De-rubricering bilaterale verdragen van Nederland en de VS over plaatsing van kernwapens in Nederland. |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Stef Blok (VVD), Ank Bijleveld (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de publicatie van een negentiental documenten door het National Security Archive over de bilaterale betrekkingen over atoomwapenpolitiek tussen Nederland en de Verenigde Staten?1
Ja.
Kunt u toelichten waarom u deze documenten niet zelf wenste te openbaren?
Wat is de politieke relevantie van deze geheimhouding nu belangrijke kerndocumenten bevestigen wat algemeen bekend werd verondersteld, namelijk dat Nederland gedetailleerde afspraken over Amerikaanse kernwapens in ons land heeft gemaakt?
Zijn er behalve deze negentien documenten nog meer documenten die u naar aanleiding van deze publicatie inmiddels bereid bent te publiceren dan wel te de-rubriceren? Zo ja, wanneer? Indien nee, waarom niet?
Waarom hebt u in dat licht wel een aantal documenten vrijgegeven op 15 juli 2020 en was u niet bereid documenten die over hetzelfde onderwerp gaan en in dezelfde periode speelden niet openbaar te maken? Kunt u uw antwoorden toelichten?2
Op grond van overwegingen van staatsveiligheid kunnen geen mededelingen worden gedaan over geheime verdragen tussen Nederland en andere landen. Geheimhouding van verdragen is aan de orde, wanneer verdragen door openbaarmaking hun reden van bestaan verliezen. In hoeverre het noodzakelijk is het geheime karakter van een verdrag in stand te houden, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Een verdrag komt in aanmerking voor derubricering wanneer openbaarmaking van een verdrag niet langer de reden van het bestaan van dat verdrag aantast. Instemming van de andere verdragspartij(en) met openbaarmaking is een voorwaarde.
De vrijgave van documenten op 15 juli 2020 betreft de publicatie van de Technische en de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens (Parijs, 18 juni 1964) en het Protocol tot wijziging van de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst (Brussel, 2 juni 1998). Uit onderzoek was gebleken dat de NAVO de twee bijlagen reeds gederubriceerd had, waarmee ook het Protocol openbaar gemaakt kon worden. In de brief aan uw Kamer dd. 15 juli 2020 [Kamerstuk 34 958, nr. 9] heeft de Minister van Buitenlandse Zaken toegezegd in het eigen departement en ook bij de andere verantwoordelijke departementen periodiek de mogelijkheid tot derubricering van vertrouwelijke en geheime verdragen onder de aandacht te blijven brengen.
Deelt u de opvatting dat naar aanleiding van de langdurige strijd van onderzoekers die uiteindelijk leidde tot publicatie op 15 januari 2021 er geen reden is verdere de-rubricering tegen te houden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u bereid de memoranda van Overeenstemming (MoU’s) over kernwapens die deel uit maken van het op 2 juli 2018 afgesloten bilaterale raamverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten vrij te geven? Zo nee, waarom niet?3
Middels het raamverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten wordt voorzien in standaardbepalingen voor toekomstige bilaterale MoU’s voor defensiesamenwerking. Op grond van overwegingen van staatsveiligheid en/of bondgenootschappelijke en juridisch bindende afspraken kunnen geen mededelingen worden gedaan over eventuele separate bilaterale of multilaterale overeenkomsten die verband houden met de kernwapentaak van Nederland in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging.
Hoe verhouden deze geheime bilaterale afspraken zich tot het transparantiebeleid dat Nederland en de NAVO hebben vastgesteld met betrekking tot kernwapens in Nederland?
Het kabinet heeft de afgelopen jaren meermaals aangegeven dat het, net als de Kamer, voorstander is van transparantie. In gesprekken met bondgenoten heeft het kabinet ook regelmatig gepleit voor (meer) transparantie, maar kreeg daar geen steun voor. Nederland is gebonden aan verdragsrechtelijke geheimhouding ten aanzien van bondgenootschappelijke afspraken. Daar liggen veiligheidsoverwegingen aan ten grondslag.
Deelt u de opvatting dat het in het licht van de ratificatie van het VN-Verdrag tot afschaffing van kernwapens een logische tussenstap op weg naar ratificatie is om deze verdragen openbaar te maken? Zo ja, kunt u deze bij de antwoorden op deze vragen voegen? Zo nee, wanneer verwacht u het wel te kunnen openbaren?
Nederland heeft deelgenomen aan de onderhandelingen over het verdrag voor het verbod van kernwapens (TPNW), maar heeft het verdrag niet ondertekend. Hierover is uw Kamer onder meer geïnformeerd middels de Kamerbrief van 14 juli 2017 [Kamerstuk 33 783 nr. 26]. De inwerkingtreding van het verdrag of resultaten van een recente peiling zijn voor het kabinet geen aanleiding de positie ten aanzien van het TPNW te veranderen.
Is het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor u relevant om tot ondertekening van het VN-Verdrag over te gaan? Deelt u de opvatting dat u veel draagvlak heeft om het Verdrag te tekenen, omdat een grote meerderheid van de bevolking zo’n stap steunt? Zo nee, waarom niet?4
Zie antwoord vraag 9.
Het bericht dat er al negen maanden vijf Nederlanders vast zitten in een gevangenis in Venezuela. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat er al negen maanden vijf Nederlandse vissers vastzitten in een gevangenis in Venezuela?1
Ik ben bekend met de detentie in Venezuela sinds maart 2020 van vijf inwoners van Curaçao. Vier personen bezitten de Nederlandse nationaliteit. De vijfde persoon heeft de Venezolaanse nationaliteit en is met een verblijfsvergunning woonachtig op Curaçao.
Kunt u bevestigen dat er inderdaad vijf Nederlandse staatsburgers vastzitten in Venezuela? Zo ja, hoe heeft dit kunnen gebeuren?
Het gaat om vijf vissers (vier Nederlanders en een Venezolaan) die op twee vissersboten in Venezolaanse territoriale wateren voeren en daar door de Venezolaanse autoriteiten zijn aangehouden en gearresteerd. Zoals bekend heeft Venezuela in februari 2019 de grens met het Koninkrijk der Nederlanden eenzijdig gesloten. De vijf personen zijn naar het vaste land van Venezuela in detentie gebracht. De aanklacht van de Venezolaanse autoriteiten tegen de vijf personen is voor zover bekend illegaal verblijf in Venezolaanse wateren en/of goederensmokkel.
Klopt het dat deze Nederlanders onrechtmatig, zonder proces en/of veroordeling vastzitten? Zo ja, in wat voor omstandigheden bevinden zij zich?
De personen zitten in voorarrest en de zaak is nog niet inhoudelijk voor de Venezolaanse rechter geweest. Volgens recente informatie zou de zaak binnenkort op zitting voor de rechter komen.
De detentieomstandigheden in Venezuela zijn in het algemeen slecht, zo ook voor deze vijf gedetineerden. De vijf personen zitten samen in één cel in een gevangenis in een plaats op zes uur rijden vanaf de hoofdstad Caracas.
Vanuit de ambassade in Caracas wordt zoveel mogelijk de gebruikelijke consulaire bijstand verleend, zo zijn de gedetineerden onder meer bezocht door medewerkers van voornoemde ambassade. Ook de autoriteiten op Curaçao staan in contact met de gedetineerden en hun familieleden.
Wat voor pogingen heeft u tot nu toe gedaan om deze Nederlandse staatsburgers vrij te krijgen?
De ambassade kan geen burgers uit een buitenlandse detentie halen. De ambassade verleent consulaire bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Eén van de onderdelen van consulaire bijstand is in dit geval ook contact met de Venezolaanse autoriteiten over onder meer het waarborgen van een eerlijke procesgang en humane detentieomstandigheden.
Is er een lopende dialoog met de Venezolaanse regering en diplomatieke dienst over deze kwestie?
De ambassade heeft de Venezolaanse autoriteiten via diplomatieke weg verschillende malen verzocht de gelijke rechten en voorzieningen voor de Nederlandse gedetineerden als voor andere gedetineerden te waarborgen en te komen tot een spoedige en eerlijke behandeling van hun strafzaak.
Klopt het dat de Nederlandse regering financiële steun heeft gegeven aan Venezuela in het afgelopen jaar? Zo ja, vanuit welke motivatie? Heeft u daarbij ook geëist dat deze vijf Nederlandse onderdanen worden vrijgelaten? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse regering heeft geen financiële steun gegeven aan de Venezolaanse autoriteiten. Wel worden lokale en internationale organisaties ten behoeve van het verbeteren van de mensenrechten en humanitaire situatie in het land gesteund. Zo is er afgelopen jaar twee miljoen euro gegeven aan UNICEF. Dit betreft een niet geoormerkte donatie die gegeven wordt indachtig het humanitair imperatief en de humanitaire principes van neutraliteit en onpartijdigheid.
Kunt u de Kamer verzekeren dat u alles op alles zet om deze Nederlanders vrij te krijgen?
Het Koninkrijk der Nederlanden kan zich niet rechtstreeks bemoeien met een buitenlandse rechtsgang. Wel kan aan de gedetineerden consulaire bijstand worden verleend, hun detentieomstandigheden en hun rechtsgang gemonitord en bij de Venezolaanse autoriteiten worden aandrongen op humane detentieomstandigheden en een eerlijke en spoedige rechtsgang. Ook in deze zaak wordt maximaal ingezet binnen de diplomatieke en consulaire mogelijkheden.
In het geval deze Nederlanders vrij komen, kunt u er ook voor zorgen dat ze een repatriëringsvlucht krijgen naar Nederland?
Repatriëring van overheidswege is geen onderdeel van de consulaire bijstand aan ex-gedetineerden. Als onderdeel van de consulaire bijstand zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken in samenwerking met de autoriteiten van Curaçao wel meehelpen te onderzoeken hoe de vijf personen na vrijlating veilig naar Curaçao kunnen terugkeren.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en voor 5 februari 2021 beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het bericht 'Egypte: doden in gevangenissen na marteling en slechte medische zorg' |
|
Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Egypte: doden in gevangenissen na marteling en slechte medische zorg» d.d. 25 januari jl?1
Ja.
Heeft u kennisgenomen van het inhoud van het rapport «What do I care if you die» van Amnesty International?
Zie antwoord vraag 1.
Wat is uw reactie op het rapport van Amnesty International?
Het Amnesty International rapport schetst een zorgwekkend beeld, waaronder de situatie waarin vele personen soms jarenlang vastzitten zonder toegang tot goede gezondheidszorg. Naar aanleiding van het Amnesty International rapport is er contact geweest met de Egyptische autoriteiten waarbij zij hun visie hebben gegeven op de situatie in Egyptische gevangenissen.
Deelt u de zorgen over de mensenrechtensituatie in Egyptische gevangenissen? Zo ja, welke actie gaat u hierop ondernemen? Zo nee, waarom niet?
De afgelopen jaren is de algehele mensenrechtensituatie in Egypte en die in Egyptische gevangenissen verslechterd. Maatschappelijke organisaties brengen met enige regelmaat berichten naar buiten over de slechte omstandigheden in het Egyptische gevangeniswezen. Veel gevangenen, inclusief politieke gevangenen, zitten jarenlang vast zonder te worden aangeklaagd of berecht.
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 25 januari jl. (zie verslag dd. 29-01-2021, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2265) werd de mensenrechtensituatie in Egypte besproken. Vele LS hebben zorgen over die situatie. Ook Nederland is hierop ingegaan. Zorgen hieromtrent worden door Nederland en andere landen daarnaast in zowel bilateraal als multilateraal verband aangekaart. Tijdens de Universal Periodic Review van 2019 heeft Egypte meerdere aanbevelingen gekregen over de omstandigheden in het gevangeniswezen, waaronder het gebrek aan adequate medische zorg.
Wat vindt u van de wijze waarop politieke gevangen in Egypte worden behandeld?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat als er sprake is van het bewust ontzeggen van toegang tot gezondheidszorg als straf en het zwaar lijden of pijn veroorzaakt, het gaat het om marteling? Zo ja, welke acties gaat u ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar het VN verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, dat zowel Nederland als Egypte hebben geratificeerd. Nederland heeft dit ter sprake gebracht bij de Egyptische autoriteiten in bilateraal en multilateraal verband.
Bent u bereid per omgaande met uw Europese collega’s in overleg te treden om de Egyptische autoriteiten op te roepen om mensen die willekeurig gevangen zijn gezet vrij te laten? Zo nee, waarom niet?
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 25 januari jl. werd de brede mensenrechtensituatie in Egypte besproken waarbij Nederland zorg uitsprak over de situatie (zie ook antwoord op vraag 4 en 5). In VN- en EU-verband worden zorgen overgebracht over arbitraire detentie en de omstandigheden in Egyptische gevangenissen. Tijdens de eerste maanden van de COVID-19 crisis heeft Nederland samen met gelijkgestemde landen via diplomatieke kanalen de Egyptische autoriteiten opgeroepen om de gevangenispopulatie te verkleinen door de meest kwetsbare groepen – zoals ouderen en gedetineerden met onderliggende gezondheidsproblemen – vrij te laten.
Bent u bereid per omgaande met uw Europese collega’s in overleg te treden om de Egyptische autoriteiten op te roepen om de kwetsbaarste gevangenen vrij te laten, zoals ouderen en gevangenen met onderliggende gezondheidsproblemen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Deelt u de mening dat alle gedetineerden toegang moeten krijgen tot goede gezondheidszorg zoals een Covid-19-vaccinatie, zonder enige vorm van discriminatie? Zo ja, op welke wijze gaat u dit in bilateraal en/of multilateraal verband bij de Egyptische autoriteiten onder de aandacht brengen? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft dit bij de Egyptische autoriteiten onder de aandacht gebracht. In gesprekken met de Egyptische mensenrechtenambassadeur heeft Nederland zorgen uitgesproken over het verlenen van adequate gezondheidszorg voor alle gedetineerden in Egyptische gevangenissen. In toekomstige dialoog zal Nederland, waar mogelijk, ook de toegang tot Covid-19-vaccinaties benadrukken.
Het bericht ‘Apartheid is in Israël al realiteit’ |
|
Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Apartheid is in Israël al realiteit» d.d. 21 januari jl.?1
Ja.
Heeft u eveneens kennisgenomen van het rapport «A regime of Jewish supremacy from the Jordan River to the Mediterranean Sea: This is apartheid» van 12 januari jl.?2
Ja.
Bent u ook van mening dat er parallelle rechtssystemen bestaan waarbij het voorkomt dat verschillende individuen die op dezelfde plek dezelfde misdaad plegen in verschillende rechtssystemen terechtkomen? Zo ja, wat is uw oordeel over deze gang van zaken? Zo nee, waarom niet?
Aangezien de gehele Westelijke Jordaanoever bezet gebied betreft is in dit gehele gebied volgens Nederland en de EU conform het internationaal recht het bezettingsrecht van toepassing. Daarbij moet worden voldaan aan alle waarborgen die worden vereist door het bezettingsrecht en de mensenrechtenverdragen waarbij Israël partij is (zie ook de antwoorden op Kamervragen van de leden Bouali, Sjoerdsma, Van den Hul en Van den Nieuwenhuijzen, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 939).
Israël mag als bezettende mogendheid volgens het bezettingsrecht in bezet gebied gebruikmaken van militaire rechtbanken om personen te vervolgen voor handelingen die in strijd zijn met veiligheidsmaatregelen die de bezettende mogendheid daar heeft getroffen in overeenstemming met het humanitair oorlogsrecht. Deze vorm van rechtshandhaving is toegestaan in aanvulling op lokale (juridische) autoriteiten en is bedoeld voor een situatie waarin deze autoriteiten niet (volledig) kunnen voorzien in het handhaven van de veiligheidsmaatregelen.
Het kabinet is bezorgd dat in de praktijk er grote rechtsongelijkheid bestaat, bijvoorbeeld in de wijze waarop Israël optreedt tegen stenengooien door inwoners van nederzettingen en bij hetzelfde vergrijp door Palestijnen. Nederland brengt dit in de reguliere contacten met Israël op.
Deelt u de mening dat er binnen Israël sprake is van discriminatie op de huizenmarkt, ongelijke immigratiewetten, onderscheid in politieke rechten en verschil in bewegingsvrijheid? Zo nee, waarom niet?
Formeel hebben alle Israëlische staatsburgers dezelfde rechten en plichten, hoewel er in de praktijk verschillen zijn tussen diverse bevolkingsgroepen.
Een door de Israëlische regering aangesteld onderzoekspanel stelde in 2003 vast dat de Arabische minderheid in Israël decennialang door de overheid is achtergesteld op het gebied van onder meer investeringen in het onderwijs, huisvesting, en arbeidsmarktparticipatie. Hoewel er sindsdien enige vooruitgang is geboekt op deze gebieden, brengt recente wetgeving het risico met zich mee dat discriminatie weer zal toenemen. In juli 2018 werd een wet aangenomen, die vastlegt dat Israël de natiestaat is van het Joodse volk. De wet is momenteel het onderwerp van verzoekschriften ertegen bij het Israëlische Hooggerechtshof. De wet bevat geen gelijkheidsbeginsel voor minderheidsgroepen en critici vrezen dat de wet, indien gehandhaafd, een basis kan vormen voor discriminerende wetgeving richting de Arabische minderheid in Israël.
Deelt u de opvatting dat bij een tijdelijke bezetting eenmaal regels horen die afwijken van de wetten in het land zelf en dat dit in het geval van de bezette Palestijnse gebieden betekent dat daar tijdelijk een militair regime geldt? Zo ja, valt naar uw mening een bezetting van meer dan 53 jaar nog altijd onder de noemer «tijdelijk»?
Ja, zie het antwoord op vraag 3. Nederland en de EU beschouwen de bezetting als tijdelijk en bepleiten consequent de twee-statenoplossing als enige manier om het conflict duurzaam te beslechten op een wijze die recht doet aan de aspiraties van beide partijen. Het kabinet en de EU hebben nadrukkelijk hun zorgen uitgesproken tegen plannen om over te gaan tot annexatie van delen van de Westelijke Jordaanoever, en gewaarschuwd dat de voortdurende nederzettingenuitbreidingen ertoe leiden dat partijen afsteven op een een-staat realiteit, waarbij sprake is van ongelijke rechten en kansen voor de verschillende bevolkingsgroepen (zie ook Kamerstuk 23 432, nr. 475).
Hoe staat het verbod van de Israëlische regering op het op scholen laten komen van organisaties die Israël een «apartheidsstaat» noemen in verhouding tot de vrijheid van meningsuiting?
Organisaties die zich verzetten tegen de bezetting en opkomen voor de rechten van de Palestijnen hebben in Israël te maken met een krimpende ruimte, waarbij al vaker geprobeerd is toegang tot scholen voor dergelijke kritische organisaties te verbieden. Hoewel de lezing van B’tselem, die de aanleiding was voor dit besluit, wel is doorgegaan, is het kabinet bezorgd over deze pogingen om het debat te beperken. Nederland heeft de zorgen over de druk op maatschappelijke organisaties opgebracht.
Bent u bereid contact op te (laten) nemen met de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem voor een toelichting op het bovengenoemde rapport? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
Nederland heeft altijd goede relaties gehad met B’Tselem. In de lopende contacten brengt B’Tselem diens visie naar voren. B’Tselem heeft in die contacten ook diens conclusies uit dit rapport gepresenteerd.
Welke stappen zouden er volgens u genomen moeten worden om de tweestatenoplossing dichterbij te brengen?
In de afwezigheid van directe en kansrijke onderhandelingen kunnen beide partijen zelfstandig, zonder overleg met de andere partij, stappen zetten om de twee-statenoplossing dichterbij te brengen en wederzijds vertrouwen te versterken. Het Kwartet heeft deze stappen in diens rapport van 2016 uiteengezet, waarbij Israël werd opgeroepen een einde te maken aan verdere uitbreidingen van de nederzettingen en acties die met het nederzettingenbeleid verbonden zijn, zoals sloop van Palestijnse bezittingen. De Palestijnen werden opgeroepen een einde te maken aan de onderlinge verdeeldheid en het gebruik van geweld. Beide partijen werden opgeroepen een einde te maken aan opruiende retoriek. In dit licht is het positief dat president Abbas voor het eerst sinds 2006 per decreet data heeft vastgesteld voor parlementaire en presidentiële verkiezingen. Verder bieden de normalisatie akkoorden tussen Israël en diverse landen uit de regio mogelijk aanknopingspunten om de dialoog tussen Israël en de Palestijnen te ondersteunen.
De nieuwe Amerikaanse regering heeft zich uitgesproken voor de twee-statenoplossing en heeft aangekondigd de contacten met en steun aan de Palestijnse Autoriteit te willen versterken. Verder is het belangrijk dat met het aantreden van de nieuwe Amerikaanse regering en de nieuwe VN-gezant Wennesland het Kwartet ook weer bijeenkomt, om te bepalen hoe de EU, VN, VS en Rusland gezamenlijk kunnen optrekken.
Daarnaast kunnen concrete stappen gezet worden om praktische samenwerking te bevorderen, zoals Nederland doet door het faciliteren van trilateraal overleg op gebied van water, energie en handel. Ook de aanstaande Ad Hoc Liaison Committee (AHLC) eind februari is een goed platform voor internationale donoren om met Israël en de Palestijnen te spreken over de Palestijnse economische ontwikkeling en staatsopbouw, concrete samenwerking, maar ook obstakels in het vredesproces. Tevens zal steun voor directe contacten tussen Israëliërs en Palestijnen gecontinueerd moeten worden, zoals ook Nederland doet via verzoeningsprojecten.
Kunt u zich herinneren dat de Tweede Kamer wil dat EU-Mercosurverdrag van tafel gaat?
Kunt u bevestigen dat behalve bij Nederland ook bij andere EU-lidstaten zeer grote bezwaren tegen het EU-Mercosurverdrag leven?1
Kunt u bevestigen dat de tijdelijk EU-voorzitter Portugal de ambitie heeft om het EU-Mercosurverdrag in haar eigen halfjaarlijkse termijn (voor eind juni) door de Raad te laten goedkeuren?2
Kunt u bevestigen dat de EU-buitenlandcoördinator Borrell heeft gezegd dat het EU-Mercosur-verdrag mogelijk gesplitst wordt in een handelsverdrag en een politiek verdrag? Kunt u dit toelichten?
Op basis van welk mandaat kan de Commissie besluiten tot een splitsing?
Kunt u bevestigen dat het splitsen van een associatieverdrag in meerdere onderdelen nog nooit eerder gedaan is?
Kunt u bevestigen dat bij een splitsing het Nederlandse kabinet haar vetorecht in de Raad verliest over het met afstand meest controversiële element van het EU-Mercosurverdrag (het handelsgedeelte)?
Kunt u bevestigen dat bij een splitsing ook de Tweede Kamer niet meer de mogelijkheid heeft om het handelsgedeelte te ratificeren of te verwerpen, waardoor de Tweede Kamer feitelijk buitenspel wordt gezet?
Wat wilt u zeggen tegen Nederlandse boeren, milieuorganisaties en andere burgers die zich zorgen maken over het democratische gehalte van de Europese Unie en nu zien dat wanneer lidstaten en nationale parlementen zeer kritisch zijn over een handelsverdrag de Europese Commissie op zoek gaat naar manieren om die kritische lidstaten en nationale parlementen te omzeilen? Denkt u dat deze opstelling van de Europese Commissie het vertrouwen in de Commissie ten goede komt?
Bent u bereid om alles op alles te zetten om deze ondemocratische splitsing van het verdrag te voorkomen, te beginnen door bij de zogenaamde Europese «brainstormsessie» deze maand kenbaar te maken dat een splitsing voor Nederland onacceptabel is, Nederland bij eventuele splitsing hoe dan ook tegen de afzonderlijke elementen gaat stemmen en de Kamer proactief over deze ontwikkelingen te informeren?
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de gestelde deadline voor inbreng voor het schriftelijk overleg Raad Buitenlandse Zaken Handel op 24 februari aanstaande, zodat voldoende tijd is hier verder op door te vragen?
Bent u bekend met het bericht «Geheime «Turkije analyse» NCTV lekt uit: Grote rol Erdogan bij opkomst salafisme in Nederland» in HP/De Tijd?1
Bent u bekend met de inhoud van het vertrouwelijke rapport «Ontwikkeling van het salafisme onder Turken – de invloed in Nederland» van de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) en zo ja, sinds wanneer?
Klopt het dat de NCTV het rapport onder meer wil gebruiken om gemeenten die in contact staan met Turks-Nederlandse organisaties, vertrouwelijk te waarschuwen voor de opkomst van het salafisme in Nederland?
Had u het NCTV-rapport, al dan niet vertrouwelijk, met de Kamer willen delen, en zo ja, wanneer had u dat willen doen, en zo nee, waarom niet?
Klopt het dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken het rapport vertrouwelijk wil houden, omdat er gewezen wordt op het belang van de Turkijedeal en de vrees bestaat dat publicatie mogelijk zal leiden tot escalatie in de relatie met Turkije, omdat de NCTV-analyse door Turkije zal worden gezien als een rechtstreekse aanval op president Erdogan?
Hoe beoordeelt u het feit dat er in het vertrouwelijke NCTV-rapport melding wordt gemaakt van een politiek gevoelige kwestie die volgens de NCTV kan raken aan de Nederlandse Nationale Veiligheid, omdat vitale belangen zoals de sociale en politieke stabiliteit in het geding komen?
Deelt u de zorgen van de NCTV over de islamistische koers van de Turkse president Erdogan, namelijk het uitvoering geven aan een bewuste islamiseringsstrategie waarin door Erdogan ruimte wordt gegeven aan salafistische, soms jihadistische organisaties, die tevens invloed hebben op Turks-Nederlandse instellingen in ons land en op Nederlandse Turken?
Hoe beoordeelt u de analyse van de NCTV dat een deel van de Turkse gemeenschap in Nederland kwetsbaar is voor beïnvloeding vanuit Turkije, omdat Turkije de Nederlandse Turken beschouwt als onderdanen en veel Turkse Nederlanders zich nauw betrokken voelen met het land?
Hoe groot is het deel van de Turkse gemeenschap dat kwetsbaar is voor beïnvloeding vanuit Turkije en welke mogelijkheden ziet Nederland om deze groep te beschermen voor beïnvloeding?
Hoe beoordeelt u de analyse van de NCTV dat de toenemende intensiteit van Erdogans religieuze boodschappen en activiteiten haat kunnen zaaien onder Nederlandse Turken en ervoor kan zorgen dat zij zich afkeren van de Nederlandse democratie?
Wat vindt u van de conclusie dat bepaalde boodschappen van Erdogan ertoe kunnen leiden dat groepen in Nederland tegenover elkaar komen te staan, onderling botsen, en dat dit kan gelden voor Nederlandse Turken onderling, maar ook voor Nederlandse Turken en «autochtone» Nederlanders, en dit in het uiterste geval kan leiden tot aantasting van de sociale en politieke stabiliteit en daarmee raken aan aspecten van de Nederlandse nationale veiligheid?
In hoeverre zijn de verschillende factoren die geleidelijk een gewijzigd islamitisch landschap hebben gecreëerd binnen de Nederlands Turkse gemeenschap, en in het NCTV-rapport benoemd worden, nieuw voor u?
Gezien dit rapport en de bevindingen, hoe beoordeelt u nu uw lovende toespraak over de betrekkingen met Turkije op de Turks-Nederlandse Wittenburgconferentie van 27 januari 2021?
Gezien het feit dat de Turkse Minister u «vriend» noemde tijdens bovengenoemde conferentie, hoe beoordeelt u deze «vriendschap» in het licht van de reconstructie van de NCTV waarin omschreven wordt dat Erdogan tussen 2002 en 2015 tegelijkertijd twee agenda’s uitvoerde, namelijk ten eerste een toenadering tot het Westen en het verwerven van steun van EU-landen en ten tweede het onverminderd doorzetten van de islamisering van Turkije?
Wat vindt u ervan dat, 100 jaar na de oprichting van de Turkse staat, Erdogan volgens de NCTV zichzelf naar voren wil schuiven als de «wereldwijde leider van de soennitische moslims» en tevens de ambitie zou hebben om in 2023 Turkije uit te roepen als Islamitische Staat?
Hoe verhoudt deze verontrustende boodschap van de NCTV over de invloed van Erdogans islamiseringsstrategie op Nederlandse Turken zich tot de belangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken om een vriendschappelijke relatie met het Turkije van president Erdogan te onderhouden?
Hoe kan Nederland de betrekkingen met Turkije proberen inniger te maken, terwijl datzelfde Turkije en president Erdogan in het bijzonder, salafistische, zelfs jihadistische groeperingen actief steunt, hun invloed doet toenemen in Nederland en deze groeperingen allen streven naar «theocratie in de vorm van invoering van de sharia en een islamitische staat»?
Denkt u dat het goed is voor de Nederlandse samenleving, de democratie en de veiligheid als u als Minister van Buitenlandse Zaken in het openbaar lovende woorden spreekt over de samenwerking en betrekkingen met Turkije en ondertussen de Tweede Kamer volledig in het donker houdt over hoe ernstig de situatie in werkelijkheid is, waardoor de parlementaire controle op het regeringsbeleid onmogelijk wordt gemaakt en democratie-ondermijnende salafistische en zelfs jihadistische krachten vrij spel krijgen?
Hoe beoordeelt u het mogelijke verband dat de NCTV legt tussen de antiwesterse retoriek van Erdogan en de terroristische aanslag op de tram in Utrecht in 2019 waarbij vier doden vielen?
Wat doet Nederland om het lid van de jihadistische Kaplan groep te stoppen die door de NCTV is geïdentificeerd als een broer van Gökmen T., de man die op 18 maart 2019 de terroristische aanslag pleegde op de tram in Utrecht?
Herinnert u zich de inhoud van de verklaringen die Gökmen T. gaf voor zijn daden, namelijk dat hij de aanslag pleegde vanwege zijn geloof, hij geen democraat is en daarom de rechtbank niet wenste te erkennen, dat hij tevens geen spijt betuigde en zichtbaar genoot van de pijn en het verdriet van de slachtoffers en nabestaanden?
Hoe is het mogelijk dat een broer van jihadist Gökmen T. nog op vrije voeten is en samen met andere gelijkgestemden de kans krijgt om de jihadistische Kaplan beweging nieuw leven in te blazen met online-activiteiten vanuit Nederland?
Wat vindt u van, zoals de NCTV dat noemt, de «vrijage» van Erdogan met radicale bewegingen als IBDA/C en Kaplan, waarvan de banden met de jihadist Gökmen T. zijn aangetoond, zowel familiair als ideologisch?
Hoe voorkomt u dat de Milli Görüş-jongeren gaan radicaliseren, nu de NCTV signaleert dat Milli Görüş overwegend politiek salafistische propaganda voert en dat deze groep de laatste jaren aan het groeien is in Nederland, met waarschijnlijk enkele duizenden aanhangers?
In hoeverre heeft de regering het gemeenschappelijke doel van het vormen van een moslimgemeenschap «Ummah» in het vizier, namelijk, volgens de NCTV, de vorming van één islamitische wereldgemeenschap en salafisme voor alle moslims in Nederland, waarvoor Marokkaanse en Turkse salafisten steeds vaker de banden aanhalen en traditionele nationale of culturele verschillen naar de achtergrond verdwijnen ter bevordering van dit hogere doel?
Sinds wanneer is de regering ervan op de hoogte dat de Turks-Nederlandse salafisten beschikken over grote mogelijkheden en middelen in Nederland en dat dit voor een groot deel te danken is aan de sterke band tussen Milli Görüş en de Moslimbroederschap en politiek salafisme?
Sinds wanneer is de regering ervan op de hoogte dat de Turks-Nederlandse salafisten kunnen beschikken over de verworven capaciteiten van Milli Görüş, zoals het netwerk, een goede naam bij sommige overheidsinstanties, de structuur, kennis van Nederland, ervaring met de Nederlandse cultuur, beheersing van de Nederlandse taal, een groot aantal locaties, onlineaccounts en pagina’s en ideologisch onderlegde imams en theologen?
Wat vindt u ervan dat de basisideologie van Milli Görüş een gunstig vertrekpunt blijkt te zijn richting salafisme, een weg die volgens de NCTV door een deel van de Milli Görüş jongeren en imams wordt ingeslagen?
Welke overheidsorganisaties werken op dit moment, of werkten in het recente verleden, samen met de Milli Görüş beweging en kunt u verhelderen hoe deze beweging een goede naam en een stevig netwerk op heeft kunnen bouwen zoals de NCTV beschrijft?
Bent u bekend met het jaarverslag van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) uit het jaar 2000 waarin de BVD waarschuwt voor de aanhangers van de Milli Görüş en de Kaplanbeweging door te stellen: «De ruim 280.000 Turken in Nederland zijn op velerlei wijze met hun land van herkomst verbonden. Zowel in familieverband als in de sfeer van religie, politieke en economie onderhouden Turken in Nederland contacten met Turkije. De schaduwzijde hiervan is dat Nederland wordt geconfronteerd met conflicten uit het land van herkomst, zoals de polarisatie tussen de Turkse seculiere overheid en aanhangers van een politiek religieuze opvatting (zoals Milli Görüş en de Kaplan-beweging)»?
Wat heeft u in de afgelopen 21 jaar gedaan tussen het uitbrengen van het jaarverslag van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) in 2000 en deze vertrouwelijke Turkije analyse van de NCTV om de invloed van salafisme in Nederland en de organisaties waaraan zij hun groeiende invloed ontlenen terug te dringen?
Herinnert u zich nog de vraag van Van Toorenburg (CDA) tijdens het debat over de financiering van moskeeën vanuit het buitenland («Dat hele beeld, een soort vrijstaatje Turkije in Nederland, in onze religieuze huizen. Wat doet het kabinet daar nou eigenlijk tegen?») en uw antwoord («Nou, daar acteert het kabinet op als het in strijd is met de Nederlandse wet. Ik hoef mevrouw Van Toorenburg niet uit te leggen dat de godsdienstvrijheid in Nederland heel ver gaat. Dus als er in een godsdiensthuis, in dit geval door een door Diyanet betaalde imam, zaken gezegd worden, dan hoeven wij het daar niet per se mee eens te zijn, maar de Nederlandse overheid kan optreden als dat in strijd is met Nederlandse wet- en regelgeving.» En: «Maar ook politieke meningen waar mevrouw Van Toorenburg of ik, of wij allebei, het niet mee eens zijn, geven een overheid nog niet het recht om in te grijpen. Het kan geen verrassing zijn als ik dat zeg.»)?
Betekenen uw antwoorden geciteerd in bovenstaande vraag dat er niet opgetreden kan en zal worden tegen de mogelijke radicalisering binnen de 150 Diyanet moskeeën indien, zoals de NCTV beschrijft, «het beeld, dat momenteel bij bepaalde afdelingen van Diyanet-jongeren te zien is, het standaardbeeld wordt van de hele jeugdafdeling van Diyanet» en «Nederland op termijn te maken [kan] krijgen met het risico dat een groter wordende groep Turkse jongeren radicaliseert»?
Indien uw antwoord op voorgaande vraag ontkennend luidt, hoe zal er opgetreden worden tegen mogelijke radicalisering binnen Diyanet moskeeën?
Wilt u deze vragen één voor één en binnen de beantwoordingstermijn van drie weken, dus uiterlijk 8 maart 2021, beantwoorden?
De bevindingen van het Panel of Experts on Yemen dat Nederlandse wapenexportvergunningen zijn misbruikt. |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Stef Blok (VVD), Sigrid Kaag (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het nieuws dat onderdelen van Iraanse luchtafweerraketten die werden gesmokkeld naar Jemen en onlangs zijn onderschept, onderdelen bevatten die door de Nederlandse firma’s AMT Netherlands en Xsens Technologies geleverd zijn?1
Wat heeft u gedeeld met en beloofd aan het Panel of Experts in de drie keer dat u contact had met het Panel?2
Is het juist dat u voor exporten in 2017 en in 2019 een of meer vergunningen heeft verleend aan AMT Netherlands om een of meer raketmotoren uit te voeren naar Hong Kong? Zo ja, hoe was de eindbestemming in de aanvraag of aanvragen geformuleerd? Om hoeveel stuks ging het in de verleende vergunning(en)?
Is het tevens juist dat voor de sensoren van het Nederlandse bedrijf Xsens Technologies een of meer exportvergunningen zijn verleend voor een bedrijf in China in de jaren 2015 en «16? Welke bedrijf was dat? Hoe vaak is dat gebeurd voor hoeveel stuks?
Kunt u aangeven waarom u destijds vergunningen heeft verleend voor de politiek gevoelige strategische goederen naar Hong Kong en China? Stonden de opgenomen eindbestemmingen bekend als bonafide? Zijn er niet eerder problemen geweest met exporten van de genoemde Nederlandse bedrijven?
Deelt u de conclusie dat de Chinese exportcontrole in gebreke is gebleven of wat is uw visie op de gebeurtenissen? Bent u bereid daarover met de Chinese autoriteiten in overleg te treden? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de conclusie dat de gebleken omleiding een verontrustende ontwikkeling is en bent u bereid nader onderzoek te doen naar de handelsroute die zowel de raketmotoren als de sensoren hebben afgelegd?
Op welke wijze voorkomt u een herhaling van dergelijk misbruik van een exportvergunning?
Bent u bereid een gerechtelijk vooronderzoek te doen instellen naar mogelijke overtredingen van beide Nederlandse bedrijven? Zo nee, waarom niet?
Is er bij u nog meer informatie bekend over Nederlandse firma’s wier producten een exportvergunning is verleend, maar waarvan de eindbestemming uiteindelijk een van de oorlogvoerende partijen in de oorlog in Jemen is geweest? Kunt u daarvan een overzicht geven?
Gestopte grenscontroles in Noord-Ierland en het EU-only gehalte van het akkoord met het Verenigd Koninkrijk. |
|
Renske Leijten (SP) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Wat vindt u van het feit dat Noord-Ierland zelf heeft besloten personeel terug te trekken na aanhoudende intimidaties aan de grens met het Verenigd Koninkrijk?1
Laat dit niet per definitie zien dat er bevoegdheden zijn die door de lidstaten zelf kunnen worden uitgevoerd, en dus niet EU-only zijn?
Hoe ziet de inzet er volgens Nederland uit als het Verenigd Koninkrijk inderdaad ertoe besluit om terug naar de tekentafel te gaan met de EU betreffende deze spanningen aan de grens?
Hoe oordeelt u de tactische blunder die de Europese Unie heeft gemaakt door te oordelen dat de strengere vaccincontroles tussen de grenzen van de EU en de buitengrenzen ook zouden gelden voor Noord-Ierland en het Verenigd Koninkrijk?
Bent u op de hoogte van het feit dat Duitsland en Frankrijk naar aanleiding van het bereikte akkoord met het VK hoorzittingen in het parlement hebben gehad?
Kunt u overzichtelijk maken over welke zaken er in deze hoorzittingen concreet gesproken is en welke zaken hierin werden bestempeld als niet EU-only?
Waarom denkt u dat deze landen ertoe hebben besloten om tot een meer uitgebreide wijze het handelsakkoord te behandelen dan in Nederland?
Kunt u uitleggen wat momenteel de beleidsmatige of juridische fundering geeft om de niet EU-only elementen in Nederland goed te keuren?
Is het aannemen van Artikel X een reden geweest voor u om de procedures omtrent het Handelsakkoord te laten lopen zoals ze nu zijn ingepland?
Bent u alsnog bereid om meer uitgebreide procedures omtrent de impact van het Handelsakkoord voor te stellen?
Wat bent u van plan concreet te doen om de Kamer op een duidelijke manier mee te nemen in de gevolgen van het handelsakkoord en de invloed die de Kamer heeft op het akkoord?
De massaprotesten tegen nieuwe landbouwwetten van de Indiase premier Narendra Modi. |
|
Tunahan Kuzu (DENK) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Woedende boeren in India: protest tegen nieuwe landbouwwet»?1
Bent u bekend met het feit dat tienduizenden Indiase agrariërs wekenlang protesteren in de hoofdstad van India, New Delhi, om hun bezwaren kenbaar te maken tegen de recent ingevoerde landbouwwetten?2
Bent u bekend met het feit dat de Indiase autoriteiten het internet plaatselijk hebben afgesloten, als strategie om de protesten tegen te gaan? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Bent u bekend met het feit dat de Indiase autoriteiten buitensporig geweld hebben gebruikt tijdens het bestrijden van deze protesten, waaronder het inzetten van waterkanonnen en traangas?3 Zo ja, wat vindt u hiervan?
Deelt u de mening dat de vrijemarktwerking die deze wet voorstaat, de boeren in een gevreesde positie zet, waar ze worden overgeleverd aan multinationals en de minimumprijsgarantie mogelijk zullen kwijtraken? Zo ja, wat vindt u daarvan? Zo nee, waarom niet?
Deelt u het standpunt dat de nieuwe landbouwwetten, die de bestaande, deels gereguleerde, landbouwhandelsmarkten ontmantelen, niet zullen bijdragen aan een eerlijke handel en een rechtvaardige wereld (de speerpunten van het Nederlandse buitenlandbeleid)? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid in gesprek te treden met uw Indiase ambtsgenoot om de zorgen van de Indiase boeren onder de aandacht te brengen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om uw Indiase ambtsgenoot erop te wijzen dat de nieuwe landbouwwetten kunnen leiden tot méér zelfdoding onder de arme, Indiase boeren, een groep waar zelfmoord reeds extreem hoog is? Zo nee, waarom niet?
Zijn er Nederlandse bedrijven actief in de Indiase landbouwsector c.q. markt voor landbouwproducten die grootschalig afnemen? Zo ja, welke?
Bent u bereid om Nederlandse bedrijven die actief zijn in de Indiase landbouwsector, aan te spreken op hun maatschappelijk verantwoordelijkheid om eerlijke prijzen af te spreken bij het kopen van landbouwproducten afkomstig van Indiase boeren? Zo nee, waarom niet?
Deelt u het standpunt dat de mensenrechten van de Indiase boeren in het geding zijn als gevolg van de nieuwe landbouwwetten, omdat de kans groot is dat ze niet meer in hun eigen inkomen kunnen voorzien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke gevolgen bent u bereid daaraan te verbinden?
Bent u bereid om de zorgen van de Indiase boeren via alle mogelijke wegen aan de orde te stellen en de Indiase regering dringend te verzoeken om de rechten van de Indiase boeren te respecteren, door middel van de intensieve diplomatieke betrekkingen die u heeft met India?
Indien de Indiase regering niet bereidwillig is om tegemoet te komen aan de zorgen van de Indiase boeren, bent u dan bereid om de druk op te voeren door de zorgen over de nieuwe landbouwwetten op Europees niveau aan de orde te stellen en ervoor te pleiten om als Europese Unie de zorgen van de Indiase boeren aan te kaarten bij de Indiase regering? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen?
Bent u bekend met het feit dat er op 8 december 2020 een groot protest heeft plaatsgevonden voor de ambassade van de Republiek India in Nederland, georganiseerd door de Indiaas-Nederlandse gemeenschap?
Bent u bereid om in gesprek te treden met de Indiase gemeenschap in Nederland, en in het bijzonder de Sikh-gemeenschap vanwege hun directe relatie met de protesterende boeren, om hun zorgen aan te horen?
Bent u bekend met het feit dat de internationale steun voor de massaal protesterende boeren in India slecht is gevallen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van India, die onlangs opriep om zich niet met de kwestie te bemoeien? Zo ja, wat vindt u hiervan?
De toegang van journalisten tot China |
|
Bram van Ojik (GL) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat buitenlanders met een geldige Chinese verblijfsvergunning sinds enkele maanden weer toegang hebben tot China, ook na een tijdelijk verblijf in het buitenland?
Klopt het dat dit niet geldt voor journalistieke correspondenten, en dat de Chinese autoriteiten het deze groep niet toestaat om China weer in te komen na tijdelijk verblijf in het buitenland? Zo ja, wat vindt u van deze uitzondering voor journalisten?
Hoeveel Nederlandse en Europese correspondenten met een verblijfsvergunning voor China ondervinden momenteel moeilijkheden bij het afreizen naar China om hun journalistieke werkzaamheden te hervatten?
Klopt het dat China, gezien het lage aantal coronabesmettingen, op de lijst van veilige landen staat van waaruit mensen in principe naar de Schengenzone kunnen reizen, maar alleen als China de beperkingen op inkomende Europeanen intrekt?1 Zo ja, op welke beperkingen doelt men hier? Wat betekent dit voor de huidige mogelijkheden voor Chinezen om toegang te krijgen tot de Schengenzone?
In hoeverre vinden er gesprekken plaats met China om deze beperkingen op te heffen? Hoe verlopen die gesprekken?
Bent u bereid om een extra inspanning te leveren om de toegang tot China voor journalistieke correspondenten te waarborgen? Zo ja, op welke wijze?
Het bericht 'Human Rights Council: Countries Should Take Bold Action on Egypt' |
|
Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de oproep van mensenrechtenorganisaties tot de oprichting van een monitorings- en rapportagemechanisme voor de steeds verslechterende mensenrechtensituatie in Egypte?1
Deelt u de opvatting dat de oprichting van een dergelijk mechanisme een belangrijke stap zal zijn voor het in kaart brengen van de gepleegde mensenschendingen en misdrijven, er een belangrijk signaal van uitgaat richting mensenrechtenactivisten en (families van) slachtoffers, en een rol kan spelen bij het ontmoedigen van verdere mensenrechtenschendingen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid tijdens de komende 46ste zitting van de VN-Mensenrechtenraad – al dan niet samen met gelijkgestemde landen – het voortouw te nemen tot de oprichting van een monitorings- en rapportagemechanisme? Zo nee, waarom niet?
Wilt u deze vragen voor aanvang van de 46ste zitting van de Mensenrechtenraad beantwoorden?
Het bericht dat er al negen maanden vijf Nederlanders vast zitten in een gevangenis in Venezuela. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat er al negen maanden vijf Nederlandse vissers vastzitten in een gevangenis in Venezuela?1
Ik ben bekend met de detentie in Venezuela sinds maart 2020 van vijf inwoners van Curaçao. Vier personen bezitten de Nederlandse nationaliteit. De vijfde persoon heeft de Venezolaanse nationaliteit en is met een verblijfsvergunning woonachtig op Curaçao.
Kunt u bevestigen dat er inderdaad vijf Nederlandse staatsburgers vastzitten in Venezuela? Zo ja, hoe heeft dit kunnen gebeuren?
Het gaat om vijf vissers (vier Nederlanders en een Venezolaan) die op twee vissersboten in Venezolaanse territoriale wateren voeren en daar door de Venezolaanse autoriteiten zijn aangehouden en gearresteerd. Zoals bekend heeft Venezuela in februari 2019 de grens met het Koninkrijk der Nederlanden eenzijdig gesloten. De vijf personen zijn naar het vaste land van Venezuela in detentie gebracht. De aanklacht van de Venezolaanse autoriteiten tegen de vijf personen is voor zover bekend illegaal verblijf in Venezolaanse wateren en/of goederensmokkel.
Klopt het dat deze Nederlanders onrechtmatig, zonder proces en/of veroordeling vastzitten? Zo ja, in wat voor omstandigheden bevinden zij zich?
De personen zitten in voorarrest en de zaak is nog niet inhoudelijk voor de Venezolaanse rechter geweest. Volgens recente informatie zou de zaak binnenkort op zitting voor de rechter komen.
De detentieomstandigheden in Venezuela zijn in het algemeen slecht, zo ook voor deze vijf gedetineerden. De vijf personen zitten samen in één cel in een gevangenis in een plaats op zes uur rijden vanaf de hoofdstad Caracas.
Vanuit de ambassade in Caracas wordt zoveel mogelijk de gebruikelijke consulaire bijstand verleend, zo zijn de gedetineerden onder meer bezocht door medewerkers van voornoemde ambassade. Ook de autoriteiten op Curaçao staan in contact met de gedetineerden en hun familieleden.
Wat voor pogingen heeft u tot nu toe gedaan om deze Nederlandse staatsburgers vrij te krijgen?
De ambassade kan geen burgers uit een buitenlandse detentie halen. De ambassade verleent consulaire bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Eén van de onderdelen van consulaire bijstand is in dit geval ook contact met de Venezolaanse autoriteiten over onder meer het waarborgen van een eerlijke procesgang en humane detentieomstandigheden.
Is er een lopende dialoog met de Venezolaanse regering en diplomatieke dienst over deze kwestie?
De ambassade heeft de Venezolaanse autoriteiten via diplomatieke weg verschillende malen verzocht de gelijke rechten en voorzieningen voor de Nederlandse gedetineerden als voor andere gedetineerden te waarborgen en te komen tot een spoedige en eerlijke behandeling van hun strafzaak.
Klopt het dat de Nederlandse regering financiële steun heeft gegeven aan Venezuela in het afgelopen jaar? Zo ja, vanuit welke motivatie? Heeft u daarbij ook geëist dat deze vijf Nederlandse onderdanen worden vrijgelaten? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse regering heeft geen financiële steun gegeven aan de Venezolaanse autoriteiten. Wel worden lokale en internationale organisaties ten behoeve van het verbeteren van de mensenrechten en humanitaire situatie in het land gesteund. Zo is er afgelopen jaar twee miljoen euro gegeven aan UNICEF. Dit betreft een niet geoormerkte donatie die gegeven wordt indachtig het humanitair imperatief en de humanitaire principes van neutraliteit en onpartijdigheid.
Kunt u de Kamer verzekeren dat u alles op alles zet om deze Nederlanders vrij te krijgen?
Het Koninkrijk der Nederlanden kan zich niet rechtstreeks bemoeien met een buitenlandse rechtsgang. Wel kan aan de gedetineerden consulaire bijstand worden verleend, hun detentieomstandigheden en hun rechtsgang gemonitord en bij de Venezolaanse autoriteiten worden aandrongen op humane detentieomstandigheden en een eerlijke en spoedige rechtsgang. Ook in deze zaak wordt maximaal ingezet binnen de diplomatieke en consulaire mogelijkheden.
In het geval deze Nederlanders vrij komen, kunt u er ook voor zorgen dat ze een repatriëringsvlucht krijgen naar Nederland?
Repatriëring van overheidswege is geen onderdeel van de consulaire bijstand aan ex-gedetineerden. Als onderdeel van de consulaire bijstand zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken in samenwerking met de autoriteiten van Curaçao wel meehelpen te onderzoeken hoe de vijf personen na vrijlating veilig naar Curaçao kunnen terugkeren.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en voor 5 februari 2021 beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden |
|
Tom van den Nieuwenhuijzen-Wittens (GL) |
|
Sigrid Kaag (D66) |
|
![]() |
Hoe kijkt u terug op de Climate Adapation Summit (CAS) 2021? Welke concrete resultaten zijn er behaald?
Bent u bekend met het artikel «Rijke landen rommelen met klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden»?1
Deelt u de strekking van het artikel dat er geen sprake is van heldere definities van klimaatfinanciering en dat het daardoor niet mogelijk is om goed vast te stellen of de afspraak van 100 miljard dollar per jaar voor ontwikkelingslanden daadwerkelijk wordt nagekomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is uw inzet om dit te verhelpen?
Deelt u de mening dat klimaatfinanciering in de vorm van leningen ongewenst is, omdat het de staatsschuld van ontwikkelingslanden verder omhoog stuwt? Deelt u de mening dat leningen niet zouden mogen worden meegeteld als klimaatfinanciering? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre telt Nederland leningen mee als klimaatfinanciering?
Tellen andere rijke landen leningen mee als klimaatfinanciering? Zo ja, is dat besproken bij de Climate Adaptation Summit en bent u bereid om die landen daar actief op aan te spreken?
Klopt het dat de afspraak zoals gemaakt in Parijs was dat klimaatfinanciering additioneel zou zijn aan reguliere ontwikkelingssamenwerking? In hoeverre is de Nederlandse klimaatfinanciering additioneel aan ontwikkelingssamenwerking?
Herinnert u zich de toezegging gedaan bij het wetgevingsoverleg van 22 juni 2020 om in internationaal verband de mogelijkheden te bespreken om bij de indicatoren én doelstellingen voor klimaatfinanciering duidelijk onderscheid te maken tussen publieke en private financiering, tussen adaptatie en mitigatie, en tussen projecten met klimaat als hoofddoel en projecten met klimaat als nevendoel?
In hoeverre zijn deze punten besproken bij de Climate Adaptation Summit? Wat was de uitkomst van die besprekingen en bent u bereid om dit punt te blijven benadrukken in de aanloop naar COP26, zodat er in de toekomst bijvoorbeeld aparte doelstellingen komen voor publieke klimaatfinanciering gericht op adaptatie?
Wat is volgens u de eerlijke bijdrage (fair share) van Nederland aan de jaarlijkse 100 miljard dollar van het Parijsakkoord en waar baseert u dat op? Bent u bereid om deze eerlijke bijdrage te laten berekenen, bijvoorbeeld door de Algemene Rekenkamer, en op basis daarvan aan te geven op welke wijze Nederland daaraan gaat voldoen, inclusief de verdeling tussen adaptatie en mitigatie?
Deelt u de mening dat de resultaten van de Nederlandse klimaatfinanciering die via private investeringen loopt ondoorzichtig zijn, terwijl dat meer dan de helft van de totale Nederlandse klimaatfinanciering betreft? Kunt u aangeven welk deel van deze financiering terechtkomt bij minst-ontwikkelde landen en welk deel van de private financiering gericht is op klimaatadaptatie? Zo nee, bent u bereid om dat te laten onderzoeken?
Bent u bekend met het rapport «State and Trends in Adaptation 2020» van de Global Center on Adaptation?2
Onderschrijft u de conclusie van dit rapport, dat de jaarlijkse financiering voor klimaatadaptatie zal moeten stijgen tot 300 miljard dollar per jaar? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om zich in internationaal verband in te zetten voor een verhoging van de mondiale financiering voor klimaatadaptatie? Welke bijdrage zal Nederland daar aan leveren?
Wat is uw reactie op de bevinding van hetzelfde rapport dat 95% van de gemobiliseerde private klimaatfinanciering naar mitigatie gaat, en slechts 5% naar adaptatie? Welke implicaties heeft dit voor uw beleid ten aanzien van de Nederlandse klimaatfinanciering?
Klopt het dat premier Rutte heeft beloofd dat de helft van alle Nederlandse klimaatfinanciering naar adaptatie zal gaan? Zo ja, en gegeven het feit dat het overgrote deel van de private klimaatfinanciering naar mitigatie gaat, hoe gaat Nederland aan die belofte voldoen?
Het bericht 'Egypte: doden in gevangenissen na marteling en slechte medische zorg' |
|
Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Egypte: doden in gevangenissen na marteling en slechte medische zorg» d.d. 25 januari jl?1
Ja.
Heeft u kennisgenomen van het inhoud van het rapport «What do I care if you die» van Amnesty International?
Zie antwoord vraag 1.
Wat is uw reactie op het rapport van Amnesty International?
Het Amnesty International rapport schetst een zorgwekkend beeld, waaronder de situatie waarin vele personen soms jarenlang vastzitten zonder toegang tot goede gezondheidszorg. Naar aanleiding van het Amnesty International rapport is er contact geweest met de Egyptische autoriteiten waarbij zij hun visie hebben gegeven op de situatie in Egyptische gevangenissen.
Deelt u de zorgen over de mensenrechtensituatie in Egyptische gevangenissen? Zo ja, welke actie gaat u hierop ondernemen? Zo nee, waarom niet?
De afgelopen jaren is de algehele mensenrechtensituatie in Egypte en die in Egyptische gevangenissen verslechterd. Maatschappelijke organisaties brengen met enige regelmaat berichten naar buiten over de slechte omstandigheden in het Egyptische gevangeniswezen. Veel gevangenen, inclusief politieke gevangenen, zitten jarenlang vast zonder te worden aangeklaagd of berecht.
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 25 januari jl. (zie verslag dd. 29-01-2021, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2265) werd de mensenrechtensituatie in Egypte besproken. Vele LS hebben zorgen over die situatie. Ook Nederland is hierop ingegaan. Zorgen hieromtrent worden door Nederland en andere landen daarnaast in zowel bilateraal als multilateraal verband aangekaart. Tijdens de Universal Periodic Review van 2019 heeft Egypte meerdere aanbevelingen gekregen over de omstandigheden in het gevangeniswezen, waaronder het gebrek aan adequate medische zorg.
Wat vindt u van de wijze waarop politieke gevangen in Egypte worden behandeld?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat als er sprake is van het bewust ontzeggen van toegang tot gezondheidszorg als straf en het zwaar lijden of pijn veroorzaakt, het gaat het om marteling? Zo ja, welke acties gaat u ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar het VN verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, dat zowel Nederland als Egypte hebben geratificeerd. Nederland heeft dit ter sprake gebracht bij de Egyptische autoriteiten in bilateraal en multilateraal verband.
Bent u bereid per omgaande met uw Europese collega’s in overleg te treden om de Egyptische autoriteiten op te roepen om mensen die willekeurig gevangen zijn gezet vrij te laten? Zo nee, waarom niet?
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 25 januari jl. werd de brede mensenrechtensituatie in Egypte besproken waarbij Nederland zorg uitsprak over de situatie (zie ook antwoord op vraag 4 en 5). In VN- en EU-verband worden zorgen overgebracht over arbitraire detentie en de omstandigheden in Egyptische gevangenissen. Tijdens de eerste maanden van de COVID-19 crisis heeft Nederland samen met gelijkgestemde landen via diplomatieke kanalen de Egyptische autoriteiten opgeroepen om de gevangenispopulatie te verkleinen door de meest kwetsbare groepen – zoals ouderen en gedetineerden met onderliggende gezondheidsproblemen – vrij te laten.
Bent u bereid per omgaande met uw Europese collega’s in overleg te treden om de Egyptische autoriteiten op te roepen om de kwetsbaarste gevangenen vrij te laten, zoals ouderen en gevangenen met onderliggende gezondheidsproblemen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Deelt u de mening dat alle gedetineerden toegang moeten krijgen tot goede gezondheidszorg zoals een Covid-19-vaccinatie, zonder enige vorm van discriminatie? Zo ja, op welke wijze gaat u dit in bilateraal en/of multilateraal verband bij de Egyptische autoriteiten onder de aandacht brengen? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft dit bij de Egyptische autoriteiten onder de aandacht gebracht. In gesprekken met de Egyptische mensenrechtenambassadeur heeft Nederland zorgen uitgesproken over het verlenen van adequate gezondheidszorg voor alle gedetineerden in Egyptische gevangenissen. In toekomstige dialoog zal Nederland, waar mogelijk, ook de toegang tot Covid-19-vaccinaties benadrukken.
De-rubricering bilaterale verdragen van Nederland en de VS over plaatsing van kernwapens in Nederland. |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Stef Blok (VVD), Ank Bijleveld (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de publicatie van een negentiental documenten door het National Security Archive over de bilaterale betrekkingen over atoomwapenpolitiek tussen Nederland en de Verenigde Staten?1
Ja.
Kunt u toelichten waarom u deze documenten niet zelf wenste te openbaren?
Wat is de politieke relevantie van deze geheimhouding nu belangrijke kerndocumenten bevestigen wat algemeen bekend werd verondersteld, namelijk dat Nederland gedetailleerde afspraken over Amerikaanse kernwapens in ons land heeft gemaakt?
Zijn er behalve deze negentien documenten nog meer documenten die u naar aanleiding van deze publicatie inmiddels bereid bent te publiceren dan wel te de-rubriceren? Zo ja, wanneer? Indien nee, waarom niet?
Waarom hebt u in dat licht wel een aantal documenten vrijgegeven op 15 juli 2020 en was u niet bereid documenten die over hetzelfde onderwerp gaan en in dezelfde periode speelden niet openbaar te maken? Kunt u uw antwoorden toelichten?2
Op grond van overwegingen van staatsveiligheid kunnen geen mededelingen worden gedaan over geheime verdragen tussen Nederland en andere landen. Geheimhouding van verdragen is aan de orde, wanneer verdragen door openbaarmaking hun reden van bestaan verliezen. In hoeverre het noodzakelijk is het geheime karakter van een verdrag in stand te houden, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Een verdrag komt in aanmerking voor derubricering wanneer openbaarmaking van een verdrag niet langer de reden van het bestaan van dat verdrag aantast. Instemming van de andere verdragspartij(en) met openbaarmaking is een voorwaarde.
De vrijgave van documenten op 15 juli 2020 betreft de publicatie van de Technische en de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens (Parijs, 18 juni 1964) en het Protocol tot wijziging van de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst (Brussel, 2 juni 1998). Uit onderzoek was gebleken dat de NAVO de twee bijlagen reeds gederubriceerd had, waarmee ook het Protocol openbaar gemaakt kon worden. In de brief aan uw Kamer dd. 15 juli 2020 [Kamerstuk 34 958, nr. 9] heeft de Minister van Buitenlandse Zaken toegezegd in het eigen departement en ook bij de andere verantwoordelijke departementen periodiek de mogelijkheid tot derubricering van vertrouwelijke en geheime verdragen onder de aandacht te blijven brengen.
Deelt u de opvatting dat naar aanleiding van de langdurige strijd van onderzoekers die uiteindelijk leidde tot publicatie op 15 januari 2021 er geen reden is verdere de-rubricering tegen te houden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u bereid de memoranda van Overeenstemming (MoU’s) over kernwapens die deel uit maken van het op 2 juli 2018 afgesloten bilaterale raamverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten vrij te geven? Zo nee, waarom niet?3
Middels het raamverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten wordt voorzien in standaardbepalingen voor toekomstige bilaterale MoU’s voor defensiesamenwerking. Op grond van overwegingen van staatsveiligheid en/of bondgenootschappelijke en juridisch bindende afspraken kunnen geen mededelingen worden gedaan over eventuele separate bilaterale of multilaterale overeenkomsten die verband houden met de kernwapentaak van Nederland in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging.
Hoe verhouden deze geheime bilaterale afspraken zich tot het transparantiebeleid dat Nederland en de NAVO hebben vastgesteld met betrekking tot kernwapens in Nederland?
Het kabinet heeft de afgelopen jaren meermaals aangegeven dat het, net als de Kamer, voorstander is van transparantie. In gesprekken met bondgenoten heeft het kabinet ook regelmatig gepleit voor (meer) transparantie, maar kreeg daar geen steun voor. Nederland is gebonden aan verdragsrechtelijke geheimhouding ten aanzien van bondgenootschappelijke afspraken. Daar liggen veiligheidsoverwegingen aan ten grondslag.
Deelt u de opvatting dat het in het licht van de ratificatie van het VN-Verdrag tot afschaffing van kernwapens een logische tussenstap op weg naar ratificatie is om deze verdragen openbaar te maken? Zo ja, kunt u deze bij de antwoorden op deze vragen voegen? Zo nee, wanneer verwacht u het wel te kunnen openbaren?
Nederland heeft deelgenomen aan de onderhandelingen over het verdrag voor het verbod van kernwapens (TPNW), maar heeft het verdrag niet ondertekend. Hierover is uw Kamer onder meer geïnformeerd middels de Kamerbrief van 14 juli 2017 [Kamerstuk 33 783 nr. 26]. De inwerkingtreding van het verdrag of resultaten van een recente peiling zijn voor het kabinet geen aanleiding de positie ten aanzien van het TPNW te veranderen.
Is het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor u relevant om tot ondertekening van het VN-Verdrag over te gaan? Deelt u de opvatting dat u veel draagvlak heeft om het Verdrag te tekenen, omdat een grote meerderheid van de bevolking zo’n stap steunt? Zo nee, waarom niet?4
Zie antwoord vraag 9.
Het bericht ‘Apartheid is in Israël al realiteit’ |
|
Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Apartheid is in Israël al realiteit» d.d. 21 januari jl.?1
Ja.
Heeft u eveneens kennisgenomen van het rapport «A regime of Jewish supremacy from the Jordan River to the Mediterranean Sea: This is apartheid» van 12 januari jl.?2
Ja.
Bent u ook van mening dat er parallelle rechtssystemen bestaan waarbij het voorkomt dat verschillende individuen die op dezelfde plek dezelfde misdaad plegen in verschillende rechtssystemen terechtkomen? Zo ja, wat is uw oordeel over deze gang van zaken? Zo nee, waarom niet?
Aangezien de gehele Westelijke Jordaanoever bezet gebied betreft is in dit gehele gebied volgens Nederland en de EU conform het internationaal recht het bezettingsrecht van toepassing. Daarbij moet worden voldaan aan alle waarborgen die worden vereist door het bezettingsrecht en de mensenrechtenverdragen waarbij Israël partij is (zie ook de antwoorden op Kamervragen van de leden Bouali, Sjoerdsma, Van den Hul en Van den Nieuwenhuijzen, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 939).
Israël mag als bezettende mogendheid volgens het bezettingsrecht in bezet gebied gebruikmaken van militaire rechtbanken om personen te vervolgen voor handelingen die in strijd zijn met veiligheidsmaatregelen die de bezettende mogendheid daar heeft getroffen in overeenstemming met het humanitair oorlogsrecht. Deze vorm van rechtshandhaving is toegestaan in aanvulling op lokale (juridische) autoriteiten en is bedoeld voor een situatie waarin deze autoriteiten niet (volledig) kunnen voorzien in het handhaven van de veiligheidsmaatregelen.
Het kabinet is bezorgd dat in de praktijk er grote rechtsongelijkheid bestaat, bijvoorbeeld in de wijze waarop Israël optreedt tegen stenengooien door inwoners van nederzettingen en bij hetzelfde vergrijp door Palestijnen. Nederland brengt dit in de reguliere contacten met Israël op.
Deelt u de mening dat er binnen Israël sprake is van discriminatie op de huizenmarkt, ongelijke immigratiewetten, onderscheid in politieke rechten en verschil in bewegingsvrijheid? Zo nee, waarom niet?
Formeel hebben alle Israëlische staatsburgers dezelfde rechten en plichten, hoewel er in de praktijk verschillen zijn tussen diverse bevolkingsgroepen.
Een door de Israëlische regering aangesteld onderzoekspanel stelde in 2003 vast dat de Arabische minderheid in Israël decennialang door de overheid is achtergesteld op het gebied van onder meer investeringen in het onderwijs, huisvesting, en arbeidsmarktparticipatie. Hoewel er sindsdien enige vooruitgang is geboekt op deze gebieden, brengt recente wetgeving het risico met zich mee dat discriminatie weer zal toenemen. In juli 2018 werd een wet aangenomen, die vastlegt dat Israël de natiestaat is van het Joodse volk. De wet is momenteel het onderwerp van verzoekschriften ertegen bij het Israëlische Hooggerechtshof. De wet bevat geen gelijkheidsbeginsel voor minderheidsgroepen en critici vrezen dat de wet, indien gehandhaafd, een basis kan vormen voor discriminerende wetgeving richting de Arabische minderheid in Israël.
Deelt u de opvatting dat bij een tijdelijke bezetting eenmaal regels horen die afwijken van de wetten in het land zelf en dat dit in het geval van de bezette Palestijnse gebieden betekent dat daar tijdelijk een militair regime geldt? Zo ja, valt naar uw mening een bezetting van meer dan 53 jaar nog altijd onder de noemer «tijdelijk»?
Ja, zie het antwoord op vraag 3. Nederland en de EU beschouwen de bezetting als tijdelijk en bepleiten consequent de twee-statenoplossing als enige manier om het conflict duurzaam te beslechten op een wijze die recht doet aan de aspiraties van beide partijen. Het kabinet en de EU hebben nadrukkelijk hun zorgen uitgesproken tegen plannen om over te gaan tot annexatie van delen van de Westelijke Jordaanoever, en gewaarschuwd dat de voortdurende nederzettingenuitbreidingen ertoe leiden dat partijen afsteven op een een-staat realiteit, waarbij sprake is van ongelijke rechten en kansen voor de verschillende bevolkingsgroepen (zie ook Kamerstuk 23 432, nr. 475).
Hoe staat het verbod van de Israëlische regering op het op scholen laten komen van organisaties die Israël een «apartheidsstaat» noemen in verhouding tot de vrijheid van meningsuiting?
Organisaties die zich verzetten tegen de bezetting en opkomen voor de rechten van de Palestijnen hebben in Israël te maken met een krimpende ruimte, waarbij al vaker geprobeerd is toegang tot scholen voor dergelijke kritische organisaties te verbieden. Hoewel de lezing van B’tselem, die de aanleiding was voor dit besluit, wel is doorgegaan, is het kabinet bezorgd over deze pogingen om het debat te beperken. Nederland heeft de zorgen over de druk op maatschappelijke organisaties opgebracht.
Bent u bereid contact op te (laten) nemen met de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem voor een toelichting op het bovengenoemde rapport? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
Nederland heeft altijd goede relaties gehad met B’Tselem. In de lopende contacten brengt B’Tselem diens visie naar voren. B’Tselem heeft in die contacten ook diens conclusies uit dit rapport gepresenteerd.
Welke stappen zouden er volgens u genomen moeten worden om de tweestatenoplossing dichterbij te brengen?
In de afwezigheid van directe en kansrijke onderhandelingen kunnen beide partijen zelfstandig, zonder overleg met de andere partij, stappen zetten om de twee-statenoplossing dichterbij te brengen en wederzijds vertrouwen te versterken. Het Kwartet heeft deze stappen in diens rapport van 2016 uiteengezet, waarbij Israël werd opgeroepen een einde te maken aan verdere uitbreidingen van de nederzettingen en acties die met het nederzettingenbeleid verbonden zijn, zoals sloop van Palestijnse bezittingen. De Palestijnen werden opgeroepen een einde te maken aan de onderlinge verdeeldheid en het gebruik van geweld. Beide partijen werden opgeroepen een einde te maken aan opruiende retoriek. In dit licht is het positief dat president Abbas voor het eerst sinds 2006 per decreet data heeft vastgesteld voor parlementaire en presidentiële verkiezingen. Verder bieden de normalisatie akkoorden tussen Israël en diverse landen uit de regio mogelijk aanknopingspunten om de dialoog tussen Israël en de Palestijnen te ondersteunen.
De nieuwe Amerikaanse regering heeft zich uitgesproken voor de twee-statenoplossing en heeft aangekondigd de contacten met en steun aan de Palestijnse Autoriteit te willen versterken. Verder is het belangrijk dat met het aantreden van de nieuwe Amerikaanse regering en de nieuwe VN-gezant Wennesland het Kwartet ook weer bijeenkomt, om te bepalen hoe de EU, VN, VS en Rusland gezamenlijk kunnen optrekken.
Daarnaast kunnen concrete stappen gezet worden om praktische samenwerking te bevorderen, zoals Nederland doet door het faciliteren van trilateraal overleg op gebied van water, energie en handel. Ook de aanstaande Ad Hoc Liaison Committee (AHLC) eind februari is een goed platform voor internationale donoren om met Israël en de Palestijnen te spreken over de Palestijnse economische ontwikkeling en staatsopbouw, concrete samenwerking, maar ook obstakels in het vredesproces. Tevens zal steun voor directe contacten tussen Israëliërs en Palestijnen gecontinueerd moeten worden, zoals ook Nederland doet via verzoeningsprojecten.
De uitvoering van de motie van het lid Omtzigt c.s. over het organiseren van een wereldconferentie van democratieën in Den Haag. |
|
Martijn van Helvert (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Herinnert u zich de motie van het lid Omtzigt c.s. over het organiseren van een wereldconferentie van democratieën in Den Haag?1
Ja.
Bent u het met de Amerikaanse president-elect eens dat het van groot belang is dat de leiders van democratieën bij elkaar komen om gezamenlijk een antwoord te formuleren op het oprukkende autoritarisme en de democratische rechtsstaat nieuw leven in te blazen?
Het kabinet steunt het voornemen van President-elect Biden om een Summit for Democracy te organiseren. Uw Kamer is daarover reeds geïnformeerd in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december 2020 (Kamerstuk 21501–02, nr. 2250).
Bent u het ermee eens dat Den Haag, als internationale stad van vrede en recht, een symbolisch zeer geschikte locatie is voor het houden van een conferentie van democratische landen?
Ja.
Kunt u een overzicht geven van de tot nu toe geleverde inspanningen om de wereldconferentie van democratieën naar Nederland te halen?
Uw Kamer is reeds geïnformeerd over het feit dat er niet of nauwelijks mogelijkheden zijn voor beleidsinhoudelijke contacten met de inkomende administratie voor de inauguratie. Er is daarom tot op heden nog geen mogelijkheid geweest om met de inkomende Biden-administratie te spreken over de aangekondigde Summit for Democracy. Na de inauguratie zal er contact gezocht worden met de administratie, o.a. via de Nederlandse ambassade, om meer te weten te komen over dit initiatief, hiervoor Nederlandse steun uit te spreken en ook te spreken over het mogelijk organiseren van deze Top in Den Haag.
Heeft u inmiddels contact gehad met de inkomende Biden-administratie over het Nederlandse aanbod om de wereldconferentie van democratieën in Den Haag te organiseren? Zo ja, wat was de reactie? Zo nee, kunt u dit aanbod zo spoedig mogelijk onder de aandacht brengen van de nieuwe Amerikaanse regering?
Zie antwoord op vraag 4.
Heeft u de Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Staten de opdracht gegeven om het Nederlandse aanbod actief onder de aandacht te brengen van de nieuwe Amerikaanse regering? Zo nee, kunt u dit zo spoedig mogelijk doen?
Zie antwoord op vraag 4.
Kunt u deze vragen één voor één en binnen twee weken beantwoorden?
Ja.
De Ranglijst Christenvervolging 2021 van Open Doors |
|
Martijn van Helvert (CDA), Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() ![]() ![]() |
Hebt u kennisgenomen van de Ranglijst Christenvervolging 2021?1
Hoe beoordeelt u de bevinding van Open Doors dat vervolging van christenen intensiveert, dat nu alle 50 landen van de Ranglijst vallen in de categorieën «zeer zware» of «extreme» vervolging, en dat dit in totaal gaat over 309 miljoen christenen?
Hoe beoordeelt u dat volgens Open Doors in 2020 (meetperiode 1 oktober 2019–30 september 2020) ruim 4.700 christenen vanwege hun geloofsovertuiging zijn vermoord, 4.488 kerken en christelijke gebouwen (zoals scholen, ziekenhuizen en begraafplaatsen) werden aangevallen, 4.277 christenen zonder vorm van proces gearresteerd, veroordeeld of gevangengezet werden, en dat ruim 1.700 christenen gekidnapt werden?
Herkent u de negatieve invloed van de COVID-19-pandemie op de positie van religieuze minderheden, waaronder christenen, en wat doet u hieraan?
Hoe verhouden de talloze voorbeelden van uitsluiting of discriminatie bij de uitdeling van (voedsel)hulp in met name Aziatische en Afrikaanse landen en van het aanwijzen van christenen als schuldigen van de pandemie, zich tot de vier «quick scans» die u begin oktober presenteerde? Zijn er reeds concrete resultaten te benoemen op basis van de daarin opgenomen aanbevelingen?
Deelt u de opvatting dat er de laatste jaren sprake is van een verwoestende toename van geweld door islamitische extremistische groepen zoals Boko Haram, ISWAP, ADF en Anwar al-Sunna tegen christenen in landen in de sub-Sahara Afrika regio zoals Nigeria, Mozambique en de Democratische Republiek Congo (DRC)?
Welke mogelijkheden ziet u bilateraal en in Europees en internationaal verband voor het nemen van (verdere) initiatieven om dit geweld uit te bannen?
Herkent u een voortgaande verslechtering van de situatie in Nigeria, waar vorig jaar 3.530 christenen werden vermoord vanwege hun geloofsovertuiging en niet hoofdzakelijk om sociaaleconomische redenen, zoals u aangaf in antwoord op eerdere schriftelijke vragen?2
Onderschrijft u dat de Nigeriaanse overheid onvoldoende bij machte is om haar burgers te beschermen tegen deze aanvallen en dat de overheid het laat gebeuren dat het noorden van het land verder islamiseert? Bent u bereid hierover rechtstreeks in gesprek te gaan met de Nigeriaanse overheid?
Volgens Open Doors zijn er sterke argumenten dat Boko Haram en ISWAP zich schuldig maken aan misdaden tegen de menselijkheid en aan genocide; bent u bereid in VN-verband het initiatief te nemen tot een nader internationaal onderzoek?
Herkent u een verdere toename van de inzet van digitale controlemiddelen zoals camera’s, apps en online monitoring – soms onder de noemer van coronabestrijding – in met name China om de bevolking en in het bijzonder minderheden als christenen en moslims in de gaten te houden, onder druk te zetten en buiten te sluiten?
Spant u zich ervoor in dat dit niet gebeurt met (behulp van) technologie afkomstig van bedrijven uit Nederland en andere Europese landen? Kunt u een overzicht geven van de huidige (export)regels op dit vlak, en vergen deze regels nadere aanscherping?
Ziet u ook mogelijkheden om op te treden tegen de toenemende sinificatie («verchinezing») van religies zoals het christendom en de islam en de staatsbemoeienis met geloofsuitingen in China? Beaamt u dat ook dit fundamenteel indruist tegen internationaalrechtelijke principes op het vlak van godsdienstvrijheid? Wilt u hiertegen protest aantekenen in uw diplomatieke contacten met het land?
In hoeverre bent u van mening dat het EU-China Investeringsakkoord (CAI) rekening houdt met de ernstige mensenrechtenschendingen in het land? Deelt u de mening van een groep China-experts dat de EU, mede in het licht van bovenstaande vraagstukken, geen haast zou moeten maken met het sluiten van dit akkoord?3
Herkent u een groeiend nationalisme op basis van religieuze identiteit in landen als Turkije en India met verstrekkende gevolgen voor religieuze minderheden zoals christenen? Bent u bereid om de ontwrichtende rol die Turkije vaak speelt in de regio, waaronder Nagorno-Karabach, Noord-Irak, Syrië en Libië, te benoemen en waar mogelijk actie te ondernemen?
Welke mogelijkheden ziet u om de aanhoudende aanvallen van Hindoe-extremisten tegen christenen in India en de bijbehorende straffeloosheid aan de orde te stellen?
Welke mogelijkheden ziet u, ook in het licht van de motie-Stoffer/Voordewind (Kamerstuk 35 000 XVII, nr. 49) voor het versterken en stimuleren van de rechtsorde en het tegengaan van straffeloosheid van onder andere criminele organisaties in Midden- en Latijns-Amerika?
Wat kunt u doen om de dubbele kwetsbaarheid van meisjes en vrouwen uit religieuze minderheden, waaronder christenen, te adresseren? Waar ziet u mogelijkheden om te waarborgen dat meisjes en vrouwen gelijk worden gezien volgens de wet en dat geweld tegen hen, zoals verkrachting, ontvoering en gedwongen huwelijken, niet ongestraft blijft?
Welke mogelijkheden ziet u om landen van de Ranglijst, en prioritair de top-25, aan te spreken op internationale verdragen die zij ondertekend hebben en in de praktijk soms met de voeten treden?
Deelt u, aangezien uit onderzoek blijkt dat religieuze minderheden bij hulpprogramma’s van overheden worden buitengesloten of gediscrimineerd, de mening datlocal faith actors (LFA’s) een belangrijke rol kunnen spelen bij de verspreiding van noodhulp en de wederopbouw van hun land, bijvoorbeeld in Syrië?
Kunt u aan de hand van data laten zien dat door Nederland ondersteunde hulpprogramma’s gebruik maken van LFA’s?
Stuurt u, samen met uw collega voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, bij noodhulpoperaties rondom onder meer COVID-19 op hulpverlening voor iedereen, zodat niet geselecteerd wordt op religieuze identiteit? Bent u bereid misstanden tegen te gaan?
Waar ziet u mogelijkheden om samen te werken met andere speciaal gezanten voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (FoRB) binnen en buiten Europa om samen de schendingen van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging aan te kaarten, zoals gesignaleerd in de rapportage van de Ranglijst? Deelt u – in het licht van de alarmerende informatie die de Ranglijst Christenvervolging 2021 biedt – de mening dat de reeds één jaar bestaande vacature van speciaal gezant FoRB in Europa dringend vervuld dient te worden?
Waar en hoe bieden de Ranglijst Christenvervolging 2021 en de onderliggende landendossiers verdere aanknopingspunten voor het mensenrechtenbeleid van Nederland en voor de toekomstige inzet van de Mensenrechtenambassadeur en de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging?
De situatie in Griekse vluchtelingenkampen |
|
Roelof Bisschop (SGP) |
|
Ankie Broekers-Knol (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de erbarmelijke situatie in de Griekse vluchtelingenkampen?
Hoe reageert u op de situatie in de Griekse kampen, waarbij onder meer sprake is van een situatie waarbij baby’s rattenbeten oplopen, het kamp in Lesbos niet winterklaar is en wordt geteisterd door hevige regenbuien en de psychische gezondheid van deze vluchtelingen is verslechterd in de achterliggende jaren? Op welke wijze wilt u deze situatie zo spoedig mogelijk gaan verbeteren?1 2 3
Deelt u de mening dat deze vluchtelingen een menswaardige opvang moeten krijgen? Zo ja, welke acties onderneemt u samen met de Europese en Griekse autoriteiten om daarin te voorzien?
Vindt u nu nog niet dat het tijd is voor een speciale civiel-militaire noodoperatie onder leiding van Frontex, gezien de nog altijd erbarmelijke omstandigheden van de asielzoekers in deze kampen? Bent u bereid zich hier bij uw Europese collega’s voor in te zetten?
Hoe zet u zich in voor het bespoedigen van de beoordeling van de asielaanvragen, zodat afgewezen migranten spoedig kunnen worden uitgezet naar veilige gebieden en anderen worden herplaatst in een van de lidstaten? Bent u bereid de beoordeling van asielaanvragen te versnellen door dit een van de onderdelen van de noodoperatie te laten zijn? Zo nee, waarom niet?
De beoordeling van asielaanvragen ligt eerste instantie bij de Griekse autoriteiten. Hierbij worden zij ondersteunt door het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO), dat hiervoor haar aantal personeelsleden in Griekenland de afgelopen jaren fors heeft uitgebreid5. Lidstaten waaronder Nederland leveren experts aan EASO om deze ondersteuning mogelijk te maken. Het afgelopen jaar hebben de Griekse autoriteiten de achterstanden in de asielaanvragen significant weggewerkt. In de periode januari tot en met november 2020 zijn ruim 76.000 aanvragen verwerkt. Dat is een stijging van 69% ten opzichte van dezelfde periode het jaar ervoor. De achterstand is inmiddels met 40% gedaald in vergelijking met december 2019. Ook de beroepscomités hebben de achterstand gehalveerd van 14.500 eind vorig jaar tot ongeveer 3.800 nu.
Zoals eerder gemeld is er ook verder geïnvesteerd in het verbeteren van de opvangcondities en het verlichten van de migratiedruk op de eilanden. Momenteel verblijven er nog circa 17.000 migranten op de Griekse eilanden, vergeleken met 42.000 in maart 2020. Feit blijft dat de aantallen vluchtelingen en migranten de capaciteit van opvang op een aantal van deze eilanden nog altijd te boven gaan. Wel meldde EASO medio januari jl. dat de achterstanden in de aanvragen van asielzoekers op de eilanden merendeels zijn weggewerkt.
Zoals hierboven vermeld, biedt ook de Taskforce Griekenland van de Europese Commissie hulp aan de Griekse autoriteiten bij het doorvoeren van structurele verbeteringen op het gebied van terugkeer, opvang en asiel, waaronder de versnelling van de asielprocedure. Het kabinet bevordert dit met de levering van experts. Gezien al deze inspanningen en de voortgang die de Griekse autoriteiten hebben geboekt – en nog steeds boeken – bij het wegwerken van achterstanden bij de behandeling van asielverzoeken, zie ik op dit moment geen aanleiding voor genoemde noodmaatregel.
Het juridische advies van de commissie over de Brexit-deal |
|
Renske Leijten (SP), Achraf Bouali (D66), Bram van Ojik (GL), Stieneke van der Graaf (CU), André Bosman (VVD), Lodewijk Asscher (PvdA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Herinnert u zich dat u op 25 december aan de Kamer schreef: «Het kabinet acht het daarbij van groot belang dat het akkoord over een handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK geen precedent vormt voor toekomstige akkoorden met derde landen. Daarom heeft Nederland samen met andere lidstaten reeds gevraagd om een bevestiging van de juridische dienst van de Raad (JDR), dat op grond van de inhoud van het voorliggende akkoord in dit geval zowel een EU-only als een gemengd akkoord mogelijk zou zijn en dat een politieke keuze voor een EU-only akkoord in dit geval geen juridische verplichting zal betekenen om bij toekomstige EU-akkoorden met andere derde landen op dezelfde terreinen opnieuw een EU-only akkoord te sluiten. De JDR heeft beide punten inmiddels bevestigd.»
Er zijn over deze vraagstukken geen schriftelijke adviezen van de Juridische Dienst van de Raad (JDR) verschenen; de JDR heeft beide punten mondeling bevestigd. Op verschillende plaatsen in het Raadsbesluit tot ondertekening zal de conclusie van de juridische argumentatie van de JDR worden opgenomen. Die is in lijn met de juridische argumentatie van het kabinet, zoals hieronder wordt uiteengezet.
De juridische argumentatie van het kabinet waarom een EU-only akkoord hier mogelijk is en die door de JDR gedeeld wordt, loopt langs de volgende lijnen.
De afspraken die onderdeel uitmaken van de nu voorliggende overeenkomst zijn onder te verdelen in verschillende categorieën EU bevoegdheden:
Er is derhalve in dit geval geen juridisch dwingende reden om een gemengd akkoord te sluiten waarbij zowel de Unie als de lidstaten partij worden. Er is immers steeds sprake van een EU bevoegdheid. Uit de vaste rechtspraak van het EU Hof van Justitie volgt bovendien dat er bij bevoegdheden uit de 2e en 3e categorie, ook als de Unie niet exclusief bevoegd is, wel nog een keuze gemaakt kan worden om deze enkel door de Unie te laten uitoefenen (d.m.v. het sluiten van een EU-only akkoord)1. Daarmee is het een politieke keuze om de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst met het VK als EU-only of gemengd te bestempelen.
De juridische argumentatie van het kabinet waarom een politieke keuze voor een EU-only akkoord in dit geval geen juridische verplichting betekent om bij toekomstige akkoorden met andere derde landen op dezelfde terreinen opnieuw een EU-only akkoord te sluiten en die ook door de JDR gedeeld wordt, loopt langs de volgende lijnen.
Het betreft hier de juridische vraag in welke gevallen de Unie exclusief bevoegd is om extern op te treden. Met andere woorden, het gaat hier om de vraag in welke gevallen alléén de Unie bevoegd is om een overeenkomst te sluiten met een derde land, zonder dat ook de lidstaten daarbij partij kunnen zijn. Dat is alleen het geval wanneer de overeenkomst louter afspraken bevat op gebieden die vallen binnen het bereik van artikel 3 VWEU.
Wanneer de Unie exclusief bevoegd is om extern op te treden wordt bepaald in artikel 3 VWEU. Het gaat op grond van dit artikel om de volgende gevallen:
De Unie is exclusief bevoegd wanneer het gaat om de gebieden die genoemd worden in lid 1 van artikel 3 VWEU, te weten a) de douane-unie; b) de vaststelling van mededingingsregels die voor de werking van de interne markt nodig zijn; c) het monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben; d) de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid; e) de gemeenschappelijke handelspolitiek. Wanneer sprake is van afspraken in een overeenkomst met een derde land op één van deze gebieden, is dan ook alleen de Unie hiertoe bevoegd.
De Unie is daarnaast exclusief bevoegd om een overeenkomst met een derde land te sluiten in de gevallen die genoemd worden in lid 2 van artikel 3 VWEU, te weten a) indien een wetgevingshandeling van de Unie in die sluiting voorziet; b) indien die sluiting noodzakelijk is om de Unie in staat te stellen haar interne bevoegdheid uit te oefenen, of c) wanneer die sluiting gemeenschappelijke regels kan aantasten of de strekking daarvan kan wijzigen.2
Wanneer de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK als EU-only akkoord gesloten wordt, betekent dit dat de Unie daarin zowel bevoegdheden zal uitoefenen die vallen binnen het bereik van genoemd artikel 3 VWEU (en die alleen de Unie kan uitoefenen), als bevoegdheden die daar niet binnen vallen (en die zowel de Unie als de lidstaten kunnen uitoefenen). Vanwege de politieke keuze om ook dit laatste type bevoegdheden in dit geval door de Unie te laten uitoefenen, ontstaat in dit geval een EU-only akkoord.
Er is geen aanleiding om te denken dat bevoegdheden die nu niet binnen het bereik van artikel 3 VWEU vallen, en waarbij het een politieke keuze is deze door de Unie te laten uitoefenen in het akkoord met het VK, alleen om die reden in een toekomstig akkoord met een ander derde land wel binnen het bereik van artikel 3 VWEU zullen vallen. Dat is immers niet één van de gronden die in artikel 3 VWEU zelf genoemd worden voor het bestaan van een exclusieve bevoegdheid voor de EU. Met andere woorden, er is nu geen sprake van een verplichting tot een EU-only akkoord voor deze afspraken en in de toekomst ook niet.
Deze juridische conclusie zal uitdrukkelijk worden opgenomen in een artikel van het Raadsbesluit tot ondertekening (dat nu nog in concept voorligt in Brussel) en ook worden bevestigd in een aparte verklaring van de Commissie. Die verklaring is als vertrouwelijk bijlage toegevoegd aan deze beantwoording.3
Heeft de Juridische Dienst van de Raad dit advies op papier gezet? Zo ja kunt u dit aan de Kamer doen toekomen? (hierbij zij verwezen naar het arrest C-350/12 van het EU-Hof van 3 juli 2014, Raad vs. In ’t Veld over de openbaarheid van dit soort adviezen en de zeer beperkte weigeringsgronden die hier van toepassing zijn)
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u de Juridische Dienst van de Raad verzoeken dit advies alsnog op papier uit te brengen indien de Juridische Dienst van de Raad het advies niet op papier gezet heeft en dit advies voor maandag 28 december 11.00 uur aan de Kamer doen toekomen?
Op verschillende plaatsen in het Raadsbesluit tot ondertekening zal de conclusie van de juridische argumentatie van de JDR worden opgenomen. Die is in lijn met de juridische argumentatie van het kabinet zoals die in vraag 1 is uiteengezet.
Kunt u alle interne en externe adviezen over dit Brexit verdrag (eigen juridische dienst en mogelijk de landsadvocaat) per ommegaande aan de Kamer doen toekomen?
Zie het antwoord op vraag 1 voor de juridische analyse van het kabinet.
Indien het verdrag een gemengd verdrag is, welke mogelijkheden zijn er dan om de transitie op 1 januari soepel te laten verlopen? Wilt u hierbij denken aan voorlopige inwerkingtreding hiervan, aan artikel 24 van het WTO verdrag en eventueel andere mogelijkheden?
Zie het antwoord op vraag 1. In aanvulling daarop geldt dat de overgangsperiode tot 1 juli 2020 kon worden verlengd middels een gezamenlijk besluit van de EU en het VK in het Gemengd Comité van het Terugtrekkingsakkoord. Het VK heeft er voor gekozen de overgangsperiode niet te verlengen. Verlenging van de overgangsperiode is op basis van het terugtrekkingsakkoord zodoende niet langer mogelijk.
Voorlopige toepassing van de onderdelen van een gemengd akkoord die niet worden uitgeoefend door de Unie is niet mogelijk via de band van de Unie. Hiermee zou er bij voorlopige toepassing van een gemengd akkoord op de desbetreffende deelterreinen een situatie vergelijkbaar met no-deal ontstaan. Dit is onwenselijk gezien de verstoring en (economische) schade die dit met zich mee zou brengen.
Artikel XXIV van het GATT-verdrag maakt het partijen mogelijk een douane-unie, vrijhandelsakkoord of een tijdelijke overeenkomst met als doel die te bereiken (interim--akkoord) sluiten. Daarbij is het partijen toegestaan om bepaalde preferentiële behandeling niet toe te passen, zoals bijvoorbeeld het meestbegunstigdebeginsel. Artikel XXIV GATT-verdrag is in de context van het aflopen van de overgangsperiode niet relevant, omdat het slechts de basis biedt om een overeenkomst of tijdelijke overeenkomst op het gebied van goederenhandel te sluiten. De partijen zouden een dergelijke overeenkomst dan dus eerst hebben moeten uitonderhandelen. Gezien de beperkte reikwijdte van Artikel XXIV GATT-verdrag zou dit in geen geval uitkomst bieden om de verstoringen die op een groot aantal terreinen voortvloeien uit het aflopen van de overgangsperiode te voorkomen. Het bereiken en per 1 januari 2021 van toepassing laten worden van het bereikte akkoord is verkieslijk boven een no deal situatie die voor belanghebbenden tot veel verstoringen en (economische) schade zou leiden.
Kunt u deze vragen een voor een en voor maandag 28 december 11.00 beantwoorden?
Ja.
Bent u bekend met het bericht dat binnen het Nederlandse bedrijfsleven in China op grote schaal leden van de Communistische Partij werkzaam zijn?1
Ja.
Was het bij de Nederlandse overheid bekend dat er binnen het Nederlandse bedrijfsleven invloed is van de Communistische Partij? Zo ja, wordt hier actief op gehandeld?
Ja. In de kabinetsnotitie «Nederland-China: Een Nieuwe Balans» van 15 mei 20192 wordt gewezen op het feit dat de Chinese overheid nauw betrokken is bij het Chinese bedrijfsleven. In bedrijven met meer dan drie partijleden van de Chinese Communistische Partij (CCP) is het instellen van een partijcomité verplicht. Dit geldt eveneens voor joint ventures met buitenlandse bedrijven.
Bedrijven die zaken willen doen in en met China kunnen zowel bij de RVO als het postennetwerk in China terecht voor voorlichting over alle aspecten die komen kijken bij het zakendoen in China. Een goede voorbereiding en verdieping in het land, de economie en marktkansen, maar ook potentiële risico’s, zijn van belang voor ieder bedrijf dat zich op de Chinese markt wil begeven of vestigen.
Heeft de Nederlandse overheid afspraken gemaakt met Nederlandse bedrijven die in China opereren en in aanraking komen met de wensen en eisen van de Communistische Partij?
Het kabinet investeert in het stroomlijnen en versterken van de kennis- en informatievergaring ten aanzien van China en in de China-capaciteit van de RVO. Zoals in antwoord op vraag 2 aangegeven, kunnen bedrijven die zaken willen doen in en met China zowel bij de RVO als het postennetwerk in China terecht voor voorlichting over alle aspecten die komen kijken bij het zakendoen in China.
Wat voor economische, strategische of andere effecten heeft deze Chinese invloed op de Nederlandse bedrijven die in China opereren?
Zoals in het NOS-artikel wordt geschetst, lijkt de invloed van partijcomités op de bedrijfsstrategie van de genoemde bedrijven op dit moment gering. Dit wordt bevestigd door contacten van het kabinet met het Nederlandse bedrijfsleven. Uit de Business Confidence Survey van de Europese Kamer van Koophandel komt hetzelfde beeld komt naar voren.3 Van de geraadpleegde bedrijven zegt 60% procent zich niet bewust te zijn van de aanwezigheid van de CCP binnen het eigen bedrijf. 22% procent geeft aan dat de CCP aanwezig is, maar zich niet bemoeit met de bedrijfsvoering. 7% geeft aan dat de CCP een waardevolle bijdrage levert aan de interne besluitvorming. 5% laat weten dat de CCP in staat is om beslissingen te vetoën. Tot slot geeft 3% aan dat de CCP het besluitvormingsproces vertraagt.
Worden deze Chinese departementen gebruikt om verdere invloed op deze bedrijven, ook buiten China, te vergroten?
Zie antwoord vraag 4.
Hoeveel bestuursleden bij Nederlandse bedrijven actief in China zijn direct of indirect gelieerd aan de Communistische Partij?
Dat er bij buitenlandse bedrijven in China, waaronder vestigingen van Nederlandse bedrijven, leden van de communistische partij werkzaam zijn, is bekend, maar het kabinet beschikt niet over precieze aantallen.
Heeft u inmiddels contact gehad met de top van deze Nederlandse bedrijven Zo ja, wat voor afspraken heeft u hierover gemaakt?
Het kabinet staat regulier in contact met diverse bedrijven, groot en klein, en spreekt met hen onder meer over kansen en risico’s in het (internationale) ondernemingsklimaat, waarbij zakendoen in en met China tevens onderwerp van gesprek is. Uit contacten met een aantal bedrijven dat actief is in China, blijkt dat het beeld uit het artikel herkend wordt.
Zijn er enige aanwijzingen gevonden dat er sprake zou zijn van het stelen of doorsluizen van intellectueel eigendom van deze Nederlandse bedrijven?
In de jaarverslagen van AIVD en MIVD staat dat economische samenwerking met China kansen en risico’s biedt, waaronder het risico dat intellectueel eigendom van Nederlandse bedrijven ongewild in Chinese handen terecht komt. Over het kennisniveau van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten doet het kabinet in het openbaar geen uitspraken.
Brengt de Nederlandse overheid de dataset actief in kaart, om het lek ook in het strategisch voordeel van Nederland in te zetten?
Zie het antwoord op vraag 2. Over specifieke onderzoeken van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten doet het kabinet in het openbaar geen uitspraken.
In hoeverre is er bekend dat dit ook bij andere westerse bedrijven in China gebeurt? Heeft u daarover contact met uw Amerikaanse of Europese ambtgenoten?
Zie het antwoord op vragen 4 en 5 waarin wordt verwezen naar de Business Confidence Survey van de Europese Kamer van Koophandel. Aan de enquête hebben 626 bedrijven meegedaan, waardoor het resulterende rapport een goed beeld geeft van de Europese ervaringen op het gebied van zakendoen in China.
Bent u bereid om een open gesprek te voeren met de Chinese ambassadeur in Nederland om deze kwestie aan te kaarten, en tekst en uitleg te vragen?
Belemmeringen waar bedrijven tegenaan lopen maken onderdeel uit van de agenda die Nederland bij verschillende gelegenheden met China bespreekt. Zo heb ik vorige maand in mijn gesprek met de Chinese viceminister van Handel het belang van betere markttoegang, bescherming van intellectueel eigendom, het beëindigen van (informele) gedwongen technologieoverdracht en het realiseren van een gelijk speelveld voor buitenlandse ondernemingen in China benadrukt.
Deelt u de mening dat Chinese werknemers die bedrijfsgeheimen van Nederlandse bedrijven stelen op de Chinese listing van de Europese Magnitsky dienen te komen?
Diefstal van bedrijfsgeheimen valt buiten de reikwijdte van het EU-mensenrechtensanctieregime.
De dreiging van Rusland om het belastingverdrag met het Koninkrijk der Nederlanden op te zeggen en de gevolgen voor het Nederlandse mkb. |
|
Helma Lodders (VVD) |
|
Hans Vijlbrief (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichtgeving over de dreiging van Rusland met betrekking tot het opzeggen van het belastingverdrag met Nederland?1 2 3
Ja.
Klopt het dat Rusland het belastingverdrag met Nederland wil opzeggen? Zo ja, waarom, per wanneer, en per wanneer is het juridisch gezien ook daadwerkelijk mogelijk? Gaat het om het hele verdrag of om specifieke verdragsartikelen? Wat is de huidige stand van zaken? Welke stappen zijn er gezet sinds de aankondiging van Rusland tot opzegging in augustus 2020?
Nederland is sinds 2014 in onderhandeling met Rusland over een (reguliere) gedeeltelijke herziening van het belastingverdrag. In januari 2020 was er ambtelijke overeenstemming over de gedeeltelijk herziening van het belastingverdrag. In augustus 2020 heeft Rusland Nederland benaderd om de op ambtelijk niveau uitonderhandelde aanpassingen van het belastingverdrag op een aantal onderdelen te herzien om de mogelijkheid te krijgen onder het verdrag (hogere) bronbelastingen te kunnen gaan heffen, ook in gevallen waar geen sprake is van verdragsmisbruik. Dit verzoek is door Rusland aan meerdere landen gedaan, waarbij de selectie van de landen zou zijn gebaseerd op de omvang van uitgaande dividend- en rentebetalingen vanuit Rusland naar die landen. Op basis van de informatie die ik tot mijn beschikking heb, heeft Rusland, naast Nederland, de volgende EU-lidstaten met hetzelfde verzoek benaderd: Cyprus, Malta en Luxemburg. Ook zou Zwitserland zijn benaderd. In relatie tot Cyprus, Malta en Luxemburg zijn de belastingverdragen aangepast conform het Russische verzoek. Die landen zijn echter niet een-op-een te vergelijken met Nederland. Een aanzienlijk deel van de Nederlandse investeringen betreft namelijk het (reële) Nederlandse bedrijfsleven dat op grote schaal investeert en actief is in Rusland. Het voorstel komt er in de kern op neer dat Rusland, ook in gevallen waar geen sprake is van verdragsmisbruik, slechts bereid zou zijn om verdragsvoordelen onder strenge voorwaarden toe te kennen aan beursgenoteerde bedrijven. Één van die voorwaarde is dat een beursgenoteerde vennootschap in Nederland een direct aandelenbelang heeft in een dochtervennootschap in Rusland. Het ligt in de rede dat niet alle beursgenoteerde bedrijven aan alle voorwaarden zullen (kunnen) voldoen. Bedrijven zonder beursnotering, bijvoorbeeld familiebedrijven, zouden in het geheel niet meer in aanmerking komen voor verdragsvoordelen. Slechts een zeer beperkt aantal belastingplichtigen zou dan nog in aanmerking komen voor de verdragsvoordelen. Hiermee wordt onvoldoende rekening gehouden met de belangen van het reële Nederlandse bedrijfsleven. Nederland heeft in dit kader constructieve tegenvoorstellen gedaan.
Nederland heeft geen formele kennisgeving van de beëindiging van het belastingverdrag tussen Nederland en Rusland ontvangen. Wel heb ik via de media vernomen dat Rusland het belastingverdrag wil op zeggen indien er geen akkoord kan worden bereikt en dat de nationale procedure voor beëindiging van het verdrag reeds in de opstartfase zit. De Nederlandse inzet is erop gericht om de gesprekken voort te zetten met als doel alsnog tot overeenstemming te komen.
Het verdrag kan eenzijdig worden beëindigd met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden voor het verstrijken van een kalenderjaar. Het belastingverdrag houdt in dat geval op van toepassing te zijn voor belastingjaren- en tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de kennisgeving van beëindiging is gedaan. Dit houdt in de praktijk in dat de toepassing van het belastingverdrag, kort gezegd, op zijn vroegst per 1 januari 2022 kan worden beëindigd indien Rusland onverhoopt besluit om tot beëindiging over te gaan. Een belastingverdrag kan alleen integraal worden beëindigd. Ik heb geen informatie over hoe andere landen zich voorbereiden op een eventuele beëindiging van het belastingverdrag.
Hoeveel Nederlandse (mkb-)bedrijven doen zaken met/in Rusland of met Russische bedrijven? Op welke manier worden deze Nederlandse bedrijven geraakt wanneer het belastingverdrag door Rusland wordt opgezegd? Kunnen ook individuele personen worden geraakt door het eenzijdig opzeggen van het belastingverdrag?
Zoals aangegeven in de beantwoording van de vragen 2 en 5 heeft Nederland van Rusland geen formele kennisgeving van de beëindiging van het belastingverdrag ontvangen. Het risico op dubbele belastingheffing wordt groter indien er een verdragsloze situatie zou komen te ontstaan. Voor zover niet op andere wijze in het voorkomen van dubbele belasting is voorzien, zoals in een verdragsloze situatie, is onder omstandigheden een beroep op het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 mogelijk. Dit is een eenzijdige Nederlandse regeling die in voorkomende gevallen en onder bepaalde voorwaarden voorkomt dat belastingplichtigen die in Nederland wonen of gevestigd zijn (binnenlands belastingplichtigen) over hetzelfde inkomen tweemaal belast worden, namelijk in Nederland en in een ander land. Een beroep op het Besluit voorkoming dubbele belastingheffing 2001 zou in voorkomende gevallen voor bedrijven en natuurlijke personen voorkomen dat sprake zal zijn van dubbele belastingheffing wanneer het belastingverdrag met Rusland zou zijn beëindigd. Dat besluit zal echter niet in alle gevallen soelaas bieden. Het belangrijkste gevolg (voor het Nederlandse bedrijfsleven) van een verdragsloze situatie is dat Rusland (hogere) bronbelastingen zal kunnen heffen op uitgaande dividend-, rente- en royaltybetalingen. In de tweede plaats komen deze (hogere) bronbelastingen in relatie tot Rusland in een verdragsloze situatie niet meer voor verrekening in aanmerking. Zonder een belastingverdrag wordt in relatie tot Rusland namelijk geen verrekening gegeven en zullen deze betalingen in beginsel4 zowel in Nederland als in Rusland aan belastingheffing worden onderworpen (dubbele belastingheffing).
Hoewel mij niet bekend is hoeveel in Nederland gevestigde bedrijven in Rusland actief zijn of in Rusland investeren, is mijn indruk – op basis van de bedrijven die zich bij mij hebben gemeld naar aanleiding van de onderhandelingen met Rusland – dat het om substantiële bedrijvigheid in verschillende sectoren gaat. Dit gegeven wordt versterkt door verschillende cijfers over de bilaterale economische relatie tussen Nederland en Rusland5. Zo is Nederland één van grootste handelspartners voor Rusland en is Rusland één van de belangrijkste handelspartners, buiten de Europese Unie, voor Nederland. De gevolgen van een verdragsloze situatie zijn niet alleen schadelijk voor bestaande investeringen maar werpen tevens een drempel op voor nieuwe investeringen.
Deelt u de zorgen over de gevolgen van de eenzijdige opzegging van het belastingverdrag voor Nederlandse (mkb-)bedrijven, zoals het vervallen van belastingafspraken ter voorkomen van het betalen van dubbele belasting? Zo ja, op welke manier kunt u onze Nederlandse (mkb-)bedrijven nu en in de komende periode helpen en informeren over de gevolgen voor de handel met/in Rusland wanneer het belastingverdrag daadwerkelijk door Rusland wordt opgezegd? Zo nee, waarom niet?
Ik deel die zorgen en vind een verdragsloze situatie tussen Nederland en Rusland daarom onwenselijk. Mijn inzet is en blijft er dan ook op gericht alsnog tot een evenwichtig akkoord te komen. Mocht het verdrag toch onverhoopt eenzijdig worden opgezegd, dan zal ik ervoor zorgdragen dat informatie beschikbaar komt over de beëindiging van het belastingverdrag met Rusland. Een (groot) deel van het bedrijfsleven is zich overigens zeer wel bewust van de mogelijke gevolgen in een dergelijk scenario. Mijn ministerie heeft met hen (al dan niet via VNO-NCW) contact hierover.
Hebben alle Europese lidstaten dezelfde eenzijdige Russische eis ontvangen tot aanpassing van de bilaterale belastingverdragen? Zo nee, welke landen niet en waarom niet? Welke landen wel en hoe bereiden deze lidstaten hun (mkb-)bedrijven voor op de mogelijke gevolgen wanneer wel en wanneer niet wordt ingegaan op de Russische eis? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht ‘Driejarig meisje gevonden in modder van Moria, na vermoedelijke verkrachting’ |
|
Kirsten van den Hul (PvdA), Lilianne Ploumen (PvdA), Attje Kuiken (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Driejarig meisje gevonden in modder van Moria, na vermoedelijke verkrachting»?1 Deelt u de afschuw over dit gruwelijke bericht?
Ja, ik heb kennis genomen van dit vreselijke bericht. In een interview op de Griekse radio, noemde migratieminister Mitarakis het een tragische gebeurtenis. Ik deel zijn afschuw. Hij sprak daarnaast de hoop uit dat de dader snel geïdentificeerd zou worden. Voor zover bekend is dit nog niet gebeurd.
Deelt u de mening dat kwetsbare mensen, en met name kinderen, niet mogen worden blootgesteld aan dergelijke gevaren en menswaardig moeten worden opgevangen? Bent u van mening dat het nieuwe Moria-kamp op Lesbos op deze vlakken tekort schiet? Zo ja, kunt u uw antwoord toelichten? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet deelt uw mening dat de omstandigheden in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden nog altijd zorgelijk zijn, ook op het gebied van veiligheid, en maakt zich sterk voor verdere verbeteringen, referte de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 19 januari jl. In aanvulling op deze brief moge het volgende dienen.
Bij de opzet van het nieuwe opvangkamp op Lesbos, Mavrovouni, vormde verbetering van de veiligheid een van de voornaamste doelstellingen van de Griekse autoriteiten. Het kale feit dat, in tegenstelling tot Moria, alle migranten en vluchtelingen binnen de parameters van het kamp Mavrovouni onderdak en voorzieningen worden geboden is de veiligheid reeds ten goede gekomen. De aanwezigheid van een 300-koppige permanente politiemacht – in drie dagelijkse diensten van steeds 100 politiemensen –, cameratoezicht en meer verlichting in de avond hebben de veiligheidssituatie verder verbeterd. Ook de strenge regulering van in- en uitloop (mede vanwege coronamaatregelen) komt de veiligheid ten goede. De gebeurtenis waarnaar u in uw vraag verwijst is, hoe afschuwelijk ook, niet exemplarisch voor de veiligheidssituatie in Mavrovouni.
Ook in den brede doet het kenmerken van Mavrovouni als een «nieuw» Moria geen recht aan de realiteit, noch aan de geleverde inspanningen van de Griekse autoriteiten, de Europese Commissie en (internationale) organisaties. De opvangomstandigheden op Lesbos, zo stellen ook deze partijen waaronder Commissaris Johansson, zijn voor de meeste migranten en vluchtelingen onmiskenbaar verbeterd ten opzichte van een jaar geleden. Dit beeld is zeer recent nog bevestigd door de Nederlandse ambassadeur te Griekenland, op basis van haar werkbezoek aan Mavrovouni op 28 januari jl.
Griekenland heeft in de periode na de branden in Moria ook geen nieuwe hulpverzoeken meer gedaan. Ook op andere Griekse eilanden zijn de problemen in omvang afgenomen, geholpen door de significante afname van het aantal migranten en vluchtelingen dat op de eilanden verblijft: van 42.000 naar 17.000 in de tijdspanne van een jaar. Bovendien wordt door de Taskforce Griekenland van de Europese Commissie gewerkt aan nieuwe, permanente en structureel verbeterde faciliteiten, zogenaamde Multi Purpose Reception and Identification Centres (MPRICs), op alle eilanden. Op Leros en Kos zijn deze reeds in gebruik; in geval van Lesbos wordt oplevering voorzien in september 2021. Daarnaast is het nieuwe centrum op Samos, met een capaciteit van 1.000 personen, nagenoeg gereed voor gebruik. De oplevering van de MPRIC voor Chios is voorzien in december 2021.
Daarnaast kan ik u melden dat het onderzoek van de Griekse autoriteiten naar de aanwezigheid van loodvervuiling in het opvangkamp Mavrovouni uitwijst dat het loodgehalte in de woonzones binnen de aanvaardbare limieten valt.2 Zoals bekend is het opvangkamp gebouwd op militair terrein en is een deel hiervan (21.000 van de in totaal 341.000 vierkante meter) in het verleden door het Griekse leger gebruikt voor schietoefeningen. Een monster dat is genomen buiten de woonzone had een loodgehalte dat de wettelijke limiet overschreed. Naar aanleiding van de bevindingen worden momenteel op relevante plekken extra voorzorgsmaatregelen genomen, zoals ophoging met schone grond en het leggen van cementbases voor openbare ruimtes.
Hogergenoemde verbeteringen nemen niet weg dat de omstandigheden in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden, waaronder in het nieuwe opvangkamp, niet aan alle standaarden voldoen en verdere, structurele verbeteringen nodig zijn. De Taskforce ondersteunt de Griekse autoriteiten bij het doorvoeren van structurele verbeteringen op het gebied van o.a. asiel- en terugkeerprocedures, opvang en integratie van statushouders en veiligheid van migranten en vluchtelingen. Nederland heeft diverse experts aan de Taskforce verbonden om hieraan een bijdrage te leveren. EASO meldde overigens medio januari jl. dat de achterstanden in de aanvragen van asielzoekers op de eilanden merendeels zijn weggewerkt.
Deelt u de mening dat toekijken hoe de humanitaire ramp die zich daar ontwikkelt niet langer tot de mogelijkheden behoort? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Wat gaat u op korte termijn doen om de omstandigheden in de Griekse opvangkampen te verbeteren? Bent u specifiek bereid om zich samen met de Griekse autoriteiten en de Europese Commissie in te zetten om de veiligheid van kwetsbare mensen en kinderen te vergroten?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid, gezien de onmenselijke omstandigheden, een groter aantal kwetsbare mensen op te nemen in Nederland? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
In lijn met de motie Voordewind c.s. heeft het kabinet zich maximaal ingespannen om invulling te geven aan het herplaatsingsaanbod n.a.v. de humanitaire noodsituatie als gevolg van de branden in Moria. Het kabinet is niet voornemens om een additioneel herplaatsingsaanbod te doen.
Naar aanleiding van het Griekse herplaatsingsverzoek uit september 2019 hebben dertien lidstaten en drie geassocieerde Europese landen op verschillende momenten toezeggingen gedaan om in totaal circa 5.200 personen, waarvan 1.600 amv, vanuit Griekenland te herplaatsen. IOM, samen met EASO, UNHCR en UNICEF, ondersteunt in opdracht van de Europese Commissie de Griekse autoriteiten bij deze operatie. De organisatie meldt dat op peildatum 22 januari 2021 elf lidstaten in totaal 2.269 asielzoekers en statushouders hadden herplaatst, waarvan 586 amv.
Het Brexit-akkoord |
|
Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat er nog steeds geen Brexit-deal is tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, terwijl de overgangstermijn op 1 januari 2021 afloopt en dus geen raamwerk is voor handel en andere zaken daarna met een van onze belangrijkste handelspartners en buurlanden?
De onderhandelaars hebben op 24 december 2020 een akkoord bereikt over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK en de juridische tekst van dit akkoord is inmiddels ook gepubliceerd. Voor een inhoudelijke appreciatie verwijst het kabinet naar de brief die gelijktijdig met de beantwoording op deze vragen naar uw Kamer is verstuurd.
Heeft de Nederlandse regering zelf al de beschikking over de uitonderhandelde teksten en bijlagen bij het akkoord? Zo ja, kunt u dan precies vertellen over welke teksten u nu beschikt?
De juridische tekst van het op 24 december bereikte akkoord is inmiddels gepubliceerd.
Herinnert u zich dat het uittredingsakkoord eigenlijk zonder fatsoenlijke discussie en bestudering aan beide zijden geratificeerd is en dat de Britse regering zelf niet duidelijk leek te beseffen wat zij hadden getekend over Noord-Ierland?
Gedurende de onderhandelingen over de terugtrekking van het VK uit de EU heeft het kabinet zich er steeds voor ingespannen om het Nederlandse parlement zo snel en volledig mogelijk te informeren over de stand van zaken. Het conceptterugtrekkingsakkoord werd gepubliceerd op 14 november 2018. Hierover heeft uw Kamer een schriftelijke appreciatie ontvangen op 18 november 2018.1 Ook heeft toen een schriftelijk overleg plaatsgevonden waarin op 18 november 2018 door het kabinet 88 vragen zijn beantwoord over het toen bereikte akkoord.2 Op 21 november 2018 vond een technische briefing plaats over het conceptterugtrekkingsakkoord. Vervolgens heeft er op 22 november 2018 een notaoverleg plaatsgevonden in aanwezigheid van de Minister-President in aanloop naar de Europese Raad van 25 november 2018 waar het Terugtrekkingsakkoord en de Politieke Verklaring over de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het VK werden bekrachtigd. Uiteindelijk is na verdere onderhandelingen met de regering van de nieuwe Britse premier Johnson op 17 oktober 2019 een akkoord bereikt over een aangepaste versie van het Terugtrekkingsakkoord, met vooral aanpassingen in het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland. Hierover heeft uw Kamer een schriftelijke appreciatie ontvangen op 19 oktober 2019.3 Na ratificatie door zowel de EU als het VK is dit akkoord in werking getreden op 1 februari 2020.
Klopt het dat de luchtvaart deel uitmaakt van de onderhandelingen en dat luchtvaart een gemengde competentie is tussen de EU en de Lidstaten?
Luchtvaart vormt één van de onderwerpen in het bereikte akkoord. De onderwerpen die onderdeel uitmaken van het akkoord zijn onder te verdelen in de volgende categorieën, waarbij steeds sprake is van een EU bevoegdheid: 1) onderwerpen die vallen onder de exclusieve EU bevoegdheden; 2) onderwerpen die vallen onder tussen de EU en de lidstaten gedeelde bevoegdheden; en 3) onderwerpen die vallen onder ondersteunende, coördinerende of aanvullende bevoegdheden van de EU.
Klopt het dat het akkoord dus een gemengd akkoord zal zijn, dat alle nationale parlementen (waaronder de Tweede Kamer en de Eerste Kamer) moeten ratificeren voordat het formeel ingaat?
De onderwerpen die onderdeel uitmaken van het akkoord zijn onder te verdelen in de volgende categorieën, waarbij steeds sprake is van een EU bevoegdheid: 1) onderwerpen die vallen onder de exclusieve EU bevoegdheden; 2) onderwerpen die vallen onder tussen de EU en de lidstaten gedeelde bevoegdheden; en 3) onderwerpen die vallen onder ondersteunende, coördinerende of aanvullende bevoegdheden van de EU. Er is derhalve in dit geval geen juridisch dwingende reden om een gemengd akkoord te sluiten. Voor een appreciatie van de juridische aard van het akkoord verwijs ik u naar de brief die uw Kamer op 25 december heeft ontvangen.4
Indien u (nu nog steeds) niet zeker weet of het akkoord een gemengd akkoord is, bent u dan bereid om na ontvangst van het akkoord onmiddellijk een brief aan de Kamer te doen toekomen met de appreciatie of het akkoord een gemengd akkoord is of niet en waarop die opvatting is gebaseerd?
De onderhandelaars hebben op 24 december 2020 een akkoord bereikt over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK en de juridische tekst van dit akkoord is inmiddels ook gepubliceerd. Voor een appreciatie van de juridische aard van het akkoord verwijs ik u naar de brief die uw Kamer binnen 24 uur van het verschijnen van het akkoord heeft ontvangen, zoals verzocht door de Vaste Kamercommissie Europese Zaken in de procedurevergadering d.d. 18 december jl.5
Indien luchtvaart niet geregeld is in het akkoord, hoe wordt het dan wel geregeld? Wordt daarvoor een separaat akkoord afgesloten?
Luchtvaart maakt onderdeel uit van het bereikte akkoord over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK.
Kunt u, indien er een akkoord is, een precieze appreciatie geven van ieder hoofdstuk en iedere bijlage bij het akkoord, voordat u instemt (of niet) met het akkoord in de Raad?
De onderhandelaars hebben op 24 december 2020 een akkoord bereikt over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK en de juridische tekst van dit akkoord is inmiddels ook gepubliceerd. Voor een inhoudelijke appreciatie verwijst het kabinet naar de brief die gelijktijdig met de beantwoording op deze vragen naar uw Kamer is verstuurd.
Indien het akkoord nu nog niet rond is, bent u dan wel in staat om de tekst van het akkoord goed te bestuderen en te beoordelen en te delen met het Nederlandse parlement voordat u instemming gaat verlenen?
De onderhandelaars hebben op 24 december 2020 een akkoord bereikt over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK en de juridische tekst van dit akkoord is inmiddels ook gepubliceerd. Voor een inhoudelijke appreciatie verwijst het kabinet naar de brief die gelijktijdig met de beantwoording op deze vragen naar uw Kamer is verstuurd.
Hoeveel tijd heeft de Nederlandse regering nodig om een ingewikkeld akkoord van honderden pagina’s zoals het Brexit-akkoord, te doorgronden op al haar gevolgen?
De onderhandelaars hebben op 24 december 2020 een akkoord bereikt over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK en de juridische tekst van dit akkoord is inmiddels ook gepubliceerd. Voor een inhoudelijke appreciatie verwijst het kabinet naar de brief die gelijktijdig met de beantwoording op deze vragen naar uw Kamer is verstuurd.
Is het Europees parlement in staat om het akkoord goed te bestuderen in de korte tijd die zij krijgt?
Aangezien het Europees parlement (EP) heeft aangegeven een bereikt akkoord niet meer voor het aflopen van de overgangsperiode goed te kunnen keuren, is voorlopige toepassing de enige manier om het akkoord over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK per 1 januari 2021 van toepassing te laten worden. Hiertoe dient aan EU-zijde de Raad een besluit tot ondertekening en voorlopige toepassing van het akkoord vast te stellen op grond van artikel 218(5) VWEU. Het akkoord zal vervolgens in het nieuwe jaar ter goedkeuring aan het Europees parlement voorliggen. Daarbij gaat het EP over zijn eigen agenda.
Vindt u dat het van burgers en bedrijven verwacht mag worden dat zij zich vanaf 1 januari aanstaande aan een juridische tekst van een akkoord van honderden pagina’s moeten gaan houden, terwijl die tekst twee weken eerder nog niet beschikbaar is?
Gezien het verloop van de onderhandelingen is het akkoord helaas pas kort voor het aflopen van de overgangsperiode gepubliceerd. Het kabinet had liever gezien dat een akkoord al eerder was bereikt, om zo vroeg mogelijk voor het aflopen van de overgangsperiode helderheid en duidelijkheid te verschaffen voor belanghebbenden. Het kabinet zorgt zo snel als mogelijk voor een vertaling van voor burgers en bedrijven relevante onderdelen van het akkoord in de communicatie via websites en andere kanalen en zal ook de daarop benodigde aanpassingen in systemen van overheden zo snel mogelijk uitvoeren. In alle gevallen zijn de voorbereidingen erop gericht geweest dat een akkoord met het VK vanaf 1 januari kan worden toegepast en geïmplementeerd. Het bereiken en per 1 januari 2021 van toepassing worden van het bereikte akkoord is verkieslijk boven een no deal situatie die voor belanghebbenden tot veel verstoringen en (economische) schade zou leiden.
Bent u bereid om, bijvoorbeeld gebruik makend van artikel 24 van het WTO-verdrag, ervoor te zorgen dat er voldoende tijd is voor regeringen, parlementen, bedrijven en burgers om dit akkoord te bestuderen, goed te keuren en te implementeren voordat het ingaat?
De overgangsperiode kon tot 1 juli 2020 worden verlengd middels een gezamenlijk besluit van de EU en het VK in het Gemengd Comité van het Terugtrekkingsakkoord. Het VK heeft ervoor gekozen de overgangsperiode niet te verlengen. Verlenging van de overgangsperiode is op basis van het terugtrekkingsakkoord zodoende niet langer mogelijk. Met het aflopen van de overgangsperiode zullen er veranderingen in de handel tussen het VK en de EU optreden, ongeacht of een akkoord van toepassing is. Het VK treedt op dat moment uit de douane-unie en het EU-acquis is niet langer van toepassing in het VK. Als het juridisch en politiek gezien al een begaanbare weg zou zijn om artikel XXIV van het GATT-verdrag te gebruiken, dan zou dit geen uitkomst bieden om de verstoringen die op een breed aantal terreinen voortvloeien uit het aflopen van de overgangsperiode te voorkomen. Het bereiken en per 1 januari 2021 van toepassing worden van het bereikte akkoord is verkieslijk boven een no deal situatie die voor belanghebbenden tot veel verstoringen en (economische) schade zou leiden.
Kunt u deze vragen een voor een en binnen een week beantwoorden?
Deze vragen zijn binnen de daarvoor geldende termijn beantwoord.