Kamervraag 2014Z07697

Het bericht dat landbouwgeld nog steeds naar sportclubs, kerken en golfbanen gaat

Ingediend 24 april 2014
Beantwoord 13 mei 2014 (na 19 dagen)
Indieners Alexander Pechtold (D66), Gerard Schouw (D66)
Beantwoord door Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA)
Onderwerpen europese zaken internationaal landbouw organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z07697.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1918.html
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op het artikel «Landbouwgeld blijft voor sportclubs», waaruit blijkt dat sportclubs en kerken de komende jaren nog steeds kans maken op Europese landbouwsubsidies?1

    De kabinetsinzet in de onderhandelingen over het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is steeds geweest dat de maatregelen onder het plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3) ten dienste moesten staan van agrariërs, agrarische activiteiten en de landbouw.
    Het voorstel van de Europese Commissie om in de periode 2014–2020 geen verplichte bestedingspercentages per categorie POP-maatregelen meer te hanteren heeft het kabinet altijd verwelkomd, omdat lidstaten daarmee de mogelijkheid krijgen hun plattelandsbeleid beter te richten op de werkelijke behoeften in (regio’s binnen) de lidstaat. In het totaalakkoord over het nieuwe GLB in Brussel is besloten de LEADER-aanpak3 voort te zetten met een minimale financiële inzet van 5% van het totale POP3-budget. Ook Nederland moet hieraan voldoen in het POP3.
    Provincies zijn, net als in de voorgaande periode, verantwoordelijk voor de uitvoering van de LEADER-aanpak. Op verzoek van de provincies is het budget voor LEADER vastgesteld op circa 6,5% van het budget, zodat, conform de wens van uw Kamer, ook projecten voor «Duurzaam Door» daarmee ondersteund kunnen worden en stad-landrelaties gelegd kunnen worden. LEADER geeft een impuls aan lokale ontwikkeling, waar ook de agrarische sector van profiteert.
    Zoals in de brief van 23 april jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 190) is aangegeven, is met de provincies afgesproken dat de POP3-middelen maximaal ten goede moeten komen aan agrariërs. Daardoor zullen in het POP3 aanzienlijk meer middelen terecht komen bij agrariërs en agrarische activiteiten (90%) dan onder het POP2 (65%). Een klein deel van het budget van POP3 komt via de LEADER-aanpak terecht buiten de agrarische sector. Ook via de maatregelen «Samenwerking», «Niet-productieve investeringen (voor water)» en «Kennisoverdracht en voorlichting aan landbouwers» kan een beperkt deel van de middelen terecht komen bij niet-agrariërs, zoals waterschappen en adviesbureaus. Verbinding en samenwerking met partijen buiten de landbouwsector is echter van groot belang voor (draagvlak voor) de landbouw, en bij kennisoverdracht en voorlichting zelfs een noodzakelijke voorwaarde. Samenwerking met waterschappen en adviesbureaus kan ook noodzakelijk zijn bij de vermindering van de emissie van nutriënten naar water. Het kabinet acht daarom ondersteuning van deze vormen van betrokkenheid van partijen buiten de sector passend en gerechtvaardigd.

  • Vraag 2
    Klopt het dat u kerken, sportclubs en golfbanen nergens expliciet uitsluit van landbouwsubsidies, zoals subsidieadviesbureau Subvention in het artikel claimt? Zo ja, bent u bereid deze subsidies te stoppen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Onderschrijft u nog steeds de volgende stelling die u poneerde op 5 maart 2013 in antwoord op eerdere vragen: «In lijn met het Regeerakkoord en het kabinetsstandpunt over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is het mijn voornemen om de toekomstige uitgaven voor het platteland enkel te richten op agrariërs en agrarisch grondgebruik»?2 Hoe gaat u zorgen voor deze zuivere besteding van landbouwsubsidies in Nederland?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 4
    Vindt u het een prioriteit van dit kabinet om ervoor te zorgen dat landbouwsubsidies zijn gericht op agrariërs en agrarisch grondgebruik, en dus te voorkomen dat landbouwgeld terechtkomt bij bijvoorbeeld een jachthaven in Oudewater, golfbanen in Friesland en Zeeland en een voetbalclub in Raalte, zoals in 2013 het geval was? Zo neen, waarom niet?

    Deze vraag heeft betrekking op de periode van POP2, 2007–2013. In POP2 was er meer ruimte voor begunstigden buiten de landbouw. Zie ook het antwoord op vragen 1, 2 en 3.

  • Vraag 5
    Klopt het dat Nederland door Europese regels wordt «gedwongen» ook niet-agrarische projecten een kans te geven, zoals het ministerie van Economische Zaken volgens het artikel in een reactie op de bevindingen te kennen gaf? Wat betekent precies «een kans geven»?

    Zie het antwoord op de vragen 1, 2 en 3. Aanvullend hierop geldt dat de provincies de LEADER-aanpak in de periode 2014–2020 verder zullen professionaliseren. Nut en noodzaak van de uit te voeren projecten binnen LEADER moeten vooraf beter worden aangetoond dan in de vorige programmaperiode. Alleen die gebieden met de beste ontwikkelingsstrategieën die direct inspelen op de grootste behoeften in een streek zullen de LEADER-status krijgen. Ook in de LEADER-aanpak kunnen agrariërs volop meedoen en zijn er mogelijkheden voor ondersteuning van agrarische activiteiten. Gelet op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en provincies, bepalen de provincies welke LEADER-projecten voor ondersteuning in aanmerking komen.

  • Vraag 6
    Bent u, naast zuivere besteding van geld in Nederland, ook bereid te pleiten voor zuivere besteding van landbouwsubsidies in de Europese Unie, of vindt u nog steeds dat er «grote verschillen [zijn] in de omstandigheden en situaties op het platteland tussen de lidstaten» en dat het daarom «op basis van subsidiariteit belangrijk [is] dat ieder daarin zijn eigen keuzes maakt», zoals u aangaf op 5 maart 2013?

    Het kabinet zal zich niet verzetten als lidstaten er, binnen de kaders van de geldende Europese regelgeving, voor kiezen om maatregelen in hun POP3 op te nemen die ertoe leiden dat subsidies terecht komen bij niet-agrariërs. Het kabinet blijft er voorstander van dat lidstaten die eigen keuzevrijheid behouden.

  • Vraag 7
    Betekent dit laatste dat landbouwsubsidies voor sportclubs, kerken en golfbanen wat u betreft in de Europese Unie kunnen doorgaan, of zult u zich ook in de Europese Unie verzetten tegen zulke subsidies?

    Zie antwoord vraag 6.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z07697
Volledige titel: Het bericht dat landbouwgeld nog steeds naar sportclubs, kerken en golfbanen gaat
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-1918
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Pechtold en Schouw over het bericht dat landbouwgeld nog steeds naar sportclubs, kerken en golfbanen gaat