De gezondheidszorg in Afrikaanse landen om een uitbraak van het coronavirus het hoofd te bieden |
|
Arne Weverling (VVD), Sven Koopmans (VVD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Hoe beoordeelt u de capaciteit van de gezondheidszorg in Afrikaanse landen om een uitbraak van het coronavirus het hoofd te bieden? Kunt u daarbij ook aangeven of, en zo ja, in welke landen er een gevaar is dat zij onvoldoende stappen (kunnen) nemen om uitbraken op te sporen en in te dammen, of niet in staat zijn besmette personen medische zorg te bieden?
Het gezondheidssysteem is in veel Afrikaanse landen zwak – medicijnen en elementaire medische voorzieningen schieten tekort, kwaliteit en kwantiteit van medisch personeel laat te wensen over, toegang tot zorg is ongelijk, en de financiële middelen schieten tekort om aan deze uitdagingen het hoofd te bieden. Mocht COVID-19 lokale epidemieën tot gevolg hebben in Afrikaanse landen, dan zal de medische en sociaaleconomische impact daarvan vele malen dramatischer zijn dan in Europa, en zal bestrijding het uiterste vergen van een zwakke medische infrastructuur.
Zoals op nationaal niveau het RIVM de autoriteit is, is op internationaal niveau de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de autoriteit die informatie van alle landen monitort en analyseert. Regelmatige WHO briefings zijn de basis voor onze beleidsbeslissingen. Steeds meer landen delen data over hun situatie en noden, zodat de WHO een overzicht heeft als basis voor internationale besluitvorming. Op basis van de financieringsbehoefte en de robuustheid van het gezondheidssysteem worden landen ingedeeld in risico categorieën.1
Hoe beoordeelt u de analyse dat het coronavirus in Afrika niet alleen voor grote gezondheidsproblemen kan zorgen, maar landen ook economisch hard kan raken of de politiek kan ontwrichten?1
Afrikaanse landen worden naar verwachting fors geraakt door het coronavirus. Dit is de grootste crisis buiten oorlogstijd. De Verenigde Naties voorspellen dat het virus minstens de helft van alle banen in Afrikaanse landen op de tocht zal zetten.
Maatregelen om de verspreiding tegen te gaan, inclusief steeds meer lockdowns van landen, raken vooral de informele economie. Daar is 85% van de bevolking in Afrika werkzaam. Tientallen miljoenen mensen kunnen ’s avonds alleen eten op tafel zetten van het geld dat ze dezelfde dag verdienen. Niet kunnen werken heeft dan rampzalige gevolgen. Voor dagloners betekent de lockdown geen inkomen, honger en wordt toegang tot medische zorg nog moeilijker. Het ontbreekt overheden in veel Afrikaanse landen aan de middelen om sociale vangnetten te creëren om de effecten te verzachten. Naarmate de lockdowns langer duren kan dit sociale cohesie alsook de economie ontwrichten, en politieke stabiliteit bedreigen. Mondiale solidariteit is van doorslaggevend belang om deze pandemie en de gevolgen ervan het hoofd te kunnen bieden.
Deze crisis komt bovenop een al zorgwekkende schuldensituatie in veel Afrikaanse landen. De recente enorme kapitaalvlucht (nu al ruim 83 miljard dollar) betekent dat landen hun schuld moeilijk kunnen herfinancieren. De grote tekorten aan buitenlandse valuta zullen voor veel Afrikaanse landen de import van goederen bovendien moeilijk of onmogelijk maken. Het continent Afrika is een netto-voedselimporteur. Bij dalende buitenlandse valuta ontstaat het risico van voedseltekorten, maar ook tekorten in andere essentiële producten, zoals benzine en diesel. Ook lokale, regionale en internationale markten worden sterk geraakt, waardoor ondernemers hun afzetmarkten sterk zien krimpen. Een aantal Afrikaanse economieën is bovendien zeer afhankelijk van de inkomsten van toerisme – een sector die volledig stil is komen te liggen. Tot slot, zullen de remittances naar verwachting dalen als gevolg van deze crisis. De Wereldbank heeft in eerdere studies laten zien hoe remittances bijdragen aan armoede verlichting, tegengaan van ondervoeding en toegang tot gezondheidszorg in lage en middeninkomens landen. In een land als Somalie bijvoorbeeld bedragen remittances een kwart van het BNP. Het wegvallen daarvan heeft gevolgen op macro-economisch en huishoudniveau.
Welke ruimte is er binnen de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking van Nederland, andere lidstaten van de Europese Unie, en van de EU zelf om Afrika hulp te bieden?
Huidige programma’s binnen alle OS-thema’s zijn gericht op het bereiken van de SDGs en dus grotendeels relevant voor ondersteuning in het kader van de pandemie. Daarnaast heeft Nederland een bedrag van EUR 100 miljoen gealloceerd voor het bestrijden van de corona crisis. De Nederlandse bijdrage gaat voornamelijk via de multilaterale organisaties die krachten kunnen bundelen en direct slagkracht hebben. Deze bijdragen zijn bedoeld voor:
Maatschappelijke organisaties krijgen binnen de bestaande subsidiebeschikking ruimte om hun programma’s aan te passen aan de nieuwe realiteit van de corona crisis.
Het kabinet heeft op dit moment nog geen compleet beeld van beschikbare middelen van andere EU-lidstaten; de Europese Commissie werkt aan een overzicht. Op 8 april heeft de Europese Commissie in een Mededeling de mondiale inzet op COVID-19 gedeeld, waaronder een financieel steunpakket van EUR 15,6 mrd. De Commissie focust in hun aanpak op de meest getroffen landen met kwetsbare gezondheidssystemen en sociaaleconomische stabiliteit. Voor een toelichting van de EU inzet verwijs ik u graag naar het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking van 8 april3.
De Verenigde Naties heeft op 25 maart een geaggregeerd plan uitgebracht4 om juist de allerarmste landen en meest kwetsbare mensen te ondersteunen.
Nederland draagt daarnaast ongeoormerkt bij aan meerdere internationale organisaties, voor zowel humanitaire als ontwikkelingsactiviteiten. Deze bijdragen kunnen ook worden ingezet voor de COVID-19 response in lage- en middeninkomenslanden. De organisaties maken daarvoor zelf een afweging.
Welke stappen wilt u zetten om van deze ruimte gebruik te maken?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de analyse dat Europese landen hun initiatieven voor hulp maximaal moeten coördineren, en zo ja, bent u bereid daar bij uw collega’s voor te pleiten?
Het gezamenlijk optreden van de internationale gemeenschap is noodzakelijk, ook omdat problemen van vandaag niet in of door één land kunnen worden opgelost (mondiale SDG’s). Het kabinet zet erop in op de Europese Unie internationaal leiderschap en coördinatie toont.
Wij zijn in nauw contact met de Europese Commissie en EU lidstaten. Er wordt gestreefd naar een gezamenlijke aanpak, de Team Europe benadering,waarbij creatief en efficiënt moet worden omgegaan met de beschikbare financiële middelen. Nauwe samenwerking binnen de EU is ook van groot belang gezien de beperkte lokale capaciteit van partnerlanden en de noodzaak tot afstemming met de lokale behoeften.
Bent u bereid om, gezien de ernst van de coronacrisis, ontwikkelingssamenwerkingsfondsen voor andere doeleinden tegen het licht te houden om te bezien of van hieruit geld richting de aanpak van corona geschoven kan worden? Is het mogelijk om hiervoor naast de noodhulpfondsen ook gelden voor andere programma’s in te zetten?
We verwachten dat de impact van de pandemie in Afrikaanse landen groot zal zijn. De thematische focus in de BHOS nota maakt de huidige Nederlandse OS-programmering relevant in deze crisis. Ook de ongeoormerkte bijdragen via multilaterale kanalen kunnen snel en effectief worden ingezet waar de noden het hoogst zijn. Door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is binnen de begroting reeds nu ruimte gemaakt voor een effectieve respons op de corona crisis van EUR 100 miljoen. Het betreft hier een breed palet aan programma’s dat slechts deels uit noodhulpfondsen komt. Naast humanitaire hulp zet Nederland in op preventie en de versterking van gezondheidssystemen. Daarnaast is het bestrijden van de sociaaleconomische gevolgen van de crisis een prioriteit, met aandacht voor werkgelegenheid, sociale zekerheid en private sector ontwikkeling.
De lokale noodverordeningen in verband met de bestrijding van het coronavirus |
|
Joost Sneller (D66), Monica den Boer (D66) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Bruno Bruins (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat de nieuwe aanvullende maatregelen ter bestrijding van het coronavirus van 15 maart gebaseerd waren op artikel 7 lid 1 wet publieke gezondheid en de wet op de veiligheidsregio’s?1 Waarom is de wettelijke grondslag voor de bevoegdheid niet vermeld in de brief?
Ja. De grondslag van de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is inderdaad artikel 7, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid en artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s. Het niet vermelden van de wettelijke grondslag was een omissie.
Bent u bereid in toekomstige kamerbrieven, wanneer het nieuwe beperkende maatregelen betreft aangaande het coronavirus, de juridische basis van deze maatregelen toe te lichten?
Ja.
Kunt u toelichten op welke wijze de besluitvorming over de noodverordeningen die uitvoering gaven aan de coronamaatregelen, heeft plaatsgevonden?
De 25 voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben in hun gezamenlijke vergadering van het Veiligheidsberaad van 16, 23 en 26 maart 2020 afspraken gemaakt over de uitvoering en handhaving van coronamaatregelen door middel van noodverordeningen. Om eenduidigheid in de aanpak en handhaving van de coronamaatregelen te bevorderen hebben de voorzitters van de veiligheidsregio een Model noodverordening COVID-19 en een Handreiking handhavingsstrategie noodverordening COVID-19 opgesteld. Op basis daarvan hebben de voorzitters voor hun eigen regio een noodverordening vastgesteld.
Op welke wijze wordt de democratische controle van deze besluitvorming vormgegeven? Welke rol is weggelegd voor de gemeenteraden in de democratische controle op het handhaven van de noodverordening? Kunt u dit uitsplitsen naar grootste gemeenten binnen de veiligheidsregio die worden geleid door de regioburgemeester en de gemeenten die deze status niet hebben?
De bevoegdheden in de Wet veiligheidsregio’s hebben tot doel zo snel mogelijk effectieve maatregelen te nemen tegen een dreigende ramp of crisis en het handelend vermogen voorop te stellen. Dit blijkt ook duidelijk uit het feit dat de Wet veiligheidsregio’s de noodverordening heeft uitgesloten van het bekrachtigingsvereiste dat voor een gemeentelijke noodverordening geldt (artikel 39, eerste lid, onderdeel b, van de Wet veiligheidsregio’s).
In artikel 40 van de Wet veiligheidsregio’s is bepaald dat de voorzitter van de veiligheidsregio na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, in overeenstemming met de betrokken burgemeesters in de regio die deel uitmaken van het regionaal beleidsteam, schriftelijk verslag uitbrengt aan de gemeenteraden over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen. De voorzitter van de veiligheidsregio beantwoordt, in overeenstemming met de betrokken burgemeesters, schriftelijk de vragen die de raden na ontvangst van het verslag stellen.
Indien een gemeenteraad daartoe verzoekt, verstrekt de voorzitter van de veiligheidsregio na de procedure van schriftelijke verantwoording mondeling inlichtingen over zijn besluiten. Dat laatste impliceert dat de voorzitter van de veiligheidsregio in de desbetreffende gemeenteraad persoonlijk verantwoording moet afleggen. Aldus is verzekerd dat in de gemeenteraad die het aangaat verantwoording wordt afgelegd door de bestuurder die verantwoordelijk is voor het genomen besluit. De gemeenteraad kan een oordeel over de besluiten van de voorzitter van de veiligheidsregio uitspreken en dit oordeel door tussenkomst van de commissaris van de Koning ter kennis brengen van de Minister van Justitie en Veiligheid. De gemeenteraad heeft niet de bevoegdheid aan een eventueel negatief oordeel consequenties te verbinden. De uitoefening van het eenhoofdig gezag op bovenlokaal niveau ontstijgt naar zijn aard het belang van de afzonderlijke gemeenten. Indien in het publieke proces van het afleggen van verantwoording zou blijken dat de voorzitter van de veiligheidsregio onjuist heeft gehandeld, zal de Minister van Justitie en Veiligheid de voorzitter van de veiligheidsregio daarop aanspreken. In de hierboven beschreven procedure wordt geen onderscheid gemaakt tussen de gemeente, waarvan de voorzitter veiligheidsregio tevens burgemeester is, en de overige gemeenten.
Gelet op het feit dat volgens het legaliteitsbeginsel het bevoegd gezag alleen kan handelen op basis van een vooraf vastgestelde bepaling en dat dit juist in crisissituaties belangrijk is, vindt u dat een noodverordening pas kan worden gehandhaafd wanneer deze vastgesteld, gepubliceerd en dus kenbaar is? Zo nee, waarom niet?
Ja. Bij het vaststellen van een noodverordening door de voorzitter van de veiligheidsregio, is artikel 176, eerste lid, van de Gemeentewet van toepassing. Daarin is, toegepast op dit geval, geregeld dat noodverordeningen bekend moeten worden gemaakt op een door de voorzitter van de veiligheidsregio te bepalen wijze. Er gelden hiervoor – anders dan voor reguliere bekendmakingen – geen wettelijke vormvereisten.
Overtreding van een uitgevaardigde en afgekondigde noodverordening is strafbaar (artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht). Bestuursrechtelijk zijn de voorzitters van de veiligheidsregio’s bevoegd overtredingen te beletten of beëindigen via de politie (artikel 172, tweede lid, van de Gemeentewet). Ook voor de bestuursrechtelijke handhaving geldt dat pas kan worden opgetreden als er een voorafgaand wettelijk voorschrift is (artikel 5:4 van de Algemene wet bestuursrecht). De bevoegdheid om een last onder bestuursdwang of onder dwangsom op te leggen, zoals bepaald in artikel 125 van de Gemeentewet, moet naar mijn mening worden geacht met de verordeningsbevoegdheid mee te zijn overgegaan naar de voorzitters van de veiligheidsregio’s in het kader van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s.
Klopt het dat niet alle noodverordeningen waren gepubliceerd op het moment dat zij gehandhaafd werden?2 Wat is uw reactie hierop?
Handhaving is alleen mogelijk als daar een deugdelijke wettelijke grondslag voor is. Mocht handhaving toch ten onrechte hebben plaatsgevonden, dan is het aan een onafhankelijke rechter om daarover een uitspraak te doen.
Bent u van mening dat wet- en regelgeving juist in crisistijd kenbaar moet zijn, vooral als het crisismaatregelen betreft? Zo ja, hoe zet u zich hiervoor in? Zo nee, waarom niet?
Ja, de kenbaarheid van wet- en regelgeving is, ook in crisistijd, belangrijk voor een effectieve werking en handhaving. De wijze van bekendmaking van wet- en regelgeving is wettelijk geregeld.
Op welke plek worden crisismaatregelen gepubliceerd?
De maatregelen worden gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl en via andere communicatie-uitingen van het Rijk. Op grond van artikel 176, eerste lid, laatste zin, van de Gemeentewet maakt de voorzitter van de veiligheidsregio de noodverordening bekend op een door hem te bepalen wijze, zoals www.overheid.nl en de website van de veiligheidsregio.
Bent u het ermee eens dat ook voor de continuering van de noodverordening er een wettelijke basis moet zijn? Zo ja, hoe wordt deze (aanhoudend) getoetst? Zo nee, waarom niet?
Zolang deze pandemie om inperking en beheersing vraagt in Nederland, zijn de noodverordeningen van kracht die gebaseerd zijn op de in het antwoord op vraag 1 genoemde wetgeving. Als deze noodsituatie zich niet meer voordoet, trekt de voorzitter van de veiligheidsregio de noodverordening in (artikel 176, zevende lid, van de Gemeentewet). Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven, legt de voorzitter van de veiligheidsregio achteraf verantwoording af over zijn besluiten, waaronder de noodverordeningen.
Bent u bekend met het bericht dat Letland vanwege de bestrijding van het coronavirus bepaalde mensenrechten uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) tijdelijk opschort?3 Wat is uw reactie hierop?
Het is mij bekend dat Letland de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa heeft genotificeerd van de aldaar afgekondigde noodtoestand en een aantal verplichtingen onder het EVRM tijdelijk heeft opgeschort. Ik kan niet ingaan op de situatie in Letland. Wel kan ik aangeven dat voor het inperken van grondrechten in Nederland wetgeving in formele zin vereist is. In de noodverordeningen die nu van kracht zijn, kan niet van de Grondwet en de daarin gelegen grondrechten worden afgeweken.
Bent u het ermee eens dat de Nederlandse coronamaatregelen op dit moment geen opschorting van het EVRM vereisen en dat deze te rechtvaardigen zijn onder de beperkingsclausules van die rechten? Kunt u toelichten bij welke maatregelen dit wel het geval zal zijn?
De huidige noodmaatregelen passen inderdaad binnen de bestaande beperkingsclausules van het EVRM.
Kunt u alle vragen apart beantwoorden?
Ja.
Kunt u de vragen voor 31 maart beantwoorden?
Een snellere beantwoording dan vandaag was niet mogelijk.
De gevolgen van de coronacrisis voor mensen in armoede, voedselbanken en sociale werkvoorzieningen |
|
Jasper van Dijk |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat voedselbanken als gevolg van de coronacrisis in nood verkeren door gebrek aan vrijwilligers en voedsel, mede vanwege hamstergedrag?1
Een aantal voedselbanken kampt door het coronavirus met problemen, variërend van een gebrek aan ervaren personeel, te weinig aanvoer van voedsel, maar ook locaties die vanwege het coronavirus niet langer geschikt zijn voor de uitgifte van voedselpakketten. Voedselbanken proberen eerst lokaal een oplossing te zoeken. Een actieteam van de Ministeries van SZW en LNV, VNG en Voedselbanken Nederland is geformeerd om knelpunten te helpen oplossen. Is deze steun niet afdoende, dan kunnen voedselbanken als tijdelijke noodoplossing een beroep doen op het calamiteitenfonds van Voedselbanken Nederland. Dit wordt gevuld met middelen van Voedselbanken Nederland zelf en uit donaties. Er wordt eenmalig een subsidie van vier miljoen euro als vangnet voor het calamiteitenfonds beschikbaar gesteld door het kabinet. Dit gebeurt in het kader van de corona crisismaatregelen en mede ter invulling van de motie Klaver en Segers en de motie Hijink c.s.2. De noodsteun van het kabinet is een vangnet voor als de middelen in het fonds niet toereikend zijn.
Erkent u dat niet alleen bedrijven financiële steun nodig hebben, maar ook mensen die rechtstreeks getroffen worden door de coronacrisis, zoals mensen die afhankelijk zijn van de voedselbank, flexwerkers en mensen met een nulurencontract?
Ja. Het kabinet zet in op het voorkomen dat er mensen in de knel raken door de gevolgen van het coronavirus. Werkgevers kunnen gebruik maken van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Zij kunnen daarmee werknemers (onder wie flexwerkers en mensen met een nulurencontract) makkelijker doorbetalen. Voor zelfstandig ondernemers, waaronder zzp’ers, is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) in het leven geroepen, waarbij een uitkering beschikbaar is tot het sociaal minimum. De regeling is gebaseerd op het al bestaande Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz), maar de voorziening wordt sneller behandeld en verstrekt. Deze tijdelijke voorziening heeft soepele voorwaarden vanwege de bijzondere situatie waarin Nederland verkeert. De inkomensondersteuning voor levensonderhoud kent bijvoorbeeld geen partnertoets en geen vermogenstoets. Daarnaast kan er een lening voor bedrijfskapitaal aangevraagd worden.
Bent u bereid de voedselbanken noodsteun te geven nu zij in de problemen komen? Komt u over de brug met 9 miljoen euro, zoals door hen gevraagd?
Zie het antwoord op vraag 1.
Gaat u ervoor zorgen dat mensen in armoede fatsoenlijk rond kunnen komen, bijvoorbeeld door het uitgeven van voedselbonnen waarmee mensen bij de supermarkten terecht kunnen?
Zie het antwoord op vraag 1.
Bent u bereid tot een herinvoering van de bijzondere bijstand voor groepen mensen die anders niet rond kunnen komen?
De huidige bepalingen voor het toekennen van bijzondere bijstand bieden gemeenten voldoende mogelijkheden om te voorzien in situaties waarbij door bijzondere omstandigheden in het individuele geval het op het huishouden toepasselijke sociaal minimum niet volledig toereikend is om te voorzien in bepaalde noodzakelijke kosten. Een individuele beoordeling van aanvragen voor bijzondere bijstand is nodig om ervoor te zorgen dat de bijzondere bijstand alleen terecht komt bij de mensen die deze financiële ondersteuning echt nodig hebben om daarmee te kunnen voorzien in de – uit individuele bijzondere omstandigheden voortvloeiende – noodzakelijke kosten van het bestaan.
Wilt u voor flexwerkers en mensen met een nulurencontract – zolang de coronacrisis voortduurt – een inkomen ter hoogte van het wettelijk minimumloon garanderen?
Werkgevers kunnen gebruik maken van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Zij kunnen daarmee werknemers (waaronder flexwerkers en mensen met een nulurencontract) makkelijker doorbetalen. Het kabinet roept werkgevers op dit te doen met het oog op behoud van werkgelegenheid.
Gaat u gevolg geven aan de oproep van de Landelijke Armoedecoalitie om een coulante houding aan te nemen jegens kwetsbare mensen? Zo ja, op welke wijze gaat u dat doen?2
Het kabinet neemt de oproep van de Landelijke Armoedecoalitie zeer serieus. Door de uitbraak van het coronavirus en de gevolgen hiervan voor onder andere de werkgelegenheid kunnen mensen in ernstige financiële problemen raken. Veel partijen hebben een verantwoordelijkheid om te voorkomen dat mensen onnodig (nog verder) in de problemen komen. Het kabinet heeft inmiddels een noodpakket banen en economie gepresenteerd, gericht op behoud van werkgelegenheid. Voor mensen die acuut in financiële problemen zijn geraakt en rekeningen niet kunnen betalen, is een coulante opstelling van schuldeisers, gerechtsdeurwaarders en incassodienstverleners nodig. Deze moeilijke periode vraagt om begrip en bereidheid om gezamenlijk tot oplossingen te komen. Alle partijen stellen zich in deze bijzondere situatie waarin we verkeren bereidwillig en constructief op om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken en zo nodig verdergaande stappen te zetten. Zo heeft het kabinet met verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen afgesproken gedurende de crisisperiode geen huisuitzettingen te doen, tenzij er evidente redenen zijn, zoals criminele activiteiten of extreme overlast. Graag verwijs ik u voor een uitgebreidere reactie naar de brief aan de Landelijke Armoedecoalitie die ik uw Kamer op 26 maart jl. in afschrift heb gezonden.
Kunt u reageren op de voorgestelde maatregelen van de Landelijke Armoedecoalitie? Bent u bereid om tijdens de coronacrisis onder andere geen invorderingsmaatregelen te nemen zoals beslaglegging op inkomen, bankrekening of inboedel? Bent u tevens bereid geen verhogingen, boetes en rente op betaalachterstanden te rekenen?
Voor een reactie op de voorstellen van de Landelijke Armoedecoalitie, waaronder het voorstel om af te zien van dwanginvordering, verwijs ik u graag naar de brief aan de Landelijke Armoedecoalitie die ik uw Kamer op 26 maart jl. in afschrift heb gezonden.
Gelden de aangekondigde steunmaatregelen voor het bedrijfsleven ook voor sociale werkvoorzieningen?3
Ja, ik ben in overleg met Cedris over een praktische uitvoering van deze maatregelen.
Begrijpt u de onrust onder werknemers van sociale werkvoorzieningen (zoals Scalabor) over het openhouden van de vestigingen? Wat onderneemt u om ook hier maximale veiligheid te waarborgen?
Ik begrijp de onrust die de huidige Coronacrisis oproept. Het plaatselijk management van de sociale ontwikkelbedrijven bepaalt wanneer het noodzakelijk is bepaalde werkzaamheden te stoppen en/of afdelingen te sluiten met het oog op de veiligheid van de werknemers. Uiteraard volgt men daarbij de voorschriften van de rijksoverheid.
Deelt u de mening dat de tekortschietende huisvesting van veel arbeidsmigranten onaanvaardbaar is, helemaal in tijden van corona? Wat onderneemt u om de risico’s op besmetting te verkleinen en de toegang tot de zorg te garanderen?4
Ik deel de mening dat tekortschietende huisvesting voor arbeidsmigranten onaanvaardbaar is. Dat is niet alleen nu het geval, maar dat is ook het geval wanneer er geen corona-uitbraak zou zijn. Daarom werkt de Minister van SZW met zijn collega van BZK aan de uitwerking van de aanpak misstanden arbeidsmigranten. In deze aanpak wordt ingezet op het verbeteren van de huisvesting voor arbeidsmigranten. Vanuit SZW zijn de signalen en vragen die binnenkomen over dit onderwerp gebundeld in een lijst van vragen en antwoorden. Hiermee kunnen werkgevers en werknemers gericht kijken wat er nodig is om arbeidsmigranten veilig te laten werken en wonen. De vragen en antwoorden zijn door veel partijen overgenomen op hun eigen websites om werkgevers, werknemers en gemeenten te informeren. Tevens is de Nederlandse aanpak van Corona vertaald naar het Engels, Pools en Spaans om arbeidsmigranten voor te lichten. Ondertussen blijft de Minister van SZW met werkgevers in contact om vragen te beantwoorden. Arbeidsmigranten zijn in veel gevallen verzekerd via de werkgever. Zij hebben dan uiteraard recht op zorg. Als een arbeidsmigrant door omstandigheden geen zorgverzekering heeft en dringende zorg nodig heeft, zal die ook geboden worden.
De gevolgen van de coronacrisis voor mensen in de prostitutie |
|
Jan de Graaf (CDA), Eppo Bruins (CU) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Kunt u een overzicht geven van de richtlijnen voor mensen die werken in de:
Iedere veiligheidsregio heeft op aanwijzing van de Minister voor Medische Zorg en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, een noodverordening vastgesteld die ziet op de sluiting van een aantal inrichtingen. Die noodverordening gebiedt ook de sluiting van inrichtingen waar bedrijfsmatig gelegenheid wordt gegeven tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling of bedrijfsmatig vertoningen van erotisch-pornografische aard worden aangeboden. Dat betekent dat het bij noodverordening niet toegestaan is om prostitutieramen, seksclubs, bordelen, privéhuizen en sekstheaters open te houden. Massagesalons zijn te beschouwen als een seksinrichting als er sprake is van seksuele handelingen tegen betaling; voor die inrichtingen geldt de verordening. De noodverordening ziet niet op de tippelzones, escortbranche, thuisprostitutie en de porno-industrie.
Het RIVM heeft daarnaast algemeen geldende adviezen en gedragsrichtlijnen opgesteld. Gezien de ernst van de omstandigheden en de consequenties voor een ieders gezondheid ga ik er vanuit dat exploitanten en sekswerkers hun maximale verantwoordelijkheid nemen in de toepassing van de richtlijnen en bij de afweging of de dienstverlening in de huidige situatie wel zou moeten plaatsvinden.
Zijn er hierin ook verschillen tussen gemeenten?
De noodverordening die door de voorzitter van een veiligheidsregio is vastgesteld, geldt onverkort in elke gemeente die deel uitmaakt van de veiligheidsregio. De richtlijnen van het RIVM gelden voor heel Nederland.
Deelt u de opvatting dat veel van de mensen die in de prostitutie, of daaraan verwante beroepen, werkzaam zijn, vaak in een sociaaleconomisch kwetsbare situatie zitten, bijvoorbeeld vanwege hoge maandlasten, een klein sociaal netwerk, weinig perspectief op vervangend werk en/of een afhankelijkheidsrelatie van een pooier?
Ja. Het WODC-onderzoek Maatschappelijke Positie Sekswerkers (2018) laat zien dat mensen die in de prostitutie werken vaak in een sociaaleconomisch kwetsbare situatie zitten. Ook is bekend dat het voor sekswerkers vaak moeilijk is een overstap te maken naar ander werk. Het stigma dat rust op sekswerk speelt hierbij een belangrijke rol.
Bent u ermee bekend dat een substantieel aandeel van deze groep niet staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of, waar het EU-burgers betreft, uit angst voor mogelijke uitzetting geen beroep kan doen op een uitkering?
Ik ben ermee bekend dat sommige zelfstandig werkende sekswerkers er voor kiezen te werken zonder zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel.
ZZP’ers komen wellicht in aanmerking voor de regeling, zie het antwoord op vraag 5. Werknemers met arbeidscontract komen mogelijk in aanmerking voor WW. En werkgevers wellicht voor de NOW. Anderen komen in aanmerking voor algemene bijstand als ze aan de voorwaarden daarvoor voldoen.
Voor EU-burgers is dit onder meer afhankelijk van de duur van het verblijf in Nederland en de kans op werk. Hiermee wordt een onredelijk beroep op het sociale bijstandsstandsstelsel van het gastland voorkomen. Een beroep op bijstand kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht.
Ziet u mogelijkheden om deze groep in aanmerking te laten komen voor inkomensondersteuning middels het reeds aangekondigde maatregelenpakket of op een andere termijn in een vangnet te voorzien? Op welke termijn zou dit kunnen?
Onderdeel van het pakket van maatregelen is een tijdelijke voorziening van drie maanden voor het levensonderhoud van zzp’ers tot maximaal circa 1.500 euro per maand netto. De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten. De contouren zijn al bekend, maar de regeling en toelatingsvoorwaarden worden nog in samenspraak met VNG en Divosa uitgewerkt, opdat die op korte termijn kan worden uitgevoerd. Veel sekswerkers zijn zelfstandig. Het is dus zeker mogelijk dat deze groep in aanmerking komt, afhankelijk van de voorwaarden. Voor de inwerkingtreding is het verstandig de websites van VNG en Divosa in de gaten te houden waarop dit zal worden gecommuniceerd. Mensen die in de prostitutie werken en EU-burger zijn kunnen mogelijk aanspraak maken op de bijstand.
Zijn er mogelijkheden om de Regeling Uitstapprogramma's Prostitutie (RUPS)-regeling tijdelijk uit te breiden zodat hulpverleners ondersteuning kunnen bieden bij vrouwen en mannen waarvoor dat acuut nodig is? Op welke termijn zou dit kunnen en hoe kan bureaucratische rompslomp voor RUPS-partijen hierbij zoveel mogelijk worden voorkomen?
De Rups is bedoeld voor mannen en vrouwen in de prostitutie die langdurig willen uitstappen en een ander bestaan willen opbouwen. Hoewel de regeling zelf niet bedoeld is voor acute zorg, hebben veel organisaties wel een netwerk opgebouwd rond prostituees, waardoor zij prostituees die acute hulpverlening en/of opvang nodig hebben kunnen doorverwijzen. Voor acute hulp en/of opvang kan contact op worden genomen met de daarvoor bestemde voorzieningen in de lokale gemeente. Denk hierbij aan Maatschappelijk Werk, de Vrouwenopvang, de Maatschappelijke Opvang en Veilig Thuis. Daarnaast zullen we na afloop van de crisis bezien of er een grotere behoefte bestaat aan ondersteuning bij duurzaam uitstappen en of de bestaande programma’s voldoende middelen hebben om in een eventuele grotere behoefte te voorzien.
Wilt u er bij gemeenten in het hele land op aandringen om bij de toekenning van inkomensondersteuning in het bijzonder oog te hebben voor deze doelgroep en voor snelle ondersteuning?
Als de zelfstandige sekswerkers voldoen aan de specifieke voorwaarden, ligt het voor de hand dat zij aanspraak kunnen maken op snelle ondersteuning onder deze tijdelijke regeling.
Bent u bereid met exploitanten en verhuurders in gesprek te gaan over het tijdelijk opschorten van de huur van ramen en kamers waar geen gebruik van kan worden gemaakt?
De prostitutiebranche is een van de vele sectoren die momenteel gedwongen of vrijwillig gesloten blijft. Mensen werkzaam in de prostitutiebranche maken zelfstandig keuzes hoe met deze situatie om te gaan. Wij hebben als kabinet opgeroepen om in de gehele keten elkaar te helpen en ik spreek nadrukkelijk de hoop en verwachting uit dat ook in deze branche voor een empathische handelwijze zal worden gekozen.
Bent u bereid verder in gesprek te gaan met hulpverleningsorganisaties en gemeenten om te bezien wat er nodig is om mensen in de prostitutie veiligheid en zekerheid te bieden?
De coronacrisis heeft grote gevolgen voor iedere burger in Nederland, en zeker ook voor kwetsbare groepen en ZZP’ers. De mensen die in de prostitutiebranche werken zijn wat dat betreft geen uitzondering en kunnen een beroep doen op de noodmaatregelen die er genomen zijn. Uiteraard zal ik alert blijven op signalen van gemeenten en hulporganisaties.
Bent u bekend met de signalen van hulpverleners die aangeven dat een aantal mensen in de prostitutie de huidige situatie wenst aan te grijpen om uit te stappen maar dat het juist op dit moment ontzettend lastig is om vervangend werk te vinden te vinden?
De gemeente Groningen heeft gesignaleerd dat er een toename is van vrouwen die willen uitstappen omdat er op dit moment weinig werk is in de prostitutie. Het is een bekend fenomeen dat het in crisistijd moeilijker is om vervangend werk te vinden.
Op dit moment is het vooral van belang dat prostituees die in acute nood verkeren, de hulp krijgen die nodig is, via de ondersteuning die reeds beschikbaar is en de aanvullende noodmaatregelen die aangekondigd zijn. Wanneer de crisis voorbij is, kunnen deze vrouwen en mannen dan alsnog een weloverwogen besluit nemen al dan niet uit te stappen en kunnen zij gebruik maken van het aanbod aan uitstapprogramma’s. Ik ben bereid na de piek van de coronacrisis te bezien of er significant hogere toestroom van cliënten bij de uitstapprogramma’s is, en of er meer middelen nodig zijn en beschikbaar kunnen komen om aan een eventueel toegenomen vraag gehoor te kunnen geven.
Welke mogelijkheden ziet u om hulpverleningsorganisaties en gemeenten te ondersteunen bij vervangend werk, en daarbij ook te kijken naar mogelijke werkgelegenheid bij het Rijk en bij gemeenten zelf, bijvoorbeeld in de facilitaire dienstverlening?
Deze tijden vragen om creativiteit. Er zijn ook al verschillende initiatieven waarbij mensen die nu tijdelijk geen werk hebben, helpen in de sectoren waar op dit moment tekorten zijn. Het kabinet vindt dit heel positief en roept ook zeker gemeenten en hulpverleningsorganisaties op om iedereen die dit wil en kan te laten helpen in sectoren die juist nu hulp kunnen gebruiken.
Welke mogelijkheid ziet u om te ondersteunen bij het vinden van vervangende huisvesting, bijvoorbeeld door, in samenspraak met gemeenten, mensen die uit de prostitutie willen stappen, al dan niet tijdelijk, met voorrang in aanmerking te laten komen voor een sociale huurwoning?
Het is de bevoegdheid van gemeenten om een afweging te maken wie met voorrang in aanmerking komt voor een sociale huurwoning.
Kunt u, gelet op de urgentie, deze vragen uiterlijk volgende week maandag d.d. 23 maart beantwoorden?
Een snellere beantwoording dan vandaag was niet mogelijk.
De ontstane situatie in het hoger onderwijs als gevolg van de uitbraak van het corona-virus. |
|
Frank Futselaar (SP) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() |
Wat is de algemene stand van zaken met betrekking tot het onderwijs op afstand en in hoeverre ondersteunt het ministerie de instellingen hierbij? In hoeverre komen er bij het ministerie verzoeken van instellingen binnen die vragen om aanpassing van de regels omtrent (afstands)onderwijs?
Ik weet dat alle instellingen momenteel druk bezig zijn om onderwijs op afstand te organiseren. Ik ben hier ook op dit moment over in gesprek met de VSNU, de Vereniging Hogescholen en de NRTO, de vakbonden en de studentenbonden. Voor het overige verwijs ik u naar mijn brief over de COVID-19 aanpak hoger onderwijs die ik heden aan uw Kamer heb gezonden.
In hoeverre worden studenten die studievertraging oplopen tegemoet gekomen? Op welke wijze worden zij in staat gesteld om tentamens en hertentamens op een later tijdstip te maken? Bent u daarnaast bereid om te kijken of de harde knip, die stelt dat je pas aan een masteropleiding kunt beginnen als je je bacheloropleiding hebt afgerond, onder strikte voorwaarden los te laten? Zo nee, waarom niet en welke maatregelen gaat u nemen?
Instellingen hebben de inspanningsverplichting om te zorgen dat studenten zo min mogelijk nadeel ondervinden van de situatie, door alternatieve oplossingen te bieden en onderwijsactiviteiten zoveel mogelijk op een later moment of op andere wijze te organiseren. Dit geldt ook voor het maken van (her)tentamens. Ik weet dat instellingen hier momenteel hun uiterste best voor doen. Voor het overige verwijs ik u naar mijn brief over de COVID-19 aanpak hoger onderwijs die ik heden aan uw Kamer heb gezonden.
Bent u bereid om, in navolging van de Hogeschool Rotterdam, andere hogescholen en universiteiten te vragen het bindend studieadvies op te schorten? Zo nee, hoe gaat u er dan voor zorgen dat studenten niet worden weggestuurd vanwege studievertraging naar aanleiding van de uitbraak van het coronavirus?
Voor de antwoorden op deze vragen verwijs ik u naar mijn brief over de COVID-19 aanpak hoger onderwijs die ik heden aan uw Kamer heb gezonden.
Op welke wijze gaat u studenten tegemoet komen die vanwege de uitbraak van het coronavirus langer over hun studie doen en daardoor ook langer moeten lenen? Bent u bereid studenten enige korting op hun studieschuld te geven in het geval dat studenten meer lenen? Zo nee, welke oplossing ziet u voor deze groep studenten?
Studenten zullen door het afbreken van hun uitwisseling tegen allerlei vragen aanlopen, zowel financiële als andere vragen bijvoorbeeld over hun studievertraging. Studenten die vragen hebben over hulp bij opgelopen studievertraging kunnen op een aantal plekken terecht voor antwoorden.
Allereerst is op veel vragen antwoord te vinden in beschikbaar gestelde Q&A’s voor het hoger onderwijs op de website van de rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/veelgestelde-vragen-over-coronavirus-en-het-onderwijs/vragen-over-hoger-onderwijs.
DUO wijst daarnaast op de mogelijkheid om tijdelijk per maand meer te lenen. Dat kan ook met terugwerkende kracht, tot aan het begin van het studiejaar. Ook kunnen studenten nog collegegeldkrediet aanvragen. Zij kunnen dit zelf regelen in mijnDUO. Mocht dit onvoldoende zijn, kunnen zij contact opnemen met DUO over de mogelijkheden. DUO betracht maximale coulance richting studenten die met financiële tegenslagen kampen door de coronamaatregelen.
Ten slotte is mijn ministerie in contact met de studentenorganisaties LSVb en ISO, langs welke weg tevens vragen van studenten worden beantwoord vanuit het ministerie.
Op het moment wordt gewerkt aan het beschikbaar stellen van Q&A’s op de website van de rijksoverheid in het Engels; deze zullen op korte termijn beschikbaar zijn.
Kunnen studenten daarnaast aanspraak maken op het profileringsfonds vanwege studievertraging door uitbraak van het coronavirus? Zo ja, hoe gaat u voorkomen dat er grote verschillen tussen instellingen gaan ontstaan als het gaat om tegemoetkoming uit het profileringsfonds?
Wettelijk kunnen studenten aanspraak maken op het profileringsfonds indien ze vanwege bijzondere omstandigheden studievertraging oplopen. Het is aan instellingen om verstandig om te gaan met de toekenning van de middelen uit het profileringsfonds.
Ik ben op dit moment in gesprek met de VH en VSNU over wat de huidige situatie betekent voor het profileringsfonds.
In hoeverre brengt u de vragen en antwoorden onder de aandacht van studenten en instellingen en bent u ook voornemens om deze vragen en antwoorden in andere talen beschikbaar te stellen?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.
Bent u bereid met instellingen en verhuurders te kijken of er soepel met huurovereenkomsten kan worden omgegaan, omdat sommige studenten, met name internationale studenten, slechts beperkte tijd hier studeren en daarom ook beperkte contracten hebben?
Zoals gemeld in mijn brief over de COVID-19 aanpak hoger onderwijs die ik heden aan uw Kamer heb gezonden, roep ik verhuurders op om coulance te betrachten richting huurders die door COVID-19 maatregelen tegen financiële problemen aanlopen
Het bericht ‘Promoveren én mantelzorgen, het valt niet mee’ |
|
Harry van der Molen (CDA) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Promoveren én mantelzorgen, het valt niet mee» en het Engelstalige onderzoek «PhD candidates as informal caregivers» van Van der Weijden en Bergmans, waar in het artikel naar wordt verwezen?1
Ja.
Wat vindt u van de conclusie van onderzoekers van de Universiteit Leiden dat bijna driekwart van de promovendi met zorgtaken constante stress ervaart en de helft zich niet in staat voelt om moeilijkheden te overkomen en last heeft van slaapgebrek?
Ik ben mij ervan bewust dat de promotietijd een stressvolle periode kan zijn. Als een promovendus daar ook (mantel)zorgtaken bij heeft dan is het begrijpelijk dat dit tot constante stress kan leiden. Dat volgens het artikel de helft van de promovendi met zorgtaken zich niet in staat voelt om moeilijkheden te overkomen en last heeft van slaapgebrek is zorgelijk. Dit heb ik onder de aandacht van de VSNU gebracht. De VSNU heeft aangegeven dat dit haar aandacht heeft, en werkt samen met universiteiten aan het bespreekbaar maken van het onderwerp. Dit geldt overigens ook voor alle (universitaire) werknemers die werkstress ervaren, met of zonder zorgtaken.
Bent u het met de mening eens dat promovendi met mantelzorgtaken ondersteund moeten worden en niet aan hun lot overgelaten moeten worden, juist vanwege hun meerwaarde voor de samenleving?
Ja, dat ben ik en daarvoor is het van belang dat het onderwerp mantelzorg bespreekbaar wordt gemaakt. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van de promovendus en de universiteit of (andere) werkgever om te zoeken naar oplossingen. Hierbij kan naast het aanvragen van zorgverlof en het verlengen van het promotietraject, worden gedacht aan roosteraanpassingen, deels thuiswerken op geschikte tijden naast de zorg, verlofuren inzetten of naderhand werk inhalen. Verder kan gedacht worden aan eventuele (tijdelijke) urenaanpassing in het contract. Deze maatregelen zijn reeds beschikbaar voor alle werknemers.
Zijn er al regelingen waar promovendi met mantelzorgtaken gebruik van kunnen maken, buiten het zorgverlof waar in het artikel over wordt gesproken? Zo ja, welke zijn dit, verschillen deze per onderwijsinstelling en hoe kunnen promovendi deze voorzieningen op het spoor komen? Zo nee, waarom niet?
Er zijn geen specifieke regelingen voor promovendi met mantelzorgtaken buiten het zorgverlof om. Werknemer-promovendi hebben hetzelfde recht als andere universitaire werknemers om, in geval van zorgverloftaken, zorgverlof op te nemen. Momenteel loopt er ook een pilot voor promotiestudenten. Voor hen gelden dezelfde regels als voor studenten met mantelzorgtaken. Voor beurspromovendi zal er altijd sprake zijn van maatwerk, omdat er dan meer partijen bij betrokken zijn. In veel gevallen is het mogelijk om het promotietraject te verlengen. Dit is afhankelijk van de situatie en wordt van geval tot geval bekeken.
Hoe kunt u borgen dat promovendi met mantelzorgtaken beter worden voorgelicht en hen eventueel stimuleren om gebruik te maken van het zorgverlof? Zo nee, waarom niet?
In mijn gesprek met de VSNU kwam naar voren dat de universiteiten de afgelopen jaren al fors hebben ingezet op het verbeteren van het geestelijk welzijn van promovendi –bijvoorbeeld door het aanstellen van vertrouwenspersonen en/of promovendi-psychologen. Ook zijn er speciale cursussen voor promovendi en begeleiders op dit vlak. De VSNU zal aan de universiteiten vragen om promovendi bij de start van het promotietraject nadrukkelijker te wijzen op de mogelijkheden van gebruik van het zorgverlof. Daarnaast zal aan de universiteiten worden gevraagd om begeleiders van de promovendi nog explicieter de balans tussen onderzoek en privé te laten bespreken met de promovendus. Er ligt tevens een verantwoordelijkheid bij de promovendus om problemen aan te kaarten bij hun begeleiders of vertrouwenspersoon.
Vindt u het geen vreemd gegeven dat promovendi die mantelzorgtaken uitvoeren en gebruik maken van het zorgverlof, hun promotietraject na afloop niet met datzelfde aantal weken verlof kunnen verlengen? Hoe kan het dat promovendi die met zwangerschapsverlof gaan, het promotietraject na afloop met datzelfde aantal weken mogen verlengen terwijl voor promovendi met mantelzorgtaken die zorgverlof opnemen, dat niet geldt? Welke stappen zijn er mogelijk om dit beleid aan te passen?
Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven, is het in veel gevallen mogelijk om het promotietraject te verlengen. Dit is afhankelijk van de situatie en zal van geval tot geval moeten worden bezien en besproken.
Vindt u het voorstel van de onderzoekers om betere training aan te bieden voor begeleiders van promovendi die mantelzorg geven, een passende oplossing? Zo ja, hoe gaat u dit faciliteren of anderen hiertoe aanzetten?
Uit gesprekken die de VSNU heeft gevoerd blijkt dat het aanbieden van trainingen specifiek gericht op de begeleiders van promovendi die mantelzorgers begeleiden geen meerwaarde heeft. Universiteiten bieden promovendi en begeleiders van promovendi brede cursussen aan, of zijn cursussen aan het ontwikkelen, waarbij aandacht is voor het herkennen en bespreekbaar maken van symptomen van (hoge) stress. Ook worden promovendi gewezen op de mogelijkheden van het spreken met vertrouwenspersonen indien men het lastig vindt het privéleven met de begeleider te bespreken.
Herinnert u zich dat de eerdere Kamervragen over de situatie van studenten met mantelzorgtaken? Wat is de stand van zaken van de betere informatievoorziening aan deze studenten en hun positie ten opzichte van het desgewenst gebruik maken van het profileringsfonds bij hoger onderwijsinstellingen?2
Studenten in het hoger onderwijs die mantelzorg verlenen, kunnen bij hun instelling een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming uit het profileringsfonds. Voor tegemoetkoming moet voldaan worden aan verschillende eisen; zo moet er een bijzondere omstandigheid zijn en zal de student als gevolg daarvan (naar verwachting) studievertraging oplopen.
Zoals toegezegd in antwoord op eerdere Kamervragen3 is in de Regeling jaarverslaggeving hoger onderwijs4,5, aan de categorie studenten in overmachtssituaties «mantelzorg» toegevoegd, zodat met ingang van het verslagjaar 2019 ook mantelzorgende studenten in de gegevens zijn verdisconteerd.
Volgens de VSNU worden studenten die bij de studentendecanen komen, geïnformeerd over de voorzieningen – evenzeer zijn begeleiders extra alert op de situatie van mantelzorgers.
Ook bij de uitwerking van de gezamenlijke ambitie studentenwelzijn (van het ministerie van OCW, VH, VSNU, de studentenbonden ISO en LSVb en het Expertisecentrum Handicap+Studie) wordt aandacht geschonken aan mantelzorgende studenten. De in mei geplande conferentie over expertiseontwikkeling met betrekking tot mantelzorg en andere aan studentenwelzijn gerelateerde onderwerpen kan echter geen doorgang vinden vanwege de corona-maatregelen en is verplaatst naar oktober. Daarnaast werkt mijn ministerie voortdurend aan goede informatievoorziening aan (aankomende) studenten. De bekendheid van het profileringsfonds en de bijzondere omstandigheden (zoals mantelzorg) die aanspraak kunnen geven op een tegemoetkoming, worden daarbij meegenomen.
Hulp voor Nederlandse uitwisselingsstudenten, stagiairs en instellingen voor hoger onderwijs met de situatie rond het coronavirus. |
|
Jan Paternotte (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de inspanningen van universiteiten en hogescholen om hun uitwisselingsstudenten te helpen met gewenste terugkeer naar Nederland? Kunt u aangeven in hoeverre de instellingen er – gezien de snel toenemende reisbeperkingen – in slagen om studenten die dat wensen terug naar Nederland te laten keren?
Ja, ik weet dat alle instellingen momenteel druk bezig zijn om studenten die willen terugkeren naar het land van herkomst, hierin te ondersteunen en met hen mee te denken. Ik ben hier ook op dit moment over in gesprek met de VSNU, de Vereniging Hogescholen en de NRTO. Voor het overige verwijs ik u naar mijn brief over de COVID-19 aanpak hoger onderwijs die ik heden aan uw Kamer heb gezonden.
Heeft u zicht op het aantal uitwisselingsstudenten of bij een instelling voor hoger onderwijs ingeschreven stagiairs dat zich momenteel bevindt buiten de EU?
Vanwege de steeds veranderende ontwikkelingen die ook nog eens per land verschillen is het lastig om op dit moment precies in kaart te brengen om welke aantallen studenten in het buitenland het gaat.
Bij de VSNU en de Vereniging Hogescholen is een uitvraag gedaan en op basis daarvan beschik ik over de volgende informatie. Volgens de eerste opgave van de VSNU bevinden zich momenteel nog 1.158 Nederlandse studenten in het buitenland, maar nog niet alle cijfers zijn bij de VSNU binnen en heeft men al goed kunnen interpreteren. Bovendien is niet bekend hoeveel van deze studenten willen terugkeren naar Nederland en daarbij problemen ondervinden. Het gaat hier om alle studenten in het buitenland, zowel binnen als buiten de EU.
Concrete cijfers van de VSNU over studenten die buiten de EU tegen problemen aanlopen, staan hieronder aangegeven. Dit betreft een eerste inventarisatie over een per uur wisselend beeld.
Bhutan
1
Ecuador
4
Fillipijnen
2
Guatemala
12
Marokko
4
Mozambique
1
Peru
3
Zuid Korea
58
De Vereniging Hogescholen beschikt op dit moment nog niet over concrete cijfers.
Bent u in overleg met de Vereniging Hogescholen (VH) en de Vereniging van Universiteiten (VSNU) over een gezamenlijke aanpak ten aanzien van hulp voor studenten in deze situaties? Zo ja, kunt u aangeven welke afspraken er met de VSNU en VH gemaakt zijn?
Ik ben steeds in gesprek met de VSNU, de Vereniging Hogescholen, en NRTO over de gevolgen van het Coronavirus, en dus ook over studenten in deze situaties. Zie verder mijn brief hierover die ik u heden heb gestuurd.
Welke hulp kunnen hogescholen en universiteiten krijgen wanneer zij niet in staat zijn zelf effectieve hulp te bieden aan studenten die zelf niet in repatriëring kunnen voorzien?
Op mijn ministerie is een contactpersoon aangesteld die voor zowel studenten als personeel als liaison tussen de koepels en BZ functioneert. Zie verder hiervoor mijn brief die ik u heden heb gestuurd.
Zijn er landen die Nederlandse uitwisselingsstudenten of stagiairs vragen het land te verlaten of actief verblijfsrechten intrekken?
Van ambassades zijn geen berichten ontvangen dat er actief verblijfsrechten worden ingetrokken. Zoals aangegeven ben ik in gesprek met de koepels over de situaties die zich voordoen met betrekking tot studenten in het buitenland. Ook wordt contact gehouden met BZ over de rol die zij waar nodig kan spelen. In de komende tijd zullen in dit verband waar nodig nadere afspraken worden gemaakt.
Komen studenten die door het afbreken van hun uitwisseling studievertraging kunnen oplopen, in aanmerking voor ondersteuning uit het profileringsfonds? Ziet u andere mogelijkheden voor hulp voor deze studenten?
Studenten zullen door het afbreken van hun uitwisseling tegen allerlei vragen aanlopen, zowel financiële als andere vragen bijvoorbeeld over hun studievertraging. Studenten die vragen hebben over hulp bij opgelopen studievertraging kunnen op een aantal plekken terecht voor antwoorden. Allereerst is op veel vragen antwoord te vinden in beschikbaar gestelde Q&A’s voor het hoger onderwijs op de website van de rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/veelgestelde-vragen-over-coronavirus-en-het-onderwijs/vragen-over-hoger-onderwijs.
DUO wijst daarnaast op de mogelijkheid om tijdelijk per maand meer te lenen. Dat kan ook met terugwerkende kracht, tot aan het begin van het studiejaar. Ook kunnen studenten nog collegegeldkrediet aanvragen. Zij kunnen dit zelf regelen in mijnDUO. Mocht dit onvoldoende zijn, kunnen zij contact opnemen met DUO over de mogelijkheden. DUO betracht maximale coulance richting studenten die met financiële tegenslagen kampen door de coronamaatregelen.
Op het moment wordt gewerkt aan het beschikbaar stellen van Q&A’s in het Engels; deze zullen op korte termijn beschikbaar zijn.
Bent u bekend met de huidige inzet van – bijvoorbeeld – de nationale luchtvaartmaatschappij van Hong Kong om kortdurende specifieke extra vluchten in te zetten om burgers terug te halen uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk?1 Heeft u overleg met KLM over vergelijkbare strategische inzet van incidentele vluchten om repatriëring van veel Nederlanders c.q. EU-burgers te faciliteren?
Ja, ik ben hiermee bekend. Reisorganisaties en luchtvaartmaatschappijen zijn bezig met het organiseren van vluchten om Nederlanders, waaronder studenten, terug te halen. Dit gebeurt op commerciële basis. BZ staat met de luchtvaartmaatschappijen en reisorganisaties in nauw contact. Met OCW staat zij in contact inzake de terugkeer van personen die in het buitenland vastzitten, waaronder studenten.
De uitspraak van het Kifid: ‘Softdrug niet illegaal, schade door beroving wel gedekt’. |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA), Anne Kuik (CDA) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van Kifid dat softdrugs niet illegaal zou zijn?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat ook voorbereidingshandelingen voor de handel van softdrugs strafbare handelingen zijn in de zin dat het gaat om betrokkenheid bij hennephandel?
Ja. Artikel 11a van de Opiumwet ziet op de strafbaarstelling van de voorbereiding van alle handelingen die staan opgenomen in artikel 3b Opiumwet: het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van een middel op lijst II van de Opiumwet (softdrugs). In artikel 11 Ow, derde en vijfde lid wordt gespecificeerd dat het dan dient te gaan om beroeps- of bedrijfsmatig handelen en/of over een hoeveelheid van, in het geval van hennep, meer dan 500 gram of 200 planten (art. 1, tweede lid, Opiumwetbesluit). De voorbereidingshandelingen betreffen het bereiden, bewerken verwerken, te koop aanbieden, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen of voorhanden hebben van stoffen of voorwerpen dan wel het voorhanden hebben van vervoermiddelen, ruimten, gelden of andere betaalmiddelen of gegevens.
Deelt u de mening dat voorbereidingshandelingen voor de handel van softdrugs wel als strafbare voorbereidingshandelingen aangemerkt zouden moeten zijn? Zo nee, waarom niet?
Ja. Zoals uiteengezet bij de beantwoording van vraag 1 zijn op grond van artikel 11a Ow voorbereidingshandelingen in verband met de handel in softdrugs (lijst II) indien deze handel beroeps- of bedrijfsmatig plaatsvindt of betrekking heeft op een grote hoeveelheid als bedoeld in het Opiumwetbesluit reeds strafbaar gesteld.
Deelt u de mening van het Kifid dat voorbereidingshandelingen voor de concrete hasjdeal in casu (afspraak maken, een auto huren, geld pinnen) wel strafbare handelingen kunnen zijn indien die puur en alleen gericht waren op het dealen in drugs? Kunt u uw licht laten schijnen over de motivering van het Kifid in dezen? Deelt u de opvatting van het Kifid waar gesteld wordt: «En van een strafbare voorbereidingshandeling is evenmin sprake omdat het gaat om softdrugs.»?
Het Kifid is een onafhankelijke instantie tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting. De uitspraak van de Geschillencommissie is bindend. Uitgaande van de feiten in het concrete geval volgt een beoordeling van de vraag of een verzekeraar zich op een uitsluitingsgrond van de verzekeringsvoorwaarden heeft mogen beroepen. In dat kader gaat de Geschillencommissie in op de vraag of er in dit concrete geval sprake was van (strafbare) voorbereidingshandelingen met betrekking tot de handel van softdrugs. Ik treed niet in de beoordeling van uitspraken van Kifid in individuele geschillen. Ik acht het dan ook niet opportuun om met het Kifid in gesprek te gaan over deze casus.
Bent u bereid met de Geschillencommissie van Kifid in gesprek te gaan om nader toe te lichten wat illegale activiteiten zijn, nu de geschillencommissie blijkbaar met de definitie worstelt?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe beoordeelt u de stelling van het Kifid: «In de uitspraak maakt de Geschillencommissie duidelijk dat zij zich ervan bewust is dat het voorbereiden van een hasjdeal in de volksmond een maatschappelijk ongewenste praktijk is. Iets wat in de volksmond «illegaal» wordt genoemd, is daarmee nog niet feitelijk of juridisch illegaal.» Deelt u de mening dat dit een volledige miskenning is van het feit dat softdrugsgebruik dan wel onder het gedoogbeleid valt, maar daarmee nog altijd juridisch illegaal is?
Zie antwoord vraag 4.
Indien u de mening deelt dat het hier wel om strafbare voorbereidingshandelingen kan gaan, hoe gaat u er dan voor zorgen dat het Kifid zijn opvatting herziet?
Zie antwoord vraag 4.
De tolkcontactapp |
|
Chris van Dam (CDA) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de tolkcontactapp?1 Is de tolkcontactapp voor doven en slechthorenden het voornaamste middel om in een noodsituatie in contact te komen met 1-1-2?
Ja, ik ben bekend met de Tolkcontact-app. Doven, (zeer) slechthorenden en personen met een spraakbeperking kunnen via Total Conversation software contact leggen met de landelijke 1-1-2 centrale in Driebergen. Tolkcontact is één van de (enkele) aanbieders van Total Conversation software. De Tolkcontact-app biedt zowel via Real Time Text als via een tekst- en beeldbemiddelingsdienst toegang tot 1-1-2. Deze tekst- en beeldbemiddelingsdienst wordt momenteel verzorgd door KPN Teletolk. Hierbij kan er voor gekozen worden om gesprekken te laten bemiddelen door middel van tekst of beeld door een tolk.
Klopt het dat doven en slechthorenden via de tolkcontactapp middels tekstberichten in contact kunnen komen met de 1-1-2 centrale?
Dat klopt. In de Tolkcontact-app wordt de mogelijkheid aangeboden om via een zogenoemde «1-1-2-knop» direct contact te kunnen leggen met de 1-1-2 centrale in Driebergen door middel van Real Time Text en audio. De landelijke 1-1-2 centrale is ook via zowel de tekst- als beeldbemiddelingsdienst van KPN Teletolk bereikbaar.
Klopt het dat met de tolkcontactapp kosten gemoeid zijn? Zo ja, hoeveel kost een abonnement op de tolkcontactapp? Vergoeden alle zorgverzekeraars de kosten die met de tolkcontactapp gemoeid zijn? Zou noodhulp niet gewoon door de overheid gefaciliteerd moeten worden in plaats van met een getrapt systeem via de zorgverzekering? Ziet u communicatie tussen hulpdiensten en slechthorenden of doven niet als een overheidstaak?
De Total Conversation Software van de Tolkcontact-app is door eenieder te downloaden en te gebruiken. Doven, zeer slechthorenden of mensen met een spraakbeperking die voor hun telecommunicatie op deze bemiddelingsdienst zijn aangewezen, kunnen voor vergoeding van de app een beroep doen op de Zorgverzekeringswet. Door de zorgverzekeraar wordt per individueel geval bekeken of een verzekerde hier redelijkerwijs op is aangewezen. Indien van toepassing wordt de Tolkcontact-app volledig vergoed vanuit het basispakket, zonder eigen risico of eigen bijdrage. De kosten die hiervoor in rekening worden gebracht, kunnen worden ingediend bij zorgverzekeraars. De kosten bedragen 20 euro per maand, dit is inclusief btw.
Het is binnen de Tolkcontact-app aan de gebruiker om te bepalen hoe hij of zij 1-1-2 wil bereiken. Het gebruik van Real Time Text via Total Conversation software om contact te leggen met de landelijke 1-1-2 centrale is gratis. Ik zie goede bereikbaarheid en beschikbaarheid van noodhulpcommunicatie tussen de hulpdiensten en burgers als een belangrijke taak. De politie werkt daarom zelf ook aan een 112-app die voor alle burgers is ontworpen. Het streven is dat de 112-app in het najaar van 2020 klaar is voor gebruik. Zie ook het antwoord op vraag 6.
Hoe kunnen toeristen die doof of slechthorend zijn, in contact komen met 1-1-2? Worden eventuele abonnementskosten ook door buitenlandse zorgverzekeraars gedekt of doen Nederlandse zorgverzekeraars dat? Worden toeristen expliciet op de hoogte gesteld over de tolkcontactapp voordat zij Nederland bezoeken? Welke inspanning levert de overheid daartoe?
De Tolkcontact-app is ontwikkeld om te bellen met tussenkomst van een tolk en voor de inzet van een tolk op afstand. De dienstverlening vindt plaats in Nederlandse gebarentaal of Nederlandse tekst. De «1-1-2 knop» is een extra faciliteit van de app die de gebruiker de mogelijkheid geeft om rechtstreeks – door middel van zowel Real Time Text als audio – verbinding te maken met de 1-1-2 centrale in Driebergen. Toeristen worden daarom niet expliciet op de hoogte gesteld van het bestaan van de Tolkcontact-app voordat zij Nederland bezoeken. Daar waar het gaat om vergoedingen van abonnementskosten voor toeristen heeft de Nederlandse zorgverzekeraar geen zorgplicht voor abonnementskosten van niet-ingezetenen zonder zorgverzekeringspolis.
Op zowel de website van de rijksoverheid2 als van de Europese Commissie3 worden de manieren uitgelegd waarop burgers het beste contact met alarmnummer 1-1-2 kunnen opnemen.
Zijn u incidenten bekend waarbij doven of slechthorenden, niet-inwonend in Nederland, een beroep moesten doen op 1-1-2? Werd daarbij gebruik gemaakt van de tolkcontactapp? Zo nee, hoe werd er anders contact gelegd met de hulpdiensten? Hebben doven of slechthorende toeristen moeite met het bereiken van de hulpdiensten in Nederland?
Hierover zijn bij mij vooralsnog geen signalen over bekend.
Kunt u zich situaties voorstellen waarbij burgers wel in contact willen komen met hulpdiensten, maar niet in staat zijn zich verbaal uit te drukken? Zou het daarom niet veel beter zijn als er een functie komt waarbij burgers middels tekstberichten in contact kunnen komen met 1-1-2? Waarom heeft de centrale meldkamer geen WhatsApp verbinding of anderszins een chatservice waarmee mensen in nood in contact kunnen leggen met hulpdiensten, daar waar burgers met andere publieke, semipublieke of private organisaties ook in contact kunnen treden middels WhatsApp of een chatservice?
In gesprekken met belangengroepen is mij dit ter ore gekomen en ik ben mij hier bewust van. Voor mensen die vanwege een spraakbeperking geen gebruik kunnen maken van reguliere telefonie biedt Total Conversation software de mogelijkheid om 1-1-2 te bereiken. Er is momenteel geen sprake van een chatdienst als WhatsApp in de 1-1-2 centrale in Driebergen. Bij noodhulpcommunicatie heeft binnen de Total Conversation standaard vallende Real Time Text (RTT) namelijk de voorkeur boven regulier «chatten» via een dienst als WhatsApp. Bij RTT verschijnen tekens direct bij de ontvanger en dus kan de 1-1-2 centralist direct meelezen met de ingetoetste leestekens.
De politie werkt inmiddels zelf ook aan een 112-app voor alle burgers waarmee onder meer via Real Time Text met de meldkamer kan worden gecommuniceerd. Deze app is gratis, en wordt voorzien van een vertaalfunctie waardoor de app ook geschikt is voor mensen die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Het streven is dat de 112-app in het najaar van 2020 klaar is voor gebruik.
Klopt het dat ze in het Verenigd Koninkrijk een systeem hebben waarbij men 999 (het noodnummer) kan bellen en daarna 55 als zij niet in staat zijn om te praten (silent solution)? Waarom is een dergelijk systeem niet in Nederland beschikbaar? Bent u bereid te onderzoeken of het thans werkende systeem (in het bijzonder de silent solution) in het Verenigd Koninkrijk een meerwaarde kan hebben voor Nederland?
Dat klopt. Wanneer de 112-app van de politie gereed is, wordt het voor alle burgers mogelijk om via Real Time Text met de centralist te communiceren, zonder te spreken. Ik zie derhalve geen noodzaak nu verder onderzoek te doen naar het in het Verenigd Koninkrijk gebruikte systeem.
De gevolgen van de coronacrisis op huishoudens |
|
Lilian Marijnissen (SP), Mahir Alkaya (SP), Sandra Beckerman (SP) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat, minister zonder portefeuille infrastructuur en waterstaat) (D66), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Op welke wijzen monitort het kabinet – naast de effecten op de volksgezondheid – wat de economische gevolgen van het coronavirus zijn voor verschillende huishoudens in ons land? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Het kabinet gebruikt de reguliere monitoringsmechanismen voor de economische gevolgen van het coronavirus. Dit betekent onder andere dat het kabinet de inkomensposities van huishoudens monitort via de realisaties van de koopkracht van het CBS en de ramingen van CBP. Daarnaast houdt het CBS ook bij hoeveel bedrijven en instellingen er per maand failliet gaan en ook hoeveel faillissementen er van natuurlijke personen met en zonder eenmanszaak optreden. Daarnaast staat het kabinet in nauw contact met medeoverheden, maatschappelijke partners en betrokkenen om de gevolgen van het virus in kaart te brengen.
Met deze brief wil ik u tevens informeren over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg over huisuitzettingen dat ik op 25 maart jl. met Aedes, Vastgoed Belang, IVBN, Kences, VLBN (leegstandsbeheerders), de Woonbond en LSVb. Er is met de verhuurders als gezamenlijke lijn afgesproken dat huisuitzettingen voorlopig worden uitgesteld gedurende de crisisperiode, tenzij er evidente redenen zijn, zoals criminele activiteiten of extreme overlast. Het Kabinet zal het daarnaast via spoedwetgeving mogelijk maken dat tijdelijke huurcontracten kunnen worden verlengd voor een tijdelijke periode tijdens deze crisis. Voor de volledigheid verwijs ik u naar het «Gezamenlijk statement verhuurders over huisuitzettingen en tijdelijke huurcontracten tijdens de Coronacrisis» en de verklaring van VLBN, zoals deze zijn toegevoegd in de bijlagen.
Bent u bereid om alle waterbedrijven op te roepen om huishoudens tijdens de coronacrisis niet af te sluiten van water en reeds afgesloten huishoudens weer aan te sluiten, zoals Dunea en Brabant Water hebben gesteld, zodat alle huishoudens de mogelijkheden hebben om geadviseerde hygiënemaatregelen toe te passen? Kunt u dit per direct doen? Zo nee, waarom niet?2 3
In het kader van bestrijding van het virus heeft de drinkwatersector besloten dat geen klanten worden afgesloten van drinkwater en dat afgesloten klanten op verzoek weer aangesloten worden op het drinkwaternet. Een voorwaarde hierbij is dat de veiligheid van de medewerkers van de drinkwaterbedrijven is geborgd.
Bent u bereid om energieleveranciers op te roepen om huishoudens tijdens de coronacrisis niet af te sluiten van elektriciteit en reeds afgesloten huishoudens weer aan te sluiten, zodat elke huishouden op de hoogte kan zijn van de laatste informatie en richtlijnen vanuit de overheid hoe om te gaan met het coronavirus? Kunt u dit per direct doen? Zo nee, waarom niet?
Netbeheerders hebben aangegeven geen afsluitingen wegens betalingsachterstanden uit te voeren. Alleen in gevallen van fraude of misbruik kan afgesloten worden. De energieleveranciers zullen bij betalingsproblemen met begrip voor de situatie in gesprek gaan om individuele afspraken te maken. Hierbij kijken energieleveranciers altijd of het mogelijk is om bijvoorbeeld tijdelijk de incassodatum of het maandbedrag aan te passen, of een betalingsregeling op te zetten met desbetreffende afnemer.
Bent u bereid om per direct geen huisuitzettingen meer te laten plaatsvinden zolang de coronacrisis voortduurt in verband met hygiëne, onnodige verplaatsingen van mensen en onnodige belasting op hulp- en zorgverleners, waartoe ook in bijvoorbeeld Groot-Brittannië wordt opgeroepen? Kunt u uw antwoord toelichten voor zowel de sociale als de vrije sector en de koopsector?4
Ik heb samen met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences, de koepels van verhuurders van woningen en met steun van de Woonbond en de LSVb, afgesproken dat er geen huisuitzettingen als gevolg van het coronavirus tijdens de crisisperiode plaatsvinden. Daarnaast spannen verhuurders zich maximaal in binnen hun mogelijkheden om te zoeken naar maatwerkoplossingen voor huurders die in de betalingsproblemen zijn gekomen door het coronavirus. In aansluiting op dit statement hebben leegstandbeheerders in een eigen verklaring aangegeven hoe ze omgaan met hun bewoners in deze crisistijd. Daarnaast worden huisuitzettingen door de rechtbanken niet aangemerkt als urgente zaken, tenzij de rechter in kort geding oordeelt dat de zitting moet doorgaan (alleen in geval van superspoed). In zulke zaken vinden dus voorlopig geen mondelinge behandelingen plaats. Huiseigenaren die ondanks de steunmaatregelen van het kabinet niet langer de financiële ruimte hebben om hun hypotheeklasten te dragen, worden geadviseerd in contact te treden met hun kredietverstrekker. Kredietverstrekkers kunnen dan met de consument zoeken naar een passende oplossing (meer hierover bij vraag 8).
Het kabinet zet daarnaast in op het aan de voorkant voorkomen dat er mensen in de knel raken door de gevolgen van het coronavirus. Om deze reden zijn diverse maatregelen aangekondigd om banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers en grootbedrijven op te vangen.
Wat gebeurt er wanneer mensen die geen inkomen hebben door de beperkingen door het coronavirus, zoals zzp’ers of mensen met een nul-urencontract, de huur of hypotheek niet kunnen betalen? Hoe gaat u voorkomen dat het zover komt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het kabinet neemt maatregelen om bedrijven te ondersteunen waardoor zij geen personeel hoeven te ontslaan. Voor zzp’ers wordt een tijdelijke ondersteuningsregeling in het leven geroepen waarbij een uitkering beschikbaar is tot het sociaal minimum. De werkloosheids- en bijstandsuitkeringen blijven daarnaast ook bestaan als vangnet voor mensen met een vaste of tijdelijke aanstelling. Dit geldt ook mensen met een nulurencontract. Voor mogelijkheden voor mensen die toch te maken krijgt met een terugval in het inkomen en zich zorgen maakt over de hypotheeklasten of huur verwijs ik naar de antwoorden in vraag 4, 6, 8 en 10.
Bent u bereid om huurders, die door de coronacrisis in financiële problemen komen, per direct te helpen door een achtervang te zijn zodat verhuurders en woningcorporaties geen geld verliezen, maar mensen ook niet hun grondrechten zoals een dak boven je hoofd verliezen? Kunt u uw antwoord toelichten voor zowel de sociale als de vrije sector?
Het Kabinet neemt diverse maatregelen om huishoudens te helpen, om werkgevers te ondersteunen zodat mensen hun baan kunnen houden en maatregelen voor zzp’ers en flexwerkers in het bijzonder om hen in hun inkomstenvoorziening te ondersteunen. Woningcorporaties en andere verhuurders dragen op verschillende manieren bij in deze moeilijke tijden. Zoals aangegeven heb ik samen met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences, de koepels van verhuurders van woningen, en met steun van de Woonbond en de LSVb, afgesproken dat er geen huisuitzettingen als gevolg van het coronavirus tijdens de crisisperiode plaatsvinden. Daarnaast spannen verhuurders zich maximaal in binnen hun mogelijkheden om te zoeken naar maatwerkoplossingen voor huurders die in de betalingsproblemen zijn gekomen door het coronavirus. Zo zullen verhuurders geen incassokosten doorberekenen aan huurders die door het coronavirus in de problemen zijn gekomen. In aansluiting op dit statement hebben leegstandbeheerders in een eigen verklaring aangegeven hoe ze omgaan met hun bewoners in deze crisistijd.
Zo gaan meerdere woningcorporaties ruimhartig om met huishoudens die in betalingsproblemen komen door onverwachte inkomensterugval, zeker tot het moment dat de inkomensmaatregelen van het kabinet van kracht zijn.
Woningcorporaties geven daarbij ook aan dat spoedeisende reparaties zoveel mogelijk doorgang vinden, met uiteraard gepaste afstand tussen bewoners en personeel. Daarnaast zijn er initiatieven waarbij oudere huurders actief worden opgebeld om te kijken hoe het met ze gaat en waar nodig zorg- en welzijnsinstanties in te kunnen schakelen. Verschillende corporaties hebben mondkapjes van de onderhoudsdienst gedoneerd aan zorginstanties.
Is het mogelijk om het Waarborgfonds Sociale Woningbouw aan te spreken om te zorgen dat zowel huurders als woningcorporaties niet in de problemen komen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Met de Autoriteit woningcorporaties en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw is contact over de financiële situatie van de corporatiesector. Vooralsnog is het beeld dat er geen grote financiële problemen bij woningcorporaties worden verwacht, daarmee wordt er ook geen aanspraak op borgstellingen van WSW verwacht. Dat heeft er mee te maken dat dat de inkomsten van corporaties in grote mate stabiel zijn en de sector financieel solide is, zoals ook recentelijk nog gerapporteerd in de Staat van de corporatiessector (vergaderjaar 2019–2020, 29 453, nr. 513). Dit zorgt ervoor dat er ruimte is voor corporaties om in deze bijzonder situaties voor huurders met financiële problemen maatwerk toe te passen zonder dat de continuïteit van de woningcorporatie in het geding komt. Aedes en Woonbond hebben in het kader van het Sociaal Huurakkoord hier afspraken over gemaakt.
Voorts zorgt WSW ervoor dat de reguliere borgingsactiviteiten voortgezet kunnen worden, door middel van o.a. ICT-ondersteuning. Doordat WSW leningen blijft borgen, hebben woningcorporaties tegen gunstige voorwaarden toegang tot financiering. Dit helpt woningcorporaties om hun taken te kunnen (blijven) uitvoeren en zo huurders te kunnen blijven bedienen.
Bent u bereid om huiseigenaren, die door de coronacrisis in financiële problemen komen, per direct te helpen door met banken afspraken te maken over het tijdelijk opschorten van betalingsverplichtingen voor hypotheken en het maken van betalingsregelingen zonder extra rentelasten of andere kosten voor de getroffen groep? Kunt u uw antwoord toelichten en daarbij ingaan op de noodwet in Italië waarbij hypotheekaflossingen tijdelijk worden opgeschort?5
Het kabinet heeft in het noodpakket banen en economie een groot aantal maatregelen genomen waarmee onder andere ingezet wordt op het behoud van inkomen. De verwachting is dan ook dat een generieke maatregel voor alle huishoudens met een koopwoning, zoals een noodwet, niet nodig zal zijn. Wanneer een consument toch te maken krijgt met een terugval in het inkomen en zich zorgen maakt over de hypotheeklasten, kan deze contact opnemen met de kredietverstrekker. Maatwerk is dan van belang, de kredietverstrekker zal met de consument verkennen welke oplossing het meest passend is bij de situatie. Er zijn in dergelijke situaties verschillende manieren om maatwerk toe te passen, zoals het treffen van een betalingsregeling, het aanpassen van de hypotheekvorm, rentemiddeling, een rentepauze of tijdelijk uitstel van het betalen van de aflossing en rente voor de hypotheeklening. Het kabinet heeft met banken en verzekeraars gesproken, die hebben gemeld dat zij hier een sterke verantwoordelijkheid voelen voor de klant en dit juich ik toe. Ik vind dit van groot belang en het kabinet zal daarbij kijken of zij de kredietverstrekkers moet helpen om deze verantwoordelijkheid te kunnen nemen.
Is het mogelijk om het Waarborgfonds Eigen Woningen of de nationale Hypotheek Garantie aan te spreken om te zorgen dat huiseigenaren en hypotheekverstrekkers niet in de problemen komen?
Het Waarborgfonds Eigen Woningen is uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het NHG-instrument vormt een financieel vangnet voor huiseigenaren en biedt zekerheid aan hypotheekverstrekkers. Huishoudens met een NHG-hypotheek die door het coronavirus gedwongen werkloos worden of te maken krijgen met een substantiële inkomstenderving kunnen terugvallen op de zekerheden die NHG biedt. NHG is er voor kwetsbare groepen in kwetsbare situaties, ook in economisch slechtere tijden. Dat zijn niet alleen huishoudens die te maken hebben met gedwongen werkloosheid maar ook ondernemers en zzp’ers. Daarbij gaat NHG in eerste instantie voor woningbehoud. Zo heeft NHG een beheer traject om vroegtijdig huishoudens te helpen om woningbehoud mogelijk te maken. Op het moment dat er toch een gedwongen verkoop plaats moet vinden en er sprake is van een restschuld, dan kan NHG die restschuld onder voorwaarden kwijtschelden. Zo zorgt NHG ervoor dat huishoudens in de meeste gevallen in hun woning kunnen blijven wonen en ze, indien woningbehoud niet mogelijk is en ze aan de voorwaarden voldoen, niet te maken krijgen met een restschuld.
Daarnaast biedt NHG ook zekerheid aan hypotheekverstrekkers. NHG zoekt samen met de hypotheekverstrekker naar maatwerkoplossingen om woningbehoud te realiseren. Daarbij staat NHG onder voorwaarden borg voor het eventuele verlies na verkoop van een woning en keert dit verlies na verkoop van de woning uit aan de hypotheekverstrekker. Op deze manier draagt NHG er in tijden van crisis aan bij dat hypotheekverstrekkers minder snel in de problemen komen. Het kabinet is in nauw contact met NHG die overlegt met ketenpartners en andere stakeholders om te bezien of verdere passende maatregelen nodig zijn zodat zij bestaande klanten kunnen helpen die door de uitbraak van het coronavirus in betalingsproblemen komen.
Welke andere mogelijkheden ziet u om huurders en huiseigenaren, die in de problemen komen door het coronavirus, in deze moeilijke periode te helpen?
Het Kabinet neemt diverse maatregelen om huishoudens te helpen, om werkgevers te ondersteunen zodat mensen hun baan kunnen houden en maatregelen voor zzp’ers en flexwerkers in het bijzonder om hen in hun inkomstenvoorziening te ondersteunen.
Naast de maatregelen die een grote inkomensval moeten tegengaan wordt er vanuit de koop- en huursector gewerkt aan oplossingen indien mensen in de problemen komen. Huiseigenaren die ondanks de steunmaatregelen van het kabinet niet langer de financiële ruimte hebben om hun hypotheeklasten te dragen, worden geadviseerd in contact te treden met hun kredietverstrekker. Kredietverstrekkers kunnen dan met de consument zoeken naar een passende oplossing (meer hierover bij vraag 8). Het kabinet houdt nauw contact met de kredietverstrekkers om te bezien of er knelpunten zijn bij het leveren van maatwerkoplossingen.
Verhuurders en huurders kunnen maatwerkoplossingen afspreken bij betalingsachterstanden, denk hierbij aan betalingsregelingen, schikkingen of andere oplossingen. Zoals aangegeven heb ik samen met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences, de koepels van verhuurders van woningen, en met steun van de Woonbond en de LSVb, afgesproken dat er geen huisuitzettingen als gevolg van het coronavirus tijdens de crisisperiode plaatsvinden. Onderdeel van deze afspraken is dat het kabinet via spoedwetgeving mogelijk maken dat tijdelijke huurcontracten kunnen worden verlengd voor een tijdelijke periode tijdens deze crisis. Deze maatregel is ingegeven vanuit het besef dat het in deze tijden niet past om van huurders te verwachten dat zij hun volle aandacht kunnen richten op het zoeken naar andere woonruimte.
De koepel van woningcorporaties Aedes en de koepel van huurders(organisaties) Woonbond hebben eind vorig jaar afspraken gemaakt over de betaalbaarheid voor huishoudens met structurele financiële problemen met relatief hogere huren, voor deze huishoudens wordt maatwerk toegepast door middel van huurbevriezing of huurkorting. Het kabinet werkt daarnaast aan een wetswijziging om de belemmeringen weg te nemen voor verhuurders om een tijdelijke huurkorting toe te passen. Voor de huishoudens met een lager inkomen is en blijft de huurtoeslag een bijdrage in de huurkosten.
Wat doet u voor dak- en thuislozen en hun hulpverleners tijdens de coronacrisis, zodat zij zichzelf (extra) kunnen beschermen tegen het virus en zodat voorkomen wordt dat het virus wordt doorgegeven?
Het kabinet heeft nauw contact met gemeenten en aanbieders om te zorgen dat de doelgroep wordt beschermd. Gemeenten en aanbieders zijn sinds vorige week met man en macht aan het werk om gepaste maatregelen te nemen voor deze kwetsbare groep mensen. Zij hebben het beste zicht op deze doelgroep en wat zij nu nodig hebben. Gemeenten en aanbieders handelen conform de richtlijnen van RIVM. Zij bekijken of de opvangplekken over de stad kunnen worden verspreid. Zo worden in veel steden slaapzalen opgesplitst in kleinere compartimenten, worden er quarantaine plekken ingericht (bijvoorbeeld in hotels) en wordt gebruik gemaakt van leegstaand vastgoed, zoals gymzalen. Er is dagelijks overleg met landelijke partijen als Valente en de VNG om signalen te monitoren en bij te sturen waar nodig.
Kunt u samen met gemeenten dak- en thuislozen tijdelijk in leegstaande woningen huisvesten? Zo nee, bent u bereid om het kraakverbod op te schorten tijdens de coronacrisis, zodat alle mensen zichzelf kunnen beschermen tegen het virus en de adviezen van experts kunnen opvolgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is met gemeenten en opvanginstellingen in gesprek over alternatieve locaties die nodig zijn om mensen op te vangen volgens de richtlijnen van het RIVM. Op dit moment wordt met name gebruik gemaakt van hotels en leegstaand gemeentelijk vastgoed. Het kraakverbod opschorten is daarom op dit moment niet aan de orde. Bovendien zou opheffen van het kraakverbod een averechts effect hebben op de gezondheid, omdat het daardoor lastig wordt de gezondheid van deze kwetsbare doelgroep te beschermen en te monitoren tegen besmetting met het virus. In locaties die gemeenten en opvangorganisaties aanbieden is dit beter mogelijk.
Bent u bereid om samen met gemeenten te kijken of kwetsbare dak- en thuislozen opgevangen kunnen worden in hotels of in sportzalen met inachtneming van de afstandsregels en andere veiligheidsmaatregelen?
Ook hiervoor staat het Rijk in contact met gemeenten en aanbieders. Gemeenten en aanbieders zijn hier op dit moment mee bezig. De VNG en Valente wijzen hun leden actief op de mogelijkheden en delen goede voorbeelden. VWS ondersteunt waar nodig.
Kunt u de vragen per stuk beantwoorden en niet clusteren?
Ik heb de vragen per stuk beantwoord.
De mogelijke inzet van delen van de krijgsmacht ter ondersteuning van de bestrijding van COVID-19 pandemie. |
|
Sadet Karabulut |
|
Ank Bijleveld (minister defensie) (CDA) |
|
Maakt u deel uit van de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) dat nu de crisisbeheersing van de epidemie stuurt? Zo nee, zijn er omstandigheden denkbaar dat u wel deel uit moet maken van de MCCb?1
Ja.
Bent u bereid het werkprogramma van schepen en krijgsmachtonderdelen op te schorten, teneinde medewerking aan de bestrijding van de COVID-19 epidemie te kunnen geven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hebt u daaraan nadere voorwaarden verbonden?
Defensie staat klaar om de aanpak van de crisis te ondersteunen en zal de maatregelen nemen die nodig zijn. Wanneer, wat voor en op welke manier Defensie capaciteiten inzet, wordt gedurende de crisis op basis van een verzoek van civiele autoriteiten en in overleg met de andere departementen besproken. Er zijn thans diverse planners tijdelijk uitgeleend aan o.a. het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eveneens worden artsen en verpleegkundigen van Defensie uitgeleend aan ziekenhuizen. De Willem Lodewijk van Nassaukazerne bij Zoutkamp wordt tijdelijk gebruikt als opvanglocatie voor asielzoekers. Vanwege de vele oefeningen die zijn afgelast om verspreiding van COVID-19 tegen te gaan, zijn grote hoeveelheden etenswaren over. Defensie geeft deze aan distributiecentra van de voedselbank. Ook is Defensie op 7 april gestart met het ondersteunen in de vorm van personele versterking voor Voedselbanken Nederland en de landelijke distributiecentra teneinde een bijdrage te leveren aan de logistieke processen van Voedselbanken Nederland. Deze ondersteuning bestaat uit ongeveer 40 militairen.
Defensie heeft 65 beademingsapparaten beschikbaar gesteld aan zeven Nederlandse ziekenhuizen en zes aan het Caribisch deel van het Koninkrijk. In nauw contact met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt verdere inzet van beademingsapparaten van Defensie bekeken. Zo zijn er o.a. beademingsapparaten benodigd voor de uitbreiding van de IC-capaciteit van het UMC Utrecht in het Calamiteitenhospitaal. Over deze uitbreiding van IC-capaciteit van het UMC Utrecht wordt uw Kamer in een aparte brief geïnformeerd.
Defensie beschikt hiernaast over 19 zogenaamde Hamilton beademingsapparaten. Deze apparaten zijn geschikt voor gebruik aan boord van een vliegtuig, helikopter, schip of een statisch hospitaal. Bovendien kunnen deze apparaten eventueel worden ingezet bij ondersteuning aan het Caribisch deel van het Koninkrijk gedurende de COVID-19 crisis.
Ten aanzien van het Caribisch deel van het Koninkrijk heeft de Minister van Defensie invulling gegeven aan een aantal bijstandsverzoeken van de Landen op het gebied van maritieme grensversterking en openbare orde. Voor wat betreft de Benedenwindse eilanden wordt door Defensie en de Kustwacht Caribisch gebied het maritiem grenstoezicht versterkt. Zo is om de Kustwacht te ondersteunen het stationsschip Zr.Ms. Groningen ter beschikking gesteld voor Kustwachttaken. Ook is er ter plaatse extra Defensiepersoneel ter beschikking gesteld om de Kustwacht te ondersteunen bij extra patrouilles. Ook staat Defensie in nauw contact met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in het kader van het delen van informatie en het identificeren van mogelijkheden voor toekomstige militaire samenwerking op het gebied van COVID-19. Op het Franse eiland Martinique wordt daartoe een coördinatiepunt ingericht, waar Defensie een liaisonofficier voor uitbrengt. In Curaçao en Sint Maarten ondersteunen militairen de civiele autoriteiten bij het handhaven van openbare ordemaatregelen.
Naast bijstand ten aanzien van maritieme grensbewaking en openbare orde ondersteunt Defensie de Voedselbank op Aruba en de opbouw van een noodaccommodatie op Sint Maarten. In Curaçao ondersteunt militair medisch personeel tevens het COVID-19 testteam. Ook verzorgde Defensie op 5 april jl. een militair transport van hulpgoederen en apparatuur naar Sint Maarten, waaronder de zes beademingsapparaten die hierboven zijn genoemd. Met deze medische apparatuur, persoonlijke beschermingsmiddelen en medicatie worden deze week 12 extra IC-beademingsplekken geoperationaliseerd.
De inzet van Defensie wordt continue aangepast. Een actueel overzicht is te vinden op www.defensie.nl.
Wat bedoelde u precies met de opmerking dat ook Defensiepersoneel door de ziekte zou kunnen worden getroffen?2 Hebt u een grens op het oog van de medewerking van het aantal personeelsleden? Kunt u dat toelichten?
Ook het Defensiepersoneel kan besmet en ziek worden. Om de verspreiding van het virus zo veel mogelijk te beperken, volgt Defensie de adviezen van het RIVM en worden passende maatregelen genomen. Waar mogelijk, werken Defensiemedewerkers vanuit huis. De prioriteit van Defensie ligt onveranderd bij het uitvoeren van de drie hoofdtaken van de krijgsmacht. Defensie staat gereed voor de verdediging van eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, blijft zich inzetten voor het beschermen van de internationale rechtsorde en ondersteunt de civiele autoriteiten waar nodig.
Is het juist dat Defensie op dit moment 70 intensive care plaatsen heeft?3 Bent u bereid die in te brengen bij de bestrijding van de COVID-19 epidemie? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid medische expertise en apparatuur aan te bieden, zoals intensive care plaatsen? Zo ja, hoeveel, vanaf wanneer en hoe lang? Zijn er in uw ogen voorwaarden verbonden aan de medewerking van Defensie? Als u niet bereid bent inzet te plegen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid schepen van de marine in te zetten ter ondersteuning van de bestrijding van de COVID-19 epidemie? Zo ja, welke schepen, vanaf wanneer en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Op welke wijze zouden noodhospitalen, de genie4 en quarantaineplekken een rol kunnen spelen bij de versterking van de bestrijding van de COVID-19 epidemie? Kunt u dat toelichten? Wat zijn de mogelijkheden ten aanzien van transport en distributie?
Zie antwoord vraag 2.
Zijn er momenteel nog patiënten uit Wuhan in de Wallaerdt Sacrékazerne? Zo nee, sinds wanneer niet meer? Welke andere kazernes of legerplaatsen hebt u ter beschikking?
Nee. Nederlandse evacués uit Wuhan zijn in eerste instantie opgevangen in de Wallaerdt Sacrékazerne om tot rust komen. De laatste personen zijn op maandag 16 maart 2020 vertrokken.
Kunt u aangeven op welke wijze de samenwerking met twaalf grote ziekenhuizen in het land zal worden vormgegeven?5
De medische specialisten van Defensie zijn regulier werkzaam in de relatieziekenhuizen. Defensie steunt tijdens de COVID-19 uitbraak diverse ziekenhuizen en zorginstellingen in Nederland, waaronder de relatieziekenhuizen, met extra medisch personeel. Deze week bouwt Defensie deze steun uit naar een totale extra inzet van 180 Algemeen Militair Verpleegkundigen en 35 Algemeen Militair Artsen.
Treft u (aanvullende) maatregelen om het uitgezonden Defensiepersoneel op missie te beschermen tegen besmetting? Op welke wijze beoordeelt u of de uitzending nog verantwoord is? Hebben uitgezonden militairen individueel de mogelijkheid naar huis te komen? Kunt u dat toelichten?
De ontwikkelingen als gevolg van COVID-19 en maatregelen die wereldwijd worden genomen, volgen elkaar in hoog tempo op. Het Ministerie van Defensie neemt passende maatregelen voor uitgezonden personeel, gebaseerd op adviezen van het RIVM en de Wereld Gezondheidsorganisatie.
Over diverse maatregelen en gevolgen van COVID-19 op uitzendingen en inzet in het buitenland is uw Kamer geïnformeerd op 13 maart jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 402) en 24 maart jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 404). Defensie beziet dagelijks of het nodig is bijdragen aan missies aan te passen.
Overweegt u medisch personeel op missie ook aan te bieden aan burgers in die landen die getroffen worden door COVID-19? Zo nee, waarom niet? Acht u een moment mogelijk dat het medisch personeel in Litouwen, Afghanistan of Irak beter in Nederland kan worden ingezet? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Het monitoren van mogelijke liquiditeitsproblemen in de financiële sector als gevolg van COVID-19. |
|
Joost Sneller (D66) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het feit dat de Franse toezichthouder op de financiële markten, Autorité des Marchés Financiers, het «short gaan» op 92 aandelen op 17 maart 2020 heeft verboden voor een dag?1
Ja.
Hoe kijkt u zelf tegen een dergelijk verbod aan? Denkt u dat een dergelijke maatregel effect kan hebben, ook kijkend naar het commentaar hierop in het verleden van onder andere de Federal Reserve?2
Gelet op de huidige omstandigheden zoals geschetst door het lid Sneller is er deze periode zeer regelmatig contact met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) over de situatie op de financiële markten. De markten zijn zeer volatiel door de toegenomen onzekerheid als gevolg van het COVID-19 virus. De AFM ziet tot op heden echter geen aanleiding tot het nemen van maatregelen tegen short selling. Zij monitort nauwgezet de situatie op in Nederland geëxploiteerde handelsplatformen, in samenwerking met de Europese toezichthouders. De AFM ziet dat de financiële markten reageren op economische ontwikkelingen, maar dat deze op dit moment naar behoren functioneren. Als het nodig is kunnen AFM en ESMA snel handelen en maatregelen treffen. De AFM en de European Securities Market Authority (ESMA) hebben de bevoegdheid tot het nemen van maatregelen ten aanzien van short selling.
De maatregel die op 17 maart is ingesteld door de Franse toezichthouder, de AMF, betrof een verbod op het innemen van een short positie op bepaalde aangewezen financiële instrumenten (aandelen) voor de duur van één handelsdag. De Spaanse, Italiaanse en Belgische toezichthouders, respectievelijk de CNMV, Consob en de FSMA, hebben in de afgelopen weken vergelijkbare maatregelen getroffen.3 De effecten van deze maatregelen zijn beperkt gebleken en brachten weinig rust in de volatiele markten. Gedurende de dagen dat er een verbod op short selling ingesteld was en in de dagen erna waren sterke koersschommelingen zichtbaar op handelsplatformen in deze landen. Deze liepen vrij parallel met bijvoorbeeld de koersen in Nederland, waar geen verbod op short selling was ingesteld.
Door de tijdelijkheid van een dergelijke maatregel zal de effectiviteit ervan beperkt zijn wanneer er een fundamentele reden aan de negatieve prijsdruk ten grondslag ligt. Na het aflopen van het verbod bestaat daardoor een reële kans dat de negatieve prijsdruk onverminderd aanwezig blijft. Een verbod op short selling kan de onzekerheid die in de markt heerst rond het COVID-19 virus, en de gevolgen ervan voor de reële en financiële economie niet wegnemen. Een verbod verhoogt mogelijk zelfs de heersende onzekerheid, doordat het leidt tot een verlaagde verhandelbaarheid van aandelen.
Een verbod op short selling voor een langere periode, bijvoorbeeld voor de duur van één maand zoals enkele andere Europese lidstaten reeds hebben ingesteld4, kan potentieel meer effect hebben dan een verbod van één handelsdag. De studie van de New York Federal Reserve Bank, naar aanleiding van een verbod op short selling in meerdere landen in het najaar van 2008, toont echter aan dat het dempende effect van deze verboden voor langere tijd op koersdalingen beperkt was. Ook na invoering van het verbod daalden de koersen verder, maar dit werd – door het verbod erop – niet gedreven door short selling. Een verbod op short selling heeft echter potentieel ook aanzienlijke nadelen. Zo wordt het prijsvormingsmechanisme verstoord, waardoor financiële markten minder goed functioneren. Wanneer de handel in de markt beperkt wordt, wordt het lastiger om de waarde van financiële instrumenten te bepalen. Ook toont de studie van de Federal Reserve aan dat er een sterk nadelig effect kan zijn op de kosten van liquiditeit en de handelskosten, doordat de spread tussen bied- en laadprijzen oploopt.
Welke aanvullende maatregelen, naast het Europees breed verlagen van de drempel meldingsplicht voor short sell3, kunnen de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de European Securities and Markets Authority (ESMA) nog nemen de komende tijd?
De toezichthouders kunnen op nationaal (AFM) en Europees (ESMA) niveau verschillende maatregelen treffen om het ordelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten te waarborgen. De bevoegdheden daartoe vloeien voort uit nationale wetgeving (de Wet op het financieel toezicht, Wft) of uit Europese wetgeving (waaronder de Europese Verordening betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (EU nr. 236/2012), hierna: short selling verordening). De impact van deze mogelijke maatregelen verschilt, bijvoorbeeld qua duur en reikwijdte. Ik zet hieronder deze bevoegdheden uiteen in toenemende mate van intensiteit.
Het besluit van ESMA om de drempel voor de meldingsplicht te verlagen maakt adequater toezicht mogelijk, omdat bij toezichthouders door de verlaagde drempel eerder netto short posities gemeld worden. Zij kunnen daarmee sneller ingrijpen wanneer zij dat nodig achten. Op grond van de short selling verordening dienen (rechts)personen netto shortposities van 0,2% van het geplaatste kapitaal te melden aan de toezichthouder. Deze drempel is sinds maandag 16 maart verlaagd naar 0,1%. Daarnaast dienen netto short posities vanaf 0,5% openbaar gemaakt te worden.
Op grond van de short selling verordening is de AFM bevoegd om een meld- of openbaarmakingsplicht in te stellen voor andere financiële instrumenten dan die waarvoor de bovengenoemde openbaarmakingsplicht reeds geldt.6 Ook kan de AFM voorschrijven dat (rechts)personen die specifieke (categorieën) financiële instrumenten uitlenen de AFM in kennis moeten stellen van eventuele aanzienlijke wijzigingen van de provisies die worden gevraagd voor dergelijke uitlening.7 De AFM kan tevens een tijdelijk verbod instellen op short selling van bepaalde aangewezen financiële instrumenten voor de duur van één handelsdag (verlengbaar met twee dagen), indien op de voorgaande handelsdag een significante koersval heeft plaatsgevonden voor de betreffende financiële instrumenten.8
Waar tijdens de financiële crisis de AFM een tijdelijk verbod op short selling heeft ingesteld op grond van artikel 1:28 lid 3 Wft,9 heeft de AFM sinds 2012 een dergelijke bevoegdheid op grond van de short selling verordening. Laatstgenoemde bevoegdheid behelst de mogelijkheid om een verbod voor langere duur vast te stellen op, of voorwaarden te verbinden aan het aangaan van shorttransacties of andere transacties die tot voordeel kunnen leiden wanneer de koers daalt. Een dergelijke maatregel kan zien op alle financiële instrumenten10 of op bepaalde aangewezen financiële instrumenten. Deze maatregelen kan de AFM treffen als ongunstige gebeurtenissen een ernstige bedreiging vormen voor het marktvertrouwen in de betrokken lidstaat, waarbij de maatregel – kort gezegd – evenredig is met het oog op de efficiëntie van de financiële markten. Deze maatregelen gelden maximaal drie maanden vanaf publicatie en zijn met telkens ten hoogste drie maanden te verlengen.11 Hiermee is dit een verdergaande maatregel dan bovengenoemd verbod voor één handelsdag voor bepaalde (sterk in waarde gedaalde) financiële instrumenten.
Een dergelijke maatregel dient voorgelegd te worden aan ESMA, dat hierover – tegelijk met het publiceren van de maatregel door de nationale toezichthouder – een opinie geeft. Enkele Europese nationale toezichthouders hebben een dergelijk verbod voor ten minste 30 dagen ingesteld.12 Naast de eerder beschreven bevoegdheid tot het verlagen van de meldingsdrempel, heeft ESMA de bevoegdheid om voor heel de EU het aangaan van shorttransacties of transacties met een soortgelijk effect (een financieel voordeel bij koersdaling) te verbieden of daaraan voorwaarden te verbinden.13 ESMA kan deze maatregelen nemen als de maatregelen van de bevoegde autoriteiten de bedreiging niet adequaat ondervangen.14
Kunt u toelichten wat u, als ondertekenaar van de verklaring van de Eurogroepvergadering van 16 maart 20204, precies bedoelde met het verwelkomen van de verklaring van de European Banking Authority (EBA) dat «de bevoegde autoriteiten, waar nodig, ten volle gebruik moeten maken van de flexibiliteit die in de bestaande regelgeving is ingebouwd om de banksector te ondersteunen in het licht van de huidige uitzonderlijke omstandigheden»? Welke ruimte ziet u allemaal en op welke wijze gaat De Nederlandsche Bank als toezichthouder hier gebruik van maken?
Om ervoor te zorgen dat banken hun rol als financier kunnen blijven spelen hebben de Europese bankenautoriteit (EBA) en de toezichttak van de ECB (het SSM) een aantal maatregelen aangekondigd.
De EBA adviseert de nationale toezichthouders om, waar opportuun, maximaal de bestaande flexibiliteit in de regelgeving te gebruiken die bedoeld is om banken in tijden van problemen ruimte te geven. De EBA wijst erop dat operationele uitdagingen als gevolg van COVID-19 voor banken nu prioriteit hebben. Banken hebben maatregelen genomen om hun bedrijfsvoering en kritieke processen draaiende te houden, waarbij valt te denken aan gescheiden teams en het uitvoeren van kritieke processen vanuit verschillende locaties. Hiermee kunnen zij hun klanten blijven bedienen. Om banken te helpen in het vrijspelen van operationele ruimte, adviseert de EBA aan nationale toezichthouders om niet-kritieke toezichtsmaatregelen waar mogelijk uit te stellen. De EBA heeft zelf reeds besloten om de Europese stresstest voor 2020 uit te stellen. Een stresstest vraagt immers veel operationele capaciteit van banken en toezichthouders.
In lijn met de boodschap van de EBA heeft ook de ECB gecommuniceerd dat banken mogen interen op hun kapitaal- en liquiditeitsbuffers.17 De ECB houdt samen met DNB en de andere nationale toezichthouders in Europa toezicht op de grote internationale banken in Europa.18 De buffers – die banken de afgelopen jaren hebben opgebouwd – zijn immers ook bedoeld voor dit soort situaties. De ECB haalt ook een voorziene wijziging in de Pijler 2 kapitaalvereiste een jaar naar voren, waardoor kernkapitaal wordt vrijgespeeld.19 Dat geeft banken ruimte in hun kapitaalplanning. Tot sloten wijzen de ECB en de EBA op de bestaande mogelijkheden in de richtlijnen aangaande niet-presterende leningen en de voorzieningen die banken daarop moeten nemen.
In lijn met deze aankondigingen heeft DNB op 17 maart enkele maatregelen aangekondigd.20 DNB benadrukt allereerst dat de Nederlandse bankensector goed gekapitaliseerd is. Banken hebben de afgelopen jaren veel extra buffers opgebouwd, mede door de strengere kapitaal- en liquiditeitseisen die zijn opgelegd sinds de financiële crisis. Deze buffers hebben de schokbestendigheid van banken vergroot. Hierdoor zijn ze beter in staat om de gevolgen van de uitbraak van het coronavirus op te vangen. Zo kunnen banken bij oplopende verliezen interen op hun bufferkapitaal. Van deze mogelijkheid kunnen banken ook in de huidige situatie gebruikmaken.
Daarnaast biedt de goede uitgangspositie van de bankensector DNB de mogelijkheid om banken tijdelijk extra ruimte te geven om de kredietverlening in stand te houden en eventuele verliezen op te vangen. Gelet op de huidige ontwikkelingen acht DNB het bieden van deze ruimte gepast. DNB neemt daarom de volgende maatregelen:
Ten eerste wordt de systeemrisicobuffer (SRB) verlaagd. Tot op heden hielden ING, Rabobank en ABN AMRO een systeemrisicobuffer van 3% van de mondiale risicogewogen blootstellingen aan. Deze systeemrisicobuffer wordt nu verlaagd naar 2,5% voor ING, 2% voor Rabobank en 1,5% voor ABN Amro. Wanneer de situatie weer is genormaliseerd, zal DNB de verlaging van de systeemrisicobuffer compenseren door een geleidelijke opbouw van de contracyclische kapitaalbuffer (CCyB) naar een niveau van 2% van de Nederlandse risicogewogen blootstellingen. Hiermee zullen de kapitaaleisen op termijn terugkeren naar het huidige niveau, een niveau dat DNB op de lange termijn passend vindt.
Ten tweede wordt de invoering van een ondergrens voor de risicoweging van hypothecaire leningen – waarover ik u op 15 oktober 2019 per brief informeerde – uitgesteld.21
Deze twee maatregelen leveren een vrijval van ruim EUR 8 mrd aan kapitaal op. Hierdoor kunnen banken bij oplopende verliezen krediet blijven verstrekken aan de reële economie. Het totale effect van de maatregelen op de kredietverlening kan oplopen tot maximaal EUR 200 mrd. Deze maatregelen gelden zolang dat nodig is.
Hoe gaat De Nederlandsche Bank aan de slag met de extra flexibiliteit als gevolg van de reeds afgekondigde maatregelen door de Europese Centrale Bank?5
Zie antwoord vraag 4.
Op welke wijze monitort u, vanuit uw systeemverantwoordelijkheid, de liquiditeit van banken; zowel klein, middelgroot als groot? Hoe kijkt u hierbij naar de interbancaire markt en de rentes die hierbij gehanteerd worden?
Omdat langdurige financiële en economische onzekerheid zijn weerslag kan hebben op de financiële sector, monitort het Ministerie van Financiën de situatie in de financiële sector nauwgezet. Hierover is veelvuldig contact met DNB en AFM, die het ministerie op bijna continue basis op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen op financiële markten Ook spreek ik zelf met DNB en met de Nederlandse financiële sector.22
De Nederlandsche Bank monitort de liquiditeit van banken. Dit doen zij onder meer door geldstromen op financiële markten in de gaten te houden, en door nauw contact te houden met financiële instellingen. Hierbij kijkt DNB ook zeker naar de geldstromen en rentes op de markt voor interbancaire leningen.
Het bericht ‘Reisorganisaties annuleren vakanties voor deze maand: geen reizen bij Corendon, Sunweb Group, TUI en Prijsvrij’ |
|
Cem Laçin (SP) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Reisorganisaties annuleren vakanties voor deze maand: geen reizen bij Corendon, Sunweb Group, TUI en Prijsvrij»1
Ja.
Klopt het dat reizigers, van wie de pakketreis door onvermijdbare of buitengewone omstandigheden niet door kan gaan, recht hebben op restitutie van het bedrag dat zij hebben betaald voor hun vakantie op basis van artikel 7:509 lid 5 sub b van het Burgerlijk Wetboek?
Ja, dat klopt.
Klopt het dat verschillende reisorganisaties niet overgaan tot restitutie, maar een tegoedbon/voucher uitgeven aan reizigers van wie de vakantie niet door kan gaan? Zo ja, waar beroepen zij zich op?
Ja. De reisorganisaties beroepen zich op de exceptionele omstandigheden die het gevolg zijn van de uitbraak van het nieuwe coronavirus2.
Bent u ook van mening dat reizigers recht hebben op hun geld en dat reisorganisaties moeten voldoen aan de rechten die reizigers hebben in geval van een geannuleerde vakantie?
De maatregelen ter bestrijding van het coronavirus hebben grote gevolgen voor zowel consumenten als bedrijven. De huidige situatie is zo uitzonderlijk dat dit vraagt om creatieve oplossingen ten aanzien van het recht dat de consument heeft op restitutie van de (aan)betaling binnen 14 dagen bij annulering. Daarom moedig ik consumenten aan een voucher van hun reisaanbieder te accepteren waarmee zij op een later moment een nieuwe pakketreis kunnen boeken. Zij steunen daarmee de reisbranche en kunnen alsnog op een later moment van hun voorgenomen vakantie genieten. Van belang vind ik dat de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR) heeft toegezegd dat in bepaalde gevallen wel direct geld wordt teruggegeven en dat de voucher ook later nog kan worden ingewisseld voor geld indien een nieuwe reis geen optie is voor een consument3.
Wat gaat u doen om reisorganisaties te houden aan de wet, als blijkt dat zij niet overgaan tot restitutie van het bedrag dat reizigers hebben betaald?
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt als onafhankelijk toezichthouder toezicht op de consumentenbeschermingsregels. De ACM heeft naar de voucherregeling van de ANVR gekeken en er zijn verduidelijkingen afgesproken over de voorwaarden van de vouchers. De ACM heeft begrip voor het verstrekken van vouchers en volgt de ontwikkelingen op de voet. De ACM zal niet aarzelen om in te grijpen als de rechten van consumenten onvoldoende worden gerespecteerd. Zie ook Consuwijzer voor nadere informatie over consumentenrechten in relatie tot het coronavirus.4
Corona en de vele andere levensbedreigende risico’s in vluchtelingenkampen op Griekse eilanden |
|
Attje Kuiken (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u de berichten «Kind komt om bij brand in vluchtelingenkamp op Griekse eiland Lesbos»1 en «Stampvol vluchtelingenkamp Lesbos kansloos bij besmetting coronavirus»?2
Ja.
Deelt u de mening van de in het tweede artikel genoemde tropenarts dat «als wij die mensen niet snel fatsoenlijke leef- en woonomstandigheden bieden, het mis [gaat]» omdat anders corona en andere virussen in de omstandigheden waarin mensen zich bevinden, zich snel verspreiden? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet deelt de zorgen over de mogelijke gevolgen van de verspreiding van het coronavirus in de opvangkampen op de Griekse eilanden. Griekenland is, net als andere Europese lidstaten, bezig om passende maatregelen te treffen in de strijd tegen het coronavirus. Hierbij zijn de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden een aandachtspunt. De Griekse autoriteiten hebben specifieke maatregelen getroffen om een uitbraak daar te voorkomen. Zo worden nieuwe aankomsten niet toegelaten tot de hotspots; zijn asielprocedures, registratie en beroep tijdelijk opgeschort; is er actieve bewustwording en informatievoorziening aan migranten en vluchtelingen; zijn gezamenlijke ruimtes gesloten en worden activiteiten tijdelijk gestaakt; is er een avondklok ingesteld en zijn er speciale «medical units» opgezet. Niettemin is de situatie kwetsbaar, in het bijzonder vanwege het gebrek aan gezondheidszorg en ondermaatse sanitaire voorzieningen en hygiëne in de overvolle opvanglocaties. De Europese Commissie, UNHCR, IOM en hulporganisaties ondersteunen waar mogelijk om de gezondheidszorg te versterken en preventie te bevorderen onder vluchtelingen en migranten. Indien een migrant in één van de opvangfaciliteiten positief wordt gestest, wordt de patiënt overgeplaatst naar het lokale ziekenhuis, en wordt haar of zijn directe omgeving in quarantaine geplaatst. De capaciteit van de ziekenhuizen op de eilanden is een punt van zorg.
De Europese Commissie en de Griekse autoriteiten werken samen aan een noodplan om de risico’s op een COVID-19 uitbraak zo ver mogelijk te verkleinen in de opvanglocaties op de Griekse eilanden.
De Europese Commissie heeft op 4 maart jl. een actieplan voor Griekenland aangekondigd. Dit actieplan bestaat uit een door Frontex gecoördineerd terugkeerprogramma, twee ondersteunende grensbewakingsoperaties aan de zee- en landgrens en additionele financiële steun van EUR 700 miljoen. De eerste EUR 350 miljoen heeft de Commissie direct beschikbaar gesteld om grens- en migratiemanagement aan te pakken. Provisioneel wordt voor de direct beschikbare EUR 350 miljoen gekeken naar het vergroten van opvangcapaciteit, vrijwillige terugkeer en de infrastructuur die nodig is voor «screening procedures» voor gezondheid en veiligheid. Daarnaast zal het bedrag worden aangewend om het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO) en Frontex te ondersteunen, om (vrijwillige) terugkeer te bevorderen en lopende activiteiten te continueren. De Commissie heeft op 27 maart een voorstel gedaan voor de additionele EUR 350 miljoen.3 Hier wordt uw Kamer separaat nader over geïnformeerd. Het kabinet acht het van belang dat hierbij voldoende financiële absorptiecapaciteit van Griekenland en een effectieve en efficiënte besteding van de middelen wordt gewaarborgd. Nederland draagt tevens bij aan de steunvraag van Griekenland aan Frontex, de zgn. Rapid Border Intervention voor de landgrens.
Daarnaast helpt Nederland om de meest acute humanitaire noden te verlichten, bijvoorbeeld door humanitaire organisaties in staat te stellen snel en flexibel te reageren in noodsituaties. Nederland verleent bijvoorbeeld ongeoormerkte steun aan diverse organisaties – zoals UNHCR – die een belangrijke rol spelen in de huidige humanitaire respons in Griekenland.
Ook stelt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking via het Nederlandse Rode Kruis (NRK) EUR 500.000 beschikbaar om het regionale appeal van de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maan-bewegingen (IFRC) te ondersteunen. Een deel van dit IFRC-plan betreft humanitaire activiteiten in Griekenland, waaronder in en rondom de opvangfaciliteiten op de eilanden. Dit zal onder meer ingezet worden om de acute noden op het gebied van water- en sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg en bescherming te lenigen.
Tenslotte kan Griekenland, net als andere lidstaten, gebruik maken van crisis-mechanismen om acute in-kindassistentie te vragen in geval van een noodsituatie. Dat geldt ook voor extra medische hulp. Momenteel is daar nog geen sprake van. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
Deelt u de mening dat de situatie in het genoemde vluchtelingenkamp, voor zover dat al niet sowieso het geval was, nu helemaal totaal onhoudbaar is geworden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u nog steeds van mening dat het geen «structurele oplossing» 3) is om extra migrantenkinderen van de Griekse eilanden op te nemen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zoals vaker met uw Kamer gewisseld, is het kabinet voorstander van het doorvoeren van structurele verbeteringen, zoals het versnellen van de asielprocedures, het verbeteren van de opvangomstandigheden en het bevorderen van terugkeer. Nederland ondersteunt de Griekse autoriteiten zowel bilateraal als via de EU om deze verbeteringen door te voeren. In dat licht verwelkomt het kabinet het Actieplan van de Europese Commissie om Griekenland hierbij te ondersteunen. Het kabinet vindt dat een substantieel deel van de additionele EUR 350 mln besteed moet worden aan het verbeteren van de omstandigheden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s). Daar heb ik ook recentelijk op aangedrongen tijdens de JBZ-Raad op 13 maart jl., conform de motie- Voordewind c.s.5 Daarnaast heeft Nederland de Europese Commissie verzocht om AMV´s te ondersteunen waar mogelijk.
Het ad hoc opnemen van AMV’s vindt het kabinet geen structurele oplossing. Ad hoc relocatie gaat in tegen de essentie van de EU-Turkije Verklaring, die ziet op het breken van het businessmodel van mensensmokkelaars. Herplaatsing naar Europa werkt contraproductief en houdt mensensmokkel in stand. Dat geldt ook voor de herplaatsing van AMV’s. Terugkeer van mensen die geen recht hebben op asiel in Griekenland, is volgens het kabinet de enige manier om de eilanden structureel te ontlasten. Wel erkent het kabinet dat de situatie voor deze kwetsbare groep verbeterd dient te worden.
Meent u werkelijk dat het «leveren [van] experts, juridische bijstand en dekens» enig alternatief is voor het daadwerkelijke redden van kinderen die in grote nood verkeren? Zo ja, dat kunt u toch niet echt menen? En zo ja, waarom meent u dat? Zo nee, waarom niet en welke gevolgen verbindt u daaraan?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat het van geen enkel belang is of een oplossing voor deze kinderen al dan niet «structureel» is aangezien ze nu in acuut gevaar en mensonterende omstandigheden verkeren waar zij uit moeten worden gehaald? Zo ja, gaat u dan ervoor zorgen dat een deel van die kinderen, net zoals andere EU-landen doen, een veiliger plek krijgen in Nederland, desnoods na checks op corona en een isolatieperiode? Zo nee, waarom zegt u dan «het grijpt ook mij aan»3 en hoe oprecht is dat dan nog langer?
Zie antwoord vraag 4.
Gemeenten die zich zorgen maken over de sluiting van de Hoenderloo Groep |
|
Maarten Hijink |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Wat vindt u ervan dat Pluryn de gemeenten met wie zij een contract hebben, gevraagd heeft binnen twee dagen te reageren op hun nieuwe beslisdocument, waarin beschreven staat hoe de Hoenderloo Groep gaat sluiten? Begrijpt u dat gemeenten zich zorgen maken?1
Gemeenten hebben sinds de aankondiging van het voorgenomen besluit tot sluiting van de Hoenderloo Groep zeer regelmatig overleg met de Raad van Bestuur van Pluryn. Coördinerend regio Utrecht stad geeft aan dat gemaakte afspraken naar aanleiding van de voorgenomen sluiting ook invulling hebben gekregen. Op 4 maart 2020 ontvingen stakeholders, waaronder gemeenten, van Pluryn het «beslisdocument ten behoeve van voorgenomen afbouw DHG locaties Hoenderloo en Deelen en gedeeltelijke doorstart binnen Pluryn». Het document betrof een update van een eerdere versie, waarop Pluryn commentaar van stakeholders had verzameld.
Als financier en opdrachtgever zijn gemeenten een belangrijke stakeholder voor Pluryn. Ik vind het daarom belangrijk dat Pluryn hen (maar ook andere stakeholders) goed en tijdig betrekt bij de uitwerking van de plannen voor afbouw van de Hoenderloo Groep en gelijktijdige opbouw van zorg op andere locaties van Pluryn. Het stellen van een deadline van 2 dagen voor een reactie die ook nog tussen vele gemeenten moet worden afgestemd past niet in een dergelijk zorgvuldig proces. Pluryn en gemeenten zijn opnieuw in overleg met de Raad van Bestuur van Pluryn gegaan en op 20 maart is een nieuwe versie van het beslisdocument verspreid. Gemeenten zijn vanwege de corona crisis nog doende met het bepalen van een reactie op deze versie van het beslisdocument.
In hoeverre kunnen gemeenten zich bemoeien met besluitvorming en communicatie over de sluitingsplannen van Pluryn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe oordeelt u over de signalen die gemeenten uiten dat zij weinig terugzien van afspraken die zij met Pluryn maakten en vastlegden en dat het aanbod van nieuwe plekken binnen Pluryn leidend lijkt te zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u aangeven welke zorgen de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft over de plannen van Pluryn om de Hoenderloo Groep te sluiten? Zo nee, waarom niet?
In haar rapport van 28 februari 2020 over de uitkomsten van het inspectie-onderzoek bij Pluryn, locatie Hoenderloo en Deelen, heeft de IGJ beschreven welke risico’s zij ziet voor de komende periode. Dit rapport is op 18 maart 2020 openbaar gemaakt op de website van de IGJ.
De IGJ heeft Pluryn na een inspectieonderzoek eind 2018 om verbeteringen gevraagd2. Pluryn heeft vervolgens zelf geconstateerd dat het nog onvoldoende is gelukt om verbeteringen te realiseren. Zo laat het IGJ rapport zien dat een deel van de kwaliteitsproblemen die in 2018 om verbetermaatregelen vroegen, in 2019 ook nog werd aangetroffen. Dit in combinatie met de financiële problematiek van de organisatie waardoor middelen om de zorg te verbeteren ook niet beschikbaar zijn, heeft Pluryn doen besluiten de locaties te sluiten. De IGJ begrijpt dat de Raad van Bestuur van Pluryn genoodzaakt is ingrijpende maatregelen te treffen en vindt de keuze voor sluiting van deze locaties navolgbaar.
De IGJ houdt intensief toezicht op de overdracht van zorg bij De Hoenderloo Groep en ontvangt tweewekelijks van Pluryn de stand van zaken over onder andere de geplande en gerealiseerde vervolgplekken, het leefklimaat en kwaliteit van zorg, de tevredenheid en doorstroom van medewerkers en de bedrijfsvoering.
De IGJ brengt maandelijks bezoeken om de voortgang van bovengenoemde indicatoren te beoordelen en daarnaast kijkt de IGJ of Pluryn voldoende verbetermaatregelen treft en zal, als verbetering uitblijft, ingrijpen. Afhankelijk van de ontwikkelingen met het Coronavirus vormt de IGJ zich ook op alternatieve wijzen een eigen beeld van de situatie. Op basis van deze rapportages en bezoeken zal de IGJ periodiek voortgangsberichten publiceren op haar website. Het eerste voortgangsbericht is inmiddels gepubliceerd. Zoals blijkt uit dat bericht verwacht de IGJ dat Pluryn haar werkwijze op een aantal onderdelen aanpast.
Wanneer komt er meer duidelijkheid voor de jongeren en hun ouders, bijvoorbeeld over de vraag waar zij straks naartoe moeten verhuizen en wanneer komt er meer duidelijkheid voor het personeel over hun baan? Kunt u uw antwoord toelichten?
De meeste jongeren kunnen hun behandeling zoals gepland in de komende 5 maanden afronden voordat de Hoenderloo Groep in augustus sluit. Het voorzien in een passend en duurzaam aanbod voor de groep van zo’n 40 jongeren die niet voor augustus hun behandeling afronden is maatwerk. Wanneer er duidelijkheid komt zal dus van geval tot geval verschillen. Afspraak is dat Pluryn samen met jongeren en hun ouders/voogd, en in overleg met betrokken gemeenten, tot een passend en duurzaam aanbod komt, ook als dit buiten Pluryn gerealiseerd moet worden. Pluryn heeft tweewekelijks contact met een groep bezorgde ouders en stemt daar ook zaken over het te volgen proces en communicatie mee af. Ook is de cliëntenraad actief betrokken. De IGJ brengt tot aan de sluiting meerdere bezoeken aan de Hoenderloo Groep en beoordeelt de zorgcontinuïteit en de zorgvuldigheid van de zorgoverdracht.
Wat de medewerkers betreft geeft Pluryn aan zich maximaal in te spannen om alle medewerkers van de Hoenderloo Groep van werk naar werk te begeleiden, binnen of buiten Pluryn. Pluryn verwacht alle ca. 400 fte medewerkers een plek binnen Pluryn te kunnen bieden. Pluryn heeft inmiddels een overzicht van alle (te verwachten) vacatures binnen de organisatie en brengt momenteel de wensen en vaardigheden van de medewerkers in kaart. De komende tijd zal matching plaatsvinden. Ook dit vergt maatwerk.
De noodzaak van het uitbreiden van de lijst met vitale beroepen met dierenartsen en dierverzorgers |
|
Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Vallen dierenartsen onder de beroepsgroep zorg op de huidige lijst van vitale beroepen en processen?1 Zo ja, kunt u dit specificeren op de lijst? Zo nee, kunt u ze alsnog aan de lijst toevoegen?
De lijst van cruciale beroepsgroepen is opgesteld om noodopvang te kunnen bieden voor kinderen van ouders/verzorgers in cruciale beroepsgroepen. Het gaat hier om beroepsgroepen die in de huidige omstandigheden vragen om continue bezetting. Ook als je een onmisbare functie vervult ten behoeve van een van deze cruciale beroepsgroepen of vitale processen val je binnen het bereik van de lijst. De lijst vormt tevens de basis voor de uitzondering op de maatregel dat huisgenoten van iemand met luchtwegklachten met koorts en/of benauwdheid ook thuis moeten blijven. Om de verspreiding van COVID-19 zo veel mogelijk te kunnen beperken is het natuurlijk van groot belang dat er zo min mogelijk uitzonderingen worden gemaakt op de maatregelen. De lijst is daarom beperkt gehouden. In de lijst is het volgende opgenomen:
Dat betekent dat veterinaire taken of diensten ten behoeve van de voedselketen binnen het bereik van de lijst vallen. Het is aan ondernemers, werkgevers en werknemers om hierin juiste keuzes te maken.
Wist u dat de beroepsgroep dierverzorgers in het hele land verantwoordelijk is voor het voorzien in de eerste levensbehoeften van dieren, zoals bijvoorbeeld bij asielen, (wild)opvangcentra en pensions?
Het is mij bekend dat veel mensen zich in Nederland zowel vrijwillig als beroepsmatig inzetten voor de zorg voor verschillende soorten dieren.
Wist u dat veel van deze organisaties op dit moment aanlopen tegen een tekort aan werknemers en vrijwilligers, vanwege de maatregelen in het kader van de bestrijding van het nieuwe coronavirus?
Het is mij bekend dat de COVID-19 maatregelen ook invloed hebben op de beschikbaarheid van werknemers en vrijwilligers voor de zorg voor dieren. Het is per branche en beroepsgroep verschillend wat die gevolgen precies zijn. Van de verschillende organisaties die zich met verzorging van dieren bezighouden heb ik inderdaad begrepen dat het door de maatregelen lastig is om de zorg voor dieren in bepaalde gevallen te organiseren. Ik ben in goed overleg met vertegenwoordigende organisaties in deze sector en monitor de situatie.
Is bij de totstandkoming van de lijst met vitale beroepen en processen overwogen om dierverzorgers op de lijst te plaatsen? Zo ja, waarom is besloten deze beroepsgroep niet op de lijst te plaatsen? Zo nee, kunt u dierverzorgers zo snel mogelijk op de lijst plaatsen?
De lijst met cruciale beroepen en vitale processen is beperkt gehouden om de verspreiding van COVID-19 zo veel mogelijk te beperken. Voor verdere toelichting op de lijst verwijs ik u naar het hierboven geformuleerde antwoord op vraag 1.
Dat bepaalde beroepen, zoals dierverzorgers, niet expliciet op de lijst staan doet niets af aan het grote belang van deze beroepen. Van veel beroepen en dus ook van dierverzorgers wordt zoveel als mogelijk gevraagd om zelf oplossingen te vinden om, binnen de kaders van de COVID-19 maatregelen die gelden, activiteiten toch doorgang te laten vinden. Bij knelpunten is het advies om lokaal oplossingen te zoeken, mede in overleg met werkgever, school en kinderopvang.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Ja, ik heb me ingespannen om deze antwoorden zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Het bericht dat asielzoekers niet welkom zijn in Ter Apel vanwege het Coronavirus |
|
Jasper van Dijk |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Is het juist dat nieuwe asielzoekers niet welkom zijn in Ter Apel vanwege het Coronavirus?1
De asielprocedure zoals wij die kennen is een procedure die gepaard gaat met een groot aantal contactmomenten met veel personen van verschillende organisaties en ook nog eens met een behoorlijk aantal verplaatsingen van personen door het hele land, waar de asielzoekerscentra gelegen zijn. Dit, afgezet tegen de absolute noodzaak om de verspreiding van het virus maximaal te controleren, maakte het onmogelijk het asielproces na afgelopen zondag in stand te houden. Het besluit dat is genomen is dat voor asielzoekers die zich nieuw aanmelden de asielprocedure wordt opgeschort. Gezien het contact-intensieve karakter van de asielproces is een andere keuze niet verantwoord geacht. Tegelijk wordt gewerkt aan de inrichting van een noodonderdaklocatie waar mensen, die nu niet kunnen instromen in de asielproces, onderdak en basale voorzieningen kunnen vinden. Opvang in de opvangcentra van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is voor nieuwe asielzoekers echter niet aan de orde tot 6 april.
Klopt het dat nieuwe asielzoekers in een noodopvang worden ondergebracht? Is al bekend waar deze opvang zich bevindt en hoeveel capaciteit deze opvang heeft?2
Zie antwoord vraag 1.
In hoeverre kan een tweede aanmeldcentrum een oplossing zijn, zoals geopperd door de burgemeester van Westerwolde?
Zoals hiervoor aangegeven is het noodzakelijk alle stappen van de asielproces op te schorten. Voor het openen van een tweede aanmeldcentrum bestaat dan ook geen aanleiding.
Is het juist dat de terugkeergesprekken met asielzoekers zijn geschrapt? In hoeverre worden ook andere gesprekken, data en termijnen voor vluchtelingen aangepast dan wel stopgezet?
Alle activiteiten die niet noodzakelijk zijn voor de openbare orde en de volksgezondheid en waar menselijk contact voor nodig is, worden zoveel als mogelijk opgeschort. Terugkeergesprekken kunnen enkel in bijzondere situaties doorgang vinden. Dat wordt op individueel niveau van dag tot dag bekeken. Gedacht kan worden aan een terugkeergesprek met een vreemdeling die na een strafrechtelijk traject in vreemdelingenbewaring is gesteld.
In hoeverre onderzoekt u de mogelijkheden om asielzoekers te ondervragen zonder risico op besmetting?
Zie antwoord vraag 4.
Wat doet u nog meer om personeel van de Immigratie en Naturalisatie dienst (IND) en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) alsmede bewoners van Asielzoekers Centra (AZC) te beschermen tegen besmetting met het Coronavirus?
Binnen de gehele migratieketen wordt het advies zoals het RIVM dit heeft afgegeven gecommuniceerd en opgevolgd.
Het COA heeft medewerkers en bewoners geïnformeerd over de noodzaak om verspreiding van het virus te voorkomen, waaronder contacten te beperken tot alleen de noodzakelijke contacten. In het Protocol Infectieziekten staat informatie over hoe je moet handelen bij (een vermoeden van) besmetting en welke preventieve richtlijnen er zijn om je te beschermen. Op opvanglocaties in het land werkt het COA nauw samen met de GGD. Bewoners met gezondheidsklachten worden verwezen naar Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA). Informatie is in meerdere talen beschikbaar. Voor gevallen waarin sprake is van besmetting zijn scenario’s opgesteld. In die gevallen zal altijd lokaal worden samengewerkt en afgestemd met de GGD. Wat de scenario’s inhouden kan per locatie verschillen, maar zal tevens in de loop van de tijd verschillen.
Het opvangen en begeleiden van asielzoekers door het COA wordt beschouwd als een vitale functie. Andere medewerkers worden verzocht zoveel als mogelijk thuis te werken.
Homeopathische behandelingen van Covid-19 en het coronavirus |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU), Bruno Bruins (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Homeopathisch profylaxe tegen Wuhan Coronavirus»?1
Ja.
Is bekend hoe Homeopathische Profylaxe (HP) gemaakt wordt?
Nee, dat is niet bekend.
Deelt u de mening dat de claim dat men zich kan beschermen tegen infectieziekten met behulp van homeopathische profylaxe schadelijk en verwerpelijk is?
Ik deel deze mening. Het is niet toegestaan om onbewezen medische claims te maken voor geneesmiddelen en dus ook niet voor homeopathische producten. Zorgaanbieders mogen dus niet stellen dat de door hen gebruikte producten aantoonbaar werken als dat niet zo is. Ook mogen zij niet suggereren dat de door hen gebruikte producten beter zijn dan andere geneesmiddelen als daar geen bewijs voor is.
Welke middelen heeft u tot uw beschikking om op te treden tegen particulieren en bedrijven die beweren dat homeopathische middelen helpen in de bestrijding (en voorkoming) van ziektes en infecties zonder een evidente wetenschappelijke basis?
Ik vind het belangrijk om me uit te spreken tegen dit soort acties.
Het aanbieden van homeopathische profylaxe is op zich niet verboden, maar alternatieve zorgaanbieders mogen geen onterechte claims doen ten aanzien van de werkzaamheid van hun producten. De IGJ kan onderzoek doen naar aanbieders waar zij meldingen of signalen over ontvangt.
Welke rol heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) hierin?
Zie antwoord bij vraag 4.
Bent u ervan op de hoogte dat dergelijke homeopaten niet in het bezit zijn van een Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG)-registratie?
Ik ben ervan op de hoogte dat er homeopatische artsen zijn die in het bezit zijn van de BIG-registratie en ook dat er homeopaten zonder BIG-registratie zijn.
Bent u in dit specifieke geval bereid op te treden tegen particulieren en bedrijven die beweren dat homeopathische middelen helpen in de bestrijding (en voorkoming) van het coronavirus zonder een evidente wetenschappelijke basis?
Ik vind de verspreiding van misvattingen over (homeopathische) middelen tegen het coronavirus onwenselijk. Ik heb een en ander onder de aandacht van de IGJ gebracht.
De kabinetsbrief Vervolgmaatregelen aanpak coronavirus |
|
Maarten Groothuizen (D66), Joël Voordewind (CU) |
|
Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
![]() ![]() |
Betekenen deze maatregelen dat de mogelijkheid om asiel in Nederland aan te vragen tot 6 april is opgeschort?1 Zo nee, wat betekenen de maatregelen dan concreet voor de mogelijkheid om asiel aan te vragen in Nederland?
De asielprocedure zoals wij die kennen is een procedure die gepaard gaat met een groot aantal contactmomenten met veel personen van verschillende organisaties en ook nog eens met een behoorlijk aantal verplaatsingen van personen door het hele land, waar de asielzoekerscentra gelegen zijn. Dit, afgezet tegen de absolute noodzaak om de verspreiding van het virus maximaal te controleren, maakte het onmogelijk het asielproces na afgelopen zondag in stand te houden. Het besluit dat is genomen is dat voor asielzoekers die zich nieuw aanmelden de asielprocedure wordt opgeschort». Gezien het contact-intensieve karakter van het asielproces is een andere keuze niet verantwoord geacht. Er zal nog wel registratie plaatsvinden van personen die zich melden voor asiel, maar die beperkt zich tot het noodzakelijke, zoals het afnemen van vingerafdrukken en op basis daarvan doorzoeken van de Nederlandse en Europese systemen, fouilleren, doorzoeken van bagage en innemen van documenten. We doen wat nodig is in het kader van de openbare orde en de volksgezondheid, maar starten niet de stappen van de asielprocedure.
Tegelijk wordt gewerkt aan de inrichting van een noodonderdaklocatie waar mensen, die nu niet kunnen instromen in het asielproces, onderdak en basale voorzieningen kunnen vinden. Tot die noodonderdaklocatie gereed is wordt deze personen op andere wijze sober onderdak geboden. Opvang in de opvangcentra van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is voor nieuwe asielzoekers echter niet aan de orde tot 6 april. Evenmin zal tot 6 april opvang worden beëindigd van personen die reeds bij het COA worden opgevangen.
Klopt het dat als gestopt wordt met identificatie en registratie, wat dus leidt tot het niet kunnen doen van een asielaanvraag, het recht op opvang vervalt? Zo ja, deelt u de mening dat dit niet het geval mag zijn en dat ook deze mensen recht op opvang moeten houden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Waar zullen vreemdelingen die na 15 maart 2020 in Nederland aankomen, en dus niet tot het COA worden toegelaten, verblijven? Deelt u de mening dat ook voor deze mensen een gepaste alternatieve opvang gevonden moet worden, zeker in het geval van kwetsbare mensen, zoals kinderen, gezinnen en ouderen?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u toelichten wat wordt bedoeld met de zinsnede dat «in beginsel» terugkeergesprekken geen doorgang zullen vinden? Wanneer vinden terugkeergesprekken wel doorgang?
Daarmee wordt bedoeld dat enkel in bijzondere situaties terugkeergesprekken doorgaan. Dat wordt op individueel niveau van dag tot dag bekeken. Gedacht kan worden aan een terugkeergesprek met een vreemdeling die na een strafrechtelijk traject in vreemdelingenbewaring is gesteld.
Wat valt er concreet onder spoedzaken?
In de genoemde brief aan uw Kamer is aangegeven dat de loketfunctie van de IND wordt beperkt tot spoedzaken. Hierbij gaat het om zaken die redelijkerwijs geen uitstel kunnen dulden en die niet evident een risico vormen op het verdere verspreiding van het virus. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan niet uitstelbare verblijfskwesties ten behoeve van personen die juist kunnen helpen bij de beheersing van het virus of medisch personeel.
Welke zaken en onderdelen van het proces vinden nog wel doorgang als het gaat om de asielprocedure? In hoeverre is het mogelijk om bijvoorbeeld een deel van de gesprekken via Skype of een ander online communicatiemiddel te laten verlopen?
De inrichting van het asielproces middels Skype of andere online communicatiemiddelen is niet goed mogelijk. De asielzoeker zal daarbij immers altijd begeleid moeten worden. Van personen die de Nederlandse taal en samenleving niet kennen, kan niet worden verwacht dat zij dit zelf organiseren. Juist die begeleiding zal altijd een menselijk contact vergen en is op dit moment niet gewenst.
Wat is het verwachte effect van de genomen maatregelen op de wacht- en doorlooptijden bij de Immigratie en Naturalisatie dienst (IND)?
Daarover is op dit moment nog weinig te zeggen. Zeker zullen de nu noodzakelijke maatregelen een negatief effect hebben op de doorlooptijden van de personen die nu in procedure zijn. Hoe het verloop van de verdere noodzakelijke maatregelen voor de aanpak van het coronavirus zal zijn is nu nog niet te zeggen. Evenmin kan daarvoor een tijdpad gegeven worden.
Wat wordt in de Asielzoekerscentra (AZC) gedaan om een (mogelijke) uitbraak en verspreiding van het Coronavirus in te dammen? Hoe worden de bewoners, in het bijzonder kwetsbare bewoners zoals ouderen, beschermd tegen een Corona-uitbraak? Zijn er voldoende testen beschikbaar om op het Coronavirus te testen? Ligt er een plan klaar indien het Coronavirus uitbreekt in één van de AZC’s? Zo ja, wat houdt dit noodplan in? Zo nee, acht u het niet verstandig een dergelijk plan op te stellen? Zo nee, waarom niet?
Het COA heeft medewerkers en bewoners geïnformeerd over de noodzaak om verspreiding van het virus te voorkomen, waaronder contacten te beperken tot alleen de noodzakelijke contacten In het Protocol Infectieziekten staat informatie over hoe je moet handelen bij (een vermoeden van) besmetting en welke preventieve richtlijnen er zijn om je te beschermen. Op opvanglocaties in het land werkt het COA nauw samen met de GGD. Bewoners met gezondheidsklachten worden verwezen naar Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA). Informatie is in meerdere talen beschikbaar. Voor gevallen waarin sprake is van besmetting zijn scenario’s opgesteld. In die gevallen zal altijd lokaal worden samengewerkt en afgestemd met de GGD. Wat de scenario’s inhouden kan per locatie verschillen, maar zal tevens in de loop van de tijd verschillen.
Worden bewoners van de ACZ’s proactief geïnformeerd over het Coronavirus en hoe zij zichzelf hiertegen kunnen beschermen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat Tata Steel onveilig omgaat met gevaarlijke stoffen en inspecteurs probeert te omzeilen |
|
Eva van Esch (PvdD) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Tata verdeeld arbeidsinspectie»?1
Ja.
Klopt het dat medewerkers van de Inspectie SZW in een interne notitie stellen «Het is bij Tata Steel niet veilig als het gaat om gevaarlijke stoffen.»?
Normaliter ben ik terughoudend ten aanzien van uitspraken over individuele bedrijven. In dit geval betreft het stukken die openbaar zijn gemaakt op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Ik heb de Inspectie SZW op dit punt om nadere informatie gevraagd. De Inspectie SZW geeft daarop het volgende aan. «De zin is ontleend aan een interne notitie uit juli 20182. Inspecteurs van de Inspectie SZW komen bij het bedrijf voor toezicht op de naleving van meerdere onderdelen van het SZW beleid. In dit geval gaat het om drie invalshoeken met betrekking tot de arbeidsomstandigheden:
Voorkomen dat werknemers gezondheidsschade oplopen als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen;
Procesveiligheid en de beheersing van de risico’s op zware ongevallen met gevaarlijke stoffen;
Het onderzoeken van arbeidsongevallen.
Tata Steel is een groot bedrijf. Om een indruk te geven, gemiddeld bezoekt de Inspectie SZW Tata Steel maandelijks. De tekortkomingen bij Tata Steel worden in de notitie door de inspecteurs vanuit de drie invalshoeken aangevoerd als «gemeenschappelijke deler» en reden om elkaar op te zoeken. Dit om te zorgen voor de nodige coördinatie in het optreden vanuit de Inspectie SZW richting het bedrijf.»
Klopt het dat het gebruik en beheer van gevaarlijke stoffen bij Tata Steel niet op orde is?
Daarover geeft de Inspectie SZW het volgende aan. «Het beheer en het gebruik van gevaarlijke stoffen waren in 2018 niet op orde. Het bedrijf heeft sindsdien verbetering laten zien. De afgelopen jaren heeft de Inspectie SZW overtredingen geconstateerd en passende handhaving ingezet overeenkomstig wet- en regelgeving. Het bedrijf staat onder intensief toezicht van Inspectie SZW en andere Brzo-toezichthouders, waaronder de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, om te zorgen dat het bedrijf zijn verantwoordelijkheid neemt voor werkenden, omwonenden en het milieu. Ook mag gezegd worden dat het bedrijf haar verantwoordelijkheid inmiddels beter neemt. Er is een omslag te zien bij Tata Steel, waarbij het bedrijf via meerdere acties en programma’s de nodige verbeteringen van de werkomstandigheden en veiligheid van de werknemers aan het realiseren is. Dit betekent echter nog niet dat het intensieve toezicht al kan worden afgeschaald. De Inspectie SZW controleert zeer regelmatig de voortgang en zet (vervolg)handhaving in waar nodig. Het optreden van de Inspectie SZW vanuit de verschillende invalshoeken wordt intern gecoördineerd vanuit het Programma Bedrijven met Gevaarlijke Stoffen. Het gezamenlijke optreden met de omgevingsdienst en andere Brzo-toezichthouders is geborgd via de BRZO+ samenwerking. Er is intensief onderling contact over (de vorderingen van) het bedrijf.»
Welke maatregelen neemt u om de veiligheid te garanderen zolang Tata Steel nog niet aan de veiligheidsregels voldoet?
In de Arbeidsomstandighedenwet is bepaald dat werkgevers en werknemers samen verantwoordelijk zijn voor het gezond en veilig werken. Een werkgever moet zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden voor werkenden en een werknemer voert zijn werk veilig uit. De werkgever bepaalt op welke manier het werk gezond en veilig uitgevoerd kan worden en neemt de maatregelen die hiervoor nodig zijn. Inspectie SZW houdt risico-gestuurd en effectgericht toezicht op de naleving van de wetgeving en treedt zo nodig handhavend op.
Klopt het dat inspecteurs zich onvoldoende gesteund voelen door hun management? Bent u bereid hierover navraag te laten doen onder de inspecteurs?
Tata Steel is een groot bedrijf, waar veel inspecties plaatsvinden met verschillende invalshoeken. De Inspectie SZW geeft het volgende aan. «De interne notitie waaraan het NoordHollands Dagblad refereert, betreft een verslag voor en door inspecteurs vanuit de verschillende invalshoeken. Zij hebben elkaar in 2018 opgezocht, om een gezamenlijke lijn te kunnen uitdragen richting Tata Steel. Het is van belang dat niet alleen de inspecteurs, maar ook de directie in zijn rol richting Tata Steel de gezamenlijke lijn ondersteunt en uitdraagt. En dat is ook gebeurd. Dat gaat vooral over professionaliteit. In antwoord op de vragen van het NoordHollands Dagblad heeft de Inspectie SZW overigens laten weten dat navraag is gedaan bij de inspecteurs.» Het feit dat dit binnen de Inspectie SZW bespreekbaar is, ook het feit dat het management bij de Inspectie SZW wordt aangesproken op het geven van goede terugkoppeling om het gezamenlijke effect op het bedrijf te vergroten, en het inzicht dat aan het Noord Hollands dagblad is gegeven, juich ik toe. Dat getuigt van professionaliteit.
Kunt u zich de frustratie van de inspecteurs voorstellen over het feit dat Tata Steel zich telkens direct tot hun leidinggevende wendt als zij zich kritisch opstellen? Acht u het wenselijk dat Tata Steel dat doet?
Uit het bewuste artikel blijkt dat dit niet aan de orde is. De Inspectie SZW geeft het volgende aan. «Juist doordat in 2018 inspecteurs constateerden dat het bedrijf probeerde hen uit elkaar te spelen, zijn ze gekomen tot afspraken om dat niet te laten gebeuren. Daarbij werd ook kritisch gekeken naar de eigen afspraken over vaste contactpersonen, naar het vermijden van dubbeling in de handhaving en naar de afstemming over interventies van het management van de Inspectie SZW bij het bedrijf. Naar die afspraken wordt gehandeld.»
Deelt u de mening van de inspecteurs dat het management een andere koers lijkt te varen dan de inspecteurs zelf?
Zie antwoord vraag 6.
Klopt het dat werkbezoeken van de ambtelijke top niet met inspecteurs gedeeld worden? Zo ja, waarom is dat?
De Inspectie SZW heeft een uitgebreid pallet aan handhavingsinstrumenten tot haar beschikking om te zorgen dat bedrijven de wet- en regelgeving naleven. In het meerjarenplan van de Inspectie, haar jaarplannen en het handhavingsbeleid is beschreven hoe de interventiemix die de Inspectie SZW tot haar beschikking heeft, wordt ingezet om maximaal maatschappelijk effect te bereiken[1]. Onderdeel van deze interventiemix zijn naast inspecties en handhaving ook gesprekken op directieniveau, of met de raad van bestuur, ondersteuning van branches, het zetten van druk op ketens en communicatie. Naast inspectiebezoeken door inspecteurs dragen dus ook projectleiders, programmamanagers of de ambtelijke top, dat wil zeggen de toezichtdirecteuren, van de Inspectie SZW bij aan het effect. Door middel van de strategische en tactische programmering en bijvoorbeeld ook door bedrijven aan te spreken als er sprake is van ontwijkgedrag, intimidatie, een overmatige juridische reflex etc. Of omgekeerd, door bedrijven te antwoorden indien zij kritisch zijn over het optreden van de inspectie. Uitgangspunt is dat dit intern afgestemd plaatsvindt. Veelal is het contact met een bedrijf ook gezamenlijk: een programmamanager met een of enkele inspecteurs, een directeur met een inspecteur of een projectleider etc.
Klopt het dat de ambtelijke top direct contact heeft met de top van Tata Steel? Zo ja, waarom is dat?
Zie antwoord vraag 8.
Hoe is het voor u te rijmen dat Tata Steel stelt: «Veiligheid is bij Tata Steel kernwaarde nummer 1 en heeft onze hoogste aandacht en prioriteit» en dat inspecteurs gelijktijdig opmerken dat bij pogingen tot handhaving, Tata Steel direct juristen inzet om hen tegen te werken en dat Tata Steel navraag doet om er zeker van te zijn dat een pilot arbeidsongevallen niet tot extra handhavingsacties gaat leiden?
De gezondheid en veiligheid van de werkenden is voor mij belangrijk. Bedrijven zijn er voor verantwoordelijk dat hun werknemers een veilige en gezonde werkplek hebben. De juridificering die in onze samenleving plaatsvindt, is een ontwikkeling die ook bij het toezicht steeds zichtbaarder wordt. Tegelijk is Nederland een rechtstaat en staat het bedrijven en burgers vrij om het handelen van de overheid in rechte te betwisten.
Bent u het eens met de opmerking uit de interne memo dat het nodig is dat de directie achter de inspecteurs blijft staan en zelf ook druk op Tata Steel houdt om ervoor te zorgen dat naleving van de regels bewerkstelligd wordt? Zo ja, hoe gaat u daarvoor zorgen?
Ja en dit is ook het geval, zie ook antwoord 9.
Kan het zijn dat de directie van de inspectiedienst bij haar contacten met Tata Steel andere belangen dan handhaving van de veiligheidsregels laat meewegen?
De maatschappelijke belangen waar de gehele Inspectie SZW gezamenlijk voor staat, omvatten het hele terrein van gezond, veilig en eerlijk werk. In die zin spelen er dus meer maatschappelijke belangen dan alleen de veiligheidsregels.
Bent u van mening dat het de veiligheid bevordert wanneer de top van de inspectie over de hoofden van haar inspecteurs communiceert met de top van Tata Steel? Zo ja, waarom?
Het is aan Inspectie SZW om te bepalen op welke wijze zij haar toezichtstaken invult. Inspectie SZW hanteert daarbij een uitgebreid pallet aan interventiemogelijkheden en handhavingsinstrumenten. In deze interventiemix hebben naast inspecteurs ook analisten, specialisten, programmaleiding en directieleden een rol om het juiste effect te bewerkstelligen. In het organisatie-, mandaat- en volmachtsbesluit SZW 2009 is bepaald welke taken, verantwoordelijkheden en rollen onder meer de inspecteur en de directie hebben. Dat er, om de programmadoelen, de handhavingsinzet en het beoogde effect te bepalen, binnen de inspectie een open, kritisch en constructief gesprek plaatsvindt en dat de leiding daartoe ook uitnodigt en in overleg naar handelt, juich ik toe.
Bent u bereid de top van de Inspectie SZW te vragen niet langer direct te communiceren met Tata Steel over de hoofden van de betrokken inspecteurs?
Zie antwoord vraag 13.
Bent u ook van mening dat een bedrijf dat reeds veelvuldig de wet heeft overtreden, op geen enkele coulance zou mogen rekenen als het aankomt op het naleven van de veiligheidsregels?
Ja, voor zover dit in overeenstemming is met de wet- en regelgeving.