Seksueel misbruik door tantramasseurs |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Herinnert u zich uw antwoorden op de vragen van de leden Kuiken (PvdA) en Buitenweg (GroenLinks) over seksueel misbruik door tantramasseurs (antwoorden ontvangen 1 november 2018)? Kent u het bericht «De vrouwen vertrouwden hun tantramasseur volledig»? Kent u het bericht «Als tantra naar seksueel misbruik neigt: vijf oud-cursisten over The New Tantra»?1 2 3
Ja.
Wat is de stand van zaken van de aangekondigde publiekscampagne om de meldingsbereidheid bij slachtoffers van seksueel misbruik te vergroten en het zoeken van hulp te vergemakkelijken?
Dit najaar start de Minister voor Rechtsbescherming een publiekscampagne gericht op het vergroten van de meldingsbereidheid van slachtoffers van seksuele misdrijven. Naar verwachting zal de campagne drie jaar duren en van start gaan op 25 november 2019, de internationale dag voor de uitbanning van geweld tegen vrouwen.
In de campagne zullen de (anonieme) ervaringen van slachtoffers van seksueel geweld in beeld komen. Momenteel worden gesprekken gevoerd met slachtoffers die bereid zijn ervaringen te delen. De verhalen van deze slachtoffers zullen worden verwerkt in de campagne.
Weet u inmiddels hoeveel meldingen en aangiften er het afgelopen jaar tegen tantramasseurs zijn gedaan wegens delicten die onder seksueel misbruik geschaard kunnen worden? Zo ja, in hoeveel gevallen heeft dit tot vervolging, respectievelijk strafrechtelijke sancties geleid?
Uit gegevens van de politie blijkt dat er sinds 1 januari 2018 vijf keer aangifte is gedaan van seksueel misbruik waarbij een tantramasseur of -therapeut is betrokken. In twee gevallen is het strafdossier ter beoordeling ingezonden naar het OM. In beide gevallen is overgegaan tot vervolging. De twee zaken zijn momenteel onder de rechter.
Weet u inmiddels hoeveel meldingen er bij de Centra voor Seksueel Geweld tegen tantramasseurs zijn gedaan? Zo ja, hoeveel meldingen zijn dit? Zo nee, waarom niet?
Overall zijn er in 2018 3.250 meldingen gedaan bij de Centra voor Seksueel Geweld (CSG). Het is niet bekend of er meldingen zijn gedaan van seksueel geweld door tantramasseurs, omdat de CSG dergelijke informatie niet registreren. De CSG leveren medische en psychische hulp aan slachtoffers van seksueel geweld, en richten zich niet op het registreren van de identiteit van daders.
Acht u het nodig om ter wille van het krijgen van beter inzicht in de problematiek van tantramisbruik meer informatie te krijgen over het aantal meldingen en aangiften? Zo ja, waarom en hoe gaat u hier voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Slachtoffers van seksueel misbruik moeten altijd in staat zijn om melding en aangifte te doen. Zedenmisdrijven hebben doorgaans grote impact op slachtoffers. Slachtsoffers van seksueel misbruik door tantramasseurs kunnen terecht bij een van de Centra voor Seksueel Geweld, en zij kunnen een melding doen bij het Meldpunt Tantramisbruik. Ook kunnen zij aangifte doen bij de politie. Bij de politie zijn gespecialiseerde zedenrechercheurs die goed contact hebben met de oprichters van het Meldpunt Tantramisbruik.
Gelet op het beperkt aantal meldingen en aangiften, zie ik op dit moment geen aanleiding tot additionele maatregelen om de problematiek nog nader in kaart te brengen dan nu al het geval is.
In hoeverre verrichten tantramasseurs therapeutische handelingen met de intieme delen? Zijn deze masseurs altijd (para)medische professionals, zoals artsen, verloskundigen of bekkenfysiotherapeuten die dergelijke handelingen mogen verrichten? Zo nee, wat kunnen de juridische gevolgen voor tantramasseurs zijn die niet tot deze beroepsgroep behoren en deze handelingen toch verrichten?
Het beroep van tantramasseur is geen wettelijk beschermd beroep. Iedereen mag het beroep uitvoeren. Wie tantramassages geeft, moet zich te houden aan de algemene wettelijke normen.
In het verleden is onderzocht of de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) mogelijkheden biedt om toezicht te houden op tantramasseurs (zie: Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1712). De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft geconcludeerd dat de activiteiten van tantramasseurs niet vallen onder de reikwijdte van de Wkkgz, en daarmee niet onder het toezicht van de Inspectie.
Slachtsoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag door tantramasseurs wordt geadviseerd aangifte te doen bij de politie.
Is het mogelijk dat gemeenten slechts vergunningen aan tantramasseurs verlenen onder de voorwaarde dat het een (para)medische professional is die zich moet houden aan de protocollen van een beroepsgroep? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? En zo nee, acht u het wenselijk en mogelijk dat bij wet wordt geregeld dat het geven van tantramassage, ook buiten de prostitutiesector, vergunningplichtig wordt met als voorwaarde dat er sprake moet zijn van een erkende beroepsvereniging?
Onder de geldende wet- en regelgeving is er geen vergunning vereist voor de uitoefening van het beroep van tantramasseur. Het beroep van tantramasseurs is geen wettelijk beschermd beroep. Het verlenen van een vergunning aan tantramasseurs onder voorwaarde dat zij (para)medische professionals zijn, is dan ook niet mogelijk. Een vergunning is wel vereist als een tantramasseur bedrijfsmatig en uitdrukkelijk seksuele handelingen verricht, omdat er dan feitelijk sprake is van prostitutie.
Ik zie momenteel geen aanleiding om het beroep van tantramasseur wettelijk te reguleren. Slachtsoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag door tantramasseurs wordt geadviseerd aangifte te doen bij de politie. Als een tantramasseur wordt veroordeeld voor seksueel misbruik, kan de rechter een beroepsverbod opleggen.
Beschikt u inmiddels wel over informatie over de aard en omvang van de maatregelen die gemeenten nemen tegen tantramasseurs? Zo ja, kunt u die informatie met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Nee. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft geen signalen ontvangen dat er sprake is van structurele problematiek rondom tantramasseurs.
Deelt u de mening van de in het tweede bericht genoemde vertegenwoordiger van de politie dat «de beschreven gang van zaken bij The New Tantra «ontzettend op het randje»» is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Seksueel grensoverschrijdend gedrag is altijd onacceptabel. Elk geval van seksueel misbruik is er één teveel. Zoals ik heb toegelicht in mijn brief van 24 november 2017 (Kamerstuk 34 843, nr. 1) en in eerdere antwoorden op Kamervragen van het lid Kuiken (Aanhangsel Handelingen 2018–2019, nr. 495), is ongewenst seksueel gedrag tussen volwassenen strafbaar als er sprake is van dwang.
Ik acht het van groot belang dat slachtoffers van seksueel misbruik hiervan melding doen. Het is dan ook goed dat is geadviseerd om melding te doen van mogelijk seksueel misbruik bij The New Tantra. De politie heeft evenwel bevestigd dat zover bekend, de oproep tot op heden niet heeft geleid tot aangiftes.
Heeft het advies om melding te doen van seksueel misbruik bij The New Tantra tot meldingen en/of aangiftes geleid? Zo ja, hoeveel meldingen en/of aangiften betreft dit en wat is de aard daarvan?
Zie antwoord vraag 9.
Het bericht Paula (79) en Wiggert (82) in stress door ‘gedwongen’ verduurzaming |
|
Alexander Kops (PVV) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Paula (79) en Wiggert (82) in stress door «gedwongen» verduurzaming»?1
Ja
Hoe reageert u op het trieste verhaal van deze ouderen, wier appartement in de Haagse wijk Leyenburg volgend jaar door woningcorporatie Vestia volledig van het gas wordt afgekoppeld? Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat daardoor hun appartement – waarin zij zélf in overleg met Vestia veel hebben geïnvesteerd – wekenlang in een bouwput zal veranderen, dat zij géén vervangende woonruimte krijgen aangeboden, dat hun huurprijs zal stijgen én dat zij door deze gedwongen verduurzaming nu al compleet in de stress zitten?
Ik vind het zeer vervelend voor deze bewoners dat zij stress ervaren door de voorgenomen renovatie van hun woning. Renovaties kunnen uiteraard overlast met zich meebrengen voor zittende bewoners. Dat geldt in het bijzonder oudere bewoners omdat zij veelal vaker thuis zijn.
Uit informatie van de verhuurder blijkt dat de woningen momenteel al zijn aangesloten op het warmtenet van Den Haag. De woningen zijn dus al geruime tijd aardgasloos voor wat betreft de verwarming. Nu is het voornemen ook het gas voor koken en warm tapwater af te koppelen, en daarnaast de gevels en de plafonds van de bergingen te isoleren en de ventilatie in de woningen te verbeteren. De huurder kan zijn instemming aan deze ingrepen mede afhankelijk maken van de huurverhoging die de verhuurder aan deze woningverbetering wil verbinden. Huurders kunnen hun instemming ook afhankelijk stellen van aspecten zoals eventuele overlast gedurende de werkzaamheden en de verwachte lagere energierekening na voltooiing van de werkzaamheden. Uit het bericht maak ik op, dat de verhuurder van plan is om hierover in gesprek te gaan met de huurders.
In veel gevallen leidt de bespreking met de huurders ertoe dat de verhuurder bewoners de ondersteuning biedt die zij nodig hebben, zoals hulp voor oudere bewoners bij het verplaatsen van spullen of het beschikbaar stellen van een logeeradres voor wie door persoonlijke omstandigheden (zoals gezondheid) een korte periode niet in zijn of haar eigen woning kan slapen.
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat ouderen – die hun hele leven keihard hebben gewerkt en nu van hun rustige oude dag willen genieten – als «proefkonijn» voor uw duurzaamheids- en klimaatagenda worden ingezet, daarnaast worden afgescheept met een niet-afdoende luttele vergoeding van een paar honderd euro en het vervolgens kunnen uitzoeken?
Ik herken het beeld niet dat ouderen als «proefkonijn» voor de duurzaamheids- en klimaatagenda, worden afgescheept met een niet-afdoende luttele vergoeding van een paar honderd euro en het vervolgens kunnen uitzoeken.
De woningen uit het bericht zijn al op een warmtenet aangesloten en worden nu voor het koken en warm tapwater ook aardgasloos gemaakt. Dat gebeurt op veel plaatsen in Nederland. De bewoners in dit complex worden daarbij niet aan hun lot overgelaten. Uit informatie van de verhuurder maak ik op dat bewoners een ongeriefsvergoeding ontvangen voor het ongemak tijdens de werkzaamheden. Daarnaast zal de verhuurder met de bewoners afspraken maken over de keuken die zij zelf hebben geplaatst. Desgewenst krijgen alle bewoners een nieuwe elektrische kookvoorziening en een pannenset. Wie liever zelf een nieuwe kookplaat kiest, ontvangt een vergoeding hiervoor als tegemoetkoming voor de vervangingskosten.
Hoe garandeert u dat deze «proefkonijnen» niet – net als bewoners van recent aardgasvrij gemaakte woningen in Zoetermeer2 – in een praktisch luchtdicht gemaakte woning zullen terugkeren met gezondheidsklachten tot gevolg?
De situatie in Zoetermeer is niet vergelijkbaar met die in Leyenburg. De desbetreffende woningen in Zoetermeer zijn Nul-op-de-meter-woningen. De ventilatieproblemen in deze woningen zijn inmiddels opgelost. De genoemde woningen in Leyenburg gaan weliswaar van het aardgas af en de gevels worden beter geïsoleerd, maar dat levert geen energieneutrale woningen op. Gezondheidsklachten als gevolg van onvoldoende ventilatie zijn hier niet te verwachten. De ventilatie wordt juist verbeterd.
Deelt u de mening dat het compleet openbreken van een appartement, waarin door de bewoners zélf veel geld is gestoken, allesbehalve «duurzaam» is?
Er is geen sprake van het compleet openbreken van het appartement. Het is op zichzelf niet duurzaam als recent aangebrachte voorzieningen ongedaan worden gemaakt. Het is wél mogelijk dat door deze ingrepen, waarbij sprake is van een beperkte desinvestering, een woning weer voor tientallen jaren op duurzame wijze geëxploiteerd kan worden.
Bent u ertoe bereid woningcorporatie Vestia tot de orde te roepen en ervoor te zorgen dat deze hele verduurzamingsellende niet doorgaat?
Nee. De toegepaste verbouwing past in de uitvoering van afspraken die met de huursector zijn gemaakt, zoals het Convenant energiebesparing huursector.
De uitvoering van renovaties in huurwoningen is een zaak van verhuurders, in dit geval van Vestia. Het Rijk stelt aan de hand van de bouwregelgeving kaders ten aanzien van ventilatie en isolatie. Het ligt niet in mijn rol om corporaties hierover tot de orde te roepen, noch is daar aanleiding toe.
Zijn er andere, vergelijkbare complexen waar ouderen als duurzaamheidsproefkonijn worden ingezet? Hoeveel ouderen zitten momenteel in de duurzaamheidsstress?
Het is duidelijk dat ook oudere bewoners zijn betrokken bij projecten waarin energiebesparende maatregelen worden genomen. Over het aantal daarvan heb ik geen gegevens. Er zijn mij geen andere gevallen bekend van ouderen die vanwege een renovatie in de duurzaamheidsstress zitten.
De steekpartij op klaarlichte dag bij het asielzoekerscentrum in Arnhem |
|
Sietse Fritsma (PVV), Emiel van Dijk (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht over een steekpartij in het asielzoekerscentrum in Arnhem?1
Ja.
Kunt u aangeven of de lichtgetinte verdachte inmiddels in de kraag is gevat, vast is gezet en klaar wordt gemaakt om het land te worden uitgezet? Zo nee, waar is deze verdachte nu, waarom zit deze nog niet vast en hoe heeft dit kunnen gebeuren?
Zoals u bekend ga ik niet in op individuele zaken.
Is voor u, net als voor vele Nederlanders, de maat inmiddels vol na het zoveelste geweldsincident van, voor en door asielzoekers? Zo ja, welke consequenties verbindt u aan deze meest recente geweldsuitbarsting?
Ieder incident is er één te veel en dit kabinet zet zich in om overlastgevende en criminele asielzoekers aan te pakken. Hiertoe wordt een breed palet aan maatregelen ingezet. Voor een uitgebreide uiteenzetting van deze maatregelen verwijs ik u naar de brieven die mijn voorganger en ik in dit kader eerder aan uw kamer hebben gezonden2. De individuele aanpak van personen die criminele gedragingen vertonen verloopt primair via het strafrecht.
Bent u bereid om het asielzoekerscentrum te sluiten en de buurt weer veilig maken voor omwonenden of kiest u ervoor hun kinderen, dochters en geliefden bloot te blijven stellen aan dergelijke risico’s?
Ik zie geen reden om het asielzoekerscentrum te sluiten. Op een COA opvanglocatie is 24 uur per dag en 7 dagen in de week begeleiding en/of beveiliging aanwezig. De begeleiding van het COA is gericht op het kennen van de bewoners om van daaruit gerichte begeleiding te kunnen bieden of gepaste maatregelen op te kunnen leggen. Die methodiek geeft de mogelijkheid om vroeg te kunnen reageren op signalen en indien nodig de-escalerend op te kunnen treden. Desalniettemin kan niet worden uitgesloten dat incidenten optreden.
Asielzoekers die in Nederland asiel aanvragen moeten zich houden aan de in Nederland geldende normen, waarden en wet- en regelgeving. Gedrag waarmee deze normen en waarden worden geschonden of overtreden dient aangepakt te worden en moet daarom leiden tot een maatregel. Bij een incident is het COA-beleid dat de dader, onafhankelijk van het strafrechttraject, direct een gepaste maatregel opgelegd krijgt. Dat kan variëren van een corrigerend gesprek tot een (tijdelijke) ontzegging van de opvangverstrekkingen, of een overplaatsing naar een extra begeleiding- en toezichtlocatie (EBTL).
Naast de begeleiding op de locatie vindt regelmatig overleg plaats tussen de gemeente, de politie en het COA om signalen van overlast of andere incidenten in de gemeente te bespreken. Ook vindt regelmatig casuïstiek overleg plaats tussen COA, IND, de politie en DT&V in het kader van terugkeer, en worden aanvragen van overlastgevers met voorrang behandeld ten behoeve van een zo snel mogelijke terugkeer.
Deelt u de mening dat het hoog tijd is dat de regering zijn gezonde verstand een keer gebruikt en ter bescherming van de Nederlandse samenleving een complete asielstop zou moeten worden ingevoerd? Zo nee waarom niet?
Nee. Het is staand kabinetsbeleid dat Nederland bescherming biedt aan mensen die daar recht op hebben. Nederland heeft zich hier in internationaal en Europees verband aan gecommitteerd. Ik zet in op korte procedures en snel vertrek van personen die niet in aanmerking komen voor een (asiel)vergunning.
De positie van de nieuwe voorzitter van de OVV |
|
Ronald van Raak (SP) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Kunt u aangeven of bij het besluit over de benoeming van een nieuwe voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in april binnen het kabinet bekend was dat deze ook kandidaat was voor een functie bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF)?
Op het moment van het besluit over de benoeming van een nieuwe voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in april 2019 was er nog geen sprake van een vacature voor de positie van directeur van het Internationaal Monetair Fonds (IMF).
Vindt u het goed voor het aanzien van de OVV dat een net benoemde voorzitter ook in de race blijkt voor een andere topfunctie?
De voorzitter was en is zeer geschikt. Het feit dat er een internationale functie op een voor Nederland strategische positie beschikbaar kwam, doet daaraan, noch aan zijn positie bij de OVV, niets af.
Deelt u de opvatting dat deze poging tot benoeming bij het IMF van de kort daarvoor benoemde voorzitter van de OVV afbreuk doet aan zijn positie bij deze onafhankelijke onderzoeksraad? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht 'Rijksvastgoedbedrijf biedt 825 hectare pachtgrond aan' |
|
Tjeerd de Groot (D66) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Klopt het bericht dat het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) 825 hectare grond voor geliberaliseerde pacht gaat aanbieden?1 Zo ja, waarom is er gekozen voor deze pachtvorm? Zo nee, wat voor soort pacht wordt er aangeboden?
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) biedt momenteel, via een openbare inschrijving, 42 kavels aan met een totale oppervlakte van 825 hectare grond. Alle kavels worden uitgegeven door middel van een geliberaliseerde pachtovereenkomst met een looptijd van twee tot maximaal zes jaar. Dit is conform het huidige beleid.
Daarnaast zal het RVB een deel van de niet-strategische agrarische gronden van de Staat in erfpacht uitgeven via een openbare inschrijving, zoals ik uw Kamer op 12 oktober 2018 reeds heb medegedeeld (Kamerstuk 24 490, nr. 25). De voorbereiding hiervoor is gestart. De eerste erfpachtcontracten zullen begin 2020 worden afgesloten.
Welke voorwaarden worden gesteld aan de pachter omtrent de bodemkwaliteit, de biodiversiteit en het klimaat?
Voor de gronden, die het RVB in geliberaliseerde pacht uitgeeft dan wel in erfpacht zal gaan uitgeven, worden voorschriften opgenomen in het pachtcontract, zoals een specifiek bouwplan. Daarnaast schrijft het RVB ook een analyse van de bodemkwaliteit voor, zowel aan het begin van de contractperiode als aan het einde. Bij erfpachtcontracten zal ook een tussentijdse inventarisatie van de bodemkwaliteit mogelijk worden. Met deze maatregelen beoogt het RVB een duurzaam gebruik van de grond te borgen.
Bij de herziening van het pachtstelsel speelt duurzaam bodembeheer een sleutelrol zoals aangegeven in de brief van de Minister van LNV aan uw Kamer van 23 mei 2018 (Kamerstuk 30 015, nr. 54). Zo wordt bezien hoe de uitgangspunten van duurzaam bodembeheer kunnen worden verankerd in het beleid voor uitgifte van rijksgronden door het RVB. Het RVB is daarnaast met brancheorganisaties en wetenschappelijke instanties in gesprek of de systematiek van uitgifte verder verbeterd kan worden. De verwachting is dat begin 2020 de eerste uitkomsten kunnen worden gepresenteerd.
Op welke manier gaat het RVB toezicht houden op de verpachte grond met het oog op de bodemkwaliteit, de biodiversiteit en de invloed van maatregelen op het klimaat?
Het RVB is privaatrechtelijk beheerder van de grond van de Staat en neemt in die hoedanigheid in de diverse pachtcontracten bepalingen op waaraan de pachter moet voldoen (zie ook mijn antwoord op vraag 2). De agrarische bedrijfsvoering dient verder te voldoen aan de relevante geldende wet- en regelgeving, het RVB ziet hierop toe. Indien het RVB constateert dat geldende wet- en regelgeving en/of de bepalingen in het specifieke pachtcontract niet worden nageleefd, wordt de betreffende partij in gebreke gesteld en wordt privaatrechtelijk gehandhaafd.
Hoe wordt de biodiversiteitsmonitor en de data uit de publiek-private samenwerking (PPS) Beter Bodembeheer meegenomen in de kwaliteitsbeoordeling?
De biodiversiteitsmonitor en de data uit de publiek-private samenwerking (PPS) Beter Bodembeheer zijn nieuwe ontwikkelingen die nog niet zijn meegenomen in de huidige kwaliteitsbeoordeling van het RVB. Het RVB is op dit moment een traject gestart (zie ook mijn antwoord op vraag 2) om de systematiek van uitgifte van de agrarische grond te verbeteren. Bezien zal worden of en wanneer de biodiversiteitsmonitor en de data uit de publiek-private samenwerking (PPS) Beter Bodembeheer ver genoeg ontwikkeld zijn om te worden meegenomen in de kwaliteitsbeoordeling.
In hoeverre past geliberaliseerde pacht binnen uw voornemen om kringlooplandbouw en bodemkwaliteit binnen het pachtbeleid te plaatsen?
Zoals aangegeven in de brief van de Minister van LNV van 23 mei 2018 aan uw Kamer (Kamerstuk 30 015, nr. 54) spelen kringlooplandbouw en bodemkwaliteit een rol in de herziening van het pachtstelsel, ook in het licht van de klimaatopgave. In de regel streeft de Minister van LNV het uitgeven van langlopende contracten na. Indien geliberaliseerde pachtcontracten toch worden uitgegeven, worden voorschriften opgenomen in het pachtcontract (zie ook het antwoord op vraag 2).
Op welke manier draagt deze geliberaliseerde pacht bij aan uw voornemen om met langdurige pacht de bodemgesteldheid te verbeteren, ook in het licht van de klimaatopgave?
Zie antwoord vraag 5.
Het bericht Hoofdpijn in je milieuhuis |
|
Alexander Kops (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Hoofdpijn in je milieuhuis»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat bewoners van aardgasvrij gemaakte woningen in de wijk Palenstein in Zoetermeer last hebben van hoofdpijn, benauwdheid, slapeloosheid en andere gezondheidsklachten, omdat er niet genoeg frisse lucht in de woning komt? Deelt u de conclusie dat de verduurzamings- en klimaatwaanzin niet alleen rampzalig voor de portemonnee en bovendien nergens goed voor is, maar nu óók de gezondheid van de bewoners schaadt?
Het is uiteraard zeer vervelend en onwenselijk als bewoners van gerenoveerde woningen gezondheidsklachten ervaren. Dan is er iets niet goed gegaan, want verduurzaming gaat juist goed samen met verhoging van het wooncomfort en een gezond binnenklimaat. Van de gemeente Zoetermeer, de betrokken woningcorporatie en ontwikkelaar heb ik begrepen dat de ventilatieproblemen (die er inderdaad waren) inmiddels zijn opgelost. De ontwikkelaar heeft de installaties in de woningen opnieuw ingeregeld. Vervolgens heeft GGD Haaglanden nieuwe metingen in de woningen verricht. Op basis van deze metingen classificeert GGD Haaglanden de ventilatie (CO2-waarden) in de gemeten woningen als goed. Op korte termijn worden ook de installaties in de overige woningen opnieuw ingesteld. Komende winter zal GGD Haaglanden in enkele woningen een controlemeting uitvoeren.
Waar (in welke wijken) spelen deze problemen nog meer? Wat gaat u, verantwoordelijk voor de verduurzamings- en klimaatellende, hieraan doen?
Ik heb op dit moment geen signalen dat deze problemen zich ook elders voordoen.
Deelt u de mening dat het ongehoord is dat woningcorporatie De Goede Woning de bewoners verwijt dat hun klachten «tussen de oren» zouden zitten, terwijl uit metingen van de GGD is gebleken dat het CO2-gehalte in de woningen wel degelijk te hoog is? Deelt u de mening dat de «noodzaak» tot het aardgasvrij maken van woningen tussen de oren van de klimaathysterici zit?
Volgens het betreffende artikel zou de ontwikkelaar gezegd hebben dat de klachten van bewoners «tussen de oren» zitten. De ontwikkelaar spreekt tegen deze uitspraken zo gedaan te hebben. De ontwikkelaar heeft aangegeven klachten van bewoners altijd serieus te nemen.
De noodzaak tot het aardgasvrij maken van woningen volgt uit de ambitie om als Nederland onze bijdrage te willen leveren aan het beperken van de opwarming van de aarde, en de wens om iedereen die woont en werkt in het aardbevingsgebied in Groningen nieuw perspectief te geven op een veilige leefomgeving.
Vindt u dat de nadelen van het aardgasvrij maken van woningen – zoals de gigantische kosten, de lasten voor de huurders, een afzichtelijke metershoge warmtepomp in de voortuin die bovendien lawaai maakt én nu dus ook gezondheidsklachten – werkelijk opwegen tegen een verwaarloosbaar «klimaateffect»?
Met de energietransitie in de gebouwde omgeving evenals de ambities in de andere sectoren wordt een effect van 49% CO2-reductie in 2030 beoogd voor Nederland. Dit is geen verwaarloosbaar klimaateffect. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet in de energietransitie die samen met de bijdragen van andere landen de gewenste beperking van de opwarming van de aarde kan realiseren. De mogelijke nadelen van de energietransitie worden zoveel als mogelijk beperkt en de voordelen zoals een beter wooncomfort en binnenklimaat, en een lagere energierekening zoveel als mogelijk bevorderd. De energiebelasting wordt voor huishoudens verlaagd en financieringsmogelijkheden, zoals o.a. via het warmtefonds, worden verbeterd. Er wordt gewerkt aan een kostenreductie van 20–40% en er worden via innovatieprogramma’s kleinere, stillere en goedkopere warmtepompen ontwikkeld.
Het bereiken van een significant klimaateffect kan dus ook samengaan met voordelen voor eigenaar-bewoners en huurders. Bij de verduurzaming van sociale huurwoningen is het noodzakelijk dat de instemming van minimaal 70% van de bewoners nodig is om tot een renovatie te komen. Hiermee wordt geborgd dat er voldoende aandacht is voor de mogelijke nadelen in individuele gevallen en hoe daarmee om te gaan bij verduurzaming en renovatie.
Deelt u de mening dat warmtepompen ondingen zijn en er niets gaat boven een vertrouwde gasaansluiting? Bent u ertoe bereid het vervallen van de gasaansluitingsplicht terug te draaien en het aardgasvrij maken van de bestaande woningvoorraad te stoppen?
Nee, ik deel de mening niet dat warmtepompen ondingen zijn. Warmtepompen kunnen verwarmen in de winter en bieden ook mogelijkheden om te koelen in de zomer, en bieden een duurzaam alternatief voor aardgas. Ik bevorder via innovatieprogramma’s de ontwikkeling van warmtepompen die kleiner, zuiniger en stiller zijn, en stel ook wettelijke eisen aan het geluid dat warmtepompen mogen produceren.
De Tweede Kamer heeft per amendement de aansluitplicht voor nieuwbouw in de Gaswet geschrapt. Ik ben niet bereid dit terug te draaien, noch ben ik bereid te stoppen met het aardgasvrij maken van de bestaande woningvoorraad.
Deelt u de conclusie dat uw project «proeftuinen aardgasvrije wijken», waar de wijk Palenstein in Zoetermeer onderdeel van is, nu al heeft gefaald? Bent u ertoe bereid de bewoners niet langer als proefkonijnen voor uw duurzaamheids- en klimaatagenda te gebruiken en hier direct mee te stoppen?
Nee, ik deel deze conclusie niet en ik ben niet bereid te stoppen met de proeftuinen aardgasvrije wijken. De wijk Palenstein in Zoetermeer is één van de 27 geselecteerde proeftuinen aardgasvrije wijken. Belangrijk onderdeel hiervan is de leervraag hoe bewoners betrokken kunnen worden bij de wijkgerichte aanpak. De ervaringen en lessen van de NOM-renovatie in Palenstein zijn waardevol in het kader van de proeftuin. Deze lessen zullen door de gemeente Zoetermeer worden gedeeld met andere gemeenten in het bijbehorende Kennis- en Leerprogramma onder regie van de VNG. Zodoende kan de transitie naar aardgasvrije wijken steeds beter en (kosten)effectiever worden gerealiseerd en het draagvlak voor de energietransitie worden vergroot.
Het bericht dat AZ aan een ramp is ontsnapt |
|
Daniel Koerhuis (VVD), Rudmer Heerema (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht «AZ aan een ramp ontsnapt»?1
Ja.
Welke stappen gaat u nemen om dit in de toekomst te voorkomen?
Op dit moment is nog onduidelijk wat de oorzaak is geweest van het instorten van het dak van het AZ-stadion. Dit moeten de onderzoeken van Royal Haskoning/DHV (hierna Haskoning) en de Onderzoeksraad voor veiligheid (hierna Onderzoeksraad)uitwijzen. Zodra er meer bekend is, zal ik mij beraden op mogelijke stappen.
Wat is het tijdspad van het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid? Bent u bereid om de uitkomsten mee te nemen in de bovenstaande stappen?
Het tijdspad is aan de Onderzoeksraad. Zodra het rapport door de Onderzoeksraad is aangeboden, zal ik uw Kamer een reactie hierop sturen.
Bent u bereid om per direct een landelijke inventarisatie te starten naar mogelijk gevaarlijke dakconstructies op alle stadions, deze bij te houden, en naar de Kamer te sturen? Bent u bereid om in deze inventarisatie ook alle soortgelijke gevaarlijke dakconstructies op andere gebouwen mee te nemen? En bent u bereid om in deze inventarisatie alle gebouwen die gebouwd zijn door hoofdaannemer Midreth mee te nemen?
Op dit moment is nog onduidelijk wat de oorzaak is geweest van het instorten van het dak van het AZ-stadion. Dit moeten de onderzoeken van Haskoning en de Onderzoeksraad uitwijzen. Zodra er meer bekend is, zal ik mij beraden of er landelijke actie nodig is bij andere bouwwerken.
Deelt u de mening dat er passende maatregelen getroffen moeten worden bij dakconstructies waar twijfel is over de dakconstructie en daarmee de veiligheid in stadions en/of andere gebouwen?
Dakconstructies van gebouwen moeten voldoen aan de constructieve veiligheidseisen van het Bouwbesluit. Het is aan gebouweigenaren te zorgen dat hieraan wordt voldaan en aan gemeente hierop toezicht te houden. Op dit moment is nog onduidelijk wat de oorzaak is geweest van het instorten van het dak van het AZ-stadion. Dit moeten de onderzoeken van Haskoning en de Onderzoeksraad uitwijzen. Hierna kan pas worden bepaald of er ook problemen bij andere gebouwen zijn te verwachten en of vervolgens maatregelen moeten worden genomen. In het geval dat een gebouweigenaar echter nu al gerede twijfel heeft of zijn dakconstructie voldoet of als sprake is ongerustheid bij de gebruikers van het gebouw, ligt het in de rede dat hij maatregelen neemt.
Hoe vaak moeten dakconstructies op gebouwen zoals stadions nu gecontroleerd worden en wie is daarvoor verantwoordelijk? Bent u bereid om naar aanleiding van het bericht dit weekend dat toezicht te verscherpen? Zo ja, hoe gaat u dat verscherpte toezicht vormgeven?
Vanuit de bouwregelgeving is er geen verplichting om periodiek de dakconstructies op gebouwen te controleren. De bouwregelgeving kent wel een algemene zorgplicht voor gebouweigenaren om te zorgen dat hun gebouw bij voortduur aan de voorschriften van Bouwbesluit voldoet. Het is aan gebouweigenaren om hier zelf invulling aan te geven. De gemeente is het bevoegd gezag als het gaat om toezicht op bestaande bouwwerken. De wijze waarop een gemeente dit invult, kan zij zelf beleidsmatig invullen. Burgemeester en Wethouders leggen hierover verantwoording af aan de gemeenteraad. Op dit moment is nog onduidelijk wat de oorzaak is geweest van het instorten van het dak van het AZ-stadion. Dit moeten de onderzoeken van Haskoning en de Onderzoeksraad uitwijzen. Hierna kan pas worden bezien welke maatregelen nodig zijn.
Bent u bereid om gemeenten die daaraan behoefte hebben te ondersteunen met expertise vanuit het ministerie bij het borgen van de veiligheid van hun stadions?
Mijn beeld is dat de gemeenten (of de betreffende omgevingsdiensten) in het algemeen voldoende deskundig personeel hebben of dat zij externe expertise inhuren. Dit is ook hun taak als bevoegd gezag. Ondersteuning vanuit de rijksoverheid is daarom niet nodig. Afhankelijk van de uitkomsten van Haskoning en de Onderzoeksraad zal ik nader bezien welke maatregelen vanuit de rijksoverheid nodig zijn.
Bent u bereid om naar aanleiding van het bericht dit weekend en de eerdere instorting van de parkeergarage in Eindhoven te overwegen om bij invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, de wet éérst te laten gelden voor de grotere en complexere bouwwerken in de gevolgklassen 2 en 3 zoals bijvoorbeeld stadions, en daarna pas voor bouwwerken in gevolgklasse 1 zoals bijvoorbeeld woningen, in plaats van in omgekeerde volgorde zoals nu is voorgenomen?
In de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen is op verzoek van de Tweede Kamer opgenomen dat bij de start de woningen (gevolgklasse 1) als eerste onder het stelsel zullen worden gebracht. Reden voor de Tweede Kamer om hierom te vragen was, dat bij de invoering en complexe overgang naar een nieuw stelsel zich bij deze categorie minder risico’s voor zullen doen dan bij complexere bouwwerken. Tijdens het debat met de Eerste Kamer over de Wet heb ik aangegeven, dat ik het wenselijk vind om ook via proefprojecten ervaringen op te doen met bouwwerken in gevolgklassen 2 en 3. Dit omdat zich juist in deze gevolgklassen de laatste tijd een aantal incidenten heeft voorgedaan.
Inmiddels hebben verschillende partijen, waaronder het Rijksvastgoedbedrijf, de afgelopen periode proefprojecten voor gevolgklassen 2 en 3 georganiseerd. Met de VNG bezie ik hoe nog meer proefprojecten in deze gevolgklassen kunnen plaatsvinden, zodat zo snel mogelijk na een succesvolle invoering van gevolgklasse 1 ook gevolgklassen 2 en 3 onder de werking van het nieuwe stelsel kunnen worden gebracht. Gemeenten maken overigens onder het huidige stelsel juist bij complexere bouwwerken al regelmatig gebruik van private partijen om de bouwkwaliteit te borgen. Dit omdat de noodzakelijke expertise voor het beoordelen van dergelijke bouwwerken niet bij alle gemeenten aanwezig is.
Daarbij is van belang dat met inwerkingtreding van de wet de verantwoordelijkheidsverdeling voor de bouwkwaliteit wordt aangescherpt. Vanaf dat moment is een aannemer aansprakelijk voor alle gebreken voor zover die aan hem zijn toe te rekenen, ook in de complexere bouwwerken onder gevolgklassen 2 en 3. Op basis van reeds uitgevoerde proefprojecten mag verwacht worden dat dit bouwbedrijven ertoe zal aanzetten dat zij hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van door hen uitgevoerde bouwprojecten scherper zullen invullen, door onder andere hun eigen interne kwaliteitscontroles op orde te brengen. In de voorbereiding op de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen zal ik hier aandacht aan besteden, waarbij ik ook de gevolgklassen 2 en 3 zal betrekken.
De toename van het gebruik van lachgas in het verkeer |
|
Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Toename lachgas-incidenten in verkeer: ballonnetje moet kunnen, zegt bestuurder»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de ruimschootse verdubbeling van het aantal verkeersincidenten waar lachgas in het spel was, zeer zorgwekkend is?
Deze sterke toename vind ik inderdaad zorgwekkend. Lachgas geeft een kortdurende, soms sterke roes, en een tintelend en ontspannen gevoel. Ook kunnen symptomen als duizeligheid, verwardheid, en desoriëntatie optreden. Nog los van de vraag hoe schadelijk gebruik is voor de gezondheid, gaan lachgasgebruik en deelname aan het verkeer niet samen.
Bent u bereid om maatregelen te nemen die de kennis over de invloed van lachgas op de rijvaardigheid bevorderen en jongeren waarschuwen, aangezien uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de jongeren denkt dat lachgas de rijstijl niet beïnvloedt? Zo ja, welke? Kunt u een toelichting geven?
Het is juist dat bijna de helft van de jongeren, die de vragen van de enquête van TeamAlert en de NOS heeft beantwoord, aangeeft dat dit hun rijstijl niet beïnvloedt. De enquête was specifiek gericht op jongeren die lachgas gebruiken in het verkeer en daarmee is het niet representatief voor alle jongeren. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het Trimbos-instituut in 2018 gevraagd een handreiking op te stellen met als doel gemeenten, handhavers en preventieprofessionals bij te staan in de aanpak van onder andere gebruik van lachgas.2 In de handreiking wordt specifiek aandacht besteed aan het risico dat de lachgasroes kan na-ijlen. Omdat lachgasgebruik doorgaans maar een korte roes geeft staan veel gebruikers er niet bij stil dat effecten langer kunnen aanhouden en daardoor ook invloed kunnen hebben op deelname aan het verkeer.
Ook hebben Veilig Verkeer Nederland en sociale media aandacht besteed aan de gevaren van lachgas in het verkeer. TeamAlert, die zich specifiek op jongeren richt, gaat in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat campagne voeren. Dit jaar worden er focusgroepen georganiseerd om meer inzicht te krijgen in de belevingswereld van jongeren over lachgas en hun motieven. Dit is nodig om een effectieve campagne te kunnen ontwikkelen. Begin 2020 zal de campagne ontwikkeld worden, medio 2020 wordt de campagne gevoerd.
De toename van oneigenlijk lachgas gebruik is aanleiding geweest om het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs om een risicobeoordeling te vragen. De beoordeling wordt dit najaar verwacht en vormt de grondslag om te bezien welke landelijke maatregelen noodzakelijk zijn. In afwachting van de beoordeling worden alle mogelijke beleidsopties bekeken, zodat na de risicobeoordeling snel passend kan worden gehandeld. In het najaar zal ik samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid uw Kamer hierover nader berichten.
Hebben de gesprekken met onder andere de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en gemeenten, die u heeft genoemd in antwoord op eerdere schriftelijke vragen, inmiddels plaatsgevonden om te bezien of er meer mogelijkheden nodig zijn om de verkoop van lachgas en het gebruik te verminderen? Zo ja, wat hebben deze gesprekken opgeleverd? Kunt u een toelichting geven?2
Op 20 augustus jl. heeft een bijeenkomst met een aantal gemeenten plaatsgevonden om te inventariseren welke problemen gemeenten in het kader van het oneigenlijk gebruik van lachgas ervaren en wat zij hiertegen ondernemen. Naast zorgen over de gezondheidsrisico’s van het oneigenlijk gebruik van lachgas, is sprake van overlast en zijn er bij burgers gevoelens van onveiligheid. Uit het overleg bleek dat verschillende gemeenten naar aanleiding daarvan aan hun Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bepalingen hebben toegevoegd die als instrument dienen om de aantasting van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu als gevolg van de verkoop of het gebruik van lachgas aan te kunnen pakken. Daarnaast bevatten de meeste APV's, naar voorbeeld van de model-APV van de VNG, verschillende meer algemene bepalingen ter voorkoming van hinder en overlast. Deze zijn óók van toepassing bij hinder en overlast die samenhangt met het gebruik van lachgas. Bij evenementen waarvoor een vergunningplicht geldt, kan de gemeente daarnaast als een voorschrift een «verbod op verkoop van lachgas» in de vergunning opnemen met als motivering het voorkomen van hinder en overlast. Ook gaven gemeenten aan dat de voorlichtingsmaterialen die door het Trimbos-instituut in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend zijn en worden gebruikt. De bijeenkomst is een eerste stap om de ervaren problematiek in kaart te brengen en best-practices met elkaar te delen. Bovendien zal het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in ieder geval nadat de risicobeoordeling van het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs beschikbaar is, initiatief nemen voor vervolg overleg.
Kunt u deze vragen voor 3 september 2019 beantwoorden?
Nee, dit is niet mogelijk gebleken omdat nadere afstemming nodig was.
Het nieuwe record: ministeries geven 25 miljoen euro uit aan inhuur landsadvocaat |
|
Michiel van Nispen |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat ministeries in 2018 een recordbedrag hebben uitgegeven aan het inhuren van de landsadvocaat, namelijk 25 miljoen euro? Hoe verklaart u deze toename?1
Voorop staat dat het de taak van de overheid is om spaarzaam om te gaan met overheidsgelden. In dat licht wordt er ook kritisch gekeken naar de kosten die gemoeid zijn met het inhuren van de landsadvocaat. Het merendeel van de juridische aangelegenheden wordt binnen de ministeries zelf afgehandeld. Niettemin maken alle ministeries ook gebruik van de diensten van de landsadvocaat. Het grootste deel van de zaken waarin de landsadvocaat wordt ingeschakeld, betreft civiele procedures waarin vertegenwoordiging door een advocaat wettelijk verplicht is. Naast deze civiele procedures, wordt de landsadvocaat soms ook ingeschakeld in bestuursrechtelijke zaken. Bijvoorbeeld daar waar de bijzondere expertise van de landsadvocaat gewenst is. Het is moeilijk aan te geven waarom de kosten van inhuur van de landsadvocaat in 2018 hoger zijn uitgevallen dan in voorgaande jaren. Een mogelijke verklaring kan worden gevonden in het feit dat procedures complexer zijn geworden. Daarnaast zijn deze kosten soms ook incident gedreven. Uit het top 10- overzicht van zaken met hoge uitgaven aan de landsadvocaat volgt bijvoorbeeld dat er dit jaar veel kosten gemoeid zijn met het advies voor het project GrIT van Defensie en de herziening Gasgebouw bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Als uitgangspunt geldt echter dat de Staat en zijn bestuursorganen ervoor zorg dragen dat voldoende juridische deskundigheid aanwezig is binnen de rijksoverheid, zodat gepaste terughoudendheid kan worden betracht bij het inschakelen van de landsadvocaat en andere externe juridische bijstandsverleners in zaken waarin bijstand niet in de wet is voorgeschreven. Een aantal ministeries en uitvoeringsorganisaties heeft eigen advocaten in dienst, zodat ook voor de verplichte procesvertegenwoordiging in veel voorkomende civiele zaken niet langer in alle gevallen van externe juridische dienstverlening gebruik gemaakt hoeft te worden. Ook wordt binnen de juridische functie van het Rijk samengewerkt en over en weer een beroep op elkaar gedaan bij sommige gecompliceerde adviesvragen om een onnodig beroep op de landsadvocaat te voorkomen.
Vindt u deze ontwikkeling, dat meer dan ooit is uitgegeven aan de landsadvocaat, niet ongewenst? Zo nee, waarom niet?
Natuurlijk is het belangrijk om de kosten voor inhuur van de landsadvocaat zo laag mogelijk te houden. Daar wordt zoals u bij het antwoord op vraag 1 kunt lezen ook het nodige aan gedaan. Zoals aangegeven betreft het grootste deel van de zaken waarin de landsadvocaat wordt ingeschakeld civiele procedures waarin vertegenwoordiging door een advocaat wettelijk verplicht is. Voor het volledige beeld mag bovendien niet onvermeld blijven dat de Staat in het overgrote deel van de procedures als gedaagde optreedt. In dergelijke procedures wordt het in het belang van Nederland geacht om verweer te voeren.
Hoe kunt u uitleggen dat nu een nieuw record wordt gevestigd aan uitgaven door ministeries aan de landsadvocaat, onder andere om te procederen tegen burgers, terwijl al jaren onvoldoende geld naar de rechtsbijstand van diezelfde burgers gaat?
Zoals ik heb geantwoord op vraag 1 en 2 wordt kritisch gekeken naar de kosten die gemoeid zijn met de inhuur van de landsadvocaat en zijn de kosten met name gemaakt in civiele procedures waarbij vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is en waarin de overheid als gedaagde partij optreedt. De inzet van de landsadvocaat enerzijds en het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand anderzijds zijn echter twee in hun aard verschillende zaken. Het stelsel van rechtsbijstand voorziet in een subsidie voor burgers die minder draagkrachtig zijn. Daarvoor geldt een bepaald tarief. Gelet op artikel 42a Wet op de rechtsbijstand en artikel 5 van het Subsidiebesluit Raad voor Rechtsbijstand worden op basis van de begroting van de Raad voor Rechtsbijstand jaarlijks voorschotten verstrekt. Hierbij wordt rekening gehouden met de ontwikkelingen in het volume van de toevoegingen en piketregelingen. Advocaten zijn vrij in hun keuze om voor dit tarief al dan niet hun diensten aan te bieden. De rechtsbijstand die de Staat afneemt van de landsadvocaat is geen subsidie. Het is een dienst die moet worden ingekocht. Daarom wordt de landsadvocaat tegen een marktconform tarief vergoed.
Staat deze toename van uitgaven aan de landsadvocaat daarnaast niet haaks op uw plannen om als overheid juist minder te juridiseren en te procederen, juist een van de onderdelen van uw omstreden plannen voor de stelselherziening van de gesubsidieerde rechtsbijstand die wel op steun kan rekenen?
De kosten voor de inhuur van de landsadvocaat staan gelet op het antwoord op bovenstaande vragen niet haaks op wat ik in de contourennota rechtsbijstand heb aangegeven, namelijk dat het terugdringen van onnodige juridisering begint bij de overheid die zelf het goede voorbeeld moet geven. Daarbij is met name het bestuursrecht een belangrijke inhoudelijke prioriteit. De overheid is wederpartij in circa 60 procent van de zaken waarin gesubsidieerde rechtsbijstand wordt verleend. Deze 60 procent is als volgt opgebouwd: 13 procent asiel- en vreemdelingenzaken, 29 procent strafrechtzaken, 7 procent BOPZ en 11 procent overig bestuursrecht. Het kabinet wil het aantal onnodige procedures in het bestuursrecht, waaronder procedures waarin sprake is van rechtsbijstand, terugdringen. Het aanpassen van procedeergedrag van de overheid en het voorkomen van onnodig procederen vragen om inzicht in de complexe dynamiek en samenhangende factoren die kunnen aanzetten tot het procederen tegen overheidsbesluiten. Dit aanpakken vraagt om een brede samenwerkingscoalitie en om het bundelen van denkkracht. Binnen de aanpak is onder meer sprake van aandacht voor (rijks)beleid en wet- en regelgeving enerzijds en voor procedeergedrag van overheden anderzijds. Daarnaast is er aandacht voor betere communicatie en passend contact. In mijn brief van 12 juli jl. heb ik dit toegelicht.
Hoe verklaart u dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid koploper is als het gaat om het inhuren van de landsadvocaat, namelijk voor 5,5 miljoen euro?
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is met haar zbo’s, agentschappen, diensten en taakorganisaties als het OM en de politie één van de grootste ministeries van Nederland. In dat licht is het niet vreemd dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid meer dan andere departementen uitgeeft aan de inhuur van de landsadvocaat. De uitgaven van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan de landsadvocaat voor het jaar 2018 waren overigens lager dan in voorgaande jaren (2014–2017).
Hoe verklaart u de forse stijging aan uitgaven bij het Ministerie van Defensie, die nu op twee staat?
De forse stijging aan uitgaven bij het Ministerie van Defensie is primair te wijten aan ondersteuning in het kader van de aanbesteding van het project Grensverleggende IT (GrIT), een bijzonder groot en complex IT-project, waarbij de complete IT-infrastructuur van Defensie wordt vervangen. Om alle ontwikkelingen in de IT-markt te kunnen volgen en door te vertalen naar moderne IT heeft Defensie met GrIT gekozen voor een intensieve samenwerking met de markt, waarbij Defensie wel zelf de regie houdt. Deze vorm van publiek- private IT-samenwerking op deze schaal is nieuw in Nederland en vraagt om extra juridische aandacht. Defensie beschikt weliswaar over veel juridische kennis, alleen op dit specifieke vlak is de kennis niet voldoende. Gezien de omvang en het belang van dit project maakt Defensie daarom gebruik van de specifieke kennis van de landsadvocaat. Daarnaast hebben zaken op het gebied van personenschade (bv. chroom-6 zaken, PTSS-zaken veteranen, letselschade), onrechtmatige daad (bv. zaken gerelateerd aan Nederlands Indië en Srebrenica), pensioenrecht (bv. AOW-gat, overgang van eindloonstelsel naar middelloonstelsel) en aan aantal kort gedingen naar aanleiding van aanbestedingen tot extra kosten geleid. De landsadvocaat is ingeschakeld als procesvertegenwoordiger of als adviseur omdat de benodigde kennis en capaciteit niet aanwezig is binnen Defensie.
Klopt het dat het bedrag van 25 miljoen euro dat aan de landsadvocaat wordt uitgegeven nog los staat van de juridische kosten die binnen de ministeries worden gemaakt? Zo ja, hoe hoog zijn deze kosten? Kunnen deze ook in een overzicht per ministerie worden verstrekt, zodat het totaal kan worden vastgesteld?
Naast de kosten die aan de landsadvocaat worden besteed, worden nog overige kosten voor externe inhuur van juridisch advies gemaakt. U kunt een groot gedeelte van deze kosten terugvinden in de bijlagen bij de jaarverslagen van ieder ministerie onder de post externe inhuur juridisch advies.2 Onder deze post valt voor de meeste departementen onder andere de overige advocatenkosten, de inhuur van advisering bij de voorbereiding van (specialistische) wet- en regelgeving en juridisch advies over bestaande regelgeving en het inhuren van juridische capaciteit voor de reguliere processen waar extra personele capaciteit op nodig is. Bijvoorbeeld om achterstanden bij bezwaar weg te werken of tijdelijk een zieke werknemer te vervangen. Voor het jaar 2018 valt het volgende schematische overzicht te geven. De bedragen zijn afgerond op miljoenen euro’s.3
Ministerie
Overige kosten externe inhuur juridisch advies jaarverslagen 2018
Algemene Zaken
0.4
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
2.6
Buitenlandse Zaken
1.2
Defensie
0.3
Economische Zaken en Klimaat
3.21
Financiën
0.52
Infrastructuur en Waterstaat
2.5
Justitie en Veiligheid
2.7
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
-
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
0.23
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
0.2
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
0.3
Totaal
14.1
In het jaarverslag van Economische Zaken bijlage 3 externe inhuur staat dat hierin tevens is opgenomen de kosten voor externe inhuur juridisch advies van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De kosten van Financiën voor de verplichte procesvertegenwoordiging in invorderingszaken door de Rijksadvocaat en de kosten voor juridisch advies met betrekking tot het Staatsdeelnemingenbeleid (in het bijzonder de kosten voor de juridische afwikkeling van de maatregelen in het kader van de kredietcrisis) worden op de begroting van Financiën verantwoord op het beleidsartikel waarop het betrekking heeft en bedraagt per jaar: € 5.0 mln. (2018), € 5.2 mln. (2017), € 5.8 mln. (2016), € 4.8 mln. (2015) en € 5.6 mln. (2014).
In deze post is voor OCW niet meegenomen de kosten van de huisadvocaat van het agentschap DUO. De kosten hiervoor bedragen in 2018 € 38.089,17.
Hoe hoog zijn de kosten rondom het stopzetten van de kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst precies? Kunnen daarbij ook de gemaakte kosten in het jaar 2019 tot nu toe worden meegenomen? Hoeveel rechtszaken lopen er nog tegen ouders of gastouderbureaus? Is de landsadvocaat daarbij betrokken? Zo ja, in hoeveel zaken?
Zoals de Staatssecretaris van Financiën op 20 september 2019 heeft geantwoord op vragen van de heer Azarkan (2019Z15262, vragen 18 en 19 en 22) ging het op die datum om 10 procedures in het kader van CAF 11 en om 20 rechtszaken die betrekking hebben op de overige CAF-zaken. Tot medio augustus 2019 is er in CAF 11 zaken circa € 4.600 griffierecht vergoed. De kosten van de landsadvocaat tot en met de maand juni 2019 bedragen € 405.000. Het gaat om het totaal van inzet van de landsadvocaat bij de verschillende afgesloten en nog lopende bestuursrechtelijke procedures, de lopende procedure inzake de civiele schadeclaims en algemene advisering in het kader van CAF 11. Dit bedrag is afgerond op duizenden euro’s en omvat honoraria, kantoorkosten, verschotten en BTW.
Hoe is het mogelijk dat achteraf blijkt dat de Belastingdienst maar door bleef procederen terwijl dossiers onvolledig waren aangeleverd en bewijsstukken werden achtergehouden en de fiscus wist dat er weinig grond was om door te zetten? Kan hier sprake zijn van meineed? Kan onderzocht worden hoe hoog de ten onrechte gemaakte proceskosten in deze zaken rondom het stopzetten van de kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst zijn?
Zoals de Staatssecretaris van Financiën op 20 september 2019 heeft geantwoord op vragen van mevrouw Leijten (2019Z15127, vraag 21 en 25), heeft hij in zijn brief van 11 juni 2019 aangegeven dat de wens te voldoen aan de maatschappelijke roep tot fraudebestrijding in combinatie met strikte regelgeving naar zijn opvatting heeft geleid tot het ontstaan van een «tunnelvisie». In het spanningsveld tussen fraudebestrijding en dienstverlening heeft de eerste de overhand gekregen. Deze «tunnelvisie» werd gestaafd door de uitkomsten van rechtszaken waarin de (juridische) interpretatie van wetgeving merendeels onderschreven werd. Meineed of valsheid in geschrifte betreft het opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie. Er zijn geen aanwijzingen dat medewerkers van Toeslagen zich hieraan schuldig hebben gemaakt.
Hoe hoog zijn de kosten van de afwikkeling van de schadeverzoeken van de gaswinning in Groningen? Om hoeveel zaken ging het in 2018 en om hoeveel zaken tot nu toe in 2019?
De TCMG is in 2018 opgezet en heeft in 2018 een bedrag van € 7,6 miljoen aan schade uitgekeerd. De schade uitkeringen en kosten van ondersteuning worden achteraf verhaald op NAM. De kosten van de TCMG zelf bedroegen in 2018 € 1,6 miljoen; deze kosten worden omwille van de onafhankelijkheid van de commissie gedekt door het Rijk.
In dit kader zijn ook uitgaven gedaan ten behoeve van de inzet van de landsadvocaat. De inzet van de diensten van de landsadvocaat is gericht op juridische ondersteuning bij het tot stand brengen van de organisatie en het uitvoeren van de operatie om de vele duizenden verzoeken op een goede en zo voortvarend mogelijke wijze af te handelen. Het doel is om burgers te ontzorgen bij het afhandelen van aardbevingsschade. Dit betekent onder meer dat de Groningers bij de TCMG terecht kunnen zonder verplichte advocaatstelling, zij geen kosten hoeven te maken voor het inschakelen van deskundigen en kunnen vertrouwen op een rechtvaardige afhandeling van aardbevingsschade. In 2018 bedroegen de in dit verband aan de landsadvocaat betaalde kosten € 966.445 en in 2019 (tot en met 16 september 2019) € 2.134.692.
In totaal zijn er 36.500 schadeverzoeken ingediend bij de TCMG, gedurende 2018: 20.044 en tot 1 september 2019: 16.454. Op de website van de TCMG (https://www.schadedoormijnbouw.nl/cijfers) staat actuele informatie over de schadeafhandeling, met onder meer een online overzicht van de aantallen schadeafhandelingen, schade-opnames, besluiten, het aantal meldingen acuut onveilige situaties (AOS) en de voortgang in afhandeling.
Bij de Rechtbank Noord-Nederland liepen in 2018 5 civiele procedures en in 2019 3 civiele procedures tegen NAM, EBN en de Staat. In 2018 bedroegen de aan de landsadvocaat betaalde kosten voor vertegenwoordiging in deze procedures € 54.406; in 2019 (tot en met 30 augustus 2019) € 56.460.
Wat is de aard van deze zaken? Gaat het om fysieke schade, immateriële schade of waardedaling? Kan dit uitgesplitst worden?
De bij de TCMG ingediende schadeverzoeken betreffen fysieke schade aan gebouwen en/of werken, immateriële gevolgschade en vergoedingen voor overlast aan gedupeerden.
De civiele procedures bij de Rechtbank Noord-Nederland betreffen verscheidene soorten schade met inbegrip van fysieke schade, immateriële schade en waardedaling.
Wat betekenen de excuses van de Minister-President, juist ook vanwege het feit dat bij de afhandeling van de schade door de gaswinning in Groningen de afgelopen jaren te veel nadruk is komen te liggen op juridische zekerheid, nu concreet voor de toekomst?2
De Minister-President heeft in het debat onder andere zijn excuses aangeboden voor het feit dat de nadruk in de afhandeling in het verleden te veel heeft gelegen op de precisie van de juridische zekerheid. Dit is ten koste gegaan van de snelheid.
In de afgelopen periode hebben de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, samen met de betrokken regionale en maatschappelijke partijen, gewerkt aan het publiekrechtelijk verankeren van zowel de schadeafhandeling als de versterkingsoperatie en het op afstand plaatsen van NAM. Voor het definitief op afstand plaatsen van NAM bij schadeafhandeling en de uitvoering van de versterkingsoperatie is een wettelijke regeling noodzakelijk. Het wetsvoorstel Tijdelijke Wet Groningen zoals dat onlangs is ingediend bij uw Kamer geeft invulling aan het eerste deel van de wettelijke regeling: de afhandeling van schade bij een op te richten Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Daarbij is voor wat betreft de schadeafhandeling volop ingezet op een versnelling. Zo heeft de TCMG bijvoorbeeld meer deskundigen geworven, het afhandelingsproces geoptimaliseerd en een aannemersvariant doorgevoerd. Daarnaast is in juli 2019 een eenmalige maatregel getroffen om het «stuwmeer» aan schademeldingen dat is ontstaan bij de afhandeling van aanvragen om schadevergoeding door de Commissie zo snel mogelijk weg te werken (Stcrt 2019, 38034).
Wat is de verwachting voor de komende jaren qua aantallen zaken en kosten van de afwikkeling van schadeverzoeken inzake de gaswinning in Groningen?
Het is op voorhand moeilijk in te schatten hoeveel schadeverzoeken door Groningers zullen worden ingediend bij de TCMG en IMG en hoeveel civiele procedures door Groningers zullen worden gestart bij de rechter.
Is steeds hetzelfde uurtarief voor de landsadvocaat gehanteerd? Zo ja, welk uurtarief was dat? Zo nee, wat was dan het gemiddelde gehanteerde uurtarief? En wat was het maximale uitgekeerde uurtarief?
Rijksbreed worden standaarduurtarieven gehanteerd. In 2018 was het laagste uurtarief voor advocaat-stagiaires (tarief II) € 165 en het hoogste uurtarief € 384 (partners). Het gemiddelde tarief in de landspraktijk in 2018 bedroeg € 294,98. Conform het landscontract worden deze tarieven verhoogd met 4,9% kantoorkosten en BTW.
Erkent u dat de Orde van Advocaten gelijk heeft dat «het schuurt dat de overheid steeds meer geld uitgeeft aan rechtszaken onder meer tegen burgers, terwijl er volstrekt onvoldoende budget beschikbaar wordt gesteld voor rechtsbijstand aan diezelfde burger»?3
Zoals ik heb geantwoord onder vraag 3 is er geen verband tussen de kosten die gemaakt worden ten behoeve van de landsadvocaat en het budget voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Het budget voor de rechtsbijstand wordt middels het prognosemodel justitiële ketens (PMJ) ordentelijk geraamd waarbij rekening gehouden wordt met de ontwikkelingen in het volume van de toevoegingen en piketregelingen. In de contourenbrief rechtsbijstand en in het antwoord op vraag 4 heb ik aangegeven dat het terugdringen van onnodige juridisering, op het terrein van bestuursrecht, begint bij de overheid die zelf het goede voorbeeld moet geven.
Vindt u het te rechtvaardigen dat ministeries volop dure advocaten inhuren waardoor een record aan uitgaven aan de landsadvocaat door ministeries is gevestigd, terwijl de toegang tot het recht voor grote groepen mensen onder druk staat, sociaal advocaten zwaar onderbetaald worden en kantoren failliet dreigen te gaan waarvan rechtszoekenden de dupe zijn? Zo ja, hoe rechtvaardigt u dit? Zo nee, wat gaat u hieraan doen?
Zoals ik onder vraag 1 en 2 heb geantwoord behoort de overheid kritisch te kijken naar de kosten die gemoeid zijn met het inhuren van de landsadvocaat. Ik heb ook gezegd dat het grootste deel van de zaken waarin de landsadvocaat wordt ingeschakeld civiele procedures betreft waarin vertegenwoordiging door een advocaat wettelijk verplicht is en waarin de overheid veelal als gedaagde partij optreedt. Zoals ik heb geantwoord onder vraag 3 is er geen verband tussen de kosten die gemaakt worden ten behoeve van de landsadvocaat en het budget voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Ik ben het desalniettemin met u eens dat bestuursrechtelijke zaken waarin de overheid vooral procedeert als eisende of verzoekende partij eens goed tegen het licht moeten worden gehouden. Om die reden heb ik dan ook in het programma Rechtsbijstand het onderdeel Overheid in het bijzonder uitgelicht. Goede rechtsbijstand is cruciaal voor het functioneren van onze rechtsstaat. Daarom geven we jaarlijks € 400 mln. uit aan gesubsidieerde rechtsbijstand. Per hoofd van de bevolking behoren we daarmee tot de Europese top. Het is bijvoorbeeld twee keer zoveel als in België en drie keer zoveel als in Duitsland. De commissies Wolfsen en Van der Meer adviseren dat het stelsel beter kan worden georganiseerd. De drempel om informatie over juridische zaken te vragen is te hoog en informatie is voor mensen moeilijk vindbaar. Daarnaast worden problemen gejuridiseerd, terwijl de oplossing vaak niet alleen via de juridische weg wordt bereikt. Ook vergoedingen van advocaten blijven achter. Juist daarom werkt het kabinet aan een plan om de rechtsbijstand te verbeteren. Zo komt er betere informatie online voor iedereen. Er komen spreekuren in de wijken voor juridische vragen. We gaan verder meer doen om problemen aan de voorkant op te lossen om rechtszaken te voorkomen. Daarnaast zetten we dus ook in op het terugdringen van zaken vanuit de overheid, door meer met de menselijke maat te kijken naar problemen van mensen. Als er minder zaken zijn en het werk beter en slimmer georganiseerd wordt, kan de vergoeding per zaak weer omhoog. Zo kunnen sociaal advocaten een betere boterham verdienen voor dit werk.
Kunt u alle vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja. Zie het voorgaande.
Het bericht dat er geen deal is tussen Belastingdienst en Uber over een aftrekpost |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Eppo Bruins (CU) |
|
Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht dat er «volgens bronnen met kennis van de details» toch geen deal is tussen de Belastingdienst en Uber over een aftrekpost?1 2 3 4
Ja.
Heeft u of heeft de Belastingdienst over het al dan niet bestaan van een ruling met Uber op enigerlei wijze (direct of indirect) met de pers gecommuniceerd in de afgelopen week?
Op basis van artikel 67 Algemene wet inzake Rijksbelastingen is het niet toegestaan informatie over de fiscale positie van een individuele belastingplichtige openbaar te maken. Hieronder valt ook het al dan niet bestaan van een ruling die is overeengekomen tussen de Belastingdienst en een individuele belastingplichtige. Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat de fiscale geheimhoudingsplicht geschonden is.
Kunt u deze eenvoudige vraag binnen een week beantwoorden?
Ja.
Het opschorten van de hulp aan UNRWA |
|
Wybren van Haga (VVD), Joël Voordewind (CU) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() ![]() |
Vindt u, net als de opstellers van de rapportage van de ethische commissie van de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA), dat de top van de UNRWA vervangen moet worden indien de beschuldigen blijken te kloppen?1
Eind juli heb ik besloten de algemene vrijwillige bijdrage van Nederland voor 2019 voor UNRWA (13 miljoen euro) voorlopig aan te houden, na een interne rapportage waarin ontoelaatbaar gedrag van meerdere topfunctionarissen van de organisatie werd geconstateerd.
Nederland heeft direct bij UNRWA en de Verenigde Naties benadrukt dat alle klachten over het management van UNRWA zorgvuldig en onafhankelijk moeten worden onderzocht. De bevindingen worden momenteel door een onafhankelijke inspectie van de VN gevalideerd. Het is aan de VN om opheldering te geven en toereikend op te treden.
Bent u ook van mening dat de beweringen van het rapport, namelijk dat leden van de inner circle «have engaged in misconduct, nepotism, retaliation ... and other abuses of authority, and that the management is highly dysfunctional, with a significant breakdown of the regular accountability structure» niet zonder gevolgen kunnen blijven voor de gehele UNRWA-top?2
Zie antwoord vraag 1.
Vindt u dit niet een voorwaarde voor de herstart van de financiering van UNRWA?
Zorgvuldig management en een veilige werkomgeving zijn altijd randvoorwaarden voor Nederlandse financiering. De VN moet deze randvoorwaarden borgen voor UNRWA. De hulpverlening die UNRWA biedt is voor het kabinet van essentieel belang voor de Palestijnse vluchtelingen en de stabiliteit in de regio. Niettemin kan pas worden overgegaan tot betaling als aan de reguliere randvoorwaarden wordt voldaan.
Zou het niet beter zijn de conclusies van het onderzoek af te wachten vóórdat verdere betalingen van Nederlands belastinggeld aan UNRWA kunnen plaatsvinden? Is het in het licht van deze nieuwe situatie niet beter om de conclusies van het onderzoek eerst met de Kamer te bespreken alvorens de betalingen te hervatten?
Ik wacht nu het oordeel van de onafhankelijke inspectie van de VN af. Nederland gaat niet over tot betaling van financiële bijdragen (van zowel de algemene vrijwillige bijdrage als de reguliere eindejaar bijdrage) totdat de VN toereikend heeft opgetreden. Ik kan niet op de bevindingen van de inspectie vooruitlopen. Zoals gebruikelijk neemt het kabinet een eigenstandige beslissing over betalingen als die aan UNRWA.
Waarom beweert u dat de betalingen zeker weer hervat gaan worden terwijl het vervolgonderzoek nog loopt?3
Ik heb niet gemeld dat de betalingen zeker weer hervat gaan worden. Gezien het humanitaire belang van UNRWA-activiteiten is het kabinet echter voornemens de jaarlijkse bijdrage ook de komende jaren voort te zetten. Daarbij moet uiteraard sprake zijn van de randvoorwaarden die in alle gevallen gelden voor Nederlandse financiering van organisaties.
Waarom schrijft u in de beantwoording van de Kamervragen dat er geen sprake is van financiële malversaties, terwijl het rapport juist stelt dat er in de UNRWA-top sprake is van «bypassing established procurement and financial processes and decision making», en dat de commissaris-generaal «structurally away from his duty station of Jerusalem on duty travel ... claiming DSA (Daily Subsistence Allowance) for 28–29 days per month»? Duidt dit niet juist op malversaties welke effect kunnen hebben op het uitvoeren van de kerntaken van UNRWA?4
Bij de technische briefing die de onafhankelijke inspectie van de VN begin augustus in New York heeft gegeven werd te kennen gegeven dat er geen malversaties of onregelmatigheden bij de uitvoering van de kerntaken van UNRWA bekend zijn. De rapportage van de ethische commissie betreft misstanden bij de leiding.
Als het rapport stelt, zoals Al Jazeera beweert, dat er sprake was van machtsmisbruik van de positie van de heer Krahenbuhl, omdat hij eind 2014 «expressed a particular interest» in de medewerker Mohammedi en dat «their relationship went «beyond the professional»»; deelt u dan de mening dat dit tot gevolg moet hebben dat de heer Krahenbuhl niet meer in functie kan blijven, ook gezien uw eerdere uitspraken dat u zero tolerance-beleid zou toepassen op hen die (seksueel) misbruik maken van hun positie?
Zoals bij u bekend heeft Nederland onder dit kabinet een voortrekkersrol ingenomen bij de bestrijding van seksuele intimidatie en machtsmisbruik bij multilaterale instellingen en NGO’s. Nederland hanteert daarbij een zero tolerance for inactionbeleid in geval van verdenking van niet-integer gedrag. Het kabinet kan echter in het specifieke geval van UNRWA op dit moment niet vooruit lopen op de bevindingen van het VN rapport en de daarin gestelde conclusies en te nemen maatregelen.
Een bericht van het Operationeel Centrum van de politie-eenheid Den Haag |
|
Helma Lodders (VVD), Antoinette Laan-Geselschap (VVD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht van de politie-eenheid Den Haag (@POL_OCDH)?1
Ja.
Kunt u verklaren waarom de politie-eenheid Den Haag via Twitter communiceert dat het verkopen van kadavers uit vrachtwagens een legale actie is?
Naar aanleiding van binnengekomen meldingen over de verkoop van vlees uit (mini-)vrachtwagens in de regio heeft de politie-eenheid Den Haag enkele locaties gecontroleerd. Uit navraag bij de gemeente bleek dat naar aanleiding van het verzoek tot een incidentele standplaats ten behoeve van de verkoop, in dit geval uitgifte van vlees, toestemming was gegeven door de NVWA. Om meer duidelijkheid te verschaffen aan de burger over de uitgifte van het vlees en drukte op het telefoonnetwerk te beperken, heeft de meldkamer besloten een twitterbericht te versturen met een toelichting.
Deelt u de mening dat dergelijke berichten van de politie het gelijkwaardig- en rechtvaardigheidsgevoel van de lezers aantasten aangezien gelijke gevallen niet gelijk worden behandeld? Zo ja, wat gaat u doen om dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Of dergelijke berichten van de politie het gelijkwaardigheids- en rechtvaardigheidsgevoel van lezers aantasten kan ik niet beoordelen, maar normaal gesproken is het goed om gelijke gevallen gelijk te behandelen. Er kunnen echter specifieke uitzonderingssituaties voorkomen waar het wenselijk is om andere regels te stellen, waarbij beheersing van mogelijke risico’s leidend is.
Kunt u verklaren waarom verkoop van kadavers normaliter aan meerdere eisen en regels moet voldoen, onder toezicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) moet staan en waarom dat in dit geval niet wordt nageleefd?
In het bericht werd gesproken over kadavers, maar gedoeld wordt op de uitgifte van karkassen die zijn goedgekeurd voor menselijke consumptie. Zoals de Europese regelgeving voorschrijft houdt de NVWA intensief toezicht op het slachtproces, inclusief het keuren van karkassen. Voor de slacht en het vervoer vanaf het slachthuis geldt de Europese Verordening (EG) 853/2004 op het gebied van slachthygiëne. Deze verordening maakt het ook mogelijk dat de bevoegde autoriteit, in dit geval de NVWA, toestemming verleent voor het vervoer van vlees en aflevering aan burgers via (mini)vrachtwagens. Op grond van die bevoegdheid heeft de NVWA een permanente generieke toestemming verleend voor vervoer van nog niet afgekoelde karkassen tijdens het offerfeest. Dit maakt dat, binnen wat praktisch mogelijk is, kan worden geslacht en gehandeld in lijn met de Europese regels over voedselveiligheid. Het feit dat de karkassen niet zijn gekoeld overeenkomstig de hoofdregel van de verordening, brengt hier geen noemenswaardig risico voor de voedselveiligheid met zich mee omdat het vlees van de karkassen vrij snel wordt bereid en genuttigd en de overige Europese voorschriften inzake de vleeskeuring wel worden toegepast, waaronder de antemortem- en de postmortemkeuring.
Welke controles hebben de NVWA en/of politie uitgevoerd tijdens de verkoop van kadavers? Hoe is de voedselveiligheid gewaarborgd? Kunt u daarvan een uitgebreide analyse doen toekomen?
In het bericht werd gesproken over kadavers, maar gedoeld wordt op de uitgifte van karkassen die zijn goedgekeurd voor menselijke consumptie. De politie heeft navraag gedaan bij de gemeente en de NVWA. Hieruit bleek dat de benodigde toestemming verleend was. De dieren waarvan de karkassen op deze wijze zijn gedistribueerd, zijn geslacht in erkende slachthuizen. Ter borging van voedselveiligheid en dierenwelzijn houden toezichthouders van de NVWA toezicht op het naleven van de hiervoor geldende wettelijke eisen. Op het vervolgproces van uitsnijden en verdere verwerking van vlees wordt, in lijn met de regelgeving, minder intensief toezicht gehouden. Op de verkoop van karkassen en/of vlees aan consumenten wordt steekproefsgewijs toezicht gehouden.
Waarom wordt dit vlees in vrachtwagens aangeboden en niet via de reguliere verkooppunten? Waar komen deze kadavers vandaan? Met andere woorden waar zijn deze kadavers geslacht en welke controle heeft hierop plaatsgevonden?
De afnemers van dit vlees willen dit in het kader van het Offerfeest zo spoedig mogelijk na de slacht afnemen. Verder verwijs ik uw Kamer naar mijn antwoord op vragen 4 en 5.
Deelt u de mening dat verkoop van kadavers in alle gevallen aan de gelijke eisen en regels moeten voldoen? Kan een slagerij ook toestemming krijgen voor de verkoop van vlees uit een vrachtwagen? Zo ja, hoe verloopt die procedure? Zo nee, waarom wordt dit onderscheid gemaakt?
Bij de regels voor de productie, het vervoer en de verkoop van vlees voor menselijke consumptie staat de beheersing van de mogelijke volksgezondheidsrisico’s voorop. Er kunnen situaties zijn waarbij regels worden gesteld, specifiek voor deze situatie, om de mogelijke risico’s te beheersen. Uitgifte van vlees direct aan de eindgebruiker via een distributiepunt wordt tot op heden door de NVWA alleen toegestaan voor een aan het Offerfeest deelnemend slachthuis. Ik verwijs uw Kamer verder naar mijn antwoord op vraag 4.
De enorm gevolgen van langdurig lage en negatieve rente voor de Nederlandse pensioenfondsen |
|
Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het feit dat een groot deel van de grote Nederlandse pensioenfondsen een actuele dekkingsgraad heeft van onder de 100 procent en dat kortingen dreigen?
Ja.
Kunt u aangeven hoeveel euro een pensioenfonds in kas moet hebben om over 20 jaar een eenmalige uitkering te doen van 100 euro?
Hoeveel euro een pensioenfonds in kas moet hebben om in de toekomst een eenmalige uitkering te kunnen doen, is voor een groot deel afhankelijk van de rentetermijnstructuur. Als de rentetermijnstructuur daalt, dan zal een pensioenfonds meer in kas moeten hebben om een toekomstige uitkering te kunnen doen. De grafiek hieronder laat voor de jaren 1999 tot en met heden het 20-jaarspunt van de rentetermijnstructuur zien en de daarbij corresponderende bedragen die een pensioenfonds in kas moet hebben om over 20 jaar een eenmalige uitkering van 100 euro te kunnen doen. Zoals uit de grafiek volgt, moest een pensioenfonds op 31 december 1999 daarvoor een bedrag van 29 euro in kas hebben en op 31 juli 2019 is dit een bedrag van 91 euro. Dit heeft ook tot gevolg dat de premies de afgelopen jaren sterk zijn gestegen. De huidige gepensioneerden hebben in het verleden dus een veel lagere premie betaald voor hetzelfde pensioen dan de huidige werkenden nu betalen.
Kunt u dat per jaar aangeven voor elk van de afgelopen 25 jaar, dus hoeveel geld een fonds in kas moest om die 100 euro uitkering te doen precies 20 jaar later (per 31 december)?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat de verwachte koopkracht van 100 euro over 20 jaar naar verwachting ongeveer 65 euro zal zijn? Klopt het dus dat je 90 euro in kas moet hebben of in moet leggen om over 20 jaar een koopkracht van 65 euro te hebben in ons kapitaalgedekt stelsel?
Deze vraag borduurt voort op de vragen 2 en 3, waarbij de koopkracht nu meegenomen wordt. Zoals in het antwoord van vraag 2 en 3 reeds opgenomen, moet een pensioenfonds nu een bedrag van 91 euro in kas hebben om over 20 jaar een eenmalige uitkering te kunnen doen. Als we hier ook de koopkracht in meenemen, waarbij we uitgaan van een inflatie van 1,9%, dan bedraagt de koopkracht van deze 100 euro over 20 jaar naar verwachting nu ongeveer 69 euro. Met dezelfde hoeveelheid geld kun je in de toekomst – uitgaande van inflatie – immers minder consumeren. Vanuit dit perspectief kloppen de genoemde getallen.
Echter zal over 20 jaar het bovengenoemde bedrag in euro’s naar verwachting groter zijn dan de reële contante waarde van 69 euro. Om die inschatting te kunnen maken heeft de Commissie Parameters maximale verwachte rendementen vastgesteld. De Parameters benodigd voor een projectie naar de toekomst – bijvoorbeeld in communicatie naar de deelnemers of herstelplannen – hebben echter een andere functie dan de rekenrente waarmee de contante waarde van de nominale verplichtingen moet worden bepaald. De Parameters mogen niet gebruikt worden voor de bepaling van de nominale verplichtingen en de actuele dekkingsgraad. Het naar verwachting hogere toekomstige rendement moet in contante waarde immers wegvallen tegen het hogere risico van beleggen. Wanneer de Parameters ook zouden worden gebruikt voor het contant maken van de nominale verplichtingen gaat dit gepaard met herverdeling. Het toekomstige rendement dat nog niet behaald is – en als het tegenzit ook niet behaald zal worden – wordt dan nu al uitgekeerd aan met name de gepensioneerden terwijl het bijbehorende risico van beleggen wordt doorgeschoven naar de jongere (werkende en toekomstige) generaties. Dit kan worden vergeleken met het verschil tussen beleggen in aandelen of obligaties. Hoewel de contante waarde van beide activa 100 euro is, kunnen aandelen naar verwachting – over bijvoorbeeld 20 jaar – meer toekomstig rendement opleveren.
Hoe houdbaar is een kapitaalgedekt stelsel als de rente langdurig (zeg nog tien jaar) op het huidige niveau blijft?
Bij het debat over het pensioenakkoord op 19 juni jl. heeft het lid Omtzigt vergelijkbare vragen gesteld. Hij verzocht daarbij om deze vragen mee te nemen in de brief over de planning van de uitwerking van het pensioenakkoord die in september is voorzien (de «roadmap»). Ik ben bereid om aan dat verzoek te voldoen. In die brief zal ik ook ingaan op het verzoek om hiervoor een doorrekening of scenariostudie te laten uitvoeren.
Erkent u eindelijk dat de huidige lage rente voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) en dat dat beleid behoorlijk desastreuze gevolgen heeft voor de Nederlandse pensioenfondsen?
De lage rente is een wereldwijd fenomeen voor ontwikkelde economieën (ook voor niet-euro landen). De rente laat al sinds de jaren ’80 een dalende trend zien. Op de langere termijn wordt de dalende rente veroorzaakt door structurele factoren die losstaan van het ECB beleid. De vergrijzing zorgt ervoor dat de potentiële groei en daarmee het verwachte rendement op investeringen afneemt terwijl de behoefte om te sparen (voor pensionering) juist toeneemt. Ook zijn er moderne bedrijfstakken (zoals de IT-sector) die minder kapitaalintensief zijn dan meer traditionele kapitaalintensieve bedrijven en dus minder hoge investeringen vergen. Tegen de achtergrond van deze structurele factoren stuurt de ECB via het monetair beleid financieringscondities in het eurogebied. De afgelopen jaren heeft de ECB (onconventioneel) ruim monetair beleid gevoerd en daarmee bijgedragen aan de lage rente. Dit past in het beleid van de ECB gericht op het handhaven van prijsstabiliteit. Hierin opereert de ECB volledig onafhankelijk van overheden.
Het huidige ECB-beleid heeft een drukkend effect op de rente, maar het is niet te kwantificeren hoe dit exact doorwerkt op de voor pensioenfondsen relevante rente-termijnstructuur. Daarbij geldt ook dat het ECB-beleid de economie een stimulans heeft gegeven, waar ook de pensioenfondsen en hun deelnemers (direct en indirect) van profiteren. Ook die effecten zouden meegewogen moeten worden wanneer er een oordeel wordt geveld, tegelijkertijd zijn ook die effecten lastig te kwantificeren. Ik verwijs hierbij ook graag naar de reactie op de motie van de leden Bruins en Slootweg over de negatieve effecten van kwantitatieve verruiming door de Europese Centrale Bank (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 33 566, nr. 104).
De impact van renteveranderingen op de financiële positie van pensioenfondsen hangt sterk af van het gevoerde beleggingsbeleid en in het bijzonder de mate waarin renterisico’s zijn afgedekt. Pensioenfondsen dekken gemiddeld ongeveer 40 procent van hun renterisico af, waarbij tussen de fondsen grote verschillen bestaan. De mate waarin fondsen geraakt worden door de rentedaling verschilt daarom per fonds. Waar met name de fondsen met lage(re) renteafdekking de financiële positie hebben zien verslechteren, zijn er ook fondsen die in het verleden het renterisico in hoge(re) mate hebben afgedekt met nog voldoende financiële middelen om de pensioenen jaarlijks met de inflatie te kunnen verhogen.
Is het u opgevallen dat de ECB heeft aangegeven in de forward guidance dat er in september wellicht weer een verruiming van monetair beleid plaatsvindt?
Ik heb kennisgenomen van de beslissing van de ECB genomen op 25 juli om de forward guidance aan te passen met een zogenoemde easing bias. In de forward guidance wordt nu gesteld dat de rentes ten minste tot het eerste halfjaar van 2020 op hun huidige of lagere niveaus zullen blijven. Voorheen werd door de ECB gesteld dat de rentes op hun huidige niveaus zouden blijven. De mogelijk verruimende maatregelen zijn volgens de ECB noodzakelijk omdat toenemend protectionisme en slechtere economische vooruitzichten voor meer neerwaartse druk op de inflatie hebben gezorgd dan voorheen werd geanticipeerd. De gerealiseerde en verwachte inflatie ligt hierdoor volgens de ECB voortdurend onder het niveau van de doelstelling.
Bent u bekend dat er in internationale financiële instellingen, zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF), openlijk plannen besproken worden over substantieel negatieve rentepercentages?1
Ik heb kennisgenomen van onderzoek van verschillende internationale financiële instellingen over mogelijk substantieel negatieve beleidsrentes. Ik verwelkom het onderzoek dat wordt gedaan naar de gevolgen van monetair beleid en de optimale uitvoer hiervan. Dit onderzoek draagt bij aan een beter begrip over de gevolgen van monetair beleid. Het onderzoek is geschreven op persoonlijke titel van de auteurs en betreft niet een officieel IMF standpunt. Dat onderzoek gedaan wordt naar substantieel negatieve rentes betekent daarom ook niet dat deze instellingen nu pleiten voor substantieel negatieve rentes.
Is er een ooit een doorrekening of scenariostudie gedaan van wat er gebeurt met het Nederlandse pensioenstelsel indien de rentetermijnstructuur langdurig (tien jaar) rond het huidige niveau zou blijven? Zo nee, wilt u dat op korte termijn laten doen en hierbij zowel rekening houden met het oude als het nieuwe stelsel?
Zie het antwoord op vraag 5.
Bent u bereid om onderzoek te laten doen, door bijvoorbeeld het Centraal Planbureau (CPB), naar of een kapitaalgedekt stelsel bij de langdurige lage of negatieve rentes optimaal is en welke beleidsopties Nederland heeft met het pensioenstelsel en/of dit ECB beleid?
Zie het antwoord op vraag 5.
Hoe groot is de schade van het ECB beleid voor de Nederlandse pensioenfondsen en daarmee de Nederlandse gepensioneerden?
Zie het antwoord op vraag 6.
Waar liggen de grenzen van het ECB-mandaat? Wie toetst actief of de ECB zich aan haar mandaat houdt?
De ECB is volgens haar mandaat, wat is vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, verantwoordelijk voor het behoud prijsstabiliteit in de eurozone. Dat mandaat is door de ECB geoperationaliseerd in het nastreven van de doelstelling waarbij prijsstabiliteit gedefinieerd is als een inflatie van dichtbij maar onder de 2% op de middellange termijn. Het is aan de ECB om te bepalen welke instrumenten de ECB inzet om het prijsstabiliteitsmandaat te vervullen. Uiteraard dient de ECB daarbij binnen de perken van het mandaat te blijven. Het hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft onlangs geoordeeld dat dit voor het aankoopprogramma van staatsobligaties het geval is. De ECB hanteert een aantal waarborgen in de uitvoering van het beleid, en specifiek bij het aankoopprogramma, om te zorgen dat het binnen het mandaat blijft en de besluiten proportioneel zijn ten opzichte van de doelen. Voorbeelden hiervan zijn dat de ECB alleen op de secundaire markt opkoopt en de issue(r) limieten die de ECB hanteert. Het HvJ-EU toetst of besluiten van de ECB verenigbaar zijn met EU-recht waaronder het verbod op monetaire financiering en het mandaat van de ECB. Er zijn over verschillende ECB-besluiten zaken geweest bij het HvJ-EU waaronder over OMT (zaak C-62/14 Gauweiler) en PSPP (C-493/17 Weiss e.a.). Hierbij concludeerde het HvJ-EU dat deze besluiten niet in strijd zijn met EU-recht.
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Ja.
De uitgifte van dode dieren vanuit vrachtwagens tijdens het Offerfeest |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Kent u het bericht van de politie-eenheid Den Haag, waarin wordt gemeld dat het «verkopen van kadavers» uit vrachtwagens tijdens het Offerfeest legaal is?1
Ja.
Is voor deze praktijk een ontheffing op wet- en regelgeving gegeven?
In het bericht werd gesproken over kadavers, maar gedoeld op de uitgifte van karkassen die zijn goedgekeurd voor menselijke consumptie. Zoals de Europese regelgeving voorschrijft houdt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) intensief toezicht op het slachtproces, inclusief het keuren van karkassen.
Voor de slacht en het vervoer vanaf het slachthuis geldt de Europese Verordening (EG) 853/2004 op het gebied van slachthygiëne. Deze verordening maakt het ook mogelijk dat de bevoegde autoriteit, in dit geval de NVWA, toestemming verleent voor het vervoer van vlees en aflevering aan burgers via (mini)vrachtwagens. Op grond van die bevoegdheid heeft de NVWA een permanente generieke toestemming verleend voor vervoer van nog niet afgekoelde karkassen tijdens het offerfeest. Dit maakt dat, binnen wat praktisch mogelijk is, kan worden geslacht en gehandeld in lijn met de Europese regels over voedselveiligheid. Het feit dat de karkassen niet zijn gekoeld overeenkomstig de hoofdregel van de verordening, brengt hier geen noemenswaardig risico voor de voedselveiligheid met zich mee omdat het vlees van de karkassen vrij snel wordt bereid en genuttigd en de overige Europese voorschriften inzake de vleeskeuring wel worden toegepast, waaronder de antemortem- en de postmortemkeuring.
Zo ja, wie komt in aanmerking voor een dergelijke ontheffing?
De toestemming was alleen van toepassing op slachthuizen die slachtten ten behoeve van het Offerfeest op de dagen die waren aangewezen voor het Offerfeest.
Geldt een dergelijke ontheffing voor bepaalde of onbepaalde tijd?
De toestemming gold voor bepaalde tijd.
Is per uitgiftepunt een aparte ontheffing nodig of wordt de gehele sector (tijdelijk) ontheven?
Er was geen aparte toestemming per uitgiftepunt nodig, omdat het een generieke toestemming betrof voor een specifieke aangelegenheid. Er was dus geen sprake van een tijdelijke ontheffing voor de gehele sector.
Aan welke (eventueel aanvullende) eisen moeten de aanbieders van het vlees voldoen om op deze manier een uitgiftepunt te vormen?
De toestemming was alleen van toepassing op de afgifte van vlees dat geproduceerd werd in slachthuizen die slachten ten behoeve van het Offerfeest. Dit vlees werd uitgegeven vanuit een distributiepunt. De voor het vervoer van het vlees verantwoordelijke exploitant diende aan alle geldende wettelijke regels voor het hygiënisch vervoer van vlees te voldoen.
Op welke manier wordt door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) gecontroleerd of de dieren in de vrachtwagens conform wettelijke eisen verkocht, vervoerd en geslacht worden?
De dieren zijn geslacht in erkende slachthuizen. De toezichthouders van de NVWA waren hier aanwezig om keuring en toezicht op de wettelijke eisen uit te voeren.
Hoe vaak en wanneer worden deze controles uitgevoerd?
Er zijn in 2018 in totaal 222 steekproefsgewijze inspecties uitgevoerd op vervoersmiddelen die een vlees-of visproduct vervoerden. Er is niet specifiek gecontroleerd op vervoer van vlees ten behoeve van het Offerfeest.
Kunt u uitsluiten dat deze dieren illegaal geslacht werden? Zo nee, waarom niet?2
Ook tijdens de slacht voor het Offerfeest zijn de reguliere wettelijke voorschriften van kracht en de NVWA ziet hierop toe. Er is tijdens het Offerfeest echter vaak sprake van grotere slachtaantallen op een slachterij dan tijdens een reguliere slachtdag. Daarom kiest de NVWA voor een uitgebreider toezichtsregime op de slachthuizen dan tijdens reguliere slacht en zijn de toezichthouders langer en/of vaker op het slachthuis aanwezig. De karkassen vertrekken vanuit een erkend slachthuis dat deelneemt aan het Offerfeest. Een voor menselijke consumptie geschikt karkas wordt voorzien van gezondheidsmerken die het erkenningsnummer van het slachthuis bevat. Op deze wijze is goed te traceren waar het vlees vandaan komt. Tijdens een eventuele vervoerscontrole door de NVWA wordt hier op toegezien.
Op welke manier wordt door de NVWA op de wettelijke eisen rond de uitgifte toegezien?
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 2 en 9
Op welke manier wordt op de voedselveiligheidseisen toegezien?
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 2 en 9.
Op welke manier is de herkomst van het vlees in de vrachtwagens te herleiden en hoe, waar, wanneer en hoe vaak wordt hierop toegezien?
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 9.
Kunt u toelichten waarom de politie een tweet plaatst waarin wordt gemeld dat het «verkopen van kadavers» vanuit vrachtwagens tijdens het Offerfeest legaal is?
Naar aanleiding van binnengekomen meldingen over de verkoop van vlees uit (mini)vrachtwagens in de regio heeft de politie-eenheid Den Haag enkele locaties gecontroleerd. Uit navraag bij de gemeente en de NVWA bleek dat de benodigde toestemming afgegeven was. Het betrof hier afvoer en distributie van vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren ten behoeve van het Offerfeest, waarbij het vlees meteen tijdens het Offerfeest aan de eindconsument wordt verstrekt. De toestemming om nog niet volledig teruggekoeld vlees te vervoeren en af te leveren aan burgers via (mini)vrachtwagens, werd door de NVWA afgegeven op basis van de Europese Verordening (Vo (EG) nr. 853/2004) op het gebied van slachthygiëne.
Vindt u het de taak van de politie mensen te waarschuwen «niet te schrikken» van het lichaam van een dood dier? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, waarom niet?
Om meer duidelijkheid te verschaffen aan de burger over de uitgifte van het vlees en om drukte op het telefoonnetwerk te beperken heeft de meldkamer besloten een twitterbericht te versturen met een toelichting. Het is aan de politie-eenheid om te bepalen in welke situaties dergelijke communicatie wenselijk en gepast is.
Waarom is ervoor gekozen mensen ervoor te waarschuwen «niet te schrikken» en te danken voor hun «begrip»?
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 14.
Hoe is het besluit tot dergelijke communicatie tot stand gekomen?
Het is aan de politie zorg te dragen voor het gebruik van sociale media binnen de wettelijke kaders en afspraken. De politie-eenheid weegt af in welke lokale situaties inzet van sociale media gewenst en gepast is.
Bent u of is de NVWA bij dit besluit betrokken geweest? Kunt u dat toelichten?
Ikzelf of de NVWA zijn niet betrokken bij dit besluit. Voor de totstandkoming van dit besluit verwijs ik uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 16.
Vindt u dat dit in het vervolg op dezelfde manier kan gebeuren? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, waarom niet?
Het is aan de politie zorg te dragen voor het gebruik van sociale media binnen de wettelijke kaders en afspraken. De politie-eenheid weegt af in welke lokale situaties inzet van sociale media gewenst en gepast is.
Klopt het dat de politie haar uitspraak dat het om de verkoop van kadavers zou gaan, in plaats van om uitgifte van karkassen, inmiddels heeft gerectificeerd? Zo nee, waarom niet?
In de tweet wordt gerefereerd aan «de legale verkoop van kadavers», bedoeld werd de legale uitgifte van karkassen. De tweet is voor zover ik op dit moment kan nagaan niet gerectificeerd. Wel heeft de politie laten weten dat de woordkeuze ongelukkig was.
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden zonder naar eerdere antwoorden te verwijzen?
Zoals uw Kamer kunt zien in de beantwoording, heb ik ervoor gekozen sommige vragen samen te beantwoorden.
Het bericht dat de overheid wist van financiële misstanden bij Privazorg, maar niets deed |
|
Evert Jan Slootweg (CDA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Overheid wist van financiële misstanden bij thuiszorgorganisatie Privazorg – maar deed niets»?1
Ja.
Klopt het dat de Belastingdienst al in 2007 op de hoogte was dat de bestuurders van thuiszorgorganisatie Privazorg zorggeld gebruikten om zichzelf extra te belonen?
Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht ingevolge artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen kan niet worden ingegaan op individuele gevallen.
In zijn algemeenheid geldt dat de Belastingdienst is belast met de uitvoering van fiscale wet- en regelgeving. Vanuit deze taak wordt toezicht gehouden op de naleving van fiscale regels. Voor de Belastingdienst is van belang dat deze gelden op een juiste wijze in de fiscale heffing worden betrokken en dat verschuldigde belasting wordt betaald.
In 2007 was het enkel mogelijk om een fiscaal delict met inachtneming van de Aanmeldings-, Transactie- en Vervolgingsrichtlijnen voor fiscale delicten en douanedelicten (hierna: ATV-richtlijnen2) aan te melden voor het zogenoemde tripartiete overleg3. Hiertoe is in de regel geen aanleiding bij betalingen die als salarissen en beloningen zijn aangegeven, aangezien het niet aan de Belastingdienst is om te oordelen over de hoogte van de beloningen aan bestuurders van zorgorganisaties.
Als partner binnen het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ) wisselt de Belastingdienst bij de uitvoering van zijn fiscale taken en binnen de kaders van wet- en regelgeving signalen uit die het toezicht op het zorgdomein raken en waarbij tevens een vermoeden van onrechtmatigheid bestaat. De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) maakt ook onderdeel uit van dit samenwerkingsverband. Het IKZ bestaat sinds 1 november 2016.
Klopt het dat deze informatie niet gedeeld is met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)? Zo ja, waarom is dit niet gedeeld?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft de Belastingdienst na 2007 geconstateerd dat er nog andere bestuurders van zorgorganisaties zijn, die zorggeld gebruiken om zichzelf extra te belonen? Zo ja, om welke bestuurders en zorgorganisaties gaat dat dan en zijn deze bevindingen gedeeld met de IGZ en haar opvolger de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)?
Zie antwoord vraag 2.
Indien de Belastingdienst vanaf 2007 op de hoogte is dat, behalve bij Privazorg, ook bestuurders bij andere zorgorganisaties zorggeld gebruiken om zichzelf extra te belonen en dat niet hebben gedeeld met IGZ en IGJ, wat is daarvan dan de reden?
Zie antwoord vraag 2.
Zijn de betreffende oprichters en bestuurders van Privazorg nog actief in de zorg als bestuurder of toezichthouder? Zo ja, wat vindt u daarvan?
De voormalig voorzitter van de Raad van Commissarissen is nog actief in de zorg als bestuurder van een zorgorganisatie. De inspectie zal deze organisatie bezoeken en het gesprek aangaan met de bestuurder.
Wat is uw oordeel over de rol van Grant Thornton die als accountant en adviseur van Privazorg constructies verzint, waardoor een bedrag van zes miljoen zorggeld tegen de geest van de wet wordt weggesluisd door aandeelhouders uit te kopen?2
Accountants en accountantsorganisaties hebben een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid wordt weerspiegeld in strenge eisen die voortvloeien uit de wet en uit regels van de beroepsgroep. Het oordeel of in dit geval daadwerkelijk in strijd is gehandeld met de wet of met regels van de beroepsgroep, is niet aan ondergetekende. De directeur van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) heeft in een openbare reactie aangegeven dat accountants het publiek belang dienen en de samenleving mag verwachten dat ze wegblijven van hetgeen daarmee in strijd is. Het is dus ongewenst als accountants – ook in hun adviesrol – medewerking verlenen aan dubieuze constructies. Daarnaast behoort het tot de taak van een controlerend accountant om zich te vergewissen van de integriteit van hun cliënt en gesignaleerde misstanden aan de orde te stellen, aldus de NBA. De NBA wil dat er nader onderzoek wordt gedaan naar de rol van Grant Thornton bij de financiële misstanden rondom zorgorganisatie Privazorg.
Is het wettelijk mogelijk dat een accountant eerst een zorgorganisatie adviseert en daarna als bestuurder binnen diezelfde zorgorganisatie actief wordt? Past het binnen de code van de beroepsgroep accountancy? Zo ja, is dit naar uw mening wenselijk?
De regels van de beroepsgroep sluiten voor zorginstellingen niet uit dat een accountant die adviezen heeft uitgebracht daarna in dienst treedt bij de betreffende cliënt. De beginselen van professionaliteit, integriteit, objectiviteit, vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid zijn echter verankerd in de
regels van de beroepsgroep. Van iedere accountant mag verwacht worden dat hij niet handelt in strijd met deze beginselen, aangezien zij het publieke belang dienen.
Heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM), de Belastingdienst, de IGJ of Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) accountantskantoor Grant Thornton aangesproken op haar rol bij Privazorg? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is daarvan het resultaat geweest?
De Belastingdienst kan vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht niet ingaan op individuele gevallen. De IGJ en de NZa hebben geen officiële bevoegdheden om Grant Thornton direct aan te spreken op haar rol. Desondanks hebben beide partijen inmiddels met Grant Thornton gesproken en hun zorgen over deze casus medegedeeld. De IGJ en de NZa hebben ook contact gezocht met de AFM en de NBA. De AFM houdt toezicht op Grant Thornton op grond van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). De vraag of de AFM de accountantsorganisatie in kwestie heeft aangesproken op haar rol bij Privazorg is toezichtvertrouwelijke informatie. Vanwege de wettelijke verankerde geheimhoudingsplicht kan de AFM hierover geen informatie verschaffen. In algemene zin betrekt de AFM klachten, tips en signalen in haar toezicht.
Heeft de Belastingdienst, de IGJ of de NZa kennis of Grant Thornton als accountant en adviseur ook bij andere zorgorganisaties constructies heeft opgetuigd die het mogelijk maken om zorggeld weg te sluizen?
Hier hebben de IGJ en NZa geen onderzoek naar gedaan. De Belastingdienst kan vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht niet ingaan op individuele gevallen.
In het artikel van 10 augustus 2019 in Trouw staat: «Schuiven met geld over vennootschappen kan een doel dienen: spreiden van de risico’s»; welke risico’s kent een zorgorganisatie dat er besloten vennootschap (bv)-constructies moeten worden opgericht?
Het is in de zorg niet ongebruikelijk dat specifieke zorgactiviteiten, diensten, ICT of het beheer van vastgoed worden ondergebracht in aparte rechtspersonen, zoals BV’s of stichtingen. Daarmee worden de financiële risico’s die samenhangen met deze activiteiten van elkaar gescheiden en wordt voorkomen dat negatieve resultaten van één activiteiten risico vormen voor de continuïteit van de gehele organisatie.
Is er ook een relatie met het spreiden van risico’s en het oprichten van stichtingen bij een zorgorganisatie? Welke risico’s zijn dat?
Zie antwoord vraag 11.
Zijn er ook zorgorganisaties die geen vennootschappen en stichtingen kennen? Zo ja, is dan ook het omgekeerde waar dat deze zorgorganisaties risicovol bezig zijn omdat ze de risico’s onvoldoende kunnen spreiden?
Zorgorganisaties zijn vrij in het kiezen van een rechtsvorm. Naast vennootschappen en stichtingen zijn er in de zorg bijvoorbeeld maatschappen, coöperaties en vennootschappen onder firma actief. De keuze voor een bepaalde rechtsvorm is onder meer afhankelijk van de omvang van de organisatie en de aard van de werkzaamheden. Het is aan een zorgaanbieder zelf om te bepalen of een bepaalde rechtsvorm past bij diens specifieke situatie. Een zorgaanbieder die niet werkt met aparte dochterondernemingen, maar alle activiteiten onderbrengt binnen één rechtspersoon, is niet per definitie risicovol bezig. Er zijn meer vormen van risicobeheersing binnen een zorgaanbieder mogelijk. Het is aan het bestuur om te bepalen welke bedrijfsstructuur het beste aansluit op de maatschappelijke doelstelling van haar organisatie. Ongeacht de rechtsvorm of bedrijfsstructuur blijft een zorgaanbieder gehouden aan geldende wet- en regelgeving.
Blijkt uit het voorbeeld Privazorg juist niet dat het hebben van talloze vennootschappen en stichtingen eerder een risico is voor de continuïteit van de zorgorganisatie dan een wijze waarop risico’s kunnen worden gespreid?
Zoals in voorgaande antwoorden is beschreven, kunnen organisatiestructuren met meerdere vennootschappen of stichtingen het maatschappelijke doel van continuïteit van goede zorgverlening dienen. Hiervoor is echter wel vereist dat er adequaat intern toezicht is en een zorgorganisatie zich op transparante wijze verantwoordt over haar bedrijfsvoering, waaronder ook de organisatiestructuur, de verbonden entiteiten en financiële geldstromen. Ik werk dan ook aan wetgeving met maatregelen om juist deze zaken te bevorderen; het tegengaan van belangenverstrengeling, een betere positionering van het intern toezicht en het vergroten van transparantie. Met deze maatregelen wil ik zowel het interne toezicht, als het externe toezicht door de IGJ en NZa op deze punten versterken. Eind dit jaar zal ik uw Kamer informeren over de verdere invulling van deze maatregelen.
De extra wachttijd voor VGZ-verzekerden bij Zuyderland |
|
Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Extra wachttijd voor VGZ-verzekerden bij Zuyderland»?1
Ja.
Wat betekent dit voor de patiënten van het Zuyderland ziekenhuis die verzekerd zijn bij VGZ?
VGZ heeft in gezamenlijkheid met Zuyderland voor 2019 afspraken gemaakt over het maximaal door Zuyderland aan zorg voor VGZ-verzekerden te besteden bedrag. Dit afgesproken bedrag wordt in 2019 naar verwachting overschreden. VGZ heeft om die reden samen met Zuyderland afgesproken om een extra wachttijd van 8 weken in te stellen voor een beperkt aantal planbare zorgvragen.
Als iemand al patiënt is bij het Zuyderland ziekenhuis, dan heeft dit geen gevolgen. Het heeft alleen gevolgen voor nieuwe VGZ-patiënten die vanaf 9 augustus worden doorverwezen naar het Zuyderland voor een beperkt aantal planbare behandelingen. Deze zorgvragen zijn: staar, heup- of een knievervanging, liesbreuk en enkele planbare KNO-aandoeningen. Patiënten krijgen te maken met een extra wachttijd. Het is aan de patiënt om deze extra wachttijd te accepteren of met VGZ op zoek te gaan naar een andere zorgaanbieder. Hiertoe wordt de patiënt in het eerste telefonische contact met Zuyderland gewezen op de mogelijkheden van zorgbemiddeling door de afdeling Zorgadvies en bemiddeling van VGZ. De zorgadviseurs van VGZ bekijken samen met de patiënt naar de persoonlijke situatie, geven persoonlijk advies en begeleiden waar nodig. Er zijn in de buurt van het Zuyderland een beperkt aantal ziekenhuizen beschikbaar. Maar VGZ geeft aan dat er in de regio ruim voldoende kwalitatieve, hoogwaardige zorg beschikbaar is, waar patiënten naar doorverwezen kunnen worden. Volgens het oordeel van de NZa is er inderdaad voldoende alternatief zorgaanbod. Bij eventuele knelpunten die in de komende periode zouden ontstaan in de zorgplicht, zal de NZa bezien of nadere actie nodig is.
Vindt u het ook onwenselijk dat voor patiënten die verzekerd zijn bij VGZ een extra wachttijd wordt gehanteerd voor een aantal planbare operaties? Kunt u een toelichting geven?
Ik vind het vervelend als mensen langer moeten wachten. Dit is het gevolg van afspraken tussen het ziekenhuis en de zorgverzekeraar.
VGZ-verzekerden kunnen zich voor zorgbemiddeling melden bij de afdeling Zorgadvies van VGZ. Een zorgadviseur informeert de verzekerde vervolgens over de wachttijd bij andere zorgaanbieders in de regio en kan doorverwijzen naar andere hulpverleners in de regio als de patiënt niet kan of wil wachten. De zorgadviseur houdt hierbij zoveel mogelijk rekening met de persoonlijke omstandigheden en voorkeuren van de verzekerden. Eventuele extra kosten, zoals reis- en parkeerkosten worden door VGZ vergoed.
Vindt u het ook oneerlijk dat deze wachttijd alleen geldt voor patiënten die verzekerd zijn bij VGZ? Kunt u een toelichting geven?
Nee, dat vind ik niet oneerlijk. Dat is inherent aan de mogelijkheid die er is om te kiezen tussen een natura- en een restitutiepolis. Mensen kunnen kiezen voor een restitutiepolis, voor een naturapolis waarbij budgetplafonds zijn afgesproken, maar ook voor een naturapolis waar dergelijke afspraken tussen ziekenhuis en verzekeraar niet worden gemaakt. Ik verwijs u voor een volledige toelichting op de rechten en voorwaarden van de verschillende typen verzekeringen naar mijn brief dd 20 december 2018 aan uw Kamer (Kamerstuk 29 689, nr. 956).
Het is voor mij juist een groot goed dat mensen vrijheid in de keuze van een zorgverzekeraar en type zorgverzekering hebben. Het is hierbij wel van groot belang dat het voor verzekerden helder is wat de voorwaarden zijn die gelden. VGZ geeft aan dat verzekerden in december 2018 geïnformeerd zijn over de afspraak met Zuyderland (en andere ziekenhuizen) en de mogelijke consequenties voor verzekerden. Deze informatie is direct na het sluiten van het contract in december 2018 in de Zorgzoeker opgenomen.
Wat kunt u voor de gedupeerde patiënten die verzekerd zijn bij VGZ betekenen?
Ik zou de term «gedupeerd» niet gebruiken. Waar het mij om gaat is dat mensen die een dergelijke polis hebben afgesloten, waarbij onderliggend budgetplafonds zijn afgesproken, op een heldere wijze worden gewezen op de mogelijkheden. Daar let ik, via de NZa, ook op. Ook kijkt de NZa hoe dit nog verder kan worden verbeterd. De NZa is op dit moment bezig om de «regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten» aan te passen om deze meer aan te laten sluiten bij de informatiebehoefte van verzekerden, hierbij is ook een wijziging voorzien in de informatieverstrekking rondom volumeafspraken en omzetplafonds.
Bent u bereid om met het Zuyderland ziekenhuis in gesprek te gaan om op zoek te gaan naar een andere oplossing waarbij patiënten niet gedupeerd worden? Zo ja, op welke termijn verwacht u met het ziekenhuis in gesprek te gaan? Zo nee, waarom niet?
Nee, de oplossingen die nu geboden worden, passen bij de afspraken die gemaakt zijn tussen verzekeraar, ziekenhuis en verzekerde. Zuyderland en VGZ hebben laten weten dat het zorgaanbod in de regio en de doorgeleiding van VGZ-verzekerden goed geborgd is. VGZ en Zuyderland werken op deze manier samen
om ook in de toekomst de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden en de gemaakte afspraken uit het bestuurlijk akkoord medisch-specialistische zorg 2019–2022 na te komen en dit is ook de rol die ik van hen verwacht.
Vorige week werd bekend dat ook in het Ikazia ziekenhuis in Rotterdam een patiëntenstop voor VGZ-verzekerden is afgekondigd; maakt u zich zorgen om patiënten die bij VGZ verzekerd zijn? Krijgen zij nog de zorg die zij kunnen verwachten?
Ik maak mij geen zorgen over patiënten die bij VGZ verzekerd zijn. VGZ heeft, net zoals andere zorgverzekeraars, hun zorgplicht. Daar zie ik, met behulp van de NZa, op toe.
Gaat u hierover met VGZ in gesprek? Kunt u uw antwoord toelichten?
Nee, zie mijn antwoord op vraag 6.
Welke andere maatregelen bent u van plan te nemen om ervoor te zorgen dat alle patiënten van het Zuyderland ziekenhuis en het Ikazia ziekenhuis, dus ook patiënten die verzekerd zijn bij VGZ, zeker kunnen zijn van goede en snelle zorg? Kunt u een toelichting geven?
Ik neem geen specifieke maatregelen voor die twee ziekenhuizen. Met de aanpak zoals beschreven in de beantwoording op voorgaande vragen is goede en toegankelijke zorg geborgd.
De Sponsoring van EU-voorzitters door bedrijven |
|
Renske Leijten |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Wat vindt u ervan dat Finland het huidig voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie laat sponsoren door BMW?1 Kunt u uw antwoord toelichten?
Elke lidstaat heeft de verantwoordelijkheid en ruimte om het voorzitterschap zelf in te kleden. Dit betreft ook het sponsorschap. Het is een keuze van het desbetreffende voorzitterschap hoe hier mee om te gaan.
Bent u ook op de hoogte van het feit dat BMW door de Europese Commissie schuldig is bevonden aan kartelvorming waarbij BMW een boete van 1,4 miljard euro boven het hoofd hangt?2
Het kabinet is op de hoogte van het lopende onderzoek dat de Europese Commissie is gestart naar aanleiding van het mogelijk overtreden van Europese mededingingsregels door enkele autoproducenten, waaronder BMW.
Wat vindt u ervan dat BMW via deze sponsoring groot podium krijgt door de huidig voorzitter van de Raad van de Europese Unie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie ook het antwoord op vraag 1. Het Fins voorzitterschap heeft op de site van het voorzitterschap toelichting gegeven op dit sponsorschap, waaruit op te maken valt dat het sponsorschap bedoeld is om de logistiek te faciliteren.
Deelt u de mening dat inmenging door grote bedrijven op Europese besluitvorming ongewenst is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie het antwoord op vragen 7 en 8.
Vindt u het ethisch dat een land sponsoring accepteert tegen een bepaald bedrag, waarmee sponsoren de kansen en ruimte krijgen om hun producten te laten zien?
Zie het antwoord op vragen 7 en 8.
Bent u bereid uw Finse ambtsgenoot en de voorzitter van de Europese Raad aan te spreken op deze ongewenste sponsor (BMW) die Europese regelgeving aan zijn laars lapt?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 is het de verantwoordelijkheid van elke lidstaat om het eigen voorzitterschap van de Raad zelf in te kleden, waaronder ook het sponsorschap. Het Fins voorzitterschap heeft proactief toelichting gegeven op de aard van dit sponsorschap. Ik zie daarom geen reden om mijn Finse ambtsgenoot hierover aan te spreken. Overigens loopt het onderzoek van de Europese Commissie naar o.a. BMW momenteel nog.
Deelt u de mening dat er een grens zit aan het «drukken van de kosten» voor EU-voorzitterschappen en dat sponsoring van bedrijven die aantoonbaar onethisch handelen en/of zaken promoten die tegen de doelen en de normen en waarden van een land in gaan ongewenst is?
Het kabinet is van mening dat sponsoring in beginsel niet ongewenst is. Het is aan ieder voorzitterschap zelf hiervoor eventuele kaders op te stellen. In voorbereiding voor het Nederlandse EU-voorzitterschap van 2016 zijn er richtlijnen opgesteld, destijds online gepubliceerd, voor mogelijke sponsorschappen. Bedrijven dienden te voldoen aan een aantal drempelvoorwaarden om in aanmerking te komen voor een sponsorschap, zoals het leveren van kwalitatief hoogstaande en milieuvriendelijke producten, in lijn met de principes, waardigheid en doelen van het voorzitterschap. Ondernemingen betrokken bij de productie van tabaksproducten waren bijvoorbeeld bij voorbaat uitgesloten. Onder andere deelname aan of betrokkenheid bij wederrechtelijke activiteiten vormden voor Nederland een reden om bedrijven uit te sluiten van een mogelijk sponsorschap. Ten slotte expliceerden de opgestelde richtlijnen dat sponsoren geen toegang hadden tot de deelnemers aan overleggen of evenementen van het EU-voorzitterschap.
Deelt u de mening dat sponsoring überhaupt ongewenst is, aangezien het onvermijdelijk leidt tot partijdigheid, waar onpartijdigheid veel belangrijker is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Het bericht ‘Tijdens vakantie gekochte e-step kan duur uitpakken, waarschuwen verzekeraars’ |
|
Rutger Schonis (D66) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Tijdens vakantie gekochte e-step kan duur uitpakken, waarschuwen verzekeraars»?1
Ja.
Is er een verhoogde deelname van elektrische stepjes en skateboards aan het Nederlands wegverkeer in de afgelopen maanden waargenomen?
Deze informatie wordt niet bijgehouden. Exacte uitspraken kunnen hier dan ook niet over worden gedaan.
Onderschrijft u de waarschuwing van het Verbond van Verzekeraars dat deze elektrische voertuigen niet verzekerd kunnen worden en daardoor tot hoge kosten kunnen leiden? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik begrijp de terechte waarschuwing van het Verbond van Verzekeraars. Deze voertuigen mogen immers pas worden gebruikt op de weg nadat ze zijn aangewezen als bijzondere bromfiets dan wel een Europese typegoedkeuring hebben gekregen. Uit het artikel «Tijdens vakantie gekochte e-step kan duur uitpakken, waarschuwen verzekeraars?» blijkt dat verzekeraars er om die reden ook geen verzekering voor aanbieden. Bijgevolg is de bezitter hiervan aansprakelijk voor deze schade, indien het voertuig schade veroorzaakt. Nu hij hiervoor geen verzekering kan afsluiten, kan dit leiden tot hoge kosten.
Bent u bekend met onderzoek, bijvoorbeeld in het buitenland, of deze elektrische voertuigen nu al een reëel en kostenefficiënt alternatief zijn voor ander gemotoriseerd verkeer in stedelijke centra?
Ja, met de opkomst van deze elektrische voertuigen, verschijnen er stilaan ook studies2, die vooralsnog de focus beperken tot het gebruik ervan in een deelconcept. Deze eerste onderzoeken laten zien dat de kosten in termen van luchtkwaliteit van elektrische stepjes hoger zijn dan zou mogen worden verwacht. De logistieke handelingen (laden, groeperen) worden vaak met zware dieselvoertuigen uitgevoerd. Als de stepgebruiker van het Openbaar Vervoer of de fiets komt, is de milieubalans negatief. Door het vaak wilde of zelfs vandalistische gebruik van de step is de levensduur bovendien te kort voor een stepaanbieder om de investeringskosten terug te verdienen, aldus een studie van McKinsey naar het gebruik van dit soort voertuigen als deelconcept.3 Gelet op de aandacht voor dit soort voertuigen, verwacht ik dat nog wel meer onderzoeken zullen volgen die ook breder kijken dan alleen maar naar het gebruik in deelconcept.
Is het correct dat deze voertuigen te zijner tijd worden beoordeeld aan de hand van het door u aangekondigde Toelatingskader bijzondere bromfietsen?
Zoals geantwoord op vraag 3 mogen deze voertuigen pas worden gebruikt op de weg nadat ze zijn aangewezen als bijzondere bromfiets op basis van de eisen in het Toelatingskader bijzondere bromfietsen ofwel nadat ze een Europese typegoedkeuring hebben gekregen.
Wanneer is het door u aangekondigde Toelatingskader voor deze elektrische voertuigen gereed?
Sinds 2 mei 2019 is het gewijzigde Toelatingskader bijzondere bromfietsen, de zogenaamde Beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen, van kracht. Zoals uw Kamer is gemeld4 betreft dit een tussentijds kader en wordt ondertussen ook gewerkt aan een definitief kader.
Bent u bereid in overleg te gaan met buurlanden zoals Duitsland op welke wijze en onder welke voorwaarden deze elektrische voertuigen daar toegelaten worden op de openbare weg? Zo ja, worden de resultaten van dit overleg meegenomen in het eerder genoemde Toelatingskader? Zo nee, waarom niet?
Ik heb uw Kamer op 7 juni 2019 geïnformeerd over de regels die andere lidstaten hanteren bij de toegang van dit soort voertuigen tot de weg.5 Daaruit blijkt dat er grote verschillen in de toelating en het gebruik bestaan tussen verschillende lidstaten. Dit onderstreept eens te meer de noodzaak om deze regels op Europees niveau te harmoniseren. Totdat dat gebeurt zal elke lidstaat zelf regels moeten maken over de toelating en het gebruik van elektrische stepjes. Daarom is Nederland in Europees verband een actief pleitbezorger voor een geharmoniseerd kader voor dit soort voertuigen.
Het bericht dat de VS Nederland zou willen helpen Syriëgangers terug te halen |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «VS wil Nederlandse Syriëgangers wel ophalen»?1
Ja.
Klopt het dat de Verenigde Staten op enigerlei wijze, formeel of informeel, een aanbod hebben gedaan om Nederland te helpen bij het terughalen van Syriëgangers uit Syrië naar Nederland?
Ja.
Wat hield dit aanbod precies in?
De VS zijn van mening dat landen hun foreign terrorist fighters moeten repatriëren uit de detentiekampen in Noordoost Syrië en dragen dat standpunt actief uit. Om landen te bewegen hieraan uitvoering te geven hebben de VS landen met foreign terrorist fighters in detentie in Noordoost Syrië, waaronder Nederland, het staande aanbod gedaan om te assisteren bij de terugkeer van hun uitreizigers naar het land van herkomst.
De VS heeft Nederland bovendien concreet aangeboden bereid te zijn het transport van 10 Nederlandse vrouwelijke uitreizigers en hun kinderen naar Nederland te faciliteren2.
Wanneer is dit aanbod gedaan?
De VS heeft Nederland op 28 juni 2019 hulp aangeboden bij de repatriëring van deze 10 vrouwen en hun kinderen.
Aan wie is dit aanbod gedaan?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft het kabinet zelf de Amerikanen om hulp gevraagd bij het terughalen van Syriëgangers en/of Nederlandse vrouwen en kinderen in Syrië naar Nederland? Zo nee, waarom niet?
Het staande kabinetsbeleid is dat Nederlandse uitreizigers niet actief worden opgehaald uit Syrië. Zoals beschreven in de Kamerbrief van 21 februari 2019 (Kamerstuk TK 29 754, nr. 492), heeft het kabinet de mogelijkheden verkend op welke wijze uitvoering kan worden gegeven aan de bevelen tot gevangenneming van de Rechtbank in Rotterdam. Daartoe is onder andere gesproken met de VS. Zie verder het antwoord op vraag 8 en 9.
Wat bedoelde u tijdens uw persconferentie van 12 juli jl. met uw uitspraak «Een eventueel aanbod van Amerika in die richting betekent niet dat aan die randvoorwaarden is voldaan»? Aan welke randvoorwaarde(n) zou met een dergelijk verzoek wel zijn voldaan en aan welke niet?
Amerikaanse assistentie bij het repatriëren van Nederlandse uitreizigers zou eventuele risico’s met betrekking tot de volatiele veiligheidssituatie in de regio mogelijk slechts deels wegnemen. Nederland hoeft dan naar alle waarschijnlijkheid geen ambtenaren naar het onveilige Noord-Oost Syrië te sturen om de terugkeer te organiseren en te begeleiden. De risico’s met betrekking tot de veiligheid van betrokkenen worden niet geheel weggenomen, omdat een transport in deze regio uiteraard niet zonder gevaren is. De problematiek ten aanzien van de internationale betrekkingen blijft bestaan. Het aangaan van formele relaties met niet-erkende, separatistische groeperingen en/of entiteiten brengt risico’s met zich mee in de relaties met landen in de regio. Tenslotte laat het Amerikaanse aanbod onverlet dat het terughalen van Nederlandse uitreizigers bijvoorbeeld directe gevolgen kan hebben voor de nationale veiligheid van Nederland en die van andere Schengenlanden.
Wat is uw reactie op het aanbod van de Amerikanen? Bent u bereid dit in overweging te nemen, daar dit aanbod onder andere de voorwaarde van het kabinet zou wegnemen om geen eigen mensen naar onveilig gebied te sturen bij het terughalen van Nederlandse Syriëgangers en/of Nederlandse vrouwen en kinderen?
Nederland heeft het aanbod niet aanvaard.
Om welke redenen zou het verzoek, met het oog op de voorwaarden die zijn gesteld voor het wel of niet terughalen van Nederlanders uit Syrië, afgewezen dan wel geaccepteerd worden?
Het Amerikaanse aanbod komt weliswaar tegemoet aan het bezwaar dat er Nederlandse ambtenaren naar onveilig gebied worden gestuurd, maar de overige in antwoord 7 geschetste risico’s blijven bestaan.
Hebben de Verenigde Staten dit aanbod tevens gedaan aan andere EU-landen waarvan onderdanen zich in Syrië bevinden? Zo ja, op welke wijze is door hen gereageerd?
Zoals reeds gememoreerd in antwoord op vraag twee, hebben de VS aan alle landen met foreign terrorist fighters in detentiekampen in Noordoost Syrië, waaronder enkele EU-landen, het aanbod gedaan om uitreizigers naar de landen van herkomst te repatriëren. Italië is het enige EU-land waarvan bekend is dat het met ondersteuning van de VS een Italiaanse uitreiziger heeft gerepatrieerd.
Op welke wijze zijn vorig jaar de ruim honderd Kosovaren uit Syrië teruggehaald naar Kosovo? Welke rol hebben de Amerikanen bij deze missie precies gespeeld?
Op 20 april jl. zijn na zeven maanden intensief contact tussen VS en de Kosovaarse overheid, 110 Kosovaarse ISIS-strijders en hun families onder begeleiding van Amerikaanse en Kosovaarse autoriteiten in een Amerikaans vliegtuig naar het vliegveld van Pristina overgebracht.
In hoeverre zou met hulp van de Amerikanen eenzelfde soort missie op touw kunnen worden gezet als de recente Franse missie waarbij twee Nederlandse weeskinderen zijn teruggehaald?
Zoals aangegeven in de brief aan uw Kamer d.d. 10 juni jl. (Kamerstuk 2019D24026) vormde het terughalen van de twee Nederlandse weeskinderen een unieke situatie conform de kaders ten aanzien van (achtergebleven) kinderen van overleden uitreizigers, zoals eerder gemeld aan uw Kamer op 21 februari 2019 (Kamerstuk TK 29 754, nr. 492).
Hoe vaak hebben de Amerikanen het kabinet inmiddels formeel dan wel informeel verzocht om de eigen onderdanen uit Koerdische kampen in Syrië terug te halen? Wat was per verzoek de reactie van het kabinet hierop?
De VS zijn van mening dat foreign terrorist fighters in detentie in Noordoost Syrië door de landen van herkomst moeten worden gerepatrieerd. Daartoe roept de VS zowel bilateraal, publiekelijk als in relevante fora, waaronder bijvoorbeeld de Anti-ISIS Coalitie, herhaaldelijk op. Nederland draagt in reactie daarop het staande kabinetsbeleid terzake uit.
Kunt u deze vragen voor 3 september 2019 beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Een incassobureau dat zijn klanten uitknijpt |
|
Jasper van Dijk (SP) |
|
Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het artikel «Undercover bij het incassobureau dat zijn eigen klanten uitknijpt» van Follow the Money?1
Incassowerkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de bestaande wettelijke kaders zoals de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten (de WIK), het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (de BIK), het Burgerlijk Wetboek (BW), de Wet op het financieel toezicht en het Wetboek van Strafrecht. Indien incassowerkzaamheden niet overeenkomstig bestaande wet- en regelgeving worden uitgevoerd, vind ik dat niet acceptabel. Zoals ik eerder al aangaf in antwoord op uw Kamervragen van 22 maart 2019, waar ook het functioneren van een incassobureau aan de orde kwam, is het evenwel niet aan mij als Minister om in te gaan op individuele zaken. 3 Voor de handhaving verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 4 tot en met 7.
Hoe is het mogelijk dat een dergelijk incassobureau zo lang zijn gang kan gaan met het uitknijpen en oplichten van kleine ondernemers?2
Zie antwoord vraag 1.
Wat onderneemt u om dit bureau van de markt te halen zodat het niet langer actief kan zijn? Gaat het Openbaar Ministerie (OM) deze zaak oppakken?
Zie antwoord vraag 1.
Waar kunnen (kleine) ondernemers terecht die te maken krijgen met dergelijke wanpraktijken in de incassosector?
Indien een onderneming de werkwijze van een incassobureau niet vertrouwt, dan kan contact worden opgenomen met de fraudehelpdesk: https://www.fraudehelpdesk.nl/. Zowel telefonisch als middels een online meldformulier kan fraude gemeld worden. Eveneens kunnen ondernemers indien er sprake is van een strafbaar feit, bijvoorbeeld fraude of oplichting, aangifte doen bij de politie. In het geval er sprake is van een civielrechtelijk geschil kunnen ondernemers dit voorleggen aan de civiele rechter. Daarnaast wil ik door middel van het incassoregister de kwaliteit van de incassodienstverlening verbeteren. Conform het regeerakkoord is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee dit incassoregister wordt opgericht. Ik verwijs voor een nadere toelichting op dit wetsvoorstel naar mijn antwoord op vraag 8.
Wat gebeurt er aan handhaving op dit terrein? Wat hebben de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Autoriteit Financiële Markt (AFM) ondernomen tegen de wanpraktijken van het Invorderingsbedrijf, het Incassocenter, Moneyfirst en de eigenaren Konings en Lemmens?
Op grond van de Wet handhaving consumentenbescherming zijn de Autoriteit Consument en Markt (ACM) of de Autoriteit Financiële Markten (AFM), afhankelijk van hoe de vordering is ontstaan, bevoegd om in te grijpen wanneer ondernemers zich schuldig maken aan oneerlijke handelspraktijken jegens een consument zijnde een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. ACM en AFM zijn in dit kader dus niet bevoegd om op te treden tegen gedragingen van ondernemers jegens een andere ondernemer. Zie verder de antwoorden op de vragen 6 en 7.
Hoe vaak heeft de ACM een boete opgelegd aan een incassobureau?
Zoals uit het antwoord op vraag 5 blijkt, heeft de ACM geen bevoegdheden om op te treden tegen gedragingen van incassobureaus jegens ondernemers. De ACM is wel bevoegd om in te grijpen wanneer ondernemers zich schuldig maken aan oneerlijke handelspraktijken jegens een consument zijnde een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. In dat kader heeft de ACM in het verleden diverse instrumenten ingezet. Zo heeft zij ook één keer een boete opgelegd aan een incassobureau.
Hoe vaak heeft de AFM een boete opgelegd aan een incassobureau?
Incassobureaus vallen alleen onder toezicht van de AFM als er sprake is van financiële dienstverlening zoals het aanbieden van krediet. De AFM heeft aangegeven dat zij nooit een boete heeft opgelegd aan een incassobureau.
Hoe gaat u voorkomen dat dergelijke foute incassobureaus nog langer gebruik maken van (tijd en middelen van) de rechterlijke macht?
Gaat u nu eindelijk wetgeving maken om te zorgen dat dit soort incasso-cowboys niet langer op de markt actief kunnen zijn? Wanneer wordt het Incassoregister ingevoerd?