Het bericht 'Testlijnmedewerkers kunnen bij persoonsgegevens, ook als dat niet mag?' |
|
Maarten Hijink |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Testlijnmedewerkers kunnen bij persoonsgegevens, ook als dat niet mag»?1
Laat ik vooropstellen dat ik zorgvuldigheid bij het omgaan met persoonsgegevens van groot belang vind. De privacy van mensen die met de coronatestlijn bellen moet goed gewaarborgd zijn. Uit navraag bij de GGD-GHOR begrijp ik dat callcentermedewerkers, om hun werkzaamheden zorgvuldig en effectief te kunnen uitvoeren, toegang nodig hebben tot de persoonsgegevens van de mensen die bellen. Deze gegevens zijn onder andere nodig om afspraken in te plannen en testuitslagen te melden. Daarnaast moet een callcentermedewerker bijvoorbeeld, voordat hij of zij een uitslag doorbelt, in een dossier kunnen controleren of de uitslag inderdaad negatief is.
De privacy van de betrokkenen is hierbij zoals gezegd goed gewaarborgd en er zijn de nodige checks & balances ingeregeld in de werkprocessen. Zo is er bijvoorbeeld een scherpe controle op de logging. Logging wil zeggen dat de handelingen van medewerkers in de ICT-systemen nauwlettend wordt bijgehouden. Hiermee is precies te zien welke dossiers door welke medewerkers worden ingezien. Daarnaast tekenen alle medewerkers voor ze aan de slag gaan een geheimhoudingsverklaring. Het is goed dat de GGD hier scherp op is en medewerkers hier op wijst, overtredingen opspoort en daar ook consequenties aan verbindt.
Hoe lang speelt dit al? Hoe lang zijn u en de GGD hiervan al op de hoogte?
Zoals gezegd wordt veel waarde gehecht aan zorgvuldigheid bij het omgaan met persoonsgegevens. De GGD-GHOR geeft aan dat de callcentermedewerkers sinds de start van dit traject in hun training uitvoerig worden gewezen op hun privacy-verplichtingen. Door scherpe controle op logging worden overtredingen opgespoord. Indien door callcentermedewerkers moedwillig misbruik wordt gemaakt van de toegang die zij hebben tot persoonsgegevens, worden hier door de GGD de nodige consequenties aan verbonden.
Klopt het dat er niet wordt voldaan aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)?
Nee. Bij het zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens hoort ook het voldoen aan de relevante wet- en regelgeving, waaronder de AVG. Iedere organisatie en werkgever in Nederland dient zich hier waar relevant aan te houden. Dat geldt dus ook voor de uitvoerende partijen van de coronatestlijn en diens medewerkers. Daarom zijn de vereisten van de AVG ook bij het callcenter ingevoerd.
Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat het testbeleid zo spoedig mogelijk gaat voldoen aan de AVG? Welke aanvullende maatregelen worden door u, dan wel de GGD, genomen om dit in de toekomst te voorkomen?
Zie mijn antwoord bij vraag 1.
Coronatestlijn |
|
Kathalijne Buitenweg (GL), Corinne Ellemeet (GL), Paul Smeulders (GL) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Medewerkers coronatestlijn kunnen bij persoonsgegevens, ook als dat niet mag»?1
Ja.
Vindt u ook dat mensen die de coronatestlijn bellen, zeker moeten kunnen weten dat hun gegevens zorgvuldig worden behandeld?
Uiteraard moeten mensen zeker kunnen weten dat er zorgvuldig met hun persoonsgegevens wordt omgegaan. Om die reden is er een privacyverklaring opgesteld, zodat mensen weten wat er met hun persoonsgegevens wordt gedaan. Daarnaast is in het proces altijd rekening gehouden hoe met deze persoonsgegevens zorgvuldig moet worden omgegaan, conform de vereisten van de AVG.
Wat vindt u ervan dat persoonlijke gegevens van iedereen die een coronatest laat uitvoeren, toegankelijk zijn voor honderden medewerkers van de coronatestlijn? Klopt het dat dit in strijd is met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), omdat medewerkers alleen gegevens zouden mogen zien die nodig zijn voor het uitvoeren van hun taak?
Zie antwoord vraag 4 en 5.
Is er een manier waarop de privacy van betrokkenen beter gewaarborgd kan worden? Hoe kan de infrastructuur steviger en veiliger gemaakt worden om misbruik te voorkomen?
Navraag bij de GGD-GHOR levert de volgende informatie op: Om hun werkzaamheden zorgvuldig en effectief te kunnen uitvoeren hebben callcenter- medewerkers toegang nodig tot de persoonsgegevens van de mensen die bellen. Deze gegevens zijn onder andere nodig om afspraken in te plannen en testuitslagen te melden. Daarnaast moet een callcentermedewerker bijvoorbeeld, voordat hij of zij een uitslag doorbelt, in een dossier kunnen controleren of de uitslag inderdaad negatief is. Dit wordt gedaan vanuit zorgvuldigheid. Het komt soms namelijk voor dat een laboratorium een uitslag corrigeert. Een dergelijke check voordat wordt gebeld is dus cruciaal. Omdat niet kan worden voorspeld wie er een bepaalde dag belt voor het maken van een afspraak, moeten alle callcentermedewerkers bij alle dossiers kunnen.
Zorgvuldigheid is bij het omgaan met persoonsgegevens uiteraard van groot belang. De privacy van de betrokkenen is dan ook goed gewaarborgd en er zijn de nodige checks & balances ingeregeld in de werkprocessen. Zo is er bijvoorbeeld een scherpe controle op de logging. Door zorgvuldig te loggen wordt nauwlettend bijgehouden welke dossiers door wie worden ingezien.
Daarnaast tekenen alle medewerkers voor ze aan de slag gaan een geheimhoudingsverklaring. Medewerkers die hun geheimhouding schenden door zonder reden dossiers in te kijken kunnen daardoor worden opgespoord. Het is goed dat de GGD hier scherp op is en medewerkers hier op wijst, overtredingen opspoort en daar ook consequenties aan verbindt.
Wat vindt u ervan dat er gegevens worden gedeeld in whatsapp-groepen? Waarom gebeurt dit? Vindt u ook dat medewerkers van de coronatestlijn beter getraind zouden moeten worden om met (medische) gegevens om te kunnen gaan? Zo ja, gaat u dit faciliteren? Zo nee, waarom niet?
Na navraag bij de GGD-GHOR begrijp ik dat de callcentermedewerkers uitvoerig worden gewezen op de privacy-verplichtingen. Ze tekenen een geheimhoudingsverklaring voordat ze aan de slag gaan en de training volgen. Hierin staat ook informatie over het gebruik van Sociale Media. Tijdens het on-boardingsprogramma en in de training wordt hierover gesproken. Daar wordt benadrukt dat het maken van afbeeldingen van schermen en het delen hiervan niet is toegestaan. Op verschillende manieren worden medewerkers voorzien van de benodigde informatie en mogelijkheden om vragen te stellen. Iedere medewerker heeft een supervisor waar hij/zij met vragen of knelpunten terecht kan. Ook beschikken de medewerkers over een kennisbank die wekelijks wordt geüpdatet. Daarnaast is er een community-omgeving waar medewerkers digitaal op kunnen inloggen om elkaar vragen te kunnen stellen. Verder zijn er dagstarts opgezet waarbij o.a. updates van werkprocessen worden besproken in teamverband. Als blijkt dat er regels worden overtreden, worden er maatregelen genomen.
Waarom verwijst u voor een reactie naar de GGD, terwijl uw ministerie zelf de coronatestlijn heeft uitbesteed aan callcenterbedrijf Teleperformance?
Het Ministerie van VWS heeft GGD GHOR Nederland de opdracht gegeven een callcenter op te zetten. Daarvoor is door hen gekeken wie de beste partij was om dit te leveren, GGD GHOR Nederland is hiermee de opdrachtgever aan Teleperformance. Ik hecht eraan om te vermelden dat de GGD’en zelf verantwoordelijk zijn en dat GGD-GHOR een samenwerkingsverband is om dergelijke zaken vanuit de verantwoordelijkheid van de GGD’en gezamenlijk te regelen.
Vindt u ook dat de medewerkers achter de coronatestlijn belangrijk werk doen en dat zij daarbij ook goed moeten worden ondersteund? Klopt het dat gewerkte uren niet altijd worden uitbetaald? Wat vindt u daarvan?
Ja ik deel uw mening dat zij belangrijk werk doen. Inmiddels zijn de processen voor de controle op de uren en het disputenproces aangescherpt en er is een bezwaarcommissie ingesteld. De medewerkers worden ondersteund door middel van training, door een Supervisor, via Webinars en via diverse digitale kanalen (kennisbanken en vraagbaak).
Welke afspraken zijn er met Teleperformance gemaakt over de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van de medewerkers van de coronatestlijn? Bent u bereid naar aanleiding van deze signalen opnieuw met Teleperformance in gesprek te gaan? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet hecht belang aan een goede naleving van de wet- en regelgeving met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Iedere werkgever in Nederland dient zich hier aan te houden. Dit geldt dus ook voor Teleperformance. Het is niet aan mij om met individuele bedrijven over de in hun onderneming geldende arbeidsvoorwaarden in gesprek te gaan. Het maken van afspraken over arbeidsvoorwaarden is een zaak van werkgevers en werknemers. De naleving van die afspraken is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de sociale partners. Indien sprake is van een algemeen verbindend verklaarde cao en sociale partners vermoeden dat die niet wordt nageleefd, kunnen zij wel op grond van artikel 10 van de wet AVV bij de Inspectie SZW een verzoek indienen om hier onderzoek naar te doen.
Ook wat betreft de arbeidsomstandigheden zijn de werkgever en werknemer gezamenlijk verantwoordelijk. Indien er sprake is van onveilige en ongezonde arbeidsomstandigheden, kan dit worden gemeld bij Inspectie SZW.
Het artikel 'Piek besmettingen legionella: in juli bijna 100 mensen in ziekenhuis' |
|
Cem Laçin , Corrie van Brenk (PvdA) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Piek besmettingen legionella: in juli bijna 100 mensen in ziekenhuis»?1
Ja.
Hoe verklaart u de piek in legionellabesmettingen die in juli 2020 te zien is ten opzichte van voorgaande jaren?
De piek in het aantal patiënten met een longontsteking door legionella in juli 2020 hangt samen met de weersomstandigheden. Juni was een warme maand en eind juni en in juli waren er lokaal zware regenbuien. Uit Nederlands en internationaal onderzoek blijkt dat er een duidelijke relatie is tussen de weersomstandigheden en het aantal legionellose meldingen. Aangenomen wordt dat de bacterie bij bepaalde weersomstandigheden (flinke buien bij warm weer) beter kan overleven in de lucht. Omgevingsbronnen die legionella verspreiden in de buitenlucht kunnen daardoor tot meer besmettingen leiden. Ook in andere jaren, bijvoorbeeld in juni en september 2018 en augustus 2019, waren vergelijkbare pieken te zien die samenhingen met de weersomstandigheden.
Kunt u de uitspraak van het RIVM toelichten, dat stelt dat de piek in het aantal besmettingen niet gerelateerd is aan het weer openstellen van gebouwen en voorzieningen na de lockdown? En kunt u toelichten of en waarom dit al met zekerheid is te zeggen?
De GGD heeft ook in juli op de gebruikelijke wijze bronopsporing gedaan bij patiënten met een longontsteking door legionella. Bij deze bronopsporing worden mogelijke bronnen in kaart gebracht waaraan patiënten waren blootgesteld. Dit gebeurt onder andere via een interview met de patiënt aan de hand van een vragenlijst. Verneveling van leidingwater bij openbare gebouwen en voorzieningen die eerder wegens de lockdown niet in gebruik waren, zoals kantoren, scholen, sauna’s of sportfaciliteiten, werden in deze periode niet genoemd door de patiënten als mogelijke bron. Tijdens het warme weer noemde een klein aantal patiënten een bezoek aan een zwembad, maar dit aandeel was niet hoger dan andere jaren.
Kunt u toelichten waarom het RIVM bij voorbaat al stelt dat de toename vooral komt door veranderende weersomstandigheden?
Op basis van informatie uit de bronopsporing van de GGD en diverse kenmerken en geografische patronen van de spreiding van de patiënten stelt het RIVM vast dat de weersomstandigheden een rol spelen bij de toename. De GGD en het RIVM blijven tijdens een dergelijke stijging echter alert op mogelijke signalen die kunnen duiden op een uitbraak door een gemeenschappelijke bron. Daar werden geen aanwijzingen voor gezien in juli 2020.
Nederlanders reisden in 2020 echter minder vaak naar het buitenland en ziekte door legionella na een buitenlandse reis werd dan ook minder vaak gezien dan andere jaren. Doordat meer mensen in eigen land bleven, kan dit wel invloed hebben gehad op het aantal mensen dat in eigen land ziek werd door legionella. Er waren echter geen clusters bij Nederlandse accommodaties, en ook lijkt het aantal patiënten dat vooraf in een Nederlandse accommodatie verbleef, en dus eventueel tijdens het verblijf is besmet, niet hoger dan andere jaren. Deze informatie is voor de zomer van 2020 echter nog niet helemaal compleet.
Bent u bereid om meer onderzoek te faciliteren, nu het RIVM stelt dat er meer onderzoek nodig is «om te weten wat de bronnen zijn die belangrijk zijn bij de verspreiding bij dat regenachtige weer»?
Er zijn aanwijzingen dat flinke regenbuien bij warm weer, een potentiële bron van legionella zouden kunnen zijn. Zoals aangegeven bij vraag 2 en 3 vermoedt het RIVM dat de piek in het aantal patiënten met een longontsteking door legionella in juli 2020 samenhangt met de weersomstandigheden. Uit Nederlands en internationaal onderzoek blijkt dat er een duidelijke relatie is tussen de weersomstandigheden en het aantal legionellose meldingen. Verder onderzoek om vast te stellen wat de specifieke bronnen zijn die een rol spelen bij de verspreiding van legionellabacteriën bij regenachtig weer beperkt zich eigenlijk tot het verzamelen van gegevens van meer gevallen in de toekomst, op de manier zoals nu al gebeurt, door bronopsporing. Het RIVM is gericht op het zo goed mogelijk in kaart brengen van potentiële bronnen van legionellaverspreiding en neemt daarin de link met de weersomstandigheden mee.
Bent u bereid te investeren, bijvoorbeeld via een met regelmaat terugkerende campagne, in de kennis van de bevolking over de mogelijke oorzaken en preventie van legionella, zeker nu corona de volle aandacht heeft?
Op de website van het RIVM2 en de website van de rijksoverheid3 is goede informatie beschikbaar voor de preventie van legionella. Daarnaast attenderen de drinkwaterbedrijven hun klanten onder meer via hun websites op het belang van het doorspoelen van de kraan na vakantie. Voorlichting over preventie van legionella in algemene zin levert weinig aanknopingspunten op, omdat het risico op legionella door blootstelling aan leidingwater thuis zeer beperkt is. Op plaatsen waar mogelijk meer risico is, zoals in ziekenhuizen, hotels, sauna’s of zwembaden, worden al preventieve maatregelen genomen om legionellabesmettingen te voorkomen, en zijn geen aanvullende maatregelen door de bezoeker nodig, zodat geen extra publieksvoorlichting nodig is.
Bent u bereid om de mogelijkheid van een legionellabesmetting onder de aandacht te brengen bij artsen en verpleegkundigen, aangezien men in deze tijd bij longklachten vooral geënt zal zijn op een mogelijke coronabesmetting?
Er zijn geen aanwijzingen dat legionellabesmettingen in deze tijd vaker over het hoofd worden gezien. Wanneer vervolgdiagnostiek bij ernstige klachten of longontsteking na een negatieve coronatest wordt ingezet, is een test op legionellose nu al één van de logische vervolgstappen. Volgens de richtlijn van longartsen dienen patiënten met ernstige longontsteking in het ziekenhuis altijd getest te worden op legionella voor het bepalen van het juiste antibioticabeleid4. Aangezien de risicogroep (ouderen, mensen met comorbiditeit) overlapt met die van corona kan attendering van zorgverleners op de toename van besmettingen met legionella nuttig zijn.
Op 6 augustus werd daarom in het wekelijkse verslag van het signaleringsoverleg van het RIVM aan professionals in de infectieziektebestrijding, waaronder medische microbiologen, aandacht besteed aan het verhoogde aantal patiënten met een legionella-infectie in de maand juli.
Het artikel 'Strengere controle coronaregels in het OV' |
|
Corrie van Brenk (PvdA) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Strengere controle coronaregels in het OV»?1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Hoe verhoudt het doel van de nieuwe campagne van OV-NL, namelijk het doen toenemen van de bezettingsgraad van het openbaar vervoer tot 80%, zich tot de aanbeveling van de overheid om zoveel mogelijk thuis te werken als het kan (wat overigens ook genoemd wordt in het geactualiseerde OV-protocol)?2 3
In de periode tussen de door uw Kamer gestelde vragen en de beantwoording hebben zich een aantal belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. Zoals u wellicht hebt vernomen is de gehele campagne van OV-NL op 25 september jl. door de sector tijdelijk stilgelegd4. Met de oplopende besmettingsaantallen is door de sectorpartijen geconstateerd dat een oproep tot reizen (in welke vorm dan ook) nu niet gepast is. Ook is uw Kamer op 28 september geïnformeerd5 over nieuwe landelijke maatregelen die nodig zijn om de verspreiding van het virus te voorkomen. Onderdeel hiervan is een oproep aan mensen om reisbewegingen zoveel mogelijk te beperken.
De campagne riep mensen overigens niet op méér te gaan reizen of minder thuis te werken, maar om bij reizen die zij moeten of willen maken weer vaker voor het OV te kiezen. Het mijden van te grote drukte blijft daarbij een belangrijk uitgangspunt. De campagne sluit aan op het besluit van het kabinet dat vanaf 1 juli in principe alle zitplaatsen en aangewezen staanplaatsen in bus, trein, tram, metro en waddenveren weer beschikbaar zijn. Er zijn afspraken gemaakt en maatregelen getroffen om verantwoord met het OV te kunnen reizen, onder meer vastgelegd in het OV protocol «Verantwoord blijven reizen in het openbaar vervoer». De doelstelling was overigens niet een bezettingsgraad van 80% van de OV-voertuigen, maar om 80% van het aantal reizigers te vervoeren dat vóór corona met het OV reisden. Het voorkomen van drukte, goede spreiding over de dag en het dragen van een niet-medisch mondkapje bleven daarbij de uitgangspunten.
Hoe verhoudt het genoemde doel zich tot het streven van de overheid de verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk in te dammen?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe verhoudt het genoemde doel zich tot het streven van de overheid om, waar mogelijk, samenscholingen en mensenmassa’s te voorkomen?
Zie antwoord vraag 2.
Is het genoemde doel van een toename tot 80% ook het doel van de regering?
Het streefgetal van de sector is bekend bij de regering. Het is een streven dat is afgestemd met de decentrale overheden en het ministerie (opdrachtgevers van de ov-bedrijven) in het NOVB (nationaal OV-beraad). Het uiteindelijke gezamenlijke doel is de verspreiding van het virus zoveel mogelijk te voorkomen en verantwoord reizen mogelijk te maken binnen de huidige adviezen van het kabinet, waarbij spreiding over de dag en het mijden van de spits belangrijk blijft.
Wat betekent een bezettingsgraad van 80% voor de door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) genoemde risicogroepen, zoals 70-plussers?
De adviezen van het RIVM voor kwetsbare groepen zijn ongewijzigd en blijven van toepassing. Met het maatregelenpakket van 28 september jl. is de oproep aan alle mensen om reisbewegingen zoveel mogelijk te beperken.
Is een bezettingsgraad van 80% haalbaar als mensen zoveel mogelijk thuiswerken?
Zoals ook aangegeven bij de beantwoording van vraag 2 betrof het streven niet een bezettingsgraad van 80% in het OV, maar was de ambitie om weer 80% van het aantal reizigers van vóór corona te vervoeren. Met de oproep van 28 september om weer zoveel mogelijk thuis te werken en zoveel mogelijk de reisbewegingen te beperken, is de doelstelling van 80% van het aantal reizigers van voor Corona op dit moment niet reëel en wenselijk. Daarom is de campagne op 25 september jl. stilgelegd.
Draagt de overheid bij aan de genoemde campagne?
De campagne van de sector bestaat uit twee lagen. De eerste betreft de laag die inspeelt op het gevoel van reiziger en door tv-commercials te laten zien dat het verantwoord is om te reizen met het OV. De tweede laag bestaat uit de voorlichtende boodschap: reizigers werden door online filmpjes en banners gewezen op de maatregelen die zij zelf konden nemen (houd waar mogelijk zoveel mogelijk afstand, zet altijd een mondkapje op, en vermijd drukte) en die de sector nam (bijvoorbeeld het extra schoonmaken van voertuigen). Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan de tweede, informatieve laag om reizigers er op te wijzen hoe verantwoord reizen mogelijk is en welke regels gelden voor het gebruik maken van het OV.
Is bij een bezetting van 80% de verplichting van het dragen van een mondkapje (samen met maatregelen als geen handen schudden en hoesten in de elleboog) het risico om corona op te lopen of verspreiden voldoende beperkt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het is belangrijk dat er voldoende spreiding van het aantal reizigers over de dag plaatsvindt en dat de maatregelen (zoals het dragen van een niet-medisch mondkapje) goed worden nageleefd. Hiervoor zijn afspraken gemaakt met onderwijsinstellingen en werkgevers over spreiding. Daarnaast is in het OV-protocol afgesproken hoe op een veilige en verantwoorde manier met het OV gereisd kan worden.
Bij de beantwoording van vraag 1 heb ik een aantal recente ontwikkelingen geschetst. Door de oplopende aantallen besmettingen is besloten de gehele campagne op 25 september tijdelijk stil te leggen omdat die boodschap niet paste bij de oplopende besmettingsaantallen. Vervolgens heeft het kabinet op 28 september besloten tot een aanvullend pakket maatregelen, waaronder de oproep de reisbewegingen te beperken.
Is het bij een streven naar 80% bezettingsgraad denkbaar om toch een reserveringssysteem te ontwikkelen terwijl ook nog steeds wordt verzocht om zo veel mogelijk gespreid te reizen?
Vervoerders monitoren de bezettingsgraad en nemen waar nodig maatregelen. Een reserveringssysteem is geen onderdeel van deze maatregelen. Net als alle vervoerders vind ik het belangrijk dat het openbaar vervoer goed toegankelijk is, ook voor bijvoorbeeld mensen met een beperking of zonder mobiele telefoon.
Wel experimenteert NS met een (vrijwillige) aanmeldservice, een instrument waarin samen met reizigers drukte kan worden voorkomen. Reizigers kunnen namelijk van te voren zien hoe druk een trein wordt waardoor zij de keuze hebben om een trein eerder of later te nemen als drukte verwacht wordt. NS heeft mij laten weten te onderzoeken of deze (vrijwillige) aanmeldservice nog meer onder de aandacht gebracht kan worden bij reizigers, waardoor op een klantvriendelijke manier gezamenlijk drukte kan worden voorkomen zonder negatieve impact op de toegankelijkheid van het openbaar vervoer.
Welke inspanningen worden verricht om de ventilatie in het openbaar vervoer te verbeteren?
Er zijn mij geen signalen bekend waaruit blijkt dat de ventilatie in het openbaar vervoer niet voldoet. Indien blijkt dat de ventilatie niet voldoet en er niet verantwoord gereisd kan worden, worden deze voertuigen niet ingezet. Zoals bijvoorbeeld bij de buurtbus gedaan is, waarbij dan door de betrokken partijen wordt gezocht naar alternatieven en oplossingen6. Of er worden andere maatregelen genomen, zoals bijvoorbeeld het achter in de bus instappen en plaatsen van cabineschermen bij chauffeurs.
De berichten ‘Slachthuis mocht open blijven ondanks veel coronabesmettingen’ en ‘Dit is waarom slachthuis Vion open mocht blijven ondanks de vele coronabesmettingen’ |
|
Marijke van Beukering-Huijbregts (D66), Tjeerd de Groot (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichten «Slachthuis mocht open blijven ondanks veel coronabesmettingen» en «Dit is waarom slachthuis Vion open mocht blijven ondanks de vele coronabesmettingen»?1, 2
Ja, ik heb de berichten gezien.
Hoe beoo rdeelt u dat slachterij van Rooi Meat in Helmond na de verplichte coronasluiting veel meer mensen liet werken dan afgesproken, namelijk 500 in plaats van 300?
Zoals aangegeven in antwoorden op vragen van het lid Wassenberg3, is Van Rooi Meat na de sluiting weer gefaseerd opgestart met klachtenvrije en negatief geteste medewerkers. Aan de herstart van de werkzaamheden is een test met een testgroep van aanvankelijk 300 personen op verschillende afdelingen vooraf gegaan, in de dagen erna oplopend in omvang. De snelheid van de fasering in deze opstart was afhankelijk van de beschikbaarheid van (commerciële) testcapaciteit en de beoordeling van deze testresultaten door de GGD. De beschikbaarheid van (commerciële) testcapaciteit was ruimer voorhanden dan vooraf ingeschat. De te nemen maatregelen, zowel materieel als procedureel, waren goed en deskundig uitgevoerd.
Het daadwerkelijk starten van het volledige productieproces was afhankelijk van de testresultaten, van ziektebeelden (informatie van bedrijfsartsen) en de te nemen maatregelen door het bedrijf. Hiervoor is in de casus Van Rooi Meat ingestoken op een integrale aanpak van de gezondheidsproblemen; in het bedrijf is vooraf alles op orde gebracht, maar ook het reizen en wonen van de medewerkers moet volgens afspraak uitgevoerd worden.
De voorzitter van de veiligheidsregio heeft een afweging gemaakt en besloten het bedrijf een waarschuwing te geven en geen sanctie op te leggen voor het feit dat er vooraf geen melding is gemaakt van het daadwerkelijk bij de controle aanwezige aantal personen. Aan de overige afspraken werd wel voldaan en de situatie werd als voldoende veilig en verantwoord geacht.
Klopt het dat de veiligheidsregio hiervan af wist, maar geen actie heeft ondernomen? Zo ja, wat is de reden hiervoor?
Zie antwoord vraag 2.
Wat is de reden dat de veiligheidsregio deze overtreding «niet groot genoeg vond om in te grijpen»?
Zie antwoord vraag 2.
Was u ervan op de hoogte dat de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) van Rooi Meat heeft aangemoedigd om zelf bepaalde mensen naar voren te schuiven voor een steekproef, waarbij van Rooi Meat, tegen de afspraken in, medewerkers naar voren heeft geschoven die op kantoor werkten?
De GGD heeft mij verzekerd dat hier geen sprake van is geweest. De GGD heeft Van Rooi Meat gevraagd om een evenredig aantal medewerkers uit verschillende onderdelen van het bedrijfsproces bij hen aan te melden voor een coronatest. Na het testen en bij de intake ter plaatse werd genoteerd waar deze mensen werkten. Aan het einde van de dag bleek dat de verdeling van werkplekken (slagersgedeelte, inpakgedeelte, kantoor) niet evenredig was en dat de steekpoef niet representatief was. Toen is er een tweede steekproef gedaan op Eerste Pinksterdag (31 mei 2020) waarbij de GGD zelf de selectie van medewerkers heeft gedaan.
Wat vindt u van deze werkwijze?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe beoordeelt u dat slachthuis Vion in Boxtel niet dicht moest en van Rooi Meat in Helmond wel, ondanks dat op beide bedrijven sprake was van ongeveer even veel coronabesmettingen?
Het is aan de voorzitter van de veiligheidsregio in het kader van infectieziektenbestrijding om per geval de meest geëigende (beheers)maatregelen te nemen. Dat betekent in de praktijk dat op basis van de geconstateerde situatie in enkele gevallen besloten is een bedrijf tijdelijk stil te leggen, terwijl dat in andere gevallen niet als noodzakelijk werd beoordeeld. In alle gevallen was het belang van de volksgezondheid leidend. De voorzitter van de veiligheidsregio wordt hierover geadviseerd door de GGD. Daarbij wordt ook informatie gebruikt van de rijksinspecties en het bedrijf zelf.
Waarom mocht Vion openblijven van de veiligheidsregio toen bleek dat de meeste positief geteste medewerkers klachten hadden?
Ik verwijs u naar antwoorden op eerdere vragen van de leden Moorlag en Gijs van Dijk4 d.d. 9 juli 2020.
Welke actie is ondernomen toen bleek dat Vion haar afspraken niet na kwam?
De veiligheidsregio geeft desgevraagd aan dat Vion de afspraken wel degelijk is nagekomen.
Was de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op de hoogte van deze problematiek? Zo ja, waarom heeft deze niet ingegrepen door het slachtproces te stoppen? Zo nee, hoe is dit mogelijk?
De NVWA was op de hoogte van het feit dat er getest werd door de GGD. De NVWA is als werkgever verantwoordelijk voor een veilige werkomgeving voor haar medewerkers en de officiële assistenten van de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS). De NVWA neemt maatregelen als hun veiligheid in het geding is. In deze situatie was er geen aanleiding voor de NVWA om de dienstverlening tijdens het slachtproces op te schorten.
Hoe verhoudt de rol van de NVWA zich in dit soort gevallen tot die van de veiligheidsregio?
Met betrekking tot de veiligheidsregio’s betreft het taken en bevoegdheden van de voorzitter van de veiligheidsregio op grond van de Wet publieke gezondheid. Die taken en bevoegdheden voert de voorzitter uit onder leiding van de Minister van VWS. De NVWA is vanuit haar verantwoordelijkheid als werkgever verantwoordelijk dat haar medewerkers en officiële assistenten van de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) gezond en veilig hun werk kunnen doen.
Welke bevoegdheden heeft u om in te grijpen wanneer de veiligheidsregio niet gepast te werk gaat?
Er is geen sprake van dat de veiligheidsregio’s niet gepast te werk gaan.
Hebben de veiligheidsregio, de NVWA en/of de GGD u op de hoogte gebracht? Zo ja, waarom heeft u geen actie ondernomen en bent u van mening dat u had moeten ingrijpen? Zo nee, waarom niet?
Ik ben geïnformeerd over de situaties op de bedrijven en de contacten tussen de bedrijven en de veiligheidsregio’s, NVWA, de GGD en de Inspectie SZW. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7 is het aan de voorzitter van de veiligheidsregio in het kader van infectieziektenbestrijding om per geval de meest geëigende (beheers)maatregelen te treffen. Dat hebben zij ook gedaan.
In welke situaties is het in de slachthuizen niet mogelijk om 1,5 meter afstand te houden, waardoor is gekozen voor het ter beschikking stellen van mond- en neuskapjes voor dierenartsen?3
Daar waar de keuring of het toezicht binnen 1,5 meter van een medewerker van het bedrijf, een officiële assistent van de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) of een andere toezichthouders van de NVWA plaatsvindt, is door de NVWA de werkwijze aangepast om deze specifieke taken op een veilige wijze te kunnen uitvoeren. In die situaties waar het niet mogelijk is om 1,5 meter afstand in acht te nemen, heeft de NVWA ervoor gekozen om haar toezichthouders en de officiële assistenten van KDS te voorzien van mondmaskers en gelaatschermen.
Bent u toch bereid de gang van zaken van afgelopen maanden vroegtijdig te evalueren, in plaats van te wachten tot de coronacrisis in zijn algeheel wordt geëvalueerd? Zo nee, waarom niet?
Op 11 juni jl. heeft het «Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten» onder leiding van Emile Roemer aanbevelingen gepresenteerd om de positie van arbeidsmigranten op de korte termijn te verbeteren. Hierbij is gekeken naar de woon- en werksituatie van arbeidsmigranten. Op basis van hun aanbevelingen is in de Kamerbrief van 3 juli jl., met de kabinetsreactie op de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten6, aangegeven dat de veiligheidsregio’s, samen met de landelijke toezichthouders en de meest betrokken departementen, werken aan de inrichting van een nieuw samenwerkingsplatform bij het Landelijk Operationeel Team Corona (LOT-C).
Inmiddels is dit landelijke samenwerkingsplatform per 1 september operationeel. Het samenwerkingsplatform bereidt – met respect voor de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende partijen – een gecoördineerde inzet voor op het regionale niveau om snel te kunnen optreden bij een uitbraak in een bedrijf of een sector, zoals recent bij slachthuizen en zoals verzocht in motie Smeulders en Bromet7. De leerervaringen uit de eerste maanden van de crisis worden hierbij mee genomen.
Bent u bereid naar aanleiding van deze berichtgeving de motie de Groot (Kamerstuk 28 286, nr. 1106) versneld uit te voeren?
Uw Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over de resultaten van alle gesprekken met de brancheorganisaties van de varkens- en pluimveeslachterijen en met de primaire sectororganisaties en mogelijke vervolgacties.
Kunt u alle vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ik heb mij ingespannen uw vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Het anticiperen op de testcapaciteit in Nederland en het plotseling stoppen met testen van reizigers uit oranje gebieden op Schiphol. |
|
Antje Diertens (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Herinnert u zich het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op 16 maart jl. waarin de directeur-generaal stelt:«Once again, our key message is: test, test, test?»
Ja.
Kunt u een gedetailleerde uitleg geven van hoe de berekeningen in uw brief van 20 mei jl. voor de testcapaciteit in de zomer van 30.000 tests per dag tot stand zijn gekomen? Zo nee, hoe bent u tot deze inschatting gekomen?1
De schatting van de potentiele testvraag is door het RIVM gemaakt, op basis van meerjarige, historische gegevens van het aantal mensen dat met luchtwegklachten bij de huisarts komt, het percentage van de mensen met luchtwegklachten dat de huisarts bezoekt, en het aantal COVID-19 patiënten met klachten. Het specifieke doel van de berekening van de potentiële testvraag, en de specificatie van de doelgroepen voor de testen zijn opgesteld in interactie met de Landelijke Coördinatiestructuur Testcapaciteit (LCT). De berekeningen zijn in de maanden april en mei enkele keren herhaald omdat er nieuwe informatie beschikbaar werd gesteld, omdat de planningshorizon langer werd, en omdat de doelgroepen veranderden. Deze veranderingen hebben geen effect gehad op van grootte van de verwachtte testvraag.
Daarbovenop heeft de LCT steeds rekening gehouden met de vraag naar reguliere, non-Coviddiagnostiek zoals in ziekenhuizen.
Kunt u het document van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) waarin de berekeningen zijn gedaan voor de verwachting van de testcapaciteit zoals u die vermeldt in uw brief van 20 mei jl. de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?2
Het document is toegevoegd als bijlage3.
Zijn er bij de berekeningen van de testcapaciteit, zoals deze in mei zijn gedaan, ook al berekeningen gemaakt voor de maanden september 2020 tot en met februari 2021? Zo ja, kunt u deze berekeningen met de Kamer delen? Zo nee, waarom is er destijds niet ook geanticipeerd op de periode na de zomer?
Ja, het document bevat een uitsplitsing per maand. Onderstaande grafiek geeft deze berekeningen weer. Zoals ook gemeld in mijn brief van 28 augustus hielden
wij rekening met 38.500 testen per dag in september (in de kamerbrief van 28 augustus is abusievelijk 37.500 testen per dag opgenomen i.p.v. 38.500 testen) Er is hierop geanticipeerd door diverse acties te ondernemen:
Is er bij de berekeningen voor de benodigde testcapaciteit, zoals dit in mei is gedaan, ook geleerd van de testcapaciteit en het testbeleid van andere Europese landen, zoals Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland? Zo ja, hoe zijn deze berekeningen hierdoor veranderd? Zo nee, waarom niet?
De LCT heeft het RIVM gevraagd om een schatting te maken van de testvraag, en gevraagd deze periodiek te herijken aan de hand van nieuwe inzichten. De berekeningen zijn in de loop van april en mei veranderd omdat er nieuwe informatie beschikbaar kwam en de specifieke doelgroepen veranderden. Op het totaal van de geschatte testvraag leidde dit niet tot veranderingen. Het RIVM heeft steeds bevestigd dat de berekening van de potentiele testvraag gebaseerd op gegevens over incidentie van luchtweginfecties door het jaar heen een goede basis is voor de testcapaciteit. Dit is niet afhankelijk van nationaal of internationaal testbeleid.
Kunt u zichde berichten van Nieuwsuur van 9 juni jl. («Er kon veel meer getest worden in de zorg en dat had doden kunnen schelen») en 3 september jl. («Testlabs kunnen wél meer aan, maar deze concurrentiestrijd zit in de weg») herinneren waarin werd gesteld dat laboratoria in staat waren om extra testcapaciteit te leveren, ook in de periode maart en april, maar deze niet op grote schaal worden ingezet?3 4
Ja.
Heeft u brieven ontvangen van grote laboratoria – zoals zoals Sanquin, Saltro en Star-SHL, die door Nieuwsuur genoemd worden – met hun aanbod om de testcapaciteit te vergroten? Zo ja, zijn dit alle laboratoria en kunt u deze brieven de Kamer doen toekomen?
Voor zover ik heb kunnen nagaan hebben genoemde laboratoria in maart of april mij niet per brief benaderd. Uit gegevens van het RIVM blijkt dat Star-shl eind maart is gevalideerd voor het uitvoeren van Covid-19 diagnostiek. Eind maart was het laboratorium, evenals een groeiend aantal andere laboratoria in staat testen uit te voeren voor zorginstellingen of GGD’en die dat wilden. Daaraan stond niets meer in de weg. Er zijn contacten geweest in april met de koepel van huisartsenlaboratoria, SAN. Deze hebben ertoe geleid dat de eerstelijnslaboratoria zoals Saltro en Star-SHL maar ook andere steeds meer zijn ingeschakeld door GGD’en.Het ministerie speelde op dat moment geen rol in het sturen op teststromen, zoals momenteel het geval is via het LCDK. Sanquin is door mijn ministerie benaderd op 28 maart met de vraag wat zij zouden kunnen betekenen voor de testcapaciteit. Daarna heb ik Sanquin gevraagd om zich voor te bereiden op het uitvoeren Covid-19 diagnostiek en heb ik het verzocht op te treden als pandemielaboratorium. Vanaf juni is Sanquin steeds meer testen gaan uitvoeren.
Met hoeveel testen per dag en hoe snel zou de capaciteit zijn opgehoogd indien u op al deze verzoeken was ingegaan?
Ik heb in de week nadat ik op 19 maart de verantwoordelijkheid op mij nam om de uitbraak van het coronavirus te bestrijden direct werk gemaakt van het vergroten van de testcapaciteit. Op 26 maart heb ik de heer Feike Sijbesma verzocht op te treden als Speciaal Gezant Corona namens het kabinet om de testcapaciteit te vergroten. Op 27 maart is de Landelijke Coördinatiestructuur Testcapaciteit opgericht. Tot dat moment speelde het ministerie geen rol in het vergroten en toewijzen van de testcapaciteit en beschikte op dat moment niet over inzicht in de testcapaciteit.
Op 29 maart bleek uit een nieuwe inventarisatie van de Taskforce Diagnostiek, die op verzoek van het OMT was begonnen met het verruimen van de testcapaciteit, dat de op dat moment gevalideerde laboratoria in staat waren
veel meer testen uit te voeren dan op dat moment het geval. Op basis daarvan adviseerde het OMT op 30 maart om het restrictieve testbeleid te verlaten en per 6 april ook zorgmedewerkers buiten het ziekenhuis te testen bij klachten.
Kunt u aangeven wat de voornaamste redenen waren om niet in te gaan op het aanbod van deze grotere laboratoria?
Zie antwoord vraag 8.
Welke kwaliteits- en betrouwbaarheidscriteria worden er gehanteerd om als laboratorium in aanmerking te komen voor het verrichten van polymerase chain reaction (PCR)-tests in opdracht van de GGD-teststraten?
Voor het zelfstandig uitvoeren van SARS-CoV-2-diagnostiek wordt van de laboratoria verwacht dat ze voldoen aan een set kwaliteitsvoorwaarden. Deze zijn opgesteld door het RIVM. Het gaat hierbij om het voldoen aan de volgende kwaliteitscriteria:
Uitgebreide informatie over dit onderwerp is te vinden in de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) richtlijn COVID-19.
Kunt u een overzicht geven van alle Nederlandse laboratoria met daarbij hun testcapaciteit voor PCR-testen op SARS-COV-2 en kunt u per laboratorium aangeven hoe zij scoren op de kwaliteits- en betrouwbaarheidscriteria en of deze zijn aangesloten bij de teststraten van de GGD?
De lijst van laboratoria die voldoen aan de kwaliteitseisen is te vinden in de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) richtlijn Covid-19.6
Kunt u aangeven waarom het nu noodzakelijk is uit te wijken naar buitenlandse laboratoria en dit niet noodzakelijk was op 1 juni, bij aanvang van het bredere testbeleid?
Voor de zomermaanden gingen we uit van 30.000 testen per dag, zoals geschat door het RIVM. Dat konden de op dat moment gevalideerde laboratoria aan, mits de teststromen flexibel naar alle gevalideerde laboratoria konden worden gestuurd. Dit was de rol van het LCDK en het CoronIT-systeem was daarbij behulpzaam. Daarnaast is onder regie van de LCT vanaf mei gewerkt aan de verdere verruiming van de testcapaciteit, ter voorbereiding op het najaar. De volgende acties zijn genomen:
Begin van de zomer is in de LCT ook gesproken over het contracteren van buitenlandse laboratoria als extra optie, maar daarvoor was aan het begin, toen iedereen met klachten zich per 1 juni kon laten testen, nog geen noodzaak. De testvraag bleef nog ver achter bij de beschikbare testcapaciteit. Het RIVM heeft daar destijds ook over bericht in de media.
Er werden ca. 90.000 COVID testen afgenomen in week 24, in week 29 was dit 102.700 testen, in week 30, 135.000 testen. Pas in week 36 steeg dit naar 225.700 en in week 37 naar 259.000 testen. Omdat medio augustus bleek dat bovengenoemde acties vertraging opliepen en de vraag juist snel steeg, is besloten om alsnog buitenlandse laboratoria te contracteren. Daarbij is het feit meegewogen dat het contracteren van buitenlandse laboratoria vanwege de reistijd geen gunstig effect zou hebben voor de doorlooptijden.
Kunt u aangeven hoe deze buitenlandse laboratoria scoren op de kwaliteits- en betrouwbaarheidscriteria?
Alleen buitenlandse laboratoria die voldoen aan de kwaliteitscriteria zoals opgenomen in de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) richtlijn Covid-19 worden toegevoegd aan de lijst.
Is er eerder in de periode 1 april tot nu overwogen uit te wijken naar het buitenland? Zo ja, waarom is deze overweging niet uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?
Ja, als aanvullende optie. Zie antwoord op vraag 12.
Klopt het dat het huidige tekort aan coronatesten al in mei werd aangekondigd door Speciaal Gezant Feike Sijbesma, zoals gesteld in het Follow the Money artikel van 11 september jl.? Zo ja, kunt u – indien beschikbaar – de correspondentie waarin dit staat met de Kamer delen?5
In de LCT is de vraag aan de orde gesteld, onder andere door de heer Sijbesma, of het nodig was om reeds voorbereidingen te treffen op een hogere testvraag als gevolg van asymptomatisch testen. Hierover is in de zomer het OMT om advies gevraagd op 16 juli. Het OMT heeft geadviseerd om onderzoek te doen naar de meerwaarde van het testen zonder klachten in drie situaties: in het kader van8 het reguliere bron- en contactonderzoek,9 in het kader van de teststraat op Schiphol en10 in het kader van CoronaMelder. Het onderzoek naar asymptomatisch testen in het kader van het reguliere bron- en contactonderzoek stond op het punt om te starten, maar door het gebrek aan testcapaciteit waren RIVM en de GGD’en genoopt om voorrang te geven aan testen van mensen met klachten. Dit onderzoek is daarom nog niet gestart, ik treed hierover in overleg met RIVM. Zodra de testcapaciteit toereikend is kan dit onderzoek worden gestart. De twee overige onderzoeken zijn half september beëindigd, bij het wijzigen van het testbeleid door schaarste. Het onderzoek naar asymptomatisch testen in het kader van de teststraat op Schiphol wordt binnenkort gedeeld met Uw Kamer. Het onderzoek naar asymptomatisch testen in het kader van CoronaMelder heeft gezien de korte periode en de op dat moment nog beperkte adoptiegraad onvoldoende kwalitatieve data opgeleverd om te analyseren.
Welke rol speelde de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) in het wel of niet opschalen van de testcapaciteit bij meer laboratoria?
De voorzitter van de NVMM heeft samen met enkele deskundigen in maart op verzoek van het OMT het initiatief genomen tot oprichting van de taskforce diagnostiek met als doel de testcapaciteit te vergroten. De Taskforce zou aanvankelijk ook een coördinerende rol krijgen, maar deze werd uiteindelijk overgenomen door de LCT. Als voorzitter van de Taskforce is zij gevraagd deel te nemen aan de LCT, in een adviserende rol.
Kunt u de correspondentie tussen uw ministerie en de NVMM in de periode 1 maart jl. tot nu delen met de Kamer?
Voor zover ik heb kunnen nagaan is er geen sprake geweest van formele correspondentie tussen de NVMM en het ministerie. Zoals in antwoord 16 uitgelegd kreeg de Taskforce Diagnostiek een adviserende rol, niet de NVMM.
Kunt u een gedetailleerde uitleg geven hoe de berekening tot stand is gekomen dat in september 37.500, in november 55.000, in december 70.000 en in februari 85.000 testen per dag nodig zijn voor COVID-19 diagnostiek, zoals u meldt in uw brief van 28 augustus jl?6
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2.
Waarom verwacht u in uw brief van 11 september jl. dat de testcapaciteit eind september al op 50.000 en eind oktober op 70.000 testen per dag zal zijn, terwijl deze verwachting afwijkt van uw verwachting zoals u die stelde in uw brief van 28 augustus jl.?7 8
In korte tijd zijn er contracten gesloten met buitenlandse laboratoria. Dit zorgt voor een verhoging van de testcapaciteit. Of dit voldoende is, is afhankelijk van de testvraag en of de momenteel ingeschakelde laboratoria testen kunnen blijven leveren. Per begin oktober was er laboratorium capaciteit voor ca. 56.500 COVID19 testen.
Kunt u de documenten van het RIVM waarin de berekeningen zijn gedaan voor de verwachting van de testcapaciteit zoals u die vermeldt in uw brieven van 11 september jl. en 28 augustus jl. de Kamer doen toekomen?9 10
Ja, zie bijlage.
Kunt u een overzicht geven van de verschillen tussen de berekeningen van de verwachte testcapaciteit zoals u die vermeldde in uw brieven van 11 september jl., van 28 augustus jl. en van 20 mei jl.?11 12 13
Aan alle gemelde schattingen van de testvraag in alle Kamerbrieven ligt dezelfde schatting van het RIVM ten grondslag. Om aan deze testvraag te kunnen voldoen, heb ik mij ingezet om de testcapaciteit op te schalen. Deze ontwikkelt zich dankzij recente en reeds eerder gestarte inspanningen opwaarts. Het is gelukt om eind september de verwachtte 50.000 COVID19 laboratorium capaciteit te hebben en eind oktober van 70.000 COVID19 testen beschikbaar te hebben.
Is er bij de berekeningen voor de benodigde testcapaciteit in uw brief van 28 augustus jl. en 11 september jl. ook geleerd van de testcapaciteit en het testbeleid van andere Europese landen, zoals Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland? Zo ja, hoe zijn deze berekeningen hierdoor veranderd? Zo nee, waarom niet?14 15
Zie antwoord op vraag 5.
Kunt u het op- en afschalen van het testbeleid vanaf 16 maart tot nu in een tijdslijn onder elkaar zetten waarbij u onder andere, maar niet uitputtend, de prioritering van beroepen, doelgroepen en de start van de teststraat op Schiphol betrekt?
12 maart
Aantal beschikbare testen zo optimaal mogelijk in zetten. Zorgmedewerkers richten zich op het vroeg opsporen van patiënten die een verhoogd risico hebben op ernstige ziekte. Het gaat hier met name om ouderen, patiënten die horen tot een van de risicogroepen en ernstig zieke patiënten met luchtwegklachten.
17 maart
Alleen zieke mensen en kwetsbare mensen testen. Niet personeel testen op advies van het OMT. Ook testen bij huisartsen.
6 april
Niet uitsluitend zorgmedewerkers met patiëntencontact en risicogroepen van patiënten binnen het ziekenhuis, maar ook zorgverleners en specifieke groepen buiten het ziekenhuis worden nu getest als ze klachten hebben (huisartsen, verpleeghuizen, gehandicaptenzorg, thuiszorg, jeugdzorg en ggz.).
6 mei
Personeel in het primair onderwijs en de kinderopvang kan door GGD getest worden bij (milde) klachten.
18 mei
Mantelzorgers, medewerkers in het OV en medewerkers van politie DJI, marechaussee en BOA’s kunnen ook getest worden.
1 juni
Iedereen met (milde) klachten kan zich laten testen. Er is capaciteit voor 30.000 testen per dag.
13 augustus
Reizigers op Schiphol kunnen zich laten testen in het kader van een proef.
17 augustus
De praktijktest van de Coronamelder is gestart. Deze loopt tot de landelijke introductie. Mensen kunnen zich na notificatie ook zonder klachten laten testen. Dat geldt alleen gedurende de testperiode in de 5 testregio’s.
11 september
Vanwege de druk op de labcapaciteit moet de teststraat op Schiphol tijdelijk worden gepauzeerd.
Daarnaast kunnen mensen uit de CoronaMelder zich alleen laten testen wanneer zij een melding hebben gekregen, als zij ook (milde) klachten hebben/ontwikkelingen.
18 september
Onderwijspersoneel en zorgmedewerkers met (milde)klachten kunnen zich met voorrang laten testen.
Kinderen van 0–12 jaar mogen zich wel, maar hoeven zich niet te laten testen bij milde verkoudheidsklachten.
Kunt u de tijdslijnen van het op- en afschalen van het testbeleid van andere Europese landen, waarvan minimaal Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Duitsland, naast de tijdslijn van het op- en afschalen van het testbeleid in Nederland leggen?
De exacte momenten heb ik niet beschikbaar. Maar uit een verkenning blijkt dat de tijdslijn van het opschalen van het testbeleid veelal samenvalt met de mate waarin het aantal besmettingen toenam. In de tijd zien we dat Denemarken voorliep op het aantal besmettingen ten opzichte van Nederland, Denemarken is
dan ook eerder op gaan schalen. Het Verenigd Koninkrijk zat qua oplopend aantal besmettingen later in de tijd dan Nederland, daarmee zijn zij later gestart met het opschalen van het testbeleid.
Wat is het aantal tests in Nederland per dag per 1000 mensen ten opzichte van landen als Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland en indien er verschillen zitten in het aantal tests per 1000 mensen tussen Nederland en andere landen, hoe is dit verschil te verklaren?
In week 36 was het percentage positieve testen in België 2,25, in Duitsland 0,78, in Denemarken 0,38 en in het Verenigd Koninkrijk 0,86. Nederland had in week 36 een percentage positieve testen van 2,30, dit is iets hoger dan België. Uit ervaring weten we dat het aantal positief geteste personen toeneemt, wanneer het aantal geteste personen stijgt. Tegelijk is het zo dat het percentage positief geteste personen daalt, wanneer je meer test.
Wat is het aantal tests per bevestigde besmetting in Nederland ten opzichte van landen als Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Duitsland en indien er verschillen zitten in het aantal tests per bevestigde besmetting tussen Nederland en andere landen, hoe is dit verschil te verklaren?
Denemarken is een vergelijkbaar land ten aanzien van sociaaleconomische ontwikkeling, culturele achtergrond en geografie. Denemarken liep voor in het aantal besmettingen en is er geslaagd deze met een restrictief beleid onder controle te krijgen. Dat maakt Denemarken voor Nederland een interessant land om ons mee te vergelijken. Tegelijk zijn er grote institutionele verschillen tussen Denemarken en Nederland in de wijze waarop de zorg is georganiseerd.
Wanneer zijn de inzichten gekomen waaraan u refereert in uw brief van 1 september jl. – betreffende de lessons learned – dat Denemarken een goed voorbeeld is aangaande het testbeleid en waarin u vier geleerde lessen geeft?16
Ja.
Herinnert u zich uw uitspraak in uw brief van 1 september jl. betreffende de lessons learned:«In de voorbije weken zijn wij aanvullend intensief in contact geweest met collega’s in Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België. Wij hebben vooral met deze landen contact omdat buitenlandse ervaringen vertaalbaar moeten zijn naar de Nederlandse context. Het is daarom vooral nuttig om te leren van vergelijkbare landen»?17
Nederland is op diverse terreinen continu in contact met andere landen, zowel in bilateraal als Europees verband. In de zomerperiode hebben mijn ambtenaren in het kader van de genoemde lessons learned veelvuldig contact gehad met genoemde landen in dat kader.
Zelf heb ik op 20 augustus gesproken met mijn Deense collega en op 31 augustus met mijn Duitse collega.
Wanneer zijn deze contacten met de betreffende landen geweest?
Naast de bilaterale contacten spreek ik mijn Europese collega’s regelmatig tijdens de informele Europese Gezondheidsraden. Hier worden diverse onderwerpen besproken. Ik informeer de Kamer hier altijd na afloop over. Zo is er onder andere op ministerieel niveau op 19 maart gesproken over teststrategieën. Ik heb uw Kamer hierover op 25 maart jl. geïnformeerd. Daarnaast vindt er op ambtelijk niveau regelmatig overleg in EU-verband plaats, ook over testbeleid en testcapaciteit.
Heeft u in de periode van 16 maart jl. tot nu ook andere gesprekken gevoerd met uw collega’s in Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België aangaande het testbeleid en de testcapaciteit? Zo ja wanneer vonden deze gesprekken plaats?
Hiervoor verwijs ik u graag naar de lessons learned brief, die ik recent aan uw Kamer stuurde23.
Uiteraard kijk ik altijd goed naar het beleid in de landen om ons heen, ten einde ons eigen beleid steeds te verbeteren.
Indien u in de periode van 16 maart jl. tot nu contact had met uw collega’s in Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België, welke lessen konden er volgens u worden getrokken tijdens deze gesprekken en had u deze kunnen toepassen op het vergroten van de Nederlandse testcapaciteit?
In de gesprekken ging het om de aanpak van de Covid-pandemie in brede zin. Ten tijde van deze gesprekken lag het besmettingscijfer relatief laag en was er geen aanleiding om heel specifiek te spreken over het prioriteren van onderwijspersoneel bij het testbeleid.
Is de prioritering van testen in zorg en onderwijs ter sprake gekomen tijdens deze gesprekken?
In Duitsland krijgt onderwijspersoneel niet generiek voorrang bij het testen. Wel is het zo dat onderwijspersoneel voorrang krijgt bij het testen wanneer hun scholengemeenschap is getroffen door een uitbraak. Bijvoorbeeld in Noordrijn-Westfalen kunnen leraren tot 9 oktober elke 14 dagen een gratis test krijgen. In Nederland kunnen docenten vanaf aanstaande maandag zich met voorrang laten testen. Dit was eerder in Nederland niet nodig omdat ik vind dat iedereen zich
snel moet kunnen laten testen. Maar vanwege de toename in de doorlooptijden bij de GGD’en vanwege de druk op de labcapaciteit, is deze voorrang voor docenten nodig.
Kunt u aangeven of Duitse deelstaten, zoals Noordrijn-Westfalen en Beieren, wel in staat zijn geweest om, in aanloop naar de start van het schooljaar, personeel in het onderwijs voorrang te geven en frequenter te testen? Zo ja, hoe verschilt dit met Nederland?
Hiervoor verwijs ik u naar twee Kamerbrieven, die ik recent aan uw Kamer stuurde over de tijdelijke aanpassing testbeleid covid-1924 en het OMT advies van 14 september.25 Voor de ontwikkeling van de testcapaciteit wil ik u ook verwijzen naar mijn brief van 13 oktober. De afgelopen weken lag de vraag naar testen hoger dan het aanbod. Dat lag met name aan de schaarse laboratoriumcapaciteit. Ik heb inmiddels extra capaciteit weten te organiseren, onder andere door met drie buitenlandse laboratoria contracten af te sluiten en ik zet in op het gepoold analyseren van testen. Ik verwacht komende tijd veel van de validatie en inzet van sneltesten en andere innovatieve testmethoden. En ik verwacht dat deze in november stapsgewijs ingezet kunnen worden.
Voor de iets langere termijn verwacht ik ook veel van innovatieve testmethoden. Deze zijn nu nog niet beschikbaar op de markt, maar wel in ontwikkeling. Deze testen zijn deels aanvullend, deels potentieel vervangend voor de huidige PCR-testen. Ik stimuleer dat ook financieel. Voorbeelden van dit soort testen zijn ademtesten en isotherme PCR testen.
Ik verwacht eind dit jaar meer te kunnen melden over de voortgang van de ontwikkeling en de bruikbaarheid van dit soort innovatieve testmethoden.
Schematisch ziet de ontwikkeling van vraag en aanbod de komende periode er als volgt uit:
Kunt u op basis van de lessons learned een tijdslijn maken voor de komende zes maanden met daarin de verwachte testcapaciteit, het daaraan gekoppelde testbeleid, de prioritering van doelgroepen en op welke wijze het testbeleid wordt aangepast wanneer eventueel besmettingen en de druk op de testcapaciteit toenemen of andere kritische indicatoren zoals vermeld in het coronadashboard worden bereikt?
Ja.
Herinnert u zich dat u bij uw persconferentie van 6 augustus jl. het beleid ten aanzien van vluchten uit oranje gebieden als volgt omschreef:«Eind volgende week hopen we een teststraat op Schiphol in te richten. En daarna ook op andere luchthavens. [...] Vliegtuig landt. Je stapt het vliegtuig uit. En daar staat een clubje mensen klaar die zegt: «Joh, je komt uit een oranje land. Dat betekent sowieso dat je twee weken in quarantaine moet gaan. Dus die voorlichting wordt al meteen bij de gate gedaan. En overigens: dáár moet je je even laten testen. Want áls je onverhoopt het virus hebt meegenomen dan moet je niet zomaar in quarantaine, dan moet je ook in isolatie. [...] Kortom, we gaan wel zorgen dat op Schiphol de «guidance» ook wel zo is, dat áls je uit een oranje land komt, dát je dan ook langs die teststraat gaat.»?18
Ik verwijs u naar het antwoord op de vragen 44 t/m 46.
Deelt u de mening dat reizigers terecht de redelijke verwachting hadden enkele weken na uw persconferentie een test te kunnen doen op Schiphol na aankomst uit een risicogebied?19
Dat klopt, dit formele verzoek was 5 dagen voor de aankondiging. Aangezien het vliegverkeer pas laat van start is gegaan, leek het eerder niet nodig om passagiers te testen. Daarnaast adviseerde het OMT dat het alleen nuttig is om mensen zonder klachten testen in een proefsetting. Het OMT was dus niet direct voorstander van een teststraat op Schiphol.
Herkent u zich in de uitspraken van de GGD bij Nieuwsuur, waarin gemeld werd dat zij pas op 1 augustus het verzoek kregen op Schiphol een teststraat voor te bereiden? Zo ja, kunt u toelichten waarom dit verzoek pas daags voor uw aankondiging kwam?20
Bijgaand vindt u de officiële brief aan GGD Kennemerland. Deze is wel later verzonden dan het contact daarvoor is geweest.
Kunt u de communicatie omtrent het verzoek aan de GGD de teststraat op Schiphol in te stellen met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs u naar de antwoorden op vragen 44 t/m 46
Kunt u aangeven wanneer de voorbereidingen voor het inrichten van de teststraat in gang zijn gezet? Kunt u stap voor stap aangeven hoe u heeft toegewerkt naar het inrichten van de teststraat conform uw aankondiging op de persconferentie van 6 augustus?
De teststraat is door GGD Kennemerland in een enorm korte periode opgezet. Er was afgesproken dat de teststraat beheerst opgeschaald zou worden. Op dat moment zat de GGD nog in de opstartfase, en was het onnodig om nogmaals een verzoek te doen om de teststraat verder op te schalen. Het testen van mensen zonder klachten is bovendien volgens het OMT minder belangrijk voor de bestrijding van de pandemie dan het testen van mensen mét klachten.
Herkent u zich in de uitspraak van de GGD op 18 augustus dat er op dat moment geen verzoek lag vanuit het Ministerie van VWS om de teststraat verder uit te breiden?21
Het voornemen was dat er – vanwege de ambitie om dit instrument breder in te zetten- opgeschaald kon worden. Echter, de labcapaciteit kwam zodanig onder druk te staan dat het testen van mensen zonder klachten, zoals op Schiphol, minder prioriteit kreeg. Opschaling was dus helaas geen optie.
Zo ja, hoe verenigt u die uitspraak met uw uitspraken op 26 augustus en aankondiging in uw Kamerbrief van 28 augustus waarin u zegt de teststraat beheerst te willen opschalen?22
Mijn verwachting was dat het testen van reizigers op Schiphol door kon gaan met opschalen, maar afhankelijk was van het beschikbaar komen van voldoende testcapaciteit en afhankelijk van de resultaten uit het onderzoek naar de effectiviteit van het testen van mensen zonder klachten. Dat bleek medio augustus helaas geen optie vanwege de druk op de labcapaciteit. De druk op de labcapaciteit was een voorname reden om te besluiten dat er voorlopig verder niet opgeschaald kon worden. Het testen van mensen zonder klachten is volgens het OMT minder belangrijk voor de bestrijding van de pandemie dan het testen van mensen mét klachten. De testcapaciteit dient immers zo efficiënt mogelijk te worden ingezet: welk gebruik van de testcapaciteit levert het meest op voor de bestrijding?
Kunt u de Kamer uw verzoek c.q. instructie tot opschalen vanaf 600 geteste reizigers (het niveau van 18 augustus) toesturen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 41.
Kunt u aangeven wanneer u voor het eerst besloot het testen bij aankomst op Schiphol niet voor iedereen open te willen stellen? Kunt u ook de afwegingen delen die tot dit besluit hebben geleid?
Zie antwoord vraag 41.
Wanneer, en op basis van welke ontwikkelingen, besloot u om uw voornemen uit uw aankondiging op 6 augustus, waarin u stelde dat iedere reiziger uit een oranje gebied getest zou worden, juist naar beneden bij te stellen?
Op 31 juli adviseerde het OMT om in het kader van lopend onderzoek naar testen van mensen zonder klachten ook studie te doen naar reizigers uit risicogebieden en na te gaan in hoeverre asymptomatisch testen een mogelijkheid is voor reizigers die uit een gebied waarvoor vanwege coronarisico’s een «oranje» reisadvies geldt komen. Dit onderzoek moest duidelijk maken of testen van asymptomatische reizigers in risicogebieden meteen bij binnenkomst een effectieve maatregel is om de import van het COVID-19 uit deze gebieden te voorkomen. Een overweging daarbij was dat dit eventueel kon bijdragen om de quarantaineperiode te verkorten en daarmee de naleving te verbeteren. De reden voor dit nader onderzoek is dat het risico op vals negatieven in de tests tot schijnzekerheid kan leiden.
Het kabinet heeft uw Kamer op 31 juli laten weten dat gelet op dit advies een aantal stappen gezet zouden worden, waaronder testen in een vrijwillige steekproefsgewijze testsetting, bijvoorbeeld op Schiphol of andere luchthavens. Daarbij heeft het kabinet nadrukkelijk gezegd te zullen kijken naar de implicaties voor de personele- en testcapaciteit van de GGD’en alsmede naar de gevolgen voor de verschillende uitvoeringsprocessen op luchthavens. Vanaf dat moment is gestart om deze mogelijkheid te verkennen, in samenspraak met GGD Kennemerland.
In de brief van 6 augustus heb ik u gemeld dat met deze teststraat er ook een kans lag om nader onderzoek te doen naar de effectiviteit van asymptomatisch testen, en dat het daardoor ook begeleid zou worden door het RIVM. In latere brieven en tijdens de persconferentie had ik nogmaals kunnen benadrukken dat de teststraat op Schiphol nog steeds onderdeel uitmaakte van een proef waarbij de meerwaarde van testen zonder klachten werd onderzocht.
In de loop van de maand augustus bleek door de toegenomen druk op de testcapaciteit het niet mogelijk om verder op te schalen, zoals aanvankelijk wel de intentie was. Daarom heb ik in mijn brief van 11 september besloten om het testen van mensen zonder klachten tijdelijk te stoppen, waaronder bij reizigers op Schiphol. Op basis van de resultaten van het onderzoek en de labcapaciteit, en de ontwikkelingen m.b.t. innovatieve testmethoden, zal worden bezien of de Schiphol teststraat weer wordt geopend en of reizigers wederom getest gaan worden. Op 14 september heeft het OMT geadviseerd over de prioritering van doelgroepen vanwege een dringend tekort aan test capaciteit waardoor (tijdelijk) prioritering van testen noodzakelijk is. Daarin heeft zij geadviseerd om bij schaarste in de testcapaciteit inkomende reizigers op Schiphol niet meer routinematig te testen, omdat het testen van personen zonder klachten niet als prioriteit wordt beschouwd door het OMT. Dit zie ik als een ondersteuning van mijn besluit op 11 september om de Schiphol teststraat tijdelijk te stoppen. Deze prioritering is opgesteld vanuit het oogpunt van infectieziektebestrijding.
Kunt u aangeven wanneer u voor het eerst het testen bij aankomst op Schiphol niet als algemeen geldend beleid omschreef, maar als een «proef»? Wanneer is besloten de teststraat op Schiphol enkel in te zetten als «proef»? Was dit voor of na de uitspraak van GGD-directeur Publieke Gezondheid Sjaak de Gouw in het programma Op1 van 26 augustus dat het louter om een proef zou gaan, en de intentie er helemaal niet was om op te schalen?23
Zie antwoord vraag 44.
Klopt het dat in uw Kamerbrief van 11 september jl. waarin u aankondigde dat de «proef» met testen op Schiphol per direct gestopt wordt, tevens de eerste keer is dat u in Kamerbrieven, antwoorden op schriftelijke vragen of andere communicatie met de Kamer duidelijk maakt dat de teststraat op Schiphol als proef bedoeld is? Zo nee, kunt u aangeven wanneer u de Kamer eerder informeerde over het feit dat de teststraat op Schiphol slechts als proef bedoeld is?24
Zie antwoord vraag 44.
Indien de intentie altijd was om de teststraat enkel als proef voor een klein deel van de reizigers aan te merken, waarom is er dan voor gekozen om dit tijdens de persconferentie op 6 augustus niet te vermelden?
Dit was een besluit vanwege de druk op de testcapaciteit, en het feit dat we de testcapaciteit op de meest zinvolle manier moeten inzetten. Het testen van mensen zonder klachten mag er niet toe leiden dat mensen mét klachten zich niet kunnen laten testen. Maar ook omdat hiermee de opgehaalde gegevens geanalyseerd kunnen worden.
Is uw besluit van afgelopen weekend om de teststraat op Schiphol tijdelijk te sluiten een gevolg van een gebrek aan testcapaciteit, of is de «proef» over het asymptomatisch testen afgerond? Indien het laatste het geval is, waarom is er niet eerder gecommuniceerd tot wanneer de proef zou duren?
Er is zijn twee vragen aan het RIVM gesteld; 1. Wat is de meerwaarde van het testen van binnenkomende reizigers, mensen zonder klachten, die uit een oranje/rood risicogebied komen? 2; Wat is de invloed op de quarantaine bereidheid van mensen van de teststraat op Schiphol? Beiden vragen vergen eigenlijk langer onderzoek dan één maand. We hebben wel een analyse ontvangen van het RIVM over de resultaten uit de teststraat op Schiphol en van de reishistorie bij nieuw gediagnosticeerde patiënten in Nederland. Deze ontvangt u bij de kamerbrief van 13 oktober. Het onderzoek op vraag 2 heeft nog niet kunnen starten, omdat de teststraat alweer gesloten is.
Kunt u de precieze onderzoeksopzet van de proef delen met de Kamer? Kunt u bovendien de gestelde hypotheses, de verwachte looptijd, de gehanteerde variabelen en de (tussentijdse) conclusies hiervan delen? Zo nee, waarom niet?
Ik ben het met dhr. Rouvoet eens dat een proef inderdaad deze afspraken vergt. Deze afspraken zijn ook gemaakt met GGD Kennemerland en het RIVM. Echter, de teststraat op Schiphol moest erg snel opgezet worden, er zijn afspraken gemaakt met GGD Kennemerland waarmee de GGD zeer snel aan de slag is gegaan. De onderzoeksopzet is pas gaandeweg ontwikkeld.
Deelt u de mening van GGD GHOR-voorzitter André Rouvoet dat een proef goede afspraken vereist over omvang, duur en de vraag wanneer men de test als geslaagd beschouwt? Zo ja, kunt u verklaren waarom de GGD GHOR, blijkens de uitspraken van de heer Rouvoet, niet op de hoogte was van dergelijke afspraken?25
Nee, deze contacten zijn mondeling gebeurd, vanwege het vereiste tempo. Deze exacte opzet en aanpak is ontwikkeld en uitgewerkt door de GGD Kennemerland mede in overleg met het RIVM.
Kunt u deze afspraken – over omvang, duur en doel van de proef met asymptomatisch testen op Schiphol – met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Deze vraag kan ik niet plaatsen. Ik kan u vertellen dat 1,7% van de geteste reizigers op Schiphol positief bleek. Er zijn 19.119 mensen getest.
Hoeveel mensen die positief testten bleken achteraf niet besmet en andersom?
Dat is afhankelijk van of de druk op testcapaciteit afgenomen is, en van de conclusies uit het onderzoek naar de teststraat. Aangezien het testen van reizigers niet de hoogste prioriteit heeft, vind ik het belangrijk dat eerst de mensen die wel klachten hebben zich weer laagdrempeliger kunnen laten testen, met kortere doorlooptijden. Daarnaast moeten reizigers uit oranje en rode reisgebieden gewoon nog 10 dagen in quarantaine, daarmee zijn zij dus geen directe bedreiging voor de verspreiding van het virus. Over het opnieuw openen kan ik dus vooralsnog geen uitspraken doen.
Wanneer gaat u de teststraat op Schiphol weer openstellen? En wanneer is een test bij aankomst uit een oranje gebied beschikbaar voor elke reiziger?
Het aantal testen afgenomen op internationale luchthavens in Duitsland is mij niet bekend. Wel is bekend dat vanaf begin oktober het plan is dat alle reizigers vanuit risicogebieden verplicht vijf dagen in quarantaine moeten, welke alleen kan worden opgeheven door een negatieve test. Ook zijn in Duitsland de gratis tests voor alle reizigers uit het buitenland sinds 15 september afgeschaft. Deze veranderingen zijn doorgevoerd omdat te veel laboratoriumcapaciteit werd verbruikt.
Hoeveel testen zijn in Duitsland op internationale luchthavens afgenomen sinds het instellen van een algemene testverplichting voor reizigers uit oranje gebieden in dat land?26
Het is mij niet bekend dat er op Frankfurt Airport 300 testen per uur werden uitgevoerd. Wel lees ik in het door u verwezen artikel dat er 2.000 testen per dag werden uitgevoerd. Op Schiphol waren dit er ca. 600–1.000 per dag. Daarnaast heb ik begrepen dat de gratis testen op de Duitse luchthavens sinds 15 september weer zijn afgeschaft, omdat er te veel laboratoriumcapaciteit werd verbruikt.
Kunt u specifiek aangeven waarom Frankfurt Airport, in omvang vrijwel gelijk aan Schiphol, sinds 29 juni in staat is 300 tests per uur aan te bieden en op Schiphol dit maanden later niet mogelijk is geweest?27
Ik heb contact gehad met Duitsland over testcapaciteit in algemene zin, niet specifiek over testfaciliteiten op luchthavens. Zodra het mogelijk zou zijn om weer op te starten, ben ik bereid contact op te nemen met de Duitse collega’s.
Heeft u met Duitsland contact gehad voor samenwerking of advies ten aanzien van de testfaciliteiten op luchthavens? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog te doen?
Op Eindhoven Airport zijn dat bij grove benadering 60.000 reizigers. Dat komt dus neer op ongeveer 1.500 per dag. In Rotterdam/The Hague Airport kwamen er ca. 300 reizigers per dag aan uit oranje reisgebieden. Deze cijfers zeggen niets over de aard en het doel van de reis. Het is mij niet bekend of het om een noodzakelijke of niet-noodzakelijk reis ging en of de reiziger uit een risicogebied kwam
Hoeveel reizigers zijn uit oranje gebieden in Nederland sinds 6 augustus aangekomen op Eindhoven Airport? En hoeveel reizigers op Rotterdam The Hague Airport?
Omdat we op dat moment signalen kregen dat de laboratorium capaciteit onder druk kwam te staan én de proef op Schiphol nog liep. Verder opschalen in Nederland was op dat moment niet verstandig, dat zou dan immers ten koste gaan van testen van mensen met (milde) klachten.
Waarom is op de andere luchthavens van nationale betekenis geen corona-aanpak met informeren van reizigers en testen tot stand gekomen?
De GGD bepaalde vooraf welke vluchten langs de teststraten moesten gaan. Dit werd gedaan onder andere op basis van landen waar zij van verwachtten dat de risico’s het grootst waren. Gedurende de hele periode is getracht op basis van de beschikbare capaciteit op de teststraat reizigers te wijzen op de quarantaineregel en de teststraat. Vuistregel was dat er evenveel reizigers werden benaderd als dat er getest konden worden.
Hoe moet uw uitspraak op 6 augustus jl. worden geduid dat iedere reiziger uit een oranje gebied bij de gate een clubje mensen aan zou treffen die zouden wijzen op de quarantaineregel en de teststraat? Herkent u het beeld dat bij verreweg de meeste vluchten uit oranje gebieden er helemaal niemand bij de gate stond om hierop te wijzen? Zo nee, in welk percentage van de aangekomen vluchten uit oranje gebieden stond «een clubje mensen» bij het uiteinde van de gate om reizigers te wijzen op quarantaine en teststraat?28
Ja.
Herinnert u zich dat u op 31 juli jl. de Kamer meldde dat reizigers nadrukkelijker gewezen zouden worden op het belang de quarantaine in acht te nemen, en tevens aankondigde dat steekproefsgewijs gecontroleerd zou gaan worden of dit ook daadwerkelijk gebeurde?29
Alle passagiers uit hoog risico gebieden ontvangen in het vliegtuig een brief waarin zij geïnformeerd worden over de quarantainemaatregelen.
Kunt u aangeven waaruit blijkt dat reizigers nadrukkelijker geïnformeerd zijn over de quarantaine?
Passagiers zijn sinds 1 juli verplicht een gezondheidsverklaring in te vullen. Sinds 1 juli wordt op de luchthavens steekproefsgewijs gecontroleerd of passagiers de gezondheidsverklaring hebben ingevuld en of zij op de hoogte zijn van de in Nederland geldende maatregelen.
Ik heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd over mijn voornemen te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om reizigers uit risicogebieden te registreren en na te bellen. Het onderzoek hiernaar loopt, er zijn verschillende mogelijkheden onderzocht. Er zijn echter diverse juridische obstakels ten aanzien van privacywetgeving die het registreren en nabellen compliceren. Inmiddels loopt er ook een verkenning naar een digitaal systeem voor registratie.38 U zult op korte termijn nader geïnformeerd worden over de voortgang hieromtrent.
In de voortgangsbrief van deze week aan de Tweede Kamer wordt u hierover nader geïnformeerd.
Kunt u aangeven of dit steekproefsgewijs controleren van de naleving van quarantaine ook daadwerkelijk gebeurd is? Zo ja, kunt u aangeven in hoeverre de quarantaine inderdaad in acht wordt genomen door terugkeerders uit oranje gebieden?
Gezondheidsverklaringen worden niet verzameld, maar slechts gecontroleerd door verschillende betrokken partijen, zoals de luchtvaartmaatschappijen in verband met privacy. Zeer binnenkort zullen reizigers de mogelijkheid hebben om bij het online inchecken hun gezondheidsverklaring digitaal in te vullen. Bij de organisatie van dit proces wordt ervoor gezorgd dat dit in overeenkomst is met alle geldende wet- en regelgeving op het gebied van gegevensbescherming.
Kunt u aangeven op welke wijze de afgelopen zomer de gezondheidsverklaring reizigers is gehandhaafd op Nederlandse luchthavens? Zijn deze verklaringen ingenomen bij reizigers bij het boarden en bij aankomst, zoals gemeld op de website van de rijksoverheid? Zo nee, waarom niet?30
Zie antwoord vraag 62.
Indien gezondheidsverklaringen worden verzameld, wat gebeurt er dan met de gegevens op ingenomen gezondheidsverklaringen?
Voor alle reizigers per vliegtuig (dus ongeacht welk reisadvies voor plaats van vertrek van kracht is) geldt dat zij bij vertrek en aankomst in Nederland moeten beschikken over een ingevulde gezondheidsverklaring. Dus 2 formulieren voor een retourvlucht. Reizigers kunnen worden gecontroleerd bij aankomst op de luchthaven, op de luchthaven zelf en bij het inchecken en boarden. Ook vinden bij het boarden op Schiphol visuele inspecties plaats door een ruime steekproef. Daarnaast geldt een intensief regime voor reizigers die aankomen op Schiphol uit regio’s waarvoor vanwege de verspreiding van het coronavirus een oranje reisadvies (hierna: risicogebied) geldt. Zo wordt aan alle reizigers die uit een risicogebied komen een brief uitgedeeld die hen wijst op het feit dat voor hen de 10-daagse thuisquarantainemaatregel geldt en informeert over de testmogelijkheden bij het ontwikkelen van klachten verwant aan COVID-19. Ook voeren aanwezige medewerkers van de GGD op Schiphol willekeurige en steekproefsgewijze visuele waarnemingen uit om reizigers extra te controleren. Luchtvaartmaatschappijen worden aangesproken als zij onvoldoende controles uitvoeren op het bezit van een gezondheidsverklaring. Zeer binnenkort zullen reizigers vliegend met Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hun gezondheidsverklaring digitaal bij het inchecken moeten invullen. Daarmee is het voor Nederlandse luchtvaartmaatschappijen automatisch geregeld dat een passagier een gezondheidsverklaring heeft.
Het is dus niet zo dat reizigers in zijn geheel niets merken van de coronamaatregelen en nergens een gezondheidsverklaring moeten tonen. Dit verschilt van reiziger tot reiziger. In deze zin is dit vergelijkbaar met iedere andere maatregel.
Herkent u zich in het beeld uit meerdere journalistieke reportages waarin reizigers aangeven zogenaamd niets te merken van coronamaatregelen en bijvoorbeeld nergens een gezondheidsverklaring hebben hoeven te tonen?31 32
De gezondheidsverklaring vervult een goede rol in het veilig en gezond mogelijk maken van een vliegreis. Er wordt in voldoende mate gezorgd dat de gezondheidsverklaring het beoogde effect heeft. De digitalisering van de gezondheidsverklaring zal het effect in positieve mate beïnvloeden. Zie verder het antwoord op vraag 64.
In hoeverre verwacht u effect van de gezondheidsverklaring reizigers indien deze in de praktijk zelden aan reizigers gevraagd wordt?
Ja.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en zo spoedig als mogelijk beantwoorden, maar in ieder geval voorafgaand aan het debat over corona en internationaal reizigersvervoer op 22 september aanstaande?
Het bericht dat de coronatestlocatie op Schiphol alweer gesloten wordt wegens gebrek aan testcapaciteit. |
|
Geert Wilders (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de sluiting van de coronatestlocatie op Schiphol?1
Ja daarmee ben ik bekend.
Sinds wanneer was deze testlocatie open?
De testlocatie was open vanaf 13 augustus.
Hoeveel reizigers uit risicogebieden (code oranje en rood) zijn er sindsdien via Schiphol ons land binnengekomen?
Het ging hier om een proefsetting waar onderzoek werd gedaan naar het effect van het testen van mensen zonder klachten, zoals het OMT had geadviseerd. Het OMT heeft geadviseerd om dit te onderzoeken, omdat de aanname tot nu toe is dat het testen van mensen zonder klachten niet veel bijdraagt aan het bestrijden van de pandemie. Daarnaast moesten alle mensen uit oranje en rode gebieden alsnog 10 dagen in quarantaine. Uit de cijfers bleek dat het aantal positieven laag was op de teststraat, namelijk rond de 1,6% van de 19.012 mensen die zijn getest. Het aantal reizigers dat uit risicogebieden aankwam in diezelfde periode is ca 5.000 per dag.
Hoeveel reizigers lieten zich testen op deze testlocatie?
Zie antwoord vraag 3.
Hoeveel van hen werden «positief» getest?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe staat het met uw toezegging, gedaan in het coronadebat van 12 augustus, waarbij u aangaf dat u zou uitzoeken of u kunt bewerkstelligen dat reizigers uit risicogebieden getest worden vóórdat ze op het vliegtuig stappen?2
Ik heb eerder aangegeven dat dit verder verkend wordt, ook in Europees verband. Momenteel wordt er binnen Europa gekeken naar een meer gecoördineerde aanpak van de COVID-19 pandemie, hierover is ook gesproken tijdens de informele gezondheidsraad van afgelopen vrijdag.
De geannoteerde agenda van deze Raad met hierin de Nederlandse inzet, heeft u op 3 september jl. ontvangen. Nederland is voorstander van een meer gecoördineerde aanpak van de crisis. Het al dan niet instellen van maatregelen is uiteindelijk aan de lidstaten zelf en afhankelijk van de nationale context, zoals beschikbare testcapaciteit. In de meeste Europese landen, waaronder Nederland, is het wettelijk niet mogelijk om testen te verplichten voor aankomst in of bij vertrek uit een land. Alleen in Duitsland geldt sinds 8 augustus een testplicht bij aankomst uit een risicogebied. Dit wordt echter per 1 oktober afgeschaft omdat het te veel testcapaciteit kost en op andere plekken dan luchthavens lastig te handhaven is.
Bent u bekend met het onderzoek naar de vlucht met de Severe Acute Respiratory Syndrome (SARS)-patiënt waarbij twintig medereizigers besmet raakten (drie overleden) en dat dit niet was gebeurd als de besmette meneer niet op het vliegtuig was gestapt?3
We zijn bekend met deze studie en deze publicatie. Het lijkt er op dat transmissie van SARS-CoV-1 mogelijk is in vliegtuigen, maar van de gevallen die in deze studie beschreven worden is het niet aangetoond dat de besmetting ook echt in het vliegtuig heeft plaatsgevonden. Dit is echter maar één van meerdere onderzoeken naar dit onderwerp. Andere onderzoeken lieten kleinere aantallen mogelijke besmettingen met SARS-CoV-1 zien.
SARS-CoV-1 is echter niet gelijk aan SARS-CoV-2. Deze resultaten kunnen dan ook niet zomaar vertaald worden naar risico op transmissie van SARS-Cov-2 in vliegtuigen. Er is inmiddels meer onderzoek verricht en gepubliceerd over SARS-CoV-2 transmissie in vliegtuigen. Onderzoeken naar de risico’s op transmissie van SARS-CoV-2 in vliegtuigen laten tot nu toe kleine risico’s zien.
In Nederland werden tot recent 4 infecties gevonden onder 282 gemonitorde contacten van mensen die met COVID-19 in het vliegtuig zaten. Het is niet zeker of deze mensen de infectie ook daadwerkelijk aan boord van het vliegtuig hebben opgelopen. Risico’s lijken dan ook beperkt.
Begrijpt u daarom dat het van groot belang is dat iemand met covid-19 niet op het vliegtuig stapt?
Daar ben ik het mee eens. En daarom is het ook zo belangrijk dat mensen die klachten hebben thuisblijven, en zich thuis laten testen, en niet op vakantie gaan waardoor ze anderen in gevaar kunnen brengen. En is het zo belangrijk dat mensen die wel met het vliegtuig uit een oranje/rood reisgebied naar Nederland komen ook 10 dagen in quarantaine gaan en zich laten testen bij klachten.
Waarom lukt het u niet om voor voldoende testcapaciteit te zorgen?
Ik wil u graag verwijzen naar mijn brieven van respectievelijk 28 augustus en 11 september voor het antwoord op deze vraag. Zoals daarin aangegeven is het de verwachting dat met alle ingezette acties er begin oktober voldoende testcapaciteit kan worden gerealiseerd. Dat er nu te weinig testcapaciteit is heeft te maken met tegenvallers wat betreft bijvoorbeeld krapte in materialen en met een sterker stijgende testvraag dan dat we hadden geanticipeerd.
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór aanvang van de Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 16 september 2020?
Helaas is dat niet gelukt. Ik heb de vragen zo snel al mogelijk beantwoord.
Fout-positieve uitslagen van de PCR-testen. |
|
Wybren van Haga (Lid-Haga) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
|
Bent u bekend met het artikel «Geen corona, toch in quarantaine: mogelijk honderden fout-positieve uitslagen per week»?1
Kunt u bevestigen dat het aantal fout-positieven dat gemeld wordt, klopt? Zo nee, waarom niet?
Welk gevolg heeft bovenstaande voor de cijfers en statistieken in de afgelopen maanden?
Gaat u, nu deze cijfers een veel te hoog aantal besmettingen laten zien, deze cijfers alsnog aanpassen? Zo nee, waarom niet?
Welke consequentie heeft dit voor de huidige maatregelen in verband met het coronavirus?
Bent u bereid de maatregelen te versoepelen of zelfs helemaal op te heffen?
Gaat u verder onderzoeken of het percentage fout-positieven niet nog hoger is dan in het voornoemde artikel wordt gesteld?
Kunt u zich herinneren dat ik tijdens een technische briefing aan de directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de heer Van Dissel, de vraag heb gesteld wat de totale foutenmarge is bij de PCR-testen en dat hij hierop aangaf dat hij het antwoord niet wist, maar hier later op terug zou komen?
Kunt u mij alsnog antwoord geven op voornoemde vraag?
Het artikel 'Hoe 'testen, testen, testen' stukliep op een muur van eigenbelang' |
|
Henk van Gerven , Maarten Hijink |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Wat is uw reactie op het artikel «Hoe «testen, testen, testen» stukliep op een muur van eigenbelang»?1
In het begin van de pandemie is de diagnostiek in Nederland uitgerold volgens een reeds bestaand netwerk van opschalingslaboratoria. Dit was onder andere vanwege de bestaande relaties tussen GGD’en en bepaalde laboratoria, en vanwege dat er snel gebruik gemaakt kon worden van beschikbare en ingeregelde laboratorium capaciteit. Daarnaast hebben regionale laboratoria als voordeel dat deze kortere doorlooptijden hebben. De opschaling (uitrol van diagnostiek) gebeurde in verschillende fasen, waarbij de mate van opschaling afhankelijk is van het verwachtte beloop van een uitbraak:2 implementatie, validatie diagnostiek bij RIVM en een tweede centraal expertise centrum (Erasmus MC);3 uitrol naar de eerste ring, de zogenaamde opschalingslaboratoria. Dit waren er 13 begin maart 2020;4 uitrol naar overige medisch microbiologische laboratoria. Eind maart bleken er ca 40 laboratoria beschikbaar te zijn met een forse capaciteit, het lag dus voor de hand om deze labs eerst aan het werk te zetten. Om die reden is gestart met het inzetten van testen bij medisch-microbiologische laboratoria en zijn later ook veterinaire laboratoria en Sanquin aangesloten als pandemielab. In de zomer heb ik ingezet op meer materialen, meer machines en meer testcapaciteit via pooling. Nu de testvraag steeds sneller oploopt, heb ik de stap gezet om buitenlandse laboratoria te contracteren. Inmiddels zet ik stappen op weg naar een ander testlandschap waarin hoogvolumelaboratoria de bulkstroom aan monsters kunnen verwerken en regionale laboratoria worden ingezet voor diagnostiek waar korte doorlooptijden en expertise een rol speelt of in uitbraaksituaties. De opdracht ligt bij de LCT en de Dienst Testen i.o. Voor mijn actuele teststrategie verwijs ik u naar de Kamerbrief van 27 oktober en 17 november jl.
Vanaf wanneer voorzag u de tekorten van 70.000 tests per dag?
Er is geen sprake geweest van een tekort van 70.000 testen per dag.
De inschatting van de benodigde testcapaciteit is steeds gebaseerd geweest op de prognose van het RIVM, waarin werd uitgegaan van een testvraag van 70.000 COVID-19 testen in december. Tot en met juli lag de vraag naar testen ongeveer de helft lager dan de verwachte 30.000 testen/dag. Partijen in de LCT hebben vanaf begin van de zomer desalniettemin acties in gang gezet om de testcapaciteit op te schalen, zoals aanschaf van nieuwe machines en materialen, een aanbesteding voor grootschalige pooling, en onderhandelingen met leveranciers van testmaterialen. Begin augustus begon de testvraag snel te stijgen en ontving ik de waarschuwing dat ondanks de ingezette acties de opschaling van de testcapaciteit niet voldoende snel verliep om deze vraagontwikkeling bij te houden.
Wat is uw reactie op de uitspraak van een arts-microbioloog dat er meer doden zijn gevallen vanwege het beperkte testen?
Het is niet eenvoudig om met terugwerkende kracht aan te geven wat de precieze impact is van het wel of niet nemen van een specifieke maatregel. Uiteindelijk zijn we voor het succes bij het indammen van het virus en het beperken van het aantal slachtoffers afhankelijk van een pakket aan o.a. maatregelen, capaciteit en de mate waarin mensen zich aan de regels houden en hun gedrag aanpassen. Samen met partijen in de LCT werk ik hard aan het vergroten van de testcapaciteit en zie ik dit als belangrijk onderdeel van de aanpak van dit kabinet.
Hoe voortvarend bent u te werk gegaan met het inventariseren van de inzet van apparaten en/of laboratoria van bedrijven en onderzoeksinstellingen als u deze inzet tegelijkertijd als «niet urgent» kenmerkte?
Zie antwoord op vraag 1.
Wat vindt u ervan dat de Taskforce Diagnostiek het opschalen van testen heeft tegengewerkt en de voorzitter van de Taskforce, arts-microbioloog en OMT-lid Vossen telkens bezwaren bleef maken tegen grootschalig testen?
Zie antwoord op vraag 1.
Klopt de volgende constatering van Follow the Money: «Het OMT (waar Vossen lid van is) vraagt de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (met Vossen als voorzitter) om de Taskforce Diagnostiek (met Vossen aan het hoofd) op te richten. Vanaf dat moment adviseert Vossen vanuit het subcomité het OMT, waarna het OMT haar adviezen overneemt»?
Mevrouw Vossen heeft als voorzitter van de NVMM samen met enkele deskundigen in maart het initiatief genomen tot oprichting van de taskforce diagnostiek met als doel de testcapaciteit te vergroten. De Taskforce zou aanvankelijk ook een coördinerende rol krijgen, maar deze werd uiteindelijk uitgevoerd door het LCT. Als voorzitter van de Taskforce adviseert mevrouw Vossen vanuit die functie het LCT. Daarnaast is mevrouw Vossen lid van het OMT. Zowel het LCT als OMT nemen zorgvuldig afgewogen en onderbouwde besluiten en adviseren op hun beurt het kabinet.
Wat vindt u ervan dat door dubbele petten Vossen zichzelf adviseert?
Zie antwoord op vraag 6.
Wat vindt u van de door Vossen gestelde tegenstelling tussen kwaliteit van diagnostiek en meer testen?
Zie antwoord vraag 1. Ik wil goede COVID-19 diagnostiek, zodat mensen met klachten getest kunnen worden. De COVID-19 diagnostiek hoeft niet perse bij een MML gedaan worden en kan ook via grootschalige laboratoria.
Wat is uw reactie op de stelling van een arts-microbioloog en OMT-lid dat de grootschalige testfabrieken de kwaliteit van medische zorg bedreigen? Waarom zou dit het geval zijn, los van de belangen van de beroepsgroep?2
Zoals ook uit voorgaande antwoorden blijkt denk ik niet dat COVID-19 diagnostiek bij een MML hoeft te gebeuren en kan dit ook via grootschalige laboratoria. Mits deze laboratoria zijn gevalideerd en voldoen aan kwaliteitseisen doet dit niet af aan de kwaliteit en is geen sprake van een bedreiging voor de kwaliteit van medische zorg.
Waarom duurde het tot eind augustus voordat U-diagnostics, het Duitse lab dat in april al bereid was om bij te springen, werd aangesloten op het benodigde IT-systeem, ondanks verzoeken en goedkeuring van het RIVM?
Zie ook mijn antwoorden op de vorige vragen. Dat kwam omdat er pas op een later moment een overeenkomst is afgesloten met U-diagnostics. Pas toen er een overeenkomst was, was het ook nodig om hen aan te sluiten op Coron-IT.
Waarom werd voorrang gegeven aan Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM)-labs en moest U-diagnostics zelfs via een gang naar de rechter gelijke behandeling afdwingen?
In het begin van de pandemie is de diagnostiek in Nederland uitgerold volgens een reeds bestaand netwerk van opschalingslaboratoria. Dit was onder andere vanwege de bestaande relaties tussen GGD’en en bepaalde laboratoria, en hier is voor gekozen vanwege het benutten van snel beschikbare en ingeregelde laboratorium capaciteit. Tot en met juli bleef de vraag naar testen sterk achter bij de beschikbare capaciteit: tot half augustus werden er maximaal ca. 20.000 COVID-19 testen per dag afgenomen. In de context van dat moment was het dus geen heel waarschijnlijke keuze om contracten te sluiten met Duitse laboratoria. Daarnaast is uit de rechtszaak met Udiagnostics in augustus gebleken dat er geen beperkingen door VWS zijn gesteld die gelijke behandeling in de weg stonden: eiser is volledig in het ongelijk gesteld. Zie verder mijn antwoord op de vorige vragen.
In hoeverre is het Nederlandse Sanquin bij het opschalen van de testcapaciteit betrokken geweest? Is daar vanaf het begin maximaal gebruik van gemaakt? Gebeurt dat thans wel maximaal?3
Sanquin is door mijn ministerie benaderd op 28 maart met de vraag wat zij zouden kunnen betekenen voor de testcapaciteit. Daarna heb ik Sanquin gevraagd om zich voor te bereiden op het uitvoeren Covid-19 diagnostiek en heb ik het verzocht op te treden als pandemielaboratorium. Vanaf juni is Sanquin steeds meer testen gaan uitvoeren. Het inzetten van hun maximale capaciteit wordt belemmerd doordat hun machines gebruik maken van schaarse materialen, die ook nodig zijn voor andere MML’s.
Erkent u dat Vossen haar rol als OMT-lid niet goed vervult als zij het bewaken van de «kwaliteit» van de kleine Nederlandse diagnostiek prioriteert boven snel veel testen, en hiermee de belangen van de beroepsgroep die zij vertegenwoordigt prioriteert boven een adequate bestrijding van het virus? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord op vraag 1.
Wat vindt u ervan dat het één op één koppelen van het honorarium van vrijgevestigde artsen aan de testomzet uit het Openbare Gezondheidszorg (OGZ)-budget, afwijkt van het akkoord over de financiering van de extra kosten die zijn gemaakt ten behoeve van de coronazorg, en arts-microbiologen dus flink kunnen verdienen? Deelt u de mening dat dit onacceptabel is?
De NVMM heeft op 16 juli een brief gestuurd naar haar beroepsgroep waarin zij een dringend beroep doen op de vrijgevestigde artsen om vrijwillig tot matiging van hun inkomen te komen. Ik sta achter die oproep.
Hoe gaat u dit corrigeren?
Zie antwoord vraag 14.
Kunt u een inschatting maken van de hoeveelheid gemeenschapsgeld die is verdwenen in de zakken van vrijgevestigde artsen die zijn verbonden aan ziekenhuizen en vrijstaande labs?
In zijn algemeenheid is niet te zeggen hoeveel inkomen vrijgevestigde medisch specialisten zichzelf individueel toebedelen. Zij nemen op verschillende manieren deel in het medisch specialistisch bedrijf, bijvoorbeeld via een eigen B.V. of als maat in een maatschap. Afhankelijk van deze structuur zijn er verschillen in de hoogte en de samenstelling (winstdeling, salaris, dividend) van hetgeen een specialist ontvangt. CBS-cijfers over 2017 laten qua inkomen een bedrag zien tussen de € 131.400 en € 179.200, afhankelijk van welke structuur sprake is. Er zijn in Nederland zo’n 6.600 vrijgevestigde medisch specialisten.
Deelt u de mening dat deze episode het belang aantoont van het stoppen met betalen per verrichting en het in loondienst treden van artsen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Deze episode toont de uitwerking van ongewenste prikkels die er in het huidige zorgsysteem kunnen zijn. Helaas is geen enkel systeem perfect en dienen de juiste randvoorwaarden te worden gecreëerd om zorg in ziekenhuizen op de juiste manier te bekostigen. Ik vind het belangrijk dat daar afspraken over worden gemaakt met zorgaanbieders en verzekeraars en dat die afspraken ook doorwerken op het niveau van de medisch specialist. Overigens is in het huidige Hoofdlijnenakkoord Medisch Specialistische Zorg wel afgesproken dat de vrije keuze van medisch specialisten om te werken als vrijgevestigde of in loondienst gehandhaafd blijft.
Erkent u dat het gebrek aan voldoende opschaling van testen aantoont dat er nog altijd onvoldoende wordt gedaan om het virus in te dammen?
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Wat is ervoor nodig dat u als eindverantwoordelijke deze deelbelangen opzij zet en de regie voert over de virusbestrijding? Waarom gebeurt dit niet?
Ik heb al stappen ondernomen om de regie te verstevigen. De LCT is steviger gepositioneerd en er is inmiddels een nieuwe voorzitter, André van der Zande, aangesteld. Het LCDK wordt een dienst van het Ministerie van VWS, Dienst Testen en daarmee dus dienstonderdeel van de rijksoverheid. Dienst Testen krijgt mandaat om te sturen op de teststromen en ik heb de heer Mark Frequin bereid gevonden om de komende maanden de rol van bestuurder op zich te nemen. Samen zullen zij de regie op de testketen versterken. Daarnaast wordt het testlandschap heringericht. Door het inschakelen van hoog volume labs kan de bulk van de PCR testen daar worden uitgevoerd, en worden regionale labs ingezet voor korte doorlooptijden, expertise en in uitbraaksituaties. Tenslotte neem ik meer regie op de implementatie van sneltesten en innovatieve testmethoden. Door deze en andere stappen te zetten wil ik steviger regie kunnen voeren op de testketen. Hierover heb ik u ook geïnformeerd via mijn brief van 13 oktober en 27 oktober jl.
Testmethodes voor COVID-19 |
|
Wybren van Haga (Lid-Haga) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
|
Kunt u aangeven wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot antigeen testen? Hoe vaak wordt er gebruik gemaakt van deze testmethode en hoe verhoudt deze testmethode zich tot de polymerase chain reaction (PCR)-test?
Wat is het percentage «false positives» en «false negatives» van de antigeen test in Nederland en wat betekent dit voor de cijfers en statistieken inzake het aantal besmettingen?
Kunt u aangeven welke stappen u zet om antigeen tests te bemachtigen voor ziekenhuizen, verzorgingshuizen, vliegvelden, cruiseterminals, universiteiten, scholen, kantoren, fabrieken et cetera, zodat de economie snel weer kan opstarten?
Kunt u aangeven wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot de serologische test? Hoe vaak wordt er gebruik gemaakt van deze testmethode en hoe verhoudt deze testmethode zich tot de PCR-test?
Wat is het percentage «false positives» en «false negatives» van de serologische test in Nederland en wat betekent dit voor de cijfers en statistieken inzake het aantal besmettingen?
Kunt u aangeven wat het nut is van het gebruik van serologische testen in het licht van de aanbevelingen van de Infectious Diseases Society of America (IDSA)?1
Kunt u – gelet op het feit dat u nog geen antwoord hebt gegeven op eerder gestelde schriftelijke vragen met betrekking tot de PCR-test, aangeven wat in Nederland het percentage «false positives» en «false negatives» van de PCR-test betreft en wat dit betekent voor de cijfers en statistieken inzake het aantal besmettingen?2
Kunt u aangeven wat het verschil in sensitiviteit is tussen antigeen testen en PCR-testen?
Kunt u aangeven wat de kosten zijn van één PCR-test, de kosten van het onderzoek naar aanleiding van één PCR-test en de totale kosten van het gebruik van de PCR-test en nader onderzoek tot op heden? Hoe rechtvaardigt u deze kosten in het licht van de kosten van gebruik van de andere testmethodes, zoals antigeen testen?
Het bericht ‘Is de voorraad aan mondkapjes voldoende om een volgende besmettingspiek door te komen?’ |
|
Maarten Hijink |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Is de voorraad aan mondkapjes voldoende om een volgende besmettingspiek door te komen?»1
Ik vind het belangrijk dat zorgmedewerkers moeten kunnen rekenen op de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) die zij nodig hebben om hun werk veilig te kunnen doen. Het is belangrijk om voldoende PBM voorraden te hebben, zowel bij zorgaanbieders en aanvullend bij het LCH als noodvoorziening.
In eerdere Kamerbrieven heb ik u geïnformeerd dat het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) voorbereid is op een piekverbruik zoals in de periode maart en april van dit jaar. In de Kamerbrief van 12 oktober2 heb ik u geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek of de voorraden PBM in Nederland toereikend zijn voor een tweede golf en bij een verhoogd gebruik. Het gaat hier bijvoorbeeld om preventief gebruik van PBM in verpleeghuizen of andere sectoren in de zorg als het aantal besmettingen in regio’s sterk stijgt. De uitkomsten van de stress test hebben laten zien dat het LCH voldoende voorraden heeft, in verschillende scenario’s, om een tweede en voor de meeste producten zelfs een derde golf aan te kunnen. Dit betreft een langere periode dan 10 weken.
Bent u nog steeds van mening dat er een voorraad van mondkapjes moet zijn voor tien weken? Waarom is eigenlijk gekozen voor een periode van tien weken?
Zie antwoord vraag 1.
Is het waar dat er meer ingezet gaat worden op preventief gebruik van mondkapjes, onder andere in verpleeghuizen, maar ook in andere sectoren?
Graag verwijs ik u naar de Kamerbrief van 12 oktober waarin meer toelichting staat omtrent preventief gebruik van mondneusmaskers. De strekking van het OMT advies is om mondneusmaskers meer preventief in te zetten – in het bijzonder in de langdurige zorg, inclusief zorg thuis – als het besmettingsniveau in de omgeving en de aard van de cliënten/patiënten daarom vragen, waarbij altijd sprake is voor een professionele afweging om mondneusmasker al dan niet te gebruiken.
Wat is uw reactie op de conclusie van het artikel: «Dan komt Nederland tekort»?
Zie reactie op vraag 2.
Zal in het aangekondigde onderzoek naar «wat vraag en aanbod onder de verschillende scenario’s doet – zoals ook het preventief gebruik in verpleeghuizen of andere instellingen – en of daar acties voor zowel zorginstellingen zelf als het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) aan verbonden moeten zijn», rekening gehouden worden met het feit dat de benodigde voorraad in ieder geval genoeg moet zijn voor tien weken?2
Zie antwoord vraag 4.
Op welke termijn kan de voorraad voldoende aangevuld worden als uit het onderzoek blijkt dat Nederland inderdaad tekort komt?
Zoals ik in de Kamerbrief van 21 september jongstleden4 heb genoemd zien we dat zorginstellingen steeds beter in staat zijn PBM in te kopen bij hun eigen leveranciers. Dit geldt zeker voor de grote zorginstellingen. Met uitzondering van onderzoekshandschoenen lijken de meest gebruikte PBM goed leverbaar. Het onderzoek van Accenture laat zien dat de beschikbaarheid onderzoekshandschoenen mogelijk ook in de toekomst onder druk komt te staan. Leveranciers en inkopers zijn zich hier terdege van bewust en kopen ook meer in. Ook heb ik het LCH eerder opdracht gegeven om de inkoop van onderzoekshandschoenen en voor de zekerheid ook isolatiejassen (disposable) verder op te schalen om ervoor te zorgen dat zorgverleners nu en in de toekomst over voldoende PBM kunnen beschikken. Ook kijken we naar de mogelijkheden van alternatieven bij de inkoop en het gebruik.
Wanneer komt er meer duidelijkheid over bij welke besmettingsgraad het mondkapjesadvies in zal gaan, waarbij personeel preventief mondkapjes gaat dragen?
Zie antwoord vraag 3.
Kent u het bericht «Ruim-1000-schipholmedewerkers-tekenen-petitie-voor-openstelling-teststraat»?1
Bent u het eens dat de werknemers op Schiphol bijdragen aan enkele vitale processen, zoals de toevoer van belangrijke goederen, onder andere voor de aanpak van corona?
Kunt u toelichten door wie en waarom ervoor is gekozen geen testfaciliteiten beschikbaar te maken voor werknemers die klachten ontwikkelen op Schiphol?
Begrijpt u de zorgen van Schipholwerknemers, die dagelijks in aanraking komen met passagiers uit risicogebieden en zich zorgen maken over hun gezondheid en die van hun gezinnen?
Vindt u dat werknemers, die klachten ontwikkelen terwijl zij hun werkzaamheden verrichten op Schiphol zich moeten kunnen laten testen op Schiphol, ook omdat de capaciteit bij verschillende Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD'en) in het land tekort schiet?
Zo ja, bent u bereid om met de GGD en Schiphol in gesprek te gaan om testfaciliteiten op Schiphol mogelijk te maken voor Schipholwerknemers die klachten ontwikkelen terwijl ze aan het werk zijn? Zo nee, waarom niet?
Hoe vaak controleert de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op de naleving van de coronamaatregelen op Schiphol?
Kunt u deze vragen uiterlijk 21 september 2020 beantwoorden?
Het bericht ‘Onrust over geheime vaccinonderhandelingen’ |
|
Corinne Ellemeet (GL) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Onrust over geheime vaccinonderhandelingen»?1
Ja.
Wat is uw oordeel over het lobbyen van COVID-19 vaccinontwikkelaars voor een vrijstelling van schadeclaims?
Het staat de farmaceutische industrie vrij om aandacht te vragen voor onderwerpen die voor de industrie van belang zijn, bijvoorbeeld dit onderwerp. De farmaceutische industrie toont haar commitment door veel geld en energie te stoppen in het ontwikkelen van een veilig en effectief vaccin dat mogelijk zal bijdragen aan een einde van de pandemie. Bij sommige van de vaccins tegen Covid-19 die de bedrijven ontwikkelen, bestaan hoge verwachtingen. Tegelijkertijd kent het ontwikkelen van vaccins veel onzekerheden. De farmaceutische bedrijven werken er hard aan om te voldoen aan de strenge eisen die binnen de Europese Unie gelden voor de veiligheid, werkzaamheid en kwaliteit van de vaccins, zoals ook blijkt uit het gezamenlijke persbericht dat negen grote farmaceutische bedrijven op 8 september 2020 hebben uitgebracht.2
Voor de Europese Commissie is het van belang dat er recht wordt gedaan aan de geldende Europese wetgeving. De Europese wetgeving inzake productaansprakelijkheid blijft in de contracten volledig gerespecteerd. De rechten van burgers blijven volledig onaangetast. In zoverre bieden de overeenkomsten de bedrijven dus geen bescherming voor eventuele rechtszaken. Wel worden in de overeenkomsten afspraken gemaakt over een vrijwaring door de Lidstaten van de farmaceutische bedrijven ten aanzien van claims van derden. Voor deze vrijwaringssituatie gelden specifieke en strikte voorwaarden.
Deelt u de mening dat de onderhandelingen omtrent de afspraken voor het COVID-19 vaccin transparant moeten zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom zijn de huidige onderhandelingen dan uiterst intransparant?
Laat ik voorop stellen dat zowel de Europese Commissie, blijkens een hoorzitting in het Europees parlement op 7 september jl., als ikzelf graag zo transparant mogelijk zijn over de inhoud van de gemaakte afspraken. Daarom informeer ik de Kamer over het afsluiten van contracten door de Europese Commissie met producenten en over succesvol afgesloten verkennende gesprekken die naar verwachting tot contracten zullen leiden. Ik verwijs hierbij naar mijn brieven van 17 augustus en 18 september jl. Ook de Europese Commissie verstrekt veel informatie over de EU vaccins strategie en het sluiten van contracten met producenten.3 Zolang de onderhandelingen met een specifiek bedrijf lopen, kan ik daar weinig over kwijt. De Nederlandse vertegenwoordigers zijn, net als de vertegenwoordigers van de andere deelnemende lidstaten, immers gebonden aan een geheimhoudingsplicht. De bedoeling van deze geheimhoudingsplicht is tweeërlei: enerzijds dient deze om beïnvloeding van de onderhandelingen met andere producenten te voorkomen. Anderzijds wordt tijdens de onderhandelingen bedrijfsvertrouwelijke en beursgevoelige informatie van de producent gewisseld die niet openbaar kan worden.
Kunt u aangeven waarom de identiteit van de zeven onderhandelaars die namens de Europese Commissie met de farmaceutische industrie onderhandelen, onbekend is?
De Europese Commissie sluit contracten (Advance Purchase Agreements, APA’s) af met producenten van een kansrijk kandidaat-vaccin en draagt de volledige verantwoordelijkheid voor het aanbestedingstraject. De Commissie wordt daarin bijgestaan door vertegenwoordigers van zeven lidstaten waaronder Nederland. Deze vertegenwoordigers onderhandelen niet namens de Europese Commissie maar ondersteunen de Commissie in de onderhandelingen. De lidstaten zullen immers uiteindelijk de vaccins afnemen. De onderhandelaars van de zeven lidstaten zijn zonder uitzondering in dienst van hun eigen regering en hebben allen verklaringen getekend waarmee hun integriteit gewaarborgd is. De Nederlandse vertegenwoordiger in het Joint Negotiation Team is een directeur die in dienst is van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zijn identiteit is niet bewust geheim gehouden. Andere landen maken daar een andere afweging in.
Kunt u toelichten of Nederland zal bijspringen in het dekken van schadeclaims als een vaccin directe of indirecte negatieve bijeffecten heeft of wanneer er fout wordt geïnstrueerd of gewaarschuwd voor deze effecten door de fabrikant?
In algemene zin geldt dat de contracten die getekend worden door de Europese Commissie voorzien in een geheimhoudingsverklaring voor alle betrokken partijen inclusief de vertegenwoordigers van de 27 lidstaten. Hierdoor kan niet ingegaan worden op specifiek gemaakte afspraken in die contracten. In algemene zin wil ik graag opmerken dat voorop staat dat de Europese wetgeving inzake productaansprakelijkheid blijkens uitspraken van de Commissie in de contracten volledig gerespecteerd wordt. Dat ziet dus op productiefouten door de producent. Wel worden in de overeenkomsten afspraken gemaakt over een vrijwaring door de Lidstaten van de farmaceutische bedrijven ten aanzien van claims van derden. Voor deze vrijwaringssituatie gelden specifieke en strikte voorwaarden. Dat betekent dat lidstaten financiële compensatie bieden bij claims die zien op bijvoorbeeld een verborgen gebrek van een vaccin dat niet bekend was op het moment van toelating.
Deelt u de mening dat het aannemelijk is dat de overeenkomst met AstraZeneca als voorbeeld zal dienen voor eventuele toekomstige vaccinproductie overeenkomsten?
Inmiddels heeft de Europese Commissie twee contracten getekend, met AstraZeneca en met Sanofi/GSK. Ook wordt gewerkt aan contracten met vier andere producenten. Alle contracten bevatten min of meer dezelfde thema’s maar elk contract bevat vanzelfsprekend individuele afspraken met de betreffende producent waarbij het totale pakket aan voorwaarden in balans moet zijn.
Klopt het dat de eventuele vrijstelling van schadeclaims van AstraZeneca als een gevaarlijke precedent kan dienen voor toekomstige farmaceutische productie overeenkomsten? Zo nee, waarom niet?
Zoals eerder aangegeven wordt in de contracten de Europese wetgeving inzake productaansprakelijkheid gerespecteerd. Ik zie dan ook niet in op welke wijze er sprake is van een gevaarlijk precedent.
Kunt u toelichting geven over de hoogte van de winstmarges die AstraZeneca onder de door de Europese Commissie onderhandelde overeenkomst zal maken bij levering van de COVID-19 vaccins?
De informatie die betrekking heeft op financiële aspecten van elk contract zoals prijsafspraken, valt onder de geheimhoudingsplicht. Blijkens een persbericht van 13 juni 2020 heeft AstraZeneca het commitment om de toegang tot het vaccins gedurende de pandemische periode mogelijk te maken zonder winstoogmerk.4 In algemene zin kan ik de Kamer verder informeren dat toegankelijkheid en betaalbaarheid van een kandidaat-vaccins blijkens de EU Vaccins Strategie van de Europese Commissie een belangrijk onderdeel is van de onderhandelingen.
Deelt u de opvatting dat AstraZeneca financieel en juridisch verantwoordelijk gehouden dient te worden als de vaccines schadelijke bijwerkingen blijken te hebben? Zo nee, waarom niet?
Met de Europese Commissie ben ik van mening dat de geldende Europese regelgeving inzake productaansprakelijkheid in de contracten gerespecteerd dient te worden.
Neemt het kabinet de verantwoordelijkheid voor reeds onvoorziene bijwerkingen die het COVID-19 vaccin van AstraZeneca kan hebben op de volksgezondheid?
Bijwerkingen van kandidaat-vaccins zoals die blijken uit klinische tests, zullen betrokken worden bij de analyse en beoordelingsprocedure van het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) om te komen tot al dan niet toelating tot de Europese markt. Dergelijke bijwerkingen zijn niet onvoorzien.
Bijwerkingen die zijn oorsprong vinden in het niet naleven van de regels van de Europese wetgeving inzake productaansprakelijkheid, behoren tot de aansprakelijkheid van de producent.
In de overeenkomsten worden daarnaast afspraken gemaakt over een vrijwaring door de Lidstaten van de farmaceutische bedrijven ten aanzien van claims van derden. Voor deze vrijwaringssituatie gelden specifieke en strikte voorwaarden. Dat betekent dat lidstaten financiële compensatie bieden bij claims die zien op bijvoorbeeld een verborgen gebrek van een vaccin dat niet bekend was op het moment van toelating.
Het verband tussen luchtvervuiling en het infectierisico van COVID-19 |
|
Suzanne Kröger (GL) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Waarom schrijft u in uw beantwoording op mijn vragen over het verband tussen luchtvervuiling en het infectierisico van COVID-191 dat het onderzoek van de World Bank Group2 vanuit epidemiologisch onderzoeksperspectief niet afdoende is, maar zegt u nog niet direct toe dat u het verband tussen luchtvervuiling en het infectierisico van COVID-19 nader zal onderzoeken?
Ik vind het van belang dat het eventuele onderzoek naar de relatie tussen luchtverontreiniging en COVID -19 nieuwe kennis oplevert en binnen afzienbare termijn leidt tot beleidsopties (handelingsperspectief). Daarom heb ik samen met mijn collega’s van LNV en VWS het RIVM verzocht een verkenning uit te voeren naar de onderzoeksmogelijkheden aangaande de relatie luchtkwaliteit en (de ernst van) COVID-19, waarbij ook is gevraagd naar de relatieve bijdrage van veehouderij. Het RIVM is gevraagd alle opgedane kennis bij eerdere onderzoeken mee te nemen in deze verkenning en ook de internationale ontwikkelingen in dit onderzoeksveld mee te nemen. We zijn met het RIVM in gesprek over de onderzoeksmogelijkheden. Nadat de onderzoeksmogelijkheden in kaart zijn gebracht zullen mijn collega’s van LNV en VWS en ikzelf besluiten of en zo ja, welke onderzoeken we willen uitzetten bij het RIVM. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd in het najaar.
Deelt u de mening dat het zeer belangrijk is dat dit verband nader onderzocht wordt zolang er onzekerheid over bestaat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom geeft u daar niet gelijk opdracht toe en wordt er eerst een verkenning naar de onderzoeksmogelijkheden afgewacht?
Zie antwoord vraag 1.
Waarom wordt in verkenning naar de onderzoeksmogelijkheden naar de relatie tussen COVID-19 en luchtkwaliteit alleen gekeken naar de veehouderij en niet naar de twee andere grote bronnen van luchtvervuiling: de industrie en transport/wegen? En waarom wordt er niet gekeken naar de reacties tussen de stoffen die afkomstig zijn uit die grote bronnen, die gezamenlijk smog en secundair fijnstof vormen? Wordt dit nog nader meegenomen? Zo nee, waarom niet?
Centraal in het verzoek aan RIVM aangaande de verkenning naar onderzoeksmogelijkheden is het antwoord op de vraag of het mogelijk is om de relatie tussen luchtkwaliteit in algemene zin, en de ernst van de gevolgen van infectie COVID-19 te onderzoeken. Daarbij wordt ook gekeken of het mogelijk is om de relatieve bijdrage van de veehouderij hierin te onderzoeken.
Erkent u dat het in het belang van de volksgezondheid noodzakelijk is om rekening te houden met het vermeende verband tussen luchtvervuiling en het infectierisico van COVID-19? Deelt u de mening dat het beleid daarop zou moeten worden aangepast zolang er nog geen uitsluitsel bestaat over het verband? Zo nee, waarom niet?
Luchtverontreiniging in het algemeen kan leiden tot een verhoogd risico op ziekte en sterfte. Daarbij gaat het gemiddeld in Nederland om 11.000 vroegtijdige sterfgevallen en een aanzienlijke ziektelast. Het mogelijke effect van luchtverontreiniging op de gezondheidseffecten van COVID-19 onderstreept het belang van het verder verbeteren van de luchtkwaliteit. Daarom werkt het kabinet samen met decentrale overheden om voor alle inwoners van Nederland de luchtkwaliteit permanent te verbeteren zodat de gezondheidsschade door luchtverontreiniging minder wordt.
De inzet op verbeteren van de luchtkwaliteit gebeurt nu al in het Schone Lucht Akkoord, en zet ik onverminderd voort. Concreet is afgesproken de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging uit Nederlandse bronnen met minimaal 50% te reduceren in 2030 ten opzichte van 2016. De maatregelen in het kader van de stikstofaanpak, de verduurzaming van de veehouderij, de kringlooplandbouw en het Klimaatakkoord zullen eveneens bijdragen aan de verbetering van de luchtkwaliteit en gezondheid in Nederland. Ik wil benadrukken dat overdracht van mens-op-mens de stuwende kracht is achter de snelle verspreiding van het virus en de huidige uitbraak. Het is daarom in de eerste plaats zaak dat overal, ook in gebieden met hogere luchtverontreiniging, mensen zich goed aan de vigerende COVID-19 maatregelen houden en mogelijke risico’s mijden.
Wat zijn sinds de uitbraak van de corona-epidemie in Nederland de percentages besmettingen, ziekenhuisopnamen en doden per provincie? Is het nog steeds zo dat daarin één of meerdere provincies negatief opvallen? Zo ja, welke verklaring(en) heeft u daarvoor en is dit voor u reden voor aanvullend beleid?
De verspreiding van de COVID-19 infecties over de provincies is zoals u in de media en in de politieke debatten rondom COVID heeft gehoord, continue aan verandering onderhevig. Voor de actuele cijfers per provincie publiceert het RIVM een wekelijks gedetailleerd epidemiologisch rapport met aantallen meldingen, ziekenhuisopnamen en sterfgevallen per provincie. Voor informatie per regio en gemeente verwijs ik u naar deinformatie op het coronadashboard van de rijksoverheid: https://coronadashboard.rijksoverheid.nl/ en de RIVM website:
Investeert het Rijk in mobiele meetstations, sensornetwerken en lokaal aanvullende metingen als mogelijkheden voor het registreren van luchtvervuiling in regio’s en provincies, waarnaar u verwijst in uw beantwoording? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in welke mate? Hebben provincies toezeggingen gedaan voor investeringen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke? Betreft het hier metingen die juridische en beleidsmatige zeggingskracht kunnen hebben, zoals dat geldt voor de metingen van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML-metingen) door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voortkomend uit de Europese Richtlijn? Zo ja, welke LML-meetpalen komen erbij in Nederland, en waar? Zo nee, wat ziet u dan als meerwaarde van dergelijke «tandeloze» metingen?
Ja, het Rijk zal in het kader van het Schone Lucht Akkoord participeren in een pilot voor meerdere mobiele ankerstations met daaromheen een sensornetwerk. De ankerstations worden beheerd door het RIVM en zullen daarmee voldoen aan de kwaliteitsvereisten die aan het LML worden gesteld, en de bijbehorende zeggingskracht hebben. De pilot wordt uitgevoerd met maximaal 5 ankerstations, welke beschikbaar komen binnen het huidige LML. Diverse gemeenten hebben aangegeven interesse te hebben in deelname en daarbij ook financieel bij te willen dragen. Na afronding van de inventariserende fase zal bepaald worden waar de ankerstations exact geplaatst worden. Daarbij zal primair rekening gehouden worden met het creëren van zoveel mogelijk kennis en ervaring met sensormetingen om te bepalen of deze in de toekomst gebruikt zouden kunnen worden voor de formele monitoring van luchtkwaliteit. Daarnaast zal bij de verdeling van de ankerstations ook gekeken worden naar het verder optimaliseren van de landelijke dekking van het LML.
Op welke manier houdt u zicht op de cumulatie van luchtvervuiling vanuit de door u genoemde belangrijke bronnen verkeer, landbouw, houtskool en industrie? Doet u dat via metingen of berekeningen?
Luchtvervuiling wordt veroorzaakt door veel verschillende bronnen, en de cumulatie daarvan wordt zowel door metingen als door modelberekeningen gemonitord. Metingen geven altijd een cumulatief beeld voor een bepaalde stof, omdat de gemeten waarde niet te herleiden is naar een specifieke bron. Met modelberekeningen daarentegen is het wel mogelijk om inzicht te krijgen in de specifieke bronbijdrage op specifieke locaties. Het RIVM draagt daarbij zorg voor het verzamelen van de vereiste brongegevens via de emissieregistratie, buitenlandse bronbijdragen en het beheer van verspreidingsmodellen, welke weer gekalibreerd worden aan de hand van metingen onder andere gericht langs wegen en industrie.
Zijn er in Nederland voldoende meetpunten en worden er voldoende vervuilende componenten (afzonderlijk en in combinatie) gemeten? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, bent u bereid om de metingen en meetpunten uit te breiden? Zo ja, hoe en waar? Zo nee, waarom niet?»
Ja, de luchtkwaliteit in Nederland wordt gemonitord door het RIVM conform de vereisten die daar aan gesteld worden vanuit van de Richtlijn Luchtkwaliteit. Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (bestaande uit 46 RIVM meetstations en 6 GGD partnerstations) voldoet daarmee aan de vereiste dekkingsgraad voor alle afzonderlijk te meten stoffen. In aanvulling daarop vinden er voor NO2 extra metingen plaats d.m.v. Palmesmetingen (buisjesmetingen) en zijn er nog enkele regionale meetnetwerken actief.
Heeft u contact met andere landen waarin bepaalde regio’s veel sterker zijn geraakt door COVID-19, afgemeten aan ziekenhuisopnamen en doden, over mogelijke oorzaken hiervoor? Zo ja, kunt u de Kamer hierover informeren? Zo nee, waarom niet?
In het buitenland is de situatie in bepaalde gebieden gedurende de beginperiode van de pandemie ernstig tot zeer ernstig geweest, zoals bijvoorbeeld in Italië. Hier is in internationaal verband (EU, WHO) uiteraard veel contact over geweest. De oorzaken van de plaatselijke ernstige uitbraken zijn divers, maar hebben vooral te maken met de sterke onverwachte of onopgemerkte stijging van het aantal infecties in een regio, en op dat moment nog onvoldoende maatregelen om verspreiding tegen te gaan. Momenteel zijn er ook veel gebieden waar de infectiegraad sterk toeneemt. Over deze veranderende epidemiologische situaties, de reacties daarop en de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen wordt, zowel bilateraal als in verschillende internationale gremia, voortdurend gesproken. Per land bestaan dashboards of landelijke websites met informatie hierover; voor een overzicht van Europa kunt u de rapportage van de ECDC (https://www.ecdc.europa.eu/en/geographical-distribution-2019-ncov-cases) raadplegen en wereldwijd de website van de WHO raadplegen: WHO coronavirus Disease (COVID-19) dashboard
Het afschalen van het bron- en contactonderzoek voor covid-19 door de GGD’en in opdracht van het ministerie van VWS |
|
Maarten Hijink , Henk van Gerven |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Is het juist dat op 28 juni 2020 door uw ministerie een dienstverleningsovereenkomst met de GGD’en in Nederland is gesloten waarin u de opdracht heeft gegeven de basiscapaciteit voor bron- en contactonderzoek van 850 fte te verlagen naar 550 fte?1
Nee, dit is onjuist. Tussen VWS en GGD GHOR zijn financiële afspraken gemaakt over de opschaling van de landelijke capaciteit conform het opschalingsplan van eind mei. In dit plan staat dat er landelijk opgeschaald dient te worden tot 2.000 fte eind september. De kern van deze afspraken is dat het Rijk alle kosten draagt voor de benodigde opschaling. Deze afspraken zijn in een dienstverleningsovereenkomst vastgelegd, ondertekend op 28 juni jl. Onderdeel van de afspraken is een basiscapaciteit van 550 fte, met flexibele opschaling naar 2.000 fte. Door een basiscapaciteit vast te leggen, krijgen de contractpartners van GGD GHOR Nederland financiële zekerheid. De basiscapaciteit van 550 fte was groot genoeg om, indien nodig, snel verder op te schalen. De flexibele capaciteit bovenop de basiscapaciteit wordt op basis van realisatie afgerekend.
In de eerdere financieringsaanvraag van GGD GHOR Nederland werd de vergoeding van een basiscapaciteit van 850 fte voorgesteld en een flexibele capaciteit van 1.150 fte op basis van realisatie. Vanuit het Ministerie van VWS is de vraag aan GGD GHOR Nederland gesteld te verkennen welke basiscapaciteit minimaal vergoed moet worden om snel te kunnen opschalen conform het opschalingsplan. Dit had een aantal redenen. Allereerst om te voorkomen dat mensen langdurig werkloos op de bank zouden zitten. In die periode zagen we namelijk een laag aantal besmettingen, het positieve testpercentage lag ongeveer op 1,4%, en kregen we signalen van GGD GHOR Nederland dat het moeilijk was nieuwe BCO-medewerkers vast te houden zonder perspectief op het werk waar ze voor opgeleid werden. Daarnaast werd deze vraag gesteld om ervoor te zorgen dat de financieringsafspraken zo goed als mogelijk aan zouden sluiten bij de daadwerkelijke inzet van de landelijke capaciteit. Ik wil hierbij benadrukken dat er nooit sprake is geweest van een wijziging in ambitieniveau in de opschaling. Noch in aantallen noch in snelheid van opschaling. Het betreft hier louter afspraken rondom de financiering van de basiscapaciteit.
Naar aanleiding van deze vraag heeft GGD GHOR Nederland in overleg met de contractpartners de financieringsaanvraag aangepast naar een vergoeding van een basiscapaciteit van 550 fte en een flexibele capaciteit van 1.450 fte op basis van realisatie. Dit is vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst. Daarin is bovendien de mogelijkheid opgenomen voor verdere opschaling bóvenop de landelijke capaciteit van 2.000 fte, mocht de situatie daar om vragen.
Is het volgende door de GGD’en gegeven antwoord aan onderzoeker Reinier Tromp van Argos hieromtrent juist: «Als opdrachtnemer spreken we natuurlijk regelmatig met VWS. Zo hebben we gemeld dat er in die periode, door het beperkte aantal besmettingen, veel mensen op de bank zaten (en weg gingen) doordat we hen niet konden laten werken of zelfs opleiden. Naar aanleiding van die update heeft het ministerie ons gevraagd om te verkennen of we het oorspronkelijke aantal (850 basiscapaciteit) konden verlagen. Wij hebben aangegeven dat op basis van de besmettingen op dat moment een basiscapaciteit van 550 mogelijk was (met de mogelijkheid van opschaling zodra nodig). VWS heeft ons vervolgens de formele opdracht gegeven om de basiscapaciteit te verlagen naar 550»?2
Zie ook mijn antwoord op vraag 1. Het klopt dat GGD GHOR Nederland ons het signaal overbracht dat medewerkers die werkloos op de bank zaten, gedemotiveerd raakten. Onder meer naar aanleiding van dit signaal is GGD GHOR Nederland gevraagd te verkennen welke basiscapaciteit structureel vergoed moet worden en welk deel van de opschaling tot 2.000 fte op basis van nacalculatie vergoed kan worden. GGD GHOR Nederland heeft na overleg met de alarmcentrales aangegeven een structurele vergoeding nodig te hebben voor een basiscapaciteit van 550 fte en een vergoeding op basis van realisatie voor de overige 1.450 fte. Ik benadruk graag dat het hier gaat om financiële afspraken en niet om een wijziging in het ambitieniveau van de landelijke opschaling voor BCO.
Is het juist dat een van de redenen om dit te doen het temperen van de kosten was?
Nee, dit is onjuist. In de dienstverleningsovereenkomst zijn financiële afspraken gemaakt voor een opschaling tot 2.000 fte, geheel conform het opschalingsplan. In deze overeenkomst is bovendien de mogelijkheid opgenomen voor verdere opschaling bóven een landelijke capaciteit van 2.000 fte, mocht de situatie daar om vragen. In contacten met de GGD GHOR is steeds aangegeven dat financiële overwegingen geen beperking mogen zijn voor de inzet en de aanpak.
Hoe verklaart u deze opstelling in het licht van de door u gedane uitspraken dat de GGD’en «carte blanche» hebben om op te schalen?
Zoals ik reeds heb aangegeven in de beantwoording op vragen 1 tot 3, draagt het Rijk alle kosten voor de opschaling van BCO capaciteit. Dit is in de dienstverleningsovereenkomst met GGD GHOR Nederland vormgegeven.
Hoe beoordeelt u deze afschaling van de basiscapaciteit in het licht van de grote capaciteitsproblemen bij de GGD’en in Amsterdam en Rotterdam waardoor adequaat bron- en contactonderzoek bemoeilijkt werd?
De problemen die in Rotterdam en Amsterdam optraden rondom het BCO halverwege augustus zijn geen gevolg van de afspraken over de financiering van de opschaling. Op dat moment was ca. 150 fte van de landelijke schil ingezet, er was dus nog ca. 400 fte beschikbaar om snel ingezet te worden. Het knelpunt was echter dat deze mensen niet snel genoeg konden worden ingezet om de steile piek aan besmettingen op te vangen. Dit was deels te wijten aan de doorlooptijd en capaciteit van de opleiding van nieuwe medewerkers. Er waren in de maanden juni en juli dusdanig weinig besmettingen dat er onvoldoende BCO casuïstiek beschikbaar bleek om deze medewerkers per half augustus volledig opgeleid te hebben, inclusief het praktijkdeel. Daarnaast kon de matching van de vraag naar ondersteuning en het aanbod vanuit de landelijke capaciteit niet snel genoeg plaatsvinden. Om dit te verbeteren heeft GGD GHOR verbeteringen aangebracht. Op vrijdag 28 augustus jl. is het plan doorontwikkelen en versnellen BCO capaciteit gepubliceerd en naar de Kamer verstuurd (Kamerstuk 25 295, nr. 510).
Waarom heeft u de Kamer niet op de hoogte gesteld van de afschalingsplannen die kennelijk waren gemaakt?
Er is geen enkele sprake geweest van afschalingsplannen.
Kunt u de dienstverleningsovereenkomst openbaar maken? Zo neen, waarom niet?
De betreffende dienstverleningsovereenkomst is als bijlage3 toegevoegd aan de beantwoording van deze Kamervragen.
Het bericht 'Twee asielzoekers in azc Ter Apel besmet met Corona' |
|
Bente Becker (VVD), Hayke Veldman (VVD) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Twee asielzoekers in asielzoekerscentrum (azc) Ter Apel besmet met Corona»?1
Ja.
Op welke manier moet volgens het protocol worden omgegaan met een met Covid-19 besmet persoon binnen Ter Apel? Kunt u het protocol voor aanmeldcentrum Ter Apel met de Kamer delen?
Er is geen protocol voor specifiek het aanmeldcentrum ter Apel. Derhalve kan ik u dat niet verstrekken. De betrokken organisaties in de migratieketen hanteren eigen protocollen en stemmen deze af daar waar deze de werkprocessen van andere partijen in de migratieketen raken.
Voor het COA geldt dat gewerkt wordt met een coronaprotocol2 dat op basis van RIVM/LCI richtlijnen en adviezen van de rijksoverheid op maat gemaakt is voor de opvang. Het protocol is in samenwerking met GGD GHOR Nederland, Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA) en het COA tot stand gekomen. De opvanglocaties en de lokale zorgpartners GGD en GZA werken conform dit gezamenlijke protocol. Het protocol wordt bijgesteld indien dit nodig is op basis van actuele ontwikkelingen rondom het virus. Het is in die zin een werkdocument dat de richtlijnen voor de uitvoering geeft.
Op basis van dit protocol worden bewoners met klachten getest. Zij gaan in afwachting van de resultaten in quarantaine. Wanneer een bewoner positief getest wordt op Corona besmetting, gaat hij in isolatie. In geval van een positieve besmetting doet de GGD een bron- en contactonderzoek op de betreffende COA-locatie. Huisgenoten van de besmette persoon worden in beginsel op de locatie waar zij verblijven in quarantaine geplaatst. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt in overleg met de GGD en veiligheidsregio gezocht naar een alternatief. Indien de medische toestand dit vereist, wordt de bewoner opgenomen in het ziekenhuis. Voorgaande richtlijnen gelden voor alle COA-locaties, inclusief de locatie Ter Apel.
Welke gevolgen heeft een aangetoond geval van Covid-19 in Ter Apel op de in- en doorstroom van asielzoekers? Is het voorgekomen dat asielzoekers zijn doorgestuurd naar een volgende locatie terwijl nog bron- en contactonderzoek moest plaatsvinden naar aanleiding van een geconstateerde coronabesmetting? Zo ja, wat is hiervoor de reden en deelt u de mening dat dit nooit mag gebeuren omdat zo mogelijk verdere verspreiding van het virus via asielzoekers kan plaatsvinden? Zo nee, kunt u dit uitsluiten?
Zoals in het antwoord op vraag 2 uiteengezet, worden personen met klachten getest door GGD of GZA en gaan zij in afwachting van de testresultaten in quarantaine. Het COA volgt alle instructies en aanwijzingen van GGD en GZA nauwgezet op. Bewoners van COA-locaties die positief testen op Corona gaan in isolatie. De afdeling infectieziektenbestrijding van de GGD neemt vervolgens de regie op zich in het voorkomen van verdere verspreiding. Onderdeel van dit bron- en contactonderzoek kan zijn dat de GGD testen laat uitvoeren op de locatie zelf.
Dit is in Ter Apel een aantal keer gebeurd.
Bewoners die nog in afwachting zijn van hun bron-en contactonderzoek gaan in quarantaine. Zolang zij in quarantaine zijn, worden zij niet doorgestuurd naar andere locaties.
Het COA heeft op de locatie in Ter Apel een «coronateam» ingezet dat verantwoordelijk is voor de begeleiding van bewoners die in quarantaine danwel isolatie zijn geplaatst. Het team geeft op de opvanglocatie van Ter Apel tevens voorlichting over Corona en de maatregelen ter voorkoming en verspreiding van besmetting. Dit Coronateam heeft dagelijks contact met GGD en GZA en ondersteunt bewoners in quarantaine of isolatie onder andere door het verstrekken van informatie, maaltijden en, indien relevant, speelgoed voor betrokken kinderen. Ze ondersteunen de naleving van de maatregelen door bewoners en geven hierover instructies aan collega’s op de locatie in Ter Apel.
Op welke manier wordt binnen Ter Apel het bron- en contactonderzoek verricht? Hoeveel tijd neemt dit in beslag? Op welke manier worden aangetoonde contacten in quarantaine geplaatst conform de voorschriften?
In geval van een positieve uitslag doet de GGD het bron- en contactonderzoek en geeft advies aan het COA en GZA over de te nemen maatregelen. In het kader van dit bron- en contactonderzoek kan de GGD op de locatie in Ter Apel testen uitvoeren. De duur van een bron- en contactonderzoek verschilt per casus.
Op de opvanglocatie in Ter Apel is een aantal units aangewezen als isolatie/quarantaine units. Zoals opgenomen in de beantwoording van vraag 3, worden bewoners gedurende hun quarantaine of isolatie ondersteund door het Coronateam van het COA.
Op welke manier wordt omgegaan met een asielzoeker die komt uit een oranje/rood gebied? Moet deze alvorens een asielverzoek in te dienen in quarantaine? Zo ja, waar? Zo nee, hoe wordt geborgd dat een asielzoeker uit een oranje/rood gebied bij aanmelding in het aanmeldcentrum niet voor besmetting van personeel en andere asielzoekers kan zorgen?
Het is allereerst goed om te vermelden dat in en rondom het aanmeldcentrum Ter Apel verschillende preventieve maatregelen zijn genomen ter voorkoming van verspreiding van het virus. Zo zijn de processen en ruimten dusdanig ingericht dat er steeds voldoende afstand kan worden bewaard en zijn er bij informatiebalies beschermingsmaatregelen genomen zoals plexiglas schermen. Verder wordt van alle asielzoekers die het complex in Ter Apel betreden de temperatuur opgenomen en worden personen die zich in de wachtkamer bevinden en (hoest)klachten vertonen meteen getest.
Ten slotte wordt tijdens de gebruikelijke medische intake specifiek gekeken naar mogelijk corona gerelateerde klachten. Indien er aanwijzingen zijn van een besmetting, wordt de persoon getest en in afwachting van de uitslag in quarantaine geplaatst. Bewoners die in quarantaine moeten, worden begeleid door het coronateam van het COA op Ter Apel.
Reizigers uit oranje of rode gebieden krijgen het dringende advies in (thuis-)quarantaine te gaan. Dit geldt in beginsel dus ook voor migranten die Nederland binnenkomen. Het COA kan op dit moment middels maatwerk op de locaties in de meeste gevallen voorzien in noodzakelijke quarantaineplekken. De opvanglocaties hebben ruimte gereserveerd om een beperkt aantal personen in isolatie of quarantaine te plaatsen. Gelet op het urgente tekort aan opvangplekken, is het voor het COA echter niet haalbaar om structureel preventieve quarantaineplekken te realiseren. Het COA doet wat mogelijk is met de locaties waarover het de beschikking heeft, maar heeft te maken met een hoge bezettingsgraad. Er is op dit moment een beperkt aantal aparte uitwijklocaties beschikbaar voor grotere groepen bewoners.
De afgelopen periode heeft het COA met gemeenten contact gehad over het realiseren van quarantaine- en isolatielocaties in geval van besmetting van grotere groepen bewoners. Verschillende constructieve gesprekken hebben tot nu toe geleid tot enkele potentiële locaties die (op korte termijn) gebruikt kunnen worden als quarantaine- danwel isolatielocatie. Het COA blijft in overleg met de veiligheidsregio’s en gemeenten over de mogelijke uitbreiding van dit aantal uitwijklocaties.
Hoe wordt op dit moment omgegaan met nareizigers asiel uit een oranje/rood gebied? Is dit mogelijk en zo ja, op welke wijze wordt gezorgd dat de nareizigers in de verplichte quarantaine kunnen?
Er geldt een dringend advies tot (thuis)quarantaine. Binnen de groep nareizigers is een onderscheid te maken naar de personen die op de COA-locaties bij de referent verblijven in afwachting van huisvesting en zij die bij de referent in de gemeente verblijven. Binnen de COA-opvang geldt voor de nareizigers de uitgangspunten zoals in het antwoord op vraag 5 benoemd. Ook voor de nareizigers die bij een referent verblijven, geldt de oproep van de rijksoverheid tot (thuis)quarantaine.
Is het personeel van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)op de aanmeldlocatie, tot vast is komen te staan dat een asielzoeker de eventuele quarantaineverplichting is nagekomen, voldoende beschermd? Heeft het COA, indien gebruik van het beschermingsmateriaal wordt geadviseerd, hiervoor voldoende beschermingsmateriaal om besmetting te kunnen voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Medewerkers volgen de aanwijzingen van het RIVM en GGD, zoals de algemene richtlijn «Houd anderhalve meter afstand». Het COA heeft bij de publieksbalies beschermingsmaatregelen genomen, onder andere door het plaatsen van plexiglas schermen. In gevallen waar de anderhalve meter afstand niet kan worden gegarandeerd, kunnen medewerkers van het COA gebruik maken van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Het COA verplicht medewerkers en bewoners tot het dragen van een mondkapje in vrij-toegankelijke ruimtes zoals de receptie, de wachtkamers, de gangen en andere plekken waar verplaatsingen plaatsvinden. Wanneer iemand een vaste plek heeft, kan het mondkapje worden afgezet mits voldaan wordt aan de 1,5 meter norm. In spreekruimtes zijn voldoende beschermende maatregelen getroffen zoals plexiglasbescherming en is een mondkapje niet nodig.
Hoe is de opvang bij het registratiepunt in Ter Apel nu geregeld? Op welke manier wordt ingezet op het voorkomen van het niet afhandelen van registratie op de dag van aanmelding? Hoe wordt ervoor gezorgd dat op zijn minst de meest kwetsbaren, zoals zwangere vrouwen en kinderen, de nacht niet op een stoel moeten doorbrengen?
Zoals ook aangegeven in mijn antwoorden op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Van Toorenburg en Groothuizen3, worden asielzoekers pas toegelaten op het COA-terrein nadat zij zijn gecontroleerd door GZA op signalen van corona. Deze check vindt plaats voorafgaand aan het identificatie- en registratieproces. Asielzoekers die op de dag dat ze aankomen niet meer kunnen worden geregistreerd, worden daarom in een aparte ruimte opgevangen. Hiervoor is een tijdelijk paviljoen ingericht. In dit paviljoen staan bedden. Asielzoekers die ’s avonds en ‘s nachts in Ter Apel aankomen, worden niet in het paviljoen opgevangen. Zij kunnen plaatsnemen in een aparte wachtruimte zonder bedden. Dit was ook voor de coronacrisis het geval.
Alleenstaande minderjarige vreemdelingen worden met voorrang in het ketenproces opgenomen en zijn uitgezonderd van bovengenoemde werkwijze. Als een alleenstaande minderjarige vreemdelingen zich meldt, dan wordt hij direct toegelaten. Dit is echter op basis van inschatting van de leeftijd. Dit betekent dat het kan voorkomen dat achteraf blijkt dat een alleenstaande minderjarige vreemdelingen ten onrechte in de wachtkamer heeft moeten plaatsnemen.
Voor wat betreft gezinnen en zwangere vrouwen vindt afstemming plaats met de diverse betrokken ketenorganisaties om hen met voorrang op te nemen in de procedure.
De classificatie van COVID-19 en aanverwante vragen |
|
Wybren van Haga (Lid-Haga) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
|
Wat is de Case Fatality Rate (CFR) van COVID-19 in maart 2020 en wat is de CFR op 1 september 2020 in Nederland?
De case fatality rate is de ratio tussen het aantal overleden personen en het aantal besmette personen in een bepaalde tijdsperiode. De waarde is sterk afhankelijk van het testprotocol, dat bepaalt welke mensen met een besmetting in beeld komen. Daarnaast is van invloed hoe goed geregistreerd wordt hoeveel mensen er zijn overleden aan COVID-19.
Maart-april:
In de periode maart-april zijn 2.026.416 mensen getest, waarvan 39.758 positief, waarvan 5.618 overleden.
Voor de periode maart-april is de case fatality rate dan 5618 /39.758= 14%
In de periode van maart en april is 14 procent van de personen die positief getest is overleden.
Juli-augustus:
In de periode juli-augustus zijn 1.629.505 mensen getest, waarvan 21.119 positief, waarvan 103 overleden.
Voor de periode juli-augustus is de case fatality rate 103 /21.119= 0,5%
In de periode van juli en augustus is 0,5 procent van de personen die positief getest is overleden.
Het verschil tussen de case fatality rates over deze twee periodes wordt verklaard door een verandering van het testbeleid. In maart en april werden alleen mensen met ernstige klachten en zorgpersoneel getest. Vanaf 1 juni jl. kan iedereen met klachten zich laten testen. Hierdoor werden meer besmettingen onder mensen uit jongere leeftijdsgroepen met veelal lichte klachten ontdekt, die een lager risico op overlijden hebben.
Wat was de CFR van influenza in de jaren 2017, 2018 en 2019 in Nederland?
De CFR van influenza is niet goed bekend in Nederland. Hier is geen specifiek onderzoek naar uitgevoerd.
Wat is de Infection Fatality Rate (IFR) van COVID-19 in maart 2020 en wat is de IFR op 1 september 2020 in Nederland?
De IFR van COVID-19 in Nederland is berekend voor de periode medio-maart t/m 4 mei. Deze is geschat op 1%. De IFR in september is nog niet bekend.
Wat was de IFR van influenza in de jaren 2017, 2018 en 2019 in Nederland?
De IFR van influenza is niet bekend in Nederland. Hiernaar wordt geen specifiek onderzoek uitgevoerd.
Bent u het eens met de classificatie van COVID-19 als een klasse-A ziekte?
Zeker, voormalig Minister voor Medische Zorg en Sport Bruno Bruins heeft COVID-19 namelijk zelf als een A-ziekte geclassificeerd. Infectieziekten, zoals het coronavirus, kunnen op grond van artikel 1 Wpg worden ingedeeld in vier groepen: A, B1, B2 en C. De indeling bepaalt welke maatregelen de overheid kan nemen ter bestrijding van de infectieziekte. De toenmalige Minister voor MZS heeft, op grond van artikel 20 Wpg, het coronavirus, op 28 januari 2020 aangewezen als behorende tot «groep A», zoals onder meer MERS, SARS, pokken en polio. Dit is gebeurd via een ministeriële regeling in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad. Een voorstel voor wet ligt bij uw Kamer.
Kan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de classificatie van COVID-19 als een klasse-A ziekte tussentijds aanpassen?
Aangezien dit een nationale classificatie is, kan dit niet.
Verschilt de classificatie per land? Zo nee, waarom niet?
Ik heb geen inzicht in de specifieke vormgeving van de wetgeving in andere landen. De maatregelen zijn echter overal vergelijkbaar.
Kunt u een overzicht geven van de classificaties van COVID-19 per 1 april 2020 en 1 september 2020 in de andere EU-landen?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u verplicht om de classificatie als A-ziekte over te nemen? Zo nee, waarom is dat dan wel gebeurd?
Er is geen sprake van het overnemen van een classificatie.
Is er aanleiding om de classificatie van COVID-19 als een ziekte in de A-categorie te wijzigen, nu er meer bekend is over het virus? Zo nee, waarom niet?
Er kan aanleiding zijn om de classificatie van een ziekte te wijzigen als er meer over bekend is, of als de epidemiologische situatie gewijzigd is. Dat is nu echter niet aan de orde.
Wat zou het gevolg zijn voor het beleid met betrekking tot de coronamaatregelen bij een afschaling van COVID-19 van een A-status naar bijvoorbeeld een B-status?
Bij ziekten die ingedeeld worden in groep B kunnen minder ingrijpende maatregelen genomen worden, is de bestrijding in handen van de burgemeester in plaats van de voorzitter veiligheidsregio en geeft de Minister van VWS geen leiding aan de bestrijding. De rol van de Tweede Kamer is daarbij ook anders.
Bent u op de hoogte van het artikel «The 1% blunder: How a simple but fatal math mistake by US Covid-19 experts caused the world to panic and order lockdowns»?1
Ik heb dit artikel bekeken.
Bent u het eens met de conclusie dat er een fout gemaakt is op grond waarvan COVID-19 ten onrechte in klasse-A terecht is gekomen?
Ik ben niet van mening dat COVID-19 geen A-ziekte zou moeten zijn.
Vindt u dat er aanleiding bestaat, gelet op de inhoud van het bovengenoemde artikel, om de indeling van COVID-19 in klasse-A in Nederland te wijzigen?
Ik zie geen aanleiding om de classificatie van COVID-19 op dit moment aan te passen.
Kunt u aangeven welke criteria worden gehanteerd om te bepalen wanneer sprake is van een epidemie en tevens welke criteria worden gehanteerd om te bepalen wanneer een epidemie voorbij is? Kunt u dit ook specifiek voor COVID-19 doen?
Voor epidemieën in het algemeen geldt geen vaste definitie. Het gaat om een professionele beoordeling van de omvang en snelheid van de verspreiding van een ziekte in Nederland. Voor de jaarlijks terugkerende griepepidemie hanteert Nederland een vaste grenswaarde om te bepalen wanneer er sprake is van een epidemie (twee weken achter elkaar minimaal 58 mensen per 10.000 inwoners die griep of een griepachtige aandoening hebben). Op die manier kunnen verschillende jaren ook met elkaar worden vergeleken. Voor de aanpak van covid-19 in Nederland is overigens niet alleen de actuele verspreiding in Nederland van belang, maar ook de dreiging van een epidemie. Als het aantal besmettingen in Nederland laag is, maar de verspreiding in andere landen nog aanzienlijk is en de weerstand van de Nederlandse bevolking relatief laag, acht het kabinet maatregelen ter voorkoming van een epidemie in Nederland ook noodzakelijk.
Kunt u aangeven wat voor effect de vals positieven bij polymerase chain reaction (PCR)-testen hebben op het vaststellen van de CFR en de IFR?
Theoretisch, als er foutief positieven zijn, gedefinieerd als PCR positief signaal terwijl er geen erfelijk materiaal van het SARS-CoV-2 virus in het diagnostisch monster van de patiënt aanwezig is en de patiënt op basis daarvan onterecht als case of geïnfecteerd wordt beschouwd, kan de CFR en IFR lager berekend worden omdat de noemer hoger is. Maar evengoed kan de teller hoger zijn, en het netto effect anders. Daarbij is het van belang hoe de teller en noemer van de CFR en IFR gedefinieerd worden en bepaald zijn.
Kunt u bewijs overleggen waaruit blijkt dat de PCR-test gevalideerd is om echte COVID-19 besmettingen (mensen die besmettelijk voor anderen zijn en er in meer of mindere mate symptomen van hebben) aan te tonen?
PCR testen zijn gevalideerd voor het specifiek aantonen van erfelijk materiaal van het SARS-CoV-2 virus. Met de PCR kan een echte SARS-CoV-2 besmetting die tot infectie heeft geleid worden vastgesteld. Met de PCR kan niet worden aangetoond of het aangetoonde erfelijke materiaal afkomstig is van infectieus virus en of dit infectieuze virus kan worden overgedragen naar een andere persoon.
Kunt u alle modellen, data en aannames overleggen die gebruikt zijn bij het schatten van het reproductiegetal R?
Zie antwoord vraag 17.
Kunt u alle modellen, data en aannames overleggen die gebruikt zijn bij het meten en schatten van de effecten van de anderhalve meter maatregel?
Deze modellen, data en aannames zijn te vinden op de site van het RIVM en worden door de heer Van Dissel toegelicht bij de technische briefing.
Kunt u, nu de directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bij een van de technische briefings heeft aangegeven dat 1,5 meter arbitrair is, aangeven wat uw onderbouwing is om, ondanks het feit dat de WHO 1,0 meter adviseert, toch te kiezen voor 1,5 meter?
Zie antwoord vraag 19.
Het bericht ‘Eerste coronabesmetting vastgesteld in Grieks vluchtelingenkamp Moria’ |
|
Maarten Groothuizen (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Eerste coronabesmetting vastgesteld in Grieks vluchtelingenkamp Moria»?1
Ja.
Heeft u contact gehad met uw Griekse collega over de uitbraak? Zo ja, wat heeft u met hem besproken? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen en Nederlandse hulp aan te bieden om verdere verspreiding te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Ik heb veelvuldig contact met mijn Griekse collega’s. Hoewel dat voornamelijk in het teken staat van de bilaterale samenwerking en steun om de situatie van vluchtelingen en migranten in Griekenland te verbeteren, wordt ook gesproken over actuele ontwikkelingen. Zoals uw Kamer bekend, was het de bedoeling dat de alternate Minister van Migratie en Asiel, de heer Koumoutsakos, op 10 en 11 september een werkbezoek zou brengen aan Nederland. Tijdens dit bezoek zou ook over de opvang van vluchtelingen op de eilanden worden gesproken, waarbij het in de rede had gelegen om het over de preventieve maatregelen in het kader van COVID-19 te hebben. Als gevolg van de branden in Moria is dit bezoek niet doorgegaan. Wel heb ik hierna, naar aanleiding van deze gebeurtenissen, meermaals contact gehad met mijn Griekse collega. Hierover heb is uw Kamer geïnformeerd.2
Wat zijn de grootste (medische) tekorten in kamp Moria op dit moment om de coronacrisis aan te pakken?
De situatie op Lesbos is in meerdere opzichten zorgelijk, waaronder vanwege besmettingen met het COVID-19 virus waarvan de eerste kort voor de branden in Moria werd geconstateerd. Het kabinet heeft uw Kamer op verschillende momenten geïnformeerd over de omstandigheden en de maatregelen die door de Griekse overheid zijn getroffen om de uitbraak van COVID-19 onder de migranten op de eilanden te voorkomen.3 Daarin werd Griekenland gesteund door de Europese Commissie en verschillende lidstaten, waaronder Nederland, die hulp hebben aangeboden. Zo heeft Nederland in april een zogenoemde hospitainer aangeboden om de toegang tot medische zorg te verbeteren. Deze is specifiek ingezet voor het uitvoeren van COVID-19 testen.
Met de vreselijke gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in Moria in de periode 8 tot en met 10 september is de situatie verder verslechterd. Een reeks van branden heeft de opvangfaciliteit inclusief het merendeel van de flankerende voorzieningen verwoest. Hoewel de noodhulp inmiddels op gang is gekomen, beschikken nog niet alle migranten en vluchtelingen over de benodigde medische hulp en voorzieningen, wat ook met het oog op COVID-19 zorgelijk is. De Griekse autoriteiten proberen, in samenwerking met de Europese Commissie, Europese lidstaten en overige internationale organisaties en ngo´s om in de acute noden te voorzien, waaronder op het gebied van gezondheidszorg en het tegengaan van de verdere verspreiding van COVID-19.
De Griekse autoriteiten hebben in samenwerking met de Europese Commissie en verschillende VN-organisaties een nieuw kamp opgezet dat in huisvesting voorziet voor de dakloze vluchtelingen en migranten op het eiland. Voorafgaand aan het verblijf op het kamp wordt iedereen getest op COVID-19. Indien een persoon positief wordt getest, wordt hij/zij direct in quarantaine geplaatst in het daartoe aangewezen gedeelte van het kamp. Zo wordt geprobeerd de verdere verspreiding van COVID-19 in het kamp te voorkomen. Op 30 september huisvestte het kamp circa 9.000migranten en vluchtelingen. Bij 260 van hen is een COVID-19 besmetting geconstateerd. Verschillende organisaties proberen extra medische hulp te bieden. De WHO heeft noodteams gestuurd vanuit Noorwegen voor medische ondersteuning. De medische noodteams uit Noorwegen zullen worden afgelost door noodteams uit België en vervolgens uit Oostenrijk.
Tevens heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking EUR 1 miljoen beschikbaar gesteld voor de humanitaire respons van UNICEF op Lesbos. Dit bedrag zal worden gebruikt om sommige van de meest acute noden te lenigen, bijvoorbeeld door distributie van noodgoederen en beschermingsactiviteiten voor kinderen (inclusief activiteiten op het gebied van Mental Health & Psychosocial Support).
Zoals in de Kamerbrief van 10 september jl.4 is toegelicht, heb ik de Griekse collega’s gelijk laten weten dat het kabinet klaar staat om de Grieken de nodige ondersteuning aan te bieden. Griekenland heeft op 12 september via het European Civil Protection Mechanism (UCPM) een verzoek gedaan voor noodhulpgoederen. Nederland heeft eerder dit jaar meermaals gehoor gegeven aan verzoeken via dit solidariteitsmechanisme, maar kiest er nu voor om de humanitaire respons op Griekenland te steunen middels eerdergenoemde financiële bijdrage aan UNICEF.
Welke extra maatregelen zijn genomen sinds de ontdekking van het coronavirus in het kamp en heeft Nederland hier een bijdrage aan geleverd? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, bent u bereid, eventueel in samenwerking met de Minister van Volksgezondheid, om extra (medische) hulp(middelen) te bieden?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe wordt gecontroleerd of het virus zich verder heeft verspreid binnen kamp Moria?
Zie antwoord vraag 3.
Is de oorzaak van de besmetting al getraceerd?
Zoals bekend werd op 2 september jl. voor de eerste keer in opvangkamp Moria een persoon positief getest op COVID-19. Het betrof een Somalische man die asymptotisch was en direct in isolatie is geplaatst. De oorzaak van zijn besmetting is niet bekend bij het kabinet. Wel is bekend dat betrokkene eerder in Moria zijn asielprocedure had doorlopen, maar ondanks een positief asielbesluit vanaf het vasteland was teruggekeerd naar het opvangkamp.
Op welke manieren wordt het kamp bijgestaan door Nederland, andere lidstaten en/of de Europese Commissie om de oorzaak van de besmetting snel te traceren en aan te pakken?
Zie antwoord vraag 3.
Worden alle bewoners getest? Zo nee, wie worden er wel getest en wie niet en waarom?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe wordt voorkomen dat het virus zich verder verspreid binnen het kamp, met name bij extra kwetsbare groepen zoals ouderen en zieken? Worden die extra beschermd en zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Wilt u hierop aandringen bij uw Griekse collega?
Zie antwoord vraag 3.
Hebben er sinds de coronauitbraak in het kamp extra evacuaties plaatsgevonden naar het Griekse vaste land? Zo nee, staat dit op de planning? Zo nee, bent u bereid er bij uw Griekse collega op aan te dringen het aantal evacuaties op te voeren en indien nodig daarbij Nederlandse assistentie aan te bieden? Zo nee, waarom niet?
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, is het staand beleid dat kwetsbare migranten door de Griekse autoriteiten vanuit de Griekse eilanden worden overgebracht naar het vasteland. Mede vanwege COVID-19 zijn sinds het voorjaar circa 26.000 kwetsbare migranten en vluchtelingen overgebracht naar het Griekse vasteland. In geval van Lesbos gaat het om 12.000 personen, d.w.z. bijna de helft van de populatie migranten en vluchtelingen op het eiland in maart 2020. Daarnaast zijn Griekse autoriteiten voornemens om in de week van 28 september 2.000 erkende vluchtelingen over te plaatsen vanaf Lesbos naar het Griekse vasteland. Al met al is het totaal aantal migranten en vluchtelingen dat aanwezig is op de Griekse eilanden afgenomen van circa 42.000 begin 2020 naar 26.000 in september 2020. Dit is een afname van 38%.
Daarnaast zijn in reactie op de branden de 406 amv die nog in Moria verbleven overgebracht naar het vasteland.
In hoeverre is de € 700 miljoen aan bijdrage van de Europese Commissie eerder dit jaar aan de Griekse regering om de vluchtelingenstroom op te vangen ingezet om coronamaatregelen te nemen? Hoeveel is daarvan al ingezet en hoeveel geld is er nog beschikbaar om nog extra maatregelen te nemen? Waar is het overige geld dat al ingezet is aan besteed?2
Naar aanleiding van de gebeurtenissen aan de Grieks-Turkse grens in maart jl. heeft de Europese Commissie als onderdeel van het EU actieplan inzake Griekenland EUR 700 miljoen ter beschikking gesteld aan Griekenland voor migratie- en grensmanagement. Hiervan is momenteel EUR 350 miljoen gealloceerd, waarvan EUR 138 miljoen voor nieuwe opvanglocaties op Kos, Leros en Samos en circa EUR 8 miljoen voor twee opvanglocaties op het vasteland. Daarnaast is ook financiering gealloceerd voor hotels voor amv en EUR 192 miljoen voor opvang activiteiten van IOM en UNHCR. Tevens zal de financiering worden aangewend voor de ondersteuning van EASO en Frontex in Griekenland.
Het bericht 'Eerste coronabesmetting vastgesteld in Grieks vluchtelingenkamp Moria' |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Eerste coronabesmetting vastgesteld in Grieks vluchtelingenkamp Moria»? Zo ja, wat is uw reactie op dit bericht?1
Deelt u de mening dat in het vluchtelingenkamp Moria waar te veel mensen te dicht op elkaar verblijven en de benodigde medische voorzieningen grotendeels ontbreken, dit het risico op verdere verspreiding van COVID vergroot?
Deelt u de mening dat zonder interventie de consequenties vanwege slechte hygiëne en de kwetsbare gezondheid van veel mensen verdere verspreiding van COVID de humanitaire crisis ernstig zal vergroten?
Bent u naar aanleiding van de uitbraak van COVID bereid zich in te spannen voor het zo snel als mogelijk opzetten van adequate zorg? Zo ja, deelt u de mening dat de expertise en ervaring die Artsen zonder Grenzen in dit verband op Lesbos heeft daarbij van groot belang is en hoe gaat u zorgen dat hier gebruik van wordt gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat de uitbraak van COVID tot onmiddellijke en omvangrijke evacuatie van vluchtelingen uit de overvolle kampen naar veiligere locaties moet leiden? Zo ja, bent u naast uw bestaande voornemen tot herplaatsing van een gering aantal minderjarige vluchtelingen ook bereid minderjarige vluchtelingen in Nederland op te nemen? Zo nee, waarom niet?
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, is het staand beleid dat kwetsbare migranten door de Griekse autoriteiten vanuit de Griekse eilanden worden overgebracht naar het vasteland. Mede met het oog op COVID-19 zijn sinds het voorjaar circa 26.000 kwetsbare migranten en vluchtelingen, waaronder alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv), overgebracht naar het Griekse vasteland. In geval van Lesbos gaat het om 12.000 personen, d.w.z. bijna de helft van de populatie migranten en vluchtelingen op het eiland in maart 2020. Daarnaast zijn Griekse autoriteiten voornemens om in de week van 28 september 2.000 erkende vluchtelingen over te plaatsen vanaf Lesbos naar het Griekse vasteland. Al met al is het totaal aantal migranten en vluchtelingen dat aanwezig is op de Griekse eilanden afgenomen van circa 42.000 begin 2020 naar 26.000 in september 2020. Dit is een afname van 38%.
Tevens heeft Griekenland direct na de eerste branden 406 amv die nog op Lesbos verbleven overgeplaatst naar het vasteland. Gelet op de uitzonderlijke situatie op Lesbos heeft het kabinet besloten de Griekse overheid aan te bieden om 50 amv en 50 migranten in gezinsverband met minderjarige kinderen over te nemen. Hierover is uw Kamer op de hoogte gesteld in de Kamerbrief van 10 september jl.3 en waarover uitgebreid is gesproken tijdens het Algemeen Overleg op 10 september. Inmiddels hebben meer dan 10 EU-lidstaten zich bereid getoond om de groep van circa 400 amv’s op te vangen, als ook andere kwetsbare groepen. Onder coördinatie van de Europese Commissie vindt overleg plaats om dit zo snel mogelijk te bewerkstelligen.
Het bericht ‘Granuliet duizend keer gevaarlijker dan gedacht: Rijkswaterstaat maakte rekenfout’. |
|
Maurits von Martels (CDA) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het artikel «Granuliet duizend keer gevaarlijker dan gedacht: Rijkswaterstaat maakte rekenfout»1 uit de Gelderlander en het artikel «Rijkswaterstaat maakt cruciale rekenfout bij omstreden granulietstort»2 van Zembla?
Heeft Rijkswaterstaat inderdaad een ernstige rekenfout gemaakt bij de risicoberekening van de granulietstort in de Gelderse natuurplas Over de Maas?
Welke gevolgen heeft dit, indien hier sprake van is, dan voor de eerder verstrekte vergunningverlening ten aanzien van het storten van granuliet?
Wat zijn de concrete gevaren voor het drinkwater, de flora en fauna en de bewoners in gemeente West Maas en Waal en regio indien deze informatie klopt?
Kunt u gezien de mogelijke schadelijke gevolgen nog deze week bovenstaande vragen beantwoorden?