De armoede en schulden onder jongeren als gevolg van de participatiewet |
|
Gijs van Dijk (PvdA) |
|
Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Nieuwsuur over jongeren in Enschede die structureel geld tekortkomen?1
Ja.
Deelt u de conclusie dat het onmogelijk is voor een jongere om met een bijstandsuitkering, of zelfs het minimumjeugdloon, zelfstandig te wonen? Zo nee, op welke punten zijn de cijfers uit het onderzoek onjuist en waarom? Welke alternatieve cijfers hanteert u in dat geval?
De bijstandsuitkering is een tijdelijke vangnetregeling voor de noodzakelijke kosten van bestaan. De hoogte van de bijstand is afhankelijk van de leeftijd. Dit betekent dat voor personen van 18 tot 21 jaar lagere jongerennormen gelden. Voor jongeren tot en met 20 jaar ligt het relevante wettelijk minimumjeugdloon ook lager dan het wettelijk minimumloon zoals dat geldt vanaf 21 jaar. Dit is bevorderlijk voor de stimulans om (vervolg)onderwijs te volgen.
Het kabinet vindt het van belang dat jongeren niet door middel van een uitkering voorzien in hun bestaanskosten, maar werken aan hun perspectief op de arbeidsmarkt door het volgen van scholing of het opdoen van werkervaring. Op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek hebben ouders een onderhoudsplicht jegens hun kinderen jonger dan 21 jaar. Om deze reden hoeft de bijstandsnorm voor personen van 18 tot 21 jaar niet volledig de noodzakelijke kosten van bestaan te dekken. Gelet op het vangnetkarakter van de bijstand is het gerechtvaardigd om bij de bepaling van de hoogte van de norm rekening te houden met deze onderhoudsplicht. Overigens zijn jongeren van 18 tot 21 jaar uitgezonderd van de toepassing van de kostendelersnorm en voor personen vanaf 21 jaar gelden de reguliere bijstandsnormen.
Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij de jongerennorm in de Participatiewet niet afdoende is om in het levensonderhoud te voorzien omdat het voor jongeren van 18 tot 21 jaar niet mogelijk is de ouderlijke onderhoudsplicht te gelde te maken (bijvoorbeeld omdat er geen ouders in beeld zijn of als de ouders onvoldoende draagkrachtig zijn). Op grond van de Participatiewet dienen gemeenten gebruik te maken van de maatwerkmogelijkheid om de jongerennorm aan te vullen in de vorm van aanvullende bijzondere bijstand.
Hiermee kan voorzien worden in een inkomen dat voldoende is om van te leven. De gemeenten hebben vervolgens de bevoegdheid om de aanvullende bijzondere bijstand te verhalen op de ouders.
Wat vindt u ervan dat jongeren met een bijstandsuitkering structureel 666 euro tekort komen? Welke mogelijkheden ziet u om te voorkomen dat zij dak- of thuisloos raken? Kunt u daarbij specifiek ingaan op jongeren die niet kunnen rekenen op steun van familie?
Zie antwoord vraag 2.
Om hoeveel jongeren gaat het en om welke bedragen? Indien u daar geen zicht op heeft, acht u het niet eens tijd daar onderzoek naar te doen?
Volgens de meest recente cijfers van het CBS van eind september 2019 ontvingen 6.720 personen tussen 18 en 21 een bijstandsuitkering. Het CBS heeft onderzoek gedaan naar de samenloop van algemene bijstand en bijzondere bijstand in 20182. Hieruit blijkt dat 17.750 personen in de leeftijd van 18 tot 21 jaar op enig moment in 2018 een algemene bijstandsuitkering ontvingen. Van deze groep ontvingen 6.610 personen een vorm van bijzondere bijstand, waarvan 5.520 voor directe levensonderhoud en 1.140 voor woonkosten. Hieruit kan worden geconcludeerd dat gemeenten in meer dan een derde van de gevallen de (lagere) bijstandsnorm van personen tussen 18 en 21 jaar aanvullen met bijzondere bijstand.
Heeft u zicht op de toegankelijkheid van de bijzondere bijstand voor deze jongeren? Onder welke voorwaarden kunnen jongeren in aanmerking komen voor bijzondere bijstand om reguliere, structurele kosten te vergoeden?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat een steeds groter deel van het budget voor bijzondere bijstand wordt besteed aan beschermingsbewind en de vergoeding voor juridische kosten? Kunt u cijfermatig inzicht bieden daarin? Welke oorzaken liggen ten grondslag aan deze stijging?
In deze vraag wordt er vanuit gegaan dat er een specifiek, geoormerkt budget is voor de bijzondere bijstand. De middelen voor de bijzondere bijstand maken echter deel uit van de algemene uitkering van het Gemeentefonds en zijn daarmee vrij besteedbaar. Gemeenten zijn dan ook beleidsmatig en financieel verantwoordelijk voor de bijzondere bijstand. Dit neemt niet weg dat het aantal mensen dat onder bewind is gesteld is toegenomen de afgelopen jaren en dat dit ook een toename aan kosten voor gemeenten met zich heeft meegebracht.
Bureau Bartels heeft in 2016 in opdracht van de Staatssecretaris van SZW onderzoek gedaan naar het aantal mensen voor wie beschermingsbewind is ingesteld en de gemeentelijke uitgaven die daarmee zijn gemoeid in de periode 2013–2015.3
De onderzoekers hebben berekend hoeveel de totale gemeentelijke uitgaven voor de drie beschermingsmaatregelen beschermingsbewind, curatele en mentorschap bedroegen. Hierin was een stijging te zien van € 55 miljoen in 2013 naar € 115 miljoen in 2015.
Uit cijfers van het CBS blijkt dat de jaarlijkse uitgaven van gemeenten aan bijzondere bijstand tussen 2010 en 2018 per saldo met 134 miljoen euro zijn gestegen, waarbij het cluster «financiële transacties» de sterkste stijging laat zien.4 Naast de kosten voor beschermingsbewind vallen hieronder ook de kosten voor onder meer rechtsbijstand, voor schuldsanering en voor toeslagen op het inkomen wanneer mensen langdurig zijn aangewezen op een laag inkomen of geen eigen vermogen hebben. Een meer specifieke duiding van het aandeel van de kosten voor beschermingsbewind is op basis van deze cijfers niet mogelijk.
Divosa concludeert in de Factsheet Financiën bijzondere bijstand uit 2016 dat de kosten voor financiële transacties met name zijn gestegen door de stijgende kosten van bewindvoering.5
De Raad voor de rechtspraak is gevraagd hoeveel beschermingsbewinden en meer specifiek hoeveel schuldenbewinden de afgelopen jaren zijn ingesteld (zie tabel 1).6 Uit de verstrekte cijfers blijkt dat tot 2016 sprake was van een jaarlijkse toename van het aantal ingestelde bewinden; dat komt overeen met de trend uit onderzoek van Bureau Bartels. Sinds 2016 neemt het aantal ingestelde bewinden jaarlijks steeds af.
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Aantal ingestelde schuldenbewinden
15.600
16.100
15.800
14.700
11.900
11.500
Totaal aantal ingestelde bewinden
39.600
38.500
38.000
36.200
34.000
32.500
Bureau Bartels heeft tevens onderzoek gedaan naar mogelijke verklaringen voor verschillen in gemeentelijke uitgaven voor beschermingsbewind. Zij constateerden dat de omvang van en ontwikkeling in de uitgaven zeer uiteenlopen. Uit het onderzoek blijkt tevens dat veel gemeenten initiatieven ontplooiden om de instroom in beschermingsmaatregelen en daarmee de gemeentelijke uitgaven voor beschermingsbewind te beïnvloeden. Daarbij gaat het veelal om het informeren van doorverwijzers (zorginstellingen, maatschappelijk werk, wijkteams) over beschikbare schuldhulpverleningsinstrumenten en het aandragen van alternatieven voor beschermingsbewind (bijv. varianten van budgetbeheer). Naast gemeentelijk beleid zijn er indicaties dat de economische crisis een belangrijke rol heeft gespeeld in de toename van het aantal beschermingsbewinden. Verklarende factoren voor de toename zijn daarnaast het ontbreken van een sociaal netwerk waardoor problemen (bijvoorbeeld schulden) langere tijd voortduren en de toenemende complexiteit van de samenleving.7
Gemeenten proberen grip te krijgen op de instroom in beschermingsbewind. Hieraan ligt niet alleen de wens ten grondslag om de druk op de bijzondere bijstand te verminderen, maar ook de wens om de meest passende vorm van ondersteuning voor mensen met schulden te vinden. Daartoe werken gemeenten samen met bewindvoerders en rechtbanken. Bijvoorbeeld via convenanten en pilots. Gemeenten hebben al de bevoegdheid om de rechter niet alleen te vragen schuldenbewind in te stellen, maar ook om een schuldenbewind te beëindigen. Het kabinet stelt verder in het regeerakkoord voor om gemeenten een adviesrecht te geven bij schuldenbewind. Daartoe heeft het op 1 april jl. het wetsvoorstel adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind bij uw Kamer ingediend.8
Acht u het realistisch dat gemeenten het bedrag van 666 euro per maand zelf aanvullen? Zo ja, kunt u dat onderbouwen, mede in het licht van de grote financiële tekorten bij gemeenten omdat het Rijk meer geld aflost in plaats van te investeren in de samenleving?
De Participatiewet voorziet expliciet in de mogelijkheid om de jongerennorm aan te vullen via de bijzondere bijstand als jongeren niet bij hun ouders kunnen wonen en de onderhoudsplicht van hun ouders niet kunnen effectueren. Gemeenten zijn conform de Participatiewet gehouden om in die situatie aanvullende bijzondere bijstand te verstrekken. De toepassing hiervan vergt echter maatwerk. Zo dienen gemeenten vast te stellen of het noodzakelijk is voor jongeren om niet bij hun ouders te wonen. Zie ook mijn antwoord op vragen 2, 3 en 5.
Deelt u de opvatting dat iedereen zeker moet zijn van een fatsoenlijk bestaan en het dus onacceptabel is dat jongeren dak- of thuisloos raken door regels in de bijstand? Welke elementen uit de wet zijn hier debet aan? Gaat u beleid maken om dit te voorkomen?
Ik deel de opvatting dat iedereen in Nederland verzekerd moet zijn van een bestaansminimum als hij of zij zelf hier tijdelijk niet in kan voorzien. Zoals ik in mijn antwoord op vragen 2, 3 en 5 heb aangegeven biedt de Participatiewet deze mogelijkheid ook.
Wat is het budgettaire beslag van een verruiming van de kostendelersnorm voor drie of meer personen naar 50 procent van de Wet minimumloon (WML), en van een verruiming voor drie personen naar 50 procent, voor vier personen naar 45 procent, en vijf personen naar 40 procent? Wat is het beslag als deze verruimingen tijdelijk zouden zijn, bijvoorbeeld het eerste of de eerste twee jaar dat mensen samenwonen?
De kostendelersnorm in de Participatiewet geldt zowel voor de bijstand als voor de AIO. In 2019 waren er ruim 23.000 huishoudens met een uitkering vanuit de Participatiewet, waarbij de kostendelersnorm voor 3 personen of meer van toepassing was. In het geval de kostendelersnorm voor 3 of meer personen wordt verhoogd naar het normbedrag voor 2 kostendelers zal dit naar verwachting, op basis van gegevens over 2019, bijna € 70 miljoen kosten. Indien het normbedrag wordt verhoogd voor 3 kostendelers naar 50% van het referentie minimumloon, voor vier kostendelers naar 45% en voor 5 kostendelers naar 40%, kost dat in totaal ruim € 50 miljoen. Er zijn geen gegevens bekend over de duur van het samenwonen van bijstandsgerechtigden, het budgettair beslag van een tijdelijke verruiming kunnen we ook niet in beeld brengen.
Een tijdelijke verruiming van de kostendelersnorm is niet aan de orde, niet voor het eerste noch de eerste twee jaar dat mensen samenwonen. Het principe van de kostendelersnorm is dat de kosten gedeeld kunnen worden. Voor wat betreft kwetsbare groepen biedt de Participatiewet gemeenten voldoende mogelijkheden om in een individueel geval maatwerk toe te passen. Zo hebben gemeenten de mogelijkheid om de kostendelersnorm niet toe te passen voor personen van 21 jaar en ouder die tijdelijk inwonen bij een bijstandsgerechtigde. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om mensen in een crisissituatie, daklozen of mensen die dakloos dreigen te raken.
Wat is het budgettaire beslag van een verruiming van de norm voor jongeren in de bijstand, van bijvoorbeeld 10 procent?
Gegevens van het CBS over het derde kwartaal van 2019 laten zien dat in die periode ca. 6700 personen jonger dan 21 een bijstandsuitkering ontvingen. Een 10%-verhoging van de jongerennorm zou inhouden dat alleenstaande jongeren voortaan € 285,76 per maand ontvangen in plaats van € 259,78 per maand. De verhoging geldt ook voor gehuwden met de jongerennorm. Een globale inschatting van de bijbehorende uitgaven als de jongerennorm met 10% wordt verhoogd is € 3 miljoen euro. In deze raming is geen rekening gehouden met gedragseffecten, een verhoging van de bijstandsnormen voor 18-, 19- en 20-jarigen roept naar verwachting meer gebruik op, waardoor de kosten hoger uitvallen.
Bent u bereid over te gaan tot het schrappen van de vierwekenzoektermijn, aangezien deze periode zonder inkomen schulden veroorzaakt?
Jongeren van 18 tot 27 jaar die zich melden voor een beroep op bijstand hebben te maken met een zoektermijn van vier weken voordat de aanvraag om bijstand in behandeling wordt genomen. Deze zoektermijn in de Participatiewet draagt eraan bij dat colleges jongeren activeren om te zoeken naar werk of een opleiding te volgen. Opleiding en werk kunnen in beginsel alleen een succes worden met eigen inzet en initiatief; de eigen verantwoordelijkheid van de jongere dient daarbij voorop te staan. Als het college na die vier weken oordeelt dat de jongere zich tijdens die vier weken voldoende heeft ingespannen, maar hij of zij heeft geen werk of scholing gevonden, dan kan met terugwerkende kracht vanaf de dag van melding, bijstand worden toegekend. In dit verband is het van belang dat de colleges de maatwerkmogelijkheid van arbeidsondersteuning hebben voor met name kwetsbare jongeren die moeite hebben om zelf naar werk of scholing te zoeken. Voorts geldt dat op het moment dat een jongere zich meldt bij een gemeente voor inkomensondersteuning en ook kampt met schulden, het college gelijk kan starten met schuldhulpverlening. Op die manier kan snel voorkomen worden dat schulden verder oplopen. De zoektermijn is daar geen obstakel voor.
Om bovenstaande redenen vind ik het dan ook niet gewenst om de wettelijk verplichte zoektermijn en daarmee de wachttijd voor de inkomensondersteuning zondermeer en categoriaal voor alle jongeren die een beroep op bijstand doen te schrappen.
Vanwege de Coronacrisis heb ik mogelijk gemaakt dat de colleges in de periode 1 maart tot 1 september 2020 kunnen afwijken van de regels rond de verplichte zoektermijn van vierweken. Daardoor kunnen zij individueel maatwerk toepassen bij het hanteren van de zoektermijn en daarmee mogelijke financiële problemen voorkomen bij jongeren die plotseling zonder werk en inkomsten komen te zitten als gevolg van de coronacrisis, terwijl ander werk of scholing door de uitzonderlijke omstandigheden op dit moment lang niet overal voorhanden is.
Het bericht dat de coronamaatregelen door een tbs-kliniek niet nageleefd (kunnen) worden |
|
Michiel van Nispen (SP) |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de noodkreet van medewerkers en tbs-patiënten van het forensisch psychiatrisch centrum (fpc) Oostvaarderskliniek in Almere, dat richtlijnen van het RIVM met voeten worden getreden?1
Ja.
Gelden de coronamaatregelen ook voor tbs-klinieken? Zo ja, hoe wordt erop toegezien dat de tbs-klinieken zich ook aan de regels houden? Kunt u garanderen dat alle tbs-klinieken zich aan de maatregelen houden? Zo nee, waarom niet?
Ja, vanzelfsprekend werken de klinieken conform de geldende richtlijnen en maatregelen. Ik zie dat de klinieken hard en toegewijd werken. DJI staat in nauw contact met de klinieken, hieruit blijkt dat ze erg hun best doen om hun werk binnen de geldende richtlijnen in de huidige situatie zo goed mogelijk te doen. Ik heb daarvoor veel waardering, als ook voor de inzet en betrokkenheid van de medewerkers.
Is er voor al het personeel dat in tbs-klinieken werkt voldoende beschermend materiaal, bijvoorbeeld handschoenen en mondkapjes, zodat zij elke dag beschermd hun werk kunnen doen? Zo ja, is het ook verplicht voor medewerkers om dit te gebruiken? Zo nee, waarom niet en hoe snel denkt u dit wél geregeld te hebben?
Als het gaat om persoonlijke beschermingsmiddelen volgt DJI voor tbs-klinieken onverkort de richtlijnen van het RIVM inzake de (intramurale) ggz. Medisch personeel of medewerkers die in contact komen met mogelijk besmette patiënten gebruiken beschermingsmiddelen. Voor het hanteren van deze richtlijnen zijn vooralsnog voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar.
Wordt al het personeel dat in tbs-klinieken werkt getest op het dragen van het coronavirus, ook als zij (nog) geen symptomen vertonen? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid dit alsnog zo spoedig mogelijk te realiseren? Bent u ook bereid personeel te laten testen op de aanwezigheid van antistoffen in het bloed?
DJI volgt voor tbs-klinieken de richtlijnen van het RIVM inzake testbeleid voor medewerkers in de ggz. Medewerkers met corona-gerelateerde klachten die werkzaam zijn in een tbs-kliniek kunnen worden getest na advies van de bedrijfsarts. Betrouwbare antistoffentesten zijn op dit moment nog niet beschikbaar. Op dit moment onderzoekt het RIVM nog welke antistoffentest het meest betrouwbare resultaat geeft.
Klopt het dat één werknemer van de tbs-kliniek in Almere op dit moment in het ziekenhuis ligt vanwege COVID-19? Zijn alle patiënten en collega-medewerkers waarmee deze persoon in contact is geweest getest op COVID-19? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog zo spoedig mogelijk te laten doen om verdere verspreiding zo veel als mogelijk te voorkomen?
Tot mijn spijt ben ik geïnformeerd over het trieste nieuws dat een medewerker van de tbs-kliniek in Almere aan de gevolgen van corona is overleden. Ik heb mijn medeleven betuigd aan de nabestaanden. De leiding van DJI staat in direct contact met zowel familie als medewerkers om steun te verlenen. Patiënten en medewerkers worden ook in deze situatie getest volgens het beleid van het RIVM. Bij ontwikkeling van klachten volgt direct thuisisolatie bij medewerkers of isolatie op de kamer in het geval van patiënten.
In welk opzicht helpt het dat de overdrachtsbijeenkomsten van medewerkers zijn ingekort? Het gaat toch niet om hoe lang mensen bij elkaar zijn, maar of zij voldoende afstand (minstens anderhalve meter) houden van elkaar? Wat wordt er in de tbs-klinieken aan gedaan om die anderhalve meter te allen tijde te respecteren?
Het verkorten van de duur van gezamenlijke bijeenkomsten zoals een overdracht helpt in het beperken van de risico’s. Ook kunnen dergelijke maatregelen nodig zijn vanuit efficiënte personele inzet. Tevens worden bewegingen in en uit de instellingen en binnen instellingen waar mogelijk vermeden, onder andere door het opschorten van bezoek en verloven. Zoals eerder genoemd wordt in de tbs-klinieken volgens de richtlijnen van het RIVM gewerkt. Daar waar bescherming kan worden gerealiseerd door 1,5 meter afstand te houden, gebeurt dat. Waar niet, daar worden op maat aanvullende beschermingsmaatregelen getroffen.
Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden?
Dat is tot mijn spijt niet gelukt.
Maatregelen tegen de eikenprocessierups. |
|
Maurits von Martels (CDA) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Eikenprocessierupsen komen uit eitjes, tijd voor preventieve maatregelen»?1
Ja.
Kunt u aangeven welke maatregelen er tot nu toe in gang zijn gezet in het kader van preventieve bestrijding van de eikenprocessierups?
In de zomer van 2019 heb ik samen met andere betrokken ministeries het Kennisplatform Processierups (verder; kennisplatform) laten oprichten. Het doel van dit kennisplatform is het ondersteunen van de preventie en bestrijding van de processierups door het bieden van eenduidige kennis en informatie. De samenstelling, rol en taken van het kennisplatform zijn uitgewerkt en op 28 januari jongstleden is het formeel van start gegaan. Op 9 april jongsleden heb ik de Kamer middels een brief verder geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom de eikenprocessierups (Kamerstuk 27 858, nr. 507). Inmiddels is de Leidraad beheersing eikenprocessierups geactualiseerd, de monitoring van de verspreiding van eikenprocessievlinders is uitgebreid en een afvalprotocol voor het verantwoord omgaan met eikenprocessierupsenafval is geactualiseerd. Zo doen we samen met alle betrokken partijen hard ons best om voor het komend seizoen handvatten te bieden zodat we in ieder geval beter voorbereid zijn. Preventie- en bestrijdingsmaatregelen die concreet in het veld worden getroffen vallen onder de verantwoordelijkheid van desbetreffende gemeenten en terreineigenaren.
Kunt u daarnaast inzichtelijk maken welke lessen er vorig jaar en in voorafgaande jaren zijn geleerd ten aanzien van de bestrijding van de eikenprocessierups en hoe deze lessen worden meegenomen in toekomstige bestrijdingsmaatregelen?
In het voorjaar en in de zomer van 2019 is Nederland overvallen door grote overlast van eikenprocessierupsen. De bestrijdingscapaciteit bleek op dat moment onvoldoende en niet iedereen was goed voorbereid waardoor er enorme overlast ontstond voor mens en dier. Burgers en professionals hadden grote behoefte aan eenduidige informatie over de bestrijding en gezondheidsaspecten van de eikenprocessierups. Binnen het kennisplatform is de opgedane ervaring en kennis van voorgaande jaren samengebracht. Een concreet voorbeeld hiervan is het afvalprotocol. Afgelopen zomer bleek dat afvalverwerkingsbedrijven problemen hadden met de verwerking van eikenprocessierupsenafval. Met een bemiddeling door het Ministerie van LNV en het actualiseren van het afvalprotocol door het kennisplatform hebben afvalverwerkingsbedrijven handvatten gekregen voor de omgang en verwerking van dit afval.
Kunt u aangeven hoe de eerder door uzelf genoemde landelijke regie via onder andere kennisverspreiding, onderzoek en het delen van inzichten ten aanzien van de bestrijding van de eikenprocessierups is vormgegeven en hoe deze landelijke regie in de praktijk zijn uitwerking zal vinden?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2.
Bent u bereid om in samenwerking met decentrale overheden te werken aan een nationaal preventieplan? Zo nee, waarom niet?
Met de oprichting van het kennisplatform processierups, het honoreren van het topsector voorstel «Beheer eikenprocessierups» en de actualisering van de Leidraad beheersing eikenprocessierups acht ik een nationaal preventieplan op dit moment niet opportuun. Preventie en bestrijding van de eikenprocessierups zijn in hoge mate maatwerk en gemeenten en terreineigenaren hebben zicht op de lokale uitdagingen die de rups met zich meebrengt.
Het bericht ‘Wereldwijde toename huiselijk geweld door coronavirus’ |
|
Vera Bergkamp (D66), Antje Diertens (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Wereldwijde toename huiselijk geweld door coronavirus»?1
Bent u bekend met de door de Italiaanse politie ontwikkelde app waarmee vrouwen om hulp kunnen vragen en foto's kunnen sturen, zonder dat hun partner erachter komt?
Kunt u aangeven of de Nederlandse politie een dergelijke app ook wenselijk vindt? Zo ja, bent u bereid om deze app te laten ontwikkelen? Zo nee, waarom niet?
Wat kan Nederland leren van de aanpak van huiselijk geweld in andere landen? Welke best practices in andere landen onderzoekt u momenteel?
Bent u bekend met reeds lopende initiatieven in Nederland zoals de chatfunctie van Fier? Weet u of het gebruik van de chatfunctie van Fier is toegenomen sinds de coronamaatregelen zijn ingevoerd?2
Bent u bereid meer bekendheid te geven aan het bestaan van deze chatoptie? Zo ja, op welke wijze?
Waarom bestaat er geen landelijke chatfunctie die 24/7 bereikbaar is voor slachtoffers van huiselijk geweld? Bent u bereid een dergelijke landelijke chatfunctie door te voeren? Zo nee, waarom niet?
Bent u op de hoogte van de situatie op de BES-eilanden? Welke vergelijkbare initiatieven zijn er op de BES-eilanden? Bent u bereid om best practices ook op de BES-eilanden door te voeren?
Zijn er voldoende mogelijkheden voor slachtoffers van huiselijk geweld om een veilig onderkomen te krijgen? Zo ja, hoe weten slachtoffers dit? Bent u bereid de communicatie hierover te versterken? Zo nee, bent u bereid om, net als in Duitsland en Frankrijk, onderkomen voor slachtoffers beschikbaar te stellen, waar nodig in overleg met de betrokken gemeenten? Zo nee, waarom niet?3
Het niet naleven van coronavoorschriften op vliegveld Eindhoven |
|
Jasper van Dijk (SP), Cem Laçin (SP) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht: «Volle vliegtuigen op «Asperge Airport» Eindhoven; luchthaven worstelt met die 1,5 meter»?1
Ik ben bekend met het bericht. Het Europees Luchtvaartagentschap EASA heeft op 26 maart 2020 richtlijnen uitgebracht voor het management van cabinepersoneel in relatie tot de uitbraak van het coronavirus.2 EASA beveelt Europese luchtvaartmaatschappijen onder meer aan om alle niet-essentiële interactie tussen cabinepersoneel en passagiers zoveel als praktisch haalbaar aan te passen om het risico op besmetting te reduceren. EASA heeft deze richtlijnen kenbaar gemaakt bij alle Europese maatschappijen. Mede op basis hiervan hebben luchtvaartmaatschappijen een groot aantal maatregelen genomen. Ook heeft Eindhoven Airport maatregelen genomen om te zorgen dat de in Nederland geldende maatregelen worden nageleefd.
Is het juist dat op vliegveld Eindhoven «vier keer per dag vliegtuigen met Roemenen en Hongaren landen die allemaal in donkere busjes verdwijnen»?
Uit navraag bij Eindhoven Airport blijkt dat in de week van 30 maart tot en met 5 april (de week van het verschijnen van het artikel in het Eindhovens Dagblad) in totaal 4 charters uit Roemenië op de luchthaven zijn geland in plaats van 4 per dag, waarmee Oost-Europese werknemers werden vervoerd. Het totaal aantal binnenkomende vluchten per dag lag in die week op 3 tot 5, waaronder vluchten vanaf London Stansted, die een ander profiel passagiers kennen dan waar het in dit artikel om gaat. Inmiddels ligt het aantal vluchten per dag op circa 3.
Klopt het dat Oost-Europese werknemers vanwege corona per vliegtuig aankomen omdat een lege bus die volgens de voorschriften rijdt duurder is dan een vol vliegtuig waarbij de regels worden genegeerd?
De luchtvaartmaatschappij dienen de Europese richtlijnen aan boord van hun toestellen na te leven. Daarnaast heeft Eindhoven Airport maatregelen genomen om de passagiers op de hoogte te stellen van de geldende Coronamaatregelen in Nederland en de boetes die staan op overtreding van deze voorschriften. Passagiers uit Oost-Europese landen worden sinds begin april in hun eigen taal gewezen op de geldende maatregelen. De luchthaven heeft de maatregelen opgeschaald en extra mankracht ingezet om de passagiersstromen beter te begeleiden bij het inchecken, de security en de bagageafhandeling.
Deelt u de mening dat de voorschriften rond corona hier grootschalig worden genegeerd en dat deze werkwijze onaanvaardbaar is?2
Zie antwoord vraag 3.
Is hier sprake van een economisch delict? Zo nee, waarom niet?
Nee, er is geen sprake van een economisch delict. Er gelden in dit kader geen voorschriften waarvan de overtreding een economisch delict oplevert. Als gezegd heeft de luchthaven maatregelen genomen om te voldoen aan de geldende maatregelen in Nederland. De luchthaven heeft de maatregelen opgeschaald en extra mankracht ingezet om de passagiersstromen beter te begeleiden en te informeren.
Waarom zijn deze vluchten niet onmiddellijk stilgelegd?
Er zijn geen beperkingen voor het vliegverkeer vanuit Europese lidstaten en daardoor worden de vluchten naar Eindhoven niet geweigerd. Alle Europese maatschappijen hebben de EASA-richtlijnen ontvangen en dienen deze richtlijnen doorvoeren in hun operaties. Lidstaten moeten toegang verlenen aan EU- ingezetenen. Ik zal de vluchten derhalve niet stilleggen. Op Eindhoven Airport worden de passagiers gewezen op het in acht nemen van de geldende maatregelen in Nederland. Er wordt gehandhaafd op gepaste afstand, ook in het gezamenlijk vervoer.
Welke maatregelen worden getroffen om het cabinepersoneel te beschermen tegen besmettingsgevaar?
Het is aan de luchtvaartmaatschappij, in dit geval Wizz Air, om maatregelen te nemen om het cabinepersoneel te beschermen. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 1 heeft EASA op 26 maart 2020 richtlijnen uitgebracht voor het management van cabinepersoneel in relatie tot de uitbraak van het coronavirus.
De precieze invulling hiervan verschilt per luchtvaartmaatschappij. Het contact tussen cabinepersoneel en passagiers wordt beperkt door alleen noodzakelijke handelingen uit te voeren. Onder meer de service aan de passagiers wordt in veel gevallen aangepast. Ook worden bemanningsleden in sommige gevallen uitgerust met beschermende middelen zoals mondkapjes en handschoenen.
Gaat u ervoor zorgen dat deze vluchten worden stilgelegd zolang ze niet voldoen aan de voorschriften? Zo nee, waarom niet?
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 6 kunnen vluchten naar Eindhoven Airport niet worden geweigerd.
Het bericht ‘Onrust bij thuiszorg, wijkverpleging, gehandicaptenzorg en ouderen zorg bij gebrek aan bescherming en beperkt testen personeel’. |
|
Maarten Hijink (SP), Lilian Marijnissen (SP) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Wat vindt u ervan dat werkgevers en werknemers aangeven dat door gebrek aan beschermingsmaatregelen de situatie buiten het ziekenhuis onhoudbaar is geworden?1 2
Wat vindt u ervan dat werkgevers zich machteloos voelen door het inkoop- en verdeelcollectief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport waardoor bijvoorbeeld de thuiszorg, wijkverpleging, gehandicaptenzorg en ouderenzorg bescherming tekort komen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vindt u het wenselijk dat werkgevers op zoek gaan naar alternatieve beschermingsmaterialen die vaak duur en ondeugdelijk blijken te zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Wat vindt u ervan dat vakbonden dreigen om hun achterban van zorgverleners op te roepen niet meer aan het werk te gaan als ze dat niet op een veilige manier kunnen doen?
Welke maatregelen neemt u precies om ook beschermende materialen te krijgen vanuit andere (niet zorg) sectoren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Kunt u aangeven hoe het staat met de bijdragen van de chemische industrie of andere sectoren in het bedrijfsleven om het tekort aan beschermingsmiddelen in Nederland op te lossen?
Hoe staat het met de productie in ons eigen land van beschermingsmiddelen? Waar gebeurt dat op dit moment en wat levert het op?
Deelt u de mening dat wij op dit moment het uiterste van onze zorgverleners vragen in deze coronacrisis en dat het minste dat wij voor hen kunnen doen is zorgen dat ze voldoende beschermende materialen hebben om hun werk veilig te doen?
Bent u bereid de testcapaciteit op het coronavirus zodanig uit te breiden dat iedere hulpverlener met maar enige verdenking op corona kan worden getest uit oogpunt van veiligheid voor zowel de hulpverlener als de patiënten? Zo neen, waarom niet?
Is het mogelijk de testcapaciteit zodanig uit te breiden zodat dit kan worden gerealiseerd? Zo neen, waarom niet?
Hoe gaat u de aangenomen motie van het lid Marijnissen c.s. over alles op alles zetten om zorgverleners veilig hun werk te laten doen, uitvoeren? Wat vindt u van de het bericht van de zorgvakbonden dat deze motie nog onvoldoende wordt uitgevoerd?3
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het plenaire debat op 8 april over de ontwikkelingen rondom het coronavirus?
De discrepantie tussen de berichtgeving over bestellingen en leveringen van beschermingsmiddelen en de tekorten die nog steeds worden ervaren door zorgmedewerkers. |
|
Geert Wilders (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de aangenomen motie Wilders c.s. die de regering verzoekt ervoor te zorgen dat er voor elke zorgmedewerker op de kortst mogelijke termijn voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar zijn? Hoe staat het met de uitvoering van deze motie?1
Bent u tevens bekend met uw stand van zakenbrief inzake COVID-19 d.d. 31 maart jongstleden? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de beschikbaarheid van beschermingsmiddelen op dit moment? Aan welke beschermingsmiddelen is er nog steeds een tekort?2
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers in ziekenhuizen (Zorgverzekeringswet (Zvw)), verpleeghuizen (Wet langdurige zorg (Wlz)) en huisartsenpraktijken (Zvw)? Zo ja, zijn die beschermingsmiddelen ook op de locaties aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers in de wijkverpleging, wijkziekenverzorging (Zvw) en huishoudelijke hulp (Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo))? Zo ja, zijn die ook op de locaties van waaruit deze medewerkers werken aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers die in gehandicapteninstellingen, jeugdzorginstellingen en geestelijke gezondheidszorg (ggz)-instellingen werken, mochten daar ook uitbraken van het coronavirus komen? Zo ja, zijn die ook op de locaties van waaruit deze medewerkers werken aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Kunt u deze vragen alstublieft separaat en volledig beantwoorden voor aanvang van het coronadebat d.d. 8 april aanstaande om het debat dan goed erover te kunnen voeren?
Doorbetaling van het zorgvervoer |
|
John Kerstens (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u zich bewust van het feit dat de zorgvervoersector momenteel in financieel zwaar weer zit door de stilstand als gevolg van de coronacrisis?1
Heeft u ook signalen ontvangen over het vervoeren van twee patiënten tegelijk uit financiële noodzaak, ondanks het feit dat de kans op besmetting met het coronavirus hierdoor toeneemt? Zo ja, welke stappen worden gezet om dit te voorkomen?
Deelt u de mening dat zorgvervoerders niet moeten omvallen door deze crisis omdat zij een essentieel onderdeel van de zorgketen zijn?
Bent u bereid gehoor te geven aan de oproep van de sector, en opdrachtgevers op te roepen zorgvervoerders door te betalen voor niet gereden ritten en de meerkosten als effect van strikte coronaprotocollen te vergoeden?
In Marokko gestrande reizigers |
|
Sadet Karabulut (SP), Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Klopt het dat honderden Nederlanders nog altijd vastzitten in Marokko? Zo nee, wat zijn dan de cijfers?1
Ja dat klopt. Er zijn voor zover bekend ca. 3.000 Nederlanders gestrand in Marokko.
Hoe is het mogelijk dat deze groep Nederlanders nog altijd niet thuis is?
In de eerste dagen na sluiting van het Marokkaanse luchtruim op 15 maart jl. hebben nog ca. 6.000 Nederlanders met een groot aantal extra vluchten het land kunnen verlaten. Sindsdien heeft Marokko geen toestemming gegeven voor vluchten naar Nederland. Wel konden nog enkele tientallen Nederlanders met veerboten vertrekken en kon op 14 april een zestal Nederlanders met een Franse vlucht worden gerepatrieerd. Ook andere landen hebben nog aanzienlijke aantallen gestrande reizigers in Marokko die het land niet kunnen verlaten.
Wat heeft u allemaal al geprobeerd om deze Nederlanders thuis te krijgen en wat probeert u op dit moment?
De Nederlandse regering doet al sinds sluiting van het Marokkaanse luchtruim een uiterste inspanning om, net als elders in de wereld, gestrande reizigers uit Marokko naar Nederland te laten terugkeren. De Nederlandse regering staat in contact met Marokko om hieraan medewerking te verlenen. Hiertoe heb ik zelf veelvuldig contact gehad met de Minister van Buitenlandse Zaken van Marokko, ook op alle andere niveau’s is het belang van spoedige thuiskomst van gestrande Nederlanders benadrukt.
Daarnaast is er ook contact geweest tussen vertegenwoordigers van de Nederlandse regering en Europese partners die eveneens proberen reizigers te laten terugkeren uit Marokko. Ook de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie heeft op Nederlands verzoek hierover contact gehad met Marokko.
Om deze aanpak voort te zetten en terugkeer van gestrande Nederlanders te bevorderen blijven er uiteraard veelvuldige contacten tussen beide landen plaatsvinden.
Hoe verklaart u dat (een deel van) deze Nederlanders weinig merkt van de inspanningen die verricht worden om hen terug te halen?
De regering begrijpt de zorg en frustratie die er bij de in Marokko gestrande Nederlanders en hun naasten in Nederland leeft over de onzekerheid waarin zij nu al wekenlang verkeren. Ik kan u en hen echter verzekeren dat achter de schermen hard wordt gewerkt om op korte termijn in elk geval vertrek van de meest schrijnende gevallen mogelijk te maken. Ik heb een klemmend beroep op Marokko gedaan om dit mogelijk te maken.
Bent u bereid coulance te tonen richting deze reizigers, bijvoorbeeld voor gemaakte extra kosten vanwege verlengd verblijf en geannuleerde vliegtickets?
De Nederlandse consulaire bijstand gaat uit van een eigen verantwoordelijkheid van Nederlandse reizigers. Dit uitgangspunt is herhaaldelijk met uw Kamer besproken in de debatten naar aanleiding van de jaarlijkse «Staat van het Consulaire». Dit geldt ook in de huidige situatie als het gaat om de verantwoordelijkheid van reizigers om voor hun reis en onderdak te zorgen en waar mogelijk zelfstandig hun terugkeer te organiseren via commercieel beschikbare vluchten.
Om reizigers bij te staan in het maken van een geïnformeerde afweging over hun reis, publiceert het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor elk land een reisadvies. Reeds op 17 maart jl. werd reizigers wereldwijd aangeraden alleen nog naar het buitenland te reizen indien strikt noodzakelijk, en wanneer zij reeds in het buitenland waren, om na te gaan of verblijf in het buitenland noodzakelijk was en of er mogelijkheden tot vertrek waren.
Toen bleek dat reizen vanuit sommige locaties niet langer mogelijk was, is het «Convenant Bijzondere Bijstand Buitenland» opgezet om in deze uitzonderlijke omstandigheden gestrande reizigers te helpen die vastzitten in landen waar langs commerciële weg geen terugvlucht meer mogelijk is. Ik heb uiteraard begrip voor de onderliggende zorgen, wij zullen dan ook geen Nederlandse reiziger laten staan als het erop aan komt. Dat is ook de reden waarom niet is gekozen voor betaling vooraf, maar om de bijdrage achteraf te verrekenen. Een dergelijke eigen bijdrage is logisch en passend omdat op deze wijze Nederlandse reizigers worden bijgestaan, het gelijkheidsbeginsel wordt toegepast, prudent met publieke middelen wordt omgegaan en eventueel misbruik waar mogelijk wordt tegengegaan. De verplichte bijdrage zal worden benut om de totale kosten van deze aanpak zoveel mogelijk te mitigeren en op deze manier zo veel mogelijk gestrande Nederlandse reizigers te kunnen helpen door de gezamenlijke inspanningen in het kader van de uitvoering van het «Convenant Bijzondere Bijstand Buitenland» met de alarmcentrales, de reisbranche, luchtvaartmaatschappijen, verzekeraars en de rijksoverheid.
Daarnaast zijn er serieuze gevolgen voor de overheidsfinanciën die voortkomen uit de ontwikkelingen rondom het Corona-virus, ook voor Buitenlandse Zaken en voor Consulaire zaken. In het licht van de eigen verantwoordelijkheid en de negatieve impact op de Rijksbegroting acht ik een coulanceregeling niet opportuun, evenmin in dit geval. Wel is voorzien in een zorgvuldig betaalsysteem, waarbij betalingsregelingen en gespreide verrekening mogelijk worden gemaakt. Bovendien is Marokko meegenomen in het «lage» tarief, waar de eigen bijdrage voor de vlucht 300 euro zal bedragen.
Reizigers die in problemen komen vanwege verlengd verblijf en die een individuele hulpvraag hebben kunnen contact opnemen met de ambassade via het 24/7 Contact Center.
Consulaire bijstand in deze bijzondere situatie kan zich onder andere richten op het faciliteren van huisvesting, financiële bemiddeling (zonder dat daarvoor bemiddelingskosten van 50 euro in rekening worden gebracht) en bemiddeling bij het verkrijgen van medicijnen. Daarbij is uitgangspunt dat Nederlanders zelf verantwoordelijk zijn, ook financieel. De rol van de ambassade is een ondersteunende.
Wilt u zich er maximaal voor inspannen dat ook deze Nederlanders spoedig huiswaarts kunnen keren?
Op dit moment wordt er onverkort hard gewerkt om toestemming van Marokko te krijgen voor vertrek op korte termijn van de meest schrijnende gevallen.
Marokko heeft aangegeven hier open voor te staan en vraagt om zorgvuldige onderbouwing van het Nederlandse verzoek. De Alarmcentrale heeft inmiddels contact gehad met een groot aantal gestrande Nederlanders om te inventariseren in hoeverre er sprake is van medische of sociale urgentie. De door Marokko gevraagde informatie is inmiddels aangeleverd. De Nederlandse regering blijft zich ervoor inspannen om zo snel mogelijk repatriëringsvluchten vanuit Marokko naar Nederland mogelijk te maken.
Het uitbreiden van de testcapaciteit |
|
Maarten Hijink (SP), Henk van Gerven (SP) |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Wordt alle capaciteit die er bij laboratoria is nu volledig benut?
Welke capaciteit voor testen bestaat er nog in Nederland die niet benut wordt?
Tot hoeveel testen zou kunnen worden opgeschaald als u een beroep doet op alle bedrijven en wetenschappers met capaciteit en benodigde kennis alsook bioscienceparken waar pipetteerrobotten staan?1
Beperken «vendor lock-ins» het aantal testen die worden gedaan? Waarom blijven de labs vasthouden aan de apparatuur en materialen van een specifieke fabrikant?2
Deelt u de mening dat een militaire aanpak en landelijke ondersteuning en coördinatie vanuit de overheid nodig is en er moet worden afgestapt van de cultuur van het gebruiken van machines van specifieke fabrikanten? Deelt u de mening dat er genoeg creatieve, niet-gestandaardiseerde oplossingen zijn om over te gaan tot meer testen, zoals het zelf produceren van benodigde materialen?
Bent u bereid over te gaan tot dwanglicenties voor het produceren van benodigde materialen zodat meer tests kunnen worden gedaan?
Bent u bereid af te stappen van aanbestedingsregels zodat er meer tests kunnen worden gedaan?
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het debat van woensdag 8 april?
Het bericht ‘Onrust bij thuiszorg en wijkverpleging om gebrek aan bescherming’. |
|
John Kerstens (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Onrust bij thuiszorg en wijkverpleging om gebrek aan bescherming»?1
Herkent u het in bedoeld artikel geschetste beeld vanuit (onder meer) de thuiszorg en wijkverpleging dat de situatie «vrijwel onhoudbaar» is en dat patiënten en zorgverleners «in gevaar» worden gebracht door een gebrek aan bescherming?
Hoe kàn het dat weken nadat daarover de eerste signalen naar voren zijn gebracht de situatie klaarblijkelijk niet verbeterd is, sterker nog er sprake is van «groeiende onrust» in de thuiszorg, de wijkverpleging, de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg (ggz), de kraamzorg en in verpleeghuizen?
Hoe ernstig is de situatie volgens u als vakbonden aangeven dat de situatie «onacceptabel» is en nu zelfs (in deze tijd) dreigen hun achterban op te roepen niet meer naar het werk te gaan? Begrijpt u hen?
Begrijpt u de uitspraak van de voorzitter van de Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN): «Het duurt gewoon te lang. De inkoop is niet oké, de productie is niet oké en de distributie is niet oké»?
Herkent u het gevoel bij veel medewerkers in de thuiszorg, wijkverpleging, gehandicaptenzorg, kraamzorg, ggz en verpleeghuizen dat er blijkbaar onvoldoende aandacht voor hun veiligheid bestaat?
Herkent u het gevoel bij veel van deze zorgmedewerkers dat zij vorige week op het verkeerde been zijn gezet met de suggestie dat ze vanaf 6 april zouden worden getest terwijl er naar nu blijkt sprake is van allerlei «mitsen en maren»?
Vindt u het acceptabel dat zorgmedewerkers als gevolg van een en ander voor het duivelse dilemma worden geplaatst tussen werken met onvoldoende bescherming (waardoor zij het risico lopen zelf ziek te worden en anderen, familieleden en kwetsbare cliënten en patiënten, te besmetten) of zich aan de richtlijnen te houden en hulpbehoevenden zorg te onthouden?
Wat raadt u zorgmedewerkers die tijdens hun werkzaamheden onvoldoende beschermd zijn aan te doen?
Wanneer is de veiligheid van deze zorgmedewerkers, die namens ons allemaal deze crisis in de frontlinie bestrijden, afdoende gewaarborgd?
Wilt u deze vragen zo spoedig mogelijk, en in ieder geval voor het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van woensdag 8 april, beantwoorden?
Het bericht ‘Extra maatregelen om handelsstromen op gang te houden’ |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66) |
|
![]() |
Met welke ondernemers heeft Atradius Dutch State Business (DSB) overleg gehad over de te nemen verruimde maatregelen?1 2
Vertegenwoordigers van het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Atradius DSB hebben om input gevraagd op de crisismaatregelen aan de bedrijven, banken en belangenorganisaties die zijn vertegenwoordigd in de «Rijkscommissie voor Export», een publiek-privaat overlegorgaan van het Ministerie van Financiën. Daarnaast heb ik samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) na het nemen van de crisismaatregelen deze maatregelen gecommuniceerd en toegelicht tijdens een ronde tafel met het bedrijfsleven die op 26 maart is georganiseerd door VNO-NCW.
Bij welke verruimde maatregelen is met welke ondernemers overlegd?
Er is niet met specifieke organisaties overlegd over specifieke crisismaatregelen. De beoogde set maatregelen is in zijn geheel gedeeld voor feedback met de organisaties die aangesloten zijn bij de «Rijkscommissie voor Export».
Zijn er naast verruimde maatregelen ook nieuwe maatregelen genomen? Zo ja, welke zijn dat?
Ik heb tot nu toe verruimende maatregelen getroffen.
Daarnaast werk ik aan het mogelijk maken van het herverzekeren van kortlopende leverancierskredieten. Hierover is uw Kamer op 7 april bericht en hier heeft uw Kamer op 16 april mee ingestemd.3 4
Zijn er verslagen van deze overleggen gemaakt en zijn deze in te zien? Zo nee, waarom niet?
Voor zover er verslaglegging van deze overleggen is gemaakt, is deze voor intern gebruik bedoeld geweest en bevatten deze persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren en mogelijk bedrijfsgevoelige informatie. Om die reden zijn dit soort verslagen niet in te zien.
Stelt u condities en/of randvoorwaarden voor bedrijven voor deze verruimde en/of extra maatregelen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
De voorwaarden om een aanvraag te doen voor een ekv zijn hetzelfde als voor het invoeren van de crisismaatregelen. Dit betekent bijvoorbeeld dat ook onder de verruimende maatregelen bij bepaalde aanvragen een onderzoek wordt gedaan op gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo).
Voor welke maatregelen worden aangepaste premies in rekening gebracht? Hoe worden aangepaste premietarieven bepaald?
Bij de totstandkoming van de crisismaatregelen van 7 april heb ik er rekening mee gehouden dat de crisismaatregelen kostendekkend moeten zijn op de middellange termijn, zoals ook gebruikelijk is bij de reguliere exportkredietverzekering. Om deze reden is voor producten waarvan vanwege de crisismaatregelen het dekkingspercentage is verhoogd, namelijk de werkkapitaaldekking en de contragarantie, de premie mee gestegen. Voor de overige producten wordt op de reguliere wijze premie berekend.
Welke sectoren of wat voor soort projecten verwacht u dat gebruik gaan maken van de verruimde en/of extra maatregelen (graag een specifieke toelichting op de sectoren Landbouw en Energie)?
Het is nog te vroeg om te zeggen wat het effect van de verruimende maatregelen op specifieke sectoren of projecten zal zijn. De ekv is een vraag-gestuurde faciliteit die toegankelijk is voor bedrijven uit alle sectoren. Voor zover dat mogelijk is zal ik over het effect van de verruimende maatregelen op specifieke sectoren of projecten rapporteren in de brief die ik aan de Kamer heb beloofd naar aanleiding van het debat over de «Tweede incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19-crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten».
Bent u bekend met verschillende oproepen dat overheden tijdens de Covid-19 crisis momentum moeten houden ten aanzien van het tegengaan van de klimaatcrisis?3
Ja.
Hoe ziet u het steunpakket van de exportkredietverzekering in het licht van maatregelen die nodig zijn om de klimaat- en biodiversiteitscrisis te bestrijden?
Bij de reguliere exportkredietverzekering hebben wij eerder een aantal maatregelen genomen om meer en grotere groene transacties in de vraag-gestuurde portefeuille te krijgen. Het steunpakket biedt ook voor deze groene transacties extra mogelijkheden. De maatregelen die ik eerder op gebied van groen heb getroffen staan beschreven in mijn antwoorden mede namens de Minister voor BHOS op de Kamervragen die zijn gesteld naar aanleiding van de ekv-monitor 2018.6
Hoe gaat u zorgen voor een pakket aan maatregelen dat in ieder geval niet ingaat tegen klimaatdoelstellingen?
Zie het antwoord op vraag 9.
Hoe zouden de maatregelen juist bij kunnen dragen aan het ondersteunen van projecten die bijdragen aan een koolstofarme economie?
Zie het antwoord op vraag 9.
Bent u bekend met het bericht dat mensenrechten cruciaal zijn in de strijd tegen Covid-19?4
Ja.
Hoe gaat u borgen dat Atradius DSB in de «corona fasttrack» alle aanvragen kan screenen op sociale en milieurisico’s?
Alle aanvragen zullen conform staand mvo beleid voor de ekv gescreend worden op milieu en sociale risico’s. Ik heb Atradius DSB toestemming gegeven om hiervoor extra fte’s in te zetten indien nodig. Ik blijf doorlopend in gesprek met Atradius DSB over de uitvoering van de ekv, inclusief de crisismaatregelen, om zo te borgen dat deze zo goed en snel mogelijk verloopt.
Hoe borgt u de kwaliteit van die screening?
Zie antwoord vraag 13.
Heeft Atradius DSB voldoende capaciteit om in een fast track due diligence uit te voeren? Zo nee, bent u bereid om meer capaciteit vrij te maken?
Ik verwacht dat Atradius DSB voldoende capaciteit heeft om een fasttrack due diligence uit te voeren. Uit voorzorg heb ik Atradius DSB toestemming gegeven om indien nodig extra fte’s aan te nemen.
Welke extra maatregelen verwacht u te nemen als de huidige economische situatie is gestabiliseerd?
Daar kan ik nu geen uitspraken over doen, aangezien het antwoord op de vraag afhangt van de omstandigheden als de economie gestabiliseerd is. Wij zullen op dat moment in overleg met de Kamer bezien wat nodig en wenselijk is.
Welke van de nieuwe verruimde maatregelen worden wanneer beëindigd?
De verruimde maatregelen gelden in ieder geval tot 31 december 2020. Tegen het einde van dit jaar zal worden geëvalueerd of verlenging noodzakelijk is.
Heeft u in beeld welke risico’s de overheid loopt door deze verruiming, als het gaat om investeringen die stranden door de huidige economische situatie?
Ja, het risico dat voortvloeit uit de genomen crisismaatregelen is beperkt. Dit komt met name doordat de crisismaatregelen vooral tot gevolg zullen hebben dat de Staat sneller kortlopende transacties in verzekering kan nemen in minder risicovolle landen. Met betrekking tot dit laatste wil ik benadrukken dat het nog te vroeg is om het precieze effect van de crisismaatregelen te bepalen.
Waarom vindt u het gelegitimeerd dat de overheid zulke risico’s overneemt van private bedrijven?
De Staat verzekert via de ekv de risico’s die de private markt niet kan verzekeren. Vanwege de uitzonderlijke omstandigheden door de uitbraak van corona kent de private markt een zodanig kleinere risicobereidheid, dat deze risico’s in ieder geval tot en met 31 december 2020 door de Staat worden verzekerd. Hiervoor hanteer ik de gebruikelijke voorwaarden en premieberekening voor de ekv. Zie ook het antwoord op vraag 6. Ik acht deze maatregelen noodzakelijk om de economie te ondersteunen.
Wanneer wordt de Kamer per brief over deze maatregelen geïnformeerd?
De Kamer is in de «Kamerbrief tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren en aanvullende maatregelen financiering bedrijven» geïnformeerd over de te nemen en genomen crisismaatregelen.8 Ook zal ik, zoals ik heb aangegeven tijdens het debat over de «Tweede incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19-crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten», in een brief mede namens Minister voor BHOS meer informatie geven over de genomen maatregelen.
Kunt u de Kamer informeren over de risico’s die dit met zich meebrengt?
Zie het antwoord op vraag 18.
Omgangsregelingen gedurende de corona-maatregelen. |
|
Michiel van Nispen (SP) |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van EenVandaag waarin duidelijk werd dat de rechtspraak een zaak over een omgangsregeling geschrapt heeft tot na de corona-uitbraak? Wat is daarop uw reactie?1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Als gevolg van het coronavirus zijn er ingrijpende maatregelen getroffen. Ook voor de Rechtspraak is dit niet zonder gevolgen gebleven. Met de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, in de uitzending van EenVandaag van 3 april 2020 te gast, snap ik de frustratie over het uitstel van een aangespannen rechtszaak. Uitstel van welke rechtszaak dan ook kan voor de betrokken personen gevolgen hebben die diep ingrijpen in hun persoonlijke leven.
Nadat de coronamaatregelen van kracht werden in de Rechtspraak, werden in eerste instantie alleen de zeer urgente zaken behandeld. Intussen heeft de Rechtspraak niet stil gezeten. De Rechtspraak zet alles op alles om – binnen de mogelijkheden die er zijn – zo veel mogelijk zaken te behandelen. Sinds 6 april is de lijst van te behandelen zaken uitgebreid en de Rechtspraak heeft op 23 april bekend gemaakt dat vanaf 11 mei de gerechtsgebouwen weer opengaan voor het houden van zittingen. De behandeling van onder meer jeugd- en familiezaken heeft daarbij prioriteit.
Zie ook het antwoord op vraag 2.
Kunt u bevestigen dat zaken zoals hierboven aangehaald met de nieuwe werkinstructies van 3 april jl. wél weer zo veel als mogelijk behandeld zullen worden? Zo nee, acht u het wenselijk dat zulke zaken nu niet behandeld worden?2
Nadat de coronamaatregelen van kracht werden, zijn zaken over zorg- en omgangsregelingen in eerste instantie (fase 1) niet behandeld. Behoudens in geval van hele grote spoed. Bij de inschatting daarvan staat de veiligheid van het kind voorop. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een dreigende ontvoering.
In fase 2, van kracht vanaf 6 april, worden ook zaken over zorg- en omgangsregelingen (zoveel mogelijk) behandeld. Die uitbreiding van de te behandelen zaken is lokaal met maatwerk ingevuld en is afhankelijk van de situatie en de beschikbare capaciteit (ziekte en IT-voorziening) per gerecht of parket.
De rechter screent de zaken op urgentie en bijvoorbeeld ook op de mogelijkheid om een zorg- of omgangsregeling uit te voeren. Zo kan een omgangsregeling waarbij hulpverlening is betrokken (bijvoorbeeld een omgangshuis) met de van kracht zijnde maatregelen vanwege het coronavirus niet altijd worden uitgevoerd. Zaken waarin de veiligheid van het kind in het geding is, worden altijd behandeld.
Behandeling geschiedt schriftelijk als een zaak zich daarvoor leent en partijen daarmee instemmen. Zittingen vinden telefonisch plaats of met behulp van Skype. Vanaf 11 mei zullen op beperkte schaal weer fysieke zittingen worden gehouden.
Kunt u verduidelijken wat de status van omgangsregelingen is gedurende de tijd dat de corona-maatregelen van kracht zijn? Het klopt toch dat de huidige maatregelen geen vrijbrief zijn om omgangsregelingen niet na te komen en dat er op het niet nakomen van omgangsregelingen sancties staan; wordt hierop ook gehandhaafd? Zo ja, door wie en op welke wijze?
Voorop staat dat ook in deze tijd het niet nakomen van een zorg- of omgangsregeling het strafbare feit onttrekking aan wettig gezag kan opleveren, waarvan aangifte kan worden gedaan bij de politie. De maatregelen die worden genomen om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen, vormen geen vrijbrief om omgangsregelingen niet na te komen. Zoals de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 7 april heeft aangegeven is het uitgangspunt dat omgangsregelingen gewoon doorgaan, tenzij sprake is van gezondheidsklachten.3 Omgangsregelingen waarbij hulpverlening betrokken is kunnen afhankelijk van het per organisatie gevoerde beleid hierop een uitzondering vormen, omdat het hierbij niet enkel gaat om contact tussen ouder en kind. Ook bij gezondheidsklachten moeten op korte termijn samen tijdelijke oplossingen worden gekozen voor het uitoefenen van zorg- en opvoedtaken. Ik roep ouders op hierin flexibiliteit te betrachten. Van belang is dat professionals, maar ook familieleden en het sociaal netwerk ouders hiertoe stimuleren. Solidariteit en onderlinge steun tussen ouders moet – zeker nu – voorrang krijgen.
Klopt het dat zaken die betrekking hebben op omgangsrecht waaronder ook mogelijke ontvoeringen, op dit moment niet met spoed worden opgepakt? Zo ja, waarom en vindt u dat wenselijk?
Nee dat klopt niet. Omgangszaken worden zoveel mogelijk behandeld. Zaken waarin de veiligheid van het kind in het geding is, zoals bij mogelijke ontvoeringen, zijn al direct als urgente zaken aangemerkt en worden altijd behandeld.
Wat zijn de gevolgen van het gegeven dat het expertteam ouderverstoting later dan 1 juli 2020 met haar advies zal komen, zoals u schreef in antwoord op vragen van het lid Bergkamp (D66)?3 Kan het expertteam wellicht nu al gevraagd worden een reactie te geven op het naleven van omgangsregelingen in deze tijd van corona-maatregelen? Zo nee, wat gaat u er aan doen om hierover helderheid te verschaffen?
Het expertteam presenteert een paar maanden later dan aanvankelijk beoogd zijn eindrapport met voorstellen tot structurele voorkoming en verbetering van de situaties waarin contactverlies tussen een ouder en een kind dreigt of is ontstaan. De actuele situatie omtrent COVID-19 is voor de inhoud van het eindrapport mogelijk relevant, maar zal niet het uitgangspunt van het rapport vormen. Ouders, kinderen en professionals kunnen op dit moment met vragen daarover terecht bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). MIND Korrelatie geeft daarnaast laagdrempelig advies aan ouders per app, chat of telefoon. Op deze manier kan er helderheid worden verschaft over de naleving van omgangsregelingen ten tijde van de coronacrisis aan iedereen die het betreft en daarover vragen heeft. Ik kan mij desalniettemin voorstellen dat veel betrokkenen verwachtingsvol uitkijken naar het eindrapport van het expertteam. Het expertteam zal daarom reeds voor de zomer tussentijds verslag doen van zijn bevindingen.
Op 24 april jl. heeft de voorzitter van het expertteam ouderverstoting/complexe omgangsproblematiek samen met de voorzitter van het Platform Scheiden zonder Schade in diverse media zoals De Trouw en de radioprogramma’s Spraakmakers en Radio Reporter, het belang benadrukt dat omgangsregelingen moeten doorgaan. Zij hebben gelet op de versoepeling van de coronamaatregelen voor kinderen en jongeren – aangekondigd op 21 april jl. – ouders ertoe opgeroepen omgangsregelingen uit te voeren zoals gezamenlijk afgesproken. Daarbij geven zij ouders mee dat er geen anderhalve meter afstand gehouden hoeft te worden tussen het kind en de ouder. Dit laat onverlet dat rond overdracht van de kinderen en wanneer iemand in het gezin ziek is de (afstands)richtlijnen van het RIVM gevolgd moeten worden.
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden?
Ja.
De effecten van de coronacrisis op kraamverzorgenden |
|
Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u zich ervan bewust dat kraamverzorgenden in dicht fysiek contact komen met een groot aantal clienten zonder daar vooralsnog de benodigde beschermingsmiddelen voor te krijgen terwijl zij daar wel recht op hebben? Bent u zich ervan bewust dat kraamverzorgenden hierdoor groot persoonlijk risico lopen en dat zij vrijwel nooit in aanmerking komen te worden getest op het coronavirus?
Wordt deze beroepsgroep betrokken bij het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ)? Zo nee, waarom niet en kan dit worden veranderd? Zo ja, waarom leidt dit niet tot een betere equipering van kraamverzorgenden?
Per wanneer worden de beschermingsmiddelen en testcapaciteit beschikbaar gemaakt voor kraamverzorgenden nu zij zijn geplaatst op de lijst van zorgverleners die hier recht op hebben?
De brandbrief van fysiotherapeuten over een effectief noodplan voor fysiotherapiepraktijken dat per direct voorziet in financiële ondersteuning |
|
Henk van Gerven (SP), Maarten Hijink (SP) |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op de brandbrief van fysiotherapeuten?1
Wat is uw reactie op het persbericht mondzorg in gevaar van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (KNMT), de Organisaie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) en de Nederlandse Vereniging van Mondhygienisten (NVM-mondhygiënisten)?2
Wat is uw reactie op het feit dat voor veel zorgverleners faillissement dreigt als er niet snel (duidelijkheid over) een compensatieregeling komt?
Wat is de stand van zaken van compensatieregelingen voor beroepsgroepen die niet onder de bestaande regeling vallen, zoals fysiotherapeuten maar ook logopedisten, mondhygiënisten, tandartsen thuiszorgmedewerkers, jeugdzorgmedewerkers, wijkverpleegkundigen?
Waarom kunnen deze zorgverleners geen aanspraak maken op de bestaande steunmaatregelen en wordt dit overgelaten aan zorgverzekeraars?
Wat maakt dat het zo lang duurt voordat deze zorgverleners duidelijkheid krijgen?
Begrijpt u dat onder veel van deze zorgverleners een gebrek van vertrouwen in zorgverzekeraars bestaat omdat voor bijvoorbeeld fysiotherapeuten geldt dat voor hen al jarenlang geen kostendekkende tarieven bestaan? Hoe kunnen zij er nu op vertrouwen dat zorgverzekeraars deze kwestie adequaat afhandelen?
Deelt u de mening dat geen een zorginstelling of individuele hulpverlener failliet mag gaan als gevolg van de coronacrisis? Hoe gaat u dit regelen?
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het plenaire debat van 8 april 2020 over de ontwikkelingen rondom het Coronavirus?
De gevolgen van de coronacrisis voor het urencriterium, de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek |
|
Steven van Weyenberg (D66) |
|
Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het feit dat de coronacrisis voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) een belemmering kan vormen om het urencriterium te halen en daarmee gevolgen kan hebben voor het recht op zelfstandigenaftrek en startersaftrek?
Ja.
Is het mogelijk om het urencriterium voor 2020 aan te passen, bijvoorbeeld door de uren over de maanden waarin het noodpakket in werking is, niet mee te tellen?
Ondernemers die belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting kunnen onder voorwaarden aanspraak maken op verschillende ondernemersfaciliteiten. Op sommige van deze ondernemersfaciliteiten zoals de zelfstandigenaftrek, de meewerkaftrek en de oudedagsreserve kan enkel aanspraak worden gemaakt als aan het zogenoemde urencriterium wordt voldaan. Op basis van de hoofdregel wordt aan dit urencriterium voldaan wanneer de ondernemer ten minste 1.225 uren per kalenderjaar besteedt aan werkzaamheden voor zijn onderneming. Hierbij wordt alle tijd in aanmerking genomen die hij met het oog op de zakelijke belangen van zijn onderneming verricht. Het urencriterium waarborgt dat bepaalde ondernemersfaciliteiten uitsluitend toegekend worden aan ondernemers die een substantieel deel van hun werktijd aan hun onderneming(en) besteden. Een besluit tot versoepeling van het urencriterium mag dan ook enkel weloverwogen worden gemaakt. Als gevolg van de coronacrisis en de daarmee samenhangende maatregelen die door het kabinet zijn genomen is het mogelijk dat een ondernemer zijn werkzaamheden gedurende een bepaalde periode niet of in beperkte mate kan uitoefenen, zeker naarmate deze maatregelen langer van kracht zijn. Dit kan ertoe leiden dat hij over het jaar 2020 niet aan het urencriterium voldoet, waardoor de ondernemer het recht op bepaalde ondernemersfaciliteiten verliest. Ook het lid Stoffer (SGP) heeft in het wetgevingsoverleg van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 april 2020 vragen gesteld om de mogelijkheden te bekijken ten aanzien van het urencriterium in verband met de doorwerking naar de fiscale faciliteiten.
Het feit dat ondernemers puur als gevolg van het coronavirus bepaalde ondernemersfaciliteiten verliezen, acht ik onwenselijk en onrechtvaardig. Daarom heb ik in mijn brief van 24 april 2020 met aanvullende fiscale maatregelen in verband met het coronavirus een versoepeling van het urencriterium aangekondigd.
Deelt u dat het goed is om in deze uitzonderlijke tijd ruimhartig om te gaan met het urencriterium?
Zie antwoord vraag 2.
Herinnert u zich uw besluit om naar aanleiding van crisisjaren 2009 en 2010 bij twijfel soepelheid te betrachten over de aannemelijkheid van het behalen van het urencriterium?1
Ja.
Bent u bereid om ook nu soepel om te gaan als er twijfel mogelijk is over de aannemelijkheid van de uren besteed aan werkzaamheden die worden uitgevoerd met oog op de zakelijke belangen van de onderneming, die niet direct te koppelen zijn aan een opdracht?
Het beleidsbesluit dat mijn ambtsvoorganger heeft genomen ten tijde van de kredietcrisis zou ook een maatregel kunnen zijn om nu met enige soepelheid om te gaan met het urencriterium. Echter, deze versoepeling zal het doel – zorgen dat ondernemers die normaliter aan het urencriterium voldoen, ook in 2020, ondanks de coronamaatregelen, aan het urencriterium kunnen voldoen – naar mijn mening niet volledig bereiken. De coronamaatregelen kunnen er namelijk toe leiden dat een ondernemer ook geen of minder indirecte uren maakt. Daarom heb ik in mijn brief van 24 april 2020 met aanvullende fiscale maatregelen in verband met het coronavirus gekozen voor een meer ruimhartige versoepeling van het urencriterium. Bij deze versoepeling is het onderscheid tussen directe en indirecte uren niet relevant.
Welke andere mogelijkheden heeft het kabinet om soepelheid te betrachten?
Er zijn verschillende mogelijkheden onderzocht om soepelheid te betrachten bij de toets of een ondernemer aan het urencriterium over het jaar 2020 voldoet. Het kabinet heeft echter de voorkeur gegeven aan een variant waarbij een ondernemer in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 geacht wordt ten minste 24 uren per week aan zijn onderneming te hebben besteed, ook als hij die uren niet daadwerkelijk heeft besteed. Deze mogelijkheid levert voor een ondernemer namelijk weinig administratieve lasten op in vergelijking met andere varianten en is tevens goed uitvoerbaar voor de Belastingdienst.
Is het mogelijk het urencriterium aan te passen bij de vooraangifte voor 2020? Zo niet, is het dan wel mogelijk om in de toelichting bij de vooraangifte aan te geven dat besloten is om ruimhartig om te gaan met het urencriterium?
De vraag over het urencriterium kan in de vooraangifte 2020, i.e. het verzoek om een voorlopige aangifte, worden aangepast. Ik hecht er wel veel waarde aan dat de fiscale maatregelen die worden genomen bekend worden bij alle ondernemers, bijvoorbeeld door het inzetten van diverse communicatiemiddelen. Ik denk hierbij aan de reguliere communicatiekanalen, zoals de website van de Belastingdienst en sociale media voor Belastingdienst Zakelijk.
Aan het begin van het kalenderjaar wordt een voorlopige aanslag opgelegd op basis van de winst van voorgaande jaren. Daarbij is rekening gehouden met toepassing van de ondernemersfaciliteiten. Wanneer de ondernemer een (nadere) voorlopige aanslag over het jaar 2020 aanvraagt, bijvoorbeeld omdat een deel van de omzet is weggevallen en een eerdere voorlopige aanslag daarom te hoog is, kan de ondernemer zijn winst schatten met in begrip van de ondernemersfaciliteiten. Bij de vraag of wordt voldaan aan het urencriterium kan de ondernemer rekening houden met de versoepeling van het urencriterium.
Bent u voornemens om van deze mogelijkheden gebruik te maken?
Zie antwoord vraag 7.
Wat adviseert u zelfstandigen die gebruik maken van de mogelijkheid om opnieuw vooraangifte te doen voor 2020 om in te vullen bij de vraag over het urencriterium?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor 14 april 2020?
Beantwoording van deze vragen voor 14 april 2020 heeft niet plaatsgevonden. Dit houdt verband met lopende onderzoeken naar fiscale maatregelen en mogelijke versoepelingen daarin als gevolg van de coronacrisis. Daarvan maakte ook de mogelijkheid tot versoepeling van het urencriterium onderdeel uit. Inmiddels heeft het kabinet besloten tot een versoepeling van het urencriterium. De resultaten van dat besluit zijn in deze antwoorden verwerkt, waardoor de antwoorden op dit latere moment aangeboden worden.
Het niet naleven van coronavoorschriften |
|
Jasper van Dijk (SP) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht: «Controleren migrantenvervoer geen prioriteit politie vanwege voedselvoorziening»?1
De RIVM-richtlijnen moeten altijd worden opgevolgd, ook in het gezamenlijke vervoer van arbeidsmigranten. Het beeld dat arbeidsmigranten alsnog dicht op elkaar in busjes worden vervoerd zonder voorzorgsmaatregelen, vind ik erg zorgelijk.
Deelt u de mening dat het levensgevaarlijk is om coronavoorschriften te negeren? Wat onderneemt u tegen situaties waar de 1,5 meter afstand (stelselmatig) wordt genegeerd?
De richtlijnen van het RIVM en de regels in de noodverordeningen van de voorzitters van de veiligheidsregio’s moeten te allen tijde worden opgevolgd, om het risico op besmetting met het coronavirus zo klein mogelijk te maken. De Minister van VWS heeft op grond van artikel 7 van de Wet publieke gezondheid, met inachtneming van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio's, de voorzitters van de veiligheidsregio’s diverse aanwijzingen gegeven om hun bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid in te zetten om de verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. De 25 voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben daartoe vervolgens voor hun eigen regio algemeen verbindende voorschriften gegeven (een noodverordening als bedoeld in artikel 176 van de Gemeentewet).
Deelt u de mening dat alle werknemers en dus ook arbeidsmigranten in staat moeten worden gesteld om op een veilige manier op hun werk te komen?
Ja, die mening deel ik. De situatie rond het coronavirus vereist een adequate en verantwoordelijke houding van ons allemaal. Dit geldt des te meer wanneer je als werkgever zorg draagt voor een gezonde en veilige werkplek voor je werknemers.
Hoe oordeelt u over het feit dat politie en gemeente geen prioriteit geven aan de controle op «volle busjes met arbeidsmigranten»? Is deze opstelling volgens u toelaatbaar?
Het is in ieders belang dat alle werkenden, waaronder ook arbeidsmigranten, op een veilige en gezonde manier kunnen werken. Dit betekent ook dat het gezamenlijke vervoer naar de werkplek toe volgens de richtlijnen van het RIVM is ingericht en er gepaste afstand kan worden gehouden. Werkgevers, uitzendbureaus, veiligheidsregio’s en gemeenten zijn allemaal op zoek naar de juiste oplossingen, waardoor het werk in vitale sectoren waar veel arbeidsmigranten werken, op een gezonde en veilige manier doorgang kan vinden. We zijn in gesprek met sociale partners, gemeenten, provincies en andere betrokken partijen, om te kijken naar de praktische oplossingen die kunnen worden geboden om het gezamenlijk vervoer zo in te richten dat de kans op besmetting met het coronavirus zo klein mogelijk is.
Deelt u de mening dat economische belangen niet mogen prevaleren boven veiligheidsvoorschriften? Zo ja, wat onderneemt u tegen het beleid van de gemeente Westland, waar de werk- en woonomstandigheden alsmede de veiligheid van arbeidsmigranten niet voor het eerst worden veronachtzaamd?2
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid om een veilige vervoerswijze te organiseren, bijvoorbeeld door middel van het plaatsen van tussenschotten?3
Als de werkgever gezamenlijk vervoer aanbiedt, is het aan de werkgever om dit vervoer zo te organiseren dat het zo min mogelijk besmettingsrisico’s met zich meebrengt en de richtlijnen van het RIVM worden gevolgd. In de praktijk betekent dit dat de 1,5 meter afstand ook voor het vervoer geldt.
De coronacrisis |
|
Tom van der Lee (GL), Bram van Ojik (GL), Jesse Klaver (GL), Kathalijne Buitenweg (GL), Niels van den Berge (GL), Nevin Özütok (GL), Corinne Ellemeet (GL), Lisa Westerveld (GL) |
|
Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het dreigende langdurige medicijntekort, zoals onder meer de televisie-uitzending van Zembla 2 april 2020 aan de kaak stelt? Welke maatregelen treft u op de korte termijn om de geneesmiddelenvoorraden aan te sterken en welke maatregelen overweegt u op de middellange termijn om minder afhankelijk te worden van de productie uit China en India?1
De afgelopen jaren zijn we afhankelijker geworden van landen als India en China voor wat betreft de productie van geneesmiddelen. Wereldwijd is de vraag naar geneesmiddelen toegenomen terwijl er minder productielocaties zijn overgebleven. Daardoor zijn de geneesmiddelentekorten toegenomen. Door de coronacrisis is dit versterkt, fabrieken in China hebben stilgelegen en India had exportrestricties afgekondigd voor bepaalde (grondstoffen) voor geneesmiddelen. Inmiddels zijn de restricties grotendeels opgeheven.
Om de geneesmiddelenvoorraden op korte termijn op peil te houden zijn er nationale maatregelen genomen. Ook in Europees verband worden door de Europese Commissie en de lidstaten gezamenlijke acties ondernomen. Voor de inhoud van de verschillende maatregelen verwijs ik u naar de recente Kamerbrieven2 over corona waarin dit duidelijk is beschreven.
Eind vorig jaar is besloten om een verplichte ijzeren voorraad aan te leggen van vijf maanden in Nederland om daarmee de kortdurende leveringsproblemen te verlichten. Het aanleggen van een ijzeren voorraad heeft tijd nodig, naar schatting (1,5 tot 2 jaar). Door de coronacrisis zal dit echter veel meer tijd vergen. In overleg met partijen moet verder gekeken worden naar de mogelijkheden voor het aanleggen van de ijzeren voorraad mede in relatie tot de gevolgen van de coronacrisis.
Voor de middellange termijn geldt dat de Europese Commissie bezig is met een analyse ten aanzien van geneesmiddelentekorten en er zal een plan gemaakt worden om te bewerkstelligen dat de Europese Unie minder afhankelijk wordt van derde landen voor de leveringszekerheid van geneesmiddelen. Daarbij wordt gedacht om de productie van geneesmiddelen meer terug naar Europa (of Nederland) te halen. De Europese Commissie is zich terdege bewust van de urgentie van deze problematiek, mede door de coronacrisis en neemt dit ter hand.
Heeft u afgelopen dagen contact opgenomen met (afgezanten) van de Amerikaanse regering om de Nederlandse bestelling van beademingsapparaten veilig te stellen? Zo ja, welke boodschap heeft u de Amerikanen meegegeven? Zo nee, bent u voornemens dit alsnog te doen? Deelt u de zorgen dat de Amerikanen onder het mom van de Defence Production Act de Nederlandse bestellingen van beademingsapparaten alsnog kunnen confisqueren?
De Nederlandse overheid heeft via verschillende kanalen doorlopend contact met andere overheden, waaronder de Amerikaanse, over COVID-19 en het openhouden van de supply chain voor medische producten. Het kabinet is van mening dat het essentieel is dat de supply chain voor medische producten zoveel mogelijk open blijft. Dit dragen wij ook uit in onze internationale contacten.
Het Ministerie van VWS heeft bij verschillende producenten orders geplaatst voor het leveren van beademingsapparatuur en andere medische goederen. Deze producenten benadrukken dat hun vermogen om te produceren afhankelijk is van de toelevering van onderdelen uit de hele wereld. De maatregelen die de Amerikaanse overheid tot op dit moment onder de Defense Production Act (DPA) heeft genomen zijn positief voor de productie van beademingsapparatuur, omdat deze toeleveranciers de prioriteiten opleggen om de productie open te houden.
Hoeveel extra beademingsapparaten zijn noodzakelijk om de intensive care-capaciteit uit te breiden naar 2.400 bedden?
Elk bed op de intensive care (IC) is voorzien van een beademingsapparaat. Bij de uitbreiding naar 2400 IC-bedden zijn beademingsapparaten ingezet uit de ziekenhuizen zelf, vanuit partijen buiten de ziekenhuizen (zoals Defensie en de zelfstandige klinieken) en vanuit de aanschaf van nieuwe beademingsapparaten door het Ministerie van VWS. Zie verder de brief aan de Tweede Kamer van 31 maart jl. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, Kamerstukken 25 292, nr. 200).
Heeft u er kennis van genomen dat Medtronic, een bedrijf in medische technologie, het ontwerp en software van de eigen beademingsapparatuur vrij beschikbaar maakt? Bent u bereid deze kennis onder de aandacht te brengen van Nederlandse bedrijven die op korte termijn mogelijk in staat zijn beademingsapparatuur te produceren?2
Ja, ik heb er kennis van genomen dat Medtronic het ontwerp en software van een specifiek model beademingsapparaat beschikbaar heeft gesteld. Deze informatie is reeds gedeeld met Nederlandse bedrijven die op korte termijn mogelijk in staat zijn beademingsapparatuur te produceren. De FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, heeft dit bericht onder haar leden gedeeld. Zie verder de brief aan de Tweede Kamer van 7 april jl. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, Kamerstukken 25 292, nr. 219).
Kunt u aangeven welke juridische mogelijkheden er zijn om, mocht blijken dat het toch verstandig zou zijn, religieuze bijeenkomsten van minder dan dertig personen te verbieden? Kunt u hierbij ook specifiek ingaan op de vraag wat de Minister-President tijdens het plenaire debat van 1 april 2020 precies bedoelde met de toezegging: «dan zal Grapperhaus niet aarzelen om via deskundigen voor te stellen om extra maatregelen te nemen»? Welke extra maatregelen zouden dit kunnen betreffen?
Het kabinet stelt voorop dat er thans geen aanleiding is voor een verbod op religieuze bijeenkomsten van minder dan dertig personen. Het gros van de geloofsgemeenschappen draagt op grote schaal bij aan de bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19. Het overgrote deel van de zondagsdiensten en het vrijdagmiddaggebed is geannuleerd of zodanig aangepast dat die online kan worden gevolgd. Waar toch de randen van de regels worden opgezocht (dit is in een enkel geval gebeurd), worden kerken direct door hun kerkelijke vertegenwoordiger aangesproken. Sindsdien worden ook door die kerken de diensten in de kleinst mogelijke eenheid gehouden. Dit blijkt uit de contacten die de Minister van Justitie en Veiligheid hierover onderhoudt met koepelorganisaties van de verschillende kerkgenootschappen.
Er is een juridische mogelijkheid om religieuze bijeenkomsten buiten gebouwen, op openbare plaatsen, te verbieden ter bescherming van de gezondheid en dus ook in de huidige COVID-19-crisis. Deze bevoegdheid is neergelegd in de artikelen 5 t/m 7 van de Wet openbare manifestaties, waarbij zo nodig aanvullend gebruik kan worden gemaakt van artikel 175 en 176 Gemeentewet (noodbevel en noodverordening). Voor niet-openbare plaatsen, waaronder kerken, moskeeën en synagogen, geldt dat een verbod op religieuze bijeenkomsten niet mogelijk is. De bestaande wetgeving biedt geen grondslag om in het belang van de volksgezondheid godsdienstige bijeenkomsten in niet-openbare plaatsen te verbieden. Momenteel ziet het kabinet, mede gelet op het bovenstaande, ook geen noodzaak om de totstandkoming van een wet te bevorderen die daarin wel zou voorzien.
De extra maatregelen kunnen zien op het direct aanspreken van kerkelijke vertegenwoordigers of koepelorganisaties kerkgenootschappen als zij de bovengrenzen opzoeken en het ontmoedigen van fysieke bijeenkomsten. Daarnaast kunnen – waar nodig – nadere gesprekken plaatsvinden met vertegenwoordigers van verschillende kerkgenootschappen. De Minister van Justitie en Veiligheid zal het, indien nodig, niet nalaten om ook zelf in contact te treden met kerkgenootschappen die de maatregelen op het gebied van aantal, afstand, hygiëne en gezondheid niet in acht nemen.
Wat is uw appreciatie van de noodwet en pakket van maatregelen dat de Hongaarse regering op maandag 30 maart 2020 heeft doorgevoerd in het kader van de coronacrisis? Gaan deze maatregelen wat u betreft in tegen artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU)? Heeft u de Hongaarse regering hierop aangesproken en wat bent u, eventueel in EU-verband, van plan te ondernemen?
Op 11 maart jl. heeft de Hongaarse regering de staat van gevaar uitgeroepen die alleen door de regering kan worden opgeheven. Vervolgens heeft het Hongaarse parlement op 30 maart jl. een autorisatiewet aangenomen waarmee het de tijdsbeperking van uitgevaardigde decreten opheft. De uitgevaardigde decreten hadden voordat de autorisatiewet werd aangenomen een geldigheid van 15 dagen. Het Hongaarse parlement kan in principe met een gewone meerderheid de geldigheidsduur van een decreet beperken. Daarnaast kan het Hongaarse parlement bij twee derde meerderheid, indien het erin slaagt bijeen te komen, de autorisatiewetgeving herroepen, waarmee de specifieke volmachten die de Hongaarse regering momenteel bezit tevens tot een einde komen. De regeringspartij heeft sinds 2010 een constitutionele meerderheid in het parlement. De wetgeving bevat tevens bepalingen die de verspreiding van fake news aan banden moeten leggen.
De Hongaarse autorisatiewetgeving roept vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat, democratie, grondrechten en persvrijheid vragen op. Buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie zoals vastgelegd in artikel 2 VEU en internationale verdragsverplichtingen te respecteren.
Het kabinet heeft zich er in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten voor ingespannen om een verklaring tot stand te brengen waarin lidstaten wordt opgeroepen om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten te respecteren. Deze verklaring is op 1 april jl. gepubliceerd. In de verklaring wordt verder het voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren verwelkomd en de Raad Algemene Zaken opgeroepen dit onderwerp op een gepast moment nader te bespreken.
Tijdens de extra informele Raad Buitenlandse Zaken van 3 april jl. uitten verschillende lidstaten – waaronder Nederland – zorgen over de onlangs in Hongarije aangenomen wetgeving. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft na de Raad telefonisch contact gehad met zijn Hongaarse ambtsgenoot om de Nederlandse zorgen te bespreken.
De Minister voor Rechtsbescherming heeft tijdens de informele JBZ-Raad van 6 april jl. eveneens het Nederlandse standpunt onderstreept en ook gewezen op de bijzondere verantwoordelijkheid die JBZ-ministers hebben. Ook heeft de Minister voor Rechtsbescherming aangegeven dat de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid niet beperkt mogen worden.
Op de videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken van 22 april is het onderwerp ook aan de orde gekomen. Een grote meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte het belang van het respecteren van de beginselen van de rechtsstaat en sprak steun uit voor de monitoring door de Commissie. Nederland riep de Commissie daarbij op indien noodzakelijk nadere actie te ondernemen.
Het kabinet verwelkomt verder het rapport van het EU-Grondrechtenagentschap van 8 april jl. over COVID-19 en de implicaties voor grondrechten, en de handreiking van de Raad van Europa die op 7 april jl. met alle 47 lidstaten is gedeeld. Het kabinet hoopt dat de internationale druk Hongarije zal doen bewegen de autorisatiewetgeving te heroverwegen.
Hoe gaat de 5,6 miljard euro die Hongarije vanwege de coronacrisis krijgt toebedeeld, verdeeld worden? Bent u bereid te onderzoeken hoe dit geld rechtstreeks bij de bevolking, het midden- en kleinbedrijf en andere instellingen terecht kan komen zonder tussenkomst van de Hongaarse regering?
De 5,6 miljard euro die Hongarije krijgt toebedeeld, zijn bestaande middelen onder het Cohesiebeleid. Elke lidstaat heeft met het Corona Response Investment Initiative (CRII) de ruimte om, in samenspraak met zijn regio’s, te bepalen of en hoe er binnen de bestaande en al toegekende middelen, coronamaatregelen worden genomen. Met dit initiatief worden lidstaten en regio’s in staat gesteld op korte termijn liquiditeit binnen de ESI-fondsen te mobiliseren voor Coronamaatregelen die zij het meest nodig achten. Als een lidstaat gebruik wil maken van bepaalde flexibiliseringsmaatregelen die onder het CRII mogelijk zijn, zoals 100% EU-financiering of het overhevelen van middelen van de ene naar de andere regio, dan moet daarvoor een aanvraag worden gedaan bij de Europese Commissie. Het is aan de Commissie om de implementatie van het Cohesiebeleid, waaronder het CRII, te monitoren en controleren op rechtmatige en doelmatige besteding, in samenwerking met de Europese Rekenkamer en, in het geval van fraude, het Europees bureau voor fraudebestrijding OLAF. Het is nog onduidelijk in hoeverre Hongarije gebruik zal maken van het CRII aangezien Hongarije, net als vele andere lidstaten, het overgrote deel van haar middelen onder het Cohesiebeleid al gecommitteerd heeft. Dit komt omdat dit het laatste jaar is van het huidige Meerjarig Financieel Kader van de EU.
Bent u bereid de koppeling van de ontvangst van EU-subsidies en naleving van rechtsstaatbeginselen hoog te agenderen bij de onderhandelingen rondom het meerjarig financieel kader? Welke medestanders heeft u daarbij?
Het kabinet is uitgesproken voorstander van een koppeling tussen de ontvangst van EU-middelen en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen, ook wel bekend als de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid, gelet op de zorgen die bestaan over de rechtsstaat. Sterke conditionaliteiten zijn voor het kabinet onlosmakelijk verbonden met een moderne EU-begroting. Het kabinet zal zich in de MFK-onderhandelingen blijven inzetten om een zo sterk en effectief mogelijke conditionaliteit inzake rechtsstatelijkheid de eindstreep van de MFK-onderhandelingen te laten halen. Het kabinet vindt hierbij een grote groep lidstaten (breder dan alleen netto-betalende lidstaten), de Europese Commissie en het Europees parlement aan haar zijde.
Bent u bereid om, eventueel in gezamenlijkheid met andere EU-lidstaten en de Commissie, een rechtszaak jegens Hongarije op basis van Artikel 259 betreffende de Werking van de Europese Unie bij het Europees Hof aan te spannen? Zo nee, waarom niet?3
De Commissie, als onafhankelijk hoedster van de Verdragen, is bij uitstek toegerust om waar nodig handhavend op te treden door middel van het starten van inbreukzaken tegen lidstaten die rechtsstatelijke beginselen schenden. De uitspraken van het Hof van Justitie vervullen in dit verband een cruciale rol, zowel in inbreukzaken als prejudiciële verwijzingszaken. Om deze cruciale rol te ondersteunen, en omdat we als Nederland belang hechten aan de naleving van rechtsstatelijkheidsvereisten door de lidstaten, maakt Nederland samen met gelijkgezinde lidstaten reeds regelmatig gebruik van het instrument van deelname aan Hofzaken die een duidelijke link hebben met mogelijke schending van de rechtsstatelijkheidsvereisten. De statenklachtprocedure waartoe artikel 259 VWEU de mogelijkheid biedt, is naar de visie van het kabinet op dit moment niet de aangewezen wijze om rechtsstatelijkheid in andere lidstaten te bevorderen.
Inzet van individuele lidstaten op het instrument van de statenklachtprocedure tegen Hongarije heeft in de eerste plaats als risico dat het de centrale positie van de Commissie, als hoedster van de Verdragen, ondermijnt. In dat licht verwelkomt het kabinet de aankondiging van de Commissie de noodmaatregelen in alle lidstaten, en dus ook die in Hongarije, te monitoren. Als slechts één of enkele lidstaten artikel 259 VWEU inzetten, kan daar bovendien (ook richting het betrokken land) het onwenselijke signaal vanuit gaan dat er geen consensus bestaat over de rechtsstaatproblematiek. Het is voorts onwaarschijnlijk dat gelijkgezinde lidstaten hier samen met Nederland zouden willen optrekken: een belangrijke voorwaarde voor de Nederlandse inzet op rechtsstatelijkheid binnen de EU. Ook is het zeer de vraag of individuele lidstaten, in tegenstelling tot de Commissie, de capaciteit en instrumenten hebben om dergelijke juridisch complexe zaken te beginnen. Deze zouden immers onder meer zeer grondige kennis van de nationale wet- en regelgeving ter zake en gedegen beheersing van, in dit geval, de Hongaarse taal vergen.
Hoe wordt voorkomen dat, nu sommige veiligheidsregio’s alle toeristische overnachtingen hebben verboden, er extra druk ontstaat op bijvoorbeeld het Waddengebied omdat daar nog geen verbod geldt voor toeristische overnachtingen? Bent u bereid om dit potentiële risico met de veiligheidsregio’s te bespreken voor het paasweekend?
Over de mogelijkheden om drukte in verband met toerisme te beheersen, heeft de Minister van Justitie en Veiligheid op 6 april 2020 uitgebreid gesproken met de voorzitters van de veiligheidsregio’s. Grensverkeer wordt ontmoedigd als het om niet noodzakelijk verkeer gaat en hiervoor wordt waar nodig de KMar ingezet. Indien op bepaalde gebieden/locaties situaties ontstaan of dreigen te ontstaan waarbij de afstand van 1,5 meter niet in acht genomen wordt, kan de voorzitter van de Veiligheidsregio overgaan tot sluiting van dergelijke gebieden/locaties en/of wegen. Dit geldt ook met betrekking tot het Waddengebied. Het is aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s Fryslân en Noord-Holland Noord om hierover met betrekking tot het Waddengebied – in overleg met de betrokken burgemeesters – afgewogen besluiten te nemen.
Deelt u de zorg dat verschillende gebieden economisch extra hard worden getroffen omdat zij voor een groot deel afhankelijk zijn van het toerisme, zoals de Waddeneilanden? Voor welke regelingen komen zij in aanmerking? Bent u bereid om in overleg te treden met de deze regio’s, zoals de Waddeneilanden, om te bezien hoe zij eventueel extra ondersteund kunnen worden?
Het kabinet heeft een groot steunpakket uitgerold de afgelopen weken. Ook de medeoverheden maken extra kosten en lopen inkomsten mis, zowel op korte als op lange termijn. Het is reëel dat ook de medeoverheden duidelijkheid verkrijgen over wat ze mogen verwachten aan tegemoetkoming ten aanzien van al hun inspanningen. Het is daarom van belang de omvang van deze financiële gevolgen in kaart te brengen en te werken aan oplossingsrichtingen. Het Rijk en de medeoverheden hebben daarom besloten tot de oprichting van een interbestuurlijke regiegroep, waarin naast het Rijk ook de VNG, het IPO en de UvW zitten. De interbestuurlijke regiegroep zal toezien op het in kaart brengen en de tegemoetkoming in de problematiek als gevolg van corona en de besluitvorming hierover.
Bent u ervan op de hoogte dat opting-in verplicht is voor zelfstandige sekswerkers in de besloten prostitutie en dat veel sekswerkers daardoor op dit moment geen aanspraak kunnen maken op de steunmaatregelen voor zzp’ers? Bent u bereid om de financiële noodmaatregelen ook open te stellen voor sekswerkers, die via een opt-in constructie werkzaam zijn?
In artikel 5a van het Besluit aanwijzing gevallen die als dienstbetrekking worden beschouwd (Stb. 655) is geregeld dat als een dienstbetrekking wordt beschouwd de arbeidsverhouding van de persoon die als sekswerker persoonlijk arbeid verricht, tenzij wordt voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen regels. In beginsel is dus sprake van een zogenoemde fictieve dienstbetrekking. Als een sekswerker werkzaam is op basis van een fictieve dienstbetrekking dan wordt er premie betaald door de werkverschaffer en is de sekswerker (verplicht) verzekerd voor de werknemersverzekeringen. In dat geval komt de werkgever in aanmerking voor de NOW indien aan de overige voorwaarden voor deze regeling wordt voldaan. Een eventuele uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandigen (Tozo) is dan niet aan de orde.
In artikel 5a van de ministeriële regeling «Aanwijzing als werkgever en uitzondering verzekeringsplicht werknemersverzekeringen» is echter bepaald dat de arbeidsverhouding van degene die als sekswerker persoonlijk arbeid verricht niet als fictieve dienstbetrekking voor de werknemersverzekeringen wordt beschouwd indien aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.2 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011, wordt voldaan. Indien de sekswerker werkzaam is conform deze voorwaarden en ook de exploitant van de inrichting waar de sekswerker werkzaam is deze voorwaarden in acht neemt, dan is er dus geen sprake van een dienstbetrekking voor de werknemersverzekeringen en is de sekswerker niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Wel is dan sprake van heffing van loonbelasting.
Of een sekswerker een beroep kan doen op de Tozo is afhankelijk van de vraag of wordt voldaan aan de voorwaarden van die regeling. Op grond van de Tozo kan een uitkering worden verleend aan de zelfstandige die op 17 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister indien zijn of haar bedrijf financieel is geraakt als gevolg van de coronacrisis. De Tozo is een generieke regeling voor alle zelfstandige ondernemers in Nederland. Er wordt niet gedifferentieerd naar specifieke sectoren of beroepsgroepen. Voor de vaststelling of voldaan wordt aan het begrip «zelfstandige» in de zin van de Tozo is doorslaggevend of voldaan wordt aan de volgende eisen:
Afhankelijk van de concrete feiten en omstandigheden moet worden bezien of sekswerkers aan deze voorwaarden voldoen. Wanneer een onderneming wordt geëxploiteerd dient er sprake te zijn van inschrijving in het handelsregister. Als hier geen sprake van is wordt niet voldaan aan voorwaarde a). Voorwaarde b) betekent dat een bedrijf een reëel karakter moet hebben met een substantieel tijdsbeslag. Voorwaarde c) betekent dat de ondernemer samen met degene met wie hij het bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent de volledige zeggenschap in dat bedrijf moet hebben en de financiële risico’s daarvan draagt.
Kunnen sekswerkers uit het buitenland aanspraak maken op de financiële noodmaatregelen zonder dat dit gevolgen heeft voor hun verblijfsstatus? Zo nee, bent u bereid dit mogelijk te maken?
In Nederland rechtmatig verblijvende personen kunnen als zij aan de criteria van de regeling voldoen, aanspraak maken op de Tozo-regeling, WW of algemene bijstand.
Van personen met een verblijfsvergunning die aanspraak maken op de Tozo-regeling hoeft door de gemeente geen melding te worden gemaakt bij de IND.
Het aanvragen van algemene bijstand kan gevolgen hebben voor de verblijfstatus, zowel voor mensen met een verblijfsvergunning als voor EU-burgers. De IND hanteert coulance ten aanzien van personen van wie de verblijfsvergunning afloopt (en door wie geen verlenging wordt aangevraagd) en voor EU-burgers die tijdelijk vanwege de huidige situatie niet terug kunnen naar het land van herkomst. Dit betekent dat de periode van »overstay» personen niet wordt aangerekend bij een nieuwe aanvraag om een verblijfsvergunning of visum of bij het uitreizen naar het land van herkomst na de coronacrisis. Personen zonder geldige verblijfstatus kunnen geen beroep doen op algemene bijstand.
Bent u er bekend mee dat ook goede doelen geld mislopen vanwege de coronacrisis? Wat is uw reactie op de berichtgeving dat Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF)-erkende goede doelen tussen de 300.000 en de 500.000 vaste donateurs mislopen?
Ja, het kabinet is ermee bekend dat de Filantropische sector, waaronder goede doelen, evenals andere sectoren wordt getroffen door de gevolgen van het Corona-virus. Zo zijn de landelijke collectes die veel goede doelen in deze periode houden tot 16 mei a.s. opgeschort. Ditzelfde geldt voor de donateurswerving. Ook evenementen en andersoortige fondswervingsacties zijn of worden afgeblazen. Een aantal goede doelen bekijkt in hoeverre ze later dit jaar deze vorm van collecteren kunnen hervatten of organiseren andere manieren van online fondsenwerving. Het door de leden genoemde aantal «misgelopen» donateurs betreft overigens het aantal donateurs dat normaliter jaarlijks wordt geworven. De sector, waaronder Goede Doelen Nederland i.s.m. Partos evenals CBF i.s.m. de Radboud Universiteit, is momenteel bezig met een analyse van de impact van de crisis. De Minister voor Rechtsbescherming volgt dit nauwgezet.
Deelt u de zorgen van goede doelen, fondsenwervers en hun medewerkers die zich afvragen of zij de coronacrisis gaan doorkomen? Zo ja, hoe bent u van plan te voorkomen dat zij gedurende deze crisis omvallen en hun medewerkers daardoor hun baan verliezen?
Het kabinet neemt diverse maatregelen om de werkgelegenheid zoveel mogelijk te behouden. Dat betekent dat ook maatschappelijke organisaties een beroep kunnen doen op verschillende generieke financiële maatregelen. In overleg met de sector bekijkt het kabinet waar mogelijk nog specifieke noden liggen.
Wordt er bij het medisch onderzoek naar COVID-19 rekening gehouden met genderverschillen?
Zoals medegedeeld in de Kamerbrief van 31 maart jl. wordt op nationaal en internationaal niveau veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar kennisontwikkeling met betrekking tot het coronavirus. Vanuit het kabinet ondersteunen wij verschillende nationale onderzoekspartijen – bijvoorbeeld via ZonMw en OCW/NWO – in hun werkzaamheden. Door deze aanvullende middelen zorgt het kabinet ervoor dat op zeer korte termijn zowel acute medische vragen, alsook urgente medische, bredere maatschappelijke vragen over de gevolgen van COVID19 worden beantwoord. Nederland loopt daarmee in de pas met Europese initiatieven.
Op basis van de RIVM-cijfers kunnen we concluderen dat mannen vaker dan vrouwen worden opgenomen in het ziekenhuis, en ook vaker overlijden. Er zijn verschillende verklaringen denkbaar, zowel biologische als gedragsfactoren, maar dit kunnen we op dit moment niet wetenschappelijk funderen. Het RIVM doet nader onderzoek naar genderverschillen en zal daar binnenkort over publiceren.
Welke mogelijkheden ziet u om kinderen, die vanwege het feit dat hun ouders digibeet/analfabeet zijn geen thuisonderwijs kunnen volgen, met spoed een alternatief voor thuisonderwijs te bieden? Kunnen er bijvoorbeeld (gespecialiseerde) docenten op afstand ingezet worden, die een paar uur per dag maatwerk kunnen bieden? Welke handvatten kunt u hiervoor bieden?
De verspreiding van het coronavirus in verpleeghuizen |
|
Maarten Hijink (SP) |
|
Lilian Marijnissen (SP), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Wilt u reageren op het artikel over «De corona-angst achter de dichte deuren van het verpleeghuis»?1
Het raakt mij om te lezen wat voor verdriet er is in verpleeghuizen. De impact op bewoners en hun familie, maar ook op het personeel is groot. De angst voor besmetting of om iemand te besmetten zorgt voor angst en spanningen. Ik ben mij daarvan zeer bewust.
Wat vindt u ervan dat steeds meer verpleeghuizen noodgedwongen hele woongroepen volledig afsluiten nadat er bij een bewoner corona is geconstateerd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zorgaanbieders doen wat nodig is om verdere verspreiding van COVID-19 op een locatie te voorkomen. Zij volgen daarbij het COVID 19-behandeladvies van Verenso. Dit behandeladvies gaat onder meer in op isolatie en cohortverpleging met een vast team van verpleegkundigen en verzorgenden. Dit kan betekenen dat soms een afdeling of unit wordt geïsoleerd. Verpleeghuizen doen dit om te voorkomen dat gezonde bewoners van andere afdelingen of units ook besmet worden.
De verpleging van de bewoners met COVID-19 gebeurt op de eigen kamer of, als er meer zieken zijn, op een aparte afdeling. Het komt ook voor dat een verpleeghuisorganisatie een aparte locatie inricht voor zieke bewoners. Dit is maatwerk en hangt af van de mogelijkheden van de locatie en van de groep cliënten die het betreft.
In dit verband merk ik ten slotte op dat ik de directeuren Publieke Gezondheid eind maart heb gevraagd tijdelijke zorglocaties te creëren voor cohortverpleging («coronacentra»). Deze locaties kunnen eventueel uitkomst bieden voor die situaties waarin het niet mogelijk is besmette bewoners geïsoleerd te verplegen op de eigen locatie.
Wat vindt u ervan dat een deel van het personeel liever werkt op bevestigde corona-afdelingen dan op afdelingen waar officieel nog niemand het virus heeft opgelopen, omdat ze dan wel beschermende kleding en andere beschermingsmiddelen krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik heb begrip voor het feit dat personeel deze voorkeur aangeeft en het is aan de werkgever om hiermee om te gaan. Daarbij is het belangrijk om aan te geven in welke situaties gebruik van beschermende middelen noodzakelijk is op basis van de richtlijnen van het RIVM en Verenso. Het OMT heeft aangegeven dat het in het algemeen uit voorzorg gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen bij patiënten die geen (verdenking op) COVID-19 hebben niet nodig is. Tegelijkertijd zijn er specifieke situaties denkbaar dat professionals beredeneerd afwijken van deze algemene uitgangspunten op basis van hun inschatting en ervaring.
Kunt u aangeven hoe de verstrekking van beschermende materialen aan zorgverleners in verpleeghuizen, maar ook in de thuiszorg en gehandicaptenzorg, verloopt? Wat wordt er gedaan om een verdere toename van het aantal besmettingen te voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen in verpleeghuizen, thuiszorg en gehandicaptenzorg, maar ook door andere zorgverleners buiten het ziekenhuis, heeft het RIVM uitgangspunten opgesteld die te vinden zijn op de website van het RIVM. Die worden met regelmaat aangevuld.
Zoals ik in het debat van 8 april 2020 aangaf doe ik doe ik er samen met het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) alles aan om voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar te krijgen voor de zorg in Nederland. Genoemde zorgverleners kunnen via het webportaal van het LCH hun vraag om hulpmiddelen doorgeven. Dat geldt ook voor verpleeghuizen.
Om een verdere toename van het aantal besmettingen te voorkomen worden – naast het testbeleid voor medewerkers en patiënten en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen – kwetsbare bewoners beschermd door het toepassen van de algemene hygiënerichtlijnen, door de bezoekregelingen, door patiënten met (verdenking van) COVID-19 geïsoleerd te verplegen en door het beleid gericht op de inzet van personeel bij ziekte.
Gaan de richtlijnen van het RIVM voor werken met beschermende middelen in verpleeghuizen aangepast worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
De uitgangspunten voor het gebruik van beschermingsmiddelen worden aangepast als nieuwe inzichten daartoe aanleiding geven. Er is ook expliciet ruimte te geven om van de uitgangspunten af te wijken als de professionele inschatting van medewerkers in een specifieke situatie daarvoor aanleiding geeft.
Als een bewoner als gevolg van de maatregelen om het coronavirus te bestrijden tijdelijk naar familie of het ziekenhuis gaat, kan de bewoner dan later terugkeren naar zijn of haar plek in het verpleeghuis? Kunt u uw antwoord toelichten?
In het geval een bewoner door familie mee naar huis wordt genomen, dan is het niet mogelijk de cliënt terug te brengen naar het verpleeghuis zolang de bezoekersregeling van kracht is. De branchevereniging ActiZ heeft op deze wijze, in overleg met het Ministerie van VWS, de regeling verder ingevuld. De cliënt (of zijn vertegenwoordiger) is dan samen met zijn familie zelf verantwoordelijk voor de continuïteit van zorg. In het geval dat een bewoner is ontslagen uit het ziekenhuis zal worden bezien of het verantwoord is dat de bewoner weer terug kan naar het verpleeghuis of dat er een andere oplossing moet worden gevonden, bijvoorbeeld opname in een zorghotel. Het kan gebeuren dat als een bewoner weer terugkomt in het verpleeghuis, dat deze 14 dagen in quarantaine moet of dat er een corona test wordt gedaan. Dit gebeurt in overleg met de familie en de zorginstelling.
Als mensen op dit moment niet langer thuis kunnen blijven wonen, kunnen zij dan geplaatst worden in een verpleeghuis wanneer daar plek voor is? Kunt u uw antwoord toelichten? Hoe wordt de continuïteit van zorg thuis gewaarborgd als van opname in een verpleeghuis geen sprak is?
Als het CIZ oordeelt dat aan de criteria voor toegang tot de Wlz is voldaan, dan is plaatsing in het verpleeghuis mogelijk. Als blijkt dat niet per direct een passende plek beschikbaar is, dan kan het zorgkantoor overbruggingszorg inzetten. In spoedsituaties wordt echter in de meeste situaties snel een plek gevonden. Als de cliënt niet voldoet aan de criteria voor de Wlz, dan krijgt de cliënt zorg en ondersteuning op grond van de Zvw en de Wmo.
In geval van (verdenking van) een besmetting met COVID-19, dan kunnen de zorgverleners samen met de cliënt en diens mantelzorger bezien of de zorg nog veilig thuis geleverd kan worden of dat tijdelijke opname in het ziekenhuis, een corona-unit in een bestaande instelling of in een coronacentrum uitkomst biedt.
Aangezien in verpleeghuizen wordt mondjesmaat getest, op welke wijze zorgt u ervoor dat er meer testcapaciteit beschikbaar komt in de verpleeghuizen en andere zorgsectoren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vanaf 6 april is het beleid voor testen op een COVID-19 besmetting, wat gebeurt met zogenaamde moleculaire testen, verruimd. Niet langer worden uitsluitend zorgmedewerkers met patiëntcontact en risicogroepen van patiënten binnen het ziekenhuis getest. Ook zorgverleners met patiëntencontact buiten het ziekenhuis (huisartsen, verpleeghuizen, gehandicaptenzorg, thuiszorg, jeugdzorg, ggz en mantelzorgers) kunnen getest worden als ze klachten hebben die samenhangen met COVID-19.
GGDGHOR Nederland heeft samen met de GGD’en de beschikbare testcapaciteit verruimd zodat deze zorgverleners getest kunnen worden.
Bent u ermee bekend dat u in uw brief over de stand van zaken met betrekking tot COVID-19 van 31 maart 2020 slechts summier ingaat op de situatie van de verpleeghuizen en acht u de schriftelijke vragen van ondergetekenden beantwoord? Wilt u alsnog antwoord geven op de afzonderlijke vragen in de Kamervragen over de gevolgen van het coronavirus op bewoners en medewerkers van verpleeghuizen? Zo nee, waarom niet?2 3
Ik geef alsnog antwoord op de op 30 maart 2020 gestelde vragen. In de – ook daaropvolgende – reguliere brieven met de stand van zaken COVID-19 ben ik steeds uitgebreid op de situatie ingegaan.
Wilt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het aankomende plenair debat op 8 april 2020 over de ontwikkelingen rondom het coronavirus?
Zoals toegezegd in mijn brief van 7 april 2020 (1671618-203996-PG) beantwoord ik uw vragen alsnog separaat en is een tijdige verzending helaas niet gelukt.
De berichtgeving dat het sterftecijfer door het coronavirus hoger is dan eerder gemeld |
|
Maarten Hijink (SP), Lilian Marijnissen (SP) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Hoe oordeelt u over de berichtgeving dat de sterfte in Nederland door het coronavirus twee keer hoger is dan tot nu toe is gemeld?1 2
Ik betreur de overlijdens als gevolg van COVID-19. Het totaal aantal is groter dan de RIVM cijfers die het RIVM publiceert, dat leggen we ook uit bij de publicatie van die cijfers. Deze bevatten immers alléén de overlijdens waarvan zekerheid is dat deze het gevolg zijn van COVID-19.
Vindt u het wenselijk dat de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nodig zijn voor een completer beeld van de gevolgen van het coronavirus?
Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik u naar de beantwoording van de Kamervragen van de Kamerleden Hijink (SP) en Marijnissen (SP) over de berichtgeving dat het sterftecijfer door het coronavirus hoger is dan eerder gemeld (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2381, Kamerstuk 25 295, nr. 219) die op 7 april jl. naar uw Kamer zijn gegaan.
Hoe kan het dat het CBS en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) niet eerder samen tot een accurater sterftecijfer zijn gekomen?
Zie antwoord vraag 2.
Zijn de cijfers van het aantal personen waarbij sprake is van een vermoedelijke besmetting reeds beschikbaar, waarover het het RIVM eerder stelde dat deze naast de cijfers over daadwerkelijk geteste coronabesmettingen ook gegeven zouden worden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Geldt de meldingsplicht niet voor mensen die overlijden, waarbij het vermoeden is dat zij, thuis of in het verpleeghuis aan het coronavirus zijn overleden, aangezien in de Wet publieke gezondheid staat dat een meldingsplicht geldt voor zorgverleners aan de GGD bij zowel vastgestelde als vermoedelijke gevallen van besmetting van type-A ziekten zoals het coronavirus?
Zie antwoord vraag 2.
Erkent u dat een accuraat sterftecijfers essentieel is voor een goed inzicht in de coronacrisis en het kunnen formuleren van de juiste maatregelen? Wat gaat u doen om te zorgen dat de sterftecijfers vanaf nu accurater zijn?
Voor de effectiviteit van de ingezette maatregelen kijken we naar de belasting op de zorg en naar de bescherming van onze kwetsbaren. Daarbij zijn sterftecijfers, maar vooral de trend daarin, van groot belang. Daarnaast is het ook van belang waar deze verhoogde sterfte voorkomt en hoe we deze kunnen voorkomen.
We zien goede vorderingen bij de belasting van de zorg, maar het beschermen van onze kwetsbaren vergt extra inspanning. Daar blijven we de komende periode versterkt op inzetten.
Wat gaat u doen nu blijkt dat de sterftecijfers veel hoger zijn? Gaat u uw beleid aanpassen, nu blijkt dat de sterftecijfers veel hoger liggen? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
Deelt u de mening dat juist ouderen die in het verpleeghuis of thuis wonen getest moeten worden als zij gezondheidsklachten hebben? Zo ja, gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Voor een toelichting op (de verruiming van) het testbeleid verwijs ik u naar mijn Kamerbrief van 7 april jl.3
Erkent u dat het vaker testen in de ouderenzorg en thuiszorg essentieel is om zorgverleners veilig hun werk te kunnen laten doen door zich te beschermen tegen besmetting?
Zie antwoord vraag 8.
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het aankomende debat over de ontwikkelingen met betrekking tot het coronavirus? Zo nee, waarom niet?
Ik heb u de beantwoording zo snel mogelijk doen toekomen, binnen de ruimte die er in deze periode is.