De aanpak van overlast bij coffeeshops |
|
Manon Fokke (PvdA), Myrthe Hilkens (PvdA) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «We kunnen geen oogje dichtknijpen»?1
Ja.
Mag de burgemeester van Maastricht bij de handhaving van het ingezetenencriterium op grond van het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid lokaal maatwerk leveren? Zo ja, betekent dat hij de keuze kan maken om niet op te laten treden tegen coffeeshops die niet-ingezetenen toelaten? Zo nee, waarom niet?
Bestrijding van overlast en criminaliteit rondom coffeeshops is en blijft een kabinetsdoelstelling, zoals afgesproken in het regeerakkoord. Het lokale bestuur stelt het coffeeshopbeleid binnen het landelijke kader (Opiumwet en de Aanwijzing van het Openbaar Ministerie) vast. De lokale driehoek vult het beleid concreet in en stelt prioriteiten bij de dagelijkse handhaving. In de lokale driehoek vindt onder meer afstemming plaats over de handhaving en eventuele fasering van het ingezetenencriterium en over de maatregelen die verder worden getroffen in het kader van het coffeeshopbeleid.
De lokale driehoek van Maastricht handhaaft het coffeeshopbeleid langs twee sporen: zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk. Langs deze twee sporen wordt dan ook politiecapaciteit ingezet om het coffeeshopbeleid, inclusief het ingezetenecriterium integraal aan te pakken. Dit betekent dat politiecapaciteit zowel wordt ingezet om de dealers op straat aan te pakken als het ingezetenencriterium te handhaven in de coffeeshops.
Bieden de passages in het regeerakkoord over enerzijds het lokale maatwerk bij de handhaving van het ingezetenencriterium en anderzijds de harde aanpak van illegale straathandel ruimte om coffeeshops die aan niet-ingezetenen verkopen open te laten blijven?
Zie antwoord vraag 2.
Hebt u in het in bericht genoemde telefoongesprek met de burgemeester van Maastricht extra agenten toegezegd? Zo ja, hoeveel agenten zijn dat en wanneer worden die vrijgemaakt? Zo nee, wat heeft u dan wel toegezegd?
Ik heb de burgemeester van Maastricht gezegd mijn steun te willen verlenen waar dat nodig is en dit zal ik ook doen. Dit betreft ook politiecapaciteit. Er zijn geen aantallen genoemd.
Hoe verhoudt het door de burgemeester van Maastricht in het genoemde bericht gestelde dat Den Haag extra agenten moet geven om de straten weer veilig te krijgen zich tot hetzelfde bericht gestelde dat er een paar straten zijn waar iets meer overlast is dan elders?
Zie antwoord vraag 4.
Zijn de extra agenten nodig vanwege de toegenomen overlast van de handel van wiet op straat of vanwege overlast in en bij coffeeshops of beiden?
Zie antwoord vraag 2.
Acht u het mogelijk dat die overlast groter wordt naarmate de burgemeester het ingezetenencriterium strenger handhaaft door coffeeshops die aan niet-ingezetenen verkopen te sluiten? Zo nee, waarom niet?
Als drugstoeristen hun cannabisproducten niet meer in coffeeshops kunnen kopen is een toename van de overlast niet uit te sluiten. Mijn verwachting is echter dat deze overlast van tijdelijke aard zal zijn. Immers, als drugstoeristen voor cannabis in Nederland de illegale markt op moeten, kan dit evengoed in eigen land.
Deelt u de mening dat indien u extra agenten voor de handhaving van overlast in verband met de verkoop van wiet – op straat en/of vanuit coffeeshops – voor Maastricht vrijmaakt, daarmee capaciteit elders of voor andere doeleinden verdwijnt? Zo ja, kunt u duidelijk maken waar die capaciteit verdwijnt? Zo nee, waar om niet?
De politiecapaciteit wordt flexibel ingezet waar het nodig is. Dat is nu juist een van de winstpunten van de Nationale Politie. Het bevoegd gezag bepaalt de inzet van de operationele sterkte binnen de eenheid. Ik heb er vertrouwen in dat de regionale driehoek goed zicht heeft op het zo efficiënt mogelijk inzetten van de beschikbare capaciteit.
In hoeverre hebben burgemeesters in gemeenten in Limburg of Noord-Brabant in de praktijk te maken met gelijkaardige problemen met overlast ten gevolge van wietverkoop? Bent u voornemens om ook voor die gemeenten extra politiecapaciteit in te zetten? Zo ja, hoeveel capaciteit en voor welke gemeenten betreft dit?
Het algemene beeld uit de informatie waarover ik beschik van de coffeeshopgemeenten in het zuiden van het land is dat de overlast sinds de afschaffing van het besloten clubcriterium is afgenomen. Van een enkele Limburgse coffeeshopgemeente, zoals Roermond en Venray, heb ik het signaal gekregen dat zij overlast ervaren van illegale handel, met name door bestaande jeugdgroepen.
Limburgse coffeeshopgemeenten hebben de behoefte aan extra politiecapaciteit uitgesproken. Ik heb gezegd steun te verlenen waar dat nodig is en dit zal ik dan ook doen.
Acht u het mogelijk of beschikt u over aanwijzigingen dat in Maastricht illegale runners door coffeeshophouders op straat worden gestuurd, zoals genoemd door de burgemeester van Maastricht? Zo ja, waarom of waaruit bestaan die aanwijzingen?
De burgemeester van Maastricht geeft in het in vraag 1 aangehaalde krantenartikel zelf aan dat hij hiervoor geen bewijzen heeft en dit niet kan controleren. Ik ga hier dus verder niet op in.
Asbestsanering in Emmen |
|
Henk van Gerven , Paulus Jansen |
|
Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (VVD) |
|
Bent u bekend met de asbestsanering van de Visserhoekflat in Emmen en de gerechtelijke uitspraak hierover in mei 2013?1 Wat is uw oordeel over de wijze waarop met de gezondheidsrisico’s van bewoners is omgesprongen?
Ik ben bekend met de asbestsanering van de Visserhoekflat in Emmen en de gerechtelijke uitspraak hierover in mei 2013. De regels rondom het binnenmilieu en het verwijderen van asbest zijn streng, juist omdat de overheid van oordeel is dat zorgvuldig met asbest moet worden omgesprongen. Ik acht het van groot belang dat deze regels worden nageleefd. Zoals uit de onderstaande antwoorden blijkt zijn de werkzaamheden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven en is geen overtreding van de wet of onjuist handelen geconstateerd. Ik heb dan ook geen reden aan te nemen dat er onzorgvuldig met de gezondheidsrisico’s van de bewoners is omgesprongen.
Kunt u het feitelijke verloop van het saneringsproces beschrijven?
Voor het verloop van het proces vertrouw ik op de beschrijving daarvan die wordt gegeven in het gewezen vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 1 mei 2013, waar ook in de als eerste gestelde vraag aan gerefereerd wordt2.
Wat is precies de alternatieve reinigingsmethode waarvoor woningcorporatie Lefier heeft gekozen? Is deze valide?
Kortweg bestaat de methode in het verwijderen van de asbestbesmetting door «shampoorellen met kleefrollers». Deze methode is voor de specifieke locatie gevalideerd conform het protocol validatiemetingen SC-5483.
Kunt u aangeven waar en op welke manier in het proces woningcorporatie Lefier onjuist handelde en op welke manier? Wat is uw oordeel over deze handelwijze?
Uit het feitenrelaas uit de uitspraak van de rechtbank blijkt dat Lefier als opdrachtgever voor de asbestinventarisaties en asbestsaneringen steeds gebruik heeft gemaakt van gecertificeerde asbestinventarisatie en -verwijderingsbedrijven, en aldus niet onjuist gehandeld lijkt te hebben. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Lefier ook voor de nog vereiste asbestsaneringen binnen de vigerende regels voor asbestverwijdering moet handelen.
Kunt u aangeven of en zo ja, op welke wijze de asbestsaneerder onjuist handelde bij de sanering? Wat is uw oordeel over deze handelwijze?
Op basis van een klacht van een bewoner heeft de Inspectie SZW destijds een inspectie uitgevoerd. Er is bij die inspectie geen overtreding van de wet of onjuist handelen geconstateerd in relatie tot de klacht. De Inspectie SZW is verder niet betrokken geweest bij deze saneringslocatie.
Kunt u aangeven waar de gemeente te kort schoot in het toezicht en de handhaving van het saneringsproces? Wat is uw oordeel hierover?
Het interbestuurlijk toezicht op gemeenten is middels de Wet Revitalisering Generiek Toezicht neergelegd bij de provincies. Het is derhalve niet aan mij om een oordeel te geven over het handelen van de gemeente.
Hoe beoordeelt u de positie van inspectiebureau TUV en zijn aandeel in het proces? Dient een dergelijke dubbelrol niet te allen tijde worden voorkomen?
TüV Nederland heeft op de saneringslocatie een reguliere controle uitgevoerd. Ook is er een controle uitgevoerd naar aanleiding van een klacht (zie ook antwoord 5). Daarbij is geconstateerd dat de saneerder overeenkomstig de voor hem geldende certificatienormen werkt.
De beoordelingen in Emmen zijn uitgevoerd door een auditor van TüV die geen enkele relatie heeft met de organisatie die heeft geadviseerd over de aanpak van de sanering in Emmen. De Inspectie SZW heeft geen aanleiding of bewijzen gevonden dat in de zaak Emmen de onafhankelijkheid van TüV in het geding is geweest of is aangetast.
Wat is de verklaring voor het feit dat ondanks besmetting de asbestvrijverklaring in eerste instantie wel is afgegeven?
Het is door mij niet te achterhalen waarom na de vrijgavemeting en eindbeoordeling van de betreffende woning alsnog een hoge concentratie van asbestvezels is aangetroffen in de kast. Zowel TüV als de Inspectie SZW hebben destijds naar aanleiding van een klacht een onderzoek en beoordeling uitgevoerd. Uit de stukken is geen verklaring of bewijs te achterhalen waaruit een oorzaak blijkt voor de later gemeten concentratie van asbestvezels.
Kunt u aangeven wat volgens de woningcorporatie, de asbestsaneerder, het laboratorium en de gemeente de reden is voor het eigen (onjuiste) handelen?
Zoals blijkt uit bovenstaande antwoorden heeft de woningcorporatie gehandeld conform de asbestregelgeving en is zij gehouden dit te blijven doen. Bij een inspectie in relatie tot een klacht over de sanering is geen overtreding van de wet of onjuist handelen geconstateerd. Het laboratorium heeft een reguliere controle uitgevoerd. Verder is er geen aanleiding of bewijs gevonden dat in de zaak Emmen de onafhankelijkheid van TüV in het geding is geweest of is aangetast. Aangezien het interbestuurlijk toezicht op gemeenten is neergelegd bij de provincies is het niet aan mij een oordeel te geven over het handelen van de gemeente.
Deelt u de mening dat deze casus niet op zichzelf staat, maar dat in te veel gevallen onjuist gehandeld wordt bij asbestsaneringen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke verbeterstappen gaat u zetten?
Het is niet te zeggen of dit incident op zichzelf staat. Asbestsaneringen in Nederland zijn aan de orde van de dag. In 2012 zijn ruim 50.000 asbestsaneringen gemeld. Zoals hierboven vermeld (antwoorden 4 en 5), is niet gebleken dat er door de asbestsaneerder onjuist gehandeld is. Het is in het belang van de asbestsaneerder zelf om de werkzaamheden veilig en gezond uit te voeren. De sector neemt hierin haar verantwoordelijkheid en heeft hiertoe onlangs de campagne «Veilig in elke vezel»4 gelanceerd.
Haaien als attractie in een club |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van het bericht «Haaien nieuwe attractie op Arnhemse Korenmarkt»?1
Ja.
Is het waar dat er plannen zijn voor een permanent aquarium met haaien in een club in Arnhem? Zo ja, wat vindt u ervan dat twee haaien opgesloten worden in een aquarium van 5,5 bij 2 meter ter vermaak en het aantrekken van bezoekers? Deelt u de mening dat (het risico op) aantasting van het welzijn van dieren niet te verantwoorden is voor dergelijke doelen?
Er bestaan plannen voor een aquarium in een club in Arnhem. Bij navraag bleek dat het aquarium een omvang krijgt van 500 cm lengte, 90 cm diepte en 130 cm hoogte. In het aquarium worden enkele gekweekte kleine haaiensoorten en groupersoorten van circa 30 cm lengte gehouden. Mogelijk komen daar nog enkele vissoorten bij. Het hangt van de inrichting van het aquarium en de directe omgeving ervan af of de natuurlijke leefomgeving benaderd wordt.
Het is mogelijk dat in een omgeving met een hoge geluidsdruk het geluid wordt overgedragen naar het zeewater in een aquarium. Het is bekend dat geluiden vissen, haaien en roggen kunnen verstoren. Dit kan ook het geval zijn met bepaalde geluidsfrequenties, zoals die voorkomen in een bar/dancing, trillingen veroorzaakt door dansende mensen en het gebruik van licht. Wanneer deze drie factoren zich tegelijkertijd voordoen is het mogelijk dat de dieren in een aquarium te veel worden belast en dat de biologische klok van de vissen wordt verstoord.
Het welzijn en de gezondheid van dieren in allerlei situaties wordt beschermd door artikel 36, lid 1, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen. Mocht dit aan de orde zijn dan behoort een aquarium als aankleding van de ruimte wat mij betreft niet tot de categorie redelijke doelen. Op dit moment doet de situatie zich echter nog niet voor in de betreffende club. Ik heb de NVWA verzocht hiernaar nader onderzoek te doen.
Wat is de rol van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) als een dergelijk plan naar buiten komt? Is het waar dat er vooraf geen toetsing plaatsvindt op het welzijn van de dieren? Zo neen, hoe zit het dan?
De dierenwelzijnswetgeving kent, met uitzondering van het Dierentuinenbesluit, geen bepalingen waar toetsing van dergelijke plannen vooraf is voorgeschreven. Het Dierentuinenbesluit is in dit geval niet van toepassing. Wanneer een dergelijk plan naar buiten komt, maar niet is uitgevoerd, is er derhalve op dat moment nog geen rol voor de NVWA. Dit is wel het geval op het moment dat plannen worden gerealiseerd.
Kunt u bevestigen dat haaien gevoelig zijn voor geluid en gestresst kunnen raken in een klein aquarium in de omgeving van een club? Deelt u de mening dat een aquarium in een club geen natuurlijke leefomgeving is voor dieren en dit ook nooit zal worden? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid de plannen om haaien te gebruiken als attractie tegen te houden? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid het houden van haaien als gezelschapsdieren in de toekomst te verbieden via de positieflijst waar de Kamer om heeft gevraagd? Wanneer kan de Kamer uw voorstel voor de positieflijst verwachten?
Op 19 juni jl. is een brief over de positieflijst over te houden zoogdieren naar de Tweede Kamer gestuurd, waarnaar ik kortheidshalve wil verwijzen.
Het bericht dat 800 huishoudelijk verzorgenden ontslagen worden |
|
Renske Leijten |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Erkent u dat het ontslag van 800 thuiszorgmedewerkers door uw beleid komt? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Naar ik heb begrepen heeft de zorgorganisatie Sensire ervoor gekozen om voor 800 thuishulpen die werkzaam zijn bij Thuishulp Sensire B.V. ontslag aan te vragen. De achtergrond van deze aanvraag is volgens Sensire gelegen in het financiële risico dat zij zien voor de continuïteit van haar diensten als gevolg van onduidelijkheid over gemeentelijk beleid ten aanzien van de huishoudelijke hulp vanaf 2014. Het huidige contract van Sensire eindigt per 1 januari 2014. Het is een afweging van de organisatie zelf, welke keuzes zij maakt en op welke wijze ze daarbij anticipeert op mogelijke veranderingen en haar personeelsomvang aanpast. Het is aan de betreffende gemeenten om te voorzien in de continuïteit van de ondersteuning en tijdig daartoe één of meerdere aanbieders te contracteren.
In mijn brief aan u van 25 april 20132 heb ik aangegeven dat ik de voorgenomen maatregelen op het terrein van huishoudelijke hulp op een tweetal onderdelen heb verzacht. De huishoudelijke hulp blijft in 2014 voor nieuwe cliënten beschikbaar en vanaf 2015 worden de middelen beperkt tot 60% in plaats van tot 25%.
Hoeveel mensen zullen hun vertrouwde thuiszorgmedewerker verliezen? Wat is uw oordeel daarover?
Op dit moment valt niet te zeggen of het mogelijk blijft dat mensen hun vertrouwde thuiszorgmedewerker in 2014 kunnen behouden. Dat hangt namelijk af van de wijze waarop de betrokken gemeenten (Lochem, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Berkelland, Winterswijk, Aalten en Oude IJsselstreek) hun beleid ten aanzien van de huishoudelijke hulp gaan vormgeven en welke aanbieder(s) zij gaan contracteren. De besluitvorming in de betrokken gemeenten is nog gaande. Hierbij geldt de waarborg van artikel 10 van de Wmo, welke bepaling nieuwe aanbieders verplicht om met de oude aanbieders te overleggen over de overname van betrokken personeel. De gemeenten hebben de taak erop toe te zien dat dit overleg wordt gevoerd.
Hoe kunnen gemeenten hun taken uitvoeren als een grote zorgaanbieder staakt met het aanbieden van huishoudelijke verzorging? Wilt u uw antwoord toelichten?
Het huidige contract dat Sensire heeft met de acht gemeenten eindigt per 1 januari 2014. Omdat het contract al tweemaal was verlengd, zouden gemeenten verplicht zijn om aan- of in te besteden. Afhankelijk van de gekozen procedure zouden andere thuiszorgaanbieders ook kunnen inschrijven op de opdracht. Ik heb onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat gemeenten in grote problemen komen als een zorgaanbieder besluit om ontslag aan te vragen voor haar medewerkers.
Deelt u de mening dat gemeenten in grote problemen komen wanneer zorgaanbieders besluiten zich terug te trekken? Zo ja, welke maatregelen gaat u hiertegen treffen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Baart het u ook zorgen dat zorgaanbieders aangeven dat zij de zorgverlening staken omdat het financieel niet haalbaar is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zoals ik onder 1 heb aangegeven is het aan de zorgaanbieders om afwegingen te maken die hun onderneming betreffen. Bij een aflopend contract heeft een zorgaanbieder niet de garantie dat hij ook een nieuw contract bij de gemeente zal verwerven. Ik heb niet het beeld dat de financiële haalbaarheid van de zorgverlening in zijn algemeenheid in het geding is. De continuïteit van de zorgverlening is gebaat bij goed opdrachtgeverschap van gemeenten en goed opdrachtnemerschap van aanbieders. Ter ondersteuning daarvan heb ik in 2012 en dit jaar handreikingen opgesteld, namelijk een handreiking voor gemeenten en aanbieders waarin de stappen beschreven staan om goed opdrachtgever- en opdrachtnemerschap te realiseren, en een handreiking voor gemeenten om te komen tot reële basistarieven voor de huishoudelijke hulp.
Ook de komende tijd zal ik gemeenten en aanbieders verder ondersteunen tijdens de transitie om te komen tot een nieuw stelsel voor zorg en ondersteuning. Het thema opdrachtgeverschap zal daar een belangrijke rol in spelen. Door in overleg met VNG en andere partijen een transitieplan op te stellen heb ik er vertrouwen in dat het goed mogelijk blijft voor aanbieders om zorgverlening te blijven bieden.
Hoe ziet u uw systeemverantwoordelijkheid voor de huishoudelijke verzorging als grote aanbieders hun zorgverlening staken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 5.
Heeft u zelf wel eens meegelopen met huishoudelijk verzorgenden, en bent u er wel van op de hoogte hoe belangrijk het werk van huishoudelijk verzorgenden zijn? Zo ja, hoe kunt u dan akkoord gaan met deze bezuinigingen? Zo nee, waarom niet?
Ik ben er van op de hoogte hoe belangrijk huishoudelijke ondersteuning is voor die mensen die hierop zijn aangewezen en deze ondersteuning niet zelf kunnen organiseren.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er geen 800 ontslagen vallen bij Sensire, en dat mensen straks niet thuis zitten zonder hun huishoudelijke verzorging? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 heb aangegeven, is het een afweging van de organisatie zelf op welke wijze ze anticiperen op mogelijke veranderingen en vervolgens hun personeelsomvang aanpassen. Het is niet aan mij om in deze afweging te treden. Het is aan de betrokken gemeenten om vanaf 2014 de mensen voor wie huishoudelijke hulp noodzakelijk is, ondersteuning te bieden.
Hoeveel andere zorgaanbieders hebben besloten om te stoppen met het aanbieden van huishoudelijke verzorging? Welke zorgaanbieders zijn dit en hoeveel ontslagen zijn hiermee gemoeid?
Deze informatie is mij niet bekend. Wel blijf ik de situatie op de arbeidsmarkt nauwlettend volgen in het kader van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn dat ik samen met sociale partners laat uitvoeren. Ook de uitkomsten van de Arbeidsmarkteffectrapportage kunnen hier inzichten opleveren. De eerste effectrapportage wordt komende zomer naar de Kamer verzonden.
De uitzending van Zembla over de uitzending Wild West op zee, Parlevliet & Van der Plas vist op bestelling’ |
|
Sjoera Dikkers (PvdA) |
|
Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de inhoud van de uitzending van Zembla over «Wild West op zee»? Zo ja, wat is uw oordeel over de vermeende handelspraktijken van de firma Parlevliet en Van der Plas?
Ja. Ik heb kennisgenomen van de situaties die in genoemde uitzending aan de orde zijn gekomen. In een geval is door de Franse autoriteiten een boete van € 20.000 opgelegd voor het aan boord hebben van twee operationele netten en de opgave van een verkeerde maaswijdte in het logboek en daarmee een verkeerde vangst samenstelling. De reder is verplicht de lading ter waarde van € 580.000 terug te kopen. In een ander geval had een vaartuig van de Australische overheid aanvankelijk een vergunning gekregen om in Australische wateren op kleine pelagische vissoorten te vissen en is vervolgens een wetsvoorstel aangenomen met de strekking dat het vaartuig niet in Australische wateren mag gaan vissen alvorens onderzoek naar de mogelijke effecten op het ecosysteem is verricht. In het laatste geval loopt nog een onderzoek door de Duitse inspectiedienst BLE (Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung). Aangezien het in alle gevallen schepen onder een buitenlandse vlag betreft die onder de verantwoordelijkheid van de betreffende vlagstaten vallen, is Nederland door de verantwoordelijke autoriteiten niet geïnformeerd.
Heeft u gesproken met het bedrijf na de uitzending? Zo ja, kunt u verslag doen van dat gesprek?
Op de dag van de uitzending was een kennismakingsgesprek met de pelagische visserijsector gepland, waarbij ook een vertegenwoordiger van het door u genoemde bedrijf aanwezig was.
In het gesprek heeft de sector een toelichting gegeven op de Redersvereniging voor de Zeevisserij (RVA) en de Pelagic Freezer-trawler Association (PFA), het belang van de pelagische bedrijfstak voor de wereldvoedselvoorziening, de duurzaamheidagenda van de RVZ/PFA en de prioriteiten op het gebied van duurzame visserij in het actieplan van de PFA voor 2013 en 2014.
Ik heb verschillende uitgangspunten van mijn beleid toegelicht, waaronder mijn inzet voor een duurzaam visserijbeleid.
Wordt er op basis van de uitzending onderzoek gedaan naar de praktijken van de firma Parlevliet en Van der Plas? Zo ja, door welke instantie? Zo nee, waarom niet?
De Duitse inspectiedienst BLE verricht momenteel onderzoek naar mogelijke valsheid in geschrifte betreffende het vermeend illegaal teruggooien in zee van haring door een schip onder Duitse vlag van een Duitse dochteronderneming van genoemde Nederlandse reder in 2012. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) verleent desgevraagd ondersteuning, onder andere via uitwisseling van informatie. BLE heeft aangegeven op basis van de uitkomsten van het nog lopende onderzoek gepaste maatregelen te zullen nemen als die aan de orde zijn. Ik heb BLE verzocht mij hierover te informeren. Aansluitend zal ik uw Kamer informeren.
Wat is uw oordeel over het feit dat de schepen van Parlevliet en Van der Plas zo vaak van vlag wisselen?
De Nederlandse pelagische bedrijfstak bestaat uit drie bedrijven die alle pelagische dochterondernemingen in andere EU-lidstaten hebben.
Volgens het Nederlands Register van Vissersvaartuigen (NRV) zijn sinds 1999 zeven pelagische schepen in totaal elf maal ofwel van Nederland naar een andere lidstaat dan wel (terug) naar Nederland omgevlagd. In dit verband heeft de genoemde firma drie pelagische schepen in totaal zes maal omgevlagd.
Volgens het NRV zijn in dezelfde periode vier pelagische schepen in totaal negen maal ofwel vanuit Nederland naar de vlag van een land buiten de EU dan wel (terug) naar Nederland omgevlagd. Genoemde firma heeft geen pelagische schepen vanuit Nederland naar de vlag van een land buiten de EU of (terug) naar Nederland omgevlagd.
Weet u of dit een gangbare praktijk is?
Met omvlaggen wordt, zoals de Pelagic Freezer-trawler Association (PFA) aangeeft, het benutten van beschikbare quota of anderszins optimaliseren van de bedrijfsvoering beoogd. De vangstquota van een land of lidstaat kunnen alleen worden benut door een vissersvaartuig dat de vlag van dat land of die lidstaat draagt.
Zoals ik u heb gemeld in mijn brief van 31 mei jl. is binnen het akkoord over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) overeengekomen het omvlaggen vanuit het EU-vlootregister naar de vlag van een derde land te ontmoedigen. Afgesproken is dat geen visvergunning zal worden verleend aan een vaartuig dat is uitgeschreven uit het EU-vlootregister en binnen 24 maanden weer terugkeert, tenzij wordt aangetoond dat het vaartuig gedurende de periode buiten de EU volledig in overeenstemming heeft gehandeld met de voorwaarden die voor EU-gevlagde schepen gelden.
Uit de Zembla-uitzending blijkt dat het toezicht en de controle op de zeevisserijsector onvoldoende is, omdat van onverwachte inspecties geen sprake is en de anonieme bronnen aangeven dat er volgens hen veel gesjoemel mogelijk is; bent u van mening dat het toezicht verscherpt dient te worden?
De handhaving inclusief de visserijcontrole op het Nederlandse deel van de Noordzee (kuststaatcontrole) wordt door alle handhavende diensten integraal in kustwachtverband met varende en vliegende eenheden uitgevoerd. Jaarlijks vinden circa 400 controles op zee plaats, met name gericht op de Noordzee platvisvloot. Met betrekking tot pelagische vaartuigen worden op zee beperkte controles uitgevoerd aangezien deze vaartuigen over het algemeen vissen in wateren van andere kuststaten, zoals het Verenigd Koninkrijk en Ierland.
De NVWA houdt in het bijzonder toezicht op het aanlanden (havenstaatcontrole). In dit verband controleert de NVWA hoeveelheden en gewichten, onder meer via kruiscontroles tussen de opgave in het logboek en wat zich aan boord bevindt, vangstopgave en verkoopgegevens, gebieden en gegevens van de satellietvolgapparatuur (VMS).
Ik ben in overleg met de pelagische visserijsector over de implementatie van een effectieve en controleerbare aanlandplicht. Het nemen van mogelijke aanvullende maatregelen zoals camera's en waarnemers aan boord komt hierbij nadrukkelijk aan de orde.
De ontwikkeling van effectief nationaal handhavings-, inspectie- en controlebeleid op de aanlandplicht zal in nauwe afstemming met de Europese
Commissie, het visserij controle agentschap en andere lidstaten plaatsvinden.
Kunt u aangeven hoeveel controles op zee er momenteel worden uitgevoerd op de visserijschepen? Is dit naar uw mening voldoende? Zo ja, waarop baseert u dit? Zo nee, wat gaat u dan doen om de controle te verbeteren?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u een overzicht geven van de visserijsubsidies of andere subsidies die de firma Parlevliet en Van der Plas de laatste tien jaar hebben ontvangen en kunt u daarbij zowel de bedragen als de doelen waarvoor deze middelen zijn ingezet beschrijven?
Tijdens de programmaperiode 2000–2006 van het FIOV (Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij) en de programmaperiode 2007–2013 van het EVF (Europees Visserijfonds) zijn geen individuele subsidies aan genoemde firma verleend. Alle gevallen van subsidieverlening in de periode 2000–2013 betroffen ofwel aanvragen van de Redersvereniging voor de Zeevisserij (RVZ) waarbij de genoemde firma is aangesloten dan wel individuele aanvragen van andere pelagische reders dan de genoemde firma.
In het overzicht hieronder zijn de subsidies aan de RVZ in de periode 2000–2013 weergegeven met vermelding van de bedragen en de doelen waarvoor de middelen zijn ingezet.
FIOV
Acties van het bedrijfsleven en van de overheid
Project Mauritanië voor inzicht in visbestanden en verlagen van bijvangsten
2002
€ 11.597.708
€ 5.740.311
€ 10.976.504
ja
FIOV
Innovatieve acties
Blauwe wijting ei-survey
2004
€ 223.188
€ 111.594
€ 223.188
ja
FIOV
Acties van het bedrijfsleven en van de overheid
MSC haringvisserij
2004
€ 74.483
€ 37.242
€ 74.483
ja
FIOV
Acties van het bedrijfsleven en van de overheid
Onderzoek veminderen van bijvangsten van ondermaatse horsmakreel bij vistuig aanpassingen
2005
€ 833.000
€ 350.000
€ 675.088
ja
FIOV
Innovatieve acties
Twinson project: experiment met sonars om selectiever te kunnen vissen op horsmakreel en makreel
2005
€ 1.670.727
€ 835.363
€ 1.195.680
ja
FIOV
Acties van het bedrijfsleven en van de overheid
Excluder project voor vermindering van bijvangsten van zeezoogdieren, met name in de nacht.
2007
€ 1.126.943
€ 448.933
€ 952.083
ja
EVF
Collectieve acties
Gebruik van data van pelagische visserijschepen bij pelagische bestandschattingen
2011
€ 127.088
€ 38.126
€ 65.163
nee
EVF
Collectieve acties
Vermijding van de vangst van evervis
2012
€ 350.000
€ 175.000
€ 0
nee
EVF
Collectieve acties
Ontwikkeling beheerplan horsmakreel
2012
€ 68.625
€ 34.312
€ 0
nee
EVF
Collectieve acties
Implementatie van het structurele gebruik van data van pelagische visserij
2012
€ 162.594
€ 81.297
€ 0
nee
Zoals gebleken wist de Duitse overheid niets af van de boete die door de Franse justitie aan de firma Parlevliet en Van der Plas is opgelegd, terwijl het schip onder Duitse vlag voer; bent u van mening dat het goed zou zijn als er een internationaal register komt, waarin gemeld wordt welke reder voor welk vergrijp een boete opgelegd heeft gekregen?
Inspectiebevindingen worden tussen de autoriteiten van betrokken staten uitgewisseld. Uit navraag bij de Duitse inspectiedienst BLE is gebleken dat er contact tussen Frankrijk en Duitsland is geweest en de BLE op de hoogte was.
Overeenkomstig de voorschriften van de Controleverordening zijn de EU-lidstaten verplicht een register van overtredingen bij te houden. Daarnaast bestaan met betrekking tot vaartuigen die zich structureel met Illegale, Ongemelde en Ongereglementeerde (oftewel IOO-)visserij bezighouden zogenaamde IOO-lijsten die door regionale visserij beheerorganisaties en de Europese Commissie worden opgesteld en openbaar zijn. Een internationaal register van boetes opgelegd aan reders heeft mijns inziens niet op voorhand toegevoegde waarde.
Welke instrumenten heeft u in handen om reders aan te pakken die zich schuldig maken aan illegale praktijken, wanneer ze hun schepen onder buitenlandse vlaggen hebben varen? Zijn dit voldoende instrumenten? Zo ja, waar baseert u dit op? Zo nee, wat zou u dan willen toevoegen?
Afhankelijk van de plaats waar een overtreding plaats vindt, is het aan de vlagstaat, de kuststaat of de havenstaat om op te treden. Mede ingevolge het VN Zeerechtverdrag en de Europese controleverordening voor Europese wateren is de vlagstaat verantwoordelijk voor alle activiteiten van zijn vaartuigen waar ook ter wereld. De kuststaat is verantwoordelijk voor het toezicht op de visserijactiviteiten van alle vaartuigen in zijn Exclusieve Economische Zone (EEZ of 200-mijlszone) en voert de controles op zee uit. De havenstaat is verantwoordelijk voor het toezicht op alle vaartuigen die in zijn havens aanlanden en vis afzetten. Het betreft een sluitend instrumentarium waarin het internationaal zeerecht voorziet.
Heeft u voldoende zicht op het handhaven van de visserijquota? Zo ja, waar baseert u dit op? Zo nee, kunt u dan aangeven op welke wijze Nederlandse reders zich aan de geldende vangstbeperkingen houden?
Ja. De benutting van visserijquota wordt gecontroleerd aan de hand van elektronische logboeken met de vangstopgaven van de visser, de verkoopgegevens en tellingen door de NVWA. De NVWA controleert de verschillende documenten en doet steekproeven zowel op zee als aan de wal. Daarnaast worden de quota van de belangrijkste visbestanden mede door de producentenorganisaties in zogeheten co-management beheerd. Gedurende het lopende jaar kunnen alsnog quota van andere lidstaten bij geruild worden om eventuele overschrijdingen te compenseren. Overschrijdingen van quota zijn sporadisch. In geval van een overschrijding krijgt de visser een boete en worden de quota in het navolgende jaar door de Europese Commissie op de lidstaat gekort. Quota overschrijdingen leiden niet tot een economisch voordeel. Net als andere lidstaten krijgt Nederland regelmatig controles van de Europese Commissie. Het Nederlandse systeem biedt voor de Europese Commissie voldoende garanties.
Tot slot heeft de pelagische sector MSC certificeringen voor onder meer de visserij op Noordzee haring. Daarmee voldoen deze visserijen aan de basisprincipes van MSC: gezondheid van het visbestand, behoud van het ecosysteem en goed beheer.
Kunt u de vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Visserij voorzien op 20 juni 2013?
Ja.
Het bericht “Afghaanse tolk vreest bijltjesdag” |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Wassila Hachchi (D66) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het bericht «Afghaanse tolk vreest bijltjesdag»?1
We hebben kennis genomen van het artikel.
Heeft u onderzocht of Afghaanse tolken en andere medewerkers gevaar lopen na het transitieproces en de terugtrekking van de internationale aanwezigheid in algemene zin en de Nederlandse aanwezigheid in Kunduz in specifieke zin?
Hoe de situatie zich na de terugtrekking van de internationale, inclusief Nederlandse, aanwezigheid zal ontwikkelen, valt op dit moment niet te voorzien. Ook is onzeker welk gevolgen dat heeft voor de veiligheid van de Afghaanse medewerkers. Wel zijn al enkele veiligheidsmaatregelen getroffen voor Afghanen die voor Nederland werken en is een inventarisatie gemaakt van Afghaans personeel dat voor Nederland gewerkt heeft (zie ook antwoord op vraag2.
Hoeveel Afghanen werken met Nederland samen in Kunduz onder Nederlands contract?
Vier Afghanen hebben een tijdelijk contract met de Nederlandse ambassade in Kaboel als monitors van door Nederland gefinancierde projecten. Bij het vertrek van Nederland uit Kunduz wordt hun contract overgenomen door het Duitse Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit (GIZ). Daarnaast is één chauffeur die in Kunduz werkt formeel in dienst van de Nederlandse Ambassade in Kaboel.
De zestien Afghaanse tolken die werk verrichten voor de Nederlandse missie staan onder contract van de Duitse administratie.
Zijn er in het kader van dit samenwerkingsverband asielaanvragen gedaan? Zo ja, hoeveel? Zo neen, verwacht u deze?
Voor zover bekend hebben de in antwoord 3 genoemde Afghanen die onder Nederlands contract in Kunduz werken geen asielaanvragen gedaan. Overigens registreert de IND informatie niet op dit niveau.
Bent u van mening dat deze Afghanen, mochten zij een asielaanvraag doen, het reguliere proces moeten doorlopen of is er een lichter regime van kracht? Wat zijn de kenmerken van dit mogelijke lichtere regime?
Mensen die in levensgevaar verkeren omdat zij voor de Nederlandse missie gewerkt hebben, moeten op steun kunnen rekenen. Asielaanvragen worden op individuele basis beoordeeld, waarbij de specifieke situatie van de betrokken Afghaan, mede in relatie tot zijn werkzaamheden voor Nederland in Afghanistan, beoordeeld wordt tegen de achtergrond van de actuele situatie in Afghanistan. We zien geen aanleiding voor een bijzondere (collectieve) regeling.
Heeft u contact met uw Duitse collega over de bescherming van de positie van deze Afghanen na de transitie en terugtrekking? Zo ja, wat behelst dit contact?
Hierover is contact met Duitsland omdat Afghaans personeel dat voor Nederland werkt of heeft gewerkt een Duits contract heeft. Duitsland heeft bevestigd verantwoordelijk te zijn voor al het personeel dat een Duits contract heeft en neemt elk verzoek afzonderlijk in beschouwing.
Het bericht dat Brussel olijfoliekannetjes in restaurants verbiedt |
|
Barry Madlener (PVV) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Brussel verbiedt olijfoliekannetjes in restaurants»?1
Ja.
Is het niet godgeklaagd dat de Brusselse bemoeienis zich tegenwoordig richt tot Nederlandse ondernemers die olijfolie enkel nog uit flesjes mogen serveren?
Wij delen de mening dat voorschriften als deze het draagvlak voor Europa geen goed doen. Dat standpunt is door Nederland uitgedragen in Brussel, waar de besluitvorming over deze uitvoeringsverordening heeft plaatsgevonden. Nederland heeft aangegeven het onbegrijpelijk te vinden dat de Europese Commissie juist in deze tijden van economische tegenwind en krimpende budgetten met voorstellen voor lastenverzwaring voor de horeca en de controlediensten komt zonder daarvoor afdoende rechtvaardigingsgrond te bieden. Er is eveneens op gewezen dat het reguleren van de wijze waarop in horecagelegenheden olijfolie aan tafel geserveerd wordt, aan het subsidiariteitsbeginsel raakt. Nederland heeft tegen de maatregel gestemd.
Is het kabinet daadwerkelijk van plan deze belachelijke regel in Nederland te gaan uitvoeren? Zo ja, waarom verkiest dit kabinet de Brusselse regeldrift boven de Nederlandse ondernemers?
Het verheugt ons dat Commissaris Çiolos (Landbouw), na de nodige politieke druk en de ophef in de media in de Europese Unie, heeft besloten om het besluit in te trekken.
Welke EU-maatregelen zijn nog meer op komst, die Nederlandse bedrijven en burgers nog verder op kosten zullen jagen?
Ons zijn geen vergelijkbare voorstellen van de Europese Commissie bekend. Vanzelfsprekend is het kabinet geen voorstander van wet- en regelgeving die leidt tot additionele kosten voor burgers en bedrijven, zonder dat daarvoor goede redenen voor bestaan. Nederland toetst de voorstellen van de Europese Commissie juist ook op dat aspect. Daarnaast bekijkt Nederland of de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit gerespecteerd worden. De EU dient slechts op te treden indien dat in het licht van de omvang of de gevolgen van het optreden noodzakelijk is en de lidstaten het probleem niet zelf kunnen oplossen. De middelen die gekozen worden dienen in juiste verhouding te staan tot het doel.
Het kabinet zal de Europese Commissie voor de zomer van 2013 een lijst sturen met EU regels die leiden tot onnodige regeldruk voor ondernemers met het verzoek deze te vereenvoudigen of te schrappen. Conform de toezegging in het AO van 13 februari jl. over de Raad voor Concurrentievermogen zal deze lijst ook aan uw Kamer worden gestuurd. Het traject van regeldrukvermindering wordt in samenhang bezien met de subsidiariteitsexercitie uit het regeerakkoord, zoals eerder aangekondigd (Kamerstuk 29 362 nr. 212). Ook daarover zal uw Kamer nog voor het zomerreces een brief toegaan.
Het bericht ‘vervolging om fraude met scharreleieren’ |
|
Sjoera Dikkers (PvdA) |
|
Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht waarin staat dat er eieren verkocht zijn als scharreleieren zonder dat was voldaan aan de daarvoor gestelde norm van bijvoorbeeld vloeroppervlakte voor de kippen?1
Ja.
Kunt u aangeven op welke wijze de controle op de echtheid van de keurmerken tot stand komt? Acht u deze werkwijze afdoende? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
De handelsnormen voor kooi-, scharrel- en vrije uitloopeieren, zoals vastgelegd in de Europese handelsnormenverordening, bepalen aan welke voorschriften de betreffende houderijsystemen dienen te voldoen. Een deel van de voorschriften van deze handelsnormen, zoals de bezettingsdichtheid, is gekoppeld aan de welzijnsregelgeving voor legpluimveehouderijen in het Legkippenbesluit 2003.
De Nederlandse Controle Autoriteit Eieren (NCAE) (onderdeel van het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) controleert als publiekrechtelijke toezichthouder ingevolge de Wet dieren de handelsnormen voor kooi-, scharrel- en vrije uitloopeieren. De NCAE controleert minimaal één keer per jaar elk legpluimveebedrijf. Wanneer een legpluimveebedrijf deelneemt aan het private kwaliteitsysteem IKB-Ei controleert de NCAE één keer per drie jaar. De controles vinden onaangekondigd plaats. Per stal controleert de NCAE of het aantal legkippen aan de hand van de afleveringsformulieren overeenkomt met het maximaal aantal legkippen dat volgens het stalmetingsrapport aanwezig mag zijn. Dit rapport geeft aan hoeveel legkippen op basis van de afmetingen van de stal en de wettelijke eisen ten aanzien van de bezettingsdichtheid in de betreffende stal mogen worden gehouden.
Het op fysieke wijze exact vaststellen van het aantal legkippen in scharrel- en vrije uitloopstallen, waar grote aantallen dieren vrij rondlopen in de stallen, is praktisch gezien niet mogelijk. De NCAE controleert de bezettingsdichtheid op basis van de administratie, waarin de legpluimveehouder verplicht is een aantal gegevens te registreren. Het gaat hierbij onder andere om het aantal aanwezige leghennen, de registratie van de dagelijkse eiproductie, de hoeveelheid afgeleverde eieren en contactgegevens van de afnemers.
Sanctionering van overtredingen van de handelsnormen kan plaatsvinden via tuchtrecht of strafrecht. De NCAE heeft geen bevoegdheid voor het verrichten van opsporingsonderzoek. Dit is een bevoegdheid van de NVWA.
Stichting Skal controleert als publiekrechtelijke toezichthouder op basis van de Landbouwkwaliteitswet of het keurmerk voor biologische eieren voldoet aan de voorschriften van de biologische regelgeving. Skal controleert minimaal één keer per jaar elk biologisch legpluimveebedrijf. De controles vinden zowel onaangekondigd als aangekondigd plaats. Tijdens de jaarlijkse controle wordt nagegaan of de afzet van het geregistreerde aantal biologische eieren mogelijk is met het aantal opgezette legkippen volgens de afleveringsformulieren, de aangekochte hoeveelheid veevoer en de mestproductie. Bij vermoedens van overbezetting wordt de administratie opgevraagd en verricht Skal aanvullend onderzoek of het aantal afgeleverde eieren overeenkomt met de door de afnemer geregistreerde aanvoer van de eieren. Vanwege de voorwaarde dat biologische leghennen in compartimenten van 3.000 dieren moeten worden gehouden, is een forse overbezetting visueel zichtbaar. Sanctionering van overtredingen van de normen uit de biologische regelgeving vindt plaats via tuchtrecht of strafrecht.
Mijn vertrekpunt is dat de pluimveehouder primair verantwoordelijk is voor het voldoen aan de wettelijke normen voor de bezetting en het aantal dieren in de stallen. Frauderende ondernemers, die zich niet aan de regels houden, kunnen op een harde aanpak rekenen. Dit schaadt het consumentenvertrouwen en brengt de goede naam van Nederland als pluimveeproductie- en exportland in gevaar.
Naar aanleiding van het nog lopende onderzoek naar fraude met eieren wordt het toezicht in de eierketen op dit moment nader geanalyseerd en wordt nagegaan welke mogelijkheden er zijn om de huidige gehanteerde toezichtsystematiek op de bezettingsdichtheid op legpluimveebedrijven te versterken. Uitgangspunt hierbij is of de feitelijke bezettingsdichtheid op deze bedrijven overeenkomt met de administratie. Ik zal uw Kamer over de resultaten informeren.
Kan het zijn dat dergelijke fraude met scharreleieren ook in andere sectoren voorkomt, bijvoorbeeld bij scharrelvlees van varkens? Zo nee, waarom niet? Op welke wijze vindt de controle hierop plaats? Acht u deze werkwijze afdoende? Zo ja waarom? Zo nee, waarom niet?
In andere sectoren zoals de varkenshouderij is het risico op fraude gering omdat de dieren in veel kleinere groepen worden gehouden dan in de pluimveestallen. Het aantal dieren in de stallen kan bij controles door de betreffende toezichthouders fysiek worden gecontroleerd.
Voor de productie van scharrelvarkensvlees gelden geen wettelijke normen. Er is een aantal private stelsels met productie voorwaarden voor scharrelvarkensvlees, waaronder het Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming. De controles in het kader van het Beter Leven kenmerk vinden plaats door geaccrediteerde Certificerende Instellingen, die ook betrokken zijn bij de controles van private kwaliteitsystemen (IKB). Deze instellingen voeren jaarlijks bij de deelnemende veehouderijbedrijven een controle uit van de productievoorwaarden van het Beter Leven kenmerk, waaronder de bezettingsdichtheid. Wanneer bij deze controle geen afwijkingen zijn geconstateerd wordt het Beter Leven certificaat afgegeven voor een periode van één jaar. In het kader van het toezicht op de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (onderdeel Stimuleringsregeling diervriendelijk produceren) voert de NVWA jaarlijks een audit uit van het Beter Leven kenmerk.
De privacybestendigheid van de anonieme ov-chipkaart |
|
Stientje van Veldhoven (D66) |
|
Wilma Mansveld (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
|
![]() |
Hoe verhouden uw antwoorden op eerdere vragen met betrekking tot de anonieme OV-chipkaart zich tot de uitspraak van het College Bescherming Persoonsgegevens dat het hier mogelijk toch om persoonsgegevens gaat?1
In mijn beantwoording van 14 mei 2013 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nummer 2229) heb ik aangegeven dat TLS geen persoonsgegevens heeft van de kaarthouder in de zin dat er door TLS een relatie gelegd kan worden tussen een persoon en het inzicht in waar een kaart is geweest. Bij het aanvragen van een account voor een anonieme OV-chipkaart registreert TLS geen gegevens van de houder, zoals naam, adres en woonplaats (NAW-gegevens). Zoals gesteld in de brief hoeft bovendien de houder van een anonieme kaart niet degene te zijn die gereisd heeft met de kaart.
In het artikel waarnaar u verwijst gaat het College bescherming persoonsgegevens (CBP) in op de vraag of transactiegegevens persoonsgegevens op kan leveren en op dit punt heeft TLS bevestigd dat ze het eens zijn met het standpunt van het CBP.
Bent u bekend met het artikel «Unique in the Crowd: The privacy bounds of human mobility»2, dat concludeert dat ook zeer ruwe locatiegegevens in een groot deel van de gevallen zijn te herleiden tot personen en daarmee persoonsgegevens zijn? Wat is uw reactie hierop?
Ik deel de mening van het CBP dat transacties van een anonieme kaart persoonsgegevens kunnen zijn. Omdat verschillende personen met dezelfde anonieme OV-chipkaart kunnen reizen, zijn de transacties echter niet per se herleidbaar naar één persoon.
Heeft u inzicht in het aantal anonieme kaarten dat door meerdere mensen wordt gebruikt? Zo ja, om welk percentage van het totaal aantal kaarten gaat het? Worden de meeste anonieme kaarten niet door één persoon gebruikt?
Op dit moment zijn 12,7 miljoen OV-chipkaarten actief in Nederland. Hiervan zijn 7,7 miljoen persoonlijke kaarten en 5 miljoen anonieme OV-chipkaarten. TLS weet hoe vaak een anonieme kaart wordt gebruikt, maar weet niet wie die anonieme kaarten aanschaffen. Daarmee is ook niet bekend of en hoe vaak anonieme kaarten door verschillende reizigers worden gebruikt. Wel is bekend dat het als een voordeel wordt gezien dat een anonieme kaart niet aan een bepaalde persoon is gebonden. Vooral voor reizigers die incidenteel reizen, voor gezinnen en voor het meenemen van bezoekers door reizigers is het handig.
Deelt u de mening dat de kaartgegevens van de anonieme OV-chipkaart die benodigd zijn om de reisgegevens in te zien, zeer eenvoudig zijn te achterhalen, door in een onbewaakt ogenblik deze gegevens van de kaart van een vriend(in), collega, kind, etc. te noteren?
De kaartgegevens die nodig zijn om een online transactieoverzicht voor een anonieme kaart aan te vragen, staan op de kaart vermeld. Dit zijn een 16-cijferig kaartnummer en een einddatum. Bij het ontwikkelen van deze dienstverlening, waarop door consumentenorganisaties is aangedrongen, heeft TLS het reizigersgemak voorop gesteld. Met het online transactieoverzicht zijn de reisgegevens van de kaart in te zien. Hiermee heeft de kaarthouder de mogelijkheid zijn transacties te controleren, kan de kaarthouder een overzicht maken voor declaratiedoeleinden of voor belastingaangifte.
Alleen het strikt noodzakelijke wordt gevraagd om een account aan te maken. Ik ben voorstander van een laagdrempelige manier van dienstverlening, zolang de privacyrichtlijnen maar niet worden overschreden.
TLS respecteert de anonimiteit van de kaarthouder, door niet de NAW-gegevens op te vragen. Het is bovendien de vraag of het wenselijk is om grote reizigersaantallen te belasten met extra handelingen of beperkingen om te voorkomen dat een enkeling ongeautoriseerd door de kaarthouder zich gegevens toe-eigent met het doel om de kaarthouder te bespioneren. Bovendien ontbreekt het deze derde, zoals eerder gesteld, aan de zekerheid dat de reizen door de houder zelf zijn gemaakt.
Bent u er mee bekend dat het vrij makkelijk is om lukraak kaartnummers en vervaldata van willekeurige anonieme kaarten te achterhalen, doordat er een bepaalde getallenreeks tussen de kaartnummers zit? Is het mogelijk dat een computer hiermee alle reisgegevens van anonieme kaarten kan achterhalen?
TLS heeft mij laten weten dat het alleen mogelijk is kaartnummers te achterhalen als bekend is hoe het kaartnummer opgebouwd is en op welke dag de kaart geproduceerd is. Dit is informatie die zeker niet algemeen beschikbaar en dus bekend is. Als deze gegevens bekend zijn, kan een online transactieoverzicht voor een anonieme kaart aangevraagd worden. De reistransacties van de kaart zijn dan zichtbaar, maar het is niet bekend wie met de betreffende kaart heeft gereisd.
Deelt u de mening dat juist mensen met een anonieme OV-chipkaart waarde hechten aan privacy en voor hen de persoonlijke OV-chipkaart geen alternatief is?
Zoals in antwoord 3 staat zijn er 5 miljoen anonieme OV-chipkaarten in omloop. Ik heb geen inzicht hoeveel van deze kaarten toebehoren aan mensen voor wie de persoonlijke OV-chipkaart geen alternatief is vanwege de privacy.
Maar juist omdat er mensen zijn met een anonieme kaart die veel waarde hechten aan privacy heeft TLS voor de optie gekozen om geen NAW-gegevens te vragen bij het registreren van een account om het online transactieoverzicht aan te vragen. TLS stelt de privacy van houders van persoonlijke kaarten te respecteren en zorgvuldig om te gaan met deze persoonlijke gegevens.
Deelt u de mening dat echt anoniem reizen met de OV-chipkaart hierdoor niet mogelijk is, omdat in het ene geval de reisgegevens aan persoonsgegevens verbonden worden en in het andere geval de reisgegevens zeer eenvoudig zijn na te gaan?
Met het online transactieoverzicht zijn bij een anonieme kaart de reisgegevens van een kaart in te zien. Deze functionaliteit is gerealiseerd op verzoek van consumentenorganisaties. Voor het aanvragen van een account zijn met het oog op het borgen van anonimiteit en het klantgemak geen NAW-gegevens vereist. Uit het online transactieoverzicht blijkt niet wie met de kaart gereisd heeft. Zie verder ook het antwoord op vraag 4.
Bent u bereid alsnog stappen te nemen om de reisgegevens van een anonieme OV-chipkaart beter te beschermen?
Sinds de introductie van het transactieoverzicht van anonieme kaarten in december 2012 hebben bijna 60.000 mensen zich geregistreerd om een online transactieoverzicht voor een anonieme OV-chipkaart aan te vragen. Ook na publicatie van het artikel in NRC Next en het artikel op nu.nl ziet TLS geen terugval in het aantal aanmeldingen en zijn er geen klachten binnengekomen. Ook is er geen sprake van mensen die hun account weer verwijderen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er een duidelijke behoefte is aan deze dienstverlening van TLS.
Toezicht op de naleving van de privacywetgeving is niet bij mij belegd maar bij het CBP als onafhankelijke toezichthouder. Wel hecht ik eraan dat privacyrichtlijnen niet overschreden worden. Het is echter aan het CBP om te bepalen of en zo ja waarnaar het onderzoek wil doen. In vraag 1 verwijst u naar mijn brief van 14 mei 2013. Ik heb daarin aangegeven geen noodzaak te zien stappen te nemen om de privacybestendigheid van de anonieme OV-chipkaart te vergroten. Ik heb op dit moment geen aanleiding van standpunt te veranderen.
Misstanden met uitvaartverzekeringen |
|
Henk Nijboer (PvdA) |
|
Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Bijbetalen voor uitvaartpolis»?1
Ja, ik ken het artikel. Ik heb de AFM erop geattendeerd dat er mogelijk sprake is van dubbel betalen voor advies. De AFM zal van geval tot geval beoordelen of er regels worden overtreden. De AFM bepaalt in hoeverre zij in deze handhavend op zal treden.
Bent u bereid de Autoriteit Financiële Markten (AFM) erop te wijzen en, indien nodig, te vragen handhavend op te treden omdat volgens de Consumentenbond de regels van het provisieverbod overtreden worden door uitvaartverzekeraars door advieskosten te rekenen aan bestaande klanten die al provisie hebben betaald waardoor deze klanten dubbel worden aangeslagen?
Zie antwoord vraag 1.
Klopt het dat consumenten dubbel betalen voor advies, zoals gesteld in het artikel? Zo ja, welke actie bent u bereid daartegen te ondernemen?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe beoordeelt u de wirwar aan kosten voor advies, distributie en administratie, zoals deze blijkt uit de vergelijkende tabel in het artikel? Bent u het er mee eens dat hierdoor het vergelijken van de kosten van een uitvaartverzekering voor consumenten wordt bemoeilijkt?
Op dit moment is het nog niet altijd even duidelijk voor een consument wat advies- en distributiekosten zijn. Vanaf 1 juli geldt de verplichting om een gestandaardiseerd dienstverleningsdocument te verstrekken aan de klant ook voor directe aanbieders. Met het gestandaardiseerde document wordt het vergelijken voor de consument gemakkelijker. In het dienstverleningdocument moeten verzekeraars onder meer een indicatie geven van de advies- en distributiekosten. Zij dienen dat te bepalen op basis van een kostprijsmodel. De accountant zal dit controleren en de AFM houdt hier toezicht op.
In 2011 publiceerde de AFM een zeer kritisch rapport over de uitvaartbranche2: er zou onder andere sprake zijn van productpush, onaanvaardbare emotionele druk bij telefonische verkoop, niet passend productaanbod, omzetgedreven beleid, onzorgvuldige advisering en verkoop van producten; zijn deze problemen momenteel verholpen? Zo nee, waar signaleert u of de AFM nog problemen in de sector? Zo ja, welke acties zijn ondernomen door de AFM en door de verzekeringsbranche op dit vlak?
Het is mij bekend dat de AFM dergelijke signalen heeft gegeven. Hiervan werd melding gemaakt in het onderzoek van de AFM in 2011. De AFM heeft in 2012 een opvolging gegeven aan het door lid Nijboer aangehaalde onderzoek. Uit deze opvolging bleek dat de onderzochte instellingen de aanbevelingen uit het rapport hebben opgepakt en ten aanzien van deze aanbevelingen verbeteringen lieten zien. Wel heeft de AFM nadien bij een aantal uitvaartverzekeraars tekortkomingen geconstateerd op het gebied van intern beloningsbeleid. De AFM overweegt hiervoor formele maatregelen op te leggen. De markt voor uitvaartverzekeringen blijft bijzondere aandacht van de AFM vragen. Zo lijkt een aantal uitvaartverzekeraars in hun gedrag grote moeite te hebben om het belang van de cliënt centraal te stellen. Daarnaast ontvangt de AFM de laatste tijd signalen dat er adviseurs en bemiddelaars actief zijn die niet transparant zijn over de kosten van het advies en de bemiddeling bij uitvaartverzekeringen (bijvoorbeeld bij het oversluiten van een uitvaartverzekering). De AFM doet hier momenteel onderzoek naar.
Is het u bekend dat de AFM al sedert 2008 «early warning signals» gaf aan de branche? Deelt u de verontwaardiging dat de uitvaartbranche nog steeds onvoldoende voortgang lijkt te boeken?3
Zie antwoord vraag 5.
Klopt de inschatting dat 80 procent van de Nederlanders zich verzekert voor iets wat met zekerheid gebeurt?4 Is er sprake van oververzekering in deze markt? Zo ja, welke acties worden daartegen ondernomen?
De AFM heeft in haar rapport uit 2011 aangegeven dat 70% van de Nederlandse huishoudens één of meer uitvaartverzekeringen heeft. Dit getal wordt ook door de NMa gemeld in de Monitor Financiële Sector in 2006. Ik heb geen actuelere informatie over de precieze omvang van de markt voor uitvaartverzekeringen. Overigens kunnen er wel redenen zijn dat men zich verzekert voor «iets dat met zekerheid gebeurt». Problematisch zou kunnen zijn dat sommige mensen zich verzekeren voor iets waar ze geen verzekering voor nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze voldoende spaargeld hebben. Voor een deel valt dit waarschijnlijk te verklaren uit de «product push» in het verleden, vanwege provisie. Daarom zijn ook uitvaartverzekeringen onder het provisieverbod gebracht. Of er sprake is van «oververzekering» is echter moeilijk te beoordelen, omdat consumenten ook kunnen kiezen voor dienstverlening (ontzorging) bij uitvaartverzekeringen. Daar kunnen klanten bewust voor kiezen ook al hebben ze voldoende spaargeld.
Worden consumenten in het algemeen goed geïnformeerd over de dekking en kosten van een uitvaart en over de verschillende onderdelen van de kosten van een uitvaart, waaronder grafrechten, notariskosten, de koffietafel, de uitvaart, de afscheidsbijeenkomst, et cetera? Welke acties worden ondernomen om dit te borgen, in het bijzonder voor in-naturapolissen?
Als er signalen zijn die er op duiden dat consumenten niet goed geïnformeerd worden op dit terrein, dan kan de AFM hier vanuit haar risico-georienteerde toezicht tegen optreden. De AFM heeft als vervolg op het onderzoek van 2011 in 2012 bij enkele uitvaartverzekeraars een follow-up onderzoek uitgevoerd naar informatieverstrekking bij telefonische verkoop. Hieruit bleek dat de onderzochte uitvaartverzekeraars opvolging hebben gegeven aan de aanbevelingen zoals de AFM die in haar rapport «Onderzoek naar de distributie van uitvaartverzekeringen» had verwoord.
De AFM zag op grond van de resultaten uit de follow-up geen aanleiding om vervolgonderzoek naar de telefonische informatieverstrekking van uitvaartverzekeraars in te stellen. De AFM houdt risico-georiënteerd toezicht. Na de follow-up in 2012 heeft de AFM in zijn algemeenheid geen onderzoek meer gedaan naar de informatieverstrekking over uitvaartverzekeringen. Wel heeft de AFM het afgelopen jaar een tweetal losstaande signalen op het gebied van informatieverstrekking van uitvaartverzekeraars behandeld. De AFM houdt aandacht voor dit onderwerp.
De rechtmatigheid van Amerikaanse drone aanvallen in Pakistan |
|
Harry van Bommel |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Herinnert u zich uw uitspraak tijdens een algemeen overleg op 27 maart 2013 dat de Amerikaanse aanvallen met drones in Jemen vooraf worden goedgekeurd door de Jeminitische autoriteiten waardoor die aanvallen in internationaalrechtelijke zin gedekt zijn?1
Ja.
Bent u ermee bekend dat de Pakistaanse autoriteiten herhaaldelijk hebben aangegeven geen toestemming te geven voor Amerikaanse drone aanvallen, bijvoorbeeld in februari dit jaar toen de Pakistaanse ambassadeur in de Verenigde Staten zei dat drone aanvallen van de CIA een duidelijke schending van de Pakistaanse soevereiniteit zijn en het internationaal recht schenden,2 in augustus vorig jaar toen de Pakistaanse «high commissioner» voor Londen zei dat drone aanvallen de Pakistaanse soevereiniteit, de nationale integriteit en het VN charter schenden3 en in juni vorig jaar toen het Pakistaanse ministerie van Buitenlandse Zaken in een verklaring stelde dat drone aanvallen tegen het internationaal recht ingaan en de soevereiniteit van het land schenden?4
Ja.
Is u verder bekend dat verwijzend naar de Pakistaanse soevereiniteit en territoriale integriteit het Pakistaanse parlement in april vorig jaar unaniem stelde dat het Amerikaanse leger per direct drone aanvallen in het land moet beëindigen?5
Ja.
Bent u op de hoogte van de recente uitspraak van een Pakistaanse rechtbank dat drone aanvallen absoluut illegaal zijn en een onverholen schending van de Paksistaanse soevereiniteit zijn?6
Ja.
Bent u tenslotte op de hoogte van de door de Special Rapporteur on the promotion and protection of human rights and fundamental freedoms while countering terrorism van de Verenigde Naties, Ben Emmerson, na een bezoek aan Pakistan afgelegde verklaring dat «the position of the Government of Pakistan is quite clear. It does not consent to the use of drones by the United States on its territory and it considers this to be a violation of Pakistan's sovereignty and territorial integrity. As a matter of international law the US drone campaign in Pakistan is therefore being conducted without the consent of the elected representatives of the people, or the legitimate Government of the State. It involves the use of force on the territory of another State without its consent and is therefore a violation of Pakistan's sovereignty.»?7
Ja.
Deelt u de opvatting dat uit bovenstaande geconcludeerd kan worden dat de Pakistaanse autoriteiten vooraf geen goedkeuring voor Amerikaanse drone aanvallen verschaffen? Indien neen, waarom niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Nee, op basis van bovenstaande bronnen kan het kabinet dit niet zonder meer vaststellen. De VS heeft in een initiële reactie op de uitspraken van Emmerson gewezen op de intensieve veiligheidsdialoog met Pakistan, zonder daarbij in nader detail te willen treden. Het al dan niet geven van toestemming is uiteindelijk een bilaterale aangelegenheid tussen de VS en Pakistan, waarin het kabinet geen volledig inzicht heeft.
Deelt u verder de opvatting dat, aangezien de Pakistaanse autoriteiten geen toestemming geven voor Amerikaanse drone aanvallen, deze aanvallen de Pakistaanse soevereiniteit schenden en daarom illegaal zijn? Indien neen, waarom niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid bij uw Amerikaanse collega’s aan te dringen op de beëindiging van illegale drone aanvallen in Pakistan? Indien neen, waarom niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
In het licht van bovenstaand antwoord ziet het kabinet daartoe geen aanleiding. Wel is het kabinet in meer algemene zin in gesprek met de VS over de inzet van drones, waarbij het belang van naleving van het internationaal recht als ook van verhoogde transparantie over aanvallen met drones wordt benadrukt. In dit verband verwelkomt het kabinet het recente voornemen van de VS om transparanter te zijn over drone aanvallen.
Heeft u kennisgenomen van ILGA-Europe Annual Review of the Human Rights Situation of Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex People in Europe 2013?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat Nederland is gezakt in de ranglijst? Hoe zorgt u ervoor dat Nederland in de internationale gemeenschap een voortrekkersrol blijft vervullen wat betreft rechten voor LHBT’s?
De Nederlandse overheid streeft naar gelijke rechten voor en sociale acceptatie van LHBT personen. De ILGA Europe Annual Review is een goede graadmeter voor de juridische mensenrechtensituatie van LHBT personen in een land. ILGA Europe hanteert dit jaar een andere systematiek van toewijzing van punten dan de afgelopen jaren en heeft bij de overhandiging van de review aan minister Bussemaker, tijdens het IDAHO (Internationale Dag tegen Homofobie) Forum op 16 mei jl., aangegeven dat een vergelijking met de vorige ranglijsten daardoor niet echt gemaakt kan worden. Nederland staat als achtste land genoemd omdat drie landen de vierde positie met elkaar delen. In de systematiek van 2013 staat Nederland, de facto, op de 6e positie, achter het Verenigd Koninkrijk (1), België (2), Noorwegen (3), Zweden, Spanje en Portugal (die de 4e positie delen) en Frankrijk (5). De ambitie blijft, zoals beschreven in de Emancipatiebrief 2013–2016 (Kamerstuk 30 420, nr. 180) van de minister van OCW, om in 2016 opgeklommen te zijn in de ranglijst. Een nieuw verschenen onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) «towards tolerance – exploring changes and explaining differences in attitudes towards homosexuality in Europe»wijst uit dat Nederland internationaal nog altijd koploper is wat betreft acceptatie van homoseksualiteit.
Internationaal heeft Nederland een sterk profiel op LHBT gebied. Binnen het mensenrechtenbeleid van de minister van Buitenlandse Zaken blijft het beschermen en promoten van LHBT rechten één van de speerpunten. Nederland blijft zich sterk maken voor het belang van gelijke rechten in internationale fora, zoals de VN, de EU en de Raad van Europa. Daarnaast ondersteunt het ministerie van Buitenlandse Zaken, via het mensenrechtenfonds, verschillende maatschappelijke organisaties die zich internationaal inzetten voor LHBT mensenrechten. Nederland zal ook een actieve rol blijven spelen via onze ambassades. Zij zullen o.a. gelijke rechten voor LHBT bespreken in politieke dialoog, contacten onderhouden met lokale LHBT-organisaties en hen ondersteunen door bijvoorbeeld te participeren in Gay Prides.
Hoe beoordeelt u de mensenrechtensituatie in Europa voor LHBT’s? Welke landen vragen naar uw mening aandacht?
Binnen Europa zijn zowel positieve als negatieve trends waar te nemen. Een positieve trend is de legalisering van het homohuwelijk in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
Negatieve trends, die om extra aandacht vragen, zijn Gay Pride onderbrekingen en de anti-homoseksualiteit propaganda wetten, voornamelijk in een aantal Raad van Europa lidstaten. Deze ontwikkelingen tasten fundamentele vrijheden van LHBT personen aan, zoals, het recht op vrijheid van meningsuiting en vreedzame demonstratie. Deze ontwikkelingen houdt het ministerie van Buitenlandse Zaken nauwlettend in de gaten. Zo heeft minister Timmermans zich duidelijk uitgesproken over de gewelddadige verstoring van de Gay Pride in Georgië, Tbilsi, en de anti-homoseksualiteit propagandawetten in Rusland.
Hoe staat u tegenover het voorstel van het COC om Eurocommissaris Vivian Reding (Burgerrechten) op te roepen een EU Actieplan LHBT-emancipatie op te stellen en te pleiten voor een Europese anti-discriminatie richtlijn? Bent u bereid op deze punten actie te ondernemen?
Het kabinet steunt het voorstel van het COC. Tijdens het IDAHO Forum, dat van 15-17 mei plaatsvond in Den Haag, heeft Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gezamenlijk met 10 Europese Ministers een oproep aan Eurocommissaris Reding gedaan, om de inspanningen van EU-lidstaten om discriminatie van LHBT personen te bestrijden, te coördineren en te promoten op Europees niveau. De Nederlandse overheid zal zich sterk blijven maken voor dit initiatief.
De kwaliteit van rechtspraak in Zeeland |
|
Ard van der Steur (VVD), André Bosman (VVD) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u de berichten over de zorgen rond de kwaliteit van zowel het openbaar ministerie als de rechterlijke macht in Zeeland?1
Ja.
Deelt u de zorgen die in deze berichten worden geuit, onder andere door de president van de rechtbank en het Openbaar Ministerie? Zo nee, waarom niet?
Er is niet één oorzaak voor de problemen aan te wijzen; diverse factoren spelen een rol. In het kader van de Wet herziening gerechtelijke kaart is het aantal parketten per 1 januari 2013 teruggebracht naar tien. Vanwege de fusie van de parketten Breda en Middelburg moeten verschillende manieren van werken alsook processen en producten van de afzonderlijke ketenpartners worden aangepast om te komen tot een eenvormige en efficiëntere manier van werken. Het OM voert intensief overleg met de netwerkpartners om tot optimalisatie te komen. Ook is er intensief contact met de balie. Er is sprake van intensieve monitoring. Ik heb geen aanwijzingen dat de geconstateerde problemen structureel van aard zijn en ga ervan uit dat zij spoedig worden opgelost.
Wat is de oorzaak van de geconstateerde problemen en wat doet u eraan om die op te lossen?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u de bijkomende zorg wegnemen dat als gevolg van de voorgenomen bezuinigingen en de reorganisatie die in de toekomst nog noodzakelijk zijn, de problemen nog groter worden en ernstige gevolgen kunnen hebben op de veiligheid en de vervolging en berechting van criminelen? Zo ja, hoe precies? Zo nee, waarom niet?
Parallel aan deze antwoorden stuur ik uw Kamer een brief waarin ik, zoals mij is verzocht tijdens de regeling van werkzaamheden van 28 mei jongstleden, meer uitgebreid inga op de situatie bij het Openbaar Ministerie, waaronder de gevolgen van de voorgenomen bezuinigingen. Ik verwijs u naar de inhoud van deze brief.
De bouw van een Turkse enclave in Rotterdam |
|
Joram van Klaveren (PVV) |
|
Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Eigen wijk voor Turken»?1
Ja.
Deelt u de visie dat het bouwen van complete stadsdelen voor Turken de segregatie als gevolg van de massa-immigratie alleen maar zal doen toenemen? Zo neen, waarom niet?
Indien er sprake zou zijn van een te realiseren stadsdeel enkel voor Turken kan dit leiden tot segregatie. Dit acht ik dit onwenselijk, mede in het kader van de ontwikkeling van Rotterdam Zuid. Het mag niet zo zijn dat mensen worden uitgesloten om zich ergens te vestigen op basis van etnische kenmerken. De gemeente Rotterdam heeft mij medegedeeld dat de eventueel te bouwen wijk Turkoois 100% Zuid niet enkel bedoeld is voor bewoners met een Turkse achtergrond, hoewel het ontwerp mogelijk Turkse ouderen zal aanspreken. De wijk wordt voor iedereen die dat wil opengesteld en de initiatiefnemers streven ernaar een wijk te bouwen waar verschillende generaties met diverse achtergronden kunnen samenleven.
Denkt u dat Turken zich dienen aan te passen aan Nederland in plaats van andersom? Zo neen, waarom niet?
Uitgangspunt is dat wie er voor kiest om in Nederland een toekomst op te bouwen, zich richt naar de Nederlandse samenleving en de waarden die hier gelden. Als Nederlandse samenleving moeten wij in staat zijn verschillen te accepteren en mensen niet uit te sluiten op basis van hun achtergrond. Het staat mensen vrij om, binnen de grenzen van de rechtstaat, te leven naar eigen culturele en religieuze inzichten.
Welk maatregelen bent u van plan te treffen ten einde de bouw van deze Turkse enclave te stoppen en deze onzalige ontwikkeling ook elders in het land te voorkomen?
Ik zal geen maatregelen nemen. De eventuele ontwikkeling van dit project en projecten als deze zijn een lokale aangelegenheid. Uit informatie van de gemeente Rotterdam blijkt dat de gemeente met de initiatiefnemers in gesprek is over de programmatische en stedenbouwkundige kaders en randvoorwaarden. De gemeente heeft hierover nog geen definitief standpunt ingenomen.
Bent u bereid alle Turken, zowel jong als oud, die zich in Nederland niet thuis voelen te adviseren zo spoedig mogelijk het land te verlaten en permanent te kiezen voor Turkije?
Hiertoe ben ik niet bereid. Het terugkeren naar het land van herkomst is een individuele vrije keuze.
De benoeming van Iran tot voorzitter van de VN Ontwapeningsconferentie |
|
Kees van der Staaij (SGP), Raymond de Roon (PVV), Joël Voordewind (CU), Harry van Bommel , Han ten Broeke (VVD) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Iran defends post as chair of U.N. disarmament conference»? 1
Ja.
Deelt u de mening dat (nucleaire) ontwapening, waarvan het proces al enkele jaren in een impasse verkeert, een belangrijk proces is dat de volle steun van de Nederlandse overheid verdient? Deelt u bovendien de mening dat de verkiezing van Iran als voorzitter van deze VN-conferentie op zijn zachtst gezegd grote twijfels oproept over de mogelijkheid vooruitgang te boeken, ook gegeven de VN-sancties tegen Iran? Zo nee, waarom niet?
Nederland is een groot voorstander van (nucleaire) ontwapening en non-proliferatie, waarbij het uiteindelijke doel is een wereld zonder kernwapens. De Ontwapeningsconferentie heeft een belangrijke rol hierin te spelen als voornaamste multilaterale forum op dit terrein. Nederland betreurt de al vijftien jaar durende impasse in de Ontwapeningsconferentie en zet zich actief in om multilaterale ontwapeningsonderhandelingen op gang te brengen. Verdere toelichting op het Nederlandse beleid op het gebied van nucleaire ontwapening en non-proliferatie gaat u toe in een beleidsbrief die in voorbereiding is.
Het voorzitterschap van de Ontwapeningsconferentie rouleert op alfabetische volgorde tussen de lidstaten. Er is derhalve geen sprake van verkiezing. Het Iraans voorzitterschap (27 mei t/m eind juni 2013) is in dat opzicht noch een verrassing noch een bewuste keuze, maar inherent aan het Iraans lidmaatschap van de Ontwapeningsconferentie. Het gegeven dat er sancties bestaan tegen Iran betekent niet dat Iran is uitgesloten van deelname aan internationaal overleg.
Heeft u kennisgenomen van het besluit van de Verenigde Staten om elke vergadering van de conferentie te boycotten zolang deze onder leiding van Iran staat? Bent u bereid dit voorbeeld te volgen en hiervoor steun te zoeken bij uw Europese collega’s? Zo nee, waarom niet?
De VS heeft in Genève nadrukkelijk aangegeven de vergaderingen van de ontwapeningsconferentie niet te zullen boycotten. Tijdens het Iraanse voorzitterschap zal de VS echter niet op ambassadeursniveau vertegenwoordigd zijn. Israël volgt dezelfde lijn. Canada heeft als enige aangegeven in het geheel niet vertegenwoordigd te zijn tijdens het Iraanse voorzitterschap. De EU-lidstaten en andere Westerse landen hebben aangegeven de vergadering zoals gebruikelijk bij te wonen.
Ik ben me bewust van het dilemma dat het Iraans voorzitterschap met zich meebrengt, maar meen tegelijk dat de verschillende belangen tegen elkaar moeten worden afgewogen. Enerzijds is het Iraans voorzitterschap in het licht van de zorgen over het Iraanse nucleaire programma onwenselijk. Anderzijds zet Nederland zich in voor multilaterale ontwapening en is de Ontwapeningsconferentie daarvoor het forum bij uitstek. Het niet vertegenwoordigd zijn (op ambassadeursniveau) heeft gevolgen voor de rol die Nederland in dat proces kan spelen. De Nederlandse ambassadeur zal deelnemen, maar is geïnstrueerd de vergadering te verlaten wanneer het Iraanse voorzitterschap de Durban-criteria zou schenden. Deze criteria omvatten dreigementen tegen Israël, ontkenning van de Holocaust, dreigementen tegen de EU en de positieve kwalificatie van het Iraanse nucleaire programma.
Het onderzoek van de Europese Commissie (EC) naar een vermeend Europees oliekartel |
|
Attje Kuiken (PvdA), Mei Li Vos (PvdA), Jan Vos (PvdA) |
|
Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kunt u toelichten welke aanwijzingen de Europese Commissie heeft dat er sprake zou zijn van een groot oliekartel in Europa?1
De Europese Commissie heeft in een persbericht bevestigd momenteel onderzoek te doen naar mogelijke overtredingen van de Europese mededingingsregels in de olie- en biobrandstofsectoren.2 Vanwege het onderzoeksbelang is de Europee Commissie zeer terughoudend in het geven van mededelingen die de inhoud van haar onderzoeken raken. Ik beschik niet over andere informatie over dit onderzoek dan staat vermeld in het persbericht van de Commissie.
Kunt u aangeven hoelang dit onderzoek zal gaan duren en wanneer de eerste resultaten bekend worden?
Volgens de Europese Commissie zijn er voor dit onderzoek geen wettelijke termijnen van toepassing. De doorlooptijd van het onderzoek is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de complexiteit van de zaak, de mate waarin de betrokken ondernemingen meewerken aan het onderzoek en de mate waarin zij gebruik maken van hun rechten van verdediging.
Klopt het dat het onderzoek van de Europese Commissie zich toespitst op de totstandkoming van de ruwe olieprijs? Of ook op manipulatie van hieraan afgeleide markten zoals de benzinemarkt?
De Commissie geeft in haar persbericht aan te vermoeden dat de bedrijven een kartel hebben gevormd om de gepubliceerde prijzen van een aantal olie- en biobrandstofproducten te manipuleren. Verder heeft de Europese Commissie het vermoeden dat de bedrijven andere bedrijven mogelijk hebben gehinderd om deel te nemen aan het prijsvormingsproces. In het persbericht van de Europese Commissie worden geen mededelingen gedaan over de concrete aanwijzingen en verdenkingen die de Europese Commissie heeft over het bestaan van een Europees oliekartel.
Kunt u globaal aangeven hoeveel de Nederlandse consumenten en bedrijven in 2011 en 2012 teveel hebben betaald aan de benzinepomp als blijkt dat de ruwe olieprijs over de hele linie 1% te hoog is vastgesteld?
Omdat het hier om een eerste formele onderzoekshandeling van de Europese Commissie gaat ten aanzien van een mogelijke overtreding van de mededingingsregels, wil ik niet op de zaken vooruitlopen door te speculeren over de mogelijk te veel betaalde prijs aan de pomp door consumenten en bedrijven in Nederland.
Kunt u toelichten hoe sterk de verdenking van kartelvorming is die de Europese Commissie heeft ten aanzien van de genoemde oliebedrijven en Platt?
Zoals hierboven bij het antwoord op vraag 3 aangegeven, heeft de Commissie in haar persbericht geen mededelingen gedaan over de concrete verdenkingen.
In antwoord op eerdere vragen2 geeft u aan dat de NMa in haar onderzoek naar vermeende prijsafspraken op de benzinemarkt stelt dat de benzineprijs sterk correleert met de ruwe olieprijs en dat de NMa mede daarom aangaf dat er geen sprake is van kartelvorming; nu de ruwe olieprijs onder verdenking staat van manipulatie door de grote oliebedrijven, wat is het onderzoek van de NMa nu nog waard? Kunt u dit toelichten?
De samenhang tussen de olieprijs en de prijs aan de pomp betrof onderwerp van onderzoek door extern onderzoeksbureau EIM naar de werking van de benzinemarkt en de opbouw van de brandstofprijs.4 Hieruit komt naar voren dat de hoogte van de prijzen aan de pomp zeer sterk gecorreleerd is met de ruwe olieprijs. Indien sprake zou zijn van een Europees kartel onder oliemaatschappijen is het waarschijnlijk dat dit een verhogend effect heeft op de pompprijzen in Nederland.
Het onderzoek door EIM naar de werking van de benzinemarkt en de opbouw van de brandstofprijs staat los van het toezicht op de naleving van de Mededingingswet door de Autoriteit Consument en Markt (de ACM, voorheen de Nederlandse Mededingingsautoriteit). De ACM houdt de Nederlandse benzinemarkt nauwlettend in de gaten en zal handhavend optreden indien daartoe aanleiding is.
Kunt u aangeven wat uw rol en de rol van de Autoriteit Consument en Markt (ACM, voormalig NMa) zal zijn in het kartelonderzoek van de EC?
De minister van Economische Zaken heeft geen rol bij het lopende kartelonderzoek van de Europese Commissie. De ACM kan wel een rol hebben bij dit onderzoek. Zij kan op basis van Europese Verordening 1/2003 assistentie verlenen bij onderzoekshandelingen van de Europese Commissie, voor zover die op Nederlands grondgebied worden uitgevoerd. Ook zal de Europese Commissie, alvorens tot een beschikking te komen, een adviescomité bestaande uit vertegenwoordigers van de nationale mededingingsautoriteiten om advies vragen.
Deelt u de mening dat ook in Nederland de ACM absoluut nieuw onderzoek moet doen naar vermeende kartelafspraken op de Nederlandse benzinemarkt als blijkt dat er daadwerkelijk is gemanipuleerd? Hoe groot moeten naar uw mening de verdenkingen zijn van de Europese Commissie om de ACM op korte termijn al onderzoek te laten doen naar manipulatie van de benzineprijs?
Het is aan de ACM om als onafhankelijke toezichthouder te beoordelen of er aanleiding is om een onderzoek te starten naar een mogelijke overtreding van de Mededingingswet. Indien uit het onderzoek van de Commissie zou volgen dat sprake is geweest van een Europees oliekartel volgt daaruit niet dat ook sprake is van een kartel op de Nederlandse benzinemarkt. Zoals ik ook heb aangegeven in antwoord op vraag 6, houdt de ACM de Nederlandse benzinemarkt nauwlettend in de gaten.
Kunt u aangeven wat de conclusies zijn uit het Duitse onderzoek naar kartelafspraken op de benzinemarkt waaraan u in uw eerdere antwoorden (zie vraag3 refereert?
In mei 2011 heeft het Bundeskartellamt (de Duitse mededingingsautoriteit) een rapport gepubliceerd over zijn onderzoek naar de Duitse benzinemarkt.5 Dit sectoronderzoek vond plaats naar aanleiding van klachten uit de markt over het prijsgedrag van de vijf grootste oliemaatschappijen in Duitsland. In het rapport wordt een analyse gegeven over de werking van de Duitse benzinemarkt
Het Bundeskartellamt concludeert dat de Duitse benzinemarkt gedomineerd wordt door vijf grote oliemaatschappijen. Het Bundeskartellamt zal om deze reden eventuele overnames door de grote oliemaatschappijen strikt toetsen, bijvoorbeeld door ze te verbieden of onder specifieke voorwaarden toe te staan. Daarnaast geeft het Bundeskartellamt aan maatregelen te nemen tegen oliemaatschappijen die naar zijn mening misbruik maken van hun economische machtspositie, bijvoorbeeld door aan eindgebruikers een lagere brandstofprijs te vragen dan aan concurrenten. Ook zal het Bundeskartellamt nader bezien of specifieke bepalingen in de contracten tussen oliemaatschappijen en onafhankelijke pompstations aanleiding geven tot ingrijpen op grond van het mededingingsrecht. Het gaat hierbij onder meer om verticale prijsbinding, waarbij oliemaatschappijen rechtstreeks de prijs bepalen die onafhankelijke pomphouders aan de pomp dienen te hanteren.
Het gebruik van slangen in amusementsprogramma’s |
|
Marianne Thieme (PvdD), Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Wat er ook gebeurt: altijd blijven zingen»?1
Ja.
Deelt u de mening van Dr. Freek Vonk dat (zowel acute als langdurige) stress bij dieren het immuunsysteem aantast en dat dat de kans op een infectie nog groter maakt?2
In artikel 36, lid 1, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is aangegeven dat het verboden is om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen. Ook amusementsprogramma’s dienen zich hieraan te houden.
Op basis van dit artikel voert de NVWA – onder leiding van het Openbaar Ministerie – een strafrechtelijk onderzoek uit naar een mogelijke overtredingen van dit artikel. In dat onderzoek waar de mate van stress onderdeel van is worden ook deskundigen op het terrein van dierenwelzijn geraadpleegd. Hangende dat onderzoek doe ik geen mededelingen over de uitlatingen van Dr. Freek Vonk en de stress, die de slangen mogelijk ondergaan hebben.
Deelt u de mening dat de in het programma getoonde slangen zichtbaar enorme stress hebben?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat het veroorzaken van stress bij dieren ten behoeve van amusement moet worden bestreden? Zo ja, op welke wijze wilt u programma’s als deze aanpakken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid het toezicht op het gebruik van dieren ten behoeve van amusement te verscherpen? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?
Nee, juist het feit dat er onmiddellijk een onderzoek is gestart door de NVWA geeft mij geen aanleiding het toezicht te verscherpen.
Euthanasie bij dementie |
|
Carla Dik-Faber (CU) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «artsen: beperk euthanasie op dementerende»?1
Ja.
Kunt u de Kamer een verslag sturen van het gesprek dat u vandaag heeft gehad over de aanscherping van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding?
Van deze bijeenkomst is geen verslag gemaakt. Over de uitkomsten van het gesprek heb ik u geïnformeerd in de brief die ik u 22 mei jl. heb gestuurd.
Deelt u de mening dat er onduidelijkheden zijn voor artsen en patiënten over de waarde van een schriftelijke euthanasieverklaring bij dementie? Op welke wijze kunt u deze onduidelijkheid wegnemen?
Ja, in het gesprek dat ik op 16 mei jl. heb gevoerd met de oud-minister mw. Borst en de KNMG is gesproken over de onduidelijkheden die patiënten en artsen ervaren met betrekking tot de betekenis van de schriftelijke wilsverklaring. Ik heb samen met de aanwezigen bij het overleg besloten om een werkgroep van onder meer VWS, V&J en KNMG dit vraagstuk snel verder te laten oppakken. Doel is tot een handreiking te komen waarmee gegeven de huidige wet en regelgeving meer duidelijkheid op dit punt wordt geboden.
Bent u bereid te kijken naar de Aanwijzing vervolgbeslissing levensbeëindiging niet op verzoek en late zwangerschapsafbreking en deze aan te passen, zodat een schriftelijke wilsverklaring niet voldoende is om te kunnen bepalen hoe artsen moeten handelen in geval van euthanasie bij patiënten die hun wil niet meer kunnen bepalen? Zo ja, wanneer wilt u dit doen?
Nee, ik zie op dit moment geen aanleiding om de Euthanasiewet of de Aanwijzing op dit punt te wijzigen.
Bent u bereid de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding zo aan te passen dat de onafhankelijke tweede arts die de patiënt heeft gezien ook met de patiënt heeft gecommuniceerd? Zo ja, wanneer wilt u dit doen?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat communicatie tussen de patiënt en de arts van wezenlijk belang is om te kunnen verifiëren of iemand ondraaglijk en uitzichtloos lijden ervaart?
In mijn brief van 6 maart jl. heb ik uiteengezet dat ik het van groot belang vind dat de arts een goed beeld heeft van de patiënt, diens opvattingen en eerder geuite wensen om zodoende de ondraaglijkheid van het lijden en de weloverwogenheid van het verzoek te bepalen. De arts dient de overtuiging te hebben gekregen dat aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan. Uitgangspunt hierbij is het mondelinge overleg vooraf tussen arts en patiënt. De schriftelijke wilsverklaring zal in de meeste gevallen slechts dienen om het mondelinge verzoek te ondersteunen en te verduidelijken.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag drie blijken er in de praktijk op het punt van de schriftelijke wilsverklaring vragen te zijn. Meer duidelijkheid voor patiënten en artsen is gewenst. Dit is de reden waarom ik besloten heb tot het instellen van de werkgroep.
Wilt u deze schriftelijke vragen beantwoorden voor het algemeen overleg op 30 mei a.s. over medische ethiek?
Dit is helaas niet gelukt.
De verplaatsing van de teelt van cannabis naar andere Europese landen |
|
Myrthe Hilkens (PvdA) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Wietkwekers wijken uit»?1
Ja.
Is het waar dat er sprake is van verplaatsing van de wietteelt van Nederland naar andere Europese landen? Zo ja, heeft u inzicht in de aard en de omvang hiervan?
Zowel het Europol EU Drug Markets Report uit januari 2013 als het Nationaal Dreigingsbeeld (NDB) Georganiseerde Criminaliteit 2012 dat op 13 maart jl. aan uw Kamer is gestuurd geven aan dat er steeds meer kwekerijen worden ontdekt in het buitenland. In deze rapporten wordt tevens aangegeven dat Nederlandse misdaadondernemers betrokken zijn bij deze kwekerijen in het buitenland. Het NDB geeft echter ook aan de betrokkenheid van Nederlanders afneemt, bijvoorbeeld als het gaat om Duitse en Belgische kwekerijen. Indien Nederlandse misdaadondernemers nog betrokken zijn, zouden ze steeds minder een hoofdrol spelen. Nadat de buitenlandse kwekers het kunstje geleerd hebben, zouden ze als zelfstandig kweker verder gaan.
Een mogelijke reden die de Criminaliteitsbeeldanalyse Georganiseerde hennepteelt voor bovenstaande verschuivingseffecten noemt is dat deze het gevolg zijn van toegenomen aandacht van de politie in Nederland voor de bestrijding van de hennepteelt.
Wat is volgens u de reden van deze verplaatsing?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft u contact gehad met Europol over de verplaatsing van de wietteelt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was de aard en de uitkomst van dat contact?
Met de buurlanden wordt op meerdere niveaus regelmatig overlegd over het Nederlandse softdrugsbeleid. Zo heeft op 6 juni 2013 een overleg plaatsgevonden tussen de ministers van de Benelux-landen, waarbij ook gesproken is over de gevolgen van de meest recente aanpassingen van het coffeeshopbeleid. Politie en openbaar ministerie hebben contact met buurlanden in het kader van specifieke strafrechtelijke onderzoeken, maar bespreken bijvoorbeeld ook jaarlijks in bredere zin de te volgen strategie binnen het zogeheten Hazeldonkoverleg tussen Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. Het contact met Europol over dit onderwerp vindt met name op operationeel niveau plaats.
Nederland zal vanzelfsprekend een (ondersteunende) rol blijven spelen bij de strafrechtelijke handhaving in het buitenland, bijvoorbeeld door deelname aan Joint Investigation Teams of door het geven van opvolging aan rechtshulpverzoeken. Los van ieders eigen verantwoordelijkheid blijft het van onmiskenbaar belang dat we op Europees niveau waar mogelijk de handen ineen slaan.
Heeft u tevens contact gehad met uw collega’s in andere Europese landen waar de teelt van cannabis drastisch gestegen zou zijn en die dat wijten aan het softdrugsbeleid van Nederland? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was de aard en de uitkomst van dat contact?
Zie antwoord vraag 4.
Is het waar dat andere landen de opsporing van de wiettelers niet aankunnen? Is het tevens waar dat u zich daar niet verantwoordelijk voor voelt gezien de volgende opmerking van uw woordvoerder: «(het) strenge beleid in ons land heeft effect. Het water stroomt naar het laagste punt. Elk land is verantwoordelijk voor de eigen opsporing»?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat, als zou blijken dat Nederlanders verantwoordelijk zijn voor de toename van de wietteelt in andere landen van de Europese Unie (EU), u dan ook een taak heeft bij het ondersteunen van de bestrijding daarvan? Zo ja, op welke wijze gaat u dit vorm geven? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Waarom heeft u zich wel verantwoordelijk gevoeld voor klachten van andere EU-landen over de verkoop van cannabis en de wietpas maar voelt u die verantwoordelijkheid nu niet?
Zie antwoord vraag 4.
De inzet van onbemande vliegtuigjes (drones) zonder toestemming van de gemeente door de Koninklijke Marechaussee en de politie in Soesterberg |
|
Wassila Hachchi (D66), Gerard Schouw (D66) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
![]() |
Heeft de Koninklijke Marechaussee op eigen initiatief met de politie in Soesterberg onbemande vliegtuigjes («drones») ingezet voor verkeerscontroles zonder dat het lokaal bestuur hiervan op de hoogte was gesteld?
Op 25 oktober 2012 is een geplande, multidisciplinaire, verkeerscontrole uitgevoerd op het Zeisterspoor te Soesterberg. Hiervoor is geen specifieke aanvraag ontvangen. Bij de controle werd de parkeerplaats van de «Soldaat Ketting Olivier» kazerne gebruikt als op- en afrit voor de te controleren voertuigen. Naast de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en het (toenmalige) Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) waren daar de Regiopolitie, de Douane en de Belastingdienst bij betrokken.
Op verzoek van de KMar is een onbemand vliegtuig van het type Raven van Defensie ingezet. De inzet van de Raven diende om de doorstroming van het verkeer op de autosnelweg A28 te monitoren. De eenheid die met de verkeerscontrole was belast kon zo snel de controledruk verminderen om te voorkomen dat het verkeer op de A28 werd gehinderd en er onveilige situaties zouden ontstaan.
Met Kamerstuk II 30 806, nr. 13 bent u geïnformeerd over de praktische inzet van de Raven. Het systeem kan op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten worden ingezet na het doorlopen van de bijstandprocedure. Bij deze verkeerscontrole is dit niet gebeurd. De aanvrager (Kmar) veronderstelde dat de procedure niet hoefde te worden gevolgd omdat de verkeerscontrole werd uitgevoerd op een militair terrein. De eenheid die de Raven opereert, het Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Commando, ging er wel van uit dat het een aanvraag voor militaire bijstand betrof en heeft vervolgens de vergunningen aangevraagd om ter plekke met de Ravente mogen vliegen. Doordat de bijstandprocedure niet is gevolgd, is het gezag niet toegekomen aan de subsidiariteit- en proportionaliteitsvraag.
Alle betrokkenen zijn inmiddels geïnstrueerd dat bij iedere inzet ten behoeve van civiele autoriteiten, dus ook bij een inzet zoals in Soesterberg, de bijstandsprocedure moet worden doorlopen.
Kunt u bevestigen dat het lokaal bevoegd gezag in Soest niet vooraf is geïnformeerd over de inzet van deze «drones» boven Soesterberg? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Hoe verhoudt dit zich tot de uitspraak in de brief aan de Kamer van 13 mei 2013, waarin gesteld wordt dat de inzet van militaire UAV’s («unmanned aerial vehicles») boven Nederland geschiedt op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten en dat het aan het bevoegd gezag is om te bepalen wanneer de inzet van de UAV proportioneel is?1
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u voorafgaande aan de inzet van deze «drones» een aanvraag voor verkeerscontroles ontvangen? Zo ja, van wie kwam dat verzoek? Is er een specifieke bijstandsaanvraag voor de inzet van «drones» opgesteld?
Zie antwoord vraag 1.
Wie heeft de inzet van «drones» voor verkeerscontroles binnen uw ministerie goedgekeurd? Zijn er alternatieve middelen overwogen? Op grond waarvan is beoordeeld of de inzet passend was, gelet op de aard en omvang van de activiteiten?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe zijn de twee in uw eerdere brief omschreven uitgangspunten dat andere (reguliere) middelen tot nu toe niet tot de gewenste resultaten hebben geleid (subsidiariteit) en dat van de inzet van de Raven bepaalde resultaten kunnen worden verwacht (noodzakelijkheid/ doeltreffendheid) gewogen? Vindt u dat de weging ten aanzien van subsidiariteit en noodzakelijkheid bij de inzet van «drones» schriftelijk zou moeten worden vastgelegd?
Zie hiervoor ook het antwoord op de vragen 1, 2, 3, 4 en 8. De inzet van defensiemiddelen voor militaire bijstand ter ondersteuning van de civiele autoriteiten wordt schriftelijk aangevraagd namens de minister van Veiligheid en Justitie. In een dergelijke aanvraag wordt de noodzaak van de inzet van het gevraagde middel schriftelijk vastgelegd. Namens de minister van Defensie wordt schriftelijk bevestigd dat de gevraagde bijstand wordt verleend.
Zijn er beelden door de «drones» gemaakt? Zo ja, wat is daarmee gebeurd? Wat zijn de regels voor wie de beelden mag bekijken en wat mag ermee gedaan worden?
Het beeldmateriaal dat in het kader van militaire bijstand is verkregen of verwerkt, wordt uiterlijk bij beëindiging van de bijstand overgedragen aan het bevoegd gezag, met inachtneming van de regels ten aanzien van informatiebeveiliging. Indien de gegevens relevant zijn voor een onderzoek naar een ongeval of incident, moeten deze in overleg met het bevoegd gezag worden bewaard. Direct na overdracht van de gegevens aan het gezag vernietigt Defensie alle kopieën, tenzij er expliciet toestemming is verleend om de beelden voor opleidingsdoeleinden te gebruiken. In dit specifieke geval zijn de beelden niet overgedragen maar na beëindiging van de inzet vernietigd.
Zijn de weggebruikers geïnformeerd over de inzet van «drones»?
De weggebruikers zijn niet op de hoogte gesteld van het gebruik van de UAV bij de verkeerscontrole.
Hoe verhoudt deze inzet van «drones» zich tot artikel 58 van de Politiewet 2012, waarin is geregeld dat de inzet voor opsporing en openbare orde en veiligheid alleen kan plaatsvinden door middel van een aanvraag door de burgemeester dan wel door de officier van justitie bij de minister van Veiligheid en Justitie en in overeenstemming met de minister van Defensie?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening dat het bevoegd gezag altijd vooraf geïnformeerd zou moeten worden over de beoogde inzet van drones door de marechaussee en de politie?
De inzet van defensiemiddelen zoals de Raven voor militaire bijstand geschiedt op verzoek van het bevoegd gezag. Voor de inzet van defensiemiddelen voor interne opleidingen en militaire oefeningen hoeft het bevoegd gezag niet altijd te worden geïnformeerd. In dit geval was er geen sprake van een oefening door Defensie en had de procedure voor militaire bijstand gevolgd moeten worden.
Maakt het voor de strekking van relevante bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Politiewet uit of «drones» boven de openbare weg of de bebouwde kom worden ingezet?
In het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Politiewet is het niet van belang of de UAV wordt ingezet binnen of buiten de bebouwde kom.
Heeft de Koninklijke Marchaussee vaker «drones» ingezet voor verkeerscontroles of andere doeleinden zonder dat het bevoegd gezag ter plaatse vooraf geïnformeerd werd? Kunt u toelichten onder welke omstandigheden de inzet voor «drones» voor verkeerscontroles naar uw mening proportioneel is?
In 2011 is een aanvraag gedaan voor de inzet van een UAV ter ondersteuning van de uitvoering van een verkeerscontrole. Deze inzet kon niet doorgaan wegens de weersomstandigheden. Destijds is evenmin de vereiste bijstandsprocedure doorlopen.
Zoals in de beantwoording van de vragen met kenmerk (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2216) van de leden Schouw en Berndsen-Jansen is gemeld, wordt een politiebrede visie ontwikkeld op de inzet van onbemande vliegtuigen. De eisen van proportionaliteit en subsidiariteit zullen vanzelfsprekend bij deze visie worden betrokken2.
Wordt bij de inzet van zwaardere «drones» dan de in Soesterberg gebruikte Raven anders omgesprongen met de goedkeuring van de inzet, de weging van de proportionaliteit daarvan en de omgang met de verzamelde gegevens?
De Raven is momenteel de enige UAV die kan worden ingezet voor militaire bijstand op verzoek van het bevoegd gezag. Ik verwijs in dit verband tevens naar mijn brief van 26 maart jl. (Kamerstuk II 30 806, nr. 11).