31 700 XII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2009

nr. 68
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juni 2009

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft mij om een reactie gevraagd op het artikel «Nader onderzoek naar «geheim transport» ArkeFly» in Trouw van 20 mei 2009 (2009Z09820/2009D25870).

Er komen in het artikel twee zaken naar voren, waarnaar nader onderzoek relevant zou kunnen zijn.

Ten eerste is dat onderzoek naar de verhuur van het ArkeFly-toestel aan de Engelse autoriteiten voor een ««geheim transport» met «Britse gevangenen»». Hierover heeft het lid Roemer reeds schriftelijke vragen gesteld. Voor mijn reactie op dit onderzoek verwijs ik u naar de antwoorden op die vragen die u binnenkort tegemoet kunt zien.

Ten tweede is er het onderzoek naar de vlucht van ArkeFly in het kader van de Europese Verordening over de passagiersrechten. Bij brief van 10 maart 2009 heb ik u geïnformeerd over het onderzoek van de Inspectie Verkeer en Waterstaat. In dat kader heeft de Inspectie ook het oordeel gevraagd van collega-autoriteiten in Europa. Conclusie van het onderzoek was dat ArkeFly inzake deze vlucht niet in strijd heeft gehandeld met de Verordening.

Het voortdurende debat en de verschillende opvattingen over deze vlucht en de (on)mogelijkheden van de Verordening waren voor de Inspecteur-generaal aanleiding de Landsadvocaat om advies te vragen. In aanvulling daarop heb ik Eurocommissaris Tajani gevraagd om zijn visie op dit onderwerp.

Relevante vragen bij deze nadere verkenning zijn of de Verordening ruimte biedt voor nadere interpretatie, of een vertraging onder bepaalde omstandigheden een annulering kan worden en zo ja, welke omstandigheden dat dan zijn. Van belang in deze casus is mogelijk dat ArkeFly een bedrijfseconomische afweging heeft gemaakt waardoor de vlucht later werd uitgevoerd dan oorspronkelijk gepland.

Ik wacht beider reactie met belangstelling af en zal u daarover nader informeren.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings