Gepubliceerd: 30 januari 2009
Indiener(s): Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA)
Onderwerpen: netwerken openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht ruimte en infrastructuur staatsrecht zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31466-22.html
ID: 31466-22
Origineel: 31466-2

31 466
Wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg in verband met de elektronische informatieuitwisseling in de zorg

nr. 22
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 februari 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel I, onderdeel H, wordt, onder verlettering van onderdeel I in onderdeel J, een onderdeel ingevoegd, luidende:

I

Artikel 17b komt te luiden:

De voordracht voor een krachtens deze wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Toelichting

Deze nota van wijziging is ingegeven door een verzoek van de Tweede Kamer tijdens de eerste termijn van de behandeling van de wet tot wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg. De Tweede Kamer heeft aangegeven op een zo effectief mogelijke wijze betrokken te willen zijn bij de vormgeving en inhoud van een op deze wet gebaseerde algemene maatregel van bestuur. De Tweede Kamer heeft met dit doel een amendement ingediend, waarin een andere variant van voorhang wordt voorgesteld dan nu in de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg is opgenomen.

Er kunnen twee hoofdvarianten van voorhang worden onderscheiden, het voorhangen van de ontwerp-tekst van de algemene maatregel van bestuur en het voorhangen van de definitieve tekst van de maatregel. Deze laatste vorm wordt in de praktijk ook wel nahang genoemd.

De eerste variant is de meest gebruikte vorm van voorhang, die in de wet (Wet BSN in de zorg) is opgenomen. Bij deze vorm van voorhang worden de kamers in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over het concept van de maatregel. In deze fase kan er door de kamer maximale invloed uitgeoefend worden op de vormgeving en inhoud van het besluit. De opmerkingen van de kamers worden meegenomen voordat de maatregel voor advies naar de Raad van State gaat, zodat ook deze de overwegingen van de kamers in hun beoordeling kan meenemen.

Bij de tweede variant, de nahang, kan een vijfde van het grondwettelijke aantal leden van één der kamer eisen dat hetgeen nu geregeld wordt in de AMvB bij wet geregeld moet worden. Nadeel van deze variant is, dat dit een alles of niets systeem is. De kamers hebben dan alleen de mogelijkheid om zich een oordeel te vellen over de reeds vastgestelde maatregel en te bepalen of zij hetgeen geregeld is bij de maatregel, liever bij wet geregeld willen hebben. De officiële procedure (Ministerraad, Raad van State, langs Hare Majesteit) moet opnieuw gevolgd worden. Dat kan tot enorm tijdverlies en betekent dus dat de Kamer niet een effectief middel heeft om de AMvB aan te passen, doch enkel om de AMvB in zijn geheel af te wijzen.

Bij deze wet is gekozen voor de eerste variant om de kamers in een vroegtijdig stadium de mogelijkheid te geven zoveel mogelijk invloed uit te oefenen op de vormgeving en de inhoud van een op deze wet gebaseerde AMvB. De materie van de in een op deze wet gebaseerde AMvB zou zich daarnaast niet lenen voor regeling op wetsniveau. Het gaat ten eerste om materie met een sterk technisch karakter en daarnaast is het gewenst om in de toekomst, zodra de ontwikkelingen hierom vragen en de techniek dit toelaat, nieuwe zorgaanbieders toe te voegen aan het rijtje zorgaanbieders dat verplicht is om aan te sluiten op het LSP.

Met deze wijziging wordt de periode waarin de kamers de mogelijkheid wordt geboden om in de concept-fase inspraak te kunnen leveren verlengd van twee naar vier weken. Hiermee kunnen de kamers optimaal gebruik maken van deze mogelijkheid tot inspraak.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink