Gepubliceerd: 12 februari 2009
Indiener(s): Ank Bijleveld (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting bestuur financiƫn gemeenten organisatie en beleid recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-VII-61.html
ID: 31700-VII-61

31 700 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2009

nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2009

Het kamerlid Weekers (VVD) heeft verzocht om een brief over de integriteit van het openbaar bestuur in Echt-Susteren. Daarbij heeft hij verzocht om opheldering over de kwestie waarbij gemeenschapsgelden door raadsfracties zijn verdeeld. Hierbij wil ik, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op deze kwestie ingaan en daarbij tevens, zoals verzocht, ingaan op de schriftelijke vragen van het lid Halsema (GroenLinks) alsmede op de vragen van de leden Graus en Brinkman (beiden PVV).

In de gemeente Echt-Susteren hebben de fracties van het CDA, Lijst Samenwerking en Algemeen Belang de beschikking gekregen over budgetten uit de gemeentelijke middelen. Deze fracties konden per fractie bepalen aan welke doelen deze budgetten werden besteed. Daarbij is er door de fracties CDA en Lijst Samenwerking voor de volgende werkwijze gekozen:

1. Organisaties, die een financiële bijdrage willen ontvangen uit de dividend gelden van de fracties, dienen hiertoe een schriftelijk verzoek in te dienen. De organisaties zijn hiervoor door de fracties aangeschreven. Dit om aan te geven dat de ondersteuning los staat van het reguliere gemeentelijke subsidiebeleid.

2. Na ontvangst van de betreffende verzoeken worden deze voordat tot uitbetaling wordt overgegaan voor akkoord geparafeerd door de wethouders Pustjens (CDA-bestedingen) en Verheesen (fractie Samenwerking).

3. De aanvragers van een bijdrage ontvangen een schriftelijke kennisgeving van de toekenning. Om aan te geven dat de toekenning geen gemeentelijke subsidiebeschikking is op grond van de Awb worden deze kennisgevingen ondertekend door genoemde wethouders namens de fracties.

4. De toekenningen worden verwerkt in de begroting via besluiten tot wijziging van de programmabegroting en de functionele begroting.

5. Ten aanzien van de gedane uitbetalingen wordt een afzonderlijke administratie bijgehouden, waarvan alle relevante stukken zijn opgeborgen.

Brieven – op gemeentelijk briefpapier – waarmee aan organisaties financiële bijdragen worden toegekend, werden ondertekend door eerdergenoemde wethouders namens de respectievelijke fracties. Over deze werkwijze zijn het college en de raad achteraf geïnformeerd.

1. Bevindingen burgemeester

Bij brief van 18 december 2008 is het college verzocht om inlichtingen over de wijze waarop de coalitiefracties budgetten ter beschikking hebben gekregen en aangewend. De burgemeester bleek over deze aangelegenheid echter reeds op 17 december 2008 uit eigen beweging een brief te hebben gezonden. In deze brief gaat de burgemeester vanuit 3 invalshoeken op de kwestie in: de financiële rechtmatigheid, de juridische rechtmatigheid en de integriteit.

Met betrekking tot de financiële rechtmatigheid geeft de burgemeester aan dat ten aanzien van het financiële rechtmatigheidaspect in zijn opdracht door de accountant Deloitte onderzoek is verricht. Mede op basis van dit onderzoek concludeerde de burgemeester dat over de te besteden bedragen aangenomen moties abusievelijk zijn aangemerkt als amendementen c.q. begrotingswijzigingen. Gemeentelijke uitgaven dienen in de begroting te zijn opgenomen. De begrotingswijziging heeft achteraf plaatsgevonden. Conclusie van de burgemeester is dat de gelden uiteindelijk financieel rechtmatig zijn uitgegeven, zij het dat deze uitgaven expliciet ex post zijn goedgekeurd en dat de uitgaven op het moment van uitgifte niet waren afgedekt.

Waar het betreft de juridische rechtmatigheid van het toekennen van de bijdragen, constateert de burgemeester dat de betreffende wethouders hierbij feitelijk zelfstandig hebben geopereerd. Zij beschikten niet over enig mandaat vanuit de gemeenteraad of het college. Over de door de fracties gedane uitgaven aan verenigingen/stichtingen heeft geen besluitvorming in het college plaatsgehad, anders dan ter kennisname. Het college is pas in kennis gesteld van het merendeel van de uitgaven, nadat deze al hadden plaatsgevonden. De conclusie kan volgens de burgemeester niet anders luiden dan dat er geen besluitvorming over de besteding van de gelden heeft plaatsgevonden. De door de wethouders namens raadsfracties ondertekende en verzonden brieven inzake toekenning van gelden aan derden waren in strijd met wettelijke regelgeving en de geldende procedures.

Vanuit de ethische invalshoek constateert de burgemeester dat de uitgave van de genoemde gelden in principe in de volledige openbaarheid is geschied. In de lokale media is over de besteding van de gelden gecommuniceerd.

De burgemeester is echter zeer kritisch over de wijze van besluitvorming en de informatieverstrekking. Het college is pas achteraf in kennis gesteld van het merendeel van de uitgaven, terwijl er vooraf besluitvorming in het college had moeten plaatsvinden. Van de brieven die de wethouders zelfstandig hebben verstuurd, heeft het college pas achteraf kunnen kennisnemen. De gemeenteraad is over de bestedingen pas geïnformeerd nadat hierom vanuit de raad was gevraagd en ruimschoots na de gedane uitgaven.

Volgens de burgemeester staat buiten kijf, dat de wijze waarop over de uitgaven door de betreffende wethouders naar verenigingen en stichtingen is gecommuniceerd, naast hoogst ongelukkig, ook in aperte strijd was met de Gemeentewet. Wethouders zijn immers geen zelfstandig bestuursorgaan dus mochten zij deze brieven, bij gebrek aan mandaat terzake, niet ondertekenen en versturen. De burgemeester keurt de handelwijze expliciet af.

Bij brief van 20 januari jl. is het college door mij aangeschreven, waarbij is ingegaan op de brief van de burgemeester. Er was geen aanleiding om de bevindingen en de beoordeling van de burgemeester in twijfel te trekken. Het doen verrichten van het accountantsonderzoek is ook positief gewaardeerd. De burgemeester is gesteund in zijn voornemen om in de gemeente de dialoog aan te gaan over de inhoud van het begrip integriteit en wat de gevolgen daarvan moeten zijn voor het handelen als vertegenwoordigers van de gemeente Echt-Susteren. Ook de voorgenomen maatregelen die de burgemeester als verbeterpunten voorstelde om herhaling te voorkomen waren verstandig. Ordentelijke besluitvormingsprocedures over de besteding van gemeentegelden zijn een basisvoorwaarde voor een controleerbare en rechtmatige besteding van gemeenschapsgelden.

Voorts is er op gewezen dat integriteit en publieke ethiek in de eerste plaats een kwestie zijn van mentaliteit en bewustwording. Een heldere en open discussie zijn hierbij van groot belang. De verwachting is uitgesproken dat het door de burgemeester voorgestane publieke debat daar een bijdrage aan zal leveren en dat dit voornemen in de gemeente breed wordt gedragen.

Een afschrift van de brief is aan de gemeenteraad en aan de commissaris van de Koningin gezonden.

2. Recente ontwikkelingen

Op de raadsvergadering van 12 februari zal deze aangelegenheid opnieuw aan de orde komen. Daarin zullen meerdere voorstellen van het college worden behandeld. Voorgesteld wordt om het eerdere raadsbesluit om opnieuw extra ruimte te creëren die ten goede komt aan de burger aan te houden, in verband met de veranderde financiële vooruitzichten. Voortschrijdend inzicht brengt het college er in het licht van de economische situatie toe de instelling van het budget opnieuw te overwegen.

Voorts is door het gemeentebestuur ten aanzien van de eerdere besteding van de gelden een juridische en interne oorzakenanalyse verricht. Het college stelt aan de raad voor om met de conclusies van deze analyses in te stemmen.

In het kader van die analyses is door Deloitte geconcludeerd dat mede door de op 6 november 2008 door de gemeenteraad vastgestelde begrotingswijziging voor wat betreft de besteding van de gelden, (alsnog) voldaan wordt aan de geldende wet- en regelgeving van de begrotingsrechtmatigheid.

Vervolgens wordt vastgesteld dat bezien vanuit de ontvanger van de gelden en het doel waarvoor deze beschikbaar zijn gesteld, deze moeten worden beschouwd als subsidies in de zin van de Awb. Ten aanzien van al de bedoelde uitgaven wordt geconcludeerd, dat formeel bezien de geldende procedures en het door de raad vastgestelde subsidiebeleid niet juist zijn toegepast.

Geen enkele uitgave is gedaan in de vorm van een subsidiebeschikking afkomstig van het bevoegd bestuursorgaan (het college). Verder zijn volgens het onderzoek de meeste uitgaven op enig punt in strijd met de algemene subsidieverordening en de daarop gebaseerde deelverordeningen en beleidsregels.

Mede op basis van het rapport van Deloitte wordt het daarom in het onderzoek noodzakelijk geacht de besluiten tot uitbetaling van de subsidies alsnog te corrigeren. Als vervolg op de brief die zij reeds op briefpapier van de gemeente en ondertekend namens de betreffende raadsfracties hebben ontvangen, zullen de betrokken verenigingen, stichtingen en organisaties alsnog een subsidiebeschikking van de raad moeten krijgen.

Een en ander laat volgens het onderzoek onverlet dat het niet is uitgesloten, dat er verenigingen, stichtingen en organisaties zijn, die menen met een beroep op het gelijkheidsbeginsel en het non-discriminatiebeginsel eveneens aanspraak te kunnen maken op een subsidie. Zo dat het geval zou zijn, zullen deze aanvragen op hun merites moeten worden beoordeeld en uitmonden in een beschikking van de raad waartegen bezwaar en beroep mogelijk is.

De eerder genoemde oorzakenanalyse is uitgevoerd met als onderzoeksvraag: in hoeverre is de organisatie in gebreke gebleven bij de uitvoering van de door de gemeenteraad aangenomen moties en welke lering moet de organisatie hieruit trekken. Naar aanleiding van de bevindingen en aanbevelingen is door het college besloten om een strategisch verbeterplan voor de gemeentelijke organisatie te doen opstellen.

3. Kamervragen

Onderstaand wordt ingegaan op de punten uit de gestelde kamervragen voor zover die nog niet hierboven aan de orde zijn geweest.

Door het lid Halsema is gevraagd naar een oordeel over het feit dat de organisaties op een mogelijk onwettige manier gemeenschapsgeld toegewezen hebben gekregen alsmede of er bereidheid is nader onderzoek te doen of te laten doen bijvoorbeeld door de recherche. Ook de leden Graus en Brinkman vragen naar de bereidheid om een onderzoek in te stellen naar de procedure tot toekenning van de gelden.

Gemeenschapsgeld dient rechtmatig te worden besteed. Dat geldt voor gemeenschapsgeld zoals in dit geval afkomstig uit dividend van Essent, maar dat vereiste geldt voor alle gemeentelijke uitgaven, ongeacht de herkomst van de middelen. Het is duidelijk dat zich bij het verstrekken van de financiële bijdragen in Echt-Susteren onregelmatigheden hebben voorgedaan. Dat blijkt uit het eigen onderzoek van de gemeente, verricht in opdracht van de burgemeester. De onregelmatigheden zijn door de gemeenteraad hersteld waar het de begroting betreft. Het college stelt als gezegd voor om ook de concrete subsidiebesluitvorming in overeenstemming te brengen met de Awb. Een en ander betekent dat – zij het achteraf – juridische onjuistheden worden hersteld. Voor schorsing en vernietiging van besluiten is dan ook geen aanleiding. Het herstel van de juridische gebreken laat echter onverlet dat er een beeldvorming is ontstaan, dat politieke groeperingen naar eigen inzicht gemeentegelden hebben toegekend aan derden. Daarmee is schade berokkend aan het aanzien van het openbaar bestuur.

Inmiddels heeft de burgemeester laten weten dat als er strafbare feiten boven tafel zouden komen, hij het uitdrukkelijk als zijn taak ziet om actie te ondernemen in de richting van de officier van Justitie. Dat is ook de juiste benadering. De integriteitsvraag of wethouders mogelijk betrokken waren bij de subsidie ontvangende organisaties – bij het bestuur of anderszins – is primair ter beoordeling aan de gemeenteraad. De gemeenteraad beoordeelt het functioneren van wethouders. In antwoord op de vragen van de leden Graus en Brinkman kan worden aangegeven dat Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties niet de mogelijkheid heeft om wethouders op non-actief te stellen of uit hun functie te ontheffen.

In dat kader kan er op worden gewezen dat provinciale staten van Limburg aan gedeputeerde staten vragen heeft gesteld over de mogelijke betrokkenheid van gedeputeerde Vrehen. CdK Frissen heeft in een brief aan provinciale staten aangegeven dat naar de betrokkenheid van gedeputeerde Vrehen een onderzoek zal worden ingesteld. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door een onafhankelijke commissie, ondersteund door deskundigen. CdK Frissen zal de komende dagen bepalen wat de precieze opdracht voor de commissie zal zijn. De opdracht zal in lijn met de gedragscode Bestuurlijke Integriteit van de Provincie Limburg worden geformuleerd. Hangende het onderzoek is het repressief toezicht op de gemeente Echt-Susteren bij de cdK ondergebracht.

4. Conclusie

Samenvattend is de conclusie dat zich bij de toekenning van financiële bijdragen onregelmatigheden hebben voorgedaan. Voor zover dat nog niet is geschied, wordt door het college voorgesteld deze – in juridische zin – te herstellen.

Minder eenvoudig zal het zijn om de schade aan het aanzien van het openbaar bestuur en het publieke vertrouwen in het bestuur te herstellen. Er wordt dan ook sterk gehecht aan de verbeterplannen die door de burgemeester zijn ingezet en aan zijn voornemen om integriteit en publieke ethiek door publieke debatten onder de aandacht te brengen. Hij zal zich daarbij baseren op zijn zorgtaken bedoeld in artikel 170 Gemeentewet tot goede behartiging van de gemeentelijke aangelegenheden. De politieke verantwoording en de beoordeling van de door het college voorgestelde maatregelen behoren tot het domein van de gemeenteraad van Echt-Susteren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties a.i.,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten