Het bericht dat een Hamas-fan die betrokken was bij de terreuraanval van 7 oktober opduikt bij een pro-Palestijnse sit-in Amsterdam |
|
Geert Wilders (PVV), Marina Vondeling (PVV) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Foort van Oosten (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekent met het bericht «Hamas-fan die bij bloedbad 7 oktober was duikt op bij sit-in Amsterdam»?1
Hoe is het mogelijk dat Al-Khatib die eigenhandig het geweld tijdens de terreuraanval van 7 oktober 2023 filmde, het moorden toejuichte en die Hamas openlijk verheerlijkt Nederland fluitend is binnengelopen zonder dat iemand hem tegenhield?
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat een gevaarlijke Hamas-terrorist hier vrij rondloopt en mee kan doen aan antisemitische demonstraties? Zo nee, waarom niet?
Wat is de nationaliteit en verblijfsstatus van Al-Khatib? Is hij op dit moment nog in Nederland? Zo ja, waarom is deze terroristenlover niet allang aangehouden en het land uitgegooid?
Hoeveel Hamas-aanhangers en terroristen lopen er op dit moment nog meer ongehinderd rond in Nederland? Graag een exact aantal en hun status.
Deelt u de conclusie dat onze open grenzen een levensgevaarlijke uitnodiging is voor islamitisch terrorisme en dat dit beleid direct moet stoppen?
Bent u eindelijk bereid de grenzen te sluiten voor asielzoekers en immigranten uit islamitische landen? Zo nee, waarom niet?
Het bericht dat 10 procent van de gevangenen ongewenst vreemdeling is. |
|
Marina Vondeling (PVV) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Arno Rutte (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Bijna 10% van alle gevangenen is vreemdeling zonder geldige verblijfsstatus: 800 gedetineerden kosten tonnen per dag»?1
Hoe is het mogelijk dat deze vreemdelingen wel eenvoudig ons land binnen kunnen komen, maar het u niet lukt om ze na criminele feiten ons land weer uit te zetten?
Hoeveel criminele vreemdelingen met en zonder geldige verblijfsstatus die eigenlijk in de cel of een tbs-kliniek hadden moeten zitten lopen er vrij rond?
Wat is de exacte dagelijkse kostprijs per illegale gedetineerde, en wat is het totale bedrag dat deze 800 illegale gedetineerden de Nederlandse samenleving jaarlijks kosten? Graag een gedetailleerde berekening, inclusief gratis juridische bijstand, dagprogramma’s, medische zorg en alle overige uitgaven?
Hoeveel van deze 800 illegale gedetineerden komen uit islamitische landen, en hoeveel hebben een asielachtergrond? Wilt u dit exact uitsplitsen per land van herkomst en misdrijf?
Deelt u de mening dat het falende asiel- en migratiebeleid direct verantwoordelijk is voor deze oververtegenwoordiging van illegalen in onze gevangenissen? Bent u bereid om direct de grenzen te sluiten voor asielzoekers en immigranten uit islamitische landen? Zo nee, waarom niet?
Het bericht 'Het kabinet wil twee Afghaanse vrouwen terugsturen ondanks vrouwonvriendelijk bewind van de Taliban' |
|
Anne-Marijke Podt (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Het kabinet wil twee Afghaanse vrouwen terugsturen ondanks vrouwonvriendelijk bewind van de Taliban»?1
Bent u bekend met de recente verklaring van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, waarin hij oproept om de gedwongen terugkeer van Afghaanse vluchtelingen en asielzoekers onmiddellijk stop te zetten en waarschuwt voor een mensenrechtencrisis waarin hij wijst op willekeurige arrestaties, bedreigingen van teruggekeerde Afghanen en de ernstige onderdrukking van vrouwen en meisjes, die vrijwel volledig zijn uitgesloten van onderwijs, werk en deelname aan het openbare leven?
Hoe beoordeelt u deze oproep in relatie tot het Nederlandse beleid om Afghaanse vrouwen uit te zetten naar Afghanistan?
Deelt u de mening dat het feit dat iemand «niet verwesterd» is, geenszins betekent dat diegene geen gevaar loopt of niet het recht heeft om bescherming te vragen tegen onderdrukking of geweld tegen vrouwen?
Op welke wijze waarborgt de IND dat vrouwen die tegen hun wil naar Afghanistan worden teruggestuurd, daar veilig kunnen terugkeren?
Deelt u de mening dat het tegenstrijdig is om enerzijds Afghanistan internationaal ter verantwoording te roepen voor de schending van vrouwenrechten, maar anderzijds Afghaanse vrouwen vanuit Nederland terug te sturen naar datzelfde regime dat structureel alle vormen van vrijheid en veiligheid ontneemt?
Bent u bereid het besluit in deze zaak te heroverwegen, gelet op de uitspraak van de rechtbank Den Haag waarin het oordeel van de IND is verworpen?
De inzet van sport en bewegen in de aanpak preventie en weerbaarheid jongeren |
|
Michiel van Nispen |
|
Judith Tielen (VVD), Foort van Oosten (VVD) |
|
Deelt u de analyse dat sport en bewegen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van veiligheid en leefbaarheid in wijken en bij de aanpak om te voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden?
In hoeverre en op welke manier wordt de preventieve werking van sport en bewegen op dit moment benut binnen de lerende aanpak van het brede netwerk Preventie met Gezag?1
Bent u bereid om expliciet te kijken naar hoe sport en bewegen als onderdeel van de sociale basis kan bijdragen aan het voorkomen van jeugdcriminaliteit, als aanvulling op de bestaande aanpak?
Zijn het Ministerie van VWS en de bestaande sport- en beweegprogramma’s betrokken bij de aanpak van jeugdcriminaliteit en het versterken van weerbaarheid van jongeren? Zo ja, op welke manier? Zo nee, bent u bereid deze bij deze aanpak te betrekken?
Bent u bereid om u ervoor in te zetten om sport en bewegen meer te betrekken bij de preventieve aanpak van veiligheidsproblemen? Zo ja, welke stappen gaat u daarvoor zetten? Zo nee, waarom niet?
De stand van zaken bij de aanpak van speculatieve grondhandel |
|
André Flach (SGP) |
|
Eelco Heinen (minister financiën, minister economische zaken) (VVD), Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Maatschappelijke en juridische ontwikkelingen bij de windhandel in opgeknipte agrarische percelen»?1
Waarom is de Kamer nog steeds niet geïnformeerd over de uitkomst van het toegezegde ambtelijke onderzoek naar de aanpak van speculatieve grondhandel?2
Wat is de stand van zaken van het genoemde ambtelijke onderzoek? Wanneer wordt de uitkomst met de Kamer gedeeld?
Deelt u de analyse dat het voor consumenten niet eenvoudig is om een gesloten koopovereenkomst voor opgeknipte landbouwpercelen ontbonden te krijgen en verhaal te halen?
Deelt u de analyse dat het versnipperen van eigendomsrechten van landbouwpercelen onwenselijk is vanuit het oogpunt van gebiedsontwikkeling?
Kunt u, zowel kwalitatief als kwantitatief, de gevolgen van de geschetste speculatieve grondhandel voor de woningbouw duiden?
Hoe waardeert u de analyse van het Kadaster dat de windhandel leidt tot vervuiling van kadastrale registers, omdat voorlopige grensaanduidingen bij transacties niet opgevolgd worden door definitieve grensvaststellingen, en dat percelen hiermee de facto onverkoopbaar worden en geen rechten als overpad, erfpacht en opstal gevestigd kunnen worden?
Hoe waardeert u de constatering dat de rechtspraak, de rechtswetenschap en de rechtspraktijk inmiddels het standpunt inneemt dat het aanbieden van opgeknipte kavels landbouwgrond voor handelaren een vergunningplichtige activiteit in het kader van de Wet financieel toezicht is? Wat betekent dit voor de opstelling van de Autoriteit Financiële Markten (AFM)?
Hoe waardeert u de in het artikel genoemde voorstellen: een vergunningplicht in het kader van de Wet financieel toezicht, inzet van notarissen om oorspronkelijke verkoopprijzen te vermelden en de inzet van het Kadaster om voor kleine agrarische percelen een uitmeting van de grenzen te vereisen?
Hoe wilt u op korte termijn ongewenste speculatieve grondhandel inperken? Wat verwacht u daarbij concreet van betrokken partijen als de AFM, het notariaat en het Kadaster?
Het bericht 'Bijna 60 miljoen voor passend onderwijs ligt nog op de plank' |
|
Lisa Westerveld (GL) |
|
Becking |
|
|
|
|
Wat vindt u ervan dat de financiële reserves van samenwerkingsverbanden passend onderwijs weer zijn toegenomen, zoals blijkt uit de analyse van de Algemene Onderwijsbond?1
Was het bij u bekend dat de financiële reserves weer zijn toegenomen? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de antwoorden op eerdere Kamervragen waarin u aangeeft dat is gewerkt aan «het afbouwen van reserves»?2
Hoe kan het dat samenwerkingsverbanden aan u vertelden verder «in te teren op hun eigen vermogen» terwijl dit juist is toegenomen, wat is de verwachting voor komende jaren en wanneer denkt u dat de bovenmatige financiële reserves besteedt worden aan waar ze voor zijn bedoeld, namelijk passend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen?
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat de rechter een streep heeft gezet door de financiële sanctie die uw voorganger eerder aan samenwerkingsverbanden heeft opgelegd terwijl deze maatregel volgens uw voorganger de beste manier was om uitvoering te geven aan de breed gesteunde motie om te hoge financiële reserves omlaag te brengen?3
Wat zegt het gegeven dat het al jaren niet lukt om de financiële reserves omlaag te brengen, ondanks dat de Staatssecretaris én de Tweede Kamer hierop aandringen, volgens u over de sturing op het stelsel en moet hierin iets veranderen wat u betreft?
Bent u het eens dat het – mild gezegd – teleurstellend is dat ruim tien jaar na de invoering van passend onderwijs alle doelen verder weg liggen dan ooit en bent u het eens dat het stelsel de opstartfase voorbij is? Zo ja, bent u ook bereid om grondig te analyseren of het huidige bestuurlijke stelsel in bestuurlijke en rechtmatige zin voldoet?
Bent u het eens dat het niet is uit te leggen dat er 60 miljoen financiële reserve is bij samenwerkingsverbanden, maar initiatieven die thuiszitters helpen om school weer op te pakken in financiële nood zitten vanwege een gebrek aan financiën? Zo ja, ziet u een mogelijkheid om met samenwerkingsverbanden afspraken te maken om een deel van hun eigen vermogen uit te keren aan bewezen effectieve initiatieven? Zo nee, waarom niet?
Hoe heeft u de gehoor gegeven aan de toezegging uit het 2024 om de samenwerkingsverbanden op te roepen om onbenutte reserves en het geld dat bestemd is voor speciale ondersteuning te besteden aan de leerlingen die dat nodig hebben, waaronder aan programma’s voor leerlingen met autisme?4
Is er inmiddels een goed beeld van het aantal thuiszitters per samenwerkingsverband? Zo nee, wanneer ontvangt de Kamer dit overzicht?
Krijgt de Onderwijsinspectie iedere drie maanden een overzicht van het aantal thuiszitters van de samenwerkingsverbanden? Zo ja, waarom is dit geen openbare informatie? Zo nee, waarom staat het dan op de website?5
In uw antwoord op eerdere Kamervragen gaf u aan doorlopend met samenwerkingsverbanden in gesprek te zijn over afspraken om thuiszitters terug te dringen, wat is hier concreet afgesproken en met welk resultaat?6
Seksueel misbruik in de Gehandicaptenzorg |
|
Lisa Westerveld (GL) |
|
Nicki Pouw-Verweij (BBB) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het item van Pointer van 1 november jl. over een veroordeelde zedendelinquent die toch zijn beroep als verpleegkundige kon blijven uitoefenen?1 Wat is uw reactie op deze uitzending?
Deelt u de mening dat het zeer zorgwekkend is dat iemand die tijdens zijn opleiding tot verpleegkundige een persoon met een beperking seksueel heeft misbruikt, waarna door de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) is geconstateerd dat er sprake is van een situatie die voor de veiligheid van patiënten of de zorg een ernstige bedreiging kan betekenen, toch het beroep kan blijven uitoefenen?
Deelt u de mening dat het zeer zorgwekkend is dat er wettelijke mogelijkheden bestaan voor personen die zedendelicten hebben gepleegd, in het bijzonder zedendelicten waarbij personen in een kwetsbare positie zijn betrokken, om vervolgens aan de slag te gaan in sectoren zoals de gehandicaptenzorg, waarbij zij verantwoordelijk zijn voor de zorg van vaak kwetsbare mensen?
Hoe reflecteert u op het feit dat het tuchtcollege geen mogelijkheden heeft voor het opleggen van een beroepsverbod indien het zedendelict heeft plaatsgevonden voor de BIG-registratie?
Bent u bereid om dit gat in de huidige wet- en regelgeving te dichten? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u hiervoor? Zo nee, waarom niet?
Hoe reflecteert u op de oproep van meerdere zorgopleidingen om de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te verplichten in de hele zorgsector?
Herkent u het beeld dat iedere opleiding anders omgaat met verdenkingen en veroordelingen van studenten? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om hierbij heldere richtlijnen te creëren? Wie is daar volgens u voor verantwoordelijk?
Welke waarborgen bestaan er momenteel om erop toe te zien dat er tijdig wordt ingegrepen bij (vermoedens van) misbruik binnen de gehandicaptenzorg?
Kunt u een recent overzicht geven van de meldingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan bij de IGJ over (seksueel) misbruik binnen de verschillende zorgsectoren?
Wat is er sinds 2023 gedaan om de motie Westerveld uit te voeren waarin wordt gevraagd om gespecialiseerde vertrouwenspersonen vaker langs te laten gaan bij mensen met een beperking?2 Hoeveel extra personen zijn er opgeleid?
Bent u bereid om eindelijk de motie Westerveld c.s.3 uit 2023 uit te voeren waarin de regering wordt verzocht om het aantal inspecteurs voor de gehandicaptenzorg uit te breiden, eventueel door een herprioritering binnen de IGJ, zodat er proactief toezicht gehouden kan worden op alle intramurale gehandicaptenzorg en pgb-wooninitiatieven?
Het artikel 'Scholen gaan zelf boeken maken: 'Beter, goedkoper, en duurzamer'' |
|
Marleen Haage (PvdA), Lisa Westerveld (GL) |
|
Becking |
|
|
|
|
Hoe beoordeelt u het initiatief van het Nederlandse Onderwijsinstituut (Neon), dat tot doel heeft schoolboeken beter, goedkoper en duurzamer te maken?1
Alle initiatieven die tot doel hebben om leermiddelen beter, goedkoper en duurzamer te maken juich ik van harte toe. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het bieden van kwalitatief goed onderwijs en ontvangen hiervoor bekostiging. Het is aan scholen om op basis van hun onderwijskundige visie en leerlingpopulatie de optimale leermiddelenmix samen te stellen. Het is aan aanbieders om leermiddelen te bieden die passen bij de vraag en behoeften van scholen. Ik vind het belangrijk dat de leermiddelenmarkt goed functioneert en scholen kunnen kiezen uit een pluriform aanbod van kwalitatief goede en betaalbare leermiddelen. Wanneer een nieuw initiatief als Neon kan bijdragen aan een goede leermiddelenmix, dan is dit een goede ontwikkeling voor scholen.
Kunt u inzicht geven over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie van het lid Haage, waarin de regering wordt verzocht in overleg te treden met educatieve uitgeverijen en het aantal wegwerpboeken drastisch te verminderen? Bent u voornemens om het initiatief van Neon te betrekken bij de uitvoering van deze motie? Ziet u een rol voor het Ministerie van Onderwijs. Cultuur en Wetenschap (OCW) bij verdere ontwikkeling van dit initiatief?2
Ik ben in overleg met de branchevereniging van educatieve uitgevers (MEVW) met betrekking tot de uitvoering van de motie van het lid Haage3, de motie van het lid Oostenbrink4 en de motie van de leden Rooderkerk en Soepboer5, die in het tweeminutendebat Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs zijn aangenomen. Uw Kamer ontvangt voor de begrotingsbehandeling een brief met de stand van zaken. Daarin zal ik ook het initiatief van Neon betrekken.
Ik volg de ontwikkelingen rond Neon met interesse en ben met hen in gesprek. Neon bevindt zich nog duidelijk in de startfase en is het initiatief volop in ontwikkeling. Naar verwachting worden de eerste methodes in 2027 opgeleverd en kan dan worden gekeken naar de daadwerkelijke eerste resultaten en impact.
Hoe beoordeelt u het verschil in jaarlijkse kosten per leerling tussen het model van Neon (circa € 20 tot € 30 per leerling) en de huidige gemiddelde kosten van ongeveer € 340 per leerling? Kunt u inzichtelijk maken wat de mogelijke financiële besparing voor het Ministerie van OCW zou zijn indien alle scholen zouden overstappen op een non-profitorganisatie met vergelijkbare prijzen als Neon?
Neon bevindt zich in de opstartfase. Het onderwijs is erbij gebaat als Neon met de schoolbesturen in de coöperatie een propositie ontwikkelt die goed aansluit bij de behoeften van scholen met betrekking tot de prijs, kwaliteit, flexibiliteit en duurzaamheid.
Scholen zijn vrij in hun keuze voor leermiddelen. Schoolbesturen ontvangen een basisbekostiging waarmee zij het onderwijs kunnen organiseren. Hier valt ook de aanschaf van leermiddelen onder. Er is dus geen separaat budget voor leermiddelen.
Hoe kijkt u aan tegen de positie van educatieve uitgeverijen met een winstoogmerk ten opzichte van een non-profitmodel zoals dat van Neon? Acht u het huidige model nog steeds wenselijk, waarbij publiek geld via de aanschaf van leermiddelen bij commerciële uitgevers terechtkomt, waarvan de winsten uiteindelijk naar aandeelhouders vloeien?
Ik vind het belangrijk dat scholen voldoende te kiezen hebben. Nieuwe toetreders in de markt zorgen voor een breder aanbod. Het is aan scholen om een heldere vraag te formuleren, op basis waarvan aanbieders een kwalitatief goed, pluriform en betaalbaar aanbod kunnen ontwikkelen.
De zorgen over de betaalbaarheid van leermiddelen hebben mijn aandacht. Zo heb ik KPMG onderzoek6 laten doen naar de prijzen, kosten en winstmarges van leermiddelen en ben ik in gesprek met scholen en uitgevers over de uitvoering van de eerder genoemde moties. Ik zal uw Kamer daar voor de begrotingsbehandeling over informeren.
Hoe beoordeelt u het idee van Neon om leraren meer invloed te geven op het samenstellen van hun eigen lesmethoden? Denkt u dat dit kan bijdragen aan een groter gevoel van professionele autonomie, waarvan leraren nu vaak aangeven dat zij dit in hun werk missen?
Ja, ik denk dat de professionele autonomie van leraren toeneemt als zij meer invloed hebben op het samenstellen van hun eigen lesmethoden. Dit is één van de doelen van het programma Impuls Open Leermateriaal, waarmee ik scholen ondersteun.
Hoe borgt u de kwaliteit van de leermiddelen van nieuwe toetreders tot de schoolboekenmarkt?
Leermiddelen leveren, naast leraren, een cruciale bijdrage aan het leerproces. Ik wil de kwaliteit van leermiddelen bevorderen door een kwaliteitsalliantie en een landelijk kwaliteitskader voor leermiddelen. Hierover ben ik in gesprek met het onderwijs, ouders, leerlingen, experts en aanbieders van lesmateriaal, waaronder nieuwe toetreders als Neon. Het is mijn streven dat leermiddelen van alle aanbieders kwalitatief goed zijn en dat het kwaliteitskader hen helpt om dat te realiseren. Ik informeer uw Kamer voor de begrotingsbehandeling over de stand van zaken.
Ernstig dierenleed bij transporten van honderdduizenden zieke en kwetsbare biggetjes naar Zuid-Europa |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Femke Wiersma (minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (BBB) |
|
|
|
|
Heeft u de uitzending van Nieuwsuur gezien en de beelden die zijn gemaakt door Stichting Eyes on Animals, waarin transporten van zieke en kwetsbare biggetjes van Nederland naar Zuid-Europa zijn gevolgd – een lot dat jaarlijks honderdduizenden biggetjes moeten ondergaan alleen maar omdat het goedkoper is om de dieren daar te slachten?1
Hoe beoordeelt u deze beelden?
Wat vindt u ervan dat kwetsbare biggetjes met afwijkingen, zoals breuken, groeiproblemen, aangebeten oren of abcessen, vanwege economische belangen op jonge leeftijd op transport worden gezet naar slachthuizen in Kroatië, Italië en Spanje?
Bent u ermee bekend dat deze transporten 18 tot 24 uur duren, de zieke en kwetsbare biggetjes gedurende de hele reis in overvolle vrachtwagens verblijven en geen toegang hebben tot voedsel en geen of zeer beperkte toegang tot water?
Heeft u ervan kennisgenomen dat de onderzoekers van Eyes on Animals hebben waargenomen dat biggetjes in de vrachtwagens wanhopig naar water zoeken, zoveel honger hebben dat ze het zaagsel eten en over elkaar heen lopen? Wat vindt u hiervan?
Bent u ermee bekend dat de voorzitter van de Productenorganisatie Varkenshouderij (POV) in reactie op de beelden liet weten «niets schokkends» te hebben gezien?
Heeft u kennisgenomen dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) juist stelt dat op de beelden overtredingen te zien zijn, zoals dat varkens met grote abcessen in overvolle transportwagens worden getransporteerd, met het risico dat andere varkens op deze abcessen trappen of liggen, wat voor het dier zelf zeer pijnlijk is?
Hoe verklaart u dat de varkenssector zelf zegt niets schokkends op de beelden te zien en daarmee aangeeft dat de praktijken op deze beelden normaal zijn, terwijl de NVWA juist aangeeft dat er sprake is van overtredingen van de transportwetgeving?
Bent u bereid om de varkenssector te corrigeren en erop te wijzen dat er wel degelijk schokkende en onacceptabele praktijken te zien zijn op de beelden? Zo nee, waarom niet?
Heeft u gezien dat de NVWA, vanwege gebrek aan capaciteit, de varkenssector zelf heeft gevraagd om een goede voorselectie te doen van de biggen die op transport worden gezet?
Vindt u dit een verstandig besluit, aangezien de sector zelf aangeeft van mening te zijn dat dit dierenleed niet schokkend is, en dit weinig vertrouwen schept dat zij zelf streng zullen toezien op dierenwelzijn?
Kunt u aangeven welke sancties of maatregelen de NVWA heeft opgelegd aan de transportbedrijven en varkenshouderijen naar aanleiding van de overtredingen die in beeld zijn gebracht door Eyes on Animals?
Hoe verklaart u dat ondanks het toezicht en de regelmatige berichtgeving over het structurele dierenleed bij diertransporten, ernstige overtredingen blijven plaatsvinden?
Bent u bereid om de omvang van de varkenssector aan te passen op de toezichtcapaciteit van de NVWA, zodat de NVWA wel ordentelijk toezicht kan houden op het welzijn van dieren en daarmee kan voorkomen dat dit ernstige lijden blijft plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Wat vindt u ervan dat Nederland actief een systeem in stand houdt waarin jonge dieren die ziek en kwetsbaar zijn honderden of zelfs duizenden kilometers worden vervoerd om te worden geslacht in andere landen omdat dit daar iets goedkoper is, met grote gevolgen voor het welzijn van de dieren zelf?
Kunt u bevestigen dat de Kamer de regering al jarenlang oproept om diertransporten drastisch in te perken, waaronder een verbod op transporten die langer dan zes uur duren, een forse daling van het aantal diertransporten, geen diertransporten naar landen buiten Europa, een verlaging van de maximumtemperatuur en een einde aan transporten op zee (Kamerstuk 36 755, nr. 31, Kamerstuk 28 286, nr. 1348, Kamerstuk 21 501-32, nr. 1605 en Kamerstuk 21 501-32, nr. 1507)?
Klopt het dat het hoogst onzeker is dat de herziening van de Europese Transportverordening gaat voldoen aan de kaders die zijn gesteld door de Kamer, zoals verwoord in deze verschillende aangenomen moties, en dieren op transport naar verwachting ernstig zullen blijven lijden?
Bent u bereid om deze beelden persoonlijk aan de Europese Commissie en de landbouwministers van andere lidstaten te laten zien met daarbij de klemmende oproep om dergelijke transporten te verbieden? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het de taak is van de Minister die verantwoordelijk is voor dierenwelzijn om maatregelen te treffen als blijkt dat dieren in de veehouderij structureel lijden en de huidige wetgeving en handhaving onvoldoende is om hier een einde aan te maken? Zo nee, waarom niet?
Wat gaat u zelf op de korte termijn doen om een einde te maken aan het lijden van deze biggetjes, aangezien we weten dat wachten op wetgeving vanuit de Europese Unie naar alle waarschijnlijkheid niet gaat leiden tot een fatsoenlijke bescherming van dieren en een einde aan dit structurele leed?
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Landbouwgif in populaire snoepgroenten voor jonge kinderen |
|
Ines Kostić (PvdD) |
|
Femke Wiersma (minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (BBB) |
|
|
|
|
Heeft u de uitzending gezien van KASSA over pesticiden in populaire snoepgroenten voor jonge kinderen?1
Deelt u de bezorgdheid van toxicoloog Scheepers van de Radboud Universiteit over de door Pesticide Action Network Netherlands (PAN-NL) gevonden hormoonverstorende en voor de voorplanting giftige pesticiden in deze producten?
Kunt u bevestigen dat jonge kinderen extra gevoelig zijn voor blootstelling aan gif, omdat hun lichaam (met name hersenen, hormoonstelsel, immuunsysteem en voortplantingsorganen) nog in volle ontwikkeling zijn? Zo nee, op welk concreet recent wetenschappelijk onderzoek baseert u zich dan?
Klopt het dat op basis van twee adviezen van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding nog steeds twijfel bestaat over de adequaatheid van de bestaande waarden voor de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) van landbouwgiffen en residuen, met het oog op de bescherming van de gezondheid van zuigelingen en peuters, zoals in de richtlijn 2006/125/EG is vermeld?
Klopt het dat voor een potje voeding voor een peuter van drie jaar een pesticidenorm is gesteld van maximaal 0,01 milligram per kilogram op basis van deze zorgen over pesticiden?
Klopt het dat op verse snoepgroente, veel gegeten in die leeftijd, tot wel soms 10 milligram per kilogram of meer residu (MRL) van bepaalde pesticiden mag zitten, dus 1000 keer zoveel?
Kunt u bevestigen dat het schadelijk effect van een residu op een verse snoeptomaat hetzelfde is als dezelfde hoeveelheid residu op een tomaat in een potje peutervoeding? Zo nee, waarom niet en op welk concreet recent wetenschappelijk onderzoek baseert u zich dan op?
Bent u bereid wetgeving hierop aan te passen zodat voor specifieke producten die gericht zijn op kinderen altijd deze veilige «babynorm» geldt? Zo nee, waarom niet en op welk concreet recent wetenschappelijk onderzoek baseert u zich dan op?
Indien u hier niet toe bereid bent, bent u dan bereid met supermarkten afspraken te maken zodat zij voor deze producten deze veilige norm hanteren bij hun inkoopbeleid? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid jonge ouders en zwangere vrouwen te adviseren zoveel mogelijk gebruik te maken van onbespoten of biologische producten? Zo nee, waarom niet en waarom laat u ouders en kinderen bewust extra risico lopen met hun gezondheid?
Klopt het dat de Europese Commissie (EC), het Europees parlement en de lidstaten al in 2009 overeenkwamen dat er een uitfasering moest komen op hormoonverstorende pesticiden, behoudens enkele uitzonderingen, gezien hun mogelijke langdurige en onherstelbare schadelijke effecten, zelfs bij een lage blootstelling?
Kunt u aangeven voor hoeveel van de als hormoonverstorend geclassificeerde pesticiden de toelating sindsdien is ingetrokken en hoeveel nog steeds een toelating hebben in Nederland?
Kunt u aangeven wat de meest voorkomende redenen zijn dat bepaalde als hormoonverstorend geclassificeerde stoffen nog steeds een toelating hebben?
Kunt u deze redenen afwegen tegen de risico’s voor de gezondheid voor onder andere jonge kinderen en daarbij aangeven of u het terecht vindt dat deze stoffen nog steeds zijn toegelaten?
Wat vindt u ervan dat er meerdere pesticiden met PFAS in snoepgroenten voor kinderen zijn gevonden?2 3
Kunt u bevestigen dat kinderen een lager lichaamsgewicht hebben, waardoor ze sneller te veel PFAS binnenkrijgen en dit ertoe kan leiden dat het immuunsysteem minder goed werkt?
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat de gezondheid van kinderen in gevaar wordt gebracht doordat ze groenten eten die zijn bespoten met pesticiden met PFAS? Zo nee, waarom niet?
Bent u ermee bekend dat Denemarken onlangs heeft besloten om de toelating van 23 landbouwgiffen in te trekken omdat ze PFAS bevatten?4
Is er verschil in de feitelijke situatie tussen Nederland en Denemarken waarom in Denemarken een verbod op pesticiden met PFAS wel als wenselijk en haalbaar is beoordeeld door de regering en in Nederland (vooralsnog) niet?
Bent u bereid om alsnog op zeer korte termijn het besluit van Denemarken te volgen en de toelating van pesticiden met PFAS zo snel mogelijk in te trekken? Zo nee, waarom niet?
Wat vindt u ervan dat op de Nederlandse snoeppaprika’s van Lidl een verdacht reprotoxische pesticide werd gevonden (spirotetramat) die in Nederland verboden is in de paprikateelt? Hoe verklaart u dit?
Hoeveel van de duizenden inspecties pesticiden die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) jaarlijks doet, zijn de afgelopen vijf jaren gedaan bij snoepgroenten, welke stoffen zijn gevonden en hoeveel keer werd de «babynorm» van 0,01 milligram per kilogram overschreden, graag per jaar uitgesplitst?5
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Het rapport ‘Onbekend talent op de arbeidsmarkt: Monitor ‘Toegankelijkheid, inclusie en de arbeidsmarkt 2025’ |
|
Daan de Kort (VVD) |
|
Jurgen Nobel (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het rapport «Onbekend talent op de arbeidsmarkt: Monitor «Toegankelijkheid, inclusie en de arbeidsmarkt 2025» Zo ja, wat is uw reactie op dit rapport?1
Wat is uw reactie op het feit dat de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking gemiddeld dertig procentpunt lager ligt dan die van mensen zonder beperking? Welke initiatieven zijn er al om dit percentage te verhogen?
Wat vindt u van het feit dat in het «typische» Nederlandse midden- en kleinbedrijf (mkb) met minder dan tien medewerkers geen persoon met een beperking in dienst heeft? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het ook voor mkb’ers aantrekkelijk wordt om mensen met een beperking aan te nemen in hun bedrijf?
Behalve de lage arbeidsparticipatie van mensen met een beperking laat het rapport ook zien dat mensen met een beperking nauwelijks doorgroeien naar managementfuncties binnen een bedrijf. Deelt u de mening dat ook dit probleem aangepakt moet worden?
Hoe worden bedrijven op dit moment aangemoedigd om in hun toekomstplannen ook concrete plannen te hebben om de toegankelijkheid en inclusiviteit voor medewerkers met een beperking te verbeteren in de komende één tot drie jaar?
Wat kan de overheid nog meer doen om de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking of ondersteuningsbehoefte binnen de overheid zelf te verbeteren? Om zo ook het goede voorbeeld te geven richting het bedrijfsleven.
Het onderzoek laat zien dat er nog veel onbekendheid is wat betreft regelingen en ondersteuningsmaatregelen zoals loonkostensubsidie of de no-risk polis. Ziet het kabinet kansen om die regelingen beter te verspreiden, bijvoorbeeld door een nationale campagne?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat het voor bedrijven aantrekkelijker en ook eenvoudiger wordt om ««de eerste werknemer met een beperking»» aan te nemen? Aangezien het onderzoek laat zien dat dit voor veel bedrijven de grootste drempel is.
Onderschrijft het kabinet de verdere conclusies en aanbevelingen uit het rapport?
Opgelegde dwangsommen voor het niet halen van klimaatdoelen uit het Klimaatfonds betalen |
|
Christine Teunissen (PvdD) |
|
Sophie Hermans (minister klimaat en groene groei, minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de berichten dat de staat voorbereidingen treft om noodmaatregelen te nemen om de CO2-uitstoot snel te verminderen, met hoge kosten tot gevolg, en dat de kosten daarvoor, en mogelijke dwangsommen, uit het Klimaatfonds zullen worden betaald?1 2
Ja.
Hoeveel geld uit het Klimaatfonds is tot nu toe besteed aan uitgaven die niet bijdragen aan het verminderen van de uitstoot, zoals het verlagen van de energierekening en het compenseren van fossiele subsidies?
Conform de Tijdelijke wet Klimaatfonds dienen middelen uit het fonds uitgegeven te worden aan additionele maatregelen die bijdragen aan het behalen van de reductiedoelstellingen in de Klimaatwet, de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening, economie en samenleving en een rechtvaardige klimaattransitie. Dit is ook het uitgangspunt voor het huidige kabinet. Middelen zijn bedoeld voor maatregelen binnen het klimaat- en energiedomein, waarbij de scope breder is dan puur CO2-reductie. Ook andere belangen tellen mee die de transitie vooruit helpen. Het is belangrijk dat er draagvlak blijft voor klimaat- en energiebeleid en dat burgers en bedrijven niet worden geconfronteerd met (te) hoge energiekosten. Dit remt niet alleen de verduurzaming, bijvoorbeeld middels elektrificatie, maar draagt ook niet bij aan de ervaren rechtvaardigheid in het licht van de transitie. Om die reden heeft het kabinet dit voorjaar ook middelen uit het Klimaatfonds beschikbaar gesteld die energierekening voor huishoudens en bedrijven verlagen en tegelijkertijd een prikkel geven voor elektrificatie. Voor een exact verloop van de toevoegingen, onttrekkingen en uitgaven van het fonds – verwijs ik u naar Hoofdstuk 2 van de Meerjarenprogramma’s Klimaatfonds van de afgelopen jaren.
Vindt u het wenselijk dat belastinggeld uit het Klimaatfonds, dat bedoeld is voor klimaatmaatregelen, wordt gebruikt om juridische boetes en dwangsommen wegens tekortkomingen in het klimaatbeleid te betalen?
Nee. De middelen uit het Klimaatfonds zijn wettelijk bestemd voor maatregelen die bijdragen aan emissiereductie en aan de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening. Het betalen van boetes of dwangsommen valt niet binnen deze wettelijke bestemming. Bovendien zijn de middelen binnen het Klimaatfonds op dit moment vrijwel volledig bestemd voor klimaatmaatregelen via reserveringen en toekenningen onder voorwaarden, waardoor betaling van dwangsommen uit het Klimaatfonds ten kosten zou gaan van emissiereductie die door deze maatregelen in 2030 zou worden gerealiseerd. Het aanwenden van middelen uit het Klimaatfonds voor het betalen van dwangsommen is om deze redenen niet wenselijk.
Kunt u bevestigen dat uw juridische analyses inderdaad concluderen dat het niet halen van de klimaatdoelen van 2030 tot schade zullen leiden? Ben u bereid de bedoelde juridische analyses te delen? Zo nee, waarom niet?
Er is een ambtelijke juridische notitie opgesteld die mogelijke risico’s schetst van ontoereikend beleid voor het nastreven van klimaat- en energiedoelen. Het kabinet heeft deze notitie niet openbaar gemaakt, omdat die, toen en nu, informatie bevat die het procesbelang van de Staat kan schaden.
Mag het Klimaatfonds wettelijk worden ingezet voor het betalen van dwangsommen? Zo ja, waar baseert u dat op?
Zoals in het antwoord op vraag 3 is toegelicht, zijn de middelen uit het Klimaatfonds op grond van de Tijdelijke wet Klimaatfonds bestemd voor maatregelen die bijdragen aan emissiereductie en aan de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening en samenleving. Het betalen van dwangsommen valt niet binnen het in de Tijdelijke wet Klimaatfonds geformuleerde doel. Uiteraard heeft de Kamer budgetrecht en kan zij beslissen over uitgaven van middelen uit het fonds.
Op welke manier denkt u de klimaatdoelen te halen als middelen uit het Klimaatfonds naar juridische boetes en dwangsommen gaan in plaats van naar klimaatmaatregelen? Op welke manier gaat u de gebruikte middelen uit het Klimaatfonds compenseren?
De inzet van het kabinet is gericht op het binnen bereik brengen van de klimaatdoelen onder andere door het op orde krijgen van de randvoorwaarden in de uitvoering en logische stappen in de sectoren.
Aan de Staat zijn geen boetes of dwangsommen opgelegd in klimaatprocedures. Er is dus geen sprake van verbeurte van dwangsommen, noch van betalingen van dwangsommen of boetes ten laste van het Klimaatfonds.
Hoe verhouden de waarschuwingen van ambtenaren voor de gevolgen van niet-nakoming van de klimaatverplichtingen en het voornemen om dwangsommen uit het Klimaatfonds te betalen zich tot de publieke stellingname, waaronder in juridische zaken, van de regering dat het behalen van de klimaatdoelen voor 2030 een «streefdoel» is en niet als een juridisch afdwingbare verplichting?
Het nationale 2030-doel van de Klimaatwet is een streefdoel dat niet rechtstreeks juridisch afdwingbaar is. Het kabinet moet zich inspannen om dit doel na te streven, en het parlement kan het kabinet daarop aanspreken. De Klimaatwet waarborgt politieke controle op de voortgang van het klimaatbeleid.
Op grond van andere rechtsbronnen, zoals het Unierecht en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), gelden ook klimaatverplichtingen. Zoals onder meer uit het Urgenda-arrest blijkt, kan de rechter bindende uitspraken doen over klimaatverplichtingen op basis van het EVRM.
Kan op basis van de waarschuwingen van ambtenaren worden geconcludeerd dat de Nederlandse regering er vanuit gaat dat de klimaatdoelen van 2030 niet zullen worden gehaald?
De inzet van het kabinet blijft gericht op het binnen bereik brengen van de klimaatdoelen onder andere door het op orde krijgen van de randvoorwaarden in de uitvoering en logische stappen in de sectoren.
Bent u het eens met de stelling dat het geld uit het Klimaatfonds vele malen beter geïnvesteerd kan worden om het structureel behalen van de klimaatdoelen zeker te stellen en verdere rechtszaken, met mogelijk hoge dwangsommen, te voorkomen? Zo ja, welke maatregelen neemt u daartoe?
Besluitvorming over de besteding van middelen in het Klimaatfonds heeft afgelopen jaren plaatsgevonden, waarbij samen met de verantwoordelijk sectorministers en de Minister van Financiën is gekeken naar wat er in de verschillende sectoren nodig is om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelen voor 2030 en 2050. Dit is gebeurd in samenhang met normerend en beprijzend beleid, en het beleid gericht op het op orde brengen van de randvoorwaarden. Herbestemming van middelen voor de maatregelen uit het fonds zou direct ten kosten gaan van deze evenwichtige mix.
Wanneer kan de Kamer de door u toegezegde analyse van de Advisory Opinion van het Internationaal Gerechtshof verwachten, waaruit mogelijk extra klimaatverplichtingen voor Nederland volgen?
Het streven is de toegezegde reactie voor 1 januari 2026 te versturen.
De situatie in Soedan |
|
Christine Teunissen (PvdD) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Deelt u de opvatting dat Nederland, als partij bij het Genocideverdrag, een juridische én morele plicht heeft om actief maatregelen te nemen om genocide in Soedan te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Genocide is een uiterst serieuze kwalificatie en daarom is het kabinet in de regel terughoudend om situaties als genocide te kwalificeren. Om genocide vast te stellen, moet aan alle elementen van de juridische definitie van genocide uit het Genocideverdrag worden voldaan: het aantonen van één of meerdere handelingen uit het Genocideverdrag én van genocidale opzet. Hierbij geldt een hoge bewijslast en is grondig feitenonderzoek noodzakelijk.
Het kabinet spant zich naar vermogen in om verergering van de situatie te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is de inzet van het kabinet in de VN-Mensenrechtenraad, als lid van de Soedan kerngroep in de Mensenrechtenraad, samen met Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Ierland en Noorwegen, voor de uitbreiding van het mandaat van de Fact-Finding Mission in Soedan, zodat ook specifiek onderzoek kan worden gedaan naar de gebeurtenissen in Darfoer. Op deze manier zet het kabinet in op gedegen en onafhankelijk onderzoek naar de misstanden in Soedan.
Op vrijdag 14 november jl. heeft in de Mensenrechtenraad, op verzoek van de Soedan-kerngroep waar Nederland deel van uitmaakt, een sessie plaatsgevonden over de mogelijke misdaden tegen burgers in en om El Fasher. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft hierbij het belang van waarheidsvinding benadrukt en opgeroepen tot naleving van het humanitair oorlogsrecht, het VN-wapenembargo en het waarborgen van voldoende humanitaire hulp.
Voor verdere uiteenzetting van Nederlandse inzet omtrent Soedan verwijzen we u graag naar de antwoorden op de vragen van het lid Teunissen (PvdD) over de laatste stand van zaken Nederlandse inzet op humanitaire crisis in Soedan1 de Kamerbrief van 24 september jl. inzake de humanitaire situatie in Soedan2 en de Kamerbrief van 24 november betreft de ontwikkelingen en humanitaire situatie van El Fasher na de inname door de RSF en de Nederlandse reactie hierop3.
Welke concrete preventieve stappen onderneemt Nederland momenteel in internationaal verband om de massamoorden in Darfur en de hongersnood in El Fasher en Kadugli te stoppen, zoals bevestigd door de VN-voedselwaakhond en het Rode Kruis?1 2
Via diplomatieke inzet in bilaterale en multilaterale kanalen blijft Nederland zich inzetten voor een staakt-het-vuren en het verbeteren van humanitaire toegang. Het kabinet heeft het recente geweld in en rond El Fasher veroordeeld, onder meer via de gezamenlijke verklaring «Joint Statement Condemning Atrocities and Violations of IHL in Sudan» van 10 november jl. die door 20 landen en de Europese Commissie is getekend en door vele andere landen is gesteund.6
Binnen de EU blijft Nederland zich inspannen voor een effectieve, gezamenlijke aanpak richting Soedan. Samenwerking in EU verband is van belang om in de complexe dynamiek van het Soedan conflict verschil te maken.
In bilaterale gesprekken met leden van de Quad (Verenigde Staten, Verenigde Arabische Emiraten, Egypte en Saoedi-Arabië) worden zorgen uitgesproken over de humanitaire situatie ter plekke, het geweld tegen burgers en de negatieve consequenties van het voortduren van de oorlog voor zowel Soedan, de regio als de EU. Ook wordt het belang van het stoppen van de toevoer van wapens naar Soedan in deze gesprekken benadrukt.
Naast onze diplomatieke inzet werken ook Nederlandse partnerorganisaties die gespecialiseerd zijn in conflictbemiddeling en bescherming van burgers aan het tegengaan van (gericht) geweld tegen burgers en andere schendingen van het humanitair oorlogsrecht, zoals het blokkeren van humanitaire hulp.
Nederland ondersteunt humanitaire organisaties werkzaam in Soedan bij het werk om de hoogste noden, inclusief de hongersnood, te adresseren. Dit gaat zowel via flexibele financiering – zoals aan de belangrijkste VN-organisaties (waaronder het Wereldvoedselprogramma/WFP en UNICEF) en de Rode Kruis- en Rode Halvemaanbeweging – als via financiering specifiek voor Soedan (via de Dutch Relief Alliance en het VN-landenfonds Sudan Humanitarian Fund/SHF). De Nederlandse manier van voorfinancieren biedt hulporganisaties de ruimte om snel en flexibel te reageren op crises zoals nu El Fasher en Kadugli.
Sinds de inname van El Fasher, de wreedheden die daar plaatsvinden en de stroom mensen die de stad ontvluchten, heeft het Central Emergency Response Fund (CERF) van de VN USD 20 miljoen beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp aan de getroffen bevolking en vluchtelingen. Daarnaast is door SHF in 2025 al USD 48 miljoen gealloceerd voor humanitaire hulp in zowel Kordofan als Darfoer. Nederland is voor zowel het CERF als het SHF een van de belangrijkste donoren. Over de brede humanitaire inzet heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd via de Kamerbrief Humanitaire situatie Soedan en specifiek El Fasher.7
Human Rights Watch heeft op 3 november 2025 gezamenlijk met ngo’s opgeroepen tot een speciale zitting van de VN-Mensenrechtenraad over de situatie in en rond El Fasher in Noord-Darfur, met als doel urgent onderzoek naar mogelijke misdrijven onder internationaal recht, inclusief de rol van externe actoren zoals de Verenigde Arabische Emiraten (VAE); bent u bereid dit verzoek te steunen, en welke concrete bijdrage zal Nederland leveren aan zo’n Human Rights Council (HRC)-speciale zitting en de follow-up onderzoeken?3
Op 14 november heeft er een speciale zitting van de VN-Mensenrechtenraad plaatsgevonden, aangevraagd met steun van Nederland, waarbij de situatie in Soedan en in het speciaal in El Fasher is besproken. Tijdens deze speciale zitting is een nieuwe resolutie met consensus aangenomen met dat het mandaat van de Fact Finding Mission Soedan uitbreid om ook specifiek onderzoek te doen naar de gebeurtenissen in El Fasher. Nederland is als lid van de kerngroep nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van deze resolutie en heeft diplomatieke capaciteit ingezet om de resolutie aangenomen te krijgen. De Minister van Buitenlandse zaken heeft de VN-Mensenrechtenraad via een videoboodschap toegesproken en het belang van waarheidsvinding voor deze schendingen benadrukt, opgeroepen tot een onmiddellijk einde van het conflict, het respecteren van het humanitair oorlogsrecht, naleving van het VN-wapenembargo op Darfoer en voldoende humanitaire hulp.
Hoe beoordeelt u de rol van de VAE in de oorlogsmisdaden van de Rapid Support Forces (RSF), nu meerdere bronnen, waaronder The Guardian, Wall Street Journal en RTL Nieuws, melden dat de VAE de RSF voorzien van wapens, huurlingen en geld in ruil voor goud?4 5 6
De VAE maakt onderdeel uit van het Quad initiatief – een samenwerkingsverband met de Verenigde Staten, Saoedi-Arabië en Egypte. De Quad heeft in een verklaring in september jl. opgeroepen tot een wapenstilstand en noemde een einde aan externe militaire steun cruciaal voor het beëindigen van het conflict. De groep landen spreekt met beide partijen om een einde te maken aan het conflict.
Het is in algemene zin van belang om wapentoevoer en financiële stromen richting de strijdende partijen in te dammen, met als doel een eind te maken aan het geweld. Nederland pleit tot maatregelen hiertoe in EU-verband, waaronder bijvoorbeeld het oproepen tot een wapenembargo voor geheel Soedan.
Nederland spreekt bovendien externe actoren aan op hun verantwoordelijkheid om geen handelingen te verrichten die het conflict voeden en om in te zetten op de-escalatie, naleving van het humanitair oorlogsrecht en ongehinderde humanitaire toegang.
Bent u bereid de wapenexportvergunningen naar de VAE onmiddellijk te schorsen of in te trekken, zolang niet onafhankelijk is vastgesteld dat deze wapens niet in Soedan belanden?
Het kabinet toetst alle vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen per geval en zorgvuldig conform het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole (2008/944/GBVB), met onder andere specifieke aandacht voor het risico op omleiding van de goederen naar ongewenste eindgebruikers. In het geval van de voor uitvoer naar de VAE afgegeven vergunningen is in het verleden ten aanzien van de uit te voeren goederen geen risico op omleiding naar Soedan vastgesteld. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om goederen ten behoeve van marineschepen met als eindgebruiker de VAE marine. Gelet op het feit dat er in Soedan geen sprake is van een maritiem conflict is het niet aannemelijk dat dergelijke goederen worden omgeleid naar Soedan.
Welke stappen heeft u gezet om de aangenomen moties van de leden Dobbe en Boswijk en Dobbe en Van der Burg over diplomatieke druk en maatregelen tegen VAE te implementeren?7 8
Het kabinet spreekt binnen de brede bilaterale relatie met de VAE ook over de situatie in Soedan, zowel op politiek als hoog-ambtelijk niveau. Zo sprak de Minister van Buitenlandse Zaken op 19 november jl. met de Minister van Buitenlandse Zaken, Sheikh Abdullah bin Zayed Al Nahyan, waar aandacht is gevraagd voor de situatie in El Fasher en het belang is onderstreept om te komen tot een einde aan het geweld. Inzet van de gesprekken is constructief engagement met de VAE als een relevante actor die aangeeft bij te willen dragen aan een einde van het conflict.
Het kabinet heeft conform motie-Ceder c.s. (21 501-02, nr. 3276) tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in november gepleit voor engagement vanuit de EU met externe actoren, inclusief in de context van EU-GCC relaties. Ook heeft het kabinet bepleit dat de EU zich inzet voor een onmiddellijke wapenstilstand, bescherming van burgers, onbelemmerde humanitaire toegang voor hulporganisaties en het verder verhogen van de humanitaire hulp voor Soedan.
Het kabinet steunt het werk van de EU Speciaal Gezant voor de Hoorn van Afrika en het werk van de VS om een einde te maken aan het conflict, het laatste voornamelijk via het kader van het Quad-initiatief (VS, Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi Arabië en Egypte).
Kunt u aangeven op welke wijze Nederland momenteel controleert of door Nederland geëxporteerde militaire goederen via de VAE in handen van de RSF terechtkomen?
Wapenexportcontrole wordt vormgegeven door een zorgvuldige risicoanalyse op grond van alle beschikbare informatie die op het moment van toetsing beschikbaar is, waarbij alle relevante ontwikkelingen van dat moment worden meegenomen.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, toetst het kabinet alle vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen zorgvuldig en per geval aan de hand van de acht criteria uit het EUGS. Bij het toetsen van een eventueel omleidingsrisico wordt er onder andere zorgvuldig gekeken naar de risico’s in relatie tot de specifieke aard van de goederen, het opgegeven eindgebruik, de eindgebruiker en het land van eindbestemming. Om zicht te krijgen op (de aannemelijkheid van) het eindgebruik, is onder andere een eindgebruikersverklaring vereist bij een vergunningaanvraag voor de uitvoer van militaire goederen. Ook wordt op basis van de aard van de goederen bezien hoe waarschijnlijk het is dat zij na omleiding inzetbaar zouden zijn in conflictgebieden, bijvoorbeeld Soedan. Zo is bij uitvoer van goederen ten behoeve van marineschepen met als eindgebruiker de VAE bijvoorbeeld overwogen dat het, gelet op het feit dat er in Soedan geen sprake is van een maritiem conflict, niet aannemelijk is dat dergelijke goederen worden omgeleid naar Soedan.
De EU onderhandelt sinds april 2025 over een vrijhandelsverdrag met de VAE; bent u bereid deze onderhandelingen op te schorten vanwege de steun van VAE aan de RSF met wapens, huurlingen en financiële middelen?9
Op 28 mei 2025 zijn de onderhandelingen over een mogelijk handelsverdrag (FTA) tussen de EU en de VAE gestart. De onderhandelingen richten zich op het opheffen van beperkingen op de handel in goederen, diensten en investeringen, evenals samenwerking in strategische sectoren zoals hernieuwbare energie, groene waterstof en kritieke grondstoffen.
Conform het betreffende BNC-fiche15 heeft het kabinet een positieve grondhouding ten aanzien van EU-handelsakkoorden, waarbij het uitgangspunt blijft dat ieder akkoord op de eigen merites wordt beoordeeld. Juist nu het wereldwijde handelssysteem onder druk staat, is het belangrijk dat we, conform de motie Hirsch-Ceder, afspraken blijven maken met internationale partners over moderne en duurzame handelsbetrekkingen, en ons inzetten voor een open en op regels gebaseerd handelssysteem.
In het mandaat voor de onderhandelingen met de VAE wordt verwezen naar de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de EU, waaronder de naleving van het internationaal recht door derde landen. De Raad heeft met dit onderhandelingsmandaat ingestemd. Het is nu aan de Commissie om op basis hiervan tot een onderhandelingsresultaat te komen met de VAE. Het kabinet zal daarover een positie innemen op het moment dat een eventueel onderhandelingsresultaat ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de Raad.
Bent u bereid zich in te zetten voor een Europees verbod op de import van goud uit de VAE, zolang er een reëel risico bestaat dat dit goud afkomstig is uit door de RSF gecontroleerde mijnen in Soedan?
Sinds 2021 implementeert Nederland de Europese conflictmineralenverordening. Deze voorziet in wettelijke gepaste zorgvuldigheidsverplichtingen voor Europese importeurs die boven een bepaalde drempelwaarden tin, tantaal, wolfraam en goud (3TG) importeren. Deze Verordening ziet toe op de controle op handel in 3TG met als doel om bij te dragen aan het tegengaan van de financiering van gewapende groepen en mensenrechtenschendingen. Hoewel de implementatie niet landen specifiek is bestaat er onder de Verordening wel een lijst van conflict- en hoog risicogebieden, opgesteld door onafhankelijke externe experts. Lidstaten en de Europese Commissie hebben geen directe invloed op de lijst. Desalniettemin heeft het kabinet zorgen over doorvoerlanden besproken met de Commissie. De Commissie gaf aan de intentie te hebben om het element van doorvoerlanden onderdeel te maken van de aanbestedingsprocedure voor actualisatie van de lijst.
Bent u bereid samen te werken met gelijkgezinde landen aan een internationaal onderzoek naar de rol van de VAE in de financiering en bewapening van de RSF?
Het is in algemene zin van belang om wapentoevoer en financiële stromen richting de strijdende partijen in te dammen, met als doel een eind te maken aan het geweld. Nederland pleit tot maatregelen hiertoe in EU-verband, waaronder bijvoorbeeld het oproepen tot een wapenembargo voor geheel Soedan.
Nederland spreekt bovendien externe actoren aan op hun verantwoordelijkheid om geen handelingen te verrichten die het conflict voeden en om in te zetten op de-escalatie, naleving van het humanitair oorlogsrecht en ongehinderde humanitaire toegang.
Hoe beoordeelt u de mogelijkheid van gerichte sancties tegen VAE-entiteiten of individuen die de RSF direct of indirect ondersteunen?
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in november zijn sancties aangenomen tegen Abdelrahim Hamdan Dagalo, de tweede man binnen de RSF en broer van Hemedti, leider van de RSF. Conform de motie-Piri c.s. (21 501-02, nr. 3278) en motie-Piri (21 501-02, nr. 3279) heeft Nederland tijdens de Raad gepleit voor aanvullende sancties tegen verantwoordelijken voor de oorlog, zowel binnen als buiten Soedan, en inclusief de strijdende partijen op het hoogste niveau.
Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
De afhankelijkheid van de financiële sector van Amerikaanse techgiganten |
|
Barbara Kathmann (PvdA) |
|
van Marum , Eelco Heinen (minister financiën, minister economische zaken) (VVD), Vincent Karremans (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het rapport van DNB en de AFM waarin wordt gewaarschuwd voor de afhankelijkheid van Amerikaanse techbedrijven in de financiële sector?1
Wat is uw reactie op dit rapport?
Bent u het met de indiener eens dat de onafhankelijkheid en weerbaarheid van de financiële sector van algemeen belang is, en dus ook voorwerp van zorg moet zijn voor de regering? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om DNB en AFM te steunen door in een publiek-private samenwerking bij te dragen aan een financiële sector die minder afhankelijk is van Amerikaanse techgiganten? Zo ja, welke maatregelen kunt u hiertoe nemen?
Heeft de Rijksoverheid wat u betreft een voorbeeldfunctie in het verminderen van de afhankelijkheid van Amerikaanse techgiganten? Zo ja, kunt u onderbouwen dat zij deze waarmaakt en er feitelijk afhankelijkheden teruggedrongen zijn?
Onderschrijft u de oproep van DNB en de AFM dat er scenario’s moeten worden uitgewerkt voor het geval onze afhankelijkheid van Amerikaanse techbedrijven wordt misbruikt, bijvoorbeeld als de VS sancties oplegt of er een cyberaanval plaatsvindt?
Bent u bereid om, in samenwerking met DNB en de AFM, deze ontwrichtende scenario’s te onderzoeken om te weten welke structurele risico’s er aan de huidige afhankelijkheden kleven?
Bent u voorstander van een Europese gecoördineerde aanpak en inkoopstrategieën om digitale afhankelijkheden te verkleinen? Welke rol ziet u hierin voor Nederland?
Welke obstakels zitten verdere Europese samenwerking voor meer digitale autonomie nu in de weg? Hoe draagt Nederland bij aan het wegnemen daarvan?
Welke mogelijkheden heeft u om bij inkoop- en aanbestedingsprocedures grote niet-Europese techbedrijven, die ook onderhevig zijn aan surveillancewetgeving van niet-Europese landen, uit te sluiten? Hoe geeft u hierbij uitvoering aan de motie-Six Dijkstra c.s.2, de motie-Bruyning/Thijssen3 en de motie-Van der Werf c.s.4?
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk en afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Wat is uw reactie op het bericht «Geen hulp voor ex-vuurwerkramprechercheur: Kamerleden ontstemd over besluit Staatssecretaris»1?
Kunt u toelichten op welke gronden het verzoek om coulance in de zaak van de heer Paalman is afgewezen?
Is er een intern advies, rapport of toetsingsdocument opgesteld over de redelijkheid en billijkheid van het verzoek? Zo ja, kunt u dit (desnoods vertrouwelijk) met de Kamer delen?
Welke beleidsregels of richtlijnen zijn toegepast bij de beoordeling van dit specifieke verzoek?
In hoeverre is bij de oorspronkelijke regeling rekening gehouden met de status van de heer Paalman als klokkenluider of melder van misstanden binnen het politieonderzoek naar de vuurwerkramp?
Erkent u dat er een groot maatschappelijk belang is dat klokkenluiders beschermd worden en geen negatieve gevolgen ondervinden van het onthullen van een maatschappelijke misstand? Hoe kijkt u met die blik naar de zaak van de heer Paalman?
Zijn er andere gevallen bekend waarin ambtenaren of medewerkers die misstanden aan de kaak stelden een vergelijkbare afkoopregeling troffen? Wat was in die situaties de handelwijze van het ministerie en/of de politieorganisatie?
Heeft destijds enige vorm van onafhankelijke toetsing of juridische begeleiding plaatsgevonden bij de totstandkoming van de regeling, gelet op de machtsverhouding tussen overheid en werknemer?
Op welke wettelijke basis is de Belastingdienst gerechtigd om (een deel van) de destijds ontvangen afkoopsom terug te vorderen?
In welke mate is binnen die regeling rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden, zoals financiële draagkracht en gezinssituatie?
Bestaan binnen de huidige wet- en regelgeving mogelijkheden voor kwijtschelding, aanpassing of opschorting van terugvorderingen in schrijnende of uitzonderlijke situaties zoals deze?
Onder welke voorwaarden kan in individuele gevallen coulance of maatwerk worden toegepast buiten bestaande standaardregelingen?
Bent u bereid de zaak van de heer Paalman opnieuw te bezien met oog voor redelijkheid, billijkheid en de bijzondere context waarin de regeling destijds tot stand kwam?
De hongersnood in de Sudanese steden Al-Fasher en Kadugli |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de voedselwaakhond van de VN – het Integrated Food Security Phase Classification (IPC) – opnieuw hongersnood heeft vastgesteld in twee delen van Sudan, waaronder de zojuist ingenomen stad Al-Fasher?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de bevindingen van onder meer de Yale School of Public Health en Clingendael, die na de val van Al-Fasher spreken van massamoorden, martelingen, verkrachtingen en doelgerichte etnische zuiveringen, vooral gericht tegen niet-Arabische bevolkingsgroepen?2
Gedegen en onafhankelijk onderzoek is nodig om feiten te verzamelen over vermeende internationale misdrijven. Op grond van VNVR Resolutie 1593 heeft het Internationaal Strafhof (ICC) sinds 1 juli 2002 rechtsmacht over de situatie in Darfoer. Ook de door de VN-Mensenrechtenraad opgerichte Independent International Fact-Finding Mission for the Sudan (FFM Sudan) doet reeds onderzoek naar de situatie. Nederland heeft op 14 november in de VN-Mensenrechtenraad het belang van waarheidsvinding voor genoemde gruwelijkheden benadrukt en tevens opgeroepen tot een einde aan de mensenrechtenschendingen, naleving van het VN wapenembargo, en het beschikbaar maken van voldoende humanitaire hulp. Tijdens de bijeenkomst is een nieuwe resolutie aangenomen die het mandaat van de FFM uitbreidt, zodat ook specifiek onderzoek kan worden gedaan naar de gebeurtenissen in El Fasher.
Denkt u dat hier mogelijk sprake is van grove schendingen van het internationaal humanitair recht, en dat dit mogelijk kan vallen onder de definitie van genocide zoals vastgelegd in het Genocideverdrag van de Verenigde Naties?
Uit de berichtgeving komt een zeer verontrustend beeld naar voren over de situatie en het kabinet wijst daarom ook op de noodzaak van gedegen en onafhankelijk onderzoek naar de situatie, om vast te stellen of er inderdaad sprake is van internationale misdrijven en de vervolging mogelijk te maken van degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn.
Genocide is een uiterst serieuze kwalificatie en daarom is het kabinet in de regel terughoudend om situaties als genocide te kwalificeren. Om genocide vast te stellen, moet aan alle elementen van de juridische definitie van genocide uit het Genocideverdrag worden voldaan: het aantonen van één of meerdere handelingen uit het Genocideverdrag én van genocidale opzet. Hierbij geldt een hoge bewijslast en is grondig feitenonderzoek noodzakelijk.
Daarom zijn uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek, of vaststellingen door de VN-Veiligheidsraad voor het kabinet zwaarwegend bij het kwalificeren van dergelijke handelingen als genocide.
Welke consequenties trekt u op basis van het Genocideverdrag als het oordeel is dat er een genocide zou dreigen in Darfur? Is Nederland verplicht alles in het werk te stellen om een genocide te voorkomen?
Het kwalificeren van een situatie als genocide is geen vereiste voor de toepasselijkheid van de verplichtingen onder het Genocideverdrag voor derde staten zoals Nederland, waaronder de verplichting om genocide te voorkomen. Deze verplichting treedt immers al eerder in werking, namelijk bij het bestaan van betrouwbare aanwijzingen van een ernstig risico op genocide.
Het kabinet spant zich naar vermogen in om verergering van de situatie te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is de inzet van het kabinet in de VN-Mensenrechtenraad, als lid van de Soedan kerngroep in de Mensenrechtenraad, samen met Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Ierland en Noorwegen, voor de uitbreiding van het mandaat van de Fact-Finding Missionin Soedan, zodat ook specifiek onderzoek kan worden gedaan naar de gebeurtenissen in Darfoer. Op deze manier zet het kabinet in op gedegen en onafhankelijk onderzoek naar de misstanden in Soedan.
Voor verdere uiteenzetting van Nederlandse inzet omtrent Soedan verwijzen we u graag naar de antwoorden op de vragen van het lid Teunissen (PvdD) over de laatste stand van zaken Nederlandse inzet op humanitaire crisis in Soedan (kenmerk:2025Z17931), de Kamerbrief van 24 september jl. inzake de humanitaire situatie in Soedan (Kernmerk: BZ2520148) en de Kamerbrief van 24 november 2025 betreft de ontwikkelingen en humanitaire situatie van El Fasher na de inname door de RSF en de Nederlandse reactie hierop.
Is de val van Al-Fasher en de acute situatie van hongersnood en etnisch geweld tegen burgers voor u reden om zo spoedig mogelijk de diplomatieke druk op de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) op te voeren met als doel dat de VAE al het mogelijke in het werk stelt om te waarborgen dat de burgerbevolking beschermd wordt? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft conform motie-Ceder c.s. (21 501-02, nr. 3276) tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in november gepleit voor engagement vanuit de EU met externe actoren, inclusief in de context van EU-GCC relaties. Daarnaast spreekt Nederland binnen de brede bilaterale relatie met de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) ook over de situatie in Soedan, zowel op politiek als hoog-ambtelijk niveau. Zo sprak ik op 19 november jl. met de Minister van Buitenlandse Zaken, Sheikh Abdullah bin Zayed Al Nahyan, waar ik aandacht heb gevraagd voor de situatie in El Fasher en het belang heb onderstreept om te komen tot een einde aan het geweld. Inzet van de gesprekken is constructief engagement met de VAE als een relevante actor die aangeeft bij te willen dragen aan een einde van het conflict.
De VAE is een van de relevante regionale actoren om tot een einde aan het conflict, en tot een vredesovereenkomst te komen. Zo maakt de VAE onderdeel uit van de QUAD – een samenwerkingsverband met de Verenigde Staten, Saoedi-Arabië en Egypte. De QUAD heeft in een verklaring in september jl. opgeroepen tot een wapenstilstand en deze groep landen spreekt met beide partijen om een einde te maken aan het conflict.
Welke stappen heeft Nederland verder tot nu toe gezet, bilateraal of via de EU en de VN, om op te roepen tot bescherming van burgers in Darfur en om daders van deze misdaden ter verantwoording te roepen?
Nederland roept internationaal op tot het beschermen van burgers in Darfoer en tot verantwoording van de daders van misdaden tegen burgers. De Nederlandse diplomatieke inzet vindt bilateraal, in EU-verband en in multilaterale fora plaats. Binnen de Mensenrechtenraad heeft Nederland zich ingespannen om het mandaat van de Fact Finding Mission in Soedan te verlengen en heeft Nederland samen met de EU de strijdende partijen opgeroepen het humanitair oorlogsrecht te respecteren. Het mandaat van de FFM omvat onder meer het verzamelen, analyseren en documenteren van mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair oorlogsrecht, met als doel straffeloosheid tegen te gaan. De FFM is aangemoedigd om samen te werken met het Internationaal Strafhof.
Vrijdag 14 november jl. heeft in de Mensenrechtenraad, op verzoek van de Soedan-kerngroep waarvan Nederland onderdeel is, een sessie plaatsgevonden over de mogelijke misdrijven tegen burgers in en om El Fasher. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft hier het belang van waarheidsvinding benadrukt en opgeroepen tot het respecteren van het humanitair oorlogsrecht, de naleving van het VN-wapenembargo en het verzekeren van voldoende humanitaire hulp. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in november zijn sancties aangenomen tegen Abdelrahim Hamdan Dagalo, een zeer hooggeplaatste commandant van de Rapid Support Forces (RSF). Conform de motie-Piri c.s. (21 501-02, nr. 3278) en motie-Piri (21 501-02, nr. 3279) heeft Nederland tijdens de Raad gepleit voor aanvullende sancties tegen verantwoordelijken voor de oorlog, zowel binnen als buiten Soedan, en inclusief de strijdende partijen op het hoogste niveau.
Bent u bereid om, net als bij eerdere crises, stevig(er) diplomatiek op te treden richting de leiders van de Rapid Support Forces (RSF), inclusief het aandringen op sancties tegen verantwoordelijken?
Nederland roept internationaal op tot het stoppen van geweld tegen burgers en pleit voor het tegengaan van straffeloosheid van schendingen van het internationaal recht. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in november zijn sancties aangenomen tegen Abdelrahim Hamdan Dagalo, een zeer hooggeplaatste commandant van de Rapid Support Forces (RSF). Conform de motie-Piri c.s. (21 501-02, nr. 3278) en motie-Piri (21 501-02, nr. 3279) heeft Nederland tijdens de Raad gepleit voor aanvullende sancties tegen verantwoordelijken voor de oorlog, zowel binnen als buiten Soedan, en inclusief de strijdende partijen op het hoogste niveau.
Bent u bereid het Internationaal Strafhof te ondersteunen bij het verzamelen van relevant bewijsmateriaal? Zo ja, op welke wijze kan Nederland helpen met het verzamelen en aandragen van bewijsmateriaal?
In de afgelopen drie jaren heeft Nederland in totaal 6 miljoen euro aan vrijwillige bijdragen aan het Internationaal Strafhof (ICC) overgemaakt om de algehele onderzoekscapaciteit van het Hof te versterken. Mede met behulp van deze bijdragen heeft het ICC moderne ICT-middelen kunnen aanschaffen ten behoeve van de (digitale) bewijsgaring en kunnen investeren in moderne forensische technologieën. Ook heeft het Parket van de Aanklager (Office of the Prosecutor, OTP) met behulp van deze bijdragen een digitaal portaal – de «OTPLink» – geopend, waardoor eenieder nu online potentieel bewijsmateriaal met het ICC kan delen, waaronder audiovisueel materiaal. Tevens is er geïnvesteerd in gespecialiseerde capaciteit op het gebied van genderspecifieke misdrijven en misdrijven tegen kinderen, onder andere door het in dienst nemen van relevante juridische en praktische experts. De Nederlandse vrijwillige bijdragen van de afgelopen jaren hebben op deze en andere manieren een significante bijdrage geleverd aan de capaciteit van het ICC om bewijsmateriaal te verzamelen en te verwerken.
Bent u bereid om de Kamer op korte termijn te informeren over de actuele stand van zaken rond het conflict in Sudan; de rol van Nederland in diplomatieke, humanitaire en juridische inspanningen; en de inzet richting internationale tribunalen voor gerechtigheid voor de slachtoffers?
Ja. Graag verwijs ik naar de recente Kamerbrief van 24 november 2025 betreft de ontwikkelingen en humanitaire situatie van El Fasher na de inname door de RSF en de Nederlandse reactie hierop.
Kunt u deze vragen met spoed, bij voorkeur binnen een week, beantwoorden?
De situatie in Soedan |
|
Jan Paternotte (D66), Mpanzu Bamenga (D66) |
|
David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) , Aukje de Vries (VVD) |
|
|
|
|
Deelt u de zorgen over de situatie in El Fasher, waar de Rapid Support Forces (RSF) de macht hebben gegrepen en in slechts een week al tienduizenden burgers hebben vermoord?
Het kabinet is bekend met de berichtgeving over het geweld tegen burgers in El Fasher en omliggende gebieden in Soedan en deelt de zorgen hierover.
Bent u, zoals de Amerikaanse regering reeds in januari van dit jaar deed, bereid de acties van de RSF te bestempelen als genocide? Zo nee, waarom niet?1
Genocide is een uiterst serieuze kwalificatie en daarom zijn we in de regel terughoudend om situaties als genocide te kwalificeren. Om genocide vast te stellen, moet aan alle elementen van de juridische definitie van genocide uit het Genocideverdrag worden voldaan: het aantonen van één of meerdere handelingen uit het Genocideverdrag én van genocidale opzet. Hierbij geldt een hoge bewijslast en is grondig feitenonderzoek noodzakelijk. Daarom zijn uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek, of vaststellingen door de VN-
Veiligheidsraad voor het kabinet zwaarwegend bij het kwalificeren van dergelijke handelingen als genocide.
Welke mogelijkheden voor sancties jegens de RSF ziet u nog? Bent u bereid alles op alles te zetten deze sancties op te leggen, waar mogelijk in internationaal of Europees verband, maar indien nodig met een groep gelijkgestemde landen?
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in november zijn sancties aangenomen tegen Abdelrahim Hamdan Dagalo, de tweede man binnen de RSF en broer van Hemedti, leider van de RSF. Conform de motie-Piri c.s. (21 501-02, nr. 3278) en motie-Piri (21 501-02, nr. 3279) heeft Nederland tijdens de Raad gepleit voor aanvullende sancties tegen verantwoordelijken voor de oorlog, zowel binnen als buiten Soedan, en inclusief de strijdende partijen op het hoogste niveau.
Bent u bekend met het feit dat zowel uit de Verenigde Staten (VS) als uit het Verenigd Koninkrijk (VK) wapens worden geëxporteerd naar de Verenigde Arabische Emiraten, waarvan bekend is dat deze wapens ook in handen van de RSF vallen?2, 3
Het kabinet is bekend met de berichtgeving hierover.
Heeft u uw collega’s uit de VS en het VK hierop aangesproken? Zo nee, bent u bereid met hen in overleg te treden hierover?
Nederland is met verschillende bondgenoten in gesprek over de situatie in Soedan. Die gesprekken omvatten een breed scala aan relevante thema’s vanuit de gedeelde ambitie de situatie in Soedan te verbeteren.
Deelt u de zorgen dat ook militaire goederen uit Nederland in handen van de RSF eindigen, gezien het feit dat Nederland sinds 2023 weer militaire goederen aan de Verenigde Arabische Emiraten levert?
Het kabinet toetst alle vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen per geval en zorgvuldig conform het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole (2008/944/GBVB), met onder andere specifieke aandacht voor het risico op omleiding van de goederen naar ongewenste eindgebruikers. Voor de afgegeven uitvoervergunningen naar de VAE is geen risico op omleiding van de betreffende goederen naar Soedan vastgesteld. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om goederen ten behoeve van marineschepen met als eindgebruiker de VAE marine. Gelet op het feit dat er in Soedan geen sprake is van een maritiem conflict is het niet aannemelijk dat dergelijke goederen zouden worden omgeleid naar Soedan.
Welke garantie heeft u van de Verenigde Arabische Emiraten dat deze goederen niet in Soedan eindigen? Op welke manier controleert u dit?
Zie antwoord vraag 6.
Op welke manier zet u druk op de Verenigde Arabische Emiraten om geen wapens meer te leveren aan de RSF? Bent u bereid drukmiddelen in te zetten om deze leveringen te voorkomen en zo ja, welke?
Het kabinet heeft conform motie-Ceder c.s. (21 501-02, nr. 3276) tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in november gepleit voor engagement vanuit de EU met externe actoren, inclusief in de context van EU-GCC relaties. Daarnaast spreekt Nederland binnen de brede bilaterale relatie met de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) ook over de situatie in Soedan, zowel op politiek als hoog-ambtelijk niveau. Zo sprak de Minister van Buitenlandse Zaken op 19 november jl. met de Minister van Buitenlandse Zaken, Sheikh Abdullah bin Zayed Al Nahyan, waar aandacht is gevraagd voor de situatie in El Fasher en het belang is onderstreept om te komen tot een einde aan het geweld. Inzet van de gesprekken is constructief engagement met de VAE als een relevante actor die aangeeft bij te willen dragen aan een einde van het conflict.
De VAE maakt onderdeel uit van het Quad initiatief – een samenwerkingsverband met de Verenigde Staten, Saoedi-Arabië en Egypte. De Quad heeft in een verklaring in september jl. opgeroepen tot een wapenstilstand en noemde een einde aan externe militaire steun cruciaal voor het beëindigen van het conflict. De Quad spreekt met beide partijen om een einde te maken aan het conflict.
Het is in algemene zin van belang om wapentoevoer en financiële stromen richting de strijdende partijen in te dammen, met als doel een eind te maken aan het geweld. Nederland pleit tot maatregelen hiertoe in EU-verband, waaronder bijvoorbeeld het oproepen tot een VN-wapenembargo voor geheel Soedan.
Nederland spreekt bovendien externe actoren aan op hun verantwoordelijkheid om geen handelingen te verrichten die het conflict voeden en om in te zetten op de-escalatie, naleving van het humanitair oorlogsrecht en ongehinderde humanitaire toegang.
Bent u bereid een extra financiële en/of personele inzet te leveren ten behoeve van waarheidsvinding in Darfur en andere delen van Soedan?
Nederland is augustus jl. toegetreden tot de kerngroep van landen (bestaande uit het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Noorwegen en Ierland) die zich inzet voor de verlenging van de resolutie over het mandaat van de Independent International Fact Finding Mission for the Sudan (FFM). Op 6 oktober jl. is deze resolutie aangenomen en is het mandaat van de FFM met een jaar verlengd. Nederland levert hiermee een extra inspanning om ervoor te zorgen dat dit instrument voor Soedan behouden blijft en dat schendingen van het humanitair oorlogsrecht worden gedocumenteerd.
Op vrijdag 14 november jl. heeft in de Mensenrechtenraad, op verzoek van de Soedan-kerngroep waar Nederland deel van uitmaakt, een sessie plaatsgevonden over de mogelijke misdaden tegen burgers in en om El Fasher. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft hierbij het belang van waarheidsvinding benadrukt en opgeroepen tot naleving van het internationaal humanitair recht, het VN-wapenembargo en het waarborgen van voldoende humanitaire hulp.
Het is niet mogelijk voor individuele VN-lidstaten om onafhankelijke onderzoekscommissies, zoals de FFM, rechtstreeks financieel te ondersteunen. Nederland zet zich er wel voor in dat binnen het reguliere VN-budget voldoende middelen worden gereserveerd voor dergelijke onafhankelijke onderzoeksmechanismen.
Nederland draagt sinds 2023, via partnerorganisatie Justice Rapid Response (JRR), bij aan het werk van de FFM. JRR heeft de FFM versterkt met juridische expertise op het gebied van gender en kinderrechten. Daarmee heeft Nederland, via JRR, bijgedragen aan het werk van de FFM, onder meer op het terrein van conflict-related sexual violence (CRSV).
Daarnaast steunt Nederland in 2025 het landenkantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) in Soedan met EUR 1,5 miljoen. Het landenkantoor documenteert, monitort en rapporteert over de mensenrechtensituatie in Soedan en ondersteunt daarmee indirect de werkzaamheden van de FFM.
Welke steun levert Nederland momenteel aan journalisten in en rondom Soedan? Bent u bereid deze steun op te voeren?
Nederland steunt vanuit het centrale mensenrechtenfonds het werk van Free Press Unlimited en Reporters Without Borders via het Safety for Voices-subsidiekader. Deze organisaties bieden fysieke, juridische, digitale, financiële en psychosociale hulp aan journalisten in nood. Zij zijn wereldwijd actief, ook in Soedan.
Daarnaast biedt de post Khartoem voor een bedrag van EUR 1,85 miljoen ondersteuning aan lokale mensenrechtenverdedigers, waaronder journalisten, in nood via DefendDefenders. Ook wordt het onafhankelijke Soedanese nieuwsplatform Radio Dabanga ondersteund met EUR 750.000. Tot slot ondersteunt Nederland het OHCHR-kantoor met EUR 2 miljoen om de mensenrechtensituatie in Soedan te versterken, onder meer door netwerken van journalisten te ondersteunen.
Welke humanitaire hulp levert Nederland momenteel aan Soedan en specifiek de vluchtelingenkampen in de omgeving van Noord-Darfur? Bent u bereid deze hulp te verstevigen, met name op het gebied van medische zorg en voedsel? Zo nee, waarom niet?
Zoals eerder gecommuniceerd aan uw Kamer in de Kamerbrief Humanitaire situatie Soedan en specifiek El Fasher (d.d. 24 september 2025, 29 237, nr. 234) ondersteunt Nederland humanitaire organisaties die in Soedan werkzaam zijn bij het adresseren van de meest urgente noden, inclusief medische zorg en voedselvoorziening in de vluchtelingenkampen in Noord-Darfoer, zoals in Tawila. Dit gebeurt via flexibele financiering aan de belangrijkste VN-organisaties (waaronder het Wereldvoedselprogramma (WFP) en UNICEF) en de Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging, evenals via financiering specifiek voor Soedan (via de Dutch Relief Alliance en het VN-landenfonds Sudan Humanitarian Fund (SHF)). De Nederlandse wijze van voorfinancieren geeft hulporganisaties de ruimte om snel en flexibel te reageren op crises zoals deze, en waar nodig en mogelijk hun inzet te intensiveren.
Sinds de inname van El Fasher, de wreedheden die daar plaatsvinden en de stroom mensen die de stad ontvluchten, heeft het Central Emergency Response Fund (CERF) van de VN USD 20 miljoen beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp aan de getroffen bevolking en vluchtelingen. Daarnaast heeft het SHF in 2025 reeds USD 48 miljoen gealloceerd voor humanitaire hulp in zowel Kordofan als Darfoer. Nederland is voor zowel het CERF als het SHF een van de belangrijkste donoren.
Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Verhuurfraude |
|
Sandra Beckerman |
|
Foort van Oosten (VVD), Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
|
Bent u bekend met het bericht dat tientallen Hagenaars slachtoffer zijn geworden van verhuurfraude, waarbij mensen een woning bezichtigen, een voorschot betalen en zelfs een huurcontract tekenen waarna blijkt dat de woning niet van de vermeende verhuurder is?1
Kan de Minister van Justitie en Veiligheid aangeven of hij van plan is deze vorm van fraude waar nu weinig zicht op is op te laten nemen in de volgende slachtofferenquête van het CBS, zoals onderzoekers van het CBS zelf voorstellen? Zo nee, waarom niet?
Kan de Minister van Justitie en Veiligheid aangeven of hij van plan is deze vorm van fraude apart te laten registreren door bijvoorbeeld de politie? Zo nee, waarom niet?
Kan de Minister van Veiligheid en Justitie aangeven wat de Fraudehelpdesk van het ministerie nu al doet rondom deze vorm van fraude en ziet de Minister aanleiding om de Fraudehelpdesk hier extra aandacht aan te laten besteden, bijvoorbeeld via specifieke ondersteuning voor slachtoffers of het beschikbaar stellen van preventieve informatie gericht op immigranten, gezien zij een «makkelijke» doelgroep voor deze fraude zijn?
Zien de Ministers aanleiding om extra aandacht te besteden aan het verhogen van de meldings- en aangiftebereidheid van verhuurfraude, aangezien de drempel voor veel mensen hoog is vanwege het feit dat ze het zichzelf verwijten? Zo nee, waarom niet?
Ziet de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ook dat de commerciële huursector een «black box» is wat fraude vergemakkelijkt en ziet de Minister reden om daar iets aan te doen? Zo nee, waarom niet?
Ziet de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verhuurfraude als een extra reden om een landelijk huurregister in te stellen? Zo nee, waarom niet?
Wordt de aanwezigheid van deze vorm van verhuurfraude meegenomen in de plannen voor een landelijk huurregister? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Welke scenario’s voor een huurregister worden op dit moment uitgewerkt door de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en wanneer zal de Kamer hierover geïnformeerd worden?
Het bericht 'Beleid asiel en werk op de schop' |
|
Bente Becker (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Mariëlle Paul (VVD) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Beleid asiel en werk op de schop»?1
Kunt u de Kamer zo snel mogelijk het voorstel toezenden dat aan het artikel ten grondslag ligt?
Kunt u de Kamer de wet-en regelgeving toezenden waarop gebaseerd is dat lidstaten verplicht zijn asielzoekers volledig toegang te geven tot de arbeidsmarkt, in plaats van de 24 weken die Nederland tot voor kort hanteerde?
Bent u het ermee eens dat de motie Becker-Flach2 volledig moet worden uitgevoerd, te weten dat alle asielzoekers waarbij het niet waarschijnlijk is dat hun aanvraag wordt ingewilligd, bijvoorbeeld omdat ze uit een veilig land komen, maar ook wanneer er gronden zijn aan te nemen dat ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of zij Dublin claimant zijn, de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt volledig moet worden ontzegd? Zo ja, doet u dat ook met dit voorstel, of gaat uw voorstel alleen over veilige landers?
Bent u alsnog bereid uw voorstel volledig in overeenstemming te brengen met de aangenomen motie? Zo ja, op welke termijn, zo nee waarom niet?
Is het juist dat lidstaten conform het Europese migratiepact de ruimte hebben om voor alle andere asielzoekers de wachttermijn waarna sprake is van toegang tot de arbeidsmarkt, te houden op zes maanden? Zo ja, waarom kiest u er voor in uw voorstel dit als Nederland sneller te doen, namelijk al na drie maanden?
Kunt u een overzicht verstrekken van de termijnen die alle andere lidstaten gaan hanteren in nationale wetgeving?
Bent u het ermee eens dat voorkomen moet worden dat door een beperking van de wachttermijn in Nederland, wij aantrekkelijker worden dan de ons omringende landen om asiel aan te vragen, omdat men in Nederland sneller de arbeidsmarkt op zou mogen, ook al heeft men nog geen status?
Bent u bereid om de wachttermijn voor Nederland op zes maanden te houden, zolang de instroomcijfers in Nederland nog niet onder controle zijn, om ieder risico van aanzuigende werking te voorkomen?
Bent u bereid om een extra inspanning te plegen om het grote aantal statushouders in AZC’s dat volledig de arbeidsmarkt op mag, maar nog veel te vaak niet werkt, meer te stimuleren aan de slag te gaan?
Bent u bereid om het leren van Nederlands, het doen van vrijwilligerswerk en het orienteren via de meedoenbalies op COA locaties beter te stroomlijnen zodat asielzoekers die nog wachten voor zij volledig de arbeidsmarkt op mogen, hun tijd nuttig kunnen besteden?
Bent u bereid te monitoren of sprake is van rechtszaken bij afwijzing van een asielverzoek waarbij asielzoekers zich beroepen op hun opgedane arbeidsverleden van meer dan 24 weken per jaar in Nederland om een band aan te tonen en dus uitzetting niet aan de orde zou mogen zijn?
Bent u bereid deze vragen één voor één en binnen een maand te beantwoorden?
Het bericht dat als je bij de geheime dienst solliciteert, Google dat als eerste weet |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Rijkaart , Ruben Brekelmans (minister defensie) (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht van Follow the Money waarin onderbouwd wordt dat sollicitatiegegevens van kandidaten voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) via werkenvoornederland.nl automatisch terechtkomen bij Amerikaanse techbedrijven zoals Google, Amazon en Cloudflare?1
Herinnert u zich de antwoorden van uw ambtsvoorganger op eerder gestelde schriftelijke vragen over dit onderwerp, waarin juist beweerd werd dat er geen gegevens van sollicitanten bij de AIVD en MIVD gedeeld worden met Google?2
Hoe verklaart u het verschil tussen die eerdere antwoorden en de uitkomsten van het onderzoek van Follow the Money? Deelt u de mening dat dit verschil niet afgedaan kan worden met verwijzen naar «definitiekwesties» over wanneer iemand wel of niet een sollicitant is? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat sollicitanten worden gewaarschuwd om «geen informatie over hun sollicitatie te delen», terwijl de overheid zelf informatie over de interesse in een sollicitatie bij de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (onbedoeld) deelt met buitenlandse partijen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de zorg van experts dat dit gegevenslek de veiligheid van sollicitanten én daarmee de nationale veiligheid in gevaar kan brengen, met name wanneer deze data via Amerikaanse wetgeving opgevraagd kan worden door Amerikaanse inlichtingendiensten? Zo nee, waarom niet?
Op welke wijze worden gegevens van sollicitanten momenteel verwerkt bij sollicitaties voor de AIVD en MIVD? Kunt u toelichten welke gegevens worden gedeeld, met welke (buitenlandse) partijen en op basis van welke verwerkersovereenkomsten?
Klopt het dat bij het klikken op de knop «solliciteren» op werkenvoornederland.nl gegevens van de sollicitant, zoals IP-adres, browsergegevens en klikgedrag, automatisch worden doorgestuurd naar techbedrijven? Zo ja, hoe rijmt u dit met het beveiligingsniveau dat bij sollicitaties voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten vereist is?
In hoeverre is de privacy- en cybersecurityrisicoanalyse van de site werkenvoornederland.nl toegespitst op functies bij de AIVD en MIVD? Zijn hier aanvullende maatregelen genomen? Zo nee, waarom niet?
Waarom is er niet gekozen voor een beveiligd, intern sollicitatieportaal voor functies bij de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, los van het generieke Rijksportaal?
Bent u bereid om het sollicitatieproces voor functies bij de AIVD en MIVD onmiddellijk te herzien, zodat gegevens niet (meer) toegankelijk zijn voor partijen buiten de Nederlandse overheid? Zo nee, waarom niet?
Is het wat u betreft denkbaar dat Google weet wie er de afgelopen veertien jaar bij de diensten hebben gesolliciteerd? Zo nee, kunt u onderbouwen waarom dat volgens u niet denkbaar zou zijn?
Wat betekent dit voor reeds lopende sollicitatieprocedures? Worden sollicitanten achteraf geïnformeerd dat hun gegevens mogelijk bij derden terecht zijn gekomen? Zo nee, waarom niet?
Hoe staat het inmiddels met het onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) naar het gebruik van Google Analytics 4 en het mogelijke verbod op het gebruik hiervan?
Hoe oordeelt u over de conclusie van de geraadpleegde experts in het artikel van Follow The Money, dat het gebruik van Google Analytics op werkenvoornederland.nl sowieso niet conform de AVG is, omdat er sprake kan zijn van het verzamelen van identificeerbare persoonsgegevens, maar hier geen toestemming voor gevraagd wordt?
Welke maatregelen gaat u nemen om dit lek zo spoedig mogelijk te voorkomen en het vertrouwen in de veiligheid van werken bij de overheid te herstellen?