandacht voor alle terdoodveroordeelden.
Bent u bereid in Europees verband de druk verder op te voeren en additionele sancties, van handel tot persoonsgericht, in te voeren richting het Iraanse regime? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het uitgangspunt bij het ontwikkelen van nieuwe sancties is dat deze proportioneel en effectief dienen te zijn. Handel tussen de EU en Iran is zeer beperkt en het invoeren van sectorale maatregelen ligt bovendien gecompliceerd. Mede op initiatief van Nederland is inmiddels een significant aantal personen en entiteiten op grond van het EU Iran mensenrechtenregime gesanctioneerd en zijn ook sancties vanwege Iraanse droneleveranties ingesteld. Dit betekent concreet dat het verboden is om vanuit de EU handel te drijven met Iraanse personen of entiteiten die zijn gesanctioneerd onder het EU Iran mensenrechtensanctieregime of die zijn gesanctioneerd ten aanzien van de dronesleveranties van Iran aan Rusland. Het kabinet onderzoekt tevens de mogelijkheden om deze maatregelen uit te breiden. Mede op initiatief van Nederland heeft de Europese Raad Buitenlandse Zaken op 12 december 2022 een derde pakket aan mensenrechtensancties op Iran aangenomen.
Hoe vaak heeft u uw Iraanse collega en de Iraanse ambassadeur in Nederland sinds het begin van de protesten gesproken? Heeft Iran enige indicatie gegeven haar gedrag te veranderen?
Ik heb de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken telefonisch gesproken op 9 december en 22 december jl. en daarnaast en marge van de AVVN in New York. Daarnaast zijn er acht gesprekken gevoerd met de Iraanse ambassadeur in Den Haag sinds het begin van de protesten, inclusief de recente ontbieding op 15 december 2022. Ook hebben er op hoogambtelijk niveau gesprekken plaatsgevonden. Binnen het Iraanse establishment zijn er verschillende opvattingen ten aanzien van de protesten en hoe daarop gereageerd zou moeten worden. Ook in Teheran is meermaals contact geweest tussen de Iraanse autoriteiten en de Nederlandse ambassadeur aldaar. In al deze contacten heeft Nederland steeds in klare taal het geweld tegen vreedzame demonstranten veroordeeld en Iran opgeroepen om vrouwenrechten en andere mensenrechten te respecteren.
Bent u bereid zich in te zetten om Iran uit de Verenigde Naties (VN)-Commission on the Status of Women te zetten?
Conform Tweede Kamer Motie van Lid Mulder (Motie 36 200-V, nr. 39 d.d. 24 november 2022) en Eerste Kamer Motie van Fractie-Nanninga (36 200, D Eerste Kamer der Staten-Generaal) heeft Nederland zich ingezet voor de verwijdering van Iran uit de VN Commissie voor de Status van de Vrouw (CSW). Op 14 december jl. werd Iran verwijderd uit de CSW. De Verenigde Staten nam hiertoe het initiatief. De uitzetting geschiedde door middel van een resolutie in de VN Economic and Social Council (ECOSOC), Nederland heeft hier momenteel geen zitting in. In EU-verband heeft Nederland ingezet op de verwijdering van Iran uit de VN CSW, met als oogmerk dat de EU lidstaten die zitting hebben in ECOSOC stemden voor de door VS ingediende resolutie die daarin voorziet. Zelf heb ik hier ook nogmaals voor gepleit bij de Raad Buitenlandse Zaken van 12 december 2022. Op 14 december 2022 stemden alle EU lidstaten voor de verwijdering van Iran uit de VN CSW.
Is er reeds contact met de Nederlander die gevangen is genomen tijdens de protesten? Zo ja, hoe gaat het met hem/haar? Zo nee, waarom niet?
Nederland is bekend met de casus en verleent consulaire bijstand. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat tevens in contact met de familie van deze Nederlander, maar doet geen (publiekelijke) uitspraken over individuele casuïstiek.
Wilt u deze vragen met spoed en afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat er Chinese politiebureaus in Nederland zijn. |
|
Hanneke van der Werf (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «China heeft illegale politiebureaus in Nederland: aanwijzingen voor intimidatie»?1
Ja.
Hoe oordeelt u over dit bericht?
Het bericht is verontrustend. De vestiging in Nederland van dergelijke «overzeese politie service stations» is onacceptabel. Het kabinet heeft dan ook direct stappen genomen en de stations zijn inmiddels gesloten.
Hoe lang bent u al op de hoogte van deze Chinese politiebureaus op Nederlands grondgebied?
Het bestaan van dergelijke Chinese overseas police service stations werd begin september 2022 gesignaleerd. Nader onderzoek is direct ingesteld.
Hoe worden deze politiebureaus gefinancierd?
Dat is niet bekend. Nader onderzoek naar de opzet van deze stations en de activiteiten die zij hebben uitgevoerd, loopt nog.
Bent u het eens dat de aanwezigheid van deze politiebureaus een schending inhoudt van het verdrag van Wenen voor de diplomatieke relatie tussen Nederland en China? Bent u het eens dat de activiteiten en het gedrag van de vertegenwoordigers van deze bureaus ingaan tegen het Verenigde Naties (VN)-verdrag tegen foltering en het VN vluchtelingenverdrag (non-refoulement principe)?
Volgens het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer en het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen is het voor buitenlandse overheden slechts toegestaan in een ander land administratieve diensten en andere overheidstaken te verrichten met de expliciete goedkeuring van dat land. Het uitoefenen van overheidstaken door China op Nederlands grondgebied zonder expliciete instemming van de Nederlandse Staat is dan ook onrechtmatig.
Vooralsnog is niet vastgesteld dat deze stations betrokken waren bij operationele politietaken of intimidatie. Er is daarmee op dit moment geen reden om de activiteiten van deze stations aan te merken als in strijd met het VN-verdrag tegen foltering of het VN-vluchtelingenverdrag.
Bent u het eens dat deze bureaus illegaal zijn en gesloten dienen te worden? Bent u voornemens deze bureaus zo snel mogelijk te sluiten? Zo nee, waarom niet?
Het uitoefenen van overheidstaken door China op Nederlands grondgebied zonder expliciete instemming van de Nederlandse Staat is zoals gezegd onrechtmatig. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op maandag 31 oktober de Chinese ambassadeur te verstaan gegeven dat de stations onmiddellijk dienen te sluiten en hun activiteiten moeten beëindigen. Daarnaast heeft de premier dit onderwerp ter sprake gebracht in zijn gesprek met president Xi tijdens de G20-top op Bali. De Chinese ambassade heeft sindsdien bevestigd dat de stations inmiddels zijn gesloten.
Staat u in contact met de Chinese diaspora die door deze bureaus zijn geïntimideerd? Zo ja, hoe wordt hun hulp aangeboden? Zo nee, waarom niet?
Ja, Buitenlandse Zaken staat in contact met (vertegenwoordigers van) de Chinese diaspora in Nederland. Daarbij komen sporadisch signalen binnen over ongewenste buitenlandse inmenging. Tot op heden is hierbij geen verband vastgesteld met deze stations. Personen in Nederland die te maken krijgen met intimidatie, manipulatie of ongewenste beïnvloeding kunnen altijd aangifte of melding doen bij de politie.
Een toelichting op het meldpunt Ongewenste Buitenlandse Inmenging is opgenomen in de Kamerbrief Aanpak Statelijke Dreigingen van 28 november 2022.
Wat is het bestaande beleid voor het beschermen van de Chinese diaspora in Nederland waarvan al bekend was dat ze geïntimideerd worden door de Chinese staat?2
Het kabinet heeft in 2018 een landenneutrale aanpak ontwikkeld tegen ongewenste buitenlandse inmenging (OBI). Daarbij zet het in op het versterken van onze informatiepositie, onder ander door onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarnaast is de inzet gericht op versterking van de samenwerking met onze internationale partners, met name binnen Europa.
De nationale aanpak bestaat uit drie sporen:
Het diplomatieke spoor: het aangaan van de dialoog met landen die zich schuldig maken aan ongewenste inmenging in Nederland en hen daar consequent op aanspreken;
Het weerbaarheidsspoor: het verhogen van de weerbaarheid van de kwetsbare groepen in Nederland, die mogelijk doelwit zijn van ongewenste buitenlandse inmenging;
Het bestuurlijke/strafrechtelijke spoor: het gecoördineerd optreden en verstoren bij actuele of dreigende incidenten, waarbij het OM en de Nationale Politie onderzoek kunnen doen en strafrechtelijke maatregelen kunnen inzetten.
Er vindt een constante toets plaats of deze aanpak volstaat en of zich nieuwe dreigingen op dit gebied aandienen.
Het probleem van buitenlandse inmenging beperkt zich echter niet tot Nederland. Het kabinet zal dan ook in EU-verband oproepen tot een review van deze problematiek en betere informatiedeling en samenwerking om te komen tot een effectiever beleid.
Is de Chinese ambassadeur in Nederland reeds gevraagd om tekst en uitleg? Zo ja, wat is de verklaring van China voor deze illegale activiteiten op Nederlands grondgebied?
De Chinese ambassadeur is op 31 oktober aangesproken op deze kwestie en gesommeerd de stations onmiddellijk te doen sluiten en hun werkzaamheden te beëindigen. Daarbij is hem eveneens gevraagd om tekst en uitleg. De stations zouden zonder bemoeienis van de ambassade zijn opgezet door lokale Chinese autoriteiten om diensten te verlenen voor de migrantengemeenschappen vanuit de betreffende herkomstgebieden.Het zou gaan om inspanningen op vrijwillige basis om administratieve handelingen te verrichten, zoals de verlenging van rijbewijzen, zo lang reizen naar China door de covid-pandemie moeilijk is.
Bent u reeds in contact getreden met Europese en internationale partners om hen te attenderen van dit internationale politienetwerk van China? Zijn er andere landen met vergelijkbare situaties? Zo ja, bent u bereid dit te doen?
De Spaanse NGO Safeguard Defenders berichtte begin september in een rapport over een groeiend transnationaal netwerk van een dertigtal Chinese overzeese politie service stations.3 In een vervolgrapport geeft de NGO aan dat het om ten minste 102 stations in 53 landen gaat.4 In dit rapport worden geen nieuwe stations in Nederland genoemd. Het kabinet staat in nauw contact met collega’s in de EU en daarbuiten die ook met dit vraagstuk te maken hebben.
Bent u bereid het onderzoek naar de bureaus zo spoedig mogelijk na afronding aan de Kamer te sturen? Zo ja, wanneer denkt u dit af te ronden?
Wanneer het onderzoek is afgerond zal de Kamer hierover (indien noodzakelijk vertrouwelijk) worden geïnformeerd.
Wilt u deze vragen met spoed en afzonderlijk beantwoorden?
Gezien de afstemming met de betrokken departementen was het niet mogelijk om deze vragen eerder te beantwoorden.
De berichtgeving dat Oeganda kampt met een nieuwe ebola-uitbraak |
|
Alexander Hammelburg (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichtgeving «Ebola-epidemie bereikt ook Oegandese hoofdstad Kampala», «Ebola in Uganda: Three-week lockdown announced for two districts» en «WHO: Ugandan Ebola outbreak «rapidly evolving» after 1 month»?1, 2, 3
Ja.
Hoe oordeelt u over deze berichten?
Het kabinet is bezorgd over de Ebola uitbraak in Oeganda. De situatie verandert per dag, sinds de eerste berichtgeving stijgt het aantal gevallen gestaag. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) deelt inmiddels iedere dag een update (situation report (sit-rep)) met betrokken partijen met daarin een overzicht van het aantal gevallen per district, interventie strategieën en uitdagingen in de respons. Op dit moment (25-11-2022) zijn er 141 bevestigde gevallen in 9 districten, inclusief Kampala, en 55 doden.
Welke vliegverbindingen zijn er vanuit Mubende, Kassanda en Kampala naar omliggende landen en de Europese Unie?
Er zijn geen vliegverbindingen vanuit Mubende en Kassanda. In de regio zijn er directe verbindingen vanuit Kampala naar Kenia, Tanzania, Rwanda, Burundi, Ethiopië, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Afrika, Egypte, Somalië, Zuid-Sudan, Zambia en Zimbabwe. Directe verbindingen vanuit Kampala naar Europa zijn de vluchten naar België, Turkije en Nederland. De directe verbinding Entebbe-Schiphol dient als hub voor verdere bestemmingen in Europa en richting de Verenigde Staten.
Zijn er op uitgaande vluchten, zowel passagiers- als cargovluchten, de juiste screeningsprotocollen in plaats om verspreiding te voorkomen? Zo nee, achten de gezondheidsinstanties dit niet nodig? Waarom niet?
Oeganda heeft de International Health Regulations (2005) van de WGO ondertekend. Onderdeel van het vliegveldprotocol in Kampala is het meten van de temperatuur en het invullen van een vragenlijst met contactgegevens. Uit een onderzoek van de International Organisation for Migration en the Centre for Disease Control begin deze week blijkt dat er nog te weinig screeningsprotocollen bestaan. Een verdere maatregel is het delen van de Ebola contactenlijst door de vliegveldautoriteiten, zodat «Ebola contacten» het land niet uit kunnen. Volgens de KLM contactpersoon in Kampala worden deze protocollen nu goed ingevoerd.
Bent u bekend met de kritiek op de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) van hulporganisaties zoals o.a. Artsen zonder Grenzen ten tijde van de ebola-uitbraak van 2013?4 Zo ja, kunt u aangeven wat de WGO sindsdien gedaan heeft deze kritiek mee te nemen in het bestrijdingsbeleid bij de huidige uitbraak?
Ja, het kabinet is bekend met de strekking van de kritiek op de WGO ten tijde van de Ebola uitbraak in 2014. Sinds 2016 kent de WGO een speciale operationele noodhulp afdeling en een Contingency Fund for Emergencies (CFE), zodat direct geld, menskracht en middelen beschikbaar zijn om op te treden. Hiermee is de WGO in staat binnen 24 uur noodhulp te verlenen. Het werk van de WGO in noodsituaties is geïnstitutionaliseerd op het hoofdkantoor, in regio’s en landenkantoren, waar noodhulpcoördinatoren en teams zijn aangesteld. De capaciteit van de WGO en snelheid van handelen in noodsituaties als deze is daarmee enorm verbeterd. Sinds 2019 heeft het noodhulpprogramma afdelingen voor zowel paraatheid als respons. Daarnaast heeft de WGO sindsdien een strategie ontwikkeld om de beschikbaarheid van testen, medicijnen en vaccins tijdens epidemieën te versnellen.
Zie verder het antwoord op vraag 8 over de respons ten aanzien van de Ebola uitbraak in Oeganda.
Klopt de bewering van de Oegandese Minister van Buitenlandse Zaken dat de WGO nauwelijks aanwezig is in Oeganda om de virusuitbraak in te perken? Zo ja, waarom is dit het geval? Zo nee, hoeveel capaciteit van de WGO is aanwezig en waarom wordt dit als voldoende geacht?
Het kabinet herkent zich niet in deze bewering. Ook heeft de Oegandese Minister van Buitenlandse Zaken zich niet specifiek uitgelaten over de aanwezigheid van de WGO in de gesprekken die hij gevoerd heeft op 17 oktober 2022 op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waar ook de Ebola uitbraak ter sprake kwam.
De eerstverantwoordelijke in Oeganda om de virusuitbraak in te perken en de openbare gezondheid te beschermen is de Oegandese overheid zelf. De WGO biedt daarbij ondersteuning. Ook geeft WGO wekelijks een briefing aan de ambassades over de situatie en geeft dagelijks epidemiologische gegevens door. Na de eerste gevallen van Ebola heeft de Executive Director Emergencies van de WGO Oeganda bezocht. Binnen enkele dagen zijn beschermende middelen en medicijnen geleverd en is er een Ebola bestrijdingsplan ontwikkeld. De technische teams en ondersteuning worden ingezet om capaciteit in de gezondheidszorg te versterken en de normale bezetting van 80 medewerkers in het Oegandese WGO kantoor op te schalen.
Bent u bereid om bij de WGO aan te dringen op meer hulp voor de getroffen regio’s?
Op dit moment is hier geen aanleiding voor. De Ebola uitbraak in Oeganda krijgt van de WGO al de hoogste prioriteit. Dit is nogmaals bevestigd in overleg tussen de directeur-generaal van de WGO en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 24 november jongstleden. Het CFE van de WGO, waar Nederland bijna 1,2 miljoen USD aan bijdroeg in 2022, is onmiddellijk gebruikt voor de eerste noden (zie beantwoording vraag 5). De WGO heeft ook een Ebola responsplan opgesteld voor de komende maanden met een budget van bijna 68 miljoen USD.
Zie verder de beantwoording vraag 9.
Heeft de WGO, in tegenstelling tot in 2013, een ad hoc actieplan paraat om de uitbraak direct in te dammen?
De WGO kreeg veel kritiek na de ebola-uitbraak in 2014 en heeft daarop hun respons op uitbraken herzien. Daarom is in 2016 een speciale tak van de WGO opgericht: World Health Emergency Programme (WHE), volledig gewijd aan de snelle respons uitbraken. Gemiddeld reageert het WHE op tientallen kleine en grote ziekte-uitbraken per maand, zoals cholera, ebola of het Marburg-virus. Onafhankelijke audits hebben getoond dat de WHE-tak goed functioneert en snel reageert.
Voor verschillende ziekte-uitbraken zijn richtlijnen en actieplannen ontwikkeld, zoals influenza, ebola en, sinds 2020, COVID-19. Deze actieplannen worden regelmatig herzien en geüpdatet op basis van nieuw onderzoek en inzichten over de aanpak van deze ziektes door de WGO en door landenteams. Niet alle ziektes zijn met elkaar te vergelijken, maar waar relevant is er cross-over van de geleerde lessen over de aanpak van ziekte-uitbraken.
Het kabinet ziet de WGO als een belangrijke organisatie in de mondiale gezondheidsarchitectuur voor pandemische paraatheid5. De COVID-19-pandemie heeft bestaande structuren en praktijken op de proef gesteld. Het kabinet ziet het dan ook als essentieel om zowel op Europees als mondiaal niveau mee te werken aan initiatieven om beter voorbereid te zijn op ernstige grensoverschrijdende gezondheidscrises. Nederland draagt proactief bij aan het duurzaam versterken van de pandemische paraatheid door waar mogelijk politieke, financiële, organisatorische steun en/of knowhow en expertise te leveren. In het geval van Ebola hebben zowel het Oegandese Ministerie van Gezondheid als de WGO in 2016 een Ebola responsplan ontwikkeld met prioritaire activiteiten en voor de recente uitbraak een Incident Management Team geactiveerd. De WGO ondersteunt o.a. de regionale en district gezondheidsteams op de meeste onderdelen, zoals op vroege identificatie en casemanagement, laboratoria, het opzetten van isolatietenten in ziekenhuizen, communicatie en informatie ter voorkoming van verspreiding, als wel het traceren van contacten. Een belangrijk onderdeel van dit Ebola responsplan is de versnelde ontwikkeling en gebruik van levensreddende medicijnen en vaccins in de Oegandese context, die voor deze variant van het virus nog in de testfase zitten.
Bent u bereid om samen met internationale partners te bezien welke hulp Nederland en de Europese Unie kunnen bieden, ook gezien de duidelijk uitgesproken zorgen van de Oegandese Minister van Buitenlandse Zaken over de ebola-uitbraak in de Tweede Kamer in de week van 17 oktober 2022?
Ja, de samenwerking tussen de internationale partners is al goed en men is alert op de uitbraak. In de «Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie 2023–2030: Samen zorgen voor gezondheid wereldwijd», zet Nederland juist ook in op het versterken van de mondiale gezondheidsarchitectuur en nationale gezondheidssystemen en benadrukt daarbij het belang om de internationale coherentie en multilaterale samenwerking te bevorderen. Tevens is een prioriteit het verbeteren van internationale pandemische paraatheid.
In dit kader vindt er veel informatie-uitwisseling en overleg tussen de overheid en de WGO plaats. Zoals eerder benoemd heeft de WGO uit het CFE direct de eerste kosten gedekt met ruim 2 miljoen USD voor Oeganda evenals 3 miljoen USD voor omliggende landen ter voorbereiding op een mogelijke verspreiding.
De recent gepubliceerde appeal op basis van het benodigde budget voor het responsplan heeft een financieringstekort van ± 58 miljoen USD. De WGO heeft een beroep gedaan op donoren om dit gat te dichten. Een aantal landen maar ook internationale partners en fondsen heeft al bijgedragen aan het appeal, zoals het Verenigd Koningrijk, het Internationale Rode Kruis (700.000 CHF) en ECHO (DG Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp; 3 miljoen EUR). Er zijn toezeggingen van het Central Emergency Response Fund (CERF) (1.6 miljoen USD) gedaan, waar Nederland de 4e donor van is. Nederland is een van de belangrijkste donoren van het CFE, het CERF en het Internationale Rode Kruis en draagt op deze wijze niet alle bij aan de financiering van het Ebola responsplan, maar heeft er zo ook voor gezorgd dat het plan meteen in werking kon treden.
Ook monitort het EU-Health Security Committee, waarin de Europese Commissie, relevante EU-agentschappen (o.a. ECDC) en lidstaten samenwerken, de situatie in Oeganda nauwgezet. De EU verkent verder wat voor aanvullende hulp er nodig is.
Bent u indien nodig bereid met partners per direct beschermende kleding en andere benodigde hulpmaterialen te sturen naar de getroffen regio’s?
Volgens de WGO is er geen behoefte aan het sturen van beschermende kleding en andere hulpmaterialen. De bevoorrading daarvan wordt door de WGO gecoördineerd en er is vooralsnog geen tekort. Er blijkt met name financiële ondersteuning nodig voor de uitvoering van het responsplan, zoals onder andere voor extra zorgpersoneel en voor de toepassing van werkzame medicijnen en vaccins.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
De modernisering van de Rijkswet op het Nederlanderschap |
|
Tunahan Kuzu (DENK), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Ruben Brekelmans (VVD), Agnes Mulder (CDA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met de volgende passage uit het regeerakkoord: «Voor mensen met een meervoudige nationaliteit die alleen de Nederlandse nationaliteit als enkelvoudige nationaliteit wensen maar hun andere nationaliteit(en) niet kunnen afstaan, ondersteunen we een privaatrechtelijk Nederlands register ongewenste nationaliteit»?
Ja, ik ben bekend met desbetreffende passage uit het coalitieakkoord.
Bent u bekend met de volgende passage uit het regeerakkoord: «De Rijkswet Nederlanderschap leidt in sommige situaties tot onwenselijke problemen. We herzien het automatisme waarbij Nederlanders met een meervoudige nationaliteit buiten het EU-grondgebied (na tien jaar) hun Nederlanderschap verliezen en maken het voor hen makkelijker het Nederlanderschap te behouden naast hun andere nationaliteit of, voor degenen die het na 1 april 2003 verloren, te herkrijgen»?
Ja, ik ben bekend met desbetreffende passage uit het coalitieakkoord.
Kunt u voor beide passages aangeven wanneer het kabinet verwacht het (wets)voorstel gereed te hebben? Bent u bereid deze voorstellen zo snel mogelijk af te maken?
De passage over het ondersteunen van een privaatrechtelijk register ongewenste nationaliteit betreft geen wetsvoorstel of actieve uitwerking van het Kabinet. Het betreft het voornemen om, wanneer een maatschappelijk initiatief voor een privaatrechtelijk register wordt opgepakt, dit als overheid te ondersteunen. De precieze vorm van ondersteuning hangt af van een eventueel initiatief en de behoeften daarbij.
Een verkenning naar een Register Ongewenste Nationaliteit komt voort uit een viertal moties van Kamerlid Belhaj (D66) c.s. Deze moties zijn ingediend op 4 februari 2021 als vervolg van de initiatiefnota van Kamerlid Paternotte (D66) «Bescherm Nederlanders met een ongewenste tweede nationaliteit». Aanleiding van deze initiatiefnota was het Manifest «Keuzevrijheid in nationaliteit», aangeboden aan de Tweede Kamer, opgesteld door twaalf Nederlanders met een tweede Marokkaanse nationaliteit
Naar aanleiding en ter uitvoering van de motie Belhaj en Peters1, heeft het Ministerie van BZK een klankbordgroep samengesteld die de mogelijkheden voor een register ongewenste nationaliteit heeft onderzocht. Op 9 mei jl. is de Kamer geïnformeerd2 over o.a. het advies van de klankbordgroep en het standpunt van het Kabinet met betrekking tot het register. In deze brief staat dat vanuit de klankbordgroep, de aanbeveling is gekomen voor een publiekrechtelijk register. Vanuit de overheid wordt een publiekrechtelijke register echter niet als wenselijk gezien, vooral omdat er geen enkel recht aan kan worden ontleend, het de ervaringen/problemen die betrokkenen ervaren niet oplost en de overheid deze gegevens niet nodig heeft. Daarnaast dient de overheid voorzichtig om te gaan met persoonsgegevens.
Sinds de vorige Kamerbrief zijn er vervolggesprekken geweest met een deel van de initiatiefnemers van het Manifest «Keuzevrijheid in nationaliteit», onder andere over de (on)mogelijkheden van een register en het (onderliggende) doel van een register. De Kamer zal op korte termijn met een Kamerbrief over de uitkomsten van die gesprekken en de kabinetsinzet op het thema ongewenste tweede nationaliteit worden geïnformeerd.
Antwoord op vragen 3 en 4 bij passage coalitieakkoord vraag 2
De afspraak uit het coalitieakkoord tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: RWN) bevat twee onderdelen. Enerzijds is beoogd het automatisme te herzien waarmee het Nederlanderschap verloren gaat na een verblijf van dertien jaar3 buiten het Koninkrijk en het gebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is.4 Anderzijds wordt het mogelijk het Nederlanderschap te herkrijgen als dat na 1 april 2003 op deze grond verloren is gegaan.
Ik bereid een wetsvoorstel voor dat de Rijkswet op het Nederlanderschap op deze twee onderdelen wijzigt. Daarin wordt de verliesregeling in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, RWN zodanig gewijzigd dat het daarin opgenomen automatisme wordt herzien. Tevens wordt een nieuw optierecht geïntroduceerd waarmee het Nederlanderschap kan worden herkregen als dat na 1 april 2003 verloren is gegaan als gevolg van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, RWN. Ik streef ernaar een conceptwetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2023 in (internet)consultatie te geven.
Bent u bereid een eerste interpretatie te geven van de onder vraag 1 en 2 genoemde passages uit het regeerakkoord?
Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden?
Bij deze ontvangt u de beantwoording.