Het bericht ‘Promoveren én mantelzorgen, het valt niet mee’ |
|
Harry van der Molen (CDA) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Promoveren én mantelzorgen, het valt niet mee» en het Engelstalige onderzoek «PhD candidates as informal caregivers» van Van der Weijden en Bergmans, waar in het artikel naar wordt verwezen?1
Ja.
Wat vindt u van de conclusie van onderzoekers van de Universiteit Leiden dat bijna driekwart van de promovendi met zorgtaken constante stress ervaart en de helft zich niet in staat voelt om moeilijkheden te overkomen en last heeft van slaapgebrek?
Ik ben mij ervan bewust dat de promotietijd een stressvolle periode kan zijn. Als een promovendus daar ook (mantel)zorgtaken bij heeft dan is het begrijpelijk dat dit tot constante stress kan leiden. Dat volgens het artikel de helft van de promovendi met zorgtaken zich niet in staat voelt om moeilijkheden te overkomen en last heeft van slaapgebrek is zorgelijk. Dit heb ik onder de aandacht van de VSNU gebracht. De VSNU heeft aangegeven dat dit haar aandacht heeft, en werkt samen met universiteiten aan het bespreekbaar maken van het onderwerp. Dit geldt overigens ook voor alle (universitaire) werknemers die werkstress ervaren, met of zonder zorgtaken.
Bent u het met de mening eens dat promovendi met mantelzorgtaken ondersteund moeten worden en niet aan hun lot overgelaten moeten worden, juist vanwege hun meerwaarde voor de samenleving?
Ja, dat ben ik en daarvoor is het van belang dat het onderwerp mantelzorg bespreekbaar wordt gemaakt. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van de promovendus en de universiteit of (andere) werkgever om te zoeken naar oplossingen. Hierbij kan naast het aanvragen van zorgverlof en het verlengen van het promotietraject, worden gedacht aan roosteraanpassingen, deels thuiswerken op geschikte tijden naast de zorg, verlofuren inzetten of naderhand werk inhalen. Verder kan gedacht worden aan eventuele (tijdelijke) urenaanpassing in het contract. Deze maatregelen zijn reeds beschikbaar voor alle werknemers.
Zijn er al regelingen waar promovendi met mantelzorgtaken gebruik van kunnen maken, buiten het zorgverlof waar in het artikel over wordt gesproken? Zo ja, welke zijn dit, verschillen deze per onderwijsinstelling en hoe kunnen promovendi deze voorzieningen op het spoor komen? Zo nee, waarom niet?
Er zijn geen specifieke regelingen voor promovendi met mantelzorgtaken buiten het zorgverlof om. Werknemer-promovendi hebben hetzelfde recht als andere universitaire werknemers om, in geval van zorgverloftaken, zorgverlof op te nemen. Momenteel loopt er ook een pilot voor promotiestudenten. Voor hen gelden dezelfde regels als voor studenten met mantelzorgtaken. Voor beurspromovendi zal er altijd sprake zijn van maatwerk, omdat er dan meer partijen bij betrokken zijn. In veel gevallen is het mogelijk om het promotietraject te verlengen. Dit is afhankelijk van de situatie en wordt van geval tot geval bekeken.
Hoe kunt u borgen dat promovendi met mantelzorgtaken beter worden voorgelicht en hen eventueel stimuleren om gebruik te maken van het zorgverlof? Zo nee, waarom niet?
In mijn gesprek met de VSNU kwam naar voren dat de universiteiten de afgelopen jaren al fors hebben ingezet op het verbeteren van het geestelijk welzijn van promovendi –bijvoorbeeld door het aanstellen van vertrouwenspersonen en/of promovendi-psychologen. Ook zijn er speciale cursussen voor promovendi en begeleiders op dit vlak. De VSNU zal aan de universiteiten vragen om promovendi bij de start van het promotietraject nadrukkelijker te wijzen op de mogelijkheden van gebruik van het zorgverlof. Daarnaast zal aan de universiteiten worden gevraagd om begeleiders van de promovendi nog explicieter de balans tussen onderzoek en privé te laten bespreken met de promovendus. Er ligt tevens een verantwoordelijkheid bij de promovendus om problemen aan te kaarten bij hun begeleiders of vertrouwenspersoon.
Vindt u het geen vreemd gegeven dat promovendi die mantelzorgtaken uitvoeren en gebruik maken van het zorgverlof, hun promotietraject na afloop niet met datzelfde aantal weken verlof kunnen verlengen? Hoe kan het dat promovendi die met zwangerschapsverlof gaan, het promotietraject na afloop met datzelfde aantal weken mogen verlengen terwijl voor promovendi met mantelzorgtaken die zorgverlof opnemen, dat niet geldt? Welke stappen zijn er mogelijk om dit beleid aan te passen?
Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven, is het in veel gevallen mogelijk om het promotietraject te verlengen. Dit is afhankelijk van de situatie en zal van geval tot geval moeten worden bezien en besproken.
Vindt u het voorstel van de onderzoekers om betere training aan te bieden voor begeleiders van promovendi die mantelzorg geven, een passende oplossing? Zo ja, hoe gaat u dit faciliteren of anderen hiertoe aanzetten?
Uit gesprekken die de VSNU heeft gevoerd blijkt dat het aanbieden van trainingen specifiek gericht op de begeleiders van promovendi die mantelzorgers begeleiden geen meerwaarde heeft. Universiteiten bieden promovendi en begeleiders van promovendi brede cursussen aan, of zijn cursussen aan het ontwikkelen, waarbij aandacht is voor het herkennen en bespreekbaar maken van symptomen van (hoge) stress. Ook worden promovendi gewezen op de mogelijkheden van het spreken met vertrouwenspersonen indien men het lastig vindt het privéleven met de begeleider te bespreken.
Herinnert u zich dat de eerdere Kamervragen over de situatie van studenten met mantelzorgtaken? Wat is de stand van zaken van de betere informatievoorziening aan deze studenten en hun positie ten opzichte van het desgewenst gebruik maken van het profileringsfonds bij hoger onderwijsinstellingen?2
Studenten in het hoger onderwijs die mantelzorg verlenen, kunnen bij hun instelling een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming uit het profileringsfonds. Voor tegemoetkoming moet voldaan worden aan verschillende eisen; zo moet er een bijzondere omstandigheid zijn en zal de student als gevolg daarvan (naar verwachting) studievertraging oplopen.
Zoals toegezegd in antwoord op eerdere Kamervragen3 is in de Regeling jaarverslaggeving hoger onderwijs4,5, aan de categorie studenten in overmachtssituaties «mantelzorg» toegevoegd, zodat met ingang van het verslagjaar 2019 ook mantelzorgende studenten in de gegevens zijn verdisconteerd.
Volgens de VSNU worden studenten die bij de studentendecanen komen, geïnformeerd over de voorzieningen – evenzeer zijn begeleiders extra alert op de situatie van mantelzorgers.
Ook bij de uitwerking van de gezamenlijke ambitie studentenwelzijn (van het ministerie van OCW, VH, VSNU, de studentenbonden ISO en LSVb en het Expertisecentrum Handicap+Studie) wordt aandacht geschonken aan mantelzorgende studenten. De in mei geplande conferentie over expertiseontwikkeling met betrekking tot mantelzorg en andere aan studentenwelzijn gerelateerde onderwerpen kan echter geen doorgang vinden vanwege de corona-maatregelen en is verplaatst naar oktober. Daarnaast werkt mijn ministerie voortdurend aan goede informatievoorziening aan (aankomende) studenten. De bekendheid van het profileringsfonds en de bijzondere omstandigheden (zoals mantelzorg) die aanspraak kunnen geven op een tegemoetkoming, worden daarbij meegenomen.
Hulp voor Nederlandse uitwisselingsstudenten, stagiairs en instellingen voor hoger onderwijs met de situatie rond het coronavirus. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met de inspanningen van universiteiten en hogescholen om hun uitwisselingsstudenten te helpen met gewenste terugkeer naar Nederland? Kunt u aangeven in hoeverre de instellingen er – gezien de snel toenemende reisbeperkingen – in slagen om studenten die dat wensen terug naar Nederland te laten keren?
Ja, ik weet dat alle instellingen momenteel druk bezig zijn om studenten die willen terugkeren naar het land van herkomst, hierin te ondersteunen en met hen mee te denken. Ik ben hier ook op dit moment over in gesprek met de VSNU, de Vereniging Hogescholen en de NRTO. Voor het overige verwijs ik u naar mijn brief over de COVID-19 aanpak hoger onderwijs die ik heden aan uw Kamer heb gezonden.
Heeft u zicht op het aantal uitwisselingsstudenten of bij een instelling voor hoger onderwijs ingeschreven stagiairs dat zich momenteel bevindt buiten de EU?
Vanwege de steeds veranderende ontwikkelingen die ook nog eens per land verschillen is het lastig om op dit moment precies in kaart te brengen om welke aantallen studenten in het buitenland het gaat.
Bij de VSNU en de Vereniging Hogescholen is een uitvraag gedaan en op basis daarvan beschik ik over de volgende informatie. Volgens de eerste opgave van de VSNU bevinden zich momenteel nog 1.158 Nederlandse studenten in het buitenland, maar nog niet alle cijfers zijn bij de VSNU binnen en heeft men al goed kunnen interpreteren. Bovendien is niet bekend hoeveel van deze studenten willen terugkeren naar Nederland en daarbij problemen ondervinden. Het gaat hier om alle studenten in het buitenland, zowel binnen als buiten de EU.
Concrete cijfers van de VSNU over studenten die buiten de EU tegen problemen aanlopen, staan hieronder aangegeven. Dit betreft een eerste inventarisatie over een per uur wisselend beeld.
Bhutan
1
Ecuador
4
Fillipijnen
2
Guatemala
12
Marokko
4
Mozambique
1
Peru
3
Zuid Korea
58
De Vereniging Hogescholen beschikt op dit moment nog niet over concrete cijfers.
Bent u in overleg met de Vereniging Hogescholen (VH) en de Vereniging van Universiteiten (VSNU) over een gezamenlijke aanpak ten aanzien van hulp voor studenten in deze situaties? Zo ja, kunt u aangeven welke afspraken er met de VSNU en VH gemaakt zijn?
Ik ben steeds in gesprek met de VSNU, de Vereniging Hogescholen, en NRTO over de gevolgen van het Coronavirus, en dus ook over studenten in deze situaties. Zie verder mijn brief hierover die ik u heden heb gestuurd.
Welke hulp kunnen hogescholen en universiteiten krijgen wanneer zij niet in staat zijn zelf effectieve hulp te bieden aan studenten die zelf niet in repatriëring kunnen voorzien?
Op mijn ministerie is een contactpersoon aangesteld die voor zowel studenten als personeel als liaison tussen de koepels en BZ functioneert. Zie verder hiervoor mijn brief die ik u heden heb gestuurd.
Zijn er landen die Nederlandse uitwisselingsstudenten of stagiairs vragen het land te verlaten of actief verblijfsrechten intrekken?
Van ambassades zijn geen berichten ontvangen dat er actief verblijfsrechten worden ingetrokken. Zoals aangegeven ben ik in gesprek met de koepels over de situaties die zich voordoen met betrekking tot studenten in het buitenland. Ook wordt contact gehouden met BZ over de rol die zij waar nodig kan spelen. In de komende tijd zullen in dit verband waar nodig nadere afspraken worden gemaakt.
Komen studenten die door het afbreken van hun uitwisseling studievertraging kunnen oplopen, in aanmerking voor ondersteuning uit het profileringsfonds? Ziet u andere mogelijkheden voor hulp voor deze studenten?
Studenten zullen door het afbreken van hun uitwisseling tegen allerlei vragen aanlopen, zowel financiële als andere vragen bijvoorbeeld over hun studievertraging. Studenten die vragen hebben over hulp bij opgelopen studievertraging kunnen op een aantal plekken terecht voor antwoorden. Allereerst is op veel vragen antwoord te vinden in beschikbaar gestelde Q&A’s voor het hoger onderwijs op de website van de rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/veelgestelde-vragen-over-coronavirus-en-het-onderwijs/vragen-over-hoger-onderwijs.
DUO wijst daarnaast op de mogelijkheid om tijdelijk per maand meer te lenen. Dat kan ook met terugwerkende kracht, tot aan het begin van het studiejaar. Ook kunnen studenten nog collegegeldkrediet aanvragen. Zij kunnen dit zelf regelen in mijnDUO. Mocht dit onvoldoende zijn, kunnen zij contact opnemen met DUO over de mogelijkheden. DUO betracht maximale coulance richting studenten die met financiële tegenslagen kampen door de coronamaatregelen.
Op het moment wordt gewerkt aan het beschikbaar stellen van Q&A’s in het Engels; deze zullen op korte termijn beschikbaar zijn.
Bent u bekend met de huidige inzet van – bijvoorbeeld – de nationale luchtvaartmaatschappij van Hong Kong om kortdurende specifieke extra vluchten in te zetten om burgers terug te halen uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk?1 Heeft u overleg met KLM over vergelijkbare strategische inzet van incidentele vluchten om repatriëring van veel Nederlanders c.q. EU-burgers te faciliteren?
Ja, ik ben hiermee bekend. Reisorganisaties en luchtvaartmaatschappijen zijn bezig met het organiseren van vluchten om Nederlanders, waaronder studenten, terug te halen. Dit gebeurt op commerciële basis. BZ staat met de luchtvaartmaatschappijen en reisorganisaties in nauw contact. Met OCW staat zij in contact inzake de terugkeer van personen die in het buitenland vastzitten, waaronder studenten.
Gemeenten die zich zorgen maken over de sluiting van de Hoenderloo Groep |
|
Maarten Hijink |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Wat vindt u ervan dat Pluryn de gemeenten met wie zij een contract hebben, gevraagd heeft binnen twee dagen te reageren op hun nieuwe beslisdocument, waarin beschreven staat hoe de Hoenderloo Groep gaat sluiten? Begrijpt u dat gemeenten zich zorgen maken?1
Gemeenten hebben sinds de aankondiging van het voorgenomen besluit tot sluiting van de Hoenderloo Groep zeer regelmatig overleg met de Raad van Bestuur van Pluryn. Coördinerend regio Utrecht stad geeft aan dat gemaakte afspraken naar aanleiding van de voorgenomen sluiting ook invulling hebben gekregen. Op 4 maart 2020 ontvingen stakeholders, waaronder gemeenten, van Pluryn het «beslisdocument ten behoeve van voorgenomen afbouw DHG locaties Hoenderloo en Deelen en gedeeltelijke doorstart binnen Pluryn». Het document betrof een update van een eerdere versie, waarop Pluryn commentaar van stakeholders had verzameld.
Als financier en opdrachtgever zijn gemeenten een belangrijke stakeholder voor Pluryn. Ik vind het daarom belangrijk dat Pluryn hen (maar ook andere stakeholders) goed en tijdig betrekt bij de uitwerking van de plannen voor afbouw van de Hoenderloo Groep en gelijktijdige opbouw van zorg op andere locaties van Pluryn. Het stellen van een deadline van 2 dagen voor een reactie die ook nog tussen vele gemeenten moet worden afgestemd past niet in een dergelijk zorgvuldig proces. Pluryn en gemeenten zijn opnieuw in overleg met de Raad van Bestuur van Pluryn gegaan en op 20 maart is een nieuwe versie van het beslisdocument verspreid. Gemeenten zijn vanwege de corona crisis nog doende met het bepalen van een reactie op deze versie van het beslisdocument.
In hoeverre kunnen gemeenten zich bemoeien met besluitvorming en communicatie over de sluitingsplannen van Pluryn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe oordeelt u over de signalen die gemeenten uiten dat zij weinig terugzien van afspraken die zij met Pluryn maakten en vastlegden en dat het aanbod van nieuwe plekken binnen Pluryn leidend lijkt te zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u aangeven welke zorgen de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft over de plannen van Pluryn om de Hoenderloo Groep te sluiten? Zo nee, waarom niet?
In haar rapport van 28 februari 2020 over de uitkomsten van het inspectie-onderzoek bij Pluryn, locatie Hoenderloo en Deelen, heeft de IGJ beschreven welke risico’s zij ziet voor de komende periode. Dit rapport is op 18 maart 2020 openbaar gemaakt op de website van de IGJ.
De IGJ heeft Pluryn na een inspectieonderzoek eind 2018 om verbeteringen gevraagd2. Pluryn heeft vervolgens zelf geconstateerd dat het nog onvoldoende is gelukt om verbeteringen te realiseren. Zo laat het IGJ rapport zien dat een deel van de kwaliteitsproblemen die in 2018 om verbetermaatregelen vroegen, in 2019 ook nog werd aangetroffen. Dit in combinatie met de financiële problematiek van de organisatie waardoor middelen om de zorg te verbeteren ook niet beschikbaar zijn, heeft Pluryn doen besluiten de locaties te sluiten. De IGJ begrijpt dat de Raad van Bestuur van Pluryn genoodzaakt is ingrijpende maatregelen te treffen en vindt de keuze voor sluiting van deze locaties navolgbaar.
De IGJ houdt intensief toezicht op de overdracht van zorg bij De Hoenderloo Groep en ontvangt tweewekelijks van Pluryn de stand van zaken over onder andere de geplande en gerealiseerde vervolgplekken, het leefklimaat en kwaliteit van zorg, de tevredenheid en doorstroom van medewerkers en de bedrijfsvoering.
De IGJ brengt maandelijks bezoeken om de voortgang van bovengenoemde indicatoren te beoordelen en daarnaast kijkt de IGJ of Pluryn voldoende verbetermaatregelen treft en zal, als verbetering uitblijft, ingrijpen. Afhankelijk van de ontwikkelingen met het Coronavirus vormt de IGJ zich ook op alternatieve wijzen een eigen beeld van de situatie. Op basis van deze rapportages en bezoeken zal de IGJ periodiek voortgangsberichten publiceren op haar website. Het eerste voortgangsbericht is inmiddels gepubliceerd. Zoals blijkt uit dat bericht verwacht de IGJ dat Pluryn haar werkwijze op een aantal onderdelen aanpast.
Wanneer komt er meer duidelijkheid voor de jongeren en hun ouders, bijvoorbeeld over de vraag waar zij straks naartoe moeten verhuizen en wanneer komt er meer duidelijkheid voor het personeel over hun baan? Kunt u uw antwoord toelichten?
De meeste jongeren kunnen hun behandeling zoals gepland in de komende 5 maanden afronden voordat de Hoenderloo Groep in augustus sluit. Het voorzien in een passend en duurzaam aanbod voor de groep van zo’n 40 jongeren die niet voor augustus hun behandeling afronden is maatwerk. Wanneer er duidelijkheid komt zal dus van geval tot geval verschillen. Afspraak is dat Pluryn samen met jongeren en hun ouders/voogd, en in overleg met betrokken gemeenten, tot een passend en duurzaam aanbod komt, ook als dit buiten Pluryn gerealiseerd moet worden. Pluryn heeft tweewekelijks contact met een groep bezorgde ouders en stemt daar ook zaken over het te volgen proces en communicatie mee af. Ook is de cliëntenraad actief betrokken. De IGJ brengt tot aan de sluiting meerdere bezoeken aan de Hoenderloo Groep en beoordeelt de zorgcontinuïteit en de zorgvuldigheid van de zorgoverdracht.
Wat de medewerkers betreft geeft Pluryn aan zich maximaal in te spannen om alle medewerkers van de Hoenderloo Groep van werk naar werk te begeleiden, binnen of buiten Pluryn. Pluryn verwacht alle ca. 400 fte medewerkers een plek binnen Pluryn te kunnen bieden. Pluryn heeft inmiddels een overzicht van alle (te verwachten) vacatures binnen de organisatie en brengt momenteel de wensen en vaardigheden van de medewerkers in kaart. De komende tijd zal matching plaatsvinden. Ook dit vergt maatwerk.
Homeopathische behandelingen van Covid-19 en het coronavirus |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU), Bruno Bruins (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Homeopathisch profylaxe tegen Wuhan Coronavirus»?1
Ja.
Is bekend hoe Homeopathische Profylaxe (HP) gemaakt wordt?
Nee, dat is niet bekend.
Deelt u de mening dat de claim dat men zich kan beschermen tegen infectieziekten met behulp van homeopathische profylaxe schadelijk en verwerpelijk is?
Ik deel deze mening. Het is niet toegestaan om onbewezen medische claims te maken voor geneesmiddelen en dus ook niet voor homeopathische producten. Zorgaanbieders mogen dus niet stellen dat de door hen gebruikte producten aantoonbaar werken als dat niet zo is. Ook mogen zij niet suggereren dat de door hen gebruikte producten beter zijn dan andere geneesmiddelen als daar geen bewijs voor is.
Welke middelen heeft u tot uw beschikking om op te treden tegen particulieren en bedrijven die beweren dat homeopathische middelen helpen in de bestrijding (en voorkoming) van ziektes en infecties zonder een evidente wetenschappelijke basis?
Ik vind het belangrijk om me uit te spreken tegen dit soort acties.
Het aanbieden van homeopathische profylaxe is op zich niet verboden, maar alternatieve zorgaanbieders mogen geen onterechte claims doen ten aanzien van de werkzaamheid van hun producten. De IGJ kan onderzoek doen naar aanbieders waar zij meldingen of signalen over ontvangt.
Welke rol heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) hierin?
Zie antwoord bij vraag 4.
Bent u ervan op de hoogte dat dergelijke homeopaten niet in het bezit zijn van een Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG)-registratie?
Ik ben ervan op de hoogte dat er homeopatische artsen zijn die in het bezit zijn van de BIG-registratie en ook dat er homeopaten zonder BIG-registratie zijn.
Bent u in dit specifieke geval bereid op te treden tegen particulieren en bedrijven die beweren dat homeopathische middelen helpen in de bestrijding (en voorkoming) van het coronavirus zonder een evidente wetenschappelijke basis?
Ik vind de verspreiding van misvattingen over (homeopathische) middelen tegen het coronavirus onwenselijk. Ik heb een en ander onder de aandacht van de IGJ gebracht.
De kabinetsbrief Vervolgmaatregelen aanpak coronavirus |
|
Maarten Groothuizen (D66), Joël Voordewind (CU) |
|
Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
![]() ![]() |
Betekenen deze maatregelen dat de mogelijkheid om asiel in Nederland aan te vragen tot 6 april is opgeschort?1 Zo nee, wat betekenen de maatregelen dan concreet voor de mogelijkheid om asiel aan te vragen in Nederland?
De asielprocedure zoals wij die kennen is een procedure die gepaard gaat met een groot aantal contactmomenten met veel personen van verschillende organisaties en ook nog eens met een behoorlijk aantal verplaatsingen van personen door het hele land, waar de asielzoekerscentra gelegen zijn. Dit, afgezet tegen de absolute noodzaak om de verspreiding van het virus maximaal te controleren, maakte het onmogelijk het asielproces na afgelopen zondag in stand te houden. Het besluit dat is genomen is dat voor asielzoekers die zich nieuw aanmelden de asielprocedure wordt opgeschort». Gezien het contact-intensieve karakter van het asielproces is een andere keuze niet verantwoord geacht. Er zal nog wel registratie plaatsvinden van personen die zich melden voor asiel, maar die beperkt zich tot het noodzakelijke, zoals het afnemen van vingerafdrukken en op basis daarvan doorzoeken van de Nederlandse en Europese systemen, fouilleren, doorzoeken van bagage en innemen van documenten. We doen wat nodig is in het kader van de openbare orde en de volksgezondheid, maar starten niet de stappen van de asielprocedure.
Tegelijk wordt gewerkt aan de inrichting van een noodonderdaklocatie waar mensen, die nu niet kunnen instromen in het asielproces, onderdak en basale voorzieningen kunnen vinden. Tot die noodonderdaklocatie gereed is wordt deze personen op andere wijze sober onderdak geboden. Opvang in de opvangcentra van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is voor nieuwe asielzoekers echter niet aan de orde tot 6 april. Evenmin zal tot 6 april opvang worden beëindigd van personen die reeds bij het COA worden opgevangen.
Klopt het dat als gestopt wordt met identificatie en registratie, wat dus leidt tot het niet kunnen doen van een asielaanvraag, het recht op opvang vervalt? Zo ja, deelt u de mening dat dit niet het geval mag zijn en dat ook deze mensen recht op opvang moeten houden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Waar zullen vreemdelingen die na 15 maart 2020 in Nederland aankomen, en dus niet tot het COA worden toegelaten, verblijven? Deelt u de mening dat ook voor deze mensen een gepaste alternatieve opvang gevonden moet worden, zeker in het geval van kwetsbare mensen, zoals kinderen, gezinnen en ouderen?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u toelichten wat wordt bedoeld met de zinsnede dat «in beginsel» terugkeergesprekken geen doorgang zullen vinden? Wanneer vinden terugkeergesprekken wel doorgang?
Daarmee wordt bedoeld dat enkel in bijzondere situaties terugkeergesprekken doorgaan. Dat wordt op individueel niveau van dag tot dag bekeken. Gedacht kan worden aan een terugkeergesprek met een vreemdeling die na een strafrechtelijk traject in vreemdelingenbewaring is gesteld.
Wat valt er concreet onder spoedzaken?
In de genoemde brief aan uw Kamer is aangegeven dat de loketfunctie van de IND wordt beperkt tot spoedzaken. Hierbij gaat het om zaken die redelijkerwijs geen uitstel kunnen dulden en die niet evident een risico vormen op het verdere verspreiding van het virus. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan niet uitstelbare verblijfskwesties ten behoeve van personen die juist kunnen helpen bij de beheersing van het virus of medisch personeel.
Welke zaken en onderdelen van het proces vinden nog wel doorgang als het gaat om de asielprocedure? In hoeverre is het mogelijk om bijvoorbeeld een deel van de gesprekken via Skype of een ander online communicatiemiddel te laten verlopen?
De inrichting van het asielproces middels Skype of andere online communicatiemiddelen is niet goed mogelijk. De asielzoeker zal daarbij immers altijd begeleid moeten worden. Van personen die de Nederlandse taal en samenleving niet kennen, kan niet worden verwacht dat zij dit zelf organiseren. Juist die begeleiding zal altijd een menselijk contact vergen en is op dit moment niet gewenst.
Wat is het verwachte effect van de genomen maatregelen op de wacht- en doorlooptijden bij de Immigratie en Naturalisatie dienst (IND)?
Daarover is op dit moment nog weinig te zeggen. Zeker zullen de nu noodzakelijke maatregelen een negatief effect hebben op de doorlooptijden van de personen die nu in procedure zijn. Hoe het verloop van de verdere noodzakelijke maatregelen voor de aanpak van het coronavirus zal zijn is nu nog niet te zeggen. Evenmin kan daarvoor een tijdpad gegeven worden.
Wat wordt in de Asielzoekerscentra (AZC) gedaan om een (mogelijke) uitbraak en verspreiding van het Coronavirus in te dammen? Hoe worden de bewoners, in het bijzonder kwetsbare bewoners zoals ouderen, beschermd tegen een Corona-uitbraak? Zijn er voldoende testen beschikbaar om op het Coronavirus te testen? Ligt er een plan klaar indien het Coronavirus uitbreekt in één van de AZC’s? Zo ja, wat houdt dit noodplan in? Zo nee, acht u het niet verstandig een dergelijk plan op te stellen? Zo nee, waarom niet?
Het COA heeft medewerkers en bewoners geïnformeerd over de noodzaak om verspreiding van het virus te voorkomen, waaronder contacten te beperken tot alleen de noodzakelijke contacten In het Protocol Infectieziekten staat informatie over hoe je moet handelen bij (een vermoeden van) besmetting en welke preventieve richtlijnen er zijn om je te beschermen. Op opvanglocaties in het land werkt het COA nauw samen met de GGD. Bewoners met gezondheidsklachten worden verwezen naar Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA). Informatie is in meerdere talen beschikbaar. Voor gevallen waarin sprake is van besmetting zijn scenario’s opgesteld. In die gevallen zal altijd lokaal worden samengewerkt en afgestemd met de GGD. Wat de scenario’s inhouden kan per locatie verschillen, maar zal tevens in de loop van de tijd verschillen.
Worden bewoners van de ACZ’s proactief geïnformeerd over het Coronavirus en hoe zij zichzelf hiertegen kunnen beschermen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat Tata Steel onveilig omgaat met gevaarlijke stoffen en inspecteurs probeert te omzeilen |
|
Eva van Esch (PvdD) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Tata verdeeld arbeidsinspectie»?1
Ja.
Klopt het dat medewerkers van de Inspectie SZW in een interne notitie stellen «Het is bij Tata Steel niet veilig als het gaat om gevaarlijke stoffen.»?
Normaliter ben ik terughoudend ten aanzien van uitspraken over individuele bedrijven. In dit geval betreft het stukken die openbaar zijn gemaakt op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Ik heb de Inspectie SZW op dit punt om nadere informatie gevraagd. De Inspectie SZW geeft daarop het volgende aan. «De zin is ontleend aan een interne notitie uit juli 20182. Inspecteurs van de Inspectie SZW komen bij het bedrijf voor toezicht op de naleving van meerdere onderdelen van het SZW beleid. In dit geval gaat het om drie invalshoeken met betrekking tot de arbeidsomstandigheden:
Voorkomen dat werknemers gezondheidsschade oplopen als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen;
Procesveiligheid en de beheersing van de risico’s op zware ongevallen met gevaarlijke stoffen;
Het onderzoeken van arbeidsongevallen.
Tata Steel is een groot bedrijf. Om een indruk te geven, gemiddeld bezoekt de Inspectie SZW Tata Steel maandelijks. De tekortkomingen bij Tata Steel worden in de notitie door de inspecteurs vanuit de drie invalshoeken aangevoerd als «gemeenschappelijke deler» en reden om elkaar op te zoeken. Dit om te zorgen voor de nodige coördinatie in het optreden vanuit de Inspectie SZW richting het bedrijf.»
Klopt het dat het gebruik en beheer van gevaarlijke stoffen bij Tata Steel niet op orde is?
Daarover geeft de Inspectie SZW het volgende aan. «Het beheer en het gebruik van gevaarlijke stoffen waren in 2018 niet op orde. Het bedrijf heeft sindsdien verbetering laten zien. De afgelopen jaren heeft de Inspectie SZW overtredingen geconstateerd en passende handhaving ingezet overeenkomstig wet- en regelgeving. Het bedrijf staat onder intensief toezicht van Inspectie SZW en andere Brzo-toezichthouders, waaronder de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, om te zorgen dat het bedrijf zijn verantwoordelijkheid neemt voor werkenden, omwonenden en het milieu. Ook mag gezegd worden dat het bedrijf haar verantwoordelijkheid inmiddels beter neemt. Er is een omslag te zien bij Tata Steel, waarbij het bedrijf via meerdere acties en programma’s de nodige verbeteringen van de werkomstandigheden en veiligheid van de werknemers aan het realiseren is. Dit betekent echter nog niet dat het intensieve toezicht al kan worden afgeschaald. De Inspectie SZW controleert zeer regelmatig de voortgang en zet (vervolg)handhaving in waar nodig. Het optreden van de Inspectie SZW vanuit de verschillende invalshoeken wordt intern gecoördineerd vanuit het Programma Bedrijven met Gevaarlijke Stoffen. Het gezamenlijke optreden met de omgevingsdienst en andere Brzo-toezichthouders is geborgd via de BRZO+ samenwerking. Er is intensief onderling contact over (de vorderingen van) het bedrijf.»
Welke maatregelen neemt u om de veiligheid te garanderen zolang Tata Steel nog niet aan de veiligheidsregels voldoet?
In de Arbeidsomstandighedenwet is bepaald dat werkgevers en werknemers samen verantwoordelijk zijn voor het gezond en veilig werken. Een werkgever moet zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden voor werkenden en een werknemer voert zijn werk veilig uit. De werkgever bepaalt op welke manier het werk gezond en veilig uitgevoerd kan worden en neemt de maatregelen die hiervoor nodig zijn. Inspectie SZW houdt risico-gestuurd en effectgericht toezicht op de naleving van de wetgeving en treedt zo nodig handhavend op.
Klopt het dat inspecteurs zich onvoldoende gesteund voelen door hun management? Bent u bereid hierover navraag te laten doen onder de inspecteurs?
Tata Steel is een groot bedrijf, waar veel inspecties plaatsvinden met verschillende invalshoeken. De Inspectie SZW geeft het volgende aan. «De interne notitie waaraan het NoordHollands Dagblad refereert, betreft een verslag voor en door inspecteurs vanuit de verschillende invalshoeken. Zij hebben elkaar in 2018 opgezocht, om een gezamenlijke lijn te kunnen uitdragen richting Tata Steel. Het is van belang dat niet alleen de inspecteurs, maar ook de directie in zijn rol richting Tata Steel de gezamenlijke lijn ondersteunt en uitdraagt. En dat is ook gebeurd. Dat gaat vooral over professionaliteit. In antwoord op de vragen van het NoordHollands Dagblad heeft de Inspectie SZW overigens laten weten dat navraag is gedaan bij de inspecteurs.» Het feit dat dit binnen de Inspectie SZW bespreekbaar is, ook het feit dat het management bij de Inspectie SZW wordt aangesproken op het geven van goede terugkoppeling om het gezamenlijke effect op het bedrijf te vergroten, en het inzicht dat aan het Noord Hollands dagblad is gegeven, juich ik toe. Dat getuigt van professionaliteit.
Kunt u zich de frustratie van de inspecteurs voorstellen over het feit dat Tata Steel zich telkens direct tot hun leidinggevende wendt als zij zich kritisch opstellen? Acht u het wenselijk dat Tata Steel dat doet?
Uit het bewuste artikel blijkt dat dit niet aan de orde is. De Inspectie SZW geeft het volgende aan. «Juist doordat in 2018 inspecteurs constateerden dat het bedrijf probeerde hen uit elkaar te spelen, zijn ze gekomen tot afspraken om dat niet te laten gebeuren. Daarbij werd ook kritisch gekeken naar de eigen afspraken over vaste contactpersonen, naar het vermijden van dubbeling in de handhaving en naar de afstemming over interventies van het management van de Inspectie SZW bij het bedrijf. Naar die afspraken wordt gehandeld.»
Deelt u de mening van de inspecteurs dat het management een andere koers lijkt te varen dan de inspecteurs zelf?
Zie antwoord vraag 6.
Klopt het dat werkbezoeken van de ambtelijke top niet met inspecteurs gedeeld worden? Zo ja, waarom is dat?
De Inspectie SZW heeft een uitgebreid pallet aan handhavingsinstrumenten tot haar beschikking om te zorgen dat bedrijven de wet- en regelgeving naleven. In het meerjarenplan van de Inspectie, haar jaarplannen en het handhavingsbeleid is beschreven hoe de interventiemix die de Inspectie SZW tot haar beschikking heeft, wordt ingezet om maximaal maatschappelijk effect te bereiken[1]. Onderdeel van deze interventiemix zijn naast inspecties en handhaving ook gesprekken op directieniveau, of met de raad van bestuur, ondersteuning van branches, het zetten van druk op ketens en communicatie. Naast inspectiebezoeken door inspecteurs dragen dus ook projectleiders, programmamanagers of de ambtelijke top, dat wil zeggen de toezichtdirecteuren, van de Inspectie SZW bij aan het effect. Door middel van de strategische en tactische programmering en bijvoorbeeld ook door bedrijven aan te spreken als er sprake is van ontwijkgedrag, intimidatie, een overmatige juridische reflex etc. Of omgekeerd, door bedrijven te antwoorden indien zij kritisch zijn over het optreden van de inspectie. Uitgangspunt is dat dit intern afgestemd plaatsvindt. Veelal is het contact met een bedrijf ook gezamenlijk: een programmamanager met een of enkele inspecteurs, een directeur met een inspecteur of een projectleider etc.
Klopt het dat de ambtelijke top direct contact heeft met de top van Tata Steel? Zo ja, waarom is dat?
Zie antwoord vraag 8.
Hoe is het voor u te rijmen dat Tata Steel stelt: «Veiligheid is bij Tata Steel kernwaarde nummer 1 en heeft onze hoogste aandacht en prioriteit» en dat inspecteurs gelijktijdig opmerken dat bij pogingen tot handhaving, Tata Steel direct juristen inzet om hen tegen te werken en dat Tata Steel navraag doet om er zeker van te zijn dat een pilot arbeidsongevallen niet tot extra handhavingsacties gaat leiden?
De gezondheid en veiligheid van de werkenden is voor mij belangrijk. Bedrijven zijn er voor verantwoordelijk dat hun werknemers een veilige en gezonde werkplek hebben. De juridificering die in onze samenleving plaatsvindt, is een ontwikkeling die ook bij het toezicht steeds zichtbaarder wordt. Tegelijk is Nederland een rechtstaat en staat het bedrijven en burgers vrij om het handelen van de overheid in rechte te betwisten.
Bent u het eens met de opmerking uit de interne memo dat het nodig is dat de directie achter de inspecteurs blijft staan en zelf ook druk op Tata Steel houdt om ervoor te zorgen dat naleving van de regels bewerkstelligd wordt? Zo ja, hoe gaat u daarvoor zorgen?
Ja en dit is ook het geval, zie ook antwoord 9.
Kan het zijn dat de directie van de inspectiedienst bij haar contacten met Tata Steel andere belangen dan handhaving van de veiligheidsregels laat meewegen?
De maatschappelijke belangen waar de gehele Inspectie SZW gezamenlijk voor staat, omvatten het hele terrein van gezond, veilig en eerlijk werk. In die zin spelen er dus meer maatschappelijke belangen dan alleen de veiligheidsregels.
Bent u van mening dat het de veiligheid bevordert wanneer de top van de inspectie over de hoofden van haar inspecteurs communiceert met de top van Tata Steel? Zo ja, waarom?
Het is aan Inspectie SZW om te bepalen op welke wijze zij haar toezichtstaken invult. Inspectie SZW hanteert daarbij een uitgebreid pallet aan interventiemogelijkheden en handhavingsinstrumenten. In deze interventiemix hebben naast inspecteurs ook analisten, specialisten, programmaleiding en directieleden een rol om het juiste effect te bewerkstelligen. In het organisatie-, mandaat- en volmachtsbesluit SZW 2009 is bepaald welke taken, verantwoordelijkheden en rollen onder meer de inspecteur en de directie hebben. Dat er, om de programmadoelen, de handhavingsinzet en het beoogde effect te bepalen, binnen de inspectie een open, kritisch en constructief gesprek plaatsvindt en dat de leiding daartoe ook uitnodigt en in overleg naar handelt, juich ik toe.
Bent u bereid de top van de Inspectie SZW te vragen niet langer direct te communiceren met Tata Steel over de hoofden van de betrokken inspecteurs?
Zie antwoord vraag 13.
Bent u ook van mening dat een bedrijf dat reeds veelvuldig de wet heeft overtreden, op geen enkele coulance zou mogen rekenen als het aankomt op het naleven van de veiligheidsregels?
Ja, voor zover dit in overeenstemming is met de wet- en regelgeving.
Het artikel ‘Overleg over mogelijk tekort aan medicijnen’ |
|
Maarten Hijink , Henk van Gerven |
|
Bruno Bruins (VVD) |
|
Is het bericht waar dat u overweegt de invoering van de nieuwe Wet geneesmiddelenprijzen per 1 april 2020 uit te stellen naar aanleiding van een brandbrief van farmaceutische bedrijven waarin wordt gesteld dat de prijzen van geneesmiddelen te laag zijn zodat geneesmiddelentekorten ontstaan en deze door de coronacrisis nog dreigen toe te nemen? Zo ja, kunt u toelichten wat hiervan de redenen zijn?1 en2
Ik bekijk nu alle mogelijkheden om partijen in de markt ruimte te bieden die nodig is om tekorten te voorkomen, voldoende voorraad te behouden en aan te leggen.
Gekeken wordt naar alle mogelijke opties, onder andere naar welke ruimte ik kan bieden in de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp). Het contact met partijen is geïntensiveerd omdat het belangrijk is dat we samen optrekken.
Ik verwacht hier volgende week meer inzicht in te kunnen geven, ik zal u daarover separaat per brief informeren.
Wat vindt u van het oordeel een farmaceutisch adviseur van zorgverzekeraar Menzis die stelt «dat er voldoende ruimte is voor prijsverlagingen, omdat de Nederlandse prijzen hoger liggen dan die in Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen»?
Het is correct als Menzis refereert aan het feit dat de gemiddelde prijzen voor spécialités in Nederland voor de wijziging van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) – ruim – boven het Europees gemiddelde lagen. Dit was (mede) aanleiding om de referentielanden te herzien, en Duitsland als referentieland te vervangen door Noorwegen, waarmee de gemiddelde prijzen voor spécialités rond of op het Europees gemiddelde komen te liggen. Geredeneerd vanuit het doel van de Wgp – Nederlandse geneesmiddelen dichter bij het Europees gemiddelde brengen – is er nog ruimte voor prijsdalingen bij spécialités.
Voor generieke geneesmiddelen geldt dat gemiddelde prijzen voor de wetswijziging (en na de wetswijziging) onder het Europees gemiddelde lagen. Voor het merendeel van generieke middelen geldt dat de prijsmaximering door de Wet geneesmiddelenprijzen een beperkte rol speelt, omdat werkelijke inkoopprijzen lager liggen door onder meer contractering. Het is echter niet uitgesloten dat met de wetswijziging voor specifieke generieke producten meer prijsdruk ontstaat door de nieuwe maximumprijzen, voor andere producten ontstaat juist weer ruimte om prijzen te verhogen.
De uitbraak van het Coronavirus heeft vooralsnog nog niet geleid tot een tekort aan geneesmiddelen. Het is belangrijk dat mensen die medicijnen gebruiken de gebruikelijke hoeveelheden medicijnen meekrijgen, maar ze mogen niet extra bijbestellen. Dit is zo afgesproken met partijen. Ook zijn er afspraken gemaakt over de verkoop van paracetamol bij de drogist en supermarkt, zodat het voor iedereen beschikbaar blijft. Deze voorzorgsmaatregelen zijn genomen zodat andere mensen niet met lege handen komen te staan.
Onderschrijft u ook zijn mening dat met hun brandbrief de farmaceutische industrie juist de tekorten en het hamstergedrag van mensen aanwakkeren? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat het immoreel is dat de farmaceutische bedrijven de coronacrisis aangrijpen door met tekorten te dreigen om de prijzen zo op een te hoog peil te houden?
Ik lees in de brandbrief dat firma’s en leveranciers hun bezorgdheid uiten over dat er door de prijsdalingen als gevolg van de aanpassing van de Wgp onvoldoende ruimte zou zijn voor marktpartijen om maatregelen te nemen om eventuele tekorten te voorkomen.
Er zijn op dit moment geen signalen van corona gerelateerde tekorten. Ik ben wel beducht op mogelijke tekorten op wat langere termijn (maanden) – ook naar aanleiding van de bezorgdheid van deze partijen – en bekijk daarom nu alle mogelijkheden om partijen in de markt ruimte te bieden die nodig is om tekorten te voorkomen. Ik kijk daarbij naar alle mogelijke opties, ook naar welke ruimte de wet geneesmiddelenprijzen kan bieden. Zie ook het antwoord op vraag 1, ik verwacht volgende week hier meer inzicht in te kunnen geven en zal u daarover berichten.
In hoeverre kunnen maatregelen die u eerder heeft aangekondigd ter voorkoming van tekorten, zoals de ijzeren voorraad, de problematiek opvangen?
Het aanleggen van een ijzeren voorraad van vijf maanden heeft tijd nodig, de inschatting was 1,5 tot 2 jaar. Ik verwacht dat de opbouw van de ijzeren voorraad langer gaat duren door de uitbraak van het Coronavirus, omdat de productie in China en India is gestagneerd.
Welke medicijnen komen in de gevarenzone als de coronacrisis aanhoudt?
Veldpartijen geven aan dat er nog geen concrete signalen zijn over mogelijke geneesmiddelentekorten op dit moment. Bestellingen worden namelijk al maanden van tevoren gedaan. Het is echter niet uit te sluiten dat er leveringsproblemen zouden kunnen ontstaan als het handelsverkeer met China en India langere tijd wordt belemmerd. Het is niet bekend voor welke geneesmiddelen op termijn een tekort zou kunnen ontstaan.
In hoeverre is het prijsniveau in Nederland hier de oorzaak van?
Bij de meeste meldingen van leveringsonderbrekingen bij het Meldpunt Geneesmiddelentekorten wordt in het algemeen als reden aangegeven dat dit het gevolg is van een vertraging in de productie of het distributieproces van een geneesmiddel.3 Lage prijzen kunnen mogelijk wel een rol spelen bij tekorten op het moment dat een firma na een productieprobleem de productie weer opstart en bij de herverdeling van de beperkte nieuwe voorraad voorrang geeft aan de landen met hogere prijzen.
In hoeverre zal een uitgestelde herziening van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem de problematiek oplossen?
Zie ook het antwoord op vraag 1. De herziening van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem die ik in februari heb aangekondigd, is voorzien in de tweede helft van 2021. Er is daarom nu geen aanleiding om over een uitstel van deze herziening te spreken, maar ik hou de situatie nauwlettend in de gaten.
Bent u bereid om op Europees en internationaal niveau afspraken te maken met andere landen alsook met farmaceuten om medicijntekorten als gevolg van de coronacrisis te voorkomen, en zo nodig hierbij noodmaatregelen te gebruiken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het Europees Medicijnagentschap (EMA) heeft samen met de Europese Commissie een Coronavirus stuurgroep opgezet. Deze stuurgroep heeft een coördinerende rol in Europa bij het aanpakken van eventuele medicijntekorten door het nieuwe Coronavirus. Medicijnautoriteiten hebben verschillende maatregelen getroffen en wisselen informatie uit, de EMA onderhoudt contacten met de farmaceutische koepels. Zo nodig kunnen aanvullende noodmaatregelen genomen worden. Het is belangrijk dat lidstaten gezamenlijk optrekken om te voorkomen dat ze elkaar gaan beconcurreren.
Wilt u deze vragen voor het komende plenair debat over over de actuele ontwikkelingen rondom het coronavirus beantwoorden?
Ja.
De risico’s voor en van nieuwe asielzoekers |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
![]() |
Herinnert zich de brief van u en uw medebewindspersonen van Justitie en Veiligheid over maatregelen tegen corona1 en kent u het bericht «Geen opvang meer voor nieuwe asielzoekers»2?
Ja.
Is het waar dat asielzoekers die nu naar ons land komen daadwerkelijk op geen enkele manier nog door de Immigratie en Naturalisatiedienst(IND) of het Centrum Opvang Asielzoekers (COA) worden geholpen? Zo ja, wat gebeurt er dan wel met deze mensen? En zo ja, waarom kan deze groep niet ten minste de meest elementaire vorm van humanitaire hulp ontvangen? Zo nee, wat is er dan niet waar?
De asielprocedure zoals wij die kennen is een procedure die gepaard gaat met een groot aantal contactmomenten met veel personen van verschillende organisaties en ook nog eens met een behoorlijk aantal verplaatsingen van personen door het hele land, waar de asielzoekerscentra gelegen zijn. Dit, afgezet tegen de absolute noodzaak om de verspreiding van het virus maximaal te controleren, maakte het onmogelijk het asielproces na afgelopen zondag in stand te houden. Het besluit dat is genomen is dat voor asielzoekers die zich nieuw aanmelden de asielprocedure wordt opgeschort. Gezien het contact-intensieve karakter van het asielproces is een andere keuze niet verantwoord geacht. Er zal nog wel registratie plaatsvinden van personen die zich melden voor asiel, maar die beperkt zich tot het noodzakelijke, zoals het afnemen van vingerafdrukken en op basis daarvan doorzoeken van de Nederlandse en Europese systemen, fouilleren, doorzoeken van bagage en innemen van documenten. We doen wat nodig is in het kader van de openbare orde en de volksgezondheid, maar starten niet de stappen van de asielprocedure.
Tegelijk wordt gewerkt aan de inrichting van een noodonderdaklocatie waar mensen, die nu niet kunnen instromen in het asielproces, onderdak en basale voorzieningen kunnen vinden. Tot die noodonderdaklocatie gereed is wordt deze personen op andere wijze sober onderdak geboden. Opvang in de opvangcentra van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is voor nieuwe asielzoekers echter niet aan de orde tot 6 april. Evenmin zal tot 6 april opvang worden beëindigd van personen die reeds bij het COA worden opgevangen.
Acht u het mogelijk of zelfs waarschijnlijk dat er onder deze groep mensen zijn die vanwege erbarmelijke of gevaarlijke omstandigheden hun eigen land hebben moeten ontvluchten? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik acht dat mogelijk.
Acht u het mogelijk dat door deze groep op straat te laten rondzwerven zij het risico van besmetting op corona kunnen verspreiden? Zo ja, is het dan niet ook vanuit gezondheidsoogpunt beter om deze groep op enige manier in kaart te brengen en te begeleiden? Zo nee, waarom niet en hoe is de afweging van de gezondheidsrisico’s precies gemaakt?
Het genoemde risico en het genoemde belang van hulp aan kwetsbaren vormt de aanleiding om het hiervoor beschreven onderdak te realiseren.
Deelt u de mening dat ook of juist in deze tijd waarin het bestrijden van corona van groot belang is, er toch hulp aan ten minste de meest kwetsbaren onder de asielzoekers moet worden geboden? Zo ja, hoe gaat u hier alsnog voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u deze vragen voor het debat van aanstaande woensdagmiddag 18 maart beantwoorden?
Ja.
Een economisch stimuleringspakket om de gevolgen van Corona zoveel mogelijk op te vangen |
|
Lodewijk Asscher (PvdA) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de aangenomen motie-Asscher c.s. over een stimuleringspakket voor de Nederlandse economie1 en de eerdere schriftelijke vragen van de leden Asscher, Gijs van Dijk, Moorlag en Nijboer?2
Ja.
Deelt u de mening dat alles op alles moet worden gezet om de negatieve economische gevolgen van het coronavirus zoveel mogelijk te beperken? Zo ja, hoe komt het economisch stimuleringspakket eruit te zien? Zo nee, waarom niet?
Ja. Daarom zijn op 12 en 17 maart jl. in twee Kamerbrieven vergaande maatregelen aangekondigd om de economische gevolgen van het virus te ondervangen.
Welke sectorspecifieke maatregelen gaat u – naast generiek beleid als deeltijd-WW en uitstel van belastingbetaling – nemen om sectoren zoals de horeca, congrescentra, hotels, openbaar vervoer, luchtvaart, concerten, musea en het mkb zo snel mogelijk te helpen?
Deze kunt u vinden in de hiervoor genoemde Kamerstukken.
Welke maatregelen gaat u nemen om de gevolgen voor kwetsbare groepen – zoals kleine ondernemers, zelfstandigen, flexwerkers en makers van media, kunst en cultuur – op te vangen? Deelt u de mening dat het coronavirus niet een risico betreft dat mensen «bewust hebben genomen»?
Deze kunt u vinden in de hiervoor genoemde Kamerstukken. De situatie die is ontstaan door het virus is onverwacht ernstig, daarom neemt het kabinet vergaande maatregelen.
Bent u van plan een noodfonds op te richten om getroffen sectoren te helpen en inkomens en banen te beschermen? Zo nee, waarom niet?
In de hiervoor genoemde Kamerstukken vindt u de maatregelen die zijn aangekondigd om de economische gevolgen van het virus te ondervangen.
Kunt u de Kamer uiterlijk morgen, 17 maart 2020, om 17.00 uur reactie geven op de motie-Asscher c.s. en daarbij de eerdere en bovenstaande aanvullende vragen betrekken?
Verzending van de antwoorden op deze vragen voor 17 maart is helaas niet gelukt in verband met de crisis maar ik ben van mening dat het kabinet met het noodpakket zoals dat er nu ligt, uitvoering geeft aan de motie-Asscher.
Corona en de vele andere levensbedreigende risico’s in vluchtelingenkampen op Griekse eilanden |
|
Attje Kuiken (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u de berichten «Kind komt om bij brand in vluchtelingenkamp op Griekse eiland Lesbos»1 en «Stampvol vluchtelingenkamp Lesbos kansloos bij besmetting coronavirus»?2
Ja.
Deelt u de mening van de in het tweede artikel genoemde tropenarts dat «als wij die mensen niet snel fatsoenlijke leef- en woonomstandigheden bieden, het mis [gaat]» omdat anders corona en andere virussen in de omstandigheden waarin mensen zich bevinden, zich snel verspreiden? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet deelt de zorgen over de mogelijke gevolgen van de verspreiding van het coronavirus in de opvangkampen op de Griekse eilanden. Griekenland is, net als andere Europese lidstaten, bezig om passende maatregelen te treffen in de strijd tegen het coronavirus. Hierbij zijn de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden een aandachtspunt. De Griekse autoriteiten hebben specifieke maatregelen getroffen om een uitbraak daar te voorkomen. Zo worden nieuwe aankomsten niet toegelaten tot de hotspots; zijn asielprocedures, registratie en beroep tijdelijk opgeschort; is er actieve bewustwording en informatievoorziening aan migranten en vluchtelingen; zijn gezamenlijke ruimtes gesloten en worden activiteiten tijdelijk gestaakt; is er een avondklok ingesteld en zijn er speciale «medical units» opgezet. Niettemin is de situatie kwetsbaar, in het bijzonder vanwege het gebrek aan gezondheidszorg en ondermaatse sanitaire voorzieningen en hygiëne in de overvolle opvanglocaties. De Europese Commissie, UNHCR, IOM en hulporganisaties ondersteunen waar mogelijk om de gezondheidszorg te versterken en preventie te bevorderen onder vluchtelingen en migranten. Indien een migrant in één van de opvangfaciliteiten positief wordt gestest, wordt de patiënt overgeplaatst naar het lokale ziekenhuis, en wordt haar of zijn directe omgeving in quarantaine geplaatst. De capaciteit van de ziekenhuizen op de eilanden is een punt van zorg.
De Europese Commissie en de Griekse autoriteiten werken samen aan een noodplan om de risico’s op een COVID-19 uitbraak zo ver mogelijk te verkleinen in de opvanglocaties op de Griekse eilanden.
De Europese Commissie heeft op 4 maart jl. een actieplan voor Griekenland aangekondigd. Dit actieplan bestaat uit een door Frontex gecoördineerd terugkeerprogramma, twee ondersteunende grensbewakingsoperaties aan de zee- en landgrens en additionele financiële steun van EUR 700 miljoen. De eerste EUR 350 miljoen heeft de Commissie direct beschikbaar gesteld om grens- en migratiemanagement aan te pakken. Provisioneel wordt voor de direct beschikbare EUR 350 miljoen gekeken naar het vergroten van opvangcapaciteit, vrijwillige terugkeer en de infrastructuur die nodig is voor «screening procedures» voor gezondheid en veiligheid. Daarnaast zal het bedrag worden aangewend om het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO) en Frontex te ondersteunen, om (vrijwillige) terugkeer te bevorderen en lopende activiteiten te continueren. De Commissie heeft op 27 maart een voorstel gedaan voor de additionele EUR 350 miljoen.3 Hier wordt uw Kamer separaat nader over geïnformeerd. Het kabinet acht het van belang dat hierbij voldoende financiële absorptiecapaciteit van Griekenland en een effectieve en efficiënte besteding van de middelen wordt gewaarborgd. Nederland draagt tevens bij aan de steunvraag van Griekenland aan Frontex, de zgn. Rapid Border Intervention voor de landgrens.
Daarnaast helpt Nederland om de meest acute humanitaire noden te verlichten, bijvoorbeeld door humanitaire organisaties in staat te stellen snel en flexibel te reageren in noodsituaties. Nederland verleent bijvoorbeeld ongeoormerkte steun aan diverse organisaties – zoals UNHCR – die een belangrijke rol spelen in de huidige humanitaire respons in Griekenland.
Ook stelt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking via het Nederlandse Rode Kruis (NRK) EUR 500.000 beschikbaar om het regionale appeal van de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maan-bewegingen (IFRC) te ondersteunen. Een deel van dit IFRC-plan betreft humanitaire activiteiten in Griekenland, waaronder in en rondom de opvangfaciliteiten op de eilanden. Dit zal onder meer ingezet worden om de acute noden op het gebied van water- en sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg en bescherming te lenigen.
Tenslotte kan Griekenland, net als andere lidstaten, gebruik maken van crisis-mechanismen om acute in-kindassistentie te vragen in geval van een noodsituatie. Dat geldt ook voor extra medische hulp. Momenteel is daar nog geen sprake van. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
Deelt u de mening dat de situatie in het genoemde vluchtelingenkamp, voor zover dat al niet sowieso het geval was, nu helemaal totaal onhoudbaar is geworden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u nog steeds van mening dat het geen «structurele oplossing» 3) is om extra migrantenkinderen van de Griekse eilanden op te nemen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zoals vaker met uw Kamer gewisseld, is het kabinet voorstander van het doorvoeren van structurele verbeteringen, zoals het versnellen van de asielprocedures, het verbeteren van de opvangomstandigheden en het bevorderen van terugkeer. Nederland ondersteunt de Griekse autoriteiten zowel bilateraal als via de EU om deze verbeteringen door te voeren. In dat licht verwelkomt het kabinet het Actieplan van de Europese Commissie om Griekenland hierbij te ondersteunen. Het kabinet vindt dat een substantieel deel van de additionele EUR 350 mln besteed moet worden aan het verbeteren van de omstandigheden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s). Daar heb ik ook recentelijk op aangedrongen tijdens de JBZ-Raad op 13 maart jl., conform de motie- Voordewind c.s.5 Daarnaast heeft Nederland de Europese Commissie verzocht om AMV´s te ondersteunen waar mogelijk.
Het ad hoc opnemen van AMV’s vindt het kabinet geen structurele oplossing. Ad hoc relocatie gaat in tegen de essentie van de EU-Turkije Verklaring, die ziet op het breken van het businessmodel van mensensmokkelaars. Herplaatsing naar Europa werkt contraproductief en houdt mensensmokkel in stand. Dat geldt ook voor de herplaatsing van AMV’s. Terugkeer van mensen die geen recht hebben op asiel in Griekenland, is volgens het kabinet de enige manier om de eilanden structureel te ontlasten. Wel erkent het kabinet dat de situatie voor deze kwetsbare groep verbeterd dient te worden.
Meent u werkelijk dat het «leveren [van] experts, juridische bijstand en dekens» enig alternatief is voor het daadwerkelijke redden van kinderen die in grote nood verkeren? Zo ja, dat kunt u toch niet echt menen? En zo ja, waarom meent u dat? Zo nee, waarom niet en welke gevolgen verbindt u daaraan?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat het van geen enkel belang is of een oplossing voor deze kinderen al dan niet «structureel» is aangezien ze nu in acuut gevaar en mensonterende omstandigheden verkeren waar zij uit moeten worden gehaald? Zo ja, gaat u dan ervoor zorgen dat een deel van die kinderen, net zoals andere EU-landen doen, een veiliger plek krijgen in Nederland, desnoods na checks op corona en een isolatieperiode? Zo nee, waarom zegt u dan «het grijpt ook mij aan»3 en hoe oprecht is dat dan nog langer?
Zie antwoord vraag 4.
Het bericht dat asielzoekers niet welkom zijn in Ter Apel vanwege het Coronavirus |
|
Jasper van Dijk |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Is het juist dat nieuwe asielzoekers niet welkom zijn in Ter Apel vanwege het Coronavirus?1
De asielprocedure zoals wij die kennen is een procedure die gepaard gaat met een groot aantal contactmomenten met veel personen van verschillende organisaties en ook nog eens met een behoorlijk aantal verplaatsingen van personen door het hele land, waar de asielzoekerscentra gelegen zijn. Dit, afgezet tegen de absolute noodzaak om de verspreiding van het virus maximaal te controleren, maakte het onmogelijk het asielproces na afgelopen zondag in stand te houden. Het besluit dat is genomen is dat voor asielzoekers die zich nieuw aanmelden de asielprocedure wordt opgeschort. Gezien het contact-intensieve karakter van de asielproces is een andere keuze niet verantwoord geacht. Tegelijk wordt gewerkt aan de inrichting van een noodonderdaklocatie waar mensen, die nu niet kunnen instromen in de asielproces, onderdak en basale voorzieningen kunnen vinden. Opvang in de opvangcentra van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is voor nieuwe asielzoekers echter niet aan de orde tot 6 april.
Klopt het dat nieuwe asielzoekers in een noodopvang worden ondergebracht? Is al bekend waar deze opvang zich bevindt en hoeveel capaciteit deze opvang heeft?2
Zie antwoord vraag 1.
In hoeverre kan een tweede aanmeldcentrum een oplossing zijn, zoals geopperd door de burgemeester van Westerwolde?
Zoals hiervoor aangegeven is het noodzakelijk alle stappen van de asielproces op te schorten. Voor het openen van een tweede aanmeldcentrum bestaat dan ook geen aanleiding.
Is het juist dat de terugkeergesprekken met asielzoekers zijn geschrapt? In hoeverre worden ook andere gesprekken, data en termijnen voor vluchtelingen aangepast dan wel stopgezet?
Alle activiteiten die niet noodzakelijk zijn voor de openbare orde en de volksgezondheid en waar menselijk contact voor nodig is, worden zoveel als mogelijk opgeschort. Terugkeergesprekken kunnen enkel in bijzondere situaties doorgang vinden. Dat wordt op individueel niveau van dag tot dag bekeken. Gedacht kan worden aan een terugkeergesprek met een vreemdeling die na een strafrechtelijk traject in vreemdelingenbewaring is gesteld.
In hoeverre onderzoekt u de mogelijkheden om asielzoekers te ondervragen zonder risico op besmetting?
Zie antwoord vraag 4.
Wat doet u nog meer om personeel van de Immigratie en Naturalisatie dienst (IND) en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) alsmede bewoners van Asielzoekers Centra (AZC) te beschermen tegen besmetting met het Coronavirus?
Binnen de gehele migratieketen wordt het advies zoals het RIVM dit heeft afgegeven gecommuniceerd en opgevolgd.
Het COA heeft medewerkers en bewoners geïnformeerd over de noodzaak om verspreiding van het virus te voorkomen, waaronder contacten te beperken tot alleen de noodzakelijke contacten. In het Protocol Infectieziekten staat informatie over hoe je moet handelen bij (een vermoeden van) besmetting en welke preventieve richtlijnen er zijn om je te beschermen. Op opvanglocaties in het land werkt het COA nauw samen met de GGD. Bewoners met gezondheidsklachten worden verwezen naar Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA). Informatie is in meerdere talen beschikbaar. Voor gevallen waarin sprake is van besmetting zijn scenario’s opgesteld. In die gevallen zal altijd lokaal worden samengewerkt en afgestemd met de GGD. Wat de scenario’s inhouden kan per locatie verschillen, maar zal tevens in de loop van de tijd verschillen.
Het opvangen en begeleiden van asielzoekers door het COA wordt beschouwd als een vitale functie. Andere medewerkers worden verzocht zoveel als mogelijk thuis te werken.
De noodzaak van het uitbreiden van de lijst met vitale beroepen met dierenartsen en dierverzorgers |
|
Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Vallen dierenartsen onder de beroepsgroep zorg op de huidige lijst van vitale beroepen en processen?1 Zo ja, kunt u dit specificeren op de lijst? Zo nee, kunt u ze alsnog aan de lijst toevoegen?
De lijst van cruciale beroepsgroepen is opgesteld om noodopvang te kunnen bieden voor kinderen van ouders/verzorgers in cruciale beroepsgroepen. Het gaat hier om beroepsgroepen die in de huidige omstandigheden vragen om continue bezetting. Ook als je een onmisbare functie vervult ten behoeve van een van deze cruciale beroepsgroepen of vitale processen val je binnen het bereik van de lijst. De lijst vormt tevens de basis voor de uitzondering op de maatregel dat huisgenoten van iemand met luchtwegklachten met koorts en/of benauwdheid ook thuis moeten blijven. Om de verspreiding van COVID-19 zo veel mogelijk te kunnen beperken is het natuurlijk van groot belang dat er zo min mogelijk uitzonderingen worden gemaakt op de maatregelen. De lijst is daarom beperkt gehouden. In de lijst is het volgende opgenomen:
Dat betekent dat veterinaire taken of diensten ten behoeve van de voedselketen binnen het bereik van de lijst vallen. Het is aan ondernemers, werkgevers en werknemers om hierin juiste keuzes te maken.
Wist u dat de beroepsgroep dierverzorgers in het hele land verantwoordelijk is voor het voorzien in de eerste levensbehoeften van dieren, zoals bijvoorbeeld bij asielen, (wild)opvangcentra en pensions?
Het is mij bekend dat veel mensen zich in Nederland zowel vrijwillig als beroepsmatig inzetten voor de zorg voor verschillende soorten dieren.
Wist u dat veel van deze organisaties op dit moment aanlopen tegen een tekort aan werknemers en vrijwilligers, vanwege de maatregelen in het kader van de bestrijding van het nieuwe coronavirus?
Het is mij bekend dat de COVID-19 maatregelen ook invloed hebben op de beschikbaarheid van werknemers en vrijwilligers voor de zorg voor dieren. Het is per branche en beroepsgroep verschillend wat die gevolgen precies zijn. Van de verschillende organisaties die zich met verzorging van dieren bezighouden heb ik inderdaad begrepen dat het door de maatregelen lastig is om de zorg voor dieren in bepaalde gevallen te organiseren. Ik ben in goed overleg met vertegenwoordigende organisaties in deze sector en monitor de situatie.
Is bij de totstandkoming van de lijst met vitale beroepen en processen overwogen om dierverzorgers op de lijst te plaatsen? Zo ja, waarom is besloten deze beroepsgroep niet op de lijst te plaatsen? Zo nee, kunt u dierverzorgers zo snel mogelijk op de lijst plaatsen?
De lijst met cruciale beroepen en vitale processen is beperkt gehouden om de verspreiding van COVID-19 zo veel mogelijk te beperken. Voor verdere toelichting op de lijst verwijs ik u naar het hierboven geformuleerde antwoord op vraag 1.
Dat bepaalde beroepen, zoals dierverzorgers, niet expliciet op de lijst staan doet niets af aan het grote belang van deze beroepen. Van veel beroepen en dus ook van dierverzorgers wordt zoveel als mogelijk gevraagd om zelf oplossingen te vinden om, binnen de kaders van de COVID-19 maatregelen die gelden, activiteiten toch doorgang te laten vinden. Bij knelpunten is het advies om lokaal oplossingen te zoeken, mede in overleg met werkgever, school en kinderopvang.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Ja, ik heb me ingespannen om deze antwoorden zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Het bericht ‘Reisorganisaties annuleren vakanties voor deze maand: geen reizen bij Corendon, Sunweb Group, TUI en Prijsvrij’ |
|
Cem Laçin |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Reisorganisaties annuleren vakanties voor deze maand: geen reizen bij Corendon, Sunweb Group, TUI en Prijsvrij»1
Ja.
Klopt het dat reizigers, van wie de pakketreis door onvermijdbare of buitengewone omstandigheden niet door kan gaan, recht hebben op restitutie van het bedrag dat zij hebben betaald voor hun vakantie op basis van artikel 7:509 lid 5 sub b van het Burgerlijk Wetboek?
Ja, dat klopt.
Klopt het dat verschillende reisorganisaties niet overgaan tot restitutie, maar een tegoedbon/voucher uitgeven aan reizigers van wie de vakantie niet door kan gaan? Zo ja, waar beroepen zij zich op?
Ja. De reisorganisaties beroepen zich op de exceptionele omstandigheden die het gevolg zijn van de uitbraak van het nieuwe coronavirus2.
Bent u ook van mening dat reizigers recht hebben op hun geld en dat reisorganisaties moeten voldoen aan de rechten die reizigers hebben in geval van een geannuleerde vakantie?
De maatregelen ter bestrijding van het coronavirus hebben grote gevolgen voor zowel consumenten als bedrijven. De huidige situatie is zo uitzonderlijk dat dit vraagt om creatieve oplossingen ten aanzien van het recht dat de consument heeft op restitutie van de (aan)betaling binnen 14 dagen bij annulering. Daarom moedig ik consumenten aan een voucher van hun reisaanbieder te accepteren waarmee zij op een later moment een nieuwe pakketreis kunnen boeken. Zij steunen daarmee de reisbranche en kunnen alsnog op een later moment van hun voorgenomen vakantie genieten. Van belang vind ik dat de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR) heeft toegezegd dat in bepaalde gevallen wel direct geld wordt teruggegeven en dat de voucher ook later nog kan worden ingewisseld voor geld indien een nieuwe reis geen optie is voor een consument3.
Wat gaat u doen om reisorganisaties te houden aan de wet, als blijkt dat zij niet overgaan tot restitutie van het bedrag dat reizigers hebben betaald?
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt als onafhankelijk toezichthouder toezicht op de consumentenbeschermingsregels. De ACM heeft naar de voucherregeling van de ANVR gekeken en er zijn verduidelijkingen afgesproken over de voorwaarden van de vouchers. De ACM heeft begrip voor het verstrekken van vouchers en volgt de ontwikkelingen op de voet. De ACM zal niet aarzelen om in te grijpen als de rechten van consumenten onvoldoende worden gerespecteerd. Zie ook Consuwijzer voor nadere informatie over consumentenrechten in relatie tot het coronavirus.4
De naleving van coronamaatregelen door privéklinieken |
|
Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Bruno Bruins (VVD) |
|
![]() |
In hoeverre zijn de zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) in Nederland in staat eigen regie te houden over het leveren van reguliere, niet-acute zorg?
Ik verwacht van alle zorginstellingen dat ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen voor de actieve bestrijding van COVID-19. Je ziet dat alle zorginstellingen, zowel publieke ziekenhuizen als zelfstandige behandelcentra dat ook zelf doen.
Gisteren heeft de koepelorganisatie van de zelfstandige klinieken aangekondigd dat niet urgente ingrepen als het vervangen van een heup of cosmetische behandelingen worden uitgesteld. In geval van acute noodzaak gaan de ingrepen nog wel door. Ook stellen de zelfstandige klinieken daar waar nodig personeel, persoonlijke beschermingsmiddelen en apparatuur beschikbaar voor de behandeling van coronapatiënten in het ziekenhuis.
In ROAZ verband, waar de zelfstandige klinieken ook zijn aangesloten, bespreken partijen waar extra capaciteit of materiaal het hardst nodig is.
Zijn de zorgverleners die zowel in een publieke zorginstelling als in een private zorginstelling werken, voldoende beschermd als zij tevens elders worden blootgesteld aan besmettingsrisico's? Zijn zij in staat gehoor te geven aan het beroep dat op hen wordt gedaan vanuit de publieke zorg ondanks hun werkzaamheden in de private zorg?
Private zorginstellingen hebben zich ook te houden aan de richtlijnen van het RIVM en de IGJ. Medewerkers zijn daar dus niet minder beschermd dan in ziekenhuizen. Koepelorganisatie ZKN geeft (ten overvloede) aan dat zelfstandige klinieken strikt de richtlijnen van het RIVM en andere overheidsinstanties voor de uitvoering van zorg volgen.
Wordt er een beroep gedaan op ZBC’s om bij te dragen aan de beschikbare zorg en het aantal bedden zoals ook gebeurt in Italië?
Er wordt een beroep gedaan op zelfstandige klinieken om daar waar nodig bij te dragen aan de beschikbare zorg. Je ziet dat de klinieken dit ook doen. Zij stellen niet urgente behandelingen uit en stellen daar waar nodig personeel, beschermingsmiddelen en apparatuur beschikbaar voor de behandeling van COVID-19. In ROAZ verband, waar de zelfstandige klinieken ook zijn aangesloten, bespreken partijen waar extra capaciteit of materiaal het hardst nodig is.
De behandeling van COVID-19 patiënten vindt in de ziekenhuizen plaats. Die zijn er het best op toegerust. Er zijn momenteel voldoende IC-bedden en ziekenhuizen nemen maatregelen om het aantal IC-bedden uit te breiden. Zo levert het afschalen van planbare zorg ruimte op. Dit maakt dat er vooralsnog geen beroep hoeft te worden gedaan op het aantal beschikbare bedden van zelfstandige klinieken. Mocht dit veranderen, dan zal dit tijdig in ROAZ verband worden overlegd.
Houden de ZBC’s zich aan de richtlijnen van het RIVM? Hoe wordt hierop toezicht gehouden?
Ik ga ervan uit dat iedereen zich houdt aan de richtlijnen van het RIVM, ook de ZBC’s. De IGJ houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg, zoals de IGJ dat altijd doet.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden, nog voor dinsdag 17 maart?
Ik heb gepoogd de vragen zo spoedig mogelijk, en nog voor het debat van 18 maart te beantwoorden.
De informatievoorziening aan Nederlanders in het buitenland rond de ontwikkelingen van COVID-19 |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Welke maatregelen heeft u genomen, naast het aanpassen van reisadviezen, omtrent de informatievoorziening aan Nederlanders in het buitenland rond de ontwikkelingen van COVID-19, zowel lokaal in het doelland als internationaal?
Op de website van de BZ-reisadviezen zijn verwijzingen opgenomen naar nationale en internationale organisaties die nadere informatie bieden over COVID-19 en de gevolgen ervan voor onder meer de (volks-)gezondheid, reisrechten, reisbeperkingen en reisverzekeringen.
Nederlanders die zich geregistreerd hebben via de BZ-Informatieservice zijn door de ambassades in de landen van hun interesse op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in dat land. Daarnaast hebben de ambassades en consulaten-generaal zoveel mogelijk de beschikbare informatie van lokale overheden beschikbaar gesteld via hun kanalen op sociale media.
Het 24/7-Contactcenter heeft per telefoon en Whatsapp tienduizenden vragen over de gevolgen van COVID-19 beantwoord en via de afdeling communicatie van het ministerie zijn wijzigingen van de reisadviezen actief onder aandacht gebracht en vragen van media beantwoord.
Heeft u maatregelen genomen om de continuïteit van de consulaire dienstverlening op de posten alsmede via externe dienstverleners te waarborgen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Het Nederlandse netwerk van ambassades en consulaten en het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijven 24 uur per dag klaar staan om zo goed mogelijk consulaire bijstand te bieden, binnen de grenzen van datgene wat praktisch uitvoerbaar is in de huidige omstandigheden.
De ontwikkelingen rond COVID-19 zullen in voorkomend geval er evenwel toe leiden dat de mogelijkheden om consulaire bijstand te verlenen beperkter zijn dan onder normale omstandigheden. Voor de impact op de dienstverlening verwijs ik graag naar mijn brief aan uw kamer van 16 maart 2020.
In navolging van de richtlijnen voor cruciale beroepsgroepen, werkt het consulaire netwerk volgens een crisisstructuur om de continuïteit van de informatievoorziening te waarborgen en de hulpverleningstaken van de posten te blijven ondersteunen.
Heeft u maatregelen genomen om de gezondheid van de Nederlandse diplomaten in het buitenland te beschermen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Conform de Arbowet en vanuit goed werkgeverschap zijn er meteen heldere instructies naar alle posten gegaan ten aanzien van te nemen maatregelen: hygiëne, afstand houden, schoonmaak etc. Conform de instructies van de rijksoverheid, op basis van de kennis en adviezen van onder meer het RIVM, werkt het ministerie waar mogelijk vanuit huis, in ploegendiensten en met in achtneming van de regels die in Nederland en/of op de standplaats van kracht zijn. Dit geldt zowel voor uitgezonden, als voor lokale medewerkers.
Vervolgens is geïnventariseerd waar mensen zitten die mogelijk kwetsbaar zijn voor een ernstig verloop van een corona-infectie; vooral daar waar de lokale gezondheidszorg – waar zij dan afhankelijk van zouden zijn – mogelijk ontoereikend is. Deze mensen worden ten sterkste aangespoord om terug te keren naar Nederland.
Heeft u specifieke maatregelen genomen voor Nederlandse diplomaten die op ambassades werken in landen waar een (grote) uitbraak plaatsvindt? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Met de posten is zeer regelmatig contact over de situatie in hun land en daar waar specifieke mensen risico lopen, worden ook specifieke maatregelen genomen, zoals bij antwoord 3 beschreven.
Heeft u specifieke maatregelen genomen voor Nederlandse diplomaten op posten in landen waar de gezondheidszorg ondermaats is? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 3
Heeft u maatregelen genomen om de gezondheid van de lokale staf op uw ambassades te beschermen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
De voorlichting en informatie is voor alle medewerkers op de posten gelijk, dus ook uiteraard ter beschikking van de lokale staf. Voorzorgsmaatregelen, zoals mond-neus maskers (in Zuidoost Azië), handschoenen (bij consulaire werkzaamheden) en zeep/alcohol/gel, zijn waar nodig aan eenieder ter beschikking gesteld.
Hoe verzorgt u de informatievoorziening aan deze Nederlandse diplomaten omtrent de ontwikkeling van dit virus en de lokale gezondheidszorg, dan wel het beleid voor eventuele terugkeer naar Nederland, met name in landen waar de informatievoorziening omtrent de uitbraak van het virus minder goed geregeld is?
Nederlandse diplomaten volgen nieuwsberichten op hun standplaats en de aanwijzingen van de lokale autoriteiten. Daarnaast krijgen zij dezelfde instructies als de medewerkers in Den Haag over voorkomen van en omgaan met de gevolgen van COVID-19 op hun werk. De bedrijfsarts volgt hierin de richtlijnen van het RIVM.
Werkt u samen met uw collega-ministers van Buitenlandse Zaken in EU-verband om dit beleid te coördineren? Zo ja, op wat voor wijze? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt in het kader van consulaire dienstverlening nauw samen met de andere EU-lidstaten. Informatiedeling, afstemming en -waar mogelijk en effectief- gezamenlijk optreden staan centraal in de dagelijkse samenwerking zowel op de posten, als in de hoofdsteden. Daarbij wordt in Europees verband ook gepleit voor een actieve inzet van de EU richting derde landen om reisbewegingen gericht op terugkeer van EU-burgers toe te blijven staan.
Kunt u deze vragen binnen een week (uiterlijk vrijdag 20 maart 2020) aan de Kamer sturen?
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
De berichten ‘Royal Floraholland: sierteeltsector ongekend hard geraakt’ en ‘Coronavirus treft vooral logistiek en sierteelt hard’ |
|
Arne Weverling (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Royal Floraholland: sierteeltsector ongekend hard geraakt» en «Coronavirus treft vooral logistiek en sierteelt hard»?1, 2
Ja.
Op welke wijze heeft u tot dusver uitvoering gegeven aan de in het tweede artikel aangehaalde motie-Weverling c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2123) om te inventariseren wat de handelsimpact van het coronavirus is en in overleg te gaan met de meest getroffen sectoren over te nemen maatregelen?
Er is vanuit het inisterie van LNV dagelijks contact met vertegenwoordigers van de verschillende landbouwsectoren, zowel plantaardig als dierlijk. Er is veel onzekerheid over de vraag in de markt naar verschillende producten, zowel op korte als de langere termijn. Dit maakt het plannen van de productie moeilijk en leidt tot zorgen over inkomsten, ook op de langere termijn. In deze overleggen worden problemen en mogelijke oplossingen besproken. Ik houd constant een vinger aan de pols om te bezien welke gevolgen er zijn en wat de meest geëigende maatregelen zijn. Hierbij wordt ook de informatie betrokken die verzameld is door de Europese Commissie.
Op welke termijn is er meer duidelijkheid over de beschikbaarheid en uitbreiding van de mogelijkheid tot borgstelling voor MKB-ondernemers?
De Minister van LNV heeft met ingang van 18 maart de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) tijdelijk verruimd met een faciliteit, looptijd maximaal twee jaar, voor kortlopende kredieten. Hiermee kunnen acute liquiditeitsproblemen van in de kern gezonde land- of tuinbouwbouwondernemingen die negatieve economische gevolgen van het coronavirus ondervinden, opgevangen worden. Onder de BL kan de agrarisch ondernemer (boeren en tuinders) tot maximaal € 1,2 miljoen borgstellingskrediet krijgen (maximaal € 2,5 miljoen indien er borgstelling-plus investeringen in het bedrijf zijn gedaan). Voor een agrarische onderneming die door de al lopende borgstellingskredieten nu geen of weinig borgstellingskrediet voor werkkapitaal zou kunnen krijgen, voorziet de regeling verder in een verruiming van die maxima met borgstellingskredieten voor liquiditeit/werkkapitaal van maximaal € 300.000. Het bedrijfsleven zal de komende weken steeds meer zicht krijgen op wat de reële liquiditeitsbehoefte bij verschillende scenario’s zal zijn. Op basis van deze informatie zal LNV nauwkeuriger inschattingen kunnen maken of de huidige inzet passend is. De verruimde BL is tot 1 april 2021 opengesteld.
Welke maatregelen worden getroffen om de aanvragen voor ondersteuning aan getroffen bedrijven, bijvoorbeeld in de vorm van werktijdverkorting en het uitstellen van belastingbetalingen, zo snel en soepel mogelijk te beoordelen en te verwerken?
Het kabinet ziet in dat ondernemers behoefte hebben aan ondersteuning die op korte termijn effect sorteert. Daarom zet het kabinet stappen om het proces voor ondernemers om hun liquiditeit te versterken zo eenvoudig mogelijk te maken met zo min mogelijk administratie, zie hiervoor de brief van 17 maart jl.3 Zo kunnen ondernemers met een brief uitstel van betaling aanvragen bij de Belastingdienst. Vanaf het moment dat de ondernemer zich meldt, wordt de invordering van zijn belastingschulden voor de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting/btw en loonbelasting direct stopgezet. Dat betekent dat de ondernemer feitelijk meteen uitstel van betaling krijgt. Zie ook de brief van de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst van 19 maart jl.4
Het kabinet werkt daarnaast onder meer aan de invoering en openstelling van een nieuwe tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW). Deze tegemoetkomingsregeling maakt het mogelijk om meer werkgevers financieel tegemoet te komen en dit bovendien sneller te doen dan binnen de ingetrokken werktijdverkorting (wtv)-regeling. Deze regeling geldt voor bedrijven van alle omvang. Bovendien is het aanvraagproces door loskoppeling van de WW sterk vereenvoudigd, en worden geen WW-rechten van werknemers opgesoupeerd.
Vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is in nauwe afstemming met banken en bedrijfsleven gewerkt aan een versnelde verruiming van de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB). Vanwege de urgentie van de coronaproblematiek en na consultatie met de markt, is de tijdelijke maatregel al sinds maandag 16 maart jl. effectief. De aangepaste BMKB-regeling is per 20 maart 2020 gepubliceerd, zal dan een terugwerkende kracht hebben en gelden met ingang van 16 maart 2020. Tot het moment van publicatie in de Staatscourant kunnen financiers al via een voormelding bij RVO de kredieten met deze extra gunstige voorwaarden onder de tijdelijke faciliteit brengen. Bedrijven hebben dus al meteen profijt van deze gunstige voorwaarden. Voor boeren en tuinders is zoals aangegeven in antwoord 3 de BL verruimd. Voor een nadere toelichting op deze en andere maatregelen verwijs ik naar genoemde brief van 17 maart jl.
De banken zullen aflossingen op lopende leningen, ook aan bedrijven binnen de landbouwsector, opschorten. RVO werkt daaraan mee, ook indien aan die lening(en) een borgstelling is verleend en de regulier mogelijke opschortingen al verbruikt zijn. De reguliere melding door de bank bij RVO volstaat om hiervoor in aanmerking te komen.
Welke maatregelen heeft u tot dusver genomen of overweegt u op korte termijn te nemen om bedrijven in de sierteeltsector te ondersteunen?
In de brief van 17 maart jl. heeft het kabinet een noodpakket banen en economie gepresenteerd. Het kabinet heeft gekozen voor een massief en breed pakket dat door de potentiele inzet van miljarden per maand het doel heeft banen te behouden en de economische gevolgen te beperken. De maatregelen betreffen onder meer reeds genoemde mogelijkheid tot belastinguitstel, de BMKB, de BL, en de NOW. Deze maatregelen zijn toegankelijk voor alle bedrijven die voldoen aan de voorwaarden (er is geen plafond), de sierteeltsector daarbij inbegrepen. Ik volg de ontwikkelingen nauwlettend en ben daarbij voortdurend in gesprek met vertegenwoordigers van de sierteeltsector om de noodzakelijke aanpassingen te kunnen doen als de situatie daarom vraagt. Zo wordt samen met de sierteeltsector in kaart gebracht wat de knelpunten zijn en welke nationale of Europese maatregelen eventueel aanvullend nodig zijn.
Ook maak ik mij in Europees verband hard voor maximaal gebruik voor de sierteeltsector van EU steun. Vanwege de urgente en grote problematiek zal ik de Europese Commissie vragen om te voorzien in maatregelen zoals die reeds bestaan voor de groenten- en fruitsector. Ik denk daarbij aan compensatie voor geleden schade zoals steun voor het doordraaien dan wel het uit de markt nemen van sierteeltproducten (vergoedingen voor niet-afgezette producten).
Overweegt u op korte termijn maatregelen, naast de maatregelen die de overheid voor ondernemers in andere sectoren beschikbaar stelt, om bedrijven in de sierteeltsector te ondersteunen, gezien de sectorspecifieke impact van het coronavirus?
Zoals omschreven in die brief wil het kabinet de heffing van de energiebelasting en/of de heffing van Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf tijdelijk uitstellen, aanvullend op de reeds mogelijke uitstel voor betaling van inkomstenbelasting, loonbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Dit is specifiek voor afnemers van elektriciteit en aardgas, waaronder de sierteeltsector, relevant. Ik blijf in nauw contact met vertegenwoordigers van de sector om te bekijken of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
Hoe kunnen betalingsproblemen voor bedrijven in de sierteeltsector op korte termijn worden verholpen, gezien bijvoorbeeld de naderende energierekening? Op welke wijze wordt omgegaan met dergelijke betalingsverplichtingen die gezien de plotseling weggevallen inkomsten steeds moeilijker voldaan kunnen worden?
Zie het antwoord op vraag 6.
Kunt u deze vragen, gezien de actuele ontwikkeling, zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat Leeuwarden stopt met inkoop van specialistische hulp voor vrouwen in opvang voor 43 gemeenten |
|
Attje Kuiken (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Vrouwenopvang: Leeuwarden wil geen risico’s meer»?1
Ja.
Deelt u de mening dat organisaties zoals Fier bijzonder goed werk doen voor vrouwen die complexe trauma’s hebben opgelopen?
Ja.
Deelt u de mening dat de hoog-complexe zorg die Fier biedt niet binnen een week elders kan worden geboden? Zo ja, bent u het eens dat het belangrijk is dat de zorg geboden door Fier in stand moet worden gehouden? Zo nee, waarom niet?
Het is van belang dat specialistische zorg beschikbaar is en geboden kan worden aan de mensen die dat nodig hebben. De verantwoordelijkheid voor het organiseren van het benodigde aanbod en de toegankelijkheid van deze specialistische zorg ligt op basis van de Wmo2015 bij gemeenten. Het is daarmee aan gemeenten om eisen te stellen aan de kwaliteit van deze voorziening en – op basis van deze eisen – te beslissen bij welke organisatie zij deze zorg beleggen.
Voor de inkoop van dergelijke specialistische vrouwenopvang hebben de 35 centrumgemeenten Vrouwenopvang afspraken gemaakt over gezamenlijke inkoop. De gemeenten Leeuwarden en Tilburg hebben in dat kader, mede namens de andere centrumgemeenten, contracten afgesloten met instellingen die deze specialistische zorg kunnen bieden. Nu de gemeente Leeuwarden heeft aangegeven de huidige rol van landelijk inkoper van deze specialistische vrouwenopvang na afloop van het contract met Fier niet langer te willen vervullen, zijn Leeuwarden, de VNG en de andere centrumgemeenten in goed overleg met elkaar over tijdige overdracht van deze rol. Het huidige contract tussen de gemeente Leeuwarden en Fier loopt tot en met 31 december 2020. De huidige zorg kan en hoeft dus niet binnen een week elders te worden geboden.
Heeft u contact gehad met de regio naar aanleiding van het nieuws dat Leeuwarden niet langer deze zorg landelijk zal inkopen? Zo nee, bent u van plan dit te doen?
Ja, ik heb contact gehad met de regio naar aanleiding van het nieuws. Daarbij heb ik ook overleg met de VNG over deze situatie.
Is het naar uw mening een positieve ontwikkeling dat de landelijk inkoop van specialistische zorg voor kwetsbare mensen – zoals u eerder voor heeft gepleit – stokt doordat de financiële positie van een gemeente dermate penibel wordt?
Ik vind het positief dat gemeenten het gezamenlijk mogelijk maken dat specialistische zorg voor kwetsbare mensen beschikbaar is. De financiering van deze zorg vindt plaats via een uitname uit de Decentrale Uitkering Vrouwenopvang (DUVO). Door deze constructie dragen alle centrumgemeenten Vrouwenopvang bij aan de kosten en zijn de kosten dus niet specifiek voor de gemeente Leeuwarden. De gemeente Leeuwarden ontvangt aanvullend een vergoeding voor interne administratieve lasten. De financiële positie van een individuele gemeente heeft dan ook geen invloed op de landelijke inkoop van specialistische zorg. Wanneer een gemeente reden ziet om een dergelijke landelijke taak niet langer uit te voeren dan kan die gemeente de taak afronden en in goed overleg overdragen.
Bent u van mening dat de overgang van zorginkoop zal verlopen zonder dat cliënten hier onder lijden? Kunt u bevestigen dat de zorginkoop ook pas vanaf 2021 wordt afgestoten door de gemeente Leeuwarden?
Het contract dat de gemeente Leeuwarden heeft met Fier voor deze specialistische zorg eindigt 31 december 2020. De gemeente Leeuwarden heeft aangegeven de zorginkoop te blijven uitvoeren tot 1 januari 2021 en er alles aan te doen om de overdracht naar een andere inkopende partij zorgvuldig uit te voeren. De VNG geeft aan samen met gemeenten en Fier te werken aan een oplossing voor de ontstane situatie en dat continuïteit van zorg onderdeel van deze oplossing is.
Vindt u het zorgwekkend dat een regio dergelijke zorginkoop niet langer voor zijn rekening kan nemen vanwege financiële problemen? Denkt u dat dit een teken is van een onhoudbaar systeem? Zo nee, welke met welke verergerende situatie heeft Leeuwarden te maken dat dit geen teken aan de wand is voor andere regio’s?
De reden dat de gemeente Leeuwarden de hier relevante specialistische zorginkoop niet langer voor zijn rekening neemt, is omdat de direct betrokken organisaties niet tot overeenstemming zijn gekomen over hoe deze inkoop te organiseren. De reden is niet primair gelegen in financiële problemen van de gemeente Leeuwarden. Ik ga er van uit dat de VNG en de centrumgemeenten zorgdragen voor tijdige overdracht van de landelijke inkopersrol en voor een zorgvuldige aanbestedingsprocedure met oog voor continuïteit van zorg. Ik zie een dergelijke overdracht niet als een teken van een onhoudbaar systeem.
Welke stappen gaat u zetten om te verzekeren dat Fier de zorg aan haar cliënten kan blijven garanderen en kwetsbare mensen niet de dupe worden?
Op het moment dat bekend werd dat de gemeente Leeuwarden niet langer wil fungeren als landelijk zorginkoper voor deze vorm van opvang, heeft de VNG mij hiervan op de hoogte gebracht. De VNG heeft aangegeven zich in te zetten samen met de centrumgemeenten tot een oplossing te komen. Ik volg de ontwikkelingen nauwgezet en zie op dit moment geen aanleiding voor het nemen van stappen vanuit het Rijk.
De toepassing van werktijdverkorting en de economische gevolgen van de coronacrisis |
|
Mahir Alkaya (SP), Bart van Kent (SP) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
![]() |
Kunt u de laatste stand van zaken geven ten aanzien van het aantal keren dat werktijdverkorting is aangevraagd?
De wtv-regeling was niet berekend op het ongekende grote beroep dat op de regeling gedaan werd. Daarom is besloten om de wtv-regeling in te trekken, en te werken aan de invoering en openstelling van de nieuwe tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Deze regeling maakt het mogelijk om werkgevers sneller tegemoet te komen, omdat er gewerkt zal worden aan de hand van voorschotten. De regeling wordt uitgevoerd door UWV en maakt het mogelijk om sneller aan meer aanvragen te voldoen dan bij de wtv-regeling het geval was. Reeds ingediende wtv-aanvragen bij UWV zijn beschouwd als ingediende aanvragen voor de nieuwe regeling. Op het moment dat de website dinsdagochtend 17 maart 2020 offline is gegaan waren er 54.022 aanvragen voor werktijdverkorting. Inmiddels hebben meer dan 130.000 werkgevers een aanvraag ingediend voor de NOW.
Klopt het dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in Eindhoven alle aanvragen voor werktijdverkorting gaat behandelen? Zo nee, hoe worden deze aanvragen dan verwerkt?
Zie antwoord vraag 1.
Is er voldoende capaciteit beschikbaar om het aantal aanvragen snel te kunnen beoordelen, ook wanneer het aantal aanvragen snel blijft oplopen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Klopt het dat ondernemers wel zes weken moeten wachten alvorens zij uitbetaald krijgen? Zo ja, bent u bereid alles in het werk te stellen om deze termijn te verkorten? Zo nee, hoe lang duurt dit dan wel?
Zie antwoord vraag 1.
Komt de uitvoering van andere werkzaamheden van het UWV, waaronder het tijdig overmaken van mensen hun uitkering, onder druk te staan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het uitvoeren van de NOW en de Tofa vraagt veel van het UWV. Het kabinet heeft grote waardering voor de wijze waarop het UWV deze nieuwe taken oppakt. Naast de maatregelen in het kader van het noodpakket heeft het UWV ook reguliere werkzaamheden, waaronder het tijdig overmaken van uitkeringen. De stijging in het aantal WW-aanvragen is daarvoor een eigenstandige uitdaging. Op dit moment worden WW-uitkeringen tijdig uitgekeerd, maar het kabinet houdt de vinger aan de pols.
Wat is uw reactie op de opmerking van de Minister van Economische Zaken dat de ruim 1 miljoen zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) niet hoeven te rekenen op compensatie voor hun inkomensterugval omdat zij daar «ook een beetje zelf voor gekozen» hebben?1
Om ervoor te zorgen dat mensen in staat zijn deze moeilijke periode te overbruggen, heeft het kabinet het noodpakket banen en economie ingevoerd. Door de maatregelen die we nemen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, derven veel zelfstandigen noodgedwongen inkomsten. Met de Tozo is het kabinet ook deze groep tegemoetgekomen. Ik onderschrijf daarom ook woorden die de Minister van Economische Zaken en Klimaat uitsprak tijdens het debat over de actuele ontwikkelingen rondom het coronavirus: «Die zzp'ers hebben nu een plaats in dat pakket. Dat is ook bedoeld, dat is ook verdiend, dat is ook verstandig».
Uw Kamer heeft met de motie Gijs van Dijk c.s. ook aandacht gevraagd voor de groep werknemers met een oproep- of uitzendcontract die buiten de WW of de bijstand vallen.2 In mijn brief van 20 mei heb ik u op de hoogte gesteld van de mogelijkheden voor een vangnet voor deze groep.3
Onderschrijft u de uitspraken van de Minister van Economische Zaken of bent u wel van plan om mensen met een onzeker inkomen – waaronder zzp’ers – te compenseren voor de terugval in inkomen vanwege de coronacrisis? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 6.
Het bericht ‘Bizarre wending in bollenvloeren-dossier: inspectie en versterking onnodig’ |
|
Daniel Koerhuis (VVD), Erik Ronnes (CDA) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat, minister zonder portefeuille infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() ![]() |
Kent u het bericht «Bizarre wending in bollenvloeren-dossier: inspectie en versterking onnodig»?1
Ja.
Kunt u de laatste stand van zaken geven ten aanzien van het gebruik van verdachte breedplaatvloeren en de rol van uw ministerie daarbij? Wilt u daarbij aangeven wanneer welke informatie met wie gedeeld is en onder wiens (deel)verantwoordelijkheid een en ander heeft plaatsgevonden?
De laatste stand van zaken is dat begin april een wijziging van de Regeling Bouwbesluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant met een onderzoeksplicht voor gebouwen met breedplaatvloeren. Ik heb uw Kamer geïnformeerd over deze onderzoeksplicht in de Kamerbrief van 22 mei 2019 (TK 28 325, nr. 199). De onderzoeksplicht zal gefaseerd worden uitgevoerd en eerst betrekking hebben op de gebouwen uit de hoogste gevolgklasse volgens NEN 8700. Dit zijn gebouwen waarbij de gevolgen van een eventuele instorting het grootst zijn, zoals gebouwen hoger dan 70 meter en gebouwen met verminderd zelfredzame personen. Deze gebouwen zullen vóór 1 april 20212 moeten zijn beoordeeld. De jaren daarop zullen de andere gebouwen volgen. De onderzoeksplicht is opgesteld in afstemming met de klankbordgroep3, die sinds 2017 betrokken is bij de landelijke aanpak van breedplaatvloeren aansluitend op het gedeeltelijk instorten van de parkeergarage op Eindhoven Airport en de Juridisch Technische Commissie (JTC) van het Overlegplatform bouwregelgeving (OPB). De onderzoeksplicht is gebaseerd op het rapport «Voorstellen voor en achtergronden bij rekenregels voor de beoordeling van bestaande bouw» d.d. 20 mei 2019 van Adviesbureau Hageman, in samenwerking met TNO, waarover ik u ook in genoemde brief heb geïnformeerd.
Klopt het dat gebouwen met de verdachte risicovloeren binnenkort niet geïnspecteerd hoeven te worden en zonder enige beperking weer gebruikt kunnen worden? Zo ja, kunt u aangeven hoe bij eerdere onderzoeken de overtuiging kon ontstaan dat ingrijpende maatregelen wel nodig waren, terwijl kennelijk nu is aangetoond dat er nauwelijks gevaar van bezwijken bestaat?
Dit klopt niet. Ik verwijs daarbij naar mijn antwoord op vraag 2 en vraag 4.
Klopt het dat overleg is gevoerd op het Ministerie van Binnenlandse Zaken met betrokkenen doch dat de uitkomst geheimgehouden wordt? Zo ja, wilt u het verslag en de uitkomsten van dat overleg met de Kamer delen?
Het klopt dat op 11 maart jl. een overleg is geweest met de klankbordgroep. In het overleg is de klankbordgroep bijgepraat over de publicatie van de onderzoeksplicht voor gebouwen uit de hoogste gevolgklasse volgens NEN 8700 zoals genoemd in mijn antwoord op vraag 2. De snelle uitvoering van deze onderzoeksplicht wordt breed gedragen. Daarnaast is gesproken over de uitbreiding van deze onderzoeksplicht voor de gebouwen uit de andere gevolgklassen volgens NEN 8700. In het kader hiervan heeft TNO een presentatie gegeven over een eventueel door haar uit te voeren onderzoek dat mogelijk kan leiden tot een beperking van de volgende fasen van de onderzoeksplicht. Vervolgens is afgesproken dat TNO een onderzoeksvoorstel zal indienen bij het Ministerie van BZK.
Er worden geen uitkomsten van de overleggen van de klankbordgroep geheimgehouden. Van elk overleg wordt een afsprakenlijst op hoofdlijnen opgesteld, die de deelnemers aan de klankbordgroep desgewenst met hun achterban kunnen delen. Indien de besprekingen in de klankbordgroep gevolgen hebben voor het landelijke beleid inzake de breedplaatvloeren problematiek, wordt dit aan de Tweede Kamer en overige belanghebbenden gecommuniceerd. In de bijlage bij deze beantwoording treft u aan de afsprakenlijst van het overleg van 11 maart jl.
Zal de koerswijziging financiële gevolgen hebben nu gebouweigenaren kennelijk onnodige kosten gemaakt hebben? Wat is dan de positie van het ministerie daarbij?
Er is geen sprake van een koerswijziging. De landelijke aanpak is steeds gebaseerd op de beschikbare wetenschappelijke kennis en onderzoeksresultaten. Het nog uit te voeren onderzoek van TNO beoogt een verdere uitbreiding van deze wetenschappelijke kennis.
Klopt het bericht dat de inspectieplicht voor gebouwen met verdachte vloeren wel per 1 april aanstaande van kracht wordt, doch dat de voorwaarden en regels daarbij worden aangepast zodat de meeste risicogebouwen niet meer geïnspecteerd hoeven te worden?
Begin april is een onderzoeksplicht van kracht voor gebouwen hoger dan 70 meter en gebouwen met verminderd zelfredzame personen. Er is geen sprake van een aanpassing van de voorwaarden en regels. Het onderzoek moet worden uitgevoerd met het in mei 2019 gepubliceerde stappenplan.
Klopt het dat gebouwen met verdachte vloeren dan direct weer in gebruik genomen kunnen worden, omdat gebruik wordt gemaakt van een bestaande ontsnappingsroute uit de NEN 8700 die aangeeft dat gebouwen die in het gebruik geen problemen hebben opgeleverd bewezen veilig zijn? Zo ja, waarom is daar niet eerder gebruik van gemaakt?
Deze berichtgeving is onjuist. Het in mei 2019 gepubliceerde stappenplan geeft rekenregels waarmee men kan aantonen dat voldaan wordt aan het veiligheidsniveau van NEN 8700. Als blijkt dat een breedplaatvloer niet voldoet aan deze rekenregels volgt uit het stappenplan dat er maatregelen moeten worden genomen om de veiligheid alsnog te waarborgen. Dit kan volgens het stappenplan bestaan uit het uitvoeren van proefbelastingen of een verdere risicobeoordeling door een deskundige. In het stappenplan is hiermee aangesloten op de mogelijkheden die NEN 8700 geeft. Er is in NEN 8700 geen algemene ontsnappingsroute die aangeeft dat gebouwen die in het gebruik geen problemen hebben opgeleverd bewezen veilig zijn.
Klopt het dat TNO thans van mening is dat men niet kon negeren dat bij praktijktesten van bollenvloeren geen enkele vloer werd afgekeurd, terwijl TNO eerder een ander standpunt had?
Eerder hebben TNO en Hageman aangegeven dat het uitvoeren van proefbelastingen op één of meerdere vloeren in een specifiek gebouw, indien correct toegepast en geanalyseerd, betrouwbare informatie geeft voor de beoordeling van andere vloeren in dat gebouw. Dit is in het stappenplan beschreven. Aanvullend zal TNO bij het voorgenomen onderzoek (zie antwoord op vraag 3) nader bezien hoe het gegeven dat in Nederland al jarenlang breedplaatvloeren worden toegepast zonder zichtbare problemen kan worden meegenomen in een verdere statistische beschouwing van de veiligheidsrisico’s. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de veiligheidsfilosofie die ten grondslag ligt aan NEN 8700.
Heeft u ook signalen ontvangen dat er geheimzinnig gedaan wordt over de gehele problematiek omdat beleggers niet willen dat naar buiten komt dat hun gebouwen misschien niet veilig zijn, uit angst dat ze niet verhuurd of verkocht worden? Zo ja, wat is uw visie daarop?
Ik heb hierover geen signalen ontvangen. In de klankbordgroep is ook de Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed Nederland (IVBN) vertegenwoordigd. In het overleg op 11 maart jl. heeft de Vereniging aangegeven haar achterban actief te willen informeren over de onderzoeksplicht die begin april wordt gepubliceerd.
Is bovenstaande informatie uit het bericht in Cobouw voor u aanleiding om het onderzoek naar de instorting van de parkeergarage in Eindhoven te heropenen? Zo nee, waarom niet?
Zoals uit mijn antwoorden op de eerdere vragen volgt is de berichtgeving in Cobouw onjuist. Deze berichtgeving vormt daarmee wat mij betreft geen aanleiding om de eerdere drie onderzoeken naar de instorting van de parkeergarage door Bureau Hageman, TNO en de Onderzoeksraad voor Veiligheid te heropenen. Dit geldt ook voor het nader bezien van de rol van bureau Hageman. Ik verwijs daarbij naar inhoud van de kamerbrief van 14 februari 2019 die eerder aan uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 28 325, nr. 187).
Geven de nieuwe informatie en conclusies u aanleiding om de rol van bureau Hageman nader te bezien, aangezien er kennelijk sprake was van «een blinde vlek» of beter gezegd «conflicterende belangen»?
Zie antwoord vraag 10.
De stakingsoproep van de Vereniging Advocatenbelangen |
|
Michiel van Nispen |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met de oproep van de Vereniging Advocatenbelangen aan sociaal advocaten om te gaan staken in juli en december?1 Wat is daarop uw reactie?
Ja. Zoals in de beantwoording van de eerdere brief van de Vereniging Advocatenbelangen is vermeld, wordt de aankondiging van de acties betreurd. Liever zou ik samenwerken aan de vraag hoe we rechtzoekenden ook in de toekomst toegang tot het recht kunnen blijven bieden. Inmiddels heeft de Vereniging Advocatenbelangen gelet op de coronacrisis, waardoor het hele bedrijfsleven het zwaar heeft, het niet passend gevonden om in juli te staken en heeft de oproep tot acties in juli ingetrokken. Ik waardeer deze laatste stap ten zeerste.
De effecten van de coronacrisis zijn ook voor de sociaal advocatuur ingrijpend. In aanvulling op het generieke kabinetsbeleid zijn daarom direct maatregelen getroffen om te zorgen dat sociaal advocaten (waaronder begrepen advocaten, mediators en bijzondere curatoren die ingeschreven staan bij de raad voor rechtsbijstand) een beroep kunnen doen op een stabiele financieringsstroom door middel van een ruime bevoorschotting. Gelet op de zorg voor een adequaat aanbod van sociaal advocaten monitor ik aan de hand van de beschikbare cijfers van de raad voor rechtsbijstand de actuele situatie per rechtsgebied. Daarbij wordt steeds bekeken of extra maatregelen nodig zijn, omdat bevoorschotting weliswaar voorziet in liquiditeit, maar geen antwoord is op ondervonden nadeel als gevolg van ontwikkelingen in de vraag naar gesubsidieerde rechtsbijstand vanwege de coronacrisis. De wijze waarop en het tempo waarin de rechtspraak het aantal te behandelen zaken verder uitbreidt, is hierop ook direct van invloed.
Door per rechtsgebied de ontwikkelingen in het aantal afgegeven toevoegingen te monitoren ben ik in staat en indien nodig bereid gericht nadere maatregelen te treffen. Hierbij denk ik aan een langere terugvorderingsperiode en de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen een deel van het voorschot niet terug te vorderen (binnen het beschikbare budgettaire kader van de rechtsbijstand). Hierover vindt overleg plaats met de Nederlandse Orde van Advocaten en de raad voor rechtsbijstand. Uw Kamer zal hierover zo spoedig mogelijk nader worden geïnformeerd.
Hoe kan het dat u zo halsstarrig bent dat u opnieuw stakingsacties over uzelf afroept?
Ik wil het beeld wegnemen dat ik niet opensta voor geluiden uit de advocatuur en daar ook niet naar zou handelen. Nadat advocaten met steun van de Nederlandse Orde van Advocaten vorig jaar acties aankondigden, heb ik per 15 november 2019 € 36,5 mln. extra per jaar voor 2020 en 2021 beschikbaar gesteld. In vele gesprekken met advocaten bleek dat voor veel sociaal advocaten de rek er echt uit is. Ik begrijp dan ook dat de frustratie was opgelopen, omdat er nog geen zicht was op hogere vergoedingen op de korte termijn. Daarom heb ik beloofd om te zoeken naar ruimte voor financiële verbeteringen op de korte termijn. Met die overbruggingsmaatregel, waarmee tegemoet is gekomen aan de noodvoorziening waarom de Nederlandse Orde van Advocaten had verzocht, kunnen advocaten de omslag naar een verbeterd stelsel van rechtsbijstand, met op termijn hogere vergoedingen voor de advocatuur, op een verantwoorde manier maken. Een verbeterd stelsel van rechtsbijstand betekent ook een inrichting van het stelsel zoals hierna genoemd onder vraag 6. De bij brief van 27 januari jl. door de Vereniging Advocatenbelangen gevraagde aanpassingen op korte termijn zien niet op die stelselverbetering en zijn alleen met nog meer extra geld te realiseren en daarvoor ontbreekt de financiële ruimte nu eenmaal door voornoemde overbruggingsmaatregel.
Waarom kunnen sociaal advocaten niet aangeven dat ze niet beschikbaar zijn vanwege een stakingsactie bij de Raad voor Rechtsbijstand zoals u in beantwoording van eerdere schriftelijke vragen hebt aangegeven?2
In beantwoording van de eerdere schriftelijke vragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1082) heb ik aangegeven dat de raad voor rechtsbijstand niet registreert hoeveel advocaten staken. Voor het maken van de piketroosters vraagt de raad voor rechtsbijstand advocaten aan te geven of ze beschikbaar zijn of niet. Er is voor het opstellen van de piketroosters geen noodzaak om de reden van verhindering op te geven en deze worden dan ook niet bijgehouden. Bovendien is het de raad voor rechtsbijstand vanwege privacyoverwegingen en het doelverbindingsvereiste ook niet toegestaan om de reden van verhindering te registreren.
Gaat u met de Raad voor Rechtsbijstand in gesprek om zo snel mogelijk een systeem op te richten waarbij het wel mogelijk is om in kaart te kunnen brengen hoeveel sociaal advocaten staken?
Nee. Gelet op het antwoord onder 3. is er geen noodzaak en is het ook niet toegestaan voor de raad voor rechtsbijstand om dit te registreren.
Hoe waardeert u de inspanningen van de advocatuur om te voldoen aan de adviezen van de commissies Wolfsen en Van der Meer, zoals de Vereniging Advocatenbelangen constateert in haar brief van 8 maart 2020?3
In de brief van 8 maart jl. van de Vereniging Advocatenbelangen refereert men aan de verscherping van de kwaliteitseis en introductie van peer review. Dat zijn belangrijke waarborgen om te zorgen dat de rechtzoekende kwalitatief hoogwaardige rechtsbijstand ontvangt. Graag wil ik benadrukken dat ik die initiatieven bijzonder waardeer.
De advisering van de commissies moet – zoals de Commissie Wolfsen ook benadrukt – in zijn samenhang worden beschouwd, dat wil zeggen bestaat niet uit losse onderdelen. Naast de hiervoor genoemde twee aspecten adviseerden deze commissies ook om specifiek te kijken naar:
Het centraal stellen van de hulpvraag van de rechtzoekende;
Een bredere inzet en verbeterde organisatie van de eerstelijn die de rechtzoekende doorverwijst naar het passende aanbod bij zijn hulpvraag;
De overheid als tegenpartij die 60% van de toevoegingszaken veroorzaakt;
De organisatie van rechtsbijstand in strafzaken en de daarbij veel voorkomende extra urenzaken;
Een adequate vergoeding voor de tweedelijns rechtsbijstand.
Met de ontwikkeling van het programma rechtsbijstand heb ik deze aspecten in hun onderlinge verband bezien en invulling gegeven. Die invulling zal tevens aan bod komen tijdens het huidige schriftelijke overleg gesubsidieerde rechtsbijstand.
Wat betekent dit voor uw intenties om ook aan de adviezen van de commissies Wolfsen en Van der Meer te gaan voldoen?
Zie antwoord vraag 5.
Deelt u de analyse van de Vereniging Advocatenbelangen dat uw voorgenomen herziening van het stelsel voor de rechtsbijstand geen concrete plannen bevat om de scheefgroei tussen punttarief en tijdsbesteding te herstellen?4 Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Nee, dat standpunt deel ik niet. Door met het programma rechtsbijstand de hulpvraag van de burger centraal te stellen en via de invulling van de pijlers verbetering eerste lijn, responsieve overheid, strafzaken en rechtshulppakketten, wordt voorzien in stroomlijning van de verschillende processen en het te verrichten rechtsbijstandswerk. Dit moet ook leiden tot een andere vergoedingensystematiek en tot hogere vergoedingen.
Waarom bent u eigenlijk niet van plan om die scheefgroei aan te pakken?
Zie vraag 7.
Klopt de analyse van de Vereniging Advocatenbelangen dat u op de advocatuur leunt om innovatie-pilots aan te dragen die als onderbouwing voor uw stelselherziening moeten dienen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Ja, die veronderstelling klopt gedeeltelijk. Met het programma rechtsbijstand heb ik ervoor gekozen om de stelselherziening op lerende wijze aan te pakken. Uitgangspunt daarbij is om eerst te onderzoeken wat werkt en dat dan om te zetten in wet. De invulling van de tweede lijn met best practices en rechtshulppakketten vraagt in die aanpak om praktijkinput vanuit de betrokken partijen, waaronder de advocatuur, om in beeld te krijgen met welke werkzaamheden de hulpvraag van de klant centraal gesteld kan worden en die de kans vergroten op een duurzame oplossing.
Houdt u nog altijd vol dat sociaal advocaten moeten wachten op de effecten van de stelselherziening voordat zij een fatsoenlijk loon krijgen?
Met het onder vraag 2 genoemde extra geld van € 36,5 mln. per jaar voor 2020 en 2021 kunnen advocaten de omslag naar een verbeterd stelsel van rechtsbijstand, met op termijn hogere vergoedingen voor de advocatuur, op een verantwoorde manier maken. In de tussenliggende periode werken we stapsgewijs naar vergoedingen die beter aansluiten bij de dienstverlening. Op sommige rechtsgebieden kan dat langer duren. Ik heb in het programma rechtsbijstand aangegeven dat het strafrecht en personen- en familierecht als bijzondere rechtsgebieden in ieder geval voorrang verdienen.
Sluit u uit dat er een tekort aan sociaal advocaten zal ontstaan nog voordat uw stelselherziening effect heeft?
Ja. De raad voor rechtsbijstand monitort hoeveel advocaten werkzaam zijn binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Daarbij wordt ook nauwlettend gekeken naar specifieke rechtsgebieden. De cijfers van de raad voor rechtsbijstand geven niet aan dat een tekort aan rechtsbijstandverleners aan de orde is. De spreiding over leeftijdscategorieën en met name de instroom van jonge advocaten behoeft wel aandacht in het kader van de toekomstbestendigheid. De instroom van nieuwe advocaten is gedaald van bijna 600 per jaar in 2012 naar ruim 300 per jaar in 2019. De afname was het sterkst rond 2014. Een van de ontwikkelingen die aan de daling heeft bijgedragen is het stellen van hogere kwaliteitseisen aan de in het stelsel werkzame advocaten. Samen met de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland, de Nederlandse Orde van Advocaten en de raad voor rechtsbijstand bekijk ik de mogelijkheden om de aanwas van jonge sociaal advocaten te bevorderen.
Bent u bekend met de in genoemde brief van de Vereniging Advocatenbelangen aangehaalde enquête die de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) in november 2019 bij nieuwe advocaat-stagiaires heeft afgenomen, waaruit blijkt dat de helft van de nieuwe advocaat-stagiaires die van plan was de sociale advocatuur in te gaan, hiervan afziet vanwege de voorgenomen stelselherziening?
Ja.
Deelt u de analyse van de Vereniging Advocatenbelangen dat reeds al de onzekerheid over wat uw beleid gaat zijn, voldoende is om die jonge advocaten bij de sociale advocatuur weg te jagen die niet al waren afgeschrikt door de lage vergoedingen?
Nee, dat deel ik niet. Uit gesprekken met jonge juristen die advocaat binnen de gesubsidieerde rechtsbijstand willen worden, blijkt wel dat er onzekerheid is om toe te treden. Zij zien onvoldoende plekken bij kantoren ofwel de kantoren hebben geen ruimte om te investeren. In dit verband verwijs ik verder naar het antwoord onder vraag 15.
Herinnert u zich uw brief aan de Vereniging Advocatenbelangen van 28 februari 2020, waarin u memoreert aan het scenario dat de NOvA schetst, namelijk dat er dadelijk een nieuw stelsel is maar geen advocaat beschikbaar is om de burger te helpen, waarna u aankondigde dat u dit thema met de advocatuur en de Raad voor Rechtsbijstand verder zal uitdiepen? Houdt dit in dat u de aannemelijkheid van dit scenario niet (per se) betwist? Zo ja, wat is dan de reden dat u toch doorgaat met beleid dat – waarschijnlijk – leegloop van de sociale advocatuur in de hand werkt?
Ja, dat herinner ik me en nee, dat houdt niet in dat ik dat scenario aannemelijk acht. Zoals ik onder vraag 11 heb geantwoord geven de cijfers van de raad voor rechtsbijstand niet aan dat een tekort aan rechtsbijstandverleners aan de orde is. De spreiding over leeftijdscategorieën en met name de instroom van jonge advocaten behoeft wel aandacht in het kader van de toekomstbestendigheid.
Welke plannen heeft u om aan nieuwe aanwas in de sociaal advocatuur te komen?
De Nederlandse Orde van Advocaten werkt samen met de raad voor rechtsbijstand, de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland en mijn Ministerie aan een stimuleringsregeling die voorziet in een bijdrage in de beroepsopleidingskosten. Daarnaast brengen dezelfde partijen in beeld wat er nodig is voor het kantoor van de toekomst. De raad voor rechtsbijstand reserveert voor beide zaken middelen uit het budget van de innovatievoorziening van € 6 mln. waarvan ik de beschikbaarheid heb aangegeven in mijn brief van 12 juli 2019 (Kamerstuk 31 753, nr. 177, vergaderjaar 2018–2019). Ook verken ik met de raad voor rechtsbijstand specifiek de in- en uitstroom van sociaal advocaten in bepaalde rechtsgebieden en regio’s en onderzoeken we welke stappen gezet kunnen worden.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden, voorafgaand aan het algemeen averleg Gesubsidieerde rechtsbijstand?
De vragen zijn afzonderlijk beantwoord.