De kosten van extra veiligheidsmaatregelen rond de Amerikaanse ambassade in Wassenaar |
|
Han ten Broeke (VVD) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Welke afspraken zijn er gemaakt inzake de te maken kosten voor veiligheidsmaatregelen rondom de nieuwe Amerikaanse ambassade in Wassenaar? Hoe passen deze afspraken in de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en gemeente?
Het bewaken en beveiligen van objecten is geregeld in de circulaire «bewaken en beveiligen van personen, objecten en diensten 2015». Daarin is bepaald dat de uitvoering van bewakings- en beveiligingsmaatregelen van objecten en diensten in het Rijksdomein geschiedt onder gezag van de burgemeester voor zover het de handhaving van de openbare orde betreft. Dit is onder andere het geval voor diplomatieke objecten, waaronder ook de Amerikaanse ambassade. De NCTV stelt namens de Minister het dreigingsniveau vast en adviseert het lokaal bevoegd gezag over bewakings- en beveiligingsmaatregelen. Het aanwijzen van genoemde objecten brengt niet met zich mee dat de Minister van Veiligheid en Justitie daarmee ook verantwoordelijk is voor de financiering van deze maatregelen. De noodzakelijke kosten voor de financiering van de bewakings- en beveiligingsmaatregelen worden lokaal gedragen.
Kunt u bevestigen dat de gemeente Wassenaar verantwoordelijk wordt gehouden voor het nemen van de onvoorziene veiligheidsmaatregelen buiten de Amerikaanse ambassade?
Bij de nieuwbouw van de Amerikaanse ambassade is veiligheid een belangrijk thema. Het is gebruikelijk dat over de precieze invulling van de benodigde bewakings- en beveiligingsmaatregelen overleg en afstemming plaatsvindt met de betreffende gemeente, politie en de NCTV, zoals ook het geval is bij de Amerikaanse ambassade. De burgemeester is verantwoordelijk voor de uitvoering van bewakings- en beveiligingsmaatregelen voor zover het de handhaving van de openbare orde betreft en de officier van justitie voor zover dat geschiedt ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.
Bent u, ook al wordt er niet getwijfeld aan de noodzaak van deze veiligheidsmaatregelen, op de hoogte van de onrust die in de gemeente Wassenaar is ontstaan vanwege de hoge kosten? Bent u bereid met het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar in overleg te treden teneinde een passende oplossing voor de ontstane situatie te zoeken?
Ik ben op de hoogte dat vragen zijn gesteld in de gemeenteraad van Wassenaar. Ik heb reeds gesproken met burgemeester Hoekema over de aard, omvang en kosten van beveiligingsmaatregelen rondom de Amerikaanse ambassade. Het betreft een lokale aangelegenheid.
Bent u bekend met het pleidooi «voor meer aandacht bij politieopleidingen voor het omgaan met slachtoffers van seksueel geweld»?1
Ja.
Kunt u cijfermatig inzicht geven in wat de stand van zaken is na de invoering van de nieuwe zedenrichtlijn vanaf 1 januari 2016 voor wat betreft de aantallen aangiftes betreffende seksueel geweld, het aantal ingetrokken aangiftes betreffende seksueel geweld en het aantal ambtshalve aangiftes betreffende seksueel geweld?2
In de periode van januari 2016 tot en met oktober 2016 is het aantal aangiftes in verband met seksueel geweld3 licht gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. In 2016 waren het er 1795 en in 2015 1706.
Een aangifte kan na het indienen niet worden ingetrokken en vormt de start van een strafrechtelijk onderzoek. Een slachtoffer kan na het doen van aangifte wel laten weten wat de (eventueel veranderde) wensen zijn rondom strafvervolging. Het OM beslist vervolgens of en hoe de zaak wordt voortgezet. Ambtshalve aangiftes bestaan niet. Als na een melding of het informatieve gesprek geen aangifte wordt gedaan toetst het Team Zeden in samenspraak met het OM op de mogelijkheid van het uitvoeren van ambtshalve opsporingsonderzoek. Indien er voldoende gronden zijn voor ambtshalve opsporingsonderzoek wordt dat ingezet. Er zijn geen cijfers beschikbaar over ambtshalve opsporingsonderzoeken.
Kunt u nu, bijna een jaar na de invoering van de nieuwe zedenrichtlijn, al iets zeggen over het effect van de nieuwe richtlijn op het aantal aangiftes betreffende seksueel geweld?
In het antwoord op vraag 2 heb ik u van de laatste cijfers rondom de aangifte betreffende seksueel geweld voorzien. Daarbij moet worden opmerkt dat de nieuwe Politie-instructie is geschreven om het proces rondom de aangifte nog zorgvuldiger uit te kunnen voeren. Het al dan niet doen van aangifte is dan ook niet een doel op zich maar moet worden gezien in een breder pakket van middelen die ter beschikking van het slachtoffer staan. Het slachtoffer beslist uiteindelijk zelf of hij/zij aangifte wil doen.
De politie dient die mening te respecteren; tenzij er onder meer gevaar dreigt voor personen of herhaling van het feit. Dan kan de politie in overleg met het OM toetsen of ambtshalve opsporingsonderzoek dient te worden ingesteld.
Is de nieuwe richtlijn (en in het verlengde daarvan aandacht voor seksueel geweld en de omgang met aangiften en slachtoffers daarvan) onderdeel van de permanente educatie en basisopleiding van politieagenten? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Politieagenten zijn opgeleid hoe om te gaan met een melding van seksueel geweld. Dit maakt eveneens deel uit van de Politie-instructie. Deze geldt voor de medewerkers van de Intake en Service, meldkamer en basisteams. In de praktijk komt het er op neer dat politieagenten zo spoedig mogelijk de melding door moeten verwijzen naar het Team Zeden (24 uur bereikbaar en inzetbaar) zodat de zaak direct met de nodige expertise wordt opgepakt.
Ontvangt u, net zoals Pimp de Troonrede-winnares, signalen dat aangiftes betreffende seksueel geweld in sommige gevallen niet serieus worden genomen door de politie? Is naar uw mening de nieuwe richtlijn een oplossing hiervoor? Zo ja, waarom? Zo nee, wat is er dan nodig om te voorkomen dat aangiftes van seksueel geweld niet serieus genomen worden?
De politie streeft er naar iedere melding van seksueel geweld de gewenste aandacht te geven. Iedere melding wordt beoordeeld door zedenrechercheurs volgens de nieuwe Politie-Instructie. In de Teams Zeden werken speciaal opgeleide en gecertificeerde zedenrechercheurs die dagelijks aan dit soort zaken werken en de benodigde competenties bezitten. Het is vervolgens aan het OM om te beoordelen of de aangifte voldoende aanknopingspunten biedt voor verdere vervolging.
In hoeverre deelt u de mening dat seksueel geweld en de omgang met aangiften van seksueel geweld en slachtoffers daarvan een speciale plek verdienen binnen de politie, analoog aan de rol van «Roze in Blauw»?
Die mening deel ik en is al praktijk. Meldingen van seksueel geweld worden doorgezet naar de zedenteams van politie. Hierdoor is direct een gespecialiseerde rechercheur betrokken die getraind is om op een juiste manier om te gaan met een slachtoffer.
Bent u het ermee eens dat het zorgelijk is dat in tien jaar tijd het aantal aangiften van verkrachting en aanranding meer dan gehalveerd is terwijl het aantal verkrachtingen en aanrandingen gelijk gebleven of zelfs gestegen is (aldus Slachtofferhulp en het Centrum Seksueel Geweld) en dat het van groot belang is om te voorkomen dat er een drempel wordt opgeworpen voor (danwel gevoeld wordt door) slachtoffers van seksueel geweld bij het doen van aangifte? Zo ja, op welke wijze anders dan de nieuwe richtlijn wilt u het belang van het doen van aangifte onder de aandacht brengen van slachtoffers en het taboe dat bestaat op seksueel geweld doorbreken?
Ik deel de zorg over de lage aangiftebereidheid bij zedenmisdrijven. In mijn beleidsreactie4 op het WODC onderzoek naar aangiftebereidheid dat ik uw Kamer op 15 september jl. heb toegezonden, heb ik aangegeven dat er een onderzoek is gestart onder ervaringsdeskundigen naar de factoren die een rol spelen bij de keuze van slachtoffers om al dan niet aangifte te doen van seksueel geweld of al dan niet hulp te zoeken. Naar verwachting zijn de uitkomsten van dit onderzoek medio 2017 bekend. De resultaten van dit onderzoek kunnen gebruikt worden om beleidsmaatregelen te treffen die als doel hebben om drempels die slachtoffers mogelijk om begrijpelijke reden ervaren om aangifte te doen of hulp te zoeken te verminderen.
Het bericht dat de snelwegpolitie wordt afgeschaft |
|
Nine Kooiman |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van het feit dat de snelwegpolitie wordt afgeschaft?1
Op het gebied van de verkeershandhaving is de inzet van de politie tweeledig. Enerzijds zijn er de teams Verkeer (10 regionale Teams Verkeer en een team verkeershandhaving bij de Landelijke Eenheid). Daarnaast wordt verkeershandhaving uitgevoerd door de basisteams bij de regionale eenheden en door de geografische afdelingen van de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid.
Van 2014–2016 zijn 20 medewerkers en de bijbehorende middelen tijdelijk toegevoegd aan de afdeling executieve ondersteuning, team Elektronisch Verkeerstoezicht, specifiek voor de handhaving op de snelwegen. In het kader van de inrichting van de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid zullen deze medewerkers gaan werken vanuit de geografische afdelingen van de Dienst |nfrastructuur. Ook de bijbehorende middelen zullen bij die geografische afdelingen worden ondergebracht. Vanuit de geografische afdelingen zal de verkeershandhaving op de snelwegen ten minste op het huidige peil worden gehouden. In aanvulling daarop zullen tussen het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) en de Landelijke Eenheid, in samenspraak met Rijkswaterstaat, resultaatafspraken worden geformuleerd met betrekking tot de verkeershandhaving op de snelwegen. De Kamer zal over de uitkomsten worden geïnformeerd.
Wanneer zou de Kamer hierover geïnformeerd worden?
Zie antwoord vraag 1.
Waarom wordt de snelwegpolitie afgeschaft als er goede resultaten zijn behaald?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe past het afschaffen van de snelwegpolitie bij de doelstelling het aantal verkeersdoden terug te dringen?
Voor verkeersveiligheid is naast repressie ook preventie essentieel. Goede verkeerseducatie, voorlichting, begrijpelijke verkeersregels, veilige voertuigen en een goede en duidelijke weginrichting zijn belangrijk. Ook verkeershandhaving heeft een preventief effect en kan het aantal verkeersovertredingen en -slachtoffers terugdringen. De korpsleiding heeft naar aanleiding van het dalende aantal staandehoudingen besloten om verkeershandhaving als onderdeel van de reguliere handhavingstaak van de politie sterker neer te zetten. Er wordt gerichter gestuurd op meer zichtbare handhaving, onder andere door staandehoudingen. Doel hiervan is de inzet voor verkeersveiligheid te versterken. De speerpunten hierbij zijn door het OM met de politie afgesproken en vastgelegd in de leidraad verkeershandhaving. De speerpunten zijn: snelheid, alcohol, veelplegers en rood licht. Het spreekt voor zich dat deze keuzes in de handhaving volledig ten dienste staan van de bredere doelstelling op het gebied van de verkeersveiligheid waaraan u in uw vraag refereert.
Klopt het dat er een speciale training is voor agenten om in een onopvallend voertuig te rijden? Zo ja, wat gebeurt er met de agenten die deze training nu wel hebben gehad, kunnen zij deze vaardigheden nog binnen de politieorganisatie gebruiken of worden zij elders ingezet?
Het surveilleren met onopvallende eenheden wordt gedaan door daarvoor opgeleide medewerkers van de Teams Verkeer van de regionale eenheden. Er zal altijd een behoefte om nieuwe medewerkers op te leiden.
Worden er nieuwe agenten opgeleid om in onopvallende voertuigen te surveilleren om de bestaande verkeerspolitie te vervangen? Zo ja, is dat niet zonde van de kennis die nu al aanwezig is?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u garanderen dat ook zonder de snelwegpolitie, de kwaliteit van surveillance van de politie op de snelwegen gegarandeerd blijft? Zo nee, wat gaat u hierop ondernemen?
De inzet van de politie op de verkeershandhaving op de snelwegen blijft onverminderd doorgaan. Op dit moment vinden gesprekken plaats tussen het OM en de politie ten aanzien van de handhaving op de snelwegen. Er zal gerichter worden gestuurd op zichtbare handhaving van «hufterig» rijgedrag.
Het bericht dat de snelwegpolitie wordt afgeschaft terwijl er juist behoefte is aan meer controle op verkeershufters |
|
Lilian Helder (PVV), Barry Madlener (PVV) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Snelwegpolitie afgeschaft: minder controle op verkeershufters»?1
Ja.
Klopt het dat de snelwegpolitie, die ervoor zorgt dat verkeershufters gericht worden aangepakt, verdwijnt en de agenten in hun snelle auto's in december 2016 al hun laatste rondes over de snelweg rijden?
Op het gebied van de verkeershandhaving is de inzet van de politie tweeledig. Enerzijds zijn er de teams Verkeer (10 regionale Teams Verkeer en een team verkeershandhaving bij de Landelijke Eenheid). Daarnaast wordt verkeershandhaving uitgevoerd door de basisteams bij de regionale eenheden en door de geografische afdelingen van de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid.
Van 2014–2016 zijn 20 medewerkers en de bijbehorende middelen tijdelijk toegevoegd aan de afdeling executieve ondersteuning, team Elektronisch Verkeerstoezicht, specifiek voor de handhaving op de snelwegen. In het kader van de inrichting van de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid zullen deze medewerkers gaan werken vanuit de geografische afdelingen van de Dienst |nfrastructuur. Ook de bijbehorende middelen zullen bij die geografische afdelingen worden ondergebracht. Vanuit de geografische afdelingen zal de verkeershandhaving op de snelwegen ten minste op het huidige peil worden gehouden. In aanvulling daarop zullen tussen het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) en de Landelijke Eenheid, in samenspraak met Rijkswaterstaat, resultaatafspraken worden geformuleerd met betrekking tot de verkeershandhaving op de snelwegen. De Kamer zal over de uitkomsten worden geïnformeerd.
Wat is de overweging die hieraan ten grondslag ligt gezien de medewerkers van het project Verkeershandhaving de afgelopen twee jaar goed gepresteerd hebben en het aantal processen verbaal voldoet aan de verwachtingen?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft u de afgelopen periode niet meegekregen dat er juist enorme behoefte bestaat aan meer van dit soort agenten in snelle auto’s getuige het pleidooi van onder andere de landelijke verkeersofficier van justitie of vindt u het geen probleem dat de pakkans van bijvoorbeeld drankrijders nog lager wordt door dit besluit?
Voor verkeersveiligheid is naast repressie ook preventie essentieel. Goede verkeerseducatie, voorlichting, begrijpelijke verkeersregels, veilige voertuigen en een goede en duidelijke weginrichting zijn belangrijk. Ook verkeershandhaving heeft een preventief effect en kan het aantal verkeersovertredingen en -slachtoffers terugdringen. De korpsleiding heeft naar aanleiding van het dalende aantal staandehoudingen besloten om verkeershandhaving als onderdeel van de reguliere handhavingstaak van de politie sterker neer te zetten. Er wordt gerichter gestuurd op meer zichtbare handhaving, onder andere door staandehoudingen. Doel hiervan is de inzet voor verkeersveiligheid te versterken. De speerpunten hierbij zijn door het OM met de politie afgesproken en vastgelegd in de leidraad verkeershandhaving. De speerpunten zijn: snelheid, alcohol, veelplegers en rood licht. Het spreekt voor zich dat deze keuzes in de handhaving volledig ten dienste staan van de bredere doelstelling op het gebied van de verkeersveiligheid waaraan u in uw vraag refereert.
Waarom handelt u in strijd met het doel van de regering om het aantal verkeersdoden terug te brengen, zeker gezien het feit dat de afgelopen jaren het aantal verkeersdoden en gewonden juist weer toeneemt?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe verhoudt dit besluit zich tot hetgeen een lid van het College van procureurs-generaal bij het openbaar ministerie heeft gezegd, namelijk dat er meer verkeershandhaving op straat komt, dat de flitspalen kunnen blijven, maar dat het blauw op straat zal blijven toenemen?
Het gezag over de verkeershandhavingsinzet van de politie berust bij het Openbaar Ministerie. De in onderling overleg tussen OM en politie gemaakte, professionele keuzes zijn bepalend voor de wijze waarop deze inzet in de praktijk plaatsvindt.
Deelt u de mening dat de huidige snelwegpolitie juist moet worden uitgebreid? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op de vragen 2, 3, 4 en 5.
Klopt het dat de handhaving op de snelwegen wordt overgenomen door agenten van de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid en kunt u in ieder geval garanderen dat de expertise van de huidige eenheid niet verdwijnt?
De handhaving op de snelwegen vindt in principe plaats door de teams verkeer van de regionale eenheden. De Landelijke Eenheid handhaaft op de totale infrastructuur, waaronder de snelwegen en ondersteunt de eenheden (met bijvoorbeeld expertise, mensen of middelen). De expertise van de betreffende 20 medewerkers verdwijnt niet.
De reactie van de Inspectie V&J op de plannen van de Woenselse Poort naar aanleiding van misstanden aldaar |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA), Nine Kooiman |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kunt u bevestigen dat u op 2 november 2016 een afschrift van de brief van de Inspectie Veiligheid en Justitie aan de Raad van Bestuur van de Woenselse Poort heeft ontvangen?1
Ja.
Waarom heeft u noch van de ontvangst van deze brief, noch van de kritische inhoud hiervan, melding gemaakt tijdens het Algemeen overleg over tbs op 3 november 2016, uit eigen beweging of naar aanleiding van de vele gestelde vragen in dit algemeen overleg over de situatie in de Woenselse Poort?
Ik wil graag verwijzen naar het concept verslag van het algemeen overleg, dat op 8 november jl. door de Kamer is gepubliceerd. In het verslag is in de eerste alinea van mijn beantwoording in tweede termijn het volgende opgenomen:
«[…] De inspectie heeft mij geïnformeerd dat het actieplan dat de kliniek De Woenselse Poort heeft gepresenteerd, op hoofdlijnen ingaat op de geconstateerde tekortkomingen, maar dat zij heeft gevraagd om een nadere toelichting op enkele cruciale punten, zoals versterking van de teams. Dat lijkt me goed. De inspectie zal die brief morgen openbaar maken. De Kamer wordt dus door de inspectie maar ook door mij op de hoogte gehouden van de voortgang bij dit traject[…]»
Kunt u alle verbetermaatregelen benoemen waarvan de Inspectie aangeeft dat deze nog niet concreet zijn uitgewerkt en dat onduidelijk is hoe deze tot het gewenste resultaat gaan leiden?
De brief van de Inspectie met de reactie op het plan van aanpak van De Woenselse Poort is gepubliceerd op de website van de Inspectie, zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 1. Uit deze brief is op te maken dat in het plan van De Woenselse Poort alle door de Inspectie geconstateerde knelpunten aandacht krijgen en worden voorzien van de nodige maatregelen. De Inspectie merkt daarbij in het algemeen op dat nog niet alle maatregelen zodanig concreet zijn uitgewerkt dat duidelijk wordt op welke wijze naar een resultaat wordt toegewerkt. De Inspectie wijst in deze brief op de maatregelen tegen drugsgebruik en de wijze waarop De Woenselse Poort openstaande vacatures zal vervullen en de benodigde versterking van teams zal vormgeven.
De Woenselse Poort is met de kritiek van de Inspectie aan de slag gegaan en heeft het plan van aanpak op deze punten nader toegelicht en aangescherpt. Ik ben op 14 november jl. door de Inspectie geïnformeerd over het feit dat het plan met deze toelichting voldoende duidelijk maakt hoe de aanpak van deze themaDs gestalte krijgt en op welke wijze en termijn de resultaten van deze aanpak voor de Inspectie toetsbaar kunnen zijn. Ook deze brief is inmiddels door de Inspectie op haar website gepubliceerd.
Daarmee is de Inspectie nu in de gelegenheid het plan inhoudelijk volledig op zijn merites te beoordelen. Ik wacht dat oordeel af en ontvang eind dit jaar het definitieve eindrapport. Voorts zal de Inspectie begin 2017 de Woenselse Poort opnieuw bezoeken om te beoordelen of de implementatie van de verbetermaatregelen het gewenste effect heeft. Ik zal uw Kamer over deze ontwikkelingen informeren.
De veiligheid van personeel en patiënten in de Woenselse Poort moet zo snel mogelijk weer op orde zijn. Het is goed dat de Inspectie het actieplan kritisch onder de loep heeft genomen, dit helpt de kliniek om de veiligheid van personeel en patiënten weer structureel op orde te krijgen.
Kunt u specifiek aangeven welke maatregelen de Woenselse Poort had voorgesteld om drugsgebruik tegen te gaan? Waarom zijn deze maatregelen volgens de Inspectie onvoldoende en wat zijn de risico's voor de veiligheid in de inrichting zolang niet de gewenste maatregelen worden genomen?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u voorts ingaan op de wijze waarop de Woenselse Poort met spoed gevolg zal geven aan de kritiek van de Inspectie op de openstaande vacatures en benodigde versterking van teams?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden en de Kamer het oorspronkelijke verbeterplan en de nadere toelichting wanneer de Inspectie deze ontvangt van de Woenselse Poort toezenden, dit gelet op het gevoerde Algemeen overleg met de Kamer op 3 november j2016, het daarin door u onvermeld laten van bovengenoemde kritiek van de Inspectie maar bovenal vanwege de prangende veiligheidsrisico's voor het personeel en de patiënten in de Woenselse Poort?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht dat een terreurverdachte op het vliegtuig naar Turkije kon stappen |
|
Judith Swinkels (D66), Madeleine van Toorenburg (CDA), Ronald van Raak , Alexander Pechtold (D66) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Waarom was er op het moment dat het Nederlandse bureau SIRENE geen contact kreeg met de Landelijke Eenheid van de politie en het team Contra-Terrorisme, Extremisme en Radicalisering (CTER) om het bericht over de uitreizende terreurverdachte door te zetten geen andere (mobiele) telefonische communicatie mogelijk met betreffende instanties?1 Is het 088-nummer het enige nummer dat op dit soort momenten gebeld kan worden?
Het SIRENE-bureau is onderdeel van de Landelijke Eenheid van de politie. Binnen een aantal politiediensten worden 088-nummers gehanteerd, via welke doorkoppeling naar het mobiele toestel van de persoon die op dat moment piketdienst heeft wordt georganiseerd. Hierdoor kan de betreffende dienst met één telefoonnummer bereikt worden.
De melding van het Duitse-bureau SIRENE werd op zaterdag 27 februari om 23:43 uur in Nederland ontvangen en betrof een informatierapport waarin een zogenoemde «hit» op een signalering voor een onopvallende controle op betrokkene stond (signaleren met het oogmerk tot het vergaren van informatie en niet tot aanhouding). Dit type signalering heeft tot doel om informatie te vergaren en de spoedeisendheid van de opvolging van deze informatie zal per geval moeten worden afgewogen door rechercheurs en de officier van justitie.
Een signalering ter fine van aanhouding had de Duitse autoriteiten tot ander handelen bewogen. Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven voortaan in beginsel een preventief Europees Aanhoudingsbevel uit te vaardigen tegen terrorismeverdachten die met schorsende voorwaarden van (voorlopige) hechtenis zijn ontheven.
In deze casus kon aan de voorkant het spoedeisende karakter van de melding door het SIRENE bureau niet worden vastgesteld. Op grond van de geldende instructie is de informatie doorgegeven aan de betreffende afdelingen die deze inschatting konden maken (de Inlichtingendienst van de Landelijke Eenheid van de politie en het team Contra-Terrorisme, Extremisme en Radicalisering (CTER)). Vanwege een storing op de interne servers van de basisvoorziening telefonie van de politie, was telefonisch contact via de basisvoorziening telefonie niet mogelijk en is de melding per e-mail doorgegeven. Zoals in de beantwoording op de vorige set Kamervragen gemeld, zijn maatregelen getroffen om de bereikbaarheid van de betrokken afdelingen van de politie te waarborgen, ook in geval van een technische storing van de basisvoorziening telefonie. Onderdeel hiervan is het verspreiden van mobiele nummers van de betreffende medewerkers.
De e-mailbox van het team CTER wordt niet 24/7 uitgelezen. Daarom geldt de
werkafspraak dat meldingen altijd telefonisch worden doorgegeven, of indien dit niet mogelijk is fysiek contact wordt gezocht. Dit is opnieuw onder de aandacht gebracht van de betrokken afdelingen.
Is het gebruikelijk dat 088-nummers gebruikt worden voor communicatie tussen de Inlichtingendienst van de Landelijke Eenheid van de politie en het team CTER?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe vaak heeft eerder een storing plaatsgevonden met de 088-nummers op een interne server van de politie? Hoe vaak betrof dit het specifieke 088-nummer dat die avond gebruikt werd?
In dit geval is de storing op de interne server aangemerkt als een «Prioriteit 1»-storing. Dit betekent dat sprake is van een verstoring binnen een vitale (politie)dienst met een hoge impact. Na het constateren van deze telefonische storing is direct gestart met het werken aan een oplossing. Er hebben het afgelopen jaar 10 «Prioriteit 1» verstoringen in de Basisvoorziening Telefonie plaatsgevonden. In twee gevallen, waaronder het onderhavige, ging het om een landelijke storing waarbij de hele basisvoorziening telefonie is uitgevallen. In de overige gevallen is niet na te gaan is welke nummerreeksen werden getroffen.
Kunt u toelichten wat wordt bedoeld met een «telefonische storing in de 088-nummers op een interne server van de politie»? Hoe kan telefonische communicatie afhankelijk zijn van een interne server? Waarom wordt dit nummer via een interne server gebruikt?
De politie is sinds enige tijd overgegaan van tientallen regionale bedrijfstelefooncentrales naar één landelijke Voice over IP (VoIP) telefonie oplossing. Deze staat intern bekend als de basisvoorziening telefonie. Deze is redundant uitgevoerd, draait op meerdere servers in het landelijke rekencentrum van de politie en maakt gebruik van het interne datanetwerk van politie. Ondanks deze redundantie zijn storingen niet uit te sluiten. De politie kiest ervoor om servers in eigen beheer te hebben. Naast kostentechnische aspecten liggen hieraan overwegingen ten aanzien van de beveiliging van deze servers ten grondslag.
Welke maatregelen zijn er om onbereikbaarheid van de betreffende 088-nummers die gebruikt worden voor interne communicatie tussen betreffende diensten op te vangen?
Om de bereikbaarheid van de politiediensten te verzekeren, zijn de mobiele nummers van de piketmedewerkers verspreid zodat ook bij storingen direct contact gezocht kan worden. De noodzaak om een melding in direct contact en niet alleen per e-mail – eveneens bij een storing – door te geven is opnieuw onder de aandacht gebracht.
Om de betrouwbaarheid van de basisvoorziening telefonie te verbeteren, is er monitoring ingeregeld om sneller in te kunnen grijpen bij een storing en zo de impact te beperken. Er wordt ook een uitwijkomgeving opgebouwd, welke in de eerste helft van 2017 operationeel zal zijn. Bij verstoringen van de aard zoals hier besproken kan het verkeer voor kritieke diensten hiernaar omgeleid worden. Hierdoor kan de duur van een mogelijke verstoring voor deze kritieke diensten aanzienlijk worden verkort.
Was er bijvoorbeeld een noodstroomvoorziening voor het betreffende 088-nummer om bij onbereikbaarheid alsnog contact te kunnen maken? Zo ja, waarom werd deze niet ingeschakeld toen de storing zich voordeed? Zo nee, waarom niet?
De basisvoorziening telefonie heeft de beschikking over een noodstroomvoorziening. Deze is niet gebruikt omdat de stroomvoorziening niet de oorzaak van de verstoring is geweest en het inschakelen van de noodstroomvoorziening de verstoring dus niet had verholpen.
Of was er bijvoorbeeld een doorschakeling ingesteld voor het betreffende 088-nummer, waarmee bij onbereikbaarheid gesprekken doorgeschakeld worden naar één of meerdere mobiele nummers? Zo nee, waarom niet? Acht u de urgentie van de inhoud van betreffende gemiste boodschap niet dusdanig groot dat altijd een alternatief voorhanden zou moeten zijn om alsnog telefonisch te kunnen communiceren?
Zie antwoord vraag 1.
Op welke wijze en wanneer werd duidelijk dat er een storing was?
De ICT-afdeling van de politie heeft op de avond van zaterdag 27 februari 2016 om 21.36 uur de storing geconstateerd. Er is een interne melding gedaan bij de ICT-helpdesk, die direct begonnen is met het onderzoeken en verhelpen van de storing. Op zondag 28 februari om 11.55 uur was de telefonische storing definitief verholpen.
Door wie is de storing uiteindelijk verholpen? Kunt u de storingsrapportage aan de Kamer doen toekomen?
De storing is opgelost door interne ICT medewerkers van politie. Vanwege de gedetailleerde informatie over de interne systemen van de Nationale Politie en de kwetsbaarheid daarvan ten aanzien van mogelijk misbruik, zal ik de storingsevaluatie vertrouwelijk met uw Kamer delen.
Hoe verklaart u het gegeven dat de e-mail met de betreffende informatie over de terreurverdachte pas op maandagochtend is gelezen? Waarom wordt de inbox van dit e-mailadres niet 24/7 door het team CTER gecontroleerd? Acht u het niet van belang dat wanneer e-mailverkeer het alternatief voor telefonische communicatie is om berichten betreffende informatie over bewegingen van terreurverdachten uit te wisselen, dit e-mailverkeer 24/7 beheerd wordt?
Zie antwoord vraag 1.
Bestaan er interne afspraken over hoe snel berichten over het aantreffen van terreurverdachten via een onopvallende dan wel opvallende controle door betreffende diensten in behandeling genomen dienen te worden? Zo ja, welke afspraken zijn dit? Zo nee, waarom niet?
De taak van bureau SIRENE beperkt zich tot het doorgeven van ontvangen informatie en ziet niet op de opvolging van deze informatie. Een inschatting van de spoedeisendheid van de ontvangen informatie kan niet door het SIRENE bureau bij signaleringen voor onopvallende controle worden gemaakt. Bij het SIRENE bureau wordt direct gehandeld op ontvangen informatie aan de hand van een signalering in relatie tot terrorismebestrijding en de informatie zo snel mogelijk (in ieder geval binnen 8 uur) doorgegeven aan de behandelende afdelingen, in casu de Inlichtingendienst van de Landelijke Eenheid van de politie en het team CTER.
Hoe verhoudt zich bovengenoemde handelwijze van de diensten in februari jl. zich tot de stellingname van de regering in het debat eerder naar aanleiding van de aanslagen in Parijs (op 19 november 2015): «Er vindt meer en sneller uitwisseling van gegevens plaats dan ooit. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn ook alle zeer bereid om gegevens uit te wisselen, zeker op het terrorismedossier»?
Sinds het verhogen van het dreigingsbeeld in maart 2013 werken alle betrokken diensten in Nederland, waaronder ook de opsporingsdiensten en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, aan het verder verbeteren en optimaliseren van de (inter)nationale informatie-uitwisseling. Dat is een continu proces. Ten tijde van de aangehaalde uitspraak waren er reeds diverse maatregelen genomen om informatie-uitwisseling te verbeteren. De afgelopen periode zijn daar nieuwe maatregelen bijgekomen. Het bijstellen van de werkwijzen als gevolg van actualiteiten hoort bij het permanent verbeteren van onze CT-aanpak.
Was u, ten tijde van de in de voorgaande vraag geciteerde uitspraak, gedaan tijdens het debat over de aanslagen in Parijs (op 19 november 2015), op de hoogte van het feit dat telefoonstoringen bij de diensten kunnen zorgen voor een vertraagde informatie-uitwisseling en dat spoedeisende e-mails dagen niet gelezen kunnen worden? Zo ja, welke acties heeft u ten gevolge van deze kennis ondernomen?
Op het moment van het debat over de aanslagen in Parijs was ik nog niet op de hoogte van onderwerpelijke casus. In algemene zin kan ik mij voorstellen dat een telefoonstoring tot vertraging in de informatiedeling kan leiden. Om het aantal verstoringen, en als het toch voorkomt de impact van een dergelijke verstoring, te beperken, is het essentieel om de telefoonvoorziening op orde te hebben. Daarvoor zijn stappen ondernomen zoals ik in het antwoord op vraag 5 heb toegelicht.
De uitzetting van een “haatimam” van België naar Nederland |
|
Ahmed Marcouch (PvdA) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «België zet Marokkaans-Nederlandse imam uit»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de komst van een dergelijke imam naar Nederland ongewenst is? Zo ja, waarom en kunt u iets doen om die komst tegen te gaan? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Het ontzeggen van het verblijf van een burger van de Europese Unie om redenen van openbare orde of openbare veiligheid is mogelijk als het persoonlijke gedrag van de vreemdeling een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt. In dit geval ontzegt België verblijf van een Nederlander op haar grondgebied. Nederland maakt een eigen afweging ten aanzien van de Nederlandse nationale veiligheid. Vooralsnog is er in Nederland geen informatie beschikbaar dat betrokkene voor de Nederlandse nationale veiligheid een dreiging vormt. Gezien de ervaringen die de Belgen met betrokkene hebben, houden wij de uitspraken en de gedragingen van betrokkene de komende tijd nadrukkelijk in de gaten. Indien betrokkene in Nederland haatzaaiende uitspraken doet of oproept tot geweld wordt hier tegen opgetreden.
Wat wordt bedoeld met de uitspraak «in het algemeen geldt dat Nederlanders de toegang tot Nederland niet kan worden ontzegd»? Zijn er dan bijzondere redenen om die toegang wel te ontzeggen? Zo ja, welke zijn dat?
Nederlanders kan de toegang tot Nederland niet worden geweigerd. Evenmin kunnen zij worden uitgezet. Uitzetten kan alleen wanneer iemand geen Nederlander is en bijvoorbeeld ongewenst vreemdeling is verklaard.
Is het in het bericht gestelde dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie het vonnis van de Belgische Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bestudeert waar? Zo ja, wat is de uitkomst van die studie en in hoeverre kan die uitkomst van belang zijn voor het toelaten van deze imam tot Nederland dan wel het controleren van hem? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Ik heb het arrest bestudeerd. Het arrest behelst geen strafrechtelijk oordeel en biedt geen aanknopingspunten voor een strafrechtelijke maatregel. Aangezien betrokkene beschikt over de Nederlandse nationaliteit is er ook geen vreemdelingenrechtelijke maatregel mogelijk. Er is voldoende reden om extra scherp te zijn op de uitspraken die betrokkene in het openbaar doet.
Hoe en door wie wordt de komst van betrokkene scherp in de gaten gehouden?
Gemeenten, politie, openbaar ministerie en andere organisaties – binnen hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden – scherp zijn op het verblijf van betrokkene in Nederland. Ik kan hier niet in gaan op welke wijze zij dat doen.
Hoe kunnen de Nederlandse autoriteiten, indien de in het bericht genoemde imam binnen 30 dagen zelf naar Nederland komt, daarvan op de hoogte raken?
Het is mogelijk om vrij te reizen tussen België en Nederland. Hierdoor is het mogelijk dat iemand pas wordt opgemerkt als deze zich al in Nederland bevindt. De Belgische autoriteiten hebben de Nederlandse autoriteiten, waaronder de politie en het Openbaar Ministerie, geïnformeerd over het genomen besluit.
Indien zij genoodzaakt zijn over te gaan tot uitzetting, hebben zij mij verzekerd dit in overleg met de Nederlandse autoriteiten te doen binnen de daartoe bestaande afspraken.
Is het mogelijk dat deze imam naar Nederland komt zonder dat dat door een gemeente, de politie of andere autoriteit wordt opgemerkt? Zo ja, waarom en wat zegt dat over de mogelijkheid om deze persoon in de gaten te houden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
Het bericht dat er alarm wordt geslagen over het geweld en corruptie in de cocaïnehandel |
|
Nine Kooiman |
|
Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA), Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte dat de lokale driehoek van politie, openbaar ministerie en bestuur in Rotterdam alarm slaat over de toenemende cocaïnehandel?1
Ja.
Neemt u dit signaal serieus? Zo ja, wat gaat u hierop ondernemen?
Dit signaal nemen wij serieus. In de brief aan de Tweede Kamer van 2 november jl. (Kamerstuk 31 934, nr. 9) bent u geïnformeerd over hoe de aanpak van de cocaïnehandel wordt vormgegeven met een één-overheid-aanpak samen met private partijen. De partijen van de lokale bestuurlijke driehoek in Rotterdam maken deel uit van de overheidsaanpak en hun signaal wordt daarin besproken. In de brief worden samenwerkingsvormen beschreven die bijdragen aan de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit in de haven van Rotterdam. Er zijn kansen voor versterking op het terrein van de samenwerking van alle betrokken partijen – zowel publiek als privaat. Het afstemmen van elkaars processen en de gevolgen voor de andere partners is een belangrijk onderdeel van die samenwerking. De regionale driehoek en de Douane onderzoeken in welk overlegmodel dit het beste vorm gegeven kan worden. Het eerste overleg daarover heeft reeds plaatsgevonden.
Bent u het eens met de zorgen van het OM, dat ondanks de innovatie in het havengebied de capaciteit in personeel onvoldoende is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hierop ondernemen?
In de brief van 2 november jl. hebben wij aangegeven dat de Douane inzet op slim en gericht toezicht. Dat geldt ook voor de Rotterdamse haven. De stroom van containers in de haven van Rotterdam is groot en criminelen worden steeds vernuftiger. De Douane zet daarom ook in op onder andere het gebruik van big data, cameratoezicht, gerichte controleopdrachten en geavanceerde scans. Daarnaast staat in de brief dat de vraag naar opsporingscapaciteit per definitie groter is dan de capaciteit die ingezet kan worden en dat het daarom van belang is om de problematiek integraal te benaderen en samen te werken, zowel binnen de overheid als tussen overheid en private partijen. In de brief is aangegeven langs welke lijn de aanpak de komende tijd wordt versterkt.
Bent u het eens met de gevolgtrekking dat de toename in het aantal liquidaties en schietincidenten ook te maken heeft met cocaïnesmokkel? Zo ja, bent u het er mee eens dat extra capaciteit bij de douane om cocaïnesmokkel bij binnenkomst al te onderscheppen ervoor kan zorgen dat er minder politiecapaciteit nodig is? Zo nee, hoe verklaart u het aantal toenemende liquidaties en schietincidenten dan?
De forse toename van schietincidenten kan indirect in verband worden gebracht met invoer van verdovende middelen. Ze kunnen hun oorzaak vinden in zakelijke geschillen over partijen verdovende middelen, terreinafbakening tussen criminele organisaties of het elkaar afhandig maken van ingevoerde en opgeslagen partijen verdovende middelen (ripdeals). Voor de vraag over extra capaciteit bij de Douane verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.
Wat onderneemt u om te onderzoeken of eventuele corruptie bij de douane cocaïnehandel mede mogelijk maakt?
Voor de specifieke maatregelen die Douane onderneemt op het gebied van corruptiebestrijding verwijzen wij u naar het antwoord op vraag 4 van de beantwoording van de Kamervragen van Jasper van Dijk (SP) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2590).
Het artikel 'België zet haatprediker uit naar Nederland' |
|
Machiel de Graaf (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «België zet haatprediker uit naar Nederland»?1
Ja.
Bent u het ermee eens dat deze imam Amaouch, die een gevaar is voor de Belgische samenleving logischerwijs ook een gevaar is voor Nederland? Zo neen, waarom niet?
Het ontzeggen van het verblijf van een burger van de Unie om redenen van openbare orde of openbare veiligheid is mogelijk als het persoonlijke gedrag van de vreemdeling een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt. In dit geval ontzegt België verblijf van een Nederlander op haar grondgebied. Nederland maakt een eigen afweging ten aanzien van de Nederlandse nationale veiligheid. Vooralsnog is er in Nederland geen informatie beschikbaar dat betrokkene ook voor de Nederlandse nationale veiligheid een dreiging vormt. Gezien de ervaringen die de Belgen met betrokkene hebben, houden wij de uitspraken en de gedragingen van betrokkene in Nederland de komende tijd nadrukkelijk in de gaten. Indien betrokkene in Nederland haatzaaiende uitspraken doet of oproept tot geweld wordt hier tegen opgetreden.
Bent u bereid deze imam uit Nederland te weren? Zo neen, waarom niet?
Nederlanders kan de toegang tot Nederland niet worden geweigerd. Evenmin kunnen zij worden uitgezet. Uitzetten kan alleen wanneer iemand ongewenst vreemdeling is verklaard. Daartoe is het niet toekennen van een (tijdelijke) verblijfsstatus in Nederland of het intrekken van het Nederlanderschap een vereiste. Het intrekken van het Nederlanderschap (bij dubbele nationaliteit) is aan de orde als er bijvoorbeeld sprake is van fraude bij het verkrijgen van het
Nederlanderschap, bij aanwijzingen dat betrokkene oorlogsmisdrijven, genocide of andere misdrijven tegen de menselijkheid heeft gepleegd of in geval sprake is van een onherroepelijke veroordeling voor onder andere terroristische misdrijven. In deze casus is hier geen sprake van.
Indien u deze imam toch verwelkomt in Nederland, bent u dan bereid hem onmiddellijk te denaturaliseren, op te sluiten en zo spoedig mogelijk uit te zetten naar Marokko? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Het nieuws dat de FBI vooraf zou hebben geweten van de aanslag in Garland op 3 mei 2015 |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de antwoorden van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 18 augustus, 19 september en 19 oktober 2016 op eerdere vragen over de terreuraanslag in Texas?1 2 3
Ja.
Kunt u bevestigen dat de FBI op 3 mei 2015, voorafgaand aan de aanslag, geen informatie heeft gedeeld met de Nederlandse autoriteiten en diensten over «relevant threat streams» terwijl de Garland Police Department en andere rechtshandhavers op 3 mei 2015 wel door de FBI op de hoogte zijn gehouden?
Ja.
Zo ja, deelt u de mening dat het absoluut onacceptabel is dat de Amerikaanse autoriteiten Nederland niet voor de aanslag hebben ingelicht over de dreiging zodat dat de vragensteller en de helden van de Nederlandse Dienst Bewaken en Beveiligen hadden kunnen overwegen of zij wel of niet zouden gaan?
In mijn brief van 24 oktober 2016 heb ik de informatie die ik van de Amerikaanse autoriteiten heb ontvangen, over de dag van aanslag in Garland op 3 mei, letterlijk weergegeven: «On 3 May 2015, the FBI continued to develop and pass intelligence to the Garland Police Department and other law enforcement partners on relevant threat streams. Based on intelligence sharing, security at the site was appropriately postured to thwart the attack.» Op basis van deze informatie kan ik niet beoordelen of de aard en de duiding van uitgewisselde informatie aanleiding had moeten zijn om beveiligers van de DBB te informeren. Ik heb de Amerikaanse autoriteiten daarom om aanvullende informatie verzocht.
Op welke manier gaat u de Amerikanen duidelijk maken dat Nederland het ontoelaatbaar vindt dat de Nederlandse diensten niet op de dag van de aanslag zijn ingelicht door de FBI?
Of de Amerikaanse autoriteiten ten onrechte de Nederlandse diensten niet op die dag hebben geïnformeerd, kan ik nu niet beoordelen.
Hoe gaat u voorkomen dat Nederland in de toekomst met een kluitje het riet wordt ingestuurd? Wilt u deze vragen nog deze week beantwoorden?
Ik heb uw vragen zo snel als mogelijk beantwoord en heb de Amerikaanse autoriteiten om aanvullende, specifieke informatie verzocht.
Het bericht ‘Niet melden cybercrime is vaak verstandiger’ |
|
Jeroen Recourt (PvdA), Astrid Oosenbrug (PvdA) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Niet melden cybercrime is vaak verstandiger»?1
Ja.
Hoe zijn de ervaringen, zowel van het bedrijfsleven als van de overheid, in landen waar al langer een meldplicht datalekken bestaat?
Beantwoording van deze vraag is complex omdat er geen centrale registratie wordt bijgehouden waaruit gegevens over andere landen te genereren zijn. Een overzicht op het detailniveau zoals gevraagd, zou een uitgebreid landen vergelijkend onderzoek vergen en dat is binnen het tijdsbestek voor de beantwoording van deze Kamervragen niet mogelijk. Ook is het lastig om landen onderling te vergelijken, omdat de situatie ten aanzien van cybercrime in landen erg verschillend kan zijn.
Deelt u de mening dat «voorlichting» aan bedrijven van een ex-officier van justitie over de nadelen van een melding niet door de beugel kan? Zo nee, waarom niet?
De geïnterviewde persoon is reeds lange tijd werkzaam als advocaat en niet meer als officier van justitie. Het betreft derhalve geen voorlichtingsactiviteiten van het Openbaar Ministerie. Het melden van criminaliteit is van groot belang voor de aanpak ervan, zowel in individuele zaken als ten behoeve van de beleidsmatige aanpak.
Klopt het beeld dat de advocaat schetst dat serieuze meldingen van cybercrime geen passend vervolg krijgen? Zo ja, hoe vaak wordt er opgetreden na een serieuze melding van cybercrime en hoe vaak heeft dat tot vervolging en een veroordeling geleid?
Het beeld dat er door het OM en de politie geen vervolg wordt gegeven aan serieuze cybercrime meldingen, herken ik niet. Uit het «Jaarbericht OM 2015» volgt dat er vorig jaar 32 complexe en 124 reguliere cybercrime onderzoeken zijn uitgevoerd.
In geval van een aangifte van cybercrime door een bedrijf maken het OM en de politie aan de hand van diverse criteria, zoals de aanwezigheid van opsporingsindicaties, de geleden schade en de mate van afscherming van de gepleegde strafbare feiten, de keuze aan welke onderzoeken en aangiftes vervolg kan worden gegeven. Cybercrimezaken met serieuze en ingrijpende implicaties zullen om die reden vrijwel altijd in onderzoek worden genomen. Het nietmelden van serieuze cybercrimezaken is om die reden nooit verstandig.
Dat neemt niet weg dat opsporingsonderzoeken naar cybercrime vaak complexe onderzoeken zijn vanwege het feit dat de aanpak van cybercrime een steeds internationaler karakter krijgt en structureel moet worden samengewerkt met buitenlandse (opsporings-)autoriteiten. Ook de mate van afscherming en encryptie door criminelen is van dien aard dat het voor justitie en politie een steeds grotere uitdaging wordt om bewijs te verzamelen tegen een identificeerbare verdachte. Als een verdachte vervolgens is geïdentificeerd, is in diverse zaken gebleken dat deze zich in een buitenland bevindt, hetgeen de vervolging verder compliceert.
Ik herken mij derhalve niet in het beeld dat meldingen van serieuze cybercrime geen vervolg krijgen, maar de problematiek die samenhangt met deze vorm van criminaliteit brengt mee dat in een beperkt aantal van de onderzochte zaken in Nederland, een daadwerkelijke veroordeling van een identificeerbare verdachte volgt. Om meer zicht te krijgen op bewijsmateriaal en de verdachten die zich met dit soort serieuze cybercrime bezighouden, is het wetsvoorstel CCIII naar uw Kamer gestuurd.
Wat is uw reactie op de uitspraak van de ex-officier van justitie waarin hij verwacht dat «steeds meer bedrijven het melden achterwege zullen laten»? Welke beleidsmatige consequenties verbindt u daaraan?
Om de indruk van straffeloosheid te voorkomen en daarmee toename van cybercrime tegen te gaan, is het in het belang van overheid, burger en bedrijven om slachtofferschap van criminaliteit te melden. Het blijft daarom belangrijk de aangiftebereidheid te bevorderen, bijvoorbeeld door middel van de bewustwordingscampagne «Alert Online». Melden van datalekken dient daarnaast het publieke belang van cyber Security en het private belang van degenen wier gegevens ongewenst zijn verspreid. Naleving van de regels ter zake onder andere door handhaving is het uitgangspunt.
Gaat u de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) extra middelen verschaffen om prioriteit te kunnen geven aan het doen van onderzoek naar het weloverwogen achterwege laten van een melding? Zo nee, waarom niet?
De AP monitort de effecten van de invoering van de meldplicht datalekken. Binnenkort bespreek ik de resultaten van de monitor over het eerste halfjaar van 2016 met de AP.
Deelt u de mening dat, gezien de verwachting dat in 2021 de helft van de misdaden cybercrime-gerelateerd zal zijn, er bij beleidsmakers en in de strafrechtketen een forse inspanning nodig is om cybercriminelen aan te pakken? Zo ja, hoe gaat u dit vorm geven? Zo nee, waarom niet?2
Het inmiddels zesde Cyber security beeld Nederland 2016 en de daarbij behorende beleidsreactie3 schetst de zorgelijke ontwikkeling in de periode van mei 2015 tot en met april 2016 van een toenemende en reële dreiging in het digitale domein. Deze dreigingen zijn onder andere gericht op diefstal van geld en kostbare commerciële informatie. Cybercriminelen hebben zich ontwikkeld tot zeer geavanceerde actoren wier capaciteiten in een aantal gevallen gelijk staan met die van staten. Cybercrime is daarmee zowel kwantitatief als kwalitatief een groeiend probleem voor de Nederlandse samenleving.
Met een doorontwikkeling van de cybersecurityaanpak en de gerichte aanpak van cybercriminaliteit moet Nederland de volgende stap zetten om in het digitale tijdperk mee te blijven komen. Overheid en bedrijfsleven moeten hierbij elk hun verantwoordelijkheid pakken. Het kabinet investeert vanaf 2017 structureel in cybersecurity en de aanpak van cybercrime. Daarnaast werkt de politie aan het verder opbouwen van de reeds voorziene capaciteit van technisch specialisten in de regionale eenheden.
Kunt u de vragen beantwoorden vóór de plenaire behandeling in de Kamer van de begroting van uw ministerie voor het jaar 2017 (voorzien in week 48)?
Dat is niet gelukt.
De onrust bij de douane |
|
Nine Kooiman |
|
Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van de onrust die bij de douane is ontstaan over uw aanstaande werkbezoek?1
Ja
Klopt het dat de afdeling surveillance bewust zou worden overgeslagen tijdens uw werkbezoek? Zo ja, wat zijn daar de redenen van?
Nee. Het was mijn uitdrukkelijke wens om met die medewerkers in gesprek te gaan en tijdens het bezoek was er ook ruim de tijd voor.
Deelt u de mening van de experts dat er meer drugs wordt onderschept in de haven omdat er simpelweg meer drugs binnenkomt? Zo nee, waarom niet en waar baseert u dat op?
Ik beschik niet over cijfers die de mening zouden kunnen bevestigen of tegenspreken.
Bent u bereid in gesprek te gaan met mensen op de werkvloer, waarbij u ook spreekt met de mensen die kritiek hebben op het huidige beleid? Zo nee, waarom niet?
Het werkbezoek en het gesprek met de medewerkers hebben plaatsgevonden op 24 oktober 2016.
Bent u bereid de Tweede Kamer te informeren over uw bevindingen tijdens het werkbezoek? Zo nee, waarom niet?
Ik heb de moderne en snelle afhandeling van de enorme hoeveelheid containers gezien op een van de nieuwe containerterminals op de Maasvlakte. Daarnaast heb ik bij de Douane innovaties in het toezicht mogen zien. Ik onderschrijf de koers van de Douane. In een uitgebreid gesprek met douanemedewerkers (onder meer van het team OSODT, Overige Subjecten en Objecten van Douanetoezicht) en medezeggenschap heb ik ervaren dat douaniers zeer gedreven zijn om hun werk goed te doen. Daarbij heb ik gesproken over de zorgen die er onder de medewerkers zijn.
Ik vind het van belang dat douaniers goed toegerust zijn voor hun werkzaamheden. Daarom worden ontheffingen aangevraagd waardoor het voor nader aan te wijzen douaniers in bepaalde situaties wordt toegestaan om harder te rijden dan de maximumsnelheid en om gebruik te maken van zwaailicht en sirene. Verder zal onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheid om voor bepaalde situaties de beperking op te heffen dat douaniers bij accijnscontroles geen wapen mogen dragen. Ik heb gevraagd om hier uitgebreider op in te gaan in de brief aan uw Kamer over «de tegenstrijdige berichten in de drugssmokkel: het terugbrengen van douanemedewerkers in Rotterdam en de bestrijding van de drugssmokkel».
Taxironselaars Schiphol die de zangeres van Skunk Anansie belaagden |
|
Duco Hoogland (PvdA) |
|
Sharon Dijksma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
|
![]() |
Kent u het artikel «Zangeres Skunk Anansie woest op Schiphol»?1
Ja.
Bent u ook van mening dat de situatie op Schiphol met taxironselaars onhoudbaar is en de reputatie van Nederland schaadt?
Ja.
Waarom lukt het niet om dit probleem snel op te lossen?
Op basis van de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Haarlemmermeer is het verboden om klanten op hinderlijke wijze te benaderen. Dat verbod is lastig handhaafbaar in een situatie waarbij het aanbieden van taxivervoer is toegestaan. Om het probleem snel op te lossen is wijziging van de APV noodzakelijk. Ik heb de gemeente Haarlemmermeer geholpen met een juridisch getoetst voorstel voor wijziging van de APV. De gemeente Haarlemmermeer is op basis van dat voorstel bezig met de voorbereiding van een wijziging van de APV. Het is en blijft uiteraard de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de gemeente Haarlemmermeer om de APV te wijzigen. Graag verwijs ik naar mijn brief hierover aan de Kamer in reactie op de motie Smaling cs. (Kamerstuk 34 550 XII, nr. 23).
Bent u bereid snel in te grijpen en ervoor te zorgen dat de ronselpraktijken tot het verleden gaan behoren?
Ik ben bereid te doen wat nodig is om de problemen met de taxironselaars op Schiphol op te lossen. In mijn antwoorden op eerdere Kamervragen heb ik aangegeven hoe de problematiek zich verhoudt tot de verschillende partijen en hun verantwoordelijkheden. Graag verwijs ik daar naar (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr.2868 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nrs. 402, 403).
Het vertrek van een leerling van het Waterlant College |
|
Amma Asante (PvdA), Joyce Vermue (PvdA) |
|
Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA), Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel: «Mees was enige witte leerling in de klas, na twee maanden is hij van school»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de situatie waar Mees en zijn ouders mee geconfronteerd zijn op het Waterlant College?
Ik vind deze situatie zeer onwenselijk. Het moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat pestgedrag van leerlingen de aanleiding is tot het vertrek van een leerling naar een andere school. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Waar kunnen ouders terecht als zij vragen hebben over dergelijke situaties of signalen willen melden van soortgelijke problemen op de school van hun kind?
Hiervoor kunnen ouders in de eerste plaats terecht bij de school. Voor een soepele schoolloopbaan van leerlingen is het belangrijk dat de communicatie tussen school en ouders op orde is, zodat er bij problemen tijdig kan worden gezocht naar een oplossing. Daarnaast kunnen ouders contact opnemen met en eventueel een melding doen bij een vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie). Voor informatie en ondersteuning kunnen ouders ook terecht bij de Stichting School en Veiligheid en bij het informatiepunt van Ouders & Onderwijs.
In dit specifieke geval is er op verschillende momenten contact geweest tussen de schoolleiding en de inspectie. Ook is er contact geweest tussen de inspectie en de ouders van de leerling. In vervolg op het eerdere contact met de schoolleiding zal de inspectie deze zaak op korte termijn bespreken met het bevoegd gezag van het Waterlant College.
Heeft u signalen ontvangen dat dergelijke problemen op meer basis- en middelbare scholen in Nederland spelen en dat ook daar leerlingen om soortgelijke redenen zijn overgestapt naar een andere school? Zo ja, hoeveel scholen betreft dit? Zo nee, deelt u de mening dat het van belang is om zicht te krijgen op de omvang van dit probleem en bent u bereid hier onderzoek naar te doen?
Het komt helaas vaker voor dat kinderen worden gepest op school en naar een andere school gaan om een nieuwe start te maken. Soms krijgt de inspectie daar signalen over. Er zijn bij de inspectie geen concrete signalen bekend van andere situaties waarin pesten direct is gerelateerd aan etniciteit en leidt tot overstappen naar een andere school. Over pestgedrag op zichzelf, zonder dat dit gekoppeld is aan het overstappen van de gepeste leerling naar een andere school, krijgt de inspectie vaker signalen. Dit is een van de aanleidingen geweest voor de wet Veiligheid op school die sinds 1 augustus 2015 van kracht is en die tot doel heeft dat scholen zich inspannen om pesten tegen te gaan. Daarnaast wordt in opdracht van het Ministerie van OCW tweejaarlijks de Veiligheidsmonitor uitgevoerd. Deze monitor brengt de veiligheid in en rond scholen in beeld en gaat hierbij onder meer in op de ervaringen van leerlingen, leerkrachten en ouders met pesten. Uw Kamer ontvangt deze monitor voor het eind van dit jaar.
Hoe spreekt u scholen op dit moment aan op hun verantwoordelijkheid met betrekking tot sociale veiligheid in en om de school? Ziet u aanvullende mogelijkheden om de scholen waar dit probleem speelt extra te ondersteunen in het waarborgen van een fijne, veilige plek voor elk kind?
Sociale veiligheid behoort tot de basiskwaliteit van de school. Het is een voorwaarde voor een goed pedagogisch klimaat waarin leerlingen zich ten volle kunnen ontwikkelen. Om scholen te ondersteunen bij deze belangrijke taak hebben de Kinderombudsman en ik, in samenwerking met de sectorraden, in 2013 een plan van aanpak opgesteld om pesten tegen te gaan en sociale veiligheid te vergroten.2 Onderdeel van de aanpak is ondersteuning door de Stichting School en Veiligheid. Scholen kunnen hier terecht voor informatie, advisering en voor trainingen. Daarnaast biedt de stichting, in samenwerking met de PO-Raad en de VO-raad, scholen de mogelijkheid een Ambassadeur sociale veiligheid in te schakelen. Deze kan scholen helpen bij het vormgeven van hun veiligheidsbeleid. Het ondersteuningsaanbod van de ambassadeurs zal worden uitgebreid.
De verantwoordelijkheid van scholen bij het bevorderen van sociale veiligheid is bevestigd met de wet Veiligheid op school die scholen verplicht zorg te dragen voor een veilige school. De school dient een coördinator anti-pestbeleid aan te wijzen en er dient een persoon te zijn die fungeert als aanspreekpunt met betrekking tot pesten voor ouders en leerlingen. Ook moet de school de veiligheidsbeleving van leerlingen jaarlijks monitoren. De inspectie ziet met ingang van augustus 2016 toe op naleving van de zorgplicht veiligheid en het door de school te voeren sociaal veiligheidsbeleid, waaronder de uitvoering van de jaarlijkse monitoring van de veiligheidsbeleving van leerlingen. Waar nodig spreekt de inspectie scholen aan op de naleving van deze wettelijke opdrachten. Dat is bijvoorbeeld het geval als sprake is van ernstige incidenten, maar ook als de resultaten van de monitoring reden geven tot zorg.
Deelt u de mening dat segregatie in het onderwijs zo veel mogelijk moet worden voorkomen? Zo ja, welke ondersteuning biedt u scholen bij het realiseren en behouden van een inclusieve school waar iedereen welkom is? Zijn deze maatregelen naar uw mening voldoende? Zo ja, waarom? Zo nee, welke aanvullende maatregelen bent u bereid te nemen?
Het onderwijs heeft een belangrijke rol bij het bevorderen van integratie en het tegengaan van segregatie. Een goed toegankelijk, kwalitatief sterk onderwijssysteem dat alle leerlingen, ongeacht hun achtergrondkenmerken, gelijke kansen biedt staat hierbij voorop. Daarnaast schrijft de wet voor dat schoolbesturen en gemeenten ten minste eenmaal per jaar met elkaar overleggen over het tegengaan van segregatie in het onderwijs. Dit biedt de mogelijkheid om afspraken te maken die zijn toegespitst op de lokale situatie. Segregatie in het onderwijs hangt immers grotendeels samen met ruimtelijke en maatschappelijke segregatie.
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat scholen ouders meer bij dergelijke vraagstukken betrekken? Zo ja, op welke wijze vindt u dat ouders meer moeten worden betrokken? Zo nee, waarom niet?
Betrokkenheid van ouders bij de school is van groot belang voor een goede en soepele schoolloopbaan van hun kinderen. Hierbij is het van belang dat de school ouders informeert over het gedrag en de prestaties van hun kinderen. Om ouders en scholen te faciliteren subsidieer ik Ouders & Onderwijs. Aangezien de context en samenstelling van de leerlingpopulatie per school verschilt, hecht ik eraan dat iedere school ruimte heeft om zelf te bepalen hoe ouderbetrokkenheid het best kan worden vormgegeven.
Het bericht ‘Tsunami van jihadisten’ |
|
Geert Wilders (PVV), Machiel de Graaf (PVV) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Tsunami van jihadisten»?1
Ja.
Maakt u zich, net zoals inlichtingendiensten, terreurbestrijders en terrorismedeskundigen, inmiddels al zorgen over de vele duizenden IS-strijders die vanuit IS-gebied uitzwermen naar onder meer ons land? Zo nee, waarom niet?
Personen die terugkeren uit jihadistisch strijdgebied in Syrië en/of Irak, moeten beschouwd worden als een direct of indirect gevaar voor de nationale veiligheid. ISIS staat militair onder druk. Een verdere afbrokkeling van het «kalifaat» kan leiden tot een toename van het aantal terugkeerders uit Syrië en Irak. Nederland is voorbereid op eventuele terugkeerders.
Wanneer gaat u uw rode loper voor jihadisten weer inrollen zodat deze islamitische soldaten in Nederland geen schade kunnen aanrichten?
Het kabinet wendt de middelen aan bij alle relevante partners (internationaal, landelijk en lokaal) om de risico’s die van jihadisten uit kunnen gaan te verminderen. Elke onderkende terugkeerder wordt bij terugkeer voor verhoor aangehouden en het Openbaar Ministerie gaat, waar opportuun, over tot strafvervolging. Tevens worden zij in een lokaal multidisciplinair casusoverleg besproken met het doel passende maatregelen te treffen. Op basis van een risico-inschatting wordt per geval bepaald welke maatregelen worden getroffen. Terugkeerders zijn onder andere onderwerp van strafrechtelijk onderzoek en kunnen onderwerp zijn van inlichtingenmatig onderzoek. Politie en AIVD maken bij onderkende terugkeerders een inschatting van de dreiging, houden hen daar waar mogelijk en noodzakelijk scherp in beeld en zijn alert.
Bent u bereid eindelijk onze grenzen te sluiten en deze terroristen tegen te houden, weer grenscontroles in te voeren en geen enkele asielzoeker meer toe te laten? Zo nee, waarom nu nog steeds niet?
Deze vraagstelling wekt de indruk dat het praktisch of juridisch mogelijk zou zijn de Nederlandse grenzen hermetisch af te sluiten en zo eenvoudig alle risico’s voor de samenleving weg te nemen. Die indruk is onjuist. Om die reden en op rechtsstatelijke gronden kiest het kabinet ervoor met een groot pakket aan maatregelen risico’s zo veel als mogelijk te beperken en de veiligheid te bevorderen, waarbij tevens bescherming wordt geboden aan die asielzoekers die bescherming behoeven.
Nederland en de Europese Unie zijn, zoals aangegeven in het DTN 42, zeer alert op misbruik van de vluchtelingen-en asielinstroom door jihadistische organisaties naar het Europees grensgebied. Nederland en de Europese Unie hebben hiervoor extra maatregelen genomen en het toezicht in de binnengrenszone verscherpt. Deze intensivering van de controles wordt in nauwe samenwerking met de krijgsmacht, de politie, de Koninklijke Marechaussee en de douane binnen het bestaande nationale juridisch kader uitgevoerd.
Het nieuws dat de FBI vooraf geweten zou hebben van de aanslag in Garland op 3 mei 2015 |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de eerdere antwoorden op Kamervragen door de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 18 augustus 2016 en 19 september 2016 over de terreuraanslag in Texas?1 2
Ja
Hebben de Amerikanen inmiddels een verklaring gegeven over de berichtgeving dat de FBI voorkennis had van de aanslag in Garland en er mogelijk zelfs toe heeft aangezet? Zo nee, waarom niet?
Ja
Hoe vaak heeft Nederland er in de laatste tweeënhalve maand, sinds hierover schriftelijke vragen zijn gesteld, bij de Amerikanen op aangedrongen om met een verklaring te komen?
Sindsdien mijn verzoek op 16 augustus heb ik langs verschillende wegen en op verschillende momenten geïnformeerd naar de voortgang van de beantwoording van mijn verzoek.
Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over dit dossier en op welke termijn verwacht u deze duidelijkheid te kunnen verschaffen, zodat herhaling in de toekomst kan worden voorkomen?
De Amerikaanse autoriteiten geven het volgende aan:
Wilt u deze vragen nog deze week beantwoorden?
Uw vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Het bericht dat het beveiligingsteam van de oranjes een bende is |
|
Nine Kooiman |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat het beveiligingsteam van de Oranjes een bende is?1
Ja.
Was u op de hoogte van de problemen bij de Dienst Bewaken en Beveiligen? Zo ja, wanneer bent u hierover geïnformeerd?
Op 22 april jl. berichtte de Telegraaf over onrust bij medewerkers van de Dienst Bewaken en Beveiligen van de Landelijke Eenheid. Volgens het bericht zou onvrede bestaan bij medewerkers en zou de werkdruk en het ziekteverzuim te hoog zijn. Ik ben door de korpschef op de hoogte gesteld van de situatie bij deze dienst. Conform mijn toezegging in het mondelinge vragenuur van 26 april jl., heb ik uw Kamer in mijn voortgangsbrief Politie2 d.d. 20 juni jl. nader geïnformeerd over de voortgang van de maatregelen die bij de dienst in gang zijn gezet. Voor de huidige stand van zaken met betrekking tot de maatregelen verwijs ik u naar het antwoord op vraag 4.
Hoe beoordeelt u het feit dat er iemand tegen wie een corruptieonderzoek is gestart nog steeds aan het werk is?
De afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten heeft naar aanleiding van signalen binnen de Dienst Bewaken en Beveiligen een oriënterend onderzoek uitgevoerd naar mogelijk plichtsverzuim binnen de dienst. De eenheidsleiding concludeerde dat het grootste deel van de meldingen van integriteitsschending ongegrond is. Waar wel integriteitsschendingen hebben plaatsgevonden, zijn die collega’s destijds berispt.
Wat gaat u voor actie ondernemen om de Dienst Bewaken en Beveiligen weer op orde te krijgen?
Naar aanleiding van signalen van medewerkers zijn de eenheidsleiding van de Landelijke Eenheid en de dienstleiding Bewaken en Beveiligen dit voorjaar gestart met gesprekken met medewerkers, ondernemingsraad en vakbond. Op basis daarvan zijn diverse maatregelen in gang gezet om, samen met de ondernemingsraad en medewerkers, verbeteringen door te voeren. Om de signalen van medewerkers nader te concretiseren en te duiden, is een extern onderzoek uitgevoerd naar cultuur, werkverhoudingen en leiderschap binnen de dienst. De resultaten daarvan zijn aan de medewerkers bekend gemaakt. Het onderzoeksrapport geeft aanleiding tot verbetermaatregelen gericht op:
De verbetermaatregelen zullen gezamenlijk met de medewerkers worden aangepakt om zo het vertrouwen in elkaar en de organisatie te herstellen.
Naar aanleiding van het rapport heeft het huidige hoofd van de Dienst Bewaken en Beveiligen in goed overleg met de politiechef besloten dat hij zijn functie beschikbaar stelt.
Kunt u garanderen dat de medewerkers hun werk veilig kunnen doen? Zo nee, wat gaat u hierop ondernemen?
De Dienst Bewaken en Beveiligen staat voor een veilige uitvoering van het werk door de medewerkers. De aard van de taak brengt echter veiligheidsrisico’s met zich mee. Binnen de dienst is daarom veel aandacht voor de veiligheid door opleiding, training, uitrusting en evaluatie. De medewerkers zijn actief betrokken bij de invulling hiervan.
Wat gaat u doen om te zorgen dat de medewerkers wel voldoende geschoold worden?
De medewerkers van de Dienst Bewaken en Beveiligen zijn voldoende geschoold. Er wordt jaarlijks een trainingsjaarplan opgesteld. Na ieder trainingsblok wordt geëvalueerd, waarna zo nodig bijstelling van de trainingen plaatsvindt. De trainingen staan onder leiding van docenten en ervaren persoonsbeveiligers, zodat didactiek en vakkennis elkaar aanvullen. In de jaarplanning staan momenten gereserveerd voor specifieke casuïstiek-training.
Bent u bereid het in het artikel genoemde onderzoeksrapport naar de Kamer te sturen?
Het onderzoeksrapport betreft een intern onderzoek met als doel om de achterliggende oorzaken van de signalen van onrust en onvrede binnen de Dienst Bewaken en Beveiligen aan te pakken. Het rapport zal op korte termijn ter inzage voor worden gelegd aan de medewerkers. Tegelijkertijd zal het rapport ter vertrouwelijke inzage aan uw Kamer beschikbaar worden gesteld.
Voor de verbetermaatregelen op basis van het onderzoek, verwijs ik u naar het antwoord op vraag 4.
Kunt u garanderen dat de mensen die beveiligd worden door de Dienst Bewaken en Beveiligen naar beste kunnen worden beveiligd? Zo nee, wat gaat u hierop ondernemen?
Bij de leiding van de Dienst Bewaken en Beveiligen, noch bij de Coördinator Bewaken van Beveiligen van de NCTV, die het gezag heeft over de persoonsbeveiliging van personen in het Rijksdomein, zijn signalen bekend dat de uitvoering van de beveiliging niet naar behoren zou zijn.
Vindt u dat het onderzoek dat nu plaatsvindt voldoende onafhankelijk is? Zo ja, wat is uw reactie op het feit dat de onderzoeker banden heeft met de baas van de Dienst Bewaken en Beveiligen? Zo nee, bent u bereid een onafhankelijk onderzoek te starten naar de problemen binnen de Dienst Bewaken en Beveiligen?
Een van de onderzoekers heeft een politieachtergrond en kent daardoor mensen binnen de politieorganisatie. De ondernemingsraad van de Landelijke Eenheid en de betrokken vakbond zijn daarvan in kennis gesteld. Het onderzoek wordt begeleid door een commissie waarin onder meer de ondernemingsraad en vakbond zitting hebben. Deze samenstelling moet de onafhankelijkheid en objectiviteit van het onderzoek waarborgen. Bij het inhuren van dit bureau zijn bovendien de aanbestedingsregels- en procedures correct gevolgd.
Het bericht over Johan van Laarhoven en zijn vrouw Tukta |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Vera Bergkamp (D66) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Heeft u kennis genomen van het bericht «Onzekere Tijd voor Thailand»?1
Ja.
Waarop baseert u de stelling dat het niet in het voordeel van Van Laarhoven is om nu over zijn situatie te beginnen?
Het moment betrof 14 oktober jl., de dag nadat de Thaise Koning Bhumibol Adulyadej overleed en Thailand de eerste dag van een lange periode van rouw was ingegaan.
Van welke omstandigheden moet er sprake zijn voordat u het in het voordeel van Van Laarhoven acht om over zijn situatie te beginnen?
Ik ben goed bekend met de medische situatie en de detentieomstandigheden van de heer Van Laarhoven. Zoals in de antwoorden op eerdere Kamervragen over de situatie van de heer Van Laarhoven in september van dit jaar is aangegeven, onderhoudt de Nederlandse ambassade in Bangkok over zaken betreffende de detentieomstandigheden en gezondheid van de heer Van Laarhoven, mede op aangeven van de heer Van Laarhoven zelf, regelmatig contact met de penitentiaire instelling waar hij verblijft.
Omdat Thailand een land is waar de detentie-omstandigheden in het algemeen tekort schieten, komt de heer Van Laarhoven, net als alle andere Nederlandse gedetineerden in Thailand die hebben aangegeven consulaire bijstand te wensen, in aanmerking voor het «aanvullend maatwerkpakket» in het kader van het met de Tweede Kamer in 2014 afgesproken beleid voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland 2). Zo krijgt ook de heer Van Laarhoven bezoeken van ambassademedewerkers, een maandelijkse gift, indien noodzakelijk medicijnen alsook extra zorg en socialisatie via Reclassering Nederland. De frequentie van de bezoeken door de ambassade in het kader van consulaire bijstand is afhankelijk van de situatie van de gedetineerde en de omstandigheden in de gevangenis. De ambassade in Bangkok heeft regelmatig en frequent contact gehad met de heer Van Laarhoven sinds zijn arrestatie, zowel tijdens bezoeken als per brief. In 2016 is de heer Van Laarhoven vijf keer door een medewerker van de ambassade bezocht, waavan één keer met een aan de ambassade verbonden arts. Verder werd de heer Van Laarhoven twee keer bezocht door een vrijwilliger van Reclassering Nederland alsook door een medewerker van Epafras.
De Nederlandse ambassade in Thailand onderhoudt proactief contact met de penitentiaire inrichting waar de heer Van Laarhoven verblijft. Na afloop van bezoeken aan hem door ambassademedewerkers wordt gesproken met de gevangenisleiding over het welzijn van de heer Van Laarhoven. Eventuele zorgen of misstanden worden in deze gesprekken aan de orde gesteld. De verantwoordelijkheid voor de detentieomstandigheden van heer Van Laarhoven ligt immers bij de lokale autoriteiten. In die gesprekken is onder andere de medische toestand van de heer Van Laarhoven onder de aandacht gebracht.
De situatie van de heer Van Laarhoven wordt ook proactief opgebracht bij elk contact met de relevante Thaise autoriteiten. Zo is in oktober jl. en marge van mijn bezoek op directeursniveau contact geweest met het Thaise Ministerie van Buitenlandse Zaken met de boodschap dat Nederland het van belang acht dat de Thaise autoriteiten de zaak van de heer Van Laarhoven goed in de gaten houden, in het bijzonder is aangedrongen op goede omstandigheden in de gevangenis en een spoedige rechtsgang. Ook is in oktober jl. de zaak van de heer Van Laarhoven op directeursniveau opgebracht tijdens het Global Consular Forum in Seoul, met dezelfde boodschap en bijzondere aandacht voor de benodigde medische zorg.
De heer Van Laarhoven heeft hoger beroep ingesteld tegen zijn veroordeling. In contacten met de Thaise overheid dringt het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan op een spoedige rechtsgang.
In het antwoord van 7 april 2016 (nr. 2218) op vragen van uw Kamer gaf ik aan dat Nederland geen consulaire bijstand kan verlenen aan de partner van de heer Van Laarhoven, omdat die niet de Nederlandse maar de Thaise nationaliteit heeft. Het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen maakt alleen de toegang tot gedetineerden met de nationaliteit van de zendstaat mogelijk.
Zolang de rechtsgang in Thailand nog niet geheel is doorlopen, kan nog geen sprake zijn van eventuele overbrenging naar Nederland. Mocht deze situatie zich voordoen, dan zal ik hiervoor vanzelfsprekend aandacht vragen.
Wat bent u te weten gekomen over de situatie van Johan van Laarhoven en zijn vrouw in uw gesprekken met ambassademedewerkers?
Zie antwoord vraag 3.
Hebben de ambassademedewerkers advies gegeven over hoe en wanneer u de Thaise autoriteiten aan kan spreken over de situatie van Van Laarhoven en zijn vrouw? Zo nee, waarom niet en waarom heeft u hier niet om gevraagd? Zo ja, hoe luidde dit advies?
Zie antwoord vraag 3.
Heeft u nog van andere instanties of medewerkers advies gekregen over hoe en wanneer u het beste in gesprek kan treden met de Thaise autoriteiten over Johan van Laarhoven en zijn vrouw? Zo ja, hoe luidde dit advies? Zo nee, waarom niet en waarom heeft u hier niet om gevraagd?
Zie antwoord vraag 3.
Heeft u Johan van Laarhoven en zijn vrouw Tukta bezocht? Zo ja, waarover heeft u gesproken tijdens dit bezoek? Zo nee, waarom heeft u hen niet bezocht?
Zie antwoord vraag 3.
Wat bedoelt u met uw uitspraak dat het van belang is dat het hoger beroep van Van Laarhoven niet te lang duurt? Wanneer duurt het hoger beroep volgens u te lang?
Zie antwoord vraag 3.
Spant u zich op enigerlei wijze in om de omstandigheden waarin Johan van Laarhoven en zijn vrouw Tukta zich bevinden te verbeteren? Zo ja, op wat voor wijze? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Heeft u zich in verleden ingespannen om de omstandigheden waarin Johan van Laarhoven en zijn vrouw Tukta zich bevinden te verbeteren? Zo ja, op wat voor wijze? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Spant u zich op enigerlei wijze in om Johan van Laarhoven en zijn vrouw Tukta naar Nederland te krijgen? Zo ja, op wat voor wijze? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Heeft u ooit met uw Thaise ambtscollega’s gesproken over Van Laarhoven en zijn vrouw? Zo ja, waarover heeft u gesproken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Wilt u in de toekomst in gesprek gaan met uw Thaise ambtscollega’s om zo Van Laarhoven en zijn vrouw naar Nederland te halen? Zo ja, hoe wilt u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht “Beveiligingsteam Oranjes bende” |
|
Lilian Helder (PVV) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Beveiligingsteam Oranjes bende»?1
Ja.
Zijn de in dat artikel geuite mededelingen juist? Zo ja, wat gaat u hier per direct aan doen?
De in het artikel geuite mededelingen zijn beweringen die onderwerp zijn van twee verschillende soorten onderzoeken. In de eerste plaats is een extern onderzoek uitgevoerd naar cultuur, werkverhoudingen en leiderschap binnen de Dienst Bewaken en Beveiligen.
Het onderzoeksrapport geeft aanleiding tot verbetermaatregelen gericht op:
De verbetermaatregelen zullen gezamenlijk met de medewerkers worden aangepakt om zo het vertrouwen in elkaar en de organisatie te herstellen.
Naar aanleiding van het rapport heeft het huidige hoofd van de Dienst Bewaken en Beveiligen in goed overleg met de politiechef besloten dat hij zijn functie beschikbaar stelt.
In de tweede plaats heeft de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten naar aanleiding van de signalen binnen de Dienst Bewaken en Beveiligen een oriënterend onderzoek uitgevoerd naar mogelijk plichtsverzuim binnen de dienst. Van de politiechef van de Landelijke Eenheid heb ik begrepen dat dit onderzoek geen aanknopingspunten voor plichtsverzuim of integriteitsschendingen heeft opgeleverd.
Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat er inmiddels sprake is van een «volledig verziekte sfeer» en dat er zelfs wordt gesproken over corruptie?
De herkomst van deze kwalificaties is mij niet bekend. De hierboven genoemde onderzoeken zijn erop gericht om meer duidelijkheid te krijgen over wat er speelt binnen de dienst.
Deelt u de mening dat de betreffende situatie al veel te lang heeft geduurd omdat er inmiddels een klokkenluider is en deze persoon al 17 maanden thuis zit vanwege een conflict met de leiding? Zo nee, waarom niet?
De betreffende medewerker heeft zich in juni 2016 gemeld in het kader van de klokkenluidersregeling. Bij het onderzoek op grond van deze melding van vermeende misstanden binnen de dienst geldt dat zorgvuldigheid boven snelheid gaat. Overigens is de bewering dat deze persoon al 17 maanden thuis zit vanwege een conflict met de leiding onjuist. Sinds vijf maanden is de betreffende medewerker met buitengewoon verlof vanwege de ontstane situatie.
Waarom worden er steeds onderzoeken gedaan in plaats van naar de mensen op de werkvloer te luisteren?
Naar aanleiding van signalen van medewerkers zijn de eenheidsleiding van de Landelijke Eenheid en de dienstleiding Bewaken en Beveiligen gestart met gesprekken met medewerkers, vakbond en ondernemingsraad om de signalen te concretiseren. Om deze signalen nader te duiden is in aanvulling daarop in de zomer een onafhankelijk onderzoek gestart naar cultuur, werkverhoudingen en leiderschap binnen de Dienst Bewaken en Beveiligen. Alle medewerkers die hebben aangegeven gehoord te willen worden, zijn daadwerkelijk gehoord.
Waarom wordt een onderzoek naar de bedrijfscultuur afgewacht dat duidelijk niet onafhankelijk wordt uitgevoerd?
Een van de onderzoekers heeft een politieachtergrond en kent daardoor mensen binnen de politieorganisatie. De ondernemingsraad van de Landelijke Eenheid en de betrokken vakbond zijn daarvan in kennis gesteld. Het onderzoek wordt begeleid door een commissie waarin onder meer de ondernemingsraad en vakbond zitting hebben. Deze samenstelling moet de onafhankelijkheid en objectiviteit van het onderzoek waarborgen. Bij het inhuren van dit bureau zijn bovendien de aanbestedingsregels- en procedures correct gevolgd.
De leegstand en personeelstekort bij PI Haaglanden |
|
Nine Kooiman |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Klopt het dat de penitentiaire inrichting (PI) Haaglanden, locatie Zoetermeer, een aantal vergaande maatregelen neemt om leegstand te concentreren? Zijn de maatregelen die worden genomen met u afgestemd?
Op 8 november jl. is door uw Kamer de motie van het lid Kooiman, waarin de regering is verzocht niet verder over te gaan tot al dan niet gedeeltelijke sluitingen van justitiële inrichtingen en alternatieve maatregelen te treffen om de werkdruk te verminderen en de veiligheid binnen gevangenissen te waarborgen, aangenomen (Kamerstuk 24 587, nr. 667). Deze motie is in lijn met de eerder door uw Kamer aangenomen motie van de leden Van Oosten en Volp, die inhoudt dat sluiting van gevangenissen, inclusief justitiële jeugdinrichtingen, aanvullend op het lopende masterplan nu niet aan de orde is en de regering oproept dienovereenkomstig te handelen. In reactie hierop heb ik – onder andere in mijn brief van 14 juni jl. – gesteld dat sluiting van penitentiaire inrichtingen deze kabinetsperiode niet aan de orde is (Kamerstuk 24 587, nr. 655). De maatregelen die thans binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) worden getroffen zien niet op het geheel of gedeeltelijk sluiten van gevangenissen, maar op het concentreren van gedetineerden en het personeel van DJI. Met deze concentratie worden twee doelen nagestreefd. Ten eerste bevordert de (tijdelijke) concentratie van leegstand het waarborgen van de veiligheid van gedetineerden en personeel en draagt het bij aan een beheersbare werkdruk. Ten tweede wordt met de maatregel ingezet op een gezonde en efficiënte bedrijfsvoering. Er wordt zoveel mogelijk voorkomen dat vast en extern ingehuurd personeel wordt ingezet in een slechts deels bezette inrichting. Waar mogelijk wordt personeel dat werkzaam is in niet volledig bezette PI’s tijdelijk te werk gesteld in PI’s waar sprake is van openstaande of niet vervulde functies binnen de functiegroep executief personeel. Het voorgaande kan leiden tot een tijdelijke buitengebruikstelling van gedeeltes van PI’s. Er is geen sprake van het geheel of gedeeltelijk sluiten van PI’s.
In lijn met het bovenstaande is – in overleg met mij – besloten over te gaan tot het nemen van een aantal zorgvuldig gekozen maatregelen binnen de Penitentiaire Inrichting (PI) Haaglanden, locatie Zoetermeer.
De PI Haaglanden, locatie Zoetermeer, bestaat uit een zogenoemd gevangenisdeel, een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) en een Huis van Bewaring. De thans getroffen maatregelen betreffen het gevangenisdeel en de ISD-afdeling. Ten aanzien van dit deel is besloten tot een opnamestop en het overplaatsen van de reeds aldaar aanwezige gedetineerden naar PI Haaglanden, locatie Scheveningen. Dit heeft tot gevolg dat de gedetineerden die vallen onder het in deze locatie (Scheveningen) uitgevoerde Zeer Beperkt Beveiligde Instelling-regime (ZBBI-regime) worden overgeplaatst naar de PI Dordrecht.
De consequentie van het nemen van bovengenoemde maatregelen is dat het gevangenisdeel van de PI Haaglanden, locatie Zoetermeer, met ingang van
1 januari 2017 niet meer in gebruik zal zijn.
Waarom wordt de leegstand niet opgelost door meer in te zetten op andere manieren, zoals bijvoorbeeld eenpersoonscellen en het oppakken van criminelen met een openstaande celstraf?
Uit het antwoord op de vragen 1, 3, 8 en 10 volgt dat over wordt gegaan tot geconcentreerde leegstand om kwesties rondom veiligheid, werkdruk en een gezonde en efficiënte bedrijfsvoering aan te pakken. Het gebruik van meerpersoonscellen is in lijn met een gezonde en efficiënte bedrijfsvoering, zodat ik wil vasthouden aan het gebruik hiervan. Van belang hierbij is dat het gebruik van meerpersoonscellen – zoals ook door de destijds nog geheten Inspectie voor de Sanctietoepassing (thans Inspectie Veiligheid en Justitie) in 2011 is geconcludeerd2 – een volwaardige vorm van detentie betreft.
Er wordt hard gewerkt door de verschillende diensten om openstaande vrijheidsstraffen terug te dringen. De effecten van de aanpak hiervan zullen naar verwachting geleidelijk aan optreden en een relatief beperkte verandering in de capaciteitsraming tot gevolg hebben, zodat deze ook bij een eventuele afbouw van de capaciteit kunnen worden opgevangen. Overigens, is het zo dat in het theoretische geval dat het totale bestand aan openstaande vrijheidsstraffen in één keer zou kunnen worden ingesloten, slechts twee grote inrichtingen gedurende één jaar kunnen worden gevuld.
Wat zijn de consequenties van de opnamestop op het gevangenisdeel van de locatie Zoetermeer?
Zie antwoord vraag 1.
Betekent het verplaatsen van de Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting (ZBBI) Scheveningen naar een andere inrichting uiteindelijk niet het opheffen van deze ZBBI? Zo nee, waarom niet? In hoeverre acht u dit verstandig aangezien het wetsvoorstel tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties en de invoering van elektronische detentie (Kamerstuk 33 745) door de Eerste Kamer is verworpen en het wetsvoorstel tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en enkele andere onderwerpen (Kamerstuk 33 844) nog niet volledig door de Tweede Kamer is behandeld?
Zoals ik reeds heb aangegeven in het antwoord op de vragen 1 en 3 worden de gedetineerden die vallen onder het in de PI Haaglanden, locatie Scheveningen, uitgevoerde ZBBI-regime overgeplaatst naar PI Dordrecht. Dit vindt begin december 2016 plaats. Er is derhalve geen sprake van het opheffen van het ZBBI-regime. Of uiteindelijk hiervan wel sprake zal zijn, hangt af van de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en enkele andere onderwerpen (Kamerstuk 33 844). Op de nadere behandeling van dit wetsvoorstel wil ik niet vooruitlopen.
Wat zijn de consequenties van het verplaatsen van ZBBI Scheveningen voor het personeel en (de resocialisatie van de) gedetineerden?
Om de gevolgen van de in het ZBBI-regime geplaatsten gedetineerden zo beperkt mogelijk te houden, zullen de gedetineerden middels een warme overdracht worden geplaatst in de PI Dordrecht. Dit betekent dat alle relevante informatie door de PI Haaglanden, locatie Scheveningen, wordt gedeeld met de PI Dordrecht. De verplaatsing naar de PI Dordrecht kan een toename van de reisafstand betekenen. Voor zover dit aan de orde is, zal worden ingezet op continuïteit van school, werk, vrijwilligerswerk en (eventueel) weekendverlof. Op deze manier wordt getracht de consequenties zo beperkt mogelijk te houden. Het personeel dat werkzaam is binnen het ZBBI-regime wordt elders binnen de PI Haaglanden ingezet op voor hen passende functies.
Betekent het verplaatsen van de afdeling Inrichting Stelselmatige Daders (ISD-afdeling) van Zoetermeer naar een andere locatie uiteindelijk niet het opheffen van deze afdeling? Zo nee, waarom niet?
Door de ISD-afdeling van de PI Haaglanden, locatie Zoetermeer, inclusief het thans op deze afdeling werkzame personeel, te handhaven binnen de PI Haaglanden blijft de expertise van het personeel, alsook het rond de ISD-afdeling benodigde netwerk gehandhaafd. De resocialisatie en behandeling van de op de ISD-afdeling geplaatste veroordeelden zal derhalve op de bekende wijze worden voortgezet. Dit geldt eveneens voor de werkzaamheden van het personeel van deze afdeling, met dien verstande dat er voor hen wellicht een klein verschil in het woon-werkverkeer zal ontstaan. Uit het voorgaande blijkt wel dat het opheffen van de ISD-afdeling niet aan de orde is.
Wat zijn de consequenties van het verplaatsen van de ISD-afdeling van Zoetermeer voor het personeel en (de resocialisatie en behandeling van de) gedetineerden?
Zie antwoord vraag 6.
Betekent het overplaatsen van gedetineerden vanuit de gevangenis van Zoetermeer naar andere gevangenissen uiteindelijk niet het opheffen van deze afdeling? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Wat zijn de consequenties van overplaatsen van gedetineerden vanuit de gevangenis van Zoetermeer voor het personeel en (de resocialisatie en behandeling van de) gedetineerden?
Zoals ik reeds heb aangegeven zal het personeel van de betreffende ISD-afdeling werkzaam zijn binnen de PI Haaglanden, locatie Scheveningen. Het overige personeel van de locatie Zoetermeer dat te maken heeft met de concentratie wordt zoveel mogelijk binnen de PI Haaglanden geplaatst. Voor zover dit niet mogelijk is, zal in samenspraak met het betreffende personeelslid een arbeidsplek binnen een andere PI worden gezocht.
De betrokken gedetineerden zullen worden overgeplaatst naar andere PI’s. Bij de selectie van de betreffende PI zal met alle omstandigheden rekening gehouden worden, zodat de overplaatsingen zo min mogelijk gevolgen hebben voor de gedetineerden. Het staat buiten kijf dat ongewijzigd zal worden gewerkt aan de resocialisatie van gedetineerden. Zoals uit het antwoord op de vragen 6 en 7 blijkt, zal de behandeling van de in de ISD-geplaatste gedetineerden eveneens ongewijzigd worden voortgezet.
Betekenen voorgaande maatregelen uiteindelijk niet gewoon dat voorgesorteerd wordt op de sluiting van gevangenissen, waardoor in strijd wordt gehandeld met de motie-Van Oosten/Volp1 waarin de Tweede Kamer heeft uitgesproken dat sluiting van gevangenissen aanvullend op het lopende masterplan nu niet aan de orde is en dienovereenkomstig door de regering moet worden gehandeld? Zo ja, wat gaat u daaraan doen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe kan het dat er een toenemend aantal vacatures is, terwijl het personeel wel wordt gedwongen op zoek te gaan naar ander werk en hierbij worden begeleid via Van-Werk-Naar-Werk (VWNW)? Waarom kunnen ze niet blijven als er een personeelstekort dreigt?
Van belang is in dit kader voorop te stellen dat niet iedere functie kan worden uitgevoerd door elke Van-Werk-Naar-Werk-kandidaat (VWNW-kandidaat). Iedere functie heeft immers zijn eigen specifieke functie-eisen. Uiteraard wordt bij iedere vacature bekeken of er een VWNW-kandidaat beschikbaar is die aan de benodigde functie-eisen voldoet, dan wel of er een kandidaat – middels opleiding of training – aan deze eisen kan gaan voldoen. Slechts als dat niet het geval is, wordt er een vacature opengesteld.
Waarom wordt het dreigende personeelstekort niet opgelost door het aantrekken van meer personeel?
Zoals ik uit de beantwoording van de vragen 1, 3, 8 en 10 volgt, bestaat de verwachting dat de dalende behoefte aan celcapaciteit zich zal voortzetten. Dit heeft tot gevolg dat zowel vanuit financiële en personele overwegingen als ook vanuit goed werkgeverschap verstandig moet worden omgegaan met het aantrekken van nieuw personeel. Met het inhuren van extern personeel kan in een situatie waarin sprake is van een dalende behoefte aan personeel worden voldaan aan een wisselende behoefte aan personeel, zonder dat dit langdurige financiële gevolgen voor DJI met zich brengt en er vertrouwen wordt gewekt bij personeel dat zij langdurig arbeid kunnen gaan verrichten. Ik merk in dit verband op dat er minder onzekerheid bestaat over de behoefte aan personeel in de functiegroep inrichtingsbeveiligers en er zich onder de VWNW-kandidaten onvoldoende geschikt personeel bevindt, zodat er voor deze functiegroep op korte termijn een wervingsprocedure zal worden gestart. Er zal overigens ook na deze procedure – waar nodig – gebruik gemaakt worden van extern beveiligingspersoneel.
Wordt er nog steeds personeel ingehuurd via een extern beveiligingsbedrijf? Zo ja, wat zijn daarvan de redenen en waarom is er in de tussentijd niet gekeken of er intern personeel kan worden aangetrokken?2
Zie antwoord vraag 12.
Welke kosten zijn er inmiddels gemaakt voor het inhuren van extern personeel? Wat zouden de kosten zijn geweest als dit eigen personeel betrof?
Voor de inhuur van beveiligers bij een externe partij zijn in de periode januari tot en met september 2016 voor circa € 6,2 miljoen kosten gemaakt. De verwachting is dat dit voor geheel 2016 uitkomt op circa 9 miljoen. Afgezet tegen de gemiddelde kosten van beveiligers van DJI, rekening houdend met ziekte, verlof en opleidingen, resulteert het gebruik van een externe partij in een kostenverhoging van circa 28 procent. Van belang hierbij is dat de totale personeelskosten van DJI in de periode januari tot en met augustus 2016, te weten tot en met het tweede tertaal, € 615 miljoen bedroegen.
Klopt het dat Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in verband met een dreigend personeelstekort van plan is bij een aantal inrichtingen hun personeel weg te trekken, met grote gevolgen voor de personeelsbezetting van dien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wordt dit probleem zo snel mogelijk opgelost? In hoeverre wordt hierbij dan alsnog overgegaan tot het werven van eigen personeel in plaats van extern personeel?
Nee dat klopt niet. De Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) levert conform afspraak beveiligers aan PI’s. Indien binnen DV&O niet voldaan kan worden aan de vraag naar beveiligers, vindt externe inhuur plaats conform de bestaande raamovereenkomst met G4S. Van belang hierbij is dat – zoals ik reeds in de bij de beantwoording van vraag 12 en 13 heb aangegeven – voor de functiegroep inrichtingsbeveiligers op korte termijn een wervingsprocedure zal worden gestart.