Mogelijke bezuinigingen op de luchtmacht |
|
Jasper van Dijk |
|
Hans Hillen (minister defensie) (CDA) |
|
Wat is uw oordeel over het bericht «Krimp naar 42 F-16's; Leeuwarden dicht»?1
Het genoemde bericht berust kennelijk op het document «Opties budgettaire consolidatie» dat als technische basis diende voor de onderhandelingen in het Catshuis over een aanvullend begrotingsakkoord. Het document is niet vertrouwelijk, maar als bijlage gevoegd bij de brief van de minister-president van 23 april jl. (Kamerstuk 33 242, nr. 1). In dit document worden bezuinigingsopties opgesomd op uiteenlopende beleidsterreinen. Ten aanzien van Defensie wordt onder meer genoemd de mogelijkheid om het aantal F-16»s te verminderen tot 42 en een vliegbasis te sluiten.
Bij de brief van de minister-president van 23 april jl. is tevens als bijlage gevoegd het conceptakkoord waarover VVD, CDA en PVV uiteindelijk geen overeenstemming hebben bereikt. In tegenstelling tot het aangehaalde bericht bevat dit conceptakkoord geen maatregel waarbij het aantal F-16»s wordt verminderd of een vliegbasis wordt gesloten.
Met de beleidsbrief van april 2011 is besloten het aantal F-16»s te verminderen van 87 tot 68 en de huidige vliegbases Leeuwarden en Volkel te handhaven. Defensie heeft geen enkel voornemen voor een verdere vermindering van het aantal F-16»s of de sluiting van een van deze vliegbases. Ik betreur de onrust die in Friesland is ontstaan naar aanleiding van de berichtgeving.
Is het waar dat door het ministerie van Defensie in enigerlei vorm een studie of onderzoek is gedaan naar het inkrimpen van de F-16 vloot tot 42 toestellen? Zo ja, wanneer is opdracht gegeven hiervoor?
Met de beleidsbrief «Wereldwijd dienstbaar» van 18 september 2007 (Kamerstuk 31 243, nr. 1) is besloten het aantal F-16 jachtvliegtuigen te verminderen van 105 naar 87.
In het voorjaar van 2010 heeft de Kamer twee studies ontvangen naar mogelijkheden voor een herstructurering van de krijgsmacht. Op 29 maart 2010 heeft de minister van Defensie het eindrapport van het interdepartementale project Verkenningen, «Houvast voor de krijgsmacht van de toekomst», naar de Kamer gezonden (Kamerstuk 31 243, nr. 16). In dit rapport zijn vier beleidsopties uitgewerkt voor de inrichting van de krijgsmacht waarbij voor iedere optie tevens een «plus» en een «min»-variant zijn geformuleerd. De min-varianten zijn opgenomen in deelrapport 20 van het rapport Brede Heroverwegingen dat de minister-president op 1 april 2010 naar de Kamer heeft gezonden (Kamerstuk 32 359, nr. 1). In deze vier min-varianten werd steeds uitgegaan van 68 toestellen. Het rapport Brede Heroverwegingen bevatte daarnaast nog andere varianten met een lager aantal toestellen die niet uit de Verkenningen voortkwamen.
Bij de voorbereiding van de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis (Kamerstuk 32 733 nr. 1 van 8 april 2011) zijn allerlei varianten op uiteenlopende beleidsterreinen de revue gepasseerd. Besloten is tot een vermindering van het aantal F-16»s van 87 tot 68. In de besluitvorming is een vermindering tot een substantieel lager aantal nooit aan de orde geweest. De toestellen blijven gestationeerd op de vliegbases Leeuwarden en Volkel. Defensie heeft geen enkel voornemen voor een verdere vermindering van het aantal F-16»s of de sluiting van een vliegbasis.
Volgens het in vraag 1 aangehaalde bericht zou het voor Defensie al sinds 2005 duidelijk zijn dat niet alle 85 F-35»s konden worden aangeschaft. Hierbij geldt dat al sinds 2002 consequent het planningsaantal van 85 F-35 toestellen is gehanteerd. Omstreeks 2005 is ten behoeve van een aanschafbesluit de «batch-benadering» uitgewerkt waarbij de F-35 toestellen niet in één keer maar in batches zouden worden aangeschaft. De staatssecretaris van Defensie is hierop ingegaan tijdens de plenaire behandeling van de ontwerpbegroting 2006 op 17 november 2005. Zoals bekend is het in die periode door de val van het kabinet-Balkenende II in 2006 niet tot een aanschafbesluit gekomen.
Welke studies of onderzoeken zijn na 2005 exact verricht voor reducties van het aantal jachtvliegtuigen en om welke redenen?
Zie antwoord vraag 2.
Welke garantie kunt u geven dat de luchtmachtbasis Leeuwarden in ieder geval tot 2018 open blijft zonder aanzienlijke reductie van het personeelsbestand?
Het kabinet heeft geen enkel voornemen voor de sluiting van de vliegbasis Leeuwarden.
Is het waar dat deze drastische bezuinigingen het gevolg zijn van de toenemende kosten van de JSF, waarvan volgens huidige berekeningen alleen 42 toestellen kunnen worden aangeschaft?2
Het is mij onbekend op welke drastische bezuinigingen op het gebied van jachtvliegtuigen wordt gedoeld. Ook is het mij niet bekend op welke berekening de stelling berust dat slechts 42 F-35 toestellen zouden kunnen worden aangeschaft. Het document «Opties budgettaire consolidatie» waarnaar in de voetnoot van vraag 5 wordt verwezen, noemt een optie voor een vermindering van het aantal F-16»s tot 42. Op een aantal aan te schaffen F-35 toestellen gaat het document niet in.
Defensie heeft voor de vervanging van de F-16 voor planningsdoeleinden vooralsnog een bedrag van € 4,5 miljard gereserveerd in het investeringsoverzicht. Dit bedrag komt geheel ten laste van de reguliere defensiebegroting. Besluiten over de vervanger van de F-16, een aantal toestellen en de daarvoor benodigde budgetten zullen worden genomen door een volgend kabinet. Defensie zal het bedrag van € 4,5 miljard niet aanpassen aan wijzigingen van het prijspeil, de dollarkoers of de stuksprijs van de F-35A, de beoogde opvolger van de F-16.
Deelt u de mening dat de mogelijkheden van de luchtmacht om op hetzelfde niveau als nu te opereren, door de aanschaf van de JSF ernstig worden aangetast? Zo nee, waarom niet?
Neen. Ten behoeve van de in 2008 uitgevoerde kandidatenevaluatie voor de vervanging van de F-16 zijn zes algemene missieprofielen opgesteld voor multi-rolejachtvliegtuigen. De F-35 bleek als enige toestel in staat te zijn al deze zes soorten missies uit te voeren (Kamerstuk 26 488, nr. 131, 18 december 2008). De F-35 belichaamt de modernisering van de Nederlandse luchtstrijdkrachten. Het is niet slechts een jachtvliegtuig met ongeëvenaarde eigenschappen, maar ook een platform met waarnemingscapaciteiten dat de situational awareness van de gehele krijgsmacht aanzienlijk zal verbeteren.
Is het op grond van de huidige berekeningen en beschikbare gegevens niet beter om af te zien van deelname aan het JSF project en de plannen voor aanschaf voor onbepaalde tijd op te schorten?
Neen. De F-16 jachtvliegtuigen moeten worden vervangen als gevolg van operationele en technische veroudering. De exploitatielasten van de F-16 zullen stijgen als gevolg van de veroudering van het toestel. De scheurvorming in de dragende delen en de vleugels neemt toe en inspecties en reparaties zijn vaker nodig. Hierdoor kan minder vaak met de toestellen worden gevlogen. Langdurig uitstel van de vervanging van de F-16 zou de operationele slagkracht van de luchtstrijdkrachten aantasten.
De F-35 is sinds 2002 de beoogde vervanger van de F-16. De kandidatenevaluatie van 2008 bevestigde dat de F-35 het beste toestel is. Het verloop van het testprogramma tot dusver komt overeen met de verwachting dat het toestel goed aan de eisen voldoet. Zoals uiteengezet in de jaarrapportage van het project Vervanging F-16 van 6 juni jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 294) zit het F-35 programma, na de herstructurering ervan door de Amerikaanse overheid, op het goede spoor.
De gevolgen van een besluit om uit het F-35 programma te stappen zouden aanzienlijk zijn. Een dergelijk besluit zou de Nederlandse luchtvaartindustrie ernstig belemmeren bij het verkrijgen van F-35 productieopdrachten. Dit zou slecht zijn voor de werkgelegenheid in deze technologisch geavanceerde sector.
De benoeming van Mugabe tot ambassadeur van toerisme door de Wereld Toerisme Oranisatie (WTO) |
|
Han ten Broeke (VVD) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met de berichten «Mugabe VN-ambassadeur voor toerisme» van De Telegraaf en «Robert Mugabe asked to be UN «leader for tourism»» van de Guardian?1
Ja.
Kunt u aangeven of het klopt dat Robert Mugabe door de World Tourism Organization van de VN is benoemd tot toerismeambassadeur?
Het bericht is onjuist. UNWTO weerspreekt een dergelijke benoeming.2
UNWTO heeft geen «Ambassadors Programme»
Zo ja, deelt de regering dan de mening dat Nederland de tweejaarlijkse assemblee van de World Tourism Organization dient te boycotten?
Zie antwoord vraag 2.
Wordt er door Nederland separaat contributie betaald aan de World Tourism Organization en bent u bereid deze stop te zetten als de berichtgeving juist is?
Nederland betaalt jaarlijks contributie aan UNWTO. In 2012 is dat Euro 234 437,–. De berichtgeving is niet juist. Stopzetten van de contributiebetaling is niet aan de orde.
Wapenleveranties aan Griekenland |
|
Harry van Bommel (SP) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het rapport van het onderzoeksbureau Panjiva, waaruit blijkt dat in februari 2012 Griekenland wapens en munitie ter waarde van 40 miljoen dollar importeerde uit de Verenigde Staten?1
Voor zover bekend gaat het om een aanschaf van de Griekse regering.
Zijn deze wapens door de Griekse regering besteld? Zo nee, is het mogelijk dat het gaat om een transactie met niet-gouvernementele klanten?
Zie antwoord vraag 1.
Is het mogelijk dat deze wapentoevoer de afgelopen maanden is voortgezet?
Dat is mij niet bekend.
Deelt u de mening dat deze plotselinge toename in wapenimporten in het midden van een grote sociale crisis zoals die momenteel in Griekenland heerst, bijzonder verontrustend is? Deelt u verder de mening dat zulke grootschalige wapenimporten gevaarlijk zijn voor de politieke stabiliteit, mochten de wapens in verkeerde handen vallen?
Er is wat betreft Griekenland geen structurele toename van de wapenimport. Zie de antwoorden van de Minister van Financiën waaruit blijkt dat op het budget van het Griekse ministerie van Defensie aanzienlijk is gekort (kenmerk 2011Z17951) en welk bedrag er in de Griekse overheidsbegroting gereserveerd is voor defensie-investeringen (kenmerk 2012Z00164). De regering benadrukt dat Griekenland een democratische rechtsstaat is. Er is geen reden om aan te nemen dat wapens in verkeerde handen zullen vallen. Uiteraard is het van belang dat Griekenland, als NAVO-bondgenoot en EU-lidstaat, aan zijn veiligheidsverplichtingen kan voldoen.
Bent u bereid om deze zorgelijke ontwikkeling via diplomatieke kanalen in de Verenigde Staten en in relevante gremia, zoals de Europese Unie en de Verenigde Naties aan de orde te stellen? Zo nee, waarom niet?
De regering ziet geen reden om wapenlevering aan de orde te stellen. De Griekse regering is verantwoordelijk voor het Griekse veiligheidsbeleid. De Trojka van ECB, Europese Commissie en IMF controleert intensief de bestedingen van de Griekse overheid.
Wapentransport naar Syrië |
|
Arjan El Fassed (GL) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Russian arms shipment en route to Syria»?1
Ja.
Is het waar dat een Russisch vrachtschip met wapens op 6 mei is vertrokken naar de Syrische stad Tartus en daar op 26 mei zou arriveren?
Dit kan ik niet bevestigen.
Is het waar dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon aan de VN-Veiligheidsraad heeft geschreven dat hij rapporten heeft gezien waarin landen worden genoemd die wapens exporteren naar het regime en gewapende groepen in Syrië? Zo ja, welke landen betreft het?
In een brief van de SGVN aan de Veiligheidsraad van 25 mei jl. staat dat de Syrische regering, naar verluidt, militair materieel en ammunitie blijft ontvangen uit andere landen en dat er ook berichten zijn over wapens die worden gestuurd naar troepen van de oppositie. Er worden geen landen genoemd.
Deelt u de mening dat een effectief VN-wapenembargo tegen Syrië vereist is?
Nederland bepleit dit in internationaal verband.
Deelt u de mening dat effectieve naleving van wapenembargo's ernstig te kort schiet? Kunt u dit toelichten?
Huidige EU en VN wapenembargo’s worden in het algemeen goed nageleefd. Waar geconstateerd wordt dat dat niet het geval is worden landen aangesproken op hun verantwoordelijkheden. Bovendien aarzelt de Nederlandse regering niet om, zo nodig en mogelijk, actie te ondernemen om effectieve naleving van wapenembargo’s zeker te stellen.
Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen waarin u stelde dat u geen juridische, diplomatieke of andere middelen ter beschikking heeft om dergelijk vervoer van wapens tegen te houden?2
Ja.
Hoe zorgt u in Europees verband voor effectieve naleving van het Europese wapenembargo tegen Syrië? Kunt u dit toelichten?
Het EU-wapenembargo tegen Syrië is breed en omvat naast een verbod op het verkopen en vervoeren van wapens ook een verbod op doorvoer, verzekering, herverzekering en alle mogelijke financiële steun m.b.t. wapentransporten naar Syrië. Het raakt daarom niet alleen bedrijven die wapens zouden willen exporteren naar Syrië, maar o.a. vervoerders en andere bedrijven zoals financiële instellingen en verzekeringsmaatschappijen. Nederlandse ondernemingen worden actief gewezen op het wapenembargo tegen Syrië. Nederland benadrukt in EU-verband het belang van effectieve naleving van het wapenembargo. Wanneer er aanwijzingen over concrete schendingen of ondermijning zijn, wordt actief samengewerkt met EU- en internationale partners om deze te verhinderen of te beëindigen verwijs ik u naar de brief die uw Kamer heden heeft ontvangen (BPZ-152/12).
Bent u bereid in Europees verband maatregelen te nemen tegen vervoerders van wapens naar landen waarop een Europees of VN-wapenembargo van toepassing is? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Is Nederland bereid Malta (en Cyprus) om opheldering te vragen en in EU-verband de rol van transporteurs in relatie tot wapenembargo's aan de orde te stellen? Zo neen, waarom niet?
Nederland vraagt in EU-verband aandacht voor de rol van transporteurs en vervoerders in de naleving van wapenembargo’s en EU partners opgeroepen om in hun contacten met vervoerders dit te benadrukken.
Zou voor een Nederlandse transporteur een dergelijke vracht zonder sancties blijven of zou die transporteur onder sanctiewetgeving schuldig zijn vanwege het niet naleven van een wapenembargo? Kunt u dit toelichten?
In artikel 3 van de Sanctieregeling Syrië 2012 is het Europese wapenembargo jegens Syrië nationaal verankerd. Deze bepaling heeft op grond van de Sanctiewet 1977 werking voor alle Nederlanders, ongeacht waar zij zich bevinden. Dat betekent dat niet slechts overtreding van deze bepaling in Nederland strafrechtelijk vervolgd kan worden, maar dat ook overtreding van dit voorschrift door Nederlanders en Nederlandse ondernemingen in het buitenland strafbaar is.
Het nieuwe detentieregime in Afghanistan |
|
Harry van Bommel (SP) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Afghanistan secretly adopts an indefinite detention regime at the behest of the US government»?1
Ja.
Is het waar dat Afghanistan momenteel op aandringen van de Verenigde Staten bezig is met de implementatie van een nieuw detentieregime vergelijkbaar met het detentieregime dat momenteel geldt in het Amerikaanse detentiecentrum naast het vliegveld Bagram? Is het waar dat in dit nieuwe Afghaanse detentieregime gevangenen onbeperkt in administratieve detentie kunnen worden vastgehouden? Indien neen, wat zijn dan de feiten betreffende de aanpassing van het detentiewezen in Afghanistan? Kunt u in uw antwoord concreet ingaan op de wijzigingen die zijn doorgevoerd dan wel worden besproken?
In het kader van het recent gesloten Memorandum of Understanding (MoU) tussen de VS en Afghanistan over overdracht van detentiefaciliteiten werken beide landen momenteel aan de geleidelijke overdracht van de detentiefaciliteit in Bagram/Parwan en de daar gedetineerde Afghaanse gevangenen. In dit verband wordt onder meer gewerkt aan een nieuw Afghaans detentieregime dat voldoet aan internationale standaarden, zoals onder meer vastgelegd in het tweede additionele protocol bij de Genève Conventie. Concrete details over dit regime zijn de regering op dit moment niet bekend.
Hoe verhoudt dit nieuwe detentieregime zich tot het internationale en het Afghaanse recht? Hoe verhoudt het detentieregime dat de Amerikanen hanteren in het detentiecentrum naast het vliegveld Bagram zich tot het internationale en het Afghaanse recht? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het doel van het nieuwe Afghaanse detentieregime is een robuust juridisch kader voor detentie te hebben, dat voldoet aan alle internationale standaarden. Naleving van deze regels wordt gecontroleerd door een Joint Monitoring Board (JMB), waarin zowel de VS als Afghaanse functionarissen plaatsnemen. De JMB zal ook per gevangene het overdrachtsproces monitoren, om te verzekeren dat de mensenrechten van gevangenen worden gerespecteerd.
Na intern onderzoek naar het detentieregime in Bagram/Parwan heeft de VS eind 2009 hervormingen doorgevoerd gericht op meer transparantie en betere naleving van het internationale recht. Volgens de VS voldoet het Bagram/Parwan detentiecentrum aan internationale standaarden. Ik heb geen reden daaraan te twijfelen.
Bent u van mening dat onbeperkte administratieve detentie zeer onwenselijk is en, zoals bijvoorbeeld in Egypte ten tijde van Moebarak, kan leiden tot grove mensenrechtenschendingen?
Ieder geval van detentie moet te allen tijde voldoen aan de eisen van het internationale recht, ongeacht waar de detentie plaatsvindt.
Bent u verder van mening dat door een dergelijk nieuw detentieregime in Afghanistan de kans dat gevangenen gemarteld zullen worden, aangezien dit reeds op grote schaal is voorgekomen, aanzienlijk kan toenemen?2 3 Indien neen, waarom niet?
Een nieuw Afghaans detentieregime dat voldoet aan alle internationale standaarden kan slechts worden toegejuicht. Wel dient naleving van dit regime te worden gecontroleerd. Ik verwelkom daarom de instelling van de JMB door de VS en Afghanistan. Ook steun ik van harte het werk van UNAMA op het gebied van toezicht op detentiecentra in Afghanistan, dat ook in de toekomst moet worden voortgezet.
Hoe verhoudt het nieuwe Afghaanse detentieregime zich tot de doelstellingen zoals omschreven in verschillende «rule of law» programma’s waar Nederland zich in Afghanistan voor inzet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het Nederlandse Rule of Law programma is gericht op versterking van de gehele justitiële keten, waarbij respect voor het nationale en internationale recht een belangrijke prioriteit is. Een nieuw Afghaans detentieregime gericht op naleving van het internationale recht – hoewel geen onderdeel van het Nederlandse Rule of Law programma – sluit hier op aan.
Bent u bereid om er bij uw Afghaanse en Amerikaanse collega’s op aan te dringen dat een nieuw Afghaans detentieregime niet in strijd mag zijn met het internationale en Afghaanse recht? Indien neen, waarom niet?
Van zowel Afghaanse als Amerikaanse zijde is mij verzekerd dat het detentieregime voldoet aan alle relevante internationale standaarden. De Nederlandse ambassade blijft dit onderwerp nauw volgen en zal in contacten met de Amerikaanse en Afghaanse autoriteiten blijven bepleiten dat alle vormen van detentie in overeenstemming dienen te zijn met het internationale recht en dat de rechten van gedetineerden moeten worden gewaarborgd.
De vernieuwing van de licentie van Shell in Nigeria |
|
Sjoera Dikkers (PvdA), Jeroen de Lange (PvdA), Pauline Smeets (PvdA) |
|
Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA), Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD), Knapen (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Nigeria vernieuwt licentie Shell in juni»?1
Ja.
Deelt u de kritiek dat de verlenging van de licentie van Shell haaks staat op de commotie omtrent de bedrijfsactiviteiten van Shell in Nigeria? Zo nee, waarom niet?
Verlenging van licenties is een zaak tussen de Nigeriaanse overheid en bedrijven waar de Nigeriaanse overheid zaken mee wenst te doen.
Vindt u het acceptabel dat de licentie van Shell in Nigeria vernieuwd wordt en dat de oliemaatschappij enorm profiteert van Nigeria’s bodemschatten terwijl de bevolking blootstaat aan onder meer vervuild drinkwater en besmet voedsel? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe interpreteert u het gegeven dat de president-directeur van Shell Nederland bij «NOS op 3» zegt geen water uit Nigeria te willen drinken dat vervuild is door olielekkages in de Nigerdelta, terwijl de lokale bevolking dit vervuilde water dagelijks moet drinken als gevolg van olielekkages uit oliepijpleidingen van Shell die nog steeds niet zijn opgeruimd?2
Het is aan de president-directeur van Shell Nederland om te bepalen hoe om te gaan met protestacties tijdens de aandeelhoudersvergadering.
Heeft u of hebben medewerkers van of namens uw ministerie recentelijk nog gesproken met de president-directeur of een andere medewerker van Shell Nederland over het compenseren van de lokale bevolking in Nigeria voor de gevolgen van de olielekkages? Zo ja, wat is er besproken, wanneer en door wie? Zo nee, bent u voornemens dit zo snel mogelijk te doen?
De Nederlandse regering heeft intensief contact met Shell op ambtelijk en politiek niveau. De situatie in de Nigerdelta en de invulling van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) aan de hand van de OESO Richtlijnen staan daarbij hoog op de agenda.
Het vinden van oplossingen voor onder andere de vervuilingsproblematiek in de Nigerdelta is deel van de doorlopende dialoog die de Nederlandse overheid faciliteert tussen de Nigeriaanse overheid, de lokale bevolking en de oliemaatschappijen, waaronder de Shell Petroleum Development Company of Nigeria Ltd Joint Venture (SPDC). Wij verwijzen hierbij ook naar de antwoorden op eerdere Kamervragen hierover (Aanhangsel van de Handelingen vergaderjaar 2011–2012, 1469).
Het Nederlandse standpunt ten aanzien van de invoer van producten uit nederzettingen van de Westelijke Jordaanoever |
|
Frans Timmermans (PvdA) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «EU takes aim at Israeli settler products»?1
Ja.
Is het waar dat u erop heeft aangedrongen om de Raadsconclusie van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 mei jl. aan te passen? Indien ja, welke tekstuele aanpassingen waren volgens u nodig in deze Raadsconclusies?
Nederland heeft met andere EU-lidstaten op verschillende punten voorstellen gedaan voor aanpassing van de Raadsconclusies. Het uiteindelijke resultaat draagt de instemming van alle EU-lidstaten. Over de verschillende voorstellen doet het kabinet – zoals gebruikelijk – geen mededeling.
Deelt u de mening dat uw verzoek om aanpassing niet bevorderlijk werkt om tot een oplossing te komen in het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP)?
Neen.
Kunt u toelichten op welke wijze u uitvoering gaat geven aan het in de verklaring opgenomen standpunt dat «the EU and it’s member states reaffirm their commitment to fully and effectively implement existing EU legislation and the bilateral arrangements applicable to settlement products»?2
De bevoegde Nederlandse instanties controleren de invoer van producten van de Westelijke Jordaanoever. Hierbij wordt nagegaan of de wettelijk verschuldigde rechten worden geheven en/of heffingen worden ontweken.
Deelt u de mening dat, indien Nederland niet verhindert dat producten uit de bezette gebieden worden ingevoerd, Nederland feitelijk meewerkt aan de exploitatie van de bezettingen? Indien nee, waarom is dit volgens u dan niet het geval?
Invoer van producten uit de nederzettingen in de Palestijnse Gebieden is niet verboden. Het gaat erom dat het douanetarief van de EU op correcte wijze wordt toegepast.
Kunt u toelichten of de uitspraak van de Ierse minister van Buitenlandse Zaken – om de import van producten uit de bezette gebieden mogelijk te verbannen – ook navolging verdient in Nederland? Zo ja, hoe gaat u dat doen?
Nederland is tegen handelssancties als middel om het Midden-Oosten Vredesproces te beïnvloeden.
Bent u op de hoogte van het feit dat 18,4 miljoen mensen in de Sahel volgens VN-noodhulporganisatie OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs) bedreigd worden door een groeiende voedselcrisis en dat deze crisis de komende maanden kan uitlopen op een ernstige humanitaire ramp? Onderschrijft u de urgentie van de situatie?
De situatie in de Sahel wordt nauwlettend gevolgd. Er is inderdaad sprake van een zeer ernstige situatie. Volgens actuele schattingen van VN-OCHA zijn meer dan 18 mln. mensen getroffen door een ernstige voedselcrisis. Om deze reden heeft VN-OCHA de afgelopen maanden de financiële behoeftes om de crisis te bestrijden verhoogd van USD 724 miljoen naar USD 1,06 miljard.
Kunt u een overzicht geven van datgene wat er tot nu toe en gedurende de laatste decennia gedaan is in deze droogtegevoelige regio om rampen zoals deze te voorkomen? Kunt u daarnaast aangeven waarom het niet gelukt is de dreiging van een nieuwe droogte te voorkomen?
Zowel de overheid van Mali als van Burkina Faso heeft de afgelopen jaren met steun van donoren, waaronder Nederland, African Development Bank, Wereldbank, Frankrijk en Duitsland, maatregelen genomen om voedselzekerheid in droge periodes te verbeteren door het aanleggen van strategische voedselvoorraden. Het Comité International de la Lutte contre la Sécheresse du Sahel (CILSS) werkt samen met OESO-Club du Sahel aan een project voor het opzetten van een regionaal netwerk voor beheer van strategische nationale voedselvoorraden. Het CILSS steunt ook overheden in de Sahel-regio bij verbetering van landbouwmethoden. Zeventien landen in West-Afrika hebben in maart 2012 een samenwerkingskader getekend voor het opzetten van een netwerk voor het beheer van nationale strategische voedselvoorraden. Dit regionale solidariteitsmechanisme is één van de belangrijkste onderdelen van een regionale voedselzekerheidsstrategie (zoals de regionale voedselreserve van ECOWAS).
Vanaf eind jaren 70, begin jaren 80 is zowel in Mali als Burkina Faso door Nederland ingezet op grote ontwikkelingsprojecten, met name gericht op water en landbouw. In Burkina Faso bestond de hoofdmoot van het OS-programma tot 2002 uit een viertal grote streekontwikkelingsprojecten in vier provincies. Focus was daarbij verbetering van de landbouw, steun aan boerenorganisaties, alfabetisering en gezondheidszorg.
In Mali is sinds de late jaren 70 ingezet op landbouw en irrigatie ter verbetering van de voedselzekerheid. Het «Office du Niger» ontving tussen 1978 en 1998 omgerekend EUR 70 miljoen aan Nederlandse steun en tussen 1998 en 2006 nog eens EUR 20 miljoen. De totale rijstproductie steeg van 60 000 ton in 1982 naar 500 000 ton in 2008. Niet alleen het geïrrigeerde areaal werd uitgebreid, ook de opbrengsten per ha stegen van 1,5 ton in de beginjaren naar ruim 5 ton per ha in deze eeuw. Sinds 2010 worden ook in de binnendelta ten noorden van het Office du Niger kleinschalige irrigatiegebieden ontwikkeld. Dit gebied is zeer kwetsbaar voor droogte en verwoestijning.
Droogte is niet te voorkomen. Echter, door in te zetten op verbetering van het waterbeheer, de verdere ontwikkeling van de geïrrigeerde akkerbouw en maatregelen om de veerkracht van veehouders te verbeteren hoopt Nederland de kwetsbaarheid voor onregelmatige en onevenredig verdeelde regen waarmee Mali steeds vaker te kampen heeft, te mitigeren.
Ook het «Office du Niger» had door het uitblijven van regen in het gebied waar de Nigerrivier ontspringt in 2011 een 30 à 40% lagere oogst; door volledig gecontroleerde irrigatie wordt echter nog altijd veel voedsel geproduceerd. Daarnaast is er steeds meer aandacht voor sustainable land use planningmet de beschikbare hoeveelheid water als criterium voor de keuze van gewassen en productiesystemen.
De huidige omstandigheden gaan de veerkracht van de bevolking te boven, mede omdat deze de vorige droogteperiode nog niet te boven was.
Gezien het feit dat OCHA verwacht dat de behoefte aan extra internationale steun zal oplopen tot 1,17 miljard euro en er momenteel ongeveer 470 miljoen euro (600 miljoen dollar) is toegezegd, bent u bereid de huidige extra bijdrage van 4 miljoen te verhogen? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft op 24 mei jl. EUR 0,9 miljoen extra beschikbaar gesteld via de Internationale Federatie van het Rode Kruis en Rode Halve Maan voor de getroffen bevolking van Burkina Faso en Tsjaad. Nederland heeft al eerder in 2012 EUR 2 miljoen aan Niger en EUR 2 miljoen aan Tsjaad bijgedragen. Indirect draagt Nederland daarnaast bij via de ongeoormerkte bijdrage aan het VN noodhulpfonds CERF (EUR 40 miljoen). CERF stelde tot nu toe USD 82 miljoen beschikbaar voor de Sahel. De Europese Commissie draagt EUR 287 miljoen bij om de humanitaire crisis in de Sahel te bestrijden, waarvan EUR 123,5 miljoen naar noodhulp gaat. Het Nederlandse aandeel in de EU-hulp bedraagt 5% oftewel bijna 15 miljoen EUR.
Daarnaast zal, zodra de VN en de Malinese autoriteiten een formeel noodhulpverzoek uitdoen, welke zeer binnenkort verwacht wordt, worden bekeken of een extra bijdrage aan Mali opportuun is op basis van de behoeften en van de bijdragen van andere donoren. Getracht wordt daar bij te springen waar de noden het hoogst zijn. Ook wordt geprobeerd versnippering te voorkomen.
De humanitaire hulp door de internationale gemeenschap is gaande: de VS hebben USD 284 miljoen bijgedragen, Duitsland USD 22 miljoen en het VK USD 15 miljoen.
Deelt u de overtuiging dat het van belang is om, mede gezien de toenemende frequentie van droogteperiodes en voedselcrises in de regio, meer in te zetten op programma’s voor Disaster Risk Reduction (DRR)?
Ja. De versterkte inzet op DRR komt naar voren in het beleidskader Humanitaire Hulp dat met uw Kamer besproken werd op 28 maart jl. Een van de vier beleidsprioriteiten is de inzet op zelfredzaamheid en veerkracht. Onderdeel hiervan is een versterkte inzet op rampenrisicovermindering (Disaster Risk Reduction). Deze inzet gaat het werk van humanitaire hulp te boven en komt vooral tot uiting in mijn speerpunten water en voedselzekerheid.
Is het waar dat van het budget van 140 miljoen euro voor humanitaire hulp in 2012 dat beschikbaar is buiten de ongeoormerkte bijdragen aan multilaterale instellingen, er 2% beschikbaar is voor DRR? Bent u bereid het percentage te verhogen? Zo nee, waarom niet?
Voor 2012 is geen exact bedrag vastgesteld voor Disaster Risk Reduction (DRR) uitgaven binnen het humanitaire budget. Vooralsnog is EUR 3 miljoen vrijgemaakt voor bijdragen aan de Internationale Strategie voor Disaster Risk Reduction van de VN (UNISDR) en de Global Facility voor Disaster Reduction and Recovery (GFDRR) van de Wereldbank in 2012. UNISDR en GFDRR zijn de twee grootste multilaterale organisaties die zich exclusief richten op DRR. Nederland is van november 2011 tot november 2012 voorzitter van de Consultative Group van GFDRR. Daarnaast wordt binnen lopende noodhulpactiviteiten aandacht besteed aan «preparedness» en transitie, zonder exacte cijfermatige toekenning. Ook via MSFII wordt aandacht besteed aan DRR middels het ondersteunen van het Partnership for Resilience dat ook in Mali actief is.
Verder is Nederland nauw betrokken bij de vormgeving van DRR beleid van de EU door deelname in de recent opgerichte DRR Steering Committee en input te leveren aan EU-SHARE (Supporting the Horn of Africa’s Resilience). Op termijn streeft Nederland naar een besteding van 10 procent van het budget voor humanitaire hulp en ten minste 1 procent van de Nederlandse ODA voor DRR.
Kunt u toelichten op welke manier en in welke mate (d.w.z. met hoeveel middelen) de internationale gemeenschap zich inzet voor DRR in de Sahel?
Op dit moment is het zogenoemde «aid tracking» van DRR activiteiten, het labellen van de DRR-dimensie van OS activiteiten, nog niet mogelijk. In internationaal verband, bijvoorbeeld binnen OESO/DAC, wordt gekeken naar de mogelijkheid van uniforme registratie. Ook zonder exacte toekenning hebben programma’s in uitvoering vrijwel altijd DRR elementen. De inzet van veel humanitaire en OS-bijdragen is evenzeer gericht op het voorkomen van noodsituaties in de toekomst en het doorbreken van de vicieuze cirkel van elkaar opvolgende humanitaire crises.
Het World Food Programme (WFP) wil haar operaties in de Sahel opvoeren om in totaal 9,6 miljoen mensen te kunnen bereiken. Daarvoor heeft WFP nog USD 360 miljoen nodig. Het WFP heeft als hoofddoelstelling het verstrekken van voedsel in noodsituaties, zoals bijv. de huidige natuurramp in de Sahel. Sinds een jaar is het WFP bezig met de overgang van «food aid» naar «food assistance», een goede stap richting meer langere termijn ontwikkeling en bevorderen van zelfredzaamheid van de bevolking. Daarbij spelen «cash transfers» een belangrijke rol.
Sinds 2010 heeft de Food and Agricultural Organization (FAO) USD 25,4 miljoen aan de Sahel regio bijgedragen. Voor de huidige crisis is USD 73,8 miljoen nodig, aldus de FAO, waarvan op dit moment USD 4,4 miljoen ontvangen is.
De FAO heeft een «emergency response» taak: als WFP het voedsel heeft uitgedeeld, komt FAO in actie om te voorkomen dat de eerstvolgende oogst (weer) zal mislukken, bijvoorbeeld door het gebrek aan inputs. Daarmee wordt de zgn. «resilience» van de betrokken bevolking verhoogd. Omdat uit ervaring is gebleken dat de opzet van de initiële «emergency response» (WFP) cruciaal is voor de vervolgfase van «resilience building» (FAO), wordt FAO tegenwoordig al vroeg betrokken bij deze eerste humanitaire respons.
Er wordt goed samengewerkt tussen deze beide instellingen waarbij WFP qua taken dichter naar de FAO schuift en de FAO dichter naar WFP, en er in de praktijk een beter geïntegreerde humanitaire respons plaatsvindt, die soepeler kan overgaan in «resilience building».
Kunt u toelichten op welke manier en in welke mate (d.w.z. met hoeveel middelen) Nederland zich inzet voor DRR-programma’s in de Sahel? Kunt u eventuele extra middelen voor de Sahel deels oormerken voor DRR-activiteiten, bijvoorbeeld voor voedselreserves of sociale zekerheidsprogramma’s?
Zie antwoord vraag 6 en 8.
Met hoeveel middelen en op welke manier zet de regering zich in de Sahel-landen, via bilaterale en multilaterale hulp, in voor het versterken van de positie en zelfredzaamheid van kleinschalige boeren en veehouders?
Onder DRR vallen het voorkomen van rampen (preventie), het beperken van de effecten van rampen (mitigatie) en het voorbereid zijn op rampen. Preventie en mitigatie zijn in hoge mate verbonden met in de Focusbrief Ontwikkelingssamenwerking (maart 2011) genoemde speerpunten water en voedselzekerheid.
In Mali is het bilaterale programma gericht op een geïntegreerde benadering van voedselzekerheid en water. Nu de relatie met de overheid sinds de staatsgreep van 22 maart is stopgezet, verloopt de hulp van de ambassade via NGO’s. Voor 2012 gaat het om een bedrag van ongeveer 11 miljoen EUR. Voor de periode 2012–2015 is een bedrag voorzien van ongeveer 80 miljoen EUR, te besteden aan efficiënt watergebruik, hogere landbouwproductiviteit en meer toegevoegde waarde in agrarische ketens. Deze activiteiten dragen bij aan meer zelfredzaamheid van arme boeren en boerinnen en verminderen de afhankelijkheid van de bevolking van humanitaire hulp en het risico op rampen in de toekomst. In andere Sahellanden worden geen programma’s op dit terrein meer uitgevoerd.
Er zijn multilaterale programma’s van onder meer IFAD, FAO, WFP, AfDB en EU, die met Nederlands geld regionale en/of landenspecifieke programma’s uitvoeren die voedselzekerheid op verschillende manieren stimuleren, bijvoorbeeld via de versterking van waardeketens waar kleinschalige boeren en veehouders deel van uitmaken.
Tenslotte zet de regering in op een sterkere positie en zelfredzaamheid van boeren en veehouders via programma’s van ondermeer AgentschapNL, IFDC, Agriterra, AgriProFocus, Wereldbank en MFS organisaties (bv. Oxfam/Novib).
Door verschillen in gehanteerde definities v.w.b. de afbakening van de Sahel is het niet mogelijk de hoeveelheid door de regering ingezette middelen exact aan te geven; via een ruwe schatting kom ik op een bedrag van 15 mln. EUR.
Voornoemde programma’s dragen in hoge mate bij aan het verbeteren van voedselzekerheid en derhalve aan het verminderen van het risico op een voedselcrisis.
Bent u bereid de komende jaren meer in te zetten op structurele oplossingen door de structurele jaarlijkse bijdrage aan de VN Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) te verhogen?
De algemene vrijwillige bijdrage van Nederland aan FAO bedroeg in 2010 en 2011 EUR 2,5 miljoen per jaar. In 2012 geeft Nederland geen algemene vrijwillige bijdrage, omdat de FAO op institutioneel en operationeel gebied niet afdoende positief werd beoordeeld. Per 1 januari jl. is er een nieuwe Directeur-Generaal bij FAO aangetreden, die met een grondige reorganisatie begonnen is, gebaseerd op een nieuwe strategische visie met betrekking tot de organisatie. Zijn plannen worden binnenkort in de FAO Raad besproken. In dat licht zal Nederland bezien of in 2013 weer een algemene vrijwillige bijdrage aan de FAO zal worden gegeven.
Daarnaast worden in samenwerking met IFAD (International Fund for Agricultural Development) mogelijkheden tot activiteiten in de Sahel, gericht op een structureel verbeterde voedselproductie, waterbeheer en bodemvruchtbaarheid bekeken. Hierbij moet klimaatrobuustheid van de interventies worden geborgd. Economische ontwikkeling en zelfredzaamheid worden hierdoor bevorderd en de afhankelijkheid van noodhulp en het risico op rampen in de toekomst verminderd.
Gezien het feit dat Nederland een belangrijke donor is van het Central Emergency Response Fund (CERF), wil Nederland bij het CERF pleiten voor meer flexibiliteit, zodat op termijn ook «vroege actie» en DRR-programma’s uit dit fonds gefinancierd kunnen worden? Zo ja, hoe gaat Nederland dit aanpakken?
Nederland zal daar niet voor pleiten. Kracht van CERF is snelle actie. CERF is gespecialiseerd in snelle humanitaire financiering van levensreddende activiteiten bij acute crises, chronische crises en de zogeheten « vergeten» crises. Vroege actie en Disaster Risk Reduction programma’s betreffen voor het overgrote deel preventie en rampenrisicovermindering in het kader van structurele ontwikkelingsactiviteiten. Nederland acht financiering via activiteiten van ontwikkelingsorganisaties als Wereldbank, UNDP en FAO daarvoor beter geschikt. CERF en ontwikkelingsorganisaties werken complementair aan elkaar.
Kunt u de vragen binnen één week beantwoorden gezien de urgentie van de situatie in de Sahel?
Helaas is dit niet gelukt.
De Eurowob en open data |
|
Arjan El Fassed (GL) |
|
Knapen (CDA) |
|
Kent u het bericht «No compromise in sight on EU document secrecy»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de impasse in de onderhandelingen over de «Eurowob» tussen Europees Parlement en Europese Raad? Denkt u dat er op korte termijn overeenstemming bereikt kan worden?
Ik verwacht niet dat er op korte termijn overeenstemming wordt bereikt. De posities van de instellingen blijken nog teveel uiteen te lopen. Bovendien is tijdens de besprekingen in de raadswerkgroep op 8 juni jl. duidelijk geworden dat lidstaten het niet eens konden worden over een nieuw onderhandelingsmandaat voor het voorzitterschap voor de besprekingen met het EP. Nederland kon niet instemmen met dit mandaat omdat de tekst, net als het eerdere onderhandelingsmandaat, zou leiden tot minder transparantie en een stap terug zou betekenen ten opzichte van de huidige Eurowob. Het voorzitterschap beraadt zich nu op de vraag hoe nu verder.
Deelt u het standpunt dat de voorgestelde definitie van document te veel ruimte laat aan ambtenaren en Eurocommissarissen?
Het kabinet is geen voorstander van de door de Commissie voorgestelde definitie van het begrip document, omdat deze in feite een inperking zou betekenen van de reikwijdte van de Eurowob ten opzichte van de huidige praktijk. Nederland heeft in de raadswerkgroep juist gepleit voor het behoud van de brede definitie van document uit de huidige Eurowob.
Deelt u de mening dat slechts toegang tot documenten een beperking is van het vrije recht op informatie? Kunt u dit toelichten?
Ik ben het met u eens dat de EU-instellingen niet alleen de taak hebben om op verzoek informatie te verstrekken in de vorm van documenten, maar ook de taak hebben het publiek op andere manieren proactief te informeren over hun beleid, wetgeving en hun werkzaamheden, bijvoorbeeld via hun websites.
Deelt u de mening dat het overgrote deel van besluiten door de Europese Raad en door de Europese Commissie op enig moment van juridisch advies worden voorzien? Is het waar dat zonder toegang tot deze juridische adviezen het lastig is om een open debat te voeren over de juistheid van besluiten vanuit juridisch perspectief en dat daarmee verantwoording wordt afgezwakt? Kunt u dit toelichten?
Ik deel uw mening dat juridische adviezen een belangrijke rol spelen bij het interne besluitvormingsproces van de instellingen. Ik ben geen voorstander van een algemene aanname dat deze adviezen beschermd zouden moeten worden. Van een dergelijke aanname was sprake in het onderhandelingsmandaat waarmee de Raad het voorzitterschap op pad heeft gestuurd. Naar mijn mening moet de toegang tot juridische adviezen per geval worden beoordeeld. Het gaat erom een goede balans te vinden tussen enerzijds het belang van openbaarheid van juridische adviezen en anderzijds de mogelijkheid van instellingen om zich een mening te vormen over een lopend wetgevingsdossier in het kader van efficiënte besluitvorming. De bescherming van juridische adviezen is een van uitzonderingsgronden van de Eurowob. In lijn met de rechtspraak, is een beroep op deze uitzonderingsgrond alleen mogelijk als openbaarmaking zou leiden tot een concrete en daadwerkelijke ondermijning van het belang van een instelling om eerlijke en objectieve juridische adviezen te vragen en te ontvangen, waarbij die ondermijning redelijkerwijs voorzienbaar en niet louter hypothetisch dient te zijn.
Behoort Nederland tot de groep landen die tegen het huidige conceptakkoord is? Zo nee, hoe verhoudt zich dat tot uw uitspraken tijdens het algemeen overleg van 17 mei jongstleden dat de transparantie binnen de Europese instellingen hetzelfde niveau zou moeten kennen als in Nederland?
Ja. Nederland behoort ook tot de groep landen die niet kon instemmen met het nieuwe onderhandelingsmandaat voor het voorzitterschap, zoals gepresenteerd tijdens de raadswerkgroep op 8 juni jl., omdat deze tekst in de praktijk eveneens een achteruitgang zou betekenen ten opzichte van de huidige Eurowob.
Hoe beoordeelt u de brief van de Zweedse minister van Justitie Beatrice Ask waarin zij stelt dat het huidige conceptcompromis tot minder transparantie leidt?
Ik deel deze conclusie.
Hoe verhoudt zich deze trend naar minder transparantie met het open data beleid van de Europese Commissie? Kunt u dit toelichten?
Open data beleid gaat over het beschikbaar stellen van openbare overheidsinformatie. Bij open data gaat het dus alleen om openbare gegevens en dus niet om de vraag wat wel en niet openbaar is.
De export van censuur technologie |
|
Arjan El Fassed (GL) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD), Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
|
Kent u het artikel «Containing Weapons of Mass Surveillance»?1
Ja.
Is het waar dat Amerikaanse en Europese bedrijven nog steeds censuur technologie exporteren naar landen waar mensenrechten, inclusief de vrijheid van meningsuiting en de toegang tot informatie, dagelijks worden geschonden?
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft uw Kamer hierover geïnformeerd op 16 januari 2012 in antwoord op uw vragen (kenmerk 2011Z20447). Het is niet mogelijk vast te stellen of bedrijven uit Europese landen en de Verenigde Staten censuurtechnologie exporteren naar landen waar mensenrechten worden geschonden. Datzelfde geldt voor landen die lid zijn van de coalitie Freedom Online.
Bestaat er een lijst van bedrijven die nog steeds dit soort technologie exporteren naar landen waar mensenrechten worden geschonden? Zo ja, kunt u die openbaar maken? Zo neen, kunt u die ofwel zelf ofwel in Europees verband opstellen en vervolgens openbaar maken?
Er bestaat geen lijst van bedrijven die censuurtechnologie exporteren naar landen waar mensenrechten worden geschonden. Omdat bedrijven in deze branche veelal technologie exporteren die breed kan worden ingezet – bijvoorbeeld ook voor lawful interception, is het niet wenselijk een dergelijke lijst van bedrijven op te stellen. Nederland heeft er bij de Europese Commissie voor gepleit ook censuur- en filtertechnologie onder de reikwijdte van de EU dual use verordening te brengen. De Commissie komt naar verwachting eind 2012 met een voorstel hierover.
Hoe staat het met de uitvoering van de motie-El Fassed/Nicolai over vrije nieuwsgaring?2 Kunt u dit toelichten?
Nederland heeft de speciaal rapporteur voor vrijheid van meningsuiting van de VN, Frank la Rue, ondersteund in het aandacht vragen voor zijn rapport van 16 mei 2011 over bescherming van vrijheid van meningsuiting online. In het rapport wordt onder andere aandacht besteed aan de grenzen die internationale verdragen stellen aan de beperking van vrijheid van meningsuiting online en aan toegang tot internet. Nederland heeft de speciaal rapporteur eveneens gesteund in het uitdragen van de conclusies van dit rapport en het aangaan van discussie daarover, onder andere tijdens een speciaal panel over internetvrijheid gehouden tijdens de 19e Mensenrechtenraad in maart 2012.
Handhaving van vrije nieuwsvergaring is binnen VN-kader voor veel landen een nog onbekend onderwerp. Nederland speelt – samen met andere leden van de Freedom Online coalitie als Zweden en de Verenigde Staten – een leidende rol bij bewustwording hierover, onder meer door ondertekening van een interregionale verklaring over internetvrijheid in de 17e Mensenrechtenraad.
Bestaat er een index van landen die door middel van censuur technologieën de vrije meningsuiting en nieuwsgaring schenden? Acht u een dergelijke lijst wenselijk? Zo neen, waarom niet?
Internationale NGO’s zoals Freedom House en Reporters without Borders rapporteren jaarlijks over internetvrijheid in landen wereldwijd, waarbij ook de inzet van dergelijke technologie in kaart wordt gebracht. Deze informatie wordt door het ministerie nauwlettend gevolgd.
Hoe staat het met de uitvoering van de motie-El Fassed c.s. over een internationaal wapenhandelverdrag?3 Kunt u dit toelichten?
Nederland heeft tijdens de laatste zitting van het voorbereidend comité van het VN-wapenhandelsverdrag gepleit voor een brede reikwijdte van dat verdrag, inclusief dual-use goederen gerelateerd aan conventionele wapens en «riot control» wapens (waaronder traangas). Dit standpunt is tevens opgenomen in de nationale inbreng van Nederland over elementen voor het wapenhandelsverdrag dat in maart 2012 naar de Secretaris-Generaal van de VN is verstuurd. Ten slotte heeft Nederland getracht deze categorieën tevens deel te laten uitmaken van de collectieve inzet van de EU.
Nederland heeft de leden van de Freedom Online coalitie geïnformeerd over zijn standpunt t.o.v. uitbreiding van de dual-use verordening in de EU. Daarnaast staat in de oprichtingsverklaring van de coalitie dat de leden zich zullen inzetten om bedrijven aan te sporen in hun bedrijfsvoering de export en misbruik van dergelijke technologie tegen te gaan.
Aangezien het verdrag zich dient te richten op regulering van de handel in militaire goederen bestaat er zowel binnen als buiten de EU geen steun voor het onder de reikwijdte van het wapenhandelsverdrag brengen van dual-use goederen en «riot control» wapens. Internetfilterapparatuur valt volgens alle partners die hierover zijn benaderd niet onder de doelstellingen van dit verdrag.
Is het waar dat landen die lid zijn van de Coalition Freedom Online, doe door u in 2011 is opgericht, nog steeds de export van censuur technologie toestaan? Zo ja, in welke landen is dat nog steeds het geval?
Zie antwoord vraag 2.
Op welke wijze maakt u gebruikt van deze internationale coalitie om de export van censuurtechnologie als produkten voor tweeërlei gebruik middels de onderhandelingen voor een wapenhandelsverdrag te reguleren? Kunt u dit toelichten?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u deze vragen voor 14 juni 2012 beantwoorden?
Ik heb er naar gestreefd deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Homorechten in Oekraïne |
|
Ahmed Marcouch (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA), Frans Timmermans (PvdA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
|
Kent u de berichten «Pride Kiev afgelast»1 en «Wetsvoorstel moet Oekraïne behoeden voor homogevaar»?2
Ja.
Deelt u het oordeel dat het afblazen van de eerste gaypride in Kiev als een signaal kan worden gezien dat de rechten en de veiligheid van homo’s en lesbiennes in Oekraïne niet gewaarborgd zijn? Zo ja, wat is uw mening hierover? Zo nee, hoe moet het afblazen van de gaypride dan wel worden gezien?
In Oekraïne is homoseksualiteit kort na de onafhankelijkheid, in 1991, gedecriminaliseerd. Oekraïne is partij bij diverse internationale en Europese mensenrechtenverdragen die de rechten van LGBT (Lesbians, Gays, Bisexuals and Transgenders)waarborgen. Mede vanwege deze internationale verplichtingen hebben de gemeente Kiev en het Ministerie van Binnenlandse Zaken hun volledige medewerking toegezegd met betrekking tot taken op gebied van veiligheid en openbare ordehandhaving bij de Kyiv Pride Parade 2012. Het is een feit dat een groot deel van de Oekraïense bevolking nog altijd vooroordelen heeft jegens LGBT, en homoseksuele relaties, gedrag en uitingen afwijst. Een kleine agressieve minderheid is bereid deze afwijzende houding met fysiek geweld kracht bij te zetten, zoals helaas bleek bij de gebeurtenissen rond de Kyiv Pride Parade 2012. De Oekraïense autoriteiten zijn niet in staat gebleken om in het geval van grootschalige, agressieve tegenstand voldoende bescherming aan LGBT te bieden.
Bent u bereid hetgeen in Oekraïne is gebeurd rondom de gaypride scherp te veroordelen? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Bent u voornemens om de ambassadeur van Oekraïne in ons land daarop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
Ik heb op 21 mei jl. tegenover de media mijn teleurstelling uitgesproken over de afgelasting van de Kyiv Pride Parade, en mijn zorgen geuit over het homofobe klimaat in Oekraïne dat heeft bijgedragen aan het geweld tegen LGBT. De ambassadeur van Oekraïne is op de hoogte van dit Nederlandse standpunt. De Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, mw Catherine Ashton, heeft op 24 mei jl. een verklaring afgegeven waarin zij haar zorgen uit over de gewelddadige verstoring van activiteiten in het kader van Kyiv Pride, die ik volledig onderschrijf. Een kopie van de betreffende verklaring treft u bijgaand aan.
Bent u op de hoogte van het bestaan van een wetsvoorstel dat in Oekraïne homoseksuele uitingen moet verbieden? Zo ja, wat is de strekking van dat wetsvoorstel en wat is uw mening daarover?
Het wetsvoorstel nr. 8 711 («On Introduction of Changes to Certain Legislative Acts of Ukraine (regarding protection of children’s rights on the safe information sphere)») behelst amendementen op een aantal wetten in Oekraïne, i.c. het wetboek van strafrecht, de wet ter bescherming van de publieke moraal, en diverse mediawetten. Indien goedgekeurd, zal het openlijk uiten van, en publiceren over, homoseksueel gedrag strafbaar worden gesteld. Dit wetsvoorstel zal binnenkort door het parlement worden behandeld. Ik acht dit wetsvoorstel discriminerend t.a.v. LGBT en in strijd met internationale mensenrechtenverdragen en -verplichtingen, waaronder het EVRM.
Beïnvloedt het afblazen van de gaypride of het aannemen van het genoemde wetsvoorstel, uw voornemen om tijdens het Europees kampioenschap geen voetbalwedstrijden in Oekraïne te bezoeken als de rechtsstaat in dat land de komende tijd niet zichtbaar verbetert? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Zoals in de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 21 501-02 nr. 1150) op 4 mei jl. aan uw Kamer gemeld, heeft het Nederlandse kabinet besloten dat als de situatie van mevrouw Timosjenko niet voldoende zou verbeteren, Nederland op politiek niveau niet naar Oekraïne zou gaan om wedstrijden van het Nederlands elftal tijdens het EK Voetbal 2012 bij te wonen. Daarbij is aangegeven dat de regering op basis van de dan geldende stand van zaken en mede in het licht van de opstelling van andere EU-lidstaten kort voor aanvang van het EK Voetbal een definitieve afweging over politieke aanwezigheid zou maken.
Op 9 juni jl. heeft minister Schippers namens het kabinet de wedstrijd Nederland-Denemarken bijgewoond. Om uiting te geven aan de Nederlandse zorgen over de mensenrechten in Oekraïne, heeft minister Schippers, samen met haar Deense collega Elbaek, een flankerend programma gericht op de mensenrechten gevolgd, waarbij ook is gesproken met LGBT-organisaties. Voor de inhoud van de gevoerde gesprekken verwijs ik kortheidshalve naar het verslag dat minister Schippers naar uw Kamer heeft gestuurd.
Deelt u de mening dat in het geval de rechtsstaat in Oekraïne in het algemeen en de situatie ten aanzien van oud-premier Tymosjenko en de rechten van homo’s en lesbiennes in het bijzonder niet verbeteren, de finale van het EK-voetbal beter in Polen in plaats van in Oekraïne kan plaatsvinden? Zo ja, bent u bereid om – al dan niet in EU-verband – bij de organisator op een verplaatsing van de finale aan te dringen? Zo nee, waarom niet?
Nee. Het organiseren van een EK voetbal vergt jaren van voorbereiding. Verplaatsing van de finale van het EK Voetbal naar Polen is vlak voor aanvang van het toernooi praktisch en organisatorisch niet uitvoerbaar en acht ik bovendien niet wenselijk.
Deelt u de mening dat, als een groep ultrarechtse extremisten al in staat is een relatief kleine groep mensen te bedreigen, het dan onzeker is dat de deelnemers en supporters aan het EK-voetbal voldoende kunnen worden beveiligd? Zo ja, welke boodschap gaat volgens u hiervan uit in de richting van Nederlandse supporters en deelnemers? Zo nee, waarom niet?
Handhaving van openbare orde en veiligheid en de naleving van de wet is een zaak van de instanties in de landen zelf. De capaciteit van de autoriteiten om de openbare orde te handhaven en de veiligheid van bezoekers en supporters te garanderen is voor de UEFA een belangrijk criterium bij de toewijzing van het EK aan Oekraïne geweest. Ik vertrouw erop dat de UEFA, die veel ervaring heeft met de organisatie van dit grote sportevenement, dit met de grootste zorgvuldigheid heeft nagegaan. Ik ga ervan uit dat de Oekraïense autoriteiten er alles aan zullen doen om de veiligheid van spelers en supporters te waarborgen. Nederlandse supporters worden in het onlangs gepubliceerde «Oranje Boekje» (zie link http://www.minbuza.nl/producten-en-diensten/evenementen/samen-naar-het-ek-2012.html) gewezen op de omstandigheden en de risico’s waarmee zij rekening dienen te houden. Voor informatie over de veiligheidsplanning van betrokken Nederlandse overheidsdiensten verwijs ik naar de Leidraad Veiligheid EK Voetbal 2012 van het NCC (Nationaal Crisis Centrum, zie https://www.nationaalcrisiscentrum.nl/sites/risicoencrisis.sandbox.tdclighthouse.com/files/assets/documents/Leidraad%20Veiligheid%20EK%20Voetbal%202012.pdf).
De conferentie ‘The Sudanese Dutch Private Investment Forum’ |
|
Kathleen Ferrier (CDA) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van de door het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering georganiseerde conferentie «The Sudanese Dutch Private Investment Forum»?1
Ja.
Zullen er naast vertegenwoordigers van de Soedanese agrarische sector, ook leden van het Soedanese regime alsmede ambtenaren van de Nederlandse ministeries deelnemen aan de conferentie?
Aan het «Sudanese Dutch Private Investment Forum» is niet deelgenomen door leden van de Sudanese regering. Van Nederlandse zijde namen twee ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en een ambtenaar van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan een gedeelte van het programma deel.
Hoe beoordeelt u deze conferentie in het licht van de motie Ferrier?2 Op welke wijze geeft u uitvoering aan deze motie?
De conferentie richtte zich nadrukkelijk op de private sector en niet op de Sudanese overheid.
De desbetreffende motie (33 000-V-40) ondersteunt de inzet van de regering om internationaal harde voorwaarden te stellen aan steun aan Sudan. Hieronder vallen met name: straffeloosheid bestrijden, de mensenrechtensituatie en humanitaire toegang verbeteren en een politieke oplossing vinden voor de interne conflicten in Sudan. Nederland heeft de voorwaarden voor steun aan Sudan ook aan de orde gesteld in een EU seminar in Brussel op 15 mei, dat Nederland organiseerde met de EU Speciale Vertegenwoordiger voor Sudan en Zuid-Sudan. Ik wil in dit kader niet nalaten te vermelden dat ik bij eerdere passende gelegenheid wijs op het belang van berechting van President Al-Bashir en andere Soedanese verdachten door het Internationaal Strafhof.
Deelt u de mening dat de uitvoering van deze motie urgenter is geworden door de recent opgelopen spanningen tussen Soedan en Zuid-Soedan, die hebben geleid tot het aannemen door de VN-Veiligheidsraad van resolutie 2 046, waarin onder andere de Soedanese bombardementen worden veroordeeld?
De opgelopen spanningen tussen beide landen en de aanname van resolutie 2046 van de VN-Veiligheidsraad onderstrepen het belang van voorwaarden zoals in motie 33000-V-40 genoemd.
Hoe beoordeelt u de opstelling van Soedan ten aanzien van resolutie 2046?3 Welke stappen kunnen en zullen worden gezet als Sudan blijft weigeren deze resolutie volledig uit te voeren?
Het blijft van belang dat Sudan onvoorwaardelijk uitvoering geeft aan resolutie 2046. Deze resolutie stelt sancties in het vooruitzicht bij niet-naleving. De Afrikaanse Unie (AU) en de VN Veiligheidsraad zijn leidend in het advies wanneer Sudan of Zuid-Sudan de resolutie onvoldoende naleeft. Ik verwijs hierbij ook naar de Kamerbrief van de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en mij van 10 mei 2012 (ref. DAF-186/12).
Kunt u aangeven op welke wijze Nederland zich inzet voor het verhogen van de internationale druk op Soedan, specifiek ook om toegang voor humanitaire hulp in het Nuba-gebergte af te dwingen?
Nederland bepleit humanitaire toegang zowel internationaal via de EU, de VN en de AU, als bilateraal via sleutelactoren als Egypte en Qatar. In samenwerking met andere landen in de internationale contactgroep voor Sudan en Zuid-Sudan maakt Nederland gebruik van alle mogelijkheden om de diplomatieke druk op Sudan over deze kwestie uit te oefenen.
In september en november 2011 organiseerde Nederland met de VN twee bijeenkomsten over humanitaire toegang tot South Kordofan en Blue Nile. In februari bepleitte de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties in New York tegenover de Sudanese minister Fadil het VN tripartiete voorstel voor cross line-hulpverlening, d.w.z. humanitaire hulpverlening over de frontlinies in Sudan heen (zie ook de Kamerbrief d.d. 26 maart 2012, ref. DAF-126/2012). Ten slotte heeft Nederland in het kader van de internationale contactgroep direct contact hierover met het Bureau voor de coördinatie van humanitaire zaken van de Verenigde Naties (OCHA).
Nieuwe anti-christelijke maatregelen in Indonesië |
|
Geert Wilders (PVV), Wim Kortenoeven (PVV) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Hoe beoordeelt u – ieder afzonderlijk en in samenhang – de nieuwsberichten: «Indonesië sluit 16 kerken in Atjeh»1, «Church Row a «Dark Time» for Aceh»2, «Moderate Indonesia: 17 churches closed in Sharia province of Aceh»3, «Local Protestant church torched in North Sulawesi Indonesia»4, «Indonesian mayor : Church can only be reopened if mosque is built next door»5 en «Indonesian Police do little to stop harassment of Christians by Muslim radicals»?6
Ik heb met bezorgdheid kennis genomen van deze nieuwsberichten.
Deelt u de opvatting dat in Indonesië een jihad wordt gevoerd tegen de christelijke minderheid? Zo nee, waarom niet?
Nee. De regering van Indonesië zet zich in voor de bevordering van religieuze tolerantie. Wel is er in sommige delen van Indonesië toenemende intolerantie tegen religieuze minderheden, waaronder een aantal christelijke kerkgemeenschappen en Ahmadiyah.
Herinnert u zich uw antwoorden van resp. 1 november 2010, 20 september 2011 en 3 oktober 2011 op eerdere vragen over islamitische christenvervolgingen in Indonesië7? Hebben de in die antwoorden gerapporteerde en aangekondigde acties uwerzijds de positie van christenen in Indonesië verbeterd of moet thans worden vastgesteld dat uw acties geen enkel tastbaar resultaat hebben opgeleverd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het resultaat van de Nederlandse inspanningen moet worden bezien in de bredere context van de Indonesische en internationale inspanningen die gericht zijn op meer religieuze tolerantie. Zie ook mijn antwoord op vraag 5.
Deelt u de opvatting dat, waar de sharia is ingevoerd, zoals in Atjeh, geen ruimte is voor wat u in uw antwoorden van 1 november 2010 omschreef als «religieuze pluriformiteit en godsdienstvrijheid»? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat hebt u richting de Indonesische autoriteiten in concrete zin ondernomen om hen te bewegen de sharia in Atjeh buiten werking te stellen?
Nee, ik deel deze opvatting niet. Ook in Aceh is ruimte voor het belijden van andere religies. Aceh is onderworpen aan de nationale wetgeving zoals deze in heel Indonesië geldt.
Wat hebt u sinds november 2011 in concrete zin ondernomen en wat gaat u ondernemen om de door islamitische krachten bedreigde Indonesische christenen te beschermen?
Nederland vraagt regelmatig aandacht voor de positie van religieuze minderheden in Indonesië. In mei jl. werd hierover gesproken tijdens de derde EU-Indonesië mensenrechtendialoog en ook tijdens de vierjaarlijkse bespreking in VN-verband (Universal Periodic Review) van de mensenrechtensituatie in Indonesië werd er veel aandacht geschonken aan dit onderwerp. De Nederlandse mensenrechtenambassadeur heeft begin juni Jakarta bezocht en daar de positie van christenen en Ahmadiyah aan de orde gesteld in gesprekken met de Indonesische autoriteiten, christelijke en moslim organisaties en maatschappelijk middenveld.
Gematigde moslimorganisaties, christelijke koepelorganisaties, het maatschappelijk middenveld en door de overheid geïnitieerde fora voor religieuze harmonie (FKUB) zetten zich in voor religieuze verdraagzaamheid. Nederland steunt dit waar mogelijk. Zo voert Nederland sinds 2004 een programma uit dat onder andere gericht is op het bevorderen van religieuze verdraagzaamheid en Nederland ondersteunt op dit moment ook een pilotproject samen met het ministerie van Religieuze Zaken op gebied van conflictbemiddeling tussen religieuze groepen.
Wilt u deze vragen voor de gewenste duidelijkheid ieder afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat het gehele Noorden van Mali in handen is van extremisten. |
|
Frans Timmermans (PvdA), Jeroen de Lange (PvdA) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD), Knapen (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht getiteld «Extremisten vestigen macht in N-Mali»?1
Ja
Deelt u de zorg dat de toenemende macht van gewapende groeperingen als de Mouvement National pour la Liberation de l'Azawad (MNLA) en extremisten zoals Al-Qaeda-in-de-Islamitische-Maghreb (AQIM) en Ansar ud-Din in Mali en West-Afrika een bedreiging vormen voor zowel de veiligheid in Mali als voor veiligheid in Nederland en Europa als geheel? Zo nee, waarom niet? Indien ja, op welke wijze wapent Nederland zich tegen deze toenemende dreiging?
De toenemende macht van rebellengroeperingen als de MNLA en extremistische groepen als AQIM en Ansar ud-Din is zorgwekkend. Zij bedreigen de stabiliteit in West- en Noord-Afrika (Maghreb) met ook effecten buiten deze regio.
Nederland steunt programma’s ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit in de regio, bijvoorbeeld projecten via de United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) voor de capaciteitsopbouw van de politiemacht. Nederland neemt ook deel aan het Europese Maritime Analysis and Operations Centre – Narcotics (MAOC-N) in Lissabon, dat drugsstromen uit Latijns-Amerika via Afrika naar Europa in kaart brengt en bestrijdt. Daarnaast zoekt Nederland aansluiting bij de EU-Sahelstrategie. Deze richt zich op een parallelle aanpak van veiligheid en ontwikkeling om armoede te bestrijden en bedreigingen van terrorisme, ontvoeringen, grensoverschrijdende criminaliteit, drugs- en mensenhandel tegen te gaan.
Wat doet Nederland zelfstandig en in Europees verband om het toenemende extremisme en geweld in Noord-Mali op te lossen en de legitieme regering van het land te ondersteunen bij het bestrijden van extremisme en geweld?
De Economische Gemeenschap van West Afrikaanse Staten (ECOWAS) heeft het voortouw genomen in de onderhandelingen met de verschillende rebellengroeperingen in het noorden van Mali. De EU steunt deze aanpak van ECOWAS. Nederland is voorstander van een aanpak in multilateraal verband.
Overweegt u vanwege de toenemende macht van extremisten en gewapende groeperingen nu wel, zoals eerder aan u gevraagd middels mondelinge vragen2, te pleiten voor een contactgroep Mali en daar als Nederland actief aan bij te dragen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
De Afrikaanse Unie heeft aangekondigd een internationale ondersteunings- en follow-up groep voor Mali in te stellen. Nederland volgt, samen met EU-partners, de ontwikkeling en samenstelling van een dergelijke groep nauwlettend. Indien Nederland wordt gevraagd toe te treden tot een dergelijke internationale groep, zullen wij op basis van dan beschikbare gegevens een zorgvuldige afweging maken.
Is er vooruitgang geboekt via de Economische Organisatie van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) om dit probleem aan te pakken? Zo nee, waarom niet? Indien ja, op welke punten wel en nog niet?
Ja. Dankzij de inspanningen van ECOWAS hebben de coupplegers de macht relatief snel overgedragen aan een interim-president, een benoemde premier en een regering van nationale eenheid. Inmiddels is een transitieperiode van 12 maanden overeengekomen waarbinnen presidents- en parlementsverkiezingen moeten plaatsvinden. Daarmee is een vorm van civiel bestuur hersteld.
Daarentegen is de bezetting van het noorden van Mali niet opgelost.
ECOWAS is betrokken bij de onderhandelingen met groeperingen in het noorden van Mali. ECOWAS zou bereid zijn een troepenmacht in te zetten als de Malinese autoriteiten hier om vragen.
Op welke wijze zet Nederland zich in om ontheemden, zoals de honderden vluchtelingen in Mopti, als gevolg van het geweld in Noord-Mali bij te staan?
Nederland draagt indirect bij aan de bestrijding van de humanitaire crisis in Mali en omringende landen via de algemene jaarlijkse bijdragen aan de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR (Eur 38 mln), aan het CERF (Centrale Noodhulpfonds van de VN – bijdrage Eur 40 mln) en aan de Internationale Confederatie van het Rode Kruis ICRC (Eur 25 mln). Hiermee worden o.a. activiteiten in Mali en ten behoeve van Malinese vluchtelingen gefinancierd.
De Europese Commissie heeft voor de Sahel een bedrag van Eur 123 mln ter beschikking gesteld. Voor Mali, inclusief de vluchtelingenproblematiek heeft de Commissie Eur 9 mln extra gealloceerd. Nederland heeft hier aan bijgedragen.
Op welke wijze wordt de voedselzekerheid in Mali aangetast als gevolg van het conflict en de toenemende macht van extremisten?
Het conflict in Mali heeft de voedselzekerheid in Mali verslechterd. De vluchtelingenstromen naar de omliggende landen en naar het zuiden van Mali leiden tot extra druk op beschikbare voedselvoorraden. Daarnaast belemmert het conflict projecten en programma’s van de Malinese overheid en nationale en internationale NGOs ter verbetering van de voedselzekerheidssituatie. Bovendien worden door het conflict noordelijke markten moeilijker bevoorraad, waardoor de prijzen stijgen. Ten slotte accepteren verschillende rebellenorganisaties nauwelijks hulp; hierdoor komt het nieuwe agrarische seizoen in gevaar. Ook op langere termijn wordt ook de voedselzekerheid hiermee in gevaar gebracht.
Wordt de humanitaire hulp aan het land en het Noorden nog steeds onverkort voortgezet? Zo ja, welke rol speelt Nederland daarbij? Zo nee, waarom niet?
Enkele noodhulpkonvooien hebben Timboektoe, Gao en Kidal kunnen bereiken. Daarnaast zijn enkele organisaties erin geslaagd enige ondersteuning te geven aan de ziekenhuizen in deze steden.
De Nederlandse ambassade bevordert de dialoog en afstemming tussen de humanitaire coördinator van de VN en OCHA enerzijds en de associatie van Malinese gemeenten en de federatie van gezondheidscomités anderzijds over de hulpverlening. De ambassade adviseert voorts over Nederlandse financiering van het aankomende «consolidated appeal» voor Mali.
Een EU-aanval op land in verband met de piraterijbestrijding (Atalanta) |
|
Jasper van Dijk |
|
Hans Hillen (minister defensie) (CDA) |
|
Wat is uw oordeel over het bericht «EU-aanval piraterij op vasteland»?1
Om proactiever te kunnen optreden tegen piraterij besloot de EU op 23 maart jl. het operatiegebied van EU-operatie Atalanta uit te breiden tot en met de kuststrook van Somalië. Op 3 april jl. is het operatieplan aangepast waardoor ook logistieke kampen van de piraten op de Somalische kust kunnen worden aangepakt. De aanpassing van het operatieplan is een logisch vervolg op eerdere stappen van de EU. Het doel is de activiteiten van de piraten zo vroeg mogelijk te verstoren voordat zij een bedreiging kunnen zijn voor de koopvaardij. De operatie waaraan u refereert, past binnen het aangepaste operatieplan. De uitvoering had plaats met inachtneming van de daarvoor opgestelde, strikte uitvoeringscriteria.
Welke EU-lidstaten waren betrokken bij deze operatie? Welke activiteiten voerden ze precies uit en wat waren de gevolgen? Is het waar dat er geen gewonden zijn gevallen?
Tijdens de operatie werden logistieke middelen van de piraten vanuit de lucht aangevallen. Uit operationele veiligheidsoverwegingen kan ik de precieze inzet van militaire middelen hier niet nader beschrijven. Bij de operatie vielen geen doden of gewonden.
Waren Nederlandse eenheden direct of indirect betrokken bij de operatie? Waren er Nederlanders bij de operatie betrokken?
Nee.
Maakte de Nederlandse Lynx helikopter, die op 10 mei werd beschoten voor de kust van Somalië, onderdeel uit van dezelfde operatie? Heeft de Lynx deelgenomen aan operaties te land? Zo nee, wat was de toedracht van de beschieting op 10 mei?2
Nee. De Lynx helikopter maakte geen deel uit van de operatie waaraan u refereert in vraag 1. De helikopter werd op 10 mei jl. tijdens een reguliere verkenningsvlucht door piraten beschoten vanaf een gekaapt koopvaardijschip.
Deelt u de mening dat directe of indirecte betrokkenheid van Nederlandse eenheden bij dergelijke operaties neerkomt op uitbreiding van de piraterijbestrijdingsmissie? Hoe rijmt u dat met het feit dat de Artikel 100-discussie hierover nog gevoerd moet worden?
Zoals gesteld waren er geen Nederlandse eenheden betrokken bij de operatie. Nederland zal geen directe bijdrage met militaire eenheden aan dergelijke EU-operaties leveren voordat de regering daarover met de Kamer van gedachten heeft gewisseld.
Vermeende uitspraken van de Albanese staatssecretaris van Defensie |
|
Gerard Schouw (D66), Alexander Pechtold (D66) |
|
Knapen (CDA) , Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Is het waar dat de Albanese staatssecretaris van Defensie heeft gezegd dat de Nederlandse ambassadeur in Albanië tot persona non grata verklaard dient te worden, vanwege de steun die onze ambassadeur geeft aan en uitspreekt voor rechten van Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender (LGBT’s)? Zo ja, bent u bereid opheldering te vragen aan de Albanese ambassadeur in Nederland? Zo neen, waarom niet?
Ja. Een van de drie vice-ministers van Defensie, de heer Spahia, heeft in een verklaring opgeroepen de Nederlandse ambassadeur tot persona non grata te verklaren.
Deze uitspraken vertegenwoordigen niet het Albanese regeringsstandpunt. Premier Berisha heeft zich hier meermalen, ook vandaag nog, officieel van gedistantieerd. Ik acht het derhalve niet nodig om de Albanese autoriteiten over deze specifieke uitspraken om opheldering te vragen.
Zult u, wanneer de berichten kloppen, de Albanese autoriteiten aanspreken op het gegeven dat de Albanese grondwet en andere wetten diametraal tegenover de vermeende wens van de Albanese staatssecretaris van Defensie staan?
Zie antwoord vraag 1.
Welke maatregelen zult u bilateraal en in EU-verband nemen om de onwenselijkheid van dergelijke uitspraken te onderstrepen?
Zowel in bilateraal als in EU-kader worden de Albanese autoriteiten met regelmaat aangesproken op de positie van LGBT’s. De EU ambassadeurs (en ook de Amerikaanse ambassadeur) hebben de anti-LGBT uitspraken van Spahia van vorige maand publiekelijk veroordeeld. De Nederlandse ambassadeur zal, evenals veel van zijn Europese collega’s, actief deelnemen aan het «Festival of Diversity» dat door de LGBT gemeenschap ter gelegenheid van de internationale dag tegen homofobie op 17 mei 2012 wordt georganiseerd. De Nederlandse ambassade zet zich al jaren in voor de emancipatie van de LGBT-gemeenschap in Albanië en zal dit blijven doen.
Bent u, gezien de urgentie van de vragen, bereid deze binnen 24 uur te beantwoorden?
Ja.
De door Nederland en EU gefinancierde projecten die het Israëlische leger heeft vernietigd of beschadigd |
|
Arjan El Fassed (GL) |
|
Knapen (CDA) |
|
Kent u het rapport «Protection of Civilians Weekly Report 2–8 May» van het Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) van de Verenigde Naties?1
Ja.
Is het waar dat tientallen Palestijnse huizen, watertanks en boerderijen die met Europees geld waren gebouwd, zijn vernietigd door Israël?
Er hebben vernielingen van projecten, gefinancierd met Europees geld, plaatsgevonden. Dit betreft geen huizen en boerderijen; die projecten worden in de regel niet door Europese donoren gefinancierd.
Is het waar dat in 2011 62 gebouwen en objecten op de Westelijke Jordaanoever zijn gesloopt en dat nog eens 110 andere projecten datzelfde risico lopen?
Ik ben niet bekend met deze cijfers.
Gaat het hier ook om projecten die zijn gefinancierd door Nederland en de Europese Commissie? Zo neen, welke Europese donors hebben middelen geïnvesteerd in deze projecten?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bekend met de lijst die de Europese Commissie heeft vrijgegeven in antwoord op vragen van Europarlementariër Chris Davies over door de EU gefinancierde projecten die het Israëlische leger tussen mei 2001 en oktober 2011 heeft vernietigd of beschadigd?2
Ja.
Is het waar dat daarin 82 incidenten worden vermeld met een totaal verlies van 49,2 miljoen euro, waarvan 30 miljoen rechtstreeks van Europese hulp afkomstig is?
De genoemde bedragen zijn schattingen van de Europese Commissie. In het verleden is geen database bijgehouden waarin schade werd geregistreerd.
Heeft u een lijst met door Nederland direct of indirect gefinancierde projecten die beschadigd of vernield zijn door het Israëlische leger? Zo ja, kunt u die vrijgeven? Zo neen, waarom niet?
Van lopende bilaterale activiteiten is bekend dat schade is toegebracht aan het OS-project Land Development Programme dat zich richt op het herstel en de ontwikkeling van landbouwgrond op de Westelijke Jordaanoever. Het gaat om schade aan waterbakken, omheiningen en olijfbomen. Daarnaast zijn materialen en machines in beslag genomen.
Welke maatregelen neemt u als u bekend is dat door Nederland direct of indirect gefinancierde projecten zijn beschadigd of vernield? Wat heeft Nederland specifiek gedaan bij het bekend worden van de schade aan projecten die Nederland of de Europese Commissie heeft gefinancierd en door het Israëlische leger zijn beschadigd of vernield?
Schade aan Nederlandse lopende activiteiten wordt in alle gevallen opgenomen met de Israëlische autoriteiten. De Nederlandse ambassadeur in Tel Aviv en de Nederlandse vertegenwoordiger in Ramallah hebben verschillende gesprekken gevoerd met de Coordinator of Government Activities in the Territories (COGAT – onderdeel van het Israëlische ministerie van Defensie) en opgeroepen vernieling van het bovengenoemde project te stoppen en geen nieuwe sloopbevelen uit te vaardigen. Eenzelfde boodschap heeft de minister van Buitenlandse Zaken overgebracht tijdens het bezoek van COGAT aan Nederland op 19 maart jl. en tijdens zijn bezoek aan Israël op 7 juni jl.
Wat is de financiële waarde van de schade die door het Israëlische leger is veroorzaakt aan door Nederland direct of indirect gefinancierde projecten?
De schade aan het Land Development Programme bedraagt € 65 000.
Wat is de schade die veroorzaakt is door het Israëlische leger in de periode mei 2001 en oktober 2011 aan projecten die worden gefinancierd door organisaties in het Medefinancieringsstelsel (MFSII)?
De omvang van de schade is mij niet bekend.
Op welke wijze voorkomt u dat door Nederland direct of indirect gefinancierde projecten worden beschadigd of vernield?
Door de opgelopen schade aan de orde te stellen wordt getracht om herhaling te voorkomen.
Bent u bereid om compensatie te eisen van de Israëlische regering voor de schade die is toegebracht aan door de EU of Nederland gefinancierde projecten? Bent u bereid dit zowel bilateraal als in Europees verband aan de orde te stellen op de eerstvolgende bijeenkomst van ministers voor ontwikkelingssamenwerking?
Tot nu toe hebben EU-lidstaten de schade toegebracht aan bilaterale projecten rechtstreeks opgenomen met de Israëlische autoriteiten. De kwestie heeft ook de aandacht van de EU. In de Raadsconclusies van 14 mei jl. roept de EU de Israëlische regering op gezamenlijk tot een verbeterd mechanisme te komen voor de uitvoering van projecten ten behoeve van de Palestijnse bevolking in area C.
De zogenoemde '0,7-procentsnorm' |
|
Johan Driessen (PVV) |
|
Knapen (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «0,7-procentsnorm is onderhandelbaar»?1
Ja.
Bent u in navolging van de hulplobby bereid de zogenoemde «0,7-procentsnorm» los te laten? Zo nee, waarom niet?
De «0,7 procentnorm» is uitgangspunt van het regeerakkoord.
Kunt u tot op de cent nauwkeurig aangeven wat de zogenoemde «je krijgt wat je geeft-campagne» de belastingbetaler heeft gekost?
Voor de campagne #jekrijgtwatjegeeft zijn geen financiële middelen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken ingezet. De campagne is een initiatief van Partos, de branchevereniging voor Nederlandse particuliere organisaties die actief zijn op het terrein van de internationale samenwerking. Deze organisatie ontvangt geen subsidie van het ministerie. Op de cent nauwkeurig uitgedrukt, betekent dit dus 0,0 cent.
Bent u bereid, op noodhulp na, alle door de belastingbetaler gefinancierde ontwikkelingshulp zo snel mogelijk af te schaffen? Zo nee, waarom niet?
De regering blijft gecommitteerd aan het bijdragen aan economische ontwikkeling en zelfredzaamheid in ontwikkelingslanden.
Shell’s gebrekkige rapportage over olielekkages in Nigeria en compensatie daarvan |
|
Pauline Smeets (PvdA), Sjoera Dikkers (PvdA), Jeroen de Lange (PvdA) |
|
Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA), Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD), Knapen (CDA) |
|
Bent u bekend met het persbericht «Shell’s wildly inaccurate reporting of Niger Delta oil spill exposed»1 en het bericht «Hoeveel erger moet het nog worden?2
Ja.
Wat is uw reactie op het bericht dat volgens onafhankelijk onderzoek er tijdens een mankement aan een oliepijplijn van Shell in Bodo (Nigeria) in 2008 minimaal 60 keer meer olie is gelekt dan Shell herhaaldelijk naar buiten heeft gebracht?
De bepaling van de omvang van de lekkages in Bodo is een van de onderwerpen die aan de orde zijn in een rechtszaak die in het Verenigd Koninkrijk tegen Shell Petroleum Development Company of Nigeria Ltd Joint Venture (SPDC) is aangespannen. Die rechtszaak zal naar verwachting informatie opleveren die kan leiden tot een oordeel over de argumenten van dit bericht.
Deelt u de mening dat Shell onvoldoende aandacht schenkt aan het zorgvuldig registreren van en rapporteren over olielekkages in de Niger Delta? Zo nee, waarom niet?
Elementen van deze vraag zijn momenteel aan de orde in de behandeling van een melding bij het Nationaal Contactpunt (NCP) voor de OESO Richtlijnen. De behandeling van deze melding door het NCP zal tot nadere duidelijkheid van de feiten leiden.
Bent u van mening dat onderzoek naar olielekkages onafhankelijk moet plaatsvinden, in plaats van het huidige proces waarbij de oliemaatschappijen een belangrijke rol spelen bij de vaststelling van oorzaak en omvang van de lekkages? Zo nee, waarom niet?
De Nigeriaanse overheid heeft in regelgeving neergelegd dat het onderzoek naar olielekkages dient plaats te vinden in zogenaamde Joint Investigation Teams, bestaande uit vertegenwoordigers van de Nigeriaanse overheid, de oliemaatschappijen en de getroffen gemeenschappen. Het is primair aan de Nigeriaanse overheid om deze procedure, zo nodig, aan te passen. De Nederlandse ambassade in Nigeria ondersteunt het overleg daarover tussen de betrokken Nigeriaanse overheidsorganisaties, de olie-industrie en het maatschappelijk middenveld.
Bent u van mening dat Shell zich niet aan de belofte houdt, gedaan naar aanleiding van het kritische UNEP rapport uit 2011, om de olielekkages die onder verantwoordelijkheid van Shell vallen, op te ruimen, aangezien Shell volgens het persbericht van Amnesty International drie jaar na de lekkage noch de vervuiling ten gevolge van de lekkage fatsoenlijk heeft opgeruimd, noch de getroffen gemeenschappen officieel heeft gecompenseerd voor de geleden schade? Zo nee, waarom niet?
Naar aanleiding van de publicatie en aanbevelingen in het UNEP-rapport heeft SPDC zich, bij monde van de managing director, bereid verklaard samen met de Nigeriaanse regering, UNEP en andere belanghebbenden vervolgstappen te nemen. De Nigeriaanse overheid heeft nog geen reactie gegeven op het rapport. Wel heeft President Jonathan een speciaal comité geïnstalleerd dat moet adviseren over opvolging van de aanbevelingen uit het rapport.
Bent u van mening dat Shell de gelekte olie moet opruimen en getroffenen moet compenseren voor geleden schade? Zo nee, waarom niet?
SPDC heeft reeds zijn verantwoordelijkheid erkend voor de vervuiling door lekkage uit oliepijpleidingen bij Bodo in Ogoniland in 2008 en is bereid de kosten voor sanering te dragen. De omvang van de vervuiling en de hoogte van de schadeloosstelling zijn onderwerp van een civiel proces.
Op welke wijze(n) spoort u, mede in het kader van de door u zelf onderschreven plicht om mensenrechten te beschermen, Shell aan om eventuele vervuiling als gevolg van lekkages op te ruimen en getroffen gemeenschappen te compenseren voor geleden schade?
De regering hecht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). De Nigerdelta-problematiek en MVO zijn prominente onderwerpen in de contacten van de Nederlandse overheid met SPDC, Shell en de Nigeriaanse overheid. Nederland ondersteunt verschillende initiatieven die kunnen bijdragen aan oplossingen. Steunt Nederland het «Extractive Industries Transparency Initiative» (EITI), dat zich richt op transparantie in geldstromen die voortkomen uit grondstoffenwinning. Geeft Nederland financiële steun aan organisaties die zich inzetten voor verbetering van de mensenrechten, de leefomgeving in de Nigerdelta en de versterking van de rechtspositie van lokale gemeenschappen. Heeft Nederland ook een serie van ronde tafel-bijeenkomsten in de Nigerdelta geïnitieerd. Nederland heeft de Nigeriaanse overheid tevens aangeboden haar bij te staan op het gebied van onafhankelijk toezicht. Er is een positieve reactie van de Nigeriaanse National Oil Spill Detection and Response Agency (NOSDRA).
Bent u het eens met de constatering in het persbericht dat de aanwijzingen van onverantwoord ondernemen door Shell in de Niger Delta zich opstapelen en dat Shell meer aandacht schenkt aan haar PR dan aan het opruimen van gelekte olie? Zo nee, waarom niet?
Zie hiervoor de antwoorden op de voorgaande vragen.
Wat is uw reactie op de visie van Milieudefensie dat Shell een solide plan moet opstellen om de vervuiling ten gevolge van olielekkages in de Niger Delta die onder Shell’s verantwoordelijkheid vallen, volledig op te ruimen, dat Shell de oliebronnen waar illegaal gas wordt afgefakkeld, moet sluiten voor 1 januari 2013, dat Shell meer moet doen om de pijpleidingen te onderhouden en te beschermen tegen sabotage, en dat Shell getroffen boeren en vissers afdoende moet compenseren voor eventueel geleden schade?
Zie antwoord vraag 8.
Het uitreiken van de Four Freedoms Award aan de heer Al-Shahristani, minister van energie van Irak, op 12 mei 2012 |
|
Harry van Bommel (SP) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Is het waar dat u voornemens bent om op 12 mei 2012 in het bijzijn van koningin Beatrix de Four Freedoms Award uit te reiken aan de Iraakse minister van Energie de heer Al-Shahristani?1
Tijdens de ceremonie op 12 mei 2012 worden meerdere Four Freedoms Awards uitgereikt. Het Roosevelt Institute bepaalt aan wie de Four Freedom Awards worden toegekend. De zgn. Freedom from Fear Award zal door de Executive Director van het International Energy Agency, mw. Van der Hoeven, worden uitgereikt aan de heer Al-Shahristani.
Is het u bekend dat dit voornemen tot grote ophef leidt onder Koerden en Arabieren binnen en buiten Irak omdat zij Al-Shahristani zien als een corrupt politicus die verantwoordelijk wordt gehouden voor de verdwijning van 10 mrd. tijdens zijn ministerschap in de periode 2006–2010? Is die ophef naar uw oordeel terecht?
Enkele Koerdische belangengroepen hebben bezwaren kenbaar gemaakt.
Is het waar dat er op dit moment een motie van wantrouwen bij het Iraakse parlement ligt tegen deze minister in verband met verscheidene corruptiezaken?
Een rapport van de parlementaire Olie en Energie Commissie van Irak legt de blaam voor de slechte energie- en elektriciteitssituatie in het land bij vice-premier Al-Shahrishtani en beveelt aan hem te ontslaan samen met vier ambtenaren van zijn (voormalige) ministerie van Olie. Het is onduidelijk of het rapport op de parlementaire agenda staat aangezien de commissieleden van de State of Law-partij het rapport niet hebben ondertekend.
Is het waar dat de Iraakse parlementaire Integriteitscommissie documenten heeft gepubliceerd waaruit blijkt dat minister Al-Shahristani contracten heeft goedgekeurd tussen de overheid en een niet bestaande firma?2 Wat is uw oordeel over deze documenten?
In augustus 2011 publiceerde de integriteitcommissie de twee contracten met bedrijven die niet aan de financiële en kwaliteitsstandaarden voldeden van de tender (Canadian Alliance for Power Generation Equipment en het Duitse Machinebau Halberstadt). Hierop ontsloeg Al-Shahristani de Minister van Elektriciteit. Verschillende leden van de integriteitcommissie, die behoorden tot de partij van de ontslagen minister, claimen dat Al-Shahristani ook betrokken was aangezien hij de contracten had goedgekeurd. Al-Shahristani is in deze zaak gehoord door de integriteitcommissie en door het parlement. Het is aan de Iraakse parlementaire democratie om hierover een standpunt te bepalen.
Acht u het gezien de ophef en de omstreden achtergrond van minister Al-Shahristani gepast dat u in aanwezigheid van koningin Beatrix deze prijs gaat uitreiken aan minister Al-Shahristani? Indien neen, bent u bereid uw medewerking aan de prijsuitreiking te staken?
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 zal ik deze prijs niet uitreiken.
Bent u bereid deze vragen voor 12 mei 2012 te beantwoorden?
Ja.