Het bericht dat de Duitse Rijksoverheid overweegt om mensen uit Turkije en Syrië die getroffen zijn door de aardbeving tijdelijk een visum te geven |
|
Attje Kuiken (PvdA), Songül Mutluer (PvdA), Kati Piri (PvdA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Berlijn overweegt snelle visa voor aardbevingsslachtoffers»?1
Ja.
Deelt u de mening dat we slachtoffers van de aardbevingen in Turkije en Syrië op alle mogelijke manieren bij moeten staan?
De aardbevingen in Turkije zijn verschrikkelijk en de slachtoffers verdienen onze steun. Onmiddellijk na de aardbeving heeft Nederland het Urban Search and Rescue (USAR) team ingezet in Turkije evenals een vliegtuig voor medische evacuatie. Tegelijkertijd heeft Nederland voor hulpverlening aan de Syrische slachtoffers meteen 10 miljoen euro ter beschikking gesteld aan de VN en de Dutch Relief Alliance. In aanvulling hierop heeft de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking namens het kabinet nog eens 10 miljoen euro bijgedragen aan de Giro 555-actie van de Samenwerkende Hulp Organisaties voor hulp aan zowel Turkije als Syrië. Deze middelen gebruiken de hulporganisaties om de Syrische bevolking te voorzien in de eerste levensbehoeften, zoals water, voedsel, onderdak en medische hulp. In maart organiseert de EU een donorconferentie en zal EU steun worden besproken.
Bent u daarom bereid in navolging van Duitsland en België2 ook voor Turken en Syriërs die Nederlandse familieleden en vrienden hebben snel en eenvoudig een visum te verlenen zodat zij in Nederland bij kunnen komen en het rampgebied kunnen ontvluchten? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken faciliteert, in nauwe samenspraak met het Ministerie van JenV, eerste/tweede graads-familieleden van Nederlanders uit het aardbevingsgebied bij de aanvraag van een Schengenvisum. De visumaanvragen van deze Turkse of Syrische getroffenen worden met voorrang ingenomen. Daartoe zijn de ambassades en externe dienstverlener in de regio geïnstrueerd. Tevens wordt op deze aanvragen met voorrang besloten, teneinde de visumaanvrager snel uitsluitsel te kunnen bieden. Hierbij bestaat begrip als niet alle documenten beschikbaar zijn in geval deze bij de aardbeving verloren zijn gegaan. Enkele Schengenlidstaten, zoals Duitsland, betrachten een vergelijkbare coulance. Nederland blijft met deze landen voortdurend in gesprek om het visumbeleid af te stemmen. Wel dient aan de hand van de overlegde documenten conform de EU visumcode getoetst te worden of terugkeer van de aanvrager na afloop van het visum gewaarborgd is. Bij een positieve beslissing wordt het Schengenvisum voor 90 dagen afgegeven. Aanvragen zullen, zoals ook nu het geval is, op individuele basis getoetst worden.
Op welke manieren staat u in contact met andere landen om het visumbeleid Europees te coördineren?
Met de Schengenpartners, in het bijzonder de landen met een omvangrijke Turkse en/of Syrische diaspora, wordt lokaal en op hoofdstedelijk niveau intensief contact onderhouden om het visumbeleid t.a.v. Turkse en Syrische getroffenen in het rampgebied onderling zoveel mogelijk af te stemmen. Bredere afstemming vindt tevens plaats binnen de relevante EU gremia en zo nodig op het niveau van de Raad van Ministers.
Kunt u een overzicht geven van de stappen die andere landen nemen ten aanzien van het versoepelen van visa voor slachtoffers van de aardbevingen?
De meeste Schengenlidstaten met een omvangrijke Turkse en/of Syrische gemeenschap faciliteren getroffen eerste/tweede graads- familieleden uit het rampgebied door voorrang te verlenen bij de inname en de behandeling van een Schengenvisumaanvraag. Binnen het toetsingskader van de EU visumcode trachten enkele lidstaten, waaronder Nederland en Duitsland, zoveel mogelijk rekening te houden met zaken die in de aardbeving verloren gegaan kunnen zijn. Voorts heeft een aantal lidstaten de personele capaciteit uitgebreid of doet een groter beroep op externe dienstverleners in Turkije.
Het bericht 'Dordts asielzoekerscentrum komt waarschijnlijk op bedrijventerrein Distripark langs de A16' |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u het ermee eens dat Dordrecht het goede voorbeeld geeft door vooruit te lopen op te spreidingswet en bereid is een asielzoekerscentrum voor minimaal 500 asielzoekers te vestigen?1
Ik ben al geruime tijd in overleg met de medeoverheden, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Veiligheidsberaad, en de Commissarissen van de Koning in hun rol als Rijksorgaan, met als doel het verhogen van de beschikbare opvangcapaciteit voor asielzoekers. Daarnaast werk ik aan het wetsvoorstel Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen om de opvanglocaties beter te spreiden over het land en voldoende opvangcapaciteit te waarborgen. Het initiatief en de intentie van de gemeente Dordrecht zie ik dan ook als een positieve ontwikkeling. Ik ben de gemeente Dordrecht hier dan ook erkentelijk voor.
Hoe kijkt u naar één van de door de gemeente Dordrecht gestelde voorwaarden voor het asielzoekerscentrum, namelijk dat asielzoekers straks fulltime mogen werken? Welke stappen gaat u zetten om aan deze voorwaarden te voldoen?
De mogelijkheid om te werken tijdens de asielprocedure kan een waardevolle bijdrage leveren aan het integratieproces van asielzoekers in de Nederlandse samenleving. Op dit moment bestaat wettelijk de mogelijkheid om 24 weken per 52 weken te werken nadat asielzoekers 6 maanden in procedure verkeren. Om meer inzicht te krijgen in de belemmeringen die de asielzoekers in procedure ervaren om toe te treden tot de arbeidsmarkt, laat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hiernaar op dit moment onderzoek verrichten. De inzichten uit dit onderzoek kunnen worden gebruikt bij de vraag of een beleidswijziging gewenst is. Het kabinet acht het niet wenselijk om vooruit te lopen op de resultaten van het onderzoek. Besluitvorming over een eventuele beleidswijziging vergt een zorgvuldige weging van aspecten op verschillende terreinen. In dat kader is het nu niet wenselijk om, in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek, in te gaan op de voorwaarde die de gemeente hierover stelt.
Bent u bekend met het feit dat meerdere gemeenten die bezig zijn met opvanglocaties – zoals Utrecht en Zwolle – de wens hebben uitgesproken om asielzoekers die op die locaties worden opgevangen te laten werken?
Ja. Uit verschillende delen van het land hebben signalen mij bereikt over de wens om de arbeidsmogelijkheden voor asielzoekers uit te breiden.
Bent u bereid om op korte termijn met deze gemeenten in gesprek te gaan om te kijken welke mogelijkheden er zijn om asielzoekers snel, desnoods in de vorm van pilots, op een of meer locaties de mogelijkheid te geven om direct en het hele jaar te laten werken?
Zie het antwoord op vraag 2.
Woningweigering door statushouders |
|
Geert Wilders (PVV), Alexander Kops (PVV) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Hoeveel woningweigeringen door statushouders hebben er in 2020, 2021 en 2022 plaatsgevonden, en wat waren hiervan de redenen?
Op 29 oktober 2021 is in reactie op vragen van de leden Kops, Wilders en Markuszower (PVV) uw Kamer geïnformeerd over het beleid ten aanzien woningweigering door statushouders.1 Wij hechten eraan om deze lijn te bevestigen. Betrokken partijen zijn zich zeer bewust van de schaarste aan woningen in Nederland. Een onterechte woningweigering staat haaks op de geboden bescherming en gastvrijheid en ondermijnt het draagvlak voor de opvang van asielzoekers en huisvesting van statushouders. De ruimte om een woning te weigeren is dan ook minimaal en vrijwel enkel gerelateerd aan medische omstandigheden. Bovendien is het ook in het belang van de statushouders dat zij zo snel mogelijk kunnen doorstromen naar een woning, zeker indien er sprake is van een gezin met minderjarige kinderen.
In 2020, 2021 en 2022 hebben respectievelijk circa 140, 270 en 300 initiële woningweigeringen plaatsgevonden, op circa 12.010, 22.380 en 29.050 gehuisveste statushouders. Zoals in de reactie van 29 oktober 2021 is aangegeven worden de redenen voor woningweigering niet gestructureerd geregistreerd. Zij variëren en zijn voornamelijk terug te voeren op dat een woning te klein of te duur wordt gevonden, op de locatie (te ver van studie, werk, voorzieningen en/of familie) of niet toegerust is op specifieke woonbehoeften (zoals voor rolstoelgebruikers of na een scheiding). Bij het weigeren van een woning start het COA een zogeheten woningweigeringsprocedure waarbij met betrokkenen in gesprek wordt gegaan om de reden van de weigering te achterhalen en te beoordelen of deze gegrond is. In het merendeel van de gevallen is de reden voor weigering ongegrond en aanvaardt de betrokkene alsnog de woning. Indien betrokkenen volharden in de woningweigering wordt direct de verstrekking van onder andere eet- en leefgeld beëindigd en wordt de aanzegging gedaan om de opvang te verlaten. Indien aangewezen wordt een ontruimingsprocedure en waar nodig een gerechtelijke procedure opgestart. Afgezet tegen het totaalaantal gehuisveste vergunninghouders volhardt uiteindelijk een minimaal aantal vergunninghouders in de woningweigering en wordt bij een nog kleiner aantal overgegaan tot ontruiming.
Gehuisveste vergunninghouders
12.010
22.380
29.050
Initiële woningweigering
140
270
300
Volhardend in woningweigering
30
30
30
Aantal opgestarte ontruimingsprocedures
10
20
20
Ontruimingstitels
< 5, voor 10 personen
10, voor 20 personen1
10, voor 10 personen
Bron: COA (afgerond op tientallen)
In het jaar 2021 waren 5 ontruimingstitels van toepassing op circa 20 personen. Vanwege de betrokkenheid van minderjarigen is voor drie gezinnen alsnog bemiddeld naar huisvesting of hebben betrokkenen zelfstandig huisvesting gevonden.
Hoeveel van de onterecht bevonden woningweigeringen hebben tot ontruiming (uit het asielzoekerscentrum) geleid, en waar zijn deze statushouders vervolgens heengegaan?
Zie antwoord vraag 1.
Hoeveel woningweigeringen hebben geleid tot een gerechtelijke procedure, en wat waren hiervan de uitkomsten?
Zie antwoord vraag 1.
Klopt het dat het COA verantwoordelijk is voor de afhandeling van woningweigering als de betreffende statushouder zich op dat moment in een asielzoekerscentrum bevindt?
Ja, dat klopt.
Wie is er verantwoordelijk voor de afhandeling van woningweigering als de betreffende statushouder het asielzoekerscentrum al heeft verlaten en onder de gemeentelijke Hotel- en accommodatieregeling wordt opgevangen?
Bij het gebruik van de Hotel- en accommodatieregeling wordt de opvang door het COA beëindigd. Het COA keert dan nog enkel verstrekkingen zoals eet- en leefgeld uit voor een maximale periode van zes maanden. Het verblijf in het tijdelijk onderdak (zoals een hotel of (woon)boot) vindt plaats onder gemeentelijke verantwoordelijkheid tot de verantwoordelijke gemeente huisvesting aanbiedt. Indien de onwenselijke situatie zich voordoet dat een statushouder de aangeboden woning weigert, beëindigt de gemeente het tijdelijk onderdak.
Hoeveel statushouders hebben tot dusverre een woning geweigerd terwijl zij onder de Hotel- en accommodatieregeling werden opgevangen? Welke instantie (gemeente/COA) heeft dit vervolgens afgehandeld, en hoe?
Omdat statushouders zijn uitgestroomd bij het COA, wordt niet centraal bijgehouden hoeveel statushouders onder de Hotel- en accommodatieregeling een woning weigeren. Desalniettemin is mij bekend dat deze onwenselijke situatie zich af en toe voordoet. Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven is de gemeente primair verantwoordelijk. Het COA biedt waar mogelijk wel kennis en expertise. Daarnaast werkt het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan een handreiking voor gemeenten die te maken krijgen met woningweigering gedurende het verblijf onder de Hotel- en accommodatieregeling. De handreiking volgt de lijn die ook het COA hanteert bij woningweigering. De gemeente weegt uiteindelijk verschillende belangen en besluit op grond daarvan hoe verder te gaan. Indien de statushouder niet vrijwillig meewerkt aan het verlaten van de onderdakvoorziening, kan een ontruimingsbevel worden gevraagd bij de civiele rechter. Mogelijk doet zich hierbij een situatie voor van (lokaal) huisvredebreuk met eventuele strafrechtelijke gevolgen voor betrokkene.
Wat gebeurt er als een statushouder een woning weigert op het moment dat de maximale duur van zes maanden opvang onder de Hotel- en accommodatieregeling ten einde loopt of is gelopen?
Deze situatie verschilt in wezen niet van de situatie waarbij een statushouder gedurende het tijdelijk verblijf onder de Hotel- en accommodatieregeling een aangeboden woning weigert. In beide gevallen heeft de gemeente voldaan aan haar wettelijke taak om huisvesting aan te bieden. Omdat er (alternatieve) huisvesting is aangeboden, kan het tijdelijk onderdak worden beëindigd. Het is in dat geval aan de betrokkene zelf om huisvesting te organiseren. Het is echter aan de gemeente om, de situatie en alle belangen overziend, een keuze te maken in het te volgen proces.
Wat kost het hele proces woningweigering en wie draagt deze kosten?
Hier is geen centraal inzicht in. Deze vraag laat zich dan ook niet in algemene zin beantwoorden, maar hangt af van het verloop van de woningweigeringsprocedure, en van de in dat verband gemaakte kosten voor ambtelijke inzet, alsmede de eventuele extra kosten voor de inhuur van een advocaat.
Bent u ervan op de hoogte dat Nederlandse woningzoekenden niets te weigeren hebben, maar jarenlang op de wachtlijst moeten staan om überhaupt voor een woning in aanmerking te kunnen komen? Waar kunnen zij klagen over deze schandalige onrechtvaardigheid?
Nederlandse woningzoekenden (bijvoorbeeld met een urgentieverklaring) kunnen een aangeboden woning weigeren of niet reageren op een woning. Dit kan tot gevolg hebben dat zij langer moeten wachten op een woning en mogelijk dat ook de urgentieverklaring wordt ingetrokken. Dat neemt niet weg dat het voor veel woningzoekenden lastig is om een woning te vinden die aansluit bij hun wensen en financiële mogelijkheden. Daarom is een van de belangrijkste speerpunten van het kabinet dat er meer gebouwd wordt en huizen betaalbaarder worden. Met het programma «Woningbouw» zet de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in op het bouwen van 900.000 woningen tot 2030. Het streven is dat ten minste twee derde van de nieuwbouwwoningen betaalbare huur- en koopwoningen zijn en er door woningcorporaties 250.000 sociale huurwoningen worden gebouwd. Dit vraagt om meer regie van het Rijk; via woondeals en prestatieafspraken nemen alle gemeenten, provincies, corporaties en het Rijk hun deel van de taak en verantwoordelijkheid voor voldoende betaalbare woningen. Het proces en tijd voor het realiseren van een woning wordt ingekort en gemeenten worden financieel gesteund bij woningbouw. Met het programma «Een Thuis voor Iedereen» zorgt hij er daarnaast voor dat mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden en minder kans op een woning hebben of extra zorg nodig hebben daadwerkelijk in aanmerking komen voor passende woonruimte. We doen er alles aan om ervoor te zorgen dat er voor iedereen een passende, duurzame en betaalbare woning is in veilige en leefbare wijken.
Deelt u de conclusie dat ondankbare, klagende statushouders beter kunnen gaan klagen in hun eigen land?
Nee. Wij weten dat ook voor de PVV de vrijheid van meningsuiting een uiterst belangrijk grondrecht is. Menig vergunninghouder is gevlucht uit een land waar dit recht allerminst gegarandeerd is.
Het bericht 'Niemand op de boot in Genemuiden weet waar de 85 vluchtelingen aan toe zijn' en de bereikbaarheid van de IND |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Zijn alle mensen die nog geen eerste gesprek hebben gehad in beeld bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)?1 Zo nee, kunt u dit verklaren? Aan welke oplossingen wordt gedacht?
Zoals bij meerdere gelegenheden aan uw Kamer gemeld, heeft de IND ook in 2022 te maken gehad met aanzienlijk hogere instroom dan waarvan aanvankelijk kon worden uitgegaan. Er was in 2022 een toename van 40% van het aantal asielaanvragen ten opzichte van het jaar daarvoor. Dit komt bovenop de stijging uit het najaar 2021 en is nog exclusief de ontheemden uit Oekraïne. De trend van een significante stijging zet zich in 2023 onverminderd door. Dit raakt de gehele vreemdelingenketen. De IND heeft in 2022 meer aanvragen kunnen afhandelen dan geprognotiseerd maar het aantal nieuwe aanvragen stijgt nog veel harder. Dit leidt tot langere behandeltijd, hogere voorraden en knelt in meerdere, zo niet alle (deel-) processen bij de IND. Daarnaast is de beoordeling van asielaanvragen de afgelopen jaren complexer en bewerkelijker geworden.
Zoals recent aan uw Kamer bericht heeft de IND de afgelopen periode weliswaar diverse maatregelen genomen die zien op een verhoging van de productiecapaciteit zoals werving van nieuwe medewerkers en het efficiënter inrichten van het asielproces2, de verwachting voor ook dit jaar is echter dat de asielinstroom hoger zal zijn dan de behandelcapaciteit van de IND
Ook voor dit jaar is de verwachting dat de asielinstroom hoger is dan de behandelcapaciteit van de IND. Binnen de huidige kaders kan de IND voor 2023 de behandelcapaciteit op een met 2022 vergelijkbaar niveau houden. Het gevolg hiervan is dat asielzoekers helaas langer zullen moeten wachten op bijvoorbeeld een gehoor of een beslissing van de IND. Alle asielzoekers die het identificatie- en registratieproces hebben doorlopen, staan geregistreerd in de systemen van de IND en zijn in zoverre bekend en in beeld. Het COA is verantwoordelijk voor de plaatsing van asielzoekers in opvangcentra. Omdat asielzoekers in korte tijd op verschillende locaties kunnen verblijven, werkt de IND intensief samen met het COA om locaties te bezoeken en/of asielzoekers die daar verblijven uit te nodigen voor een aanmeldgehoor.
Hoeveel mensen op (nood)opvanglocaties wachten nog op een eerste gesprek met de IND?
Op peildatum 1 februari 2023 waren ongeveer 6300 asielzoekers in afwachting van een uitnodiging voor het aanmeldgehoor.
Hoe lang wachten mensen op dit moment gemiddeld tot de start van hun asielprocedure?
Op dit moment is de gemiddelde wachttijd voor een aanmeldgehoor, gerekend vanaf het moment dat de asielzoeker het identificatie- registratieproces heeft doorlopen en de aanvraag is ondertekend, 12 weken.
Op welke manier worden mensen die nog geen eerste gesprek hebben gehad geïnformeerd over de procedure en over wanneer ze aan de beurt zijn?
De IND verzorgt voorlichtingsbijeenkomsten op opvanglocaties van het COA en op crisisnoodopvanglocaties (CNO’s). Tijdens deze bijeenkomsten worden asielzoekers geïnformeerd over de voortgang in de asielprocedures en de gemiddelde wachttijden, zonder dat daarbij ingegaan kan worden op individuele procedures. De voorlichtingssessies worden georganiseerd in samenwerking met het COA en in afstemming met VluchtelingenWerk Nederland (VWN). De IND wil er samen met het COA voor zorgen dat op alle opvanglocaties deze voorlichtingsbijeenkomsten structureel periodiek plaatsvinden. Op dit moment worden deze bijeenkomsten vooral op verzoek van locatiemanagers van het COA, opvangmanagers van het Rode Kruis (CNO’s) en op verzoek van gemeenten georganiseerd. Op de betreffende locatie in Genemuiden is bijvoorbeeld op 10 februari jl. een voorlichtingssessie gegeven.
Ook asielzoekers die nog geen eerste gesprek hebben gehad bij de IND worden door de IND geïnformeerd over de procedure en het moment dat ze aan de beurt zijn. Bij de voorregistratie van asielzoekers wordt aan hen een pamflet uitgereikt met een QR-code die verwijst naar de website van de IND (https://ind.nl/nl/asiel-laatste-ontwikkelingen#gemiddelde-wachttijden-asielgehoren). Op deze pagina staat informatie over onder meer de gemiddelde wachttijden bij gehoren, maar bijvoorbeeld ook de verlenging van de beslistermijn.
Hoe is het mogelijk dat mensen al zes maanden wachten zonder dat ze weten hoe lang ze nog moeten wachten op de start van het proces – en dat mensen hierover geen contact kunnen krijgen met de IND? Kunt u zich voorstellen dat dit leidt tot enorm veel onzekerheid bij deze mensen?
Door de hoge instroom van asielzoekers duurt het langer voordat asielzoekers bij de IND een gehoor krijgen. Het is helaas niet mogelijk om per asielzoeker aan te geven wanneer het gehoor plaatsvindt. Zoals ook in het antwoord op vraag 4 genoemd staat, is het voor asielzoekers wel mogelijk om de gemiddelde wachttijden te achterhalen. De IND probeert asielzoekers zo goed als mogelijk voor te lichten over de asielprocedure (zie ook antwoord 4), maar kan niet in elke individuele situatie aangeven wanneer het gehoor zal plaatsvinden.
Ik kan mij goed voorstellen dat deze onduidelijkheid tot onzekerheid leidt bij asielzoekers. Onzekerheid die reeds aanwezig is vanwege de onduidelijke uitkomst van de asielprocedure zelf en eventueel het verblijf van achtergebleven familieleden in het buitenland.
Wat zijn de gevolgen van het niet-starten van al deze asielprocedures? Hoeveel klachten en bezwaren zijn hierover ingediend?
De wachttijden betekenen helaas dat asielzoekers langer in onzekerheid zitten over de uitkomst van de procedure. Uit de systemen van de IND blijkt dat er in 2022 600 (afgerond op tientallen) klachten zijn geregistreerd die zien op de behandelduur van de aanvraag in spoor 4 (de algemene en verlengde asielprocedure). Het aantal klachten dat specifiek ziet op de fase tot aan het aanmeldgehoor wordt niet als zodanig geregistreerd.
Bent u bereid om te zorgen dat alle locaties met mensen die nog geen eerste gesprek hebben gehad binnen een maand een bezoek krijgen van een medewerker van de IND die uitleg kan geven en enkele vragen kan beantwoorden?
De IND heeft zich ten doel gesteld om op alle locaties waar dat nodig is zo spoedig mogelijk een voorlichtingsbijeenkomst te houden. Dit gebeurt in overleg met het COA en op grond van signalen die de IND ontvangt. Dit betreft een omvangrijke klus aangezien er op dit moment ongeveer 230 locaties zijn waar asielzoekers worden opgevangen. Op al deze locaties kunnen asielzoekers zitten die nog geen aanmeldgehoor hebben gehad, waarbij het ook voorkomt dat asielzoekers van locatie wisselen. De IND zet momenteel ongeveer 55 medewerkers – binnenkort loopt dat op naar 80 – in om, naast hun reguliere werkzaamheden, locaties te bezoeken en voorlichting te geven. De werving voor extra voorlichters loopt.
Klopt het dat het niet langer mogelijk is een ingebrekestelling via de IND website in te dienen? Waarom niet?
Het is tot op heden nog niet mogelijk geweest om een ingebrekestelling via de IND-website in te dienen. Het benodigde formulier kan wel via de IND-website worden geraadpleegd en gedownload. Dit kan – nadat het geprint en ingevuld is – via de post geretourneerd worden. Op dit moment wordt gewerkt aan de digitalisering van dit proces. De IND hoopt het indienen van ingebrekestellingen via de IND-website binnen afzienbare tijd mogelijk te maken.
Bent u bekend met de signalen over de nog steeds enorm slechte bereikbaarheid van de IND via mail en telefoon?
De afgelopen jaren is het werkaanbod van het Klantinformatiecentrum (KiC) van de IND significant gestegen. De reden voor deze stijging is onder meer gelegen in vragen die worden gesteld over de gevolgen van Covid-19 op bijvoorbeeld (verlenging) van visa kort verblijf, de evacuaties uit Afghanistan, de ontheemden uit Oekraïne en inzake de wachttijden voor de verblijfsrechtelijke procedures. Gemiddeld werden er in 2022 per maand bijna 3000 telefonische gesprekken meer gevoerd dan in 20215. Gevolg hiervan is dat onder meer de bereikbaarheid van het callcenter onder druk staat. De feitelijke bereikbaarheid van het KiC schommelt de afgelopen periode tussen de 65–70%. De wachttijd schommelt de afgelopen maanden tussen de 15–20 minuten.
Om de telefonische bereikbaarheid te vergroten en te verbeteren heeft de IND in 2022 maatregelen genomen. Er is een continue werving van nieuwe medewerkers gestart en de formatie van het KiC is uitgebreid. Door de krapte op de arbeidsmarkt was dit een uitdaging. De nieuwe medewerkers worden na een korte opleiding ingezet binnen het KiC. Dit heeft het afgelopen jaar al geresulteerd in een verbeterde telefonische bereikbaarheid van het KiC. Daarnaast zijn maatregelen genomen die een mitigerend effect hadden op het aantal telefoontjes naar het KiC: ruimere openingstijden van de loketten op werkdagen, openstelling van de loketten op zaterdagen en het heropenen van het informatieloket.
Dit laat echter onverlet dat de IND door de sterke stijging van het werkaanbod keuzes heeft moeten maken om het werkaanbod op te vangen. Om de telefonische bereikbaarheid te verbeteren is de keuze gemaakt om het beantwoorden van e-mails die via het contactformulier via de IND-website worden ingediend af te schalen. In 2022 heeft de IND ongeveer 50.000 e-mails ontvangen6. Ongeveer de helft van deze e-mails is beantwoord. De inkomende e-mails worden gescreend en een aantal categorieën – zoals spoedmail, mails die voor andere afdelingen van de IND zijn bestemd en e-mails met vragen waarvan de antwoorden niet op de website van de IND zijn te vinden – worden sowieso beantwoord. De overige e-mails betreffen veelal algemene vragen waarvan het antwoord op de website van de IND terug gevonden kan worden, maar ook dossierinhoudelijke vragen die vanwege veiligheidsissues bij het gebruik van e-mail niet beantwoord kunnen worden. Dit wordt via een disclaimer op de website van de IND ook duidelijk gemeld.
Door het afschalen van beantwoording van e-mails is meer personeel beschikbaar voor het telefonisch beantwoorden van vragen. Daarbij is relevant dat de inzet van het e-mailkanaal in de huidige uitvoeringspraktijk, vanwege het gebruik van (bijzondere) persoonsgegevens door aanvragers, risico’s met zich mee brengt. De IND brengt momenteel in kaart op welke wijze en voor welke vragen het instrument e-mail of andere digitale mogelijkheden bij klantcontacten veilig kan worden ingezet. Vooruitlopend hierop wordt op de IND-website als alternatief voor het e-mailkanaal een live chat aangeboden. Deze live chat voldoet aan de voorwaarden voor veilige communicatie en de privacy van de gebruiker wordt gewaarborgd. Op de site van de IND wordt de gebruiker geïnformeerd over het gegeven dat meer medewerkers bij Telefonie worden ingezet als gevolg waarvan beantwoording van vragen via het contactformulier langer kan duren. Ook het Webcare-team van de IND vangt per week honderden vragen – over bijvoorbeeld formulieren of wet- en regelgeving – digitaal af. Op voorgaande wijze beoogt de IND zo goed als mogelijk invulling te geven aan de e-mailgedragslijn voor overheden. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat deze gedragslijn – die dateert uit 2005 – op onderdelen gedateerd is en onvoldoende aansluit bij de huidige uitvoeringspraktijk. De eisen in het kader van privacy en veiligheid maken namelijk dat het communiceren via e-mail beperkter kan worden toegepast.
Hoe zit het met de eerdere plannen voor de verbetering van de bereikbaarheid2?
Zie antwoord vraag 9.
Zijn er cijfers beschikbaar over de telefonische en online bereikbaarheid van de IND? Zo ja, kunt u deze delen? Zo nee, waarom niet? Hoe duidt u deze cijfers?
Zie antwoord vraag 9.
Voldoet de IND aan de e-mailgedragslijn voor overheden («altijd antwoord, tijdig antwoord»)?3 Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Hoe beziet u de bereikbaarheid van de IND in relatie tot eerdere oproepen van de Ombudsman voor de verbetering van de bereikbaarheid van uitvoeringsorganisaties?4
De Nationale ombudsman geeft in haar position paper drie belangrijke aandachtspunten voor de bereikbaarheid van uitvoeringsorganisaties:
toegankelijkheid, verantwoordelijkheid en het recht op menselijk contact.
Zoals ook uit het antwoord op vraag 12 blijkt, werkt de IND hard aan de (verdere verbetering van) de toegankelijkheid van het Klantinformatiecentrum. Hierbij is ook aandacht voor de drie aandachtspunten die de Nationale ombudsman schetst.
Committeert de IND zich aan het programma Werk aan Uitvoering ten aanzien van dienstverlening5, waarin onder meer is afgesproken dat dienstverlening moet gebeuren vanuit de behoefte van burgers en dat het voor burgers duidelijk moet zijn waar zij moeten zijn? Vindt u dat de IND hieraan voldoet? Waarom (niet)?
Ja, de IND onderschrijft het belang van het programma Werk aan Uitvoering. De IND investeert dan ook in de dienstverlening. De IND is bijvoorbeeld gestart met maatwerkloketten waar minder zelfredzame vreemdelingen terecht kunnen. Ook neemt de IND deel aan het programma voor een overheid brede loketfunctie voor publieke dienstverlening. Verder is binnen de IND een casuïstiekoverleg ingevoerd voor medewerkers die aanlopen tegen complexe problemen of knellende regels in de uitvoering van het werk. De IND levert dit jaar, mede geïnspireerd door de beweging die Werk aan Uitvoering is, een nieuw Dienstverleningsconcept op.
Het nieuwe Dienstverleningsconcept draagt eraan bij dat de IND in alle geledingen van de organisatie nog meer een dienstverlener wordt die burgergericht en toekomstbestendig is, die de juiste balans houdt tussen efficiëntie en maatwerk, met oog voor de menselijke maat, en die responsief, betrouwbaar en innovatief is.
Met al deze aanbevelingen, afspraken en gedragslijnen in het achterhoofd: welke concrete plannen liggen er om te zorgen dat de dienstverlening van de IND op dit vlak weer op orde komt?
Naast het in antwoord op vraag 14 genoemde vernieuwde Dienstverleningsconcept verkent de IND momenteel een meer duurzame aanpak waarin beter kan worden geanticipeerd op stijgingen (en dalingen) in het werkaanbod. Om de pieken in het werkaanbod beter om te kunnen vangen wordt het toepassen van een externe schil van medewerkers nader verkend. Om het aantal telefoontjes en vragen terug te brengen wordt onderzocht op welke wijze de digitale MijnOmgeving beter benut kan worden. Ook worden de drie processen die het meeste werkaanbod voor het KiC generen geanalyseerd en waar mogelijk verbeterd. Verbeterde processen, kortere wachttijden en het wegwerken van achterstanden zijn op die manier ook onderdeel van dienstverlening.
Het realiseren van een tweede aanmeldcentrum voor asielzoekers |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Met hoeveel gemeenten is reeds gesproken over het realiseren een tweede aanmeldcentrum voor asielzoekers?
In algemene zin is de behoefte aan aanvullende aanmeldcentra uitgezet aan gemeenten, onder andere via de Provinciale Regietafels. Overigens gaat het niet alleen om volwaardige aanmeldcentra zoals Ter Apel, maar ook om locaties waar asielzoekers de eerste stappen van het asielproces kunnen doorlopen en die dus een zogeheten «aanmeldfunctie» vervullen. Hierbij kan gedacht worden aan de processtappen rond identificatie en registratie en medische controles. Uiteraard wordt met iedere gemeente die zich daartoe bereid toont in gesprek getreden, in de eerste plaats door het COA.
Met hoeveel gemeenten wordt momenteel nog gesproken? En in hoeveel gevallen zijn de gesprekken gestrand?
Momenteel zijn de gesprekken met een tweetal gemeenten in (ver)gevorderd stadium. Zoals uw Kamer is geïnformeerd op 19 oktober jl. heeft het verzoek van het COA om te komen tot een aanmeldcentrum in Bant, een andere vorm gekregen. Een potentiële bijdrage door de gemeente zal gericht worden op nareizigers en er wordt nu gezocht naar een locatie.
Kunt u aangeven welke redenen gemeenten geven om de realisatie van een aanmeldcentrum te weigeren? Wat kunt u doen om deze bezwaren weg te nemen?
De beweegredenen van gemeenten zijn divers en in hoge mate situationeel bepaald. In een brief aan uw Kamer bracht ik op basis van praktijkervaringen bij het openen van duurzame opvanglocaties veelvoorkomende afwijzingsgronden in beeld. Het gaat bijvoorbeeld om afspraken die het college van burgemeester en wethouders hebben gemaakt met de gemeenteraad over het openen van nieuwe locaties en het behoud en het sluiten van bestaande locaties. In algemene zin kan gesteld worden dat deze en andere afwijzingsgronden ook voorkomen bij de zoektocht naar aanvullende aanmeldcentra, met als kanttekening dat de lokale dynamiek ten aanzien van draagvlak een nadrukkelijker rol speelt. Daarbij leeft het beeld dat een aanmeldcentrum een grootschalige locatie betreft waarvoor niet of onvoldoende maatschappelijk draagvlak gevonden kan worden. Samen met het COA en andere ketenpartners wordt gewerkt om reacties adequaat te adresseren, waarbij het uiteindelijk aan het gemeentebestuur is om al dan niet in te stemmen met de realisatie van een aanmeldcentrum of een andersoortige opvanglocatie.
Welke mogelijkheden heeft u verder om gemeenten te verleiden toch akkoord te gaan?
Het COA hecht grote waarde aan het bestaan van lokaal draagvlak en het opbouwen van een constructieve samenwerkingsrelatie met gemeenten. Dit vertaalt zich naar de thans geldende uitvoeringspraktijk dat het COA wensen en behoeften van een gemeente met maximale welwillendheid zal proberen te accommoderen. Zo kan gedacht worden aan afspraken die betrekking hebben op het aantal op te vangen asielzoekers en de looptijd van een aanmeldcentrum. Ook over aanpalende beleidsthema´s, variërend van toegang tot voorzieningen zoals onderwijs en zorg en zorgen over leefbaarheid en veiligheid, kunnen afspraken worden gemaakt. Daarbij merk ik op dat de ervaring van het COA is dat de vestiging van een aanmeldcentrum of een gelijksoortige opvanglocatie stimulering van de lokale economie met zich meebrengt, met name in de vorm van lokale leveranciers en middenstand. Door de aanwezigheid van een veelheid aan ketenpartners leidt het bovendien tot een werkgelegenheidsimpuls. Het streven is er altijd op gericht om een optimaal functioneren van de locatie in de plaatselijke gemeenschap te bewerkstelligen.
Wanneer bent u van plan over te gaan op het inzetten van ruimtelijk instrumentarium als de gesprekken niks opleveren, zoals beschreven in de brief van 25 mei 2022 (Kamerstuk 19 637, nr. 2901)?
Ik hecht eraan om te benoemen dat ik blijf inzetten om op vrijwillige basis en in goede samenwerking met medeoverheden te komen tot de opening van een aanmeldcentrum. Zoals genoemd in het antwoord op vraag 2 zijn daartoe gesprekken gaande. Op dit moment is daarom geen sprake van de inzet van het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium.
Wat is de stand van zaken met de realisatie van de extra opvangplekken in de gemeente Noordoostpolder, zoals beschreven in antwoorden op eerdere vragen van D66 (kenmerk 2022D42478)?
Het COA wil een opvanglocatie openen in de gemeente Noordoostpolder, waar 300 nareizigers kort kunnen verblijven voor aanmelding bij de IND in Zevenaar. Het COA heeft eind januari een officieel verzoek bij de gemeente Noordoostpolder ingediend om een opvanglocatie te openen. Het COA en de gemeente zijn in gesprek om tot een eventuele concrete uitvoering te komen.
Welke gevolgen heeft een tweede (of volgend) aanmeldcentrum voor de manier van werken zoals deze nu in Ter Apel gebruikelijk is? Blijven alle faciliteiten en diensten op Ter Apel aanwezig of is het de bedoeling dat een deel van deze diensten op een andere locatie wordt ondergebracht? Op welke manier wordt hier over nagedacht?
Bij de huidige zoektocht naar aanvullende aanmeldcentra wordt bezien in hoeverre het asielproces, al dan niet gedeeltelijk, ook op andere locaties kan worden doorlopen, zoals nu reeds gebeurt in Budel en Zevenaar. Het is daarbij in beginsel niet de bedoeling om diensten uit Ter Apel ergens anders onder te gaan brengen. Wel wordt ernaar gestreefd om de aanmeldfunctie op verschillende locaties in het land te laten plaatsvinden om de afhankelijkheid van één aanmeldcentrum te reduceren.
Kent u het bericht «Asieldeal wéér onder vuur van rechter: uitspraak hekelt nu ook ander onderdeel van het akkoord»1? En kent u uitspraak van rechtbank Den Haag over de verlenging van de beslistermijn2?
Ja.
Kunt u reflecteren op de vraag hoe het kan dat de verhoogde instroom van Oekraïners, Afghanen en de opname van Dublinclaimanten niet kan worden opgevangen door de verhoogde besliscapaciteit bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst terwijl de personeelscapaciteit van de Immigratie- Naturalisatiedienst ongeveer 75% hoger is ten opzichte van 2017?
De IND heeft in 2022 te maken gehad met aanzienlijk hogere instroom dan aanvankelijk was voorspeld. Deze hoge instroom kwam onder andere door het vervallen van de coronareisbeperkingen, de machtsovername door de Taliban in Afghanistan, het instromen van ex-Dublinzaken in de nationale procedure (juiste vanwege reisbeperkingen naar andere EU-landen), maar ook de instroom van nareizigers. Verder is de instroom uit onder meer Syrië, Turkije en Jemen onverminderd hoog geweest en nam ook het aantal alleenstaande minderjarige vreemdelingen (hierna AMV) dat naar Nederland kwam verder toe. In 2022 zijn in totaal 35.535 asielaanvragen ingediend, een toename van 40% ten opzichte van het jaar daarvoor. Deze aantallen zijn exclusief ontheemden uit Oekraïne. Hoewel de aanvragen van deze groep niet worden meegeteld bij het aantal asielaanvragen in 2022, heeft dit wel effect op de organisatie van de IND.
In 2022 is de prognoses van de instroom meerdere malen omhoog bijgesteld. Het aantrekken en volledig opleiden van nieuwe medewerkers kost ongeveer een jaar. Het aannemen van nieuwe medewerkers leidt dan ook niet meteen tot een hogere productie. Daarnaast is de beoordeling van asielaanvragen de afgelopen jaren complexer en bewerkelijker geworden, waardoor er meer medewerkers nodig zijn om hetzelfde aantal zaken af te doen. Het is voor de IND niet mogelijk de instroom bij te houden met als resultaat dat asielzoekers soms lang moeten wachten op een gehoor of een beslissing van de IND. De IND probeert met de beschikbare capaciteit de wachttijd zo kort mogelijk te houden maar realiteit is dat dit met de verwachte instroom voor dit jaar een bijzonder lastige opgave gaat worden.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst nieuwe asielaanvragen binnen de termijn van zes maanden kan behandelen?
Ook voor dit jaar is de verwachting dat de asielinstroom hoger is dan de behandelcapaciteit van de IND. De IND is naar verwachting in staat om met de capaciteit die beschikbaar is in 2023 op een vergelijkbaar aantal zaken als in 2022 een beslissing te nemen.
In mijn brief van 3 februari 2023 heb ik uw Kamer bericht dat ik de beslistermijn van zaken die instromen na 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 zal verlengen met 9 maanden. Eerder heb ik dit al gedaan voor zaken die vóór 1 januari 2023 zijn ingestroomd.
Kunt u verklaren waarom het aantal openstaande asielaanvragen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst blijft oplopen, en momenteel hoger is dan tijdens de start van de speciale taskforce begin 2020, terwijl de personeelscapaciteit van de Immigratie- Naturalisatiedienst sinds 2019 is toegenomen met 1.000 fte?
De instroom van asielzoekers is dermate hoog dat met de huidige werkwijze en het geldende beleid de IND niet in staat is tijdig op alle asielaanvragen te beslissen.
De IND kan echter niet onbeperkt de besliscapaciteit blijven uitbreiden en loopt hiermee tegen tal van beperkingen aan wat betreft personeel.
Het absorptievermogen van de IND is in die zin beperkt aangezien nieuwe medewerkers in het asielproces opgeleid moeten worden door ervaren medewerkers en het opleidingstraject (zoals reeds in het antwoord op vraag 2 genoemd) ongeveer een jaar in beslag neemt.
Daarnaast neemt de IND ook nieuw personeel aan voor andere werksoorten dan asiel. De groei in personeel komt dan ook niet enkel en alleen ten goede aan de afhandeling van asielaanvragen.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de grote achterstand van de te behandelen asielaanvragen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst wordt opgelost?
Er zijn in de afgelopen periode diverse maatregelen genomen die zien op een verhoging van de productiecapaciteit van de IND. Dit gaat bijvoorbeeld om forse investeringen d.m.v. werving van nieuwe medewerkers, professionalisering van de strategische en operationele sturing, het efficiënter inrichten van het asielproces door bijv. doelgroepgerichte benadering van asielaanvragen (kansrijk-kansarm), schriftelijk horen en de inzet van specialistische externe bureaus. Ook kijkt de IND constant naar slimme manieren om te werken en een slimme inzet van het beschikbare personeel.
Deze maatregelen zorgen er echter niet voor dat ingelopen wordt op de voorraad. De IND heeft geen invloed op de omvang van de instroom van asielzoekers en heeft daarnaast te maken met een toenemende complexiteit bij de behandeling van asielaanvragen en een rechtspraak die steeds hogere eisen stelt aan de besluitvorming.
Ik ben continu met de IND in gesprek over de benodigde maatregelen om de voorraden weg te werken. Dit zal bovendien ook onderdeel uit maken van de brede heroriëntatie op het asiel- en opvangstelsel waarbij gekeken wordt naar beleid, de uitvoering van dat beleid en het asiel en opvangstelsel.
Kunt u verklaren hoe er opnieuw grote achterstanden zijn ontstaan bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst nadat de werkzaamheden van de speciale taskforce in 2021 zijn afgerond?
Zie het antwoord op vraag 2.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de besliscapaciteit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst voldoende is om het aantal asielaanvragen bij te houden?
Het is vrijwel onmogelijk om de IND organisatie zo in te richten dat ook in jaren waar Nederland te maken heeft met een zeer hoge instroom, de IND voldoende capaciteit heeft om het aantal asielaanvragen bij te houden. Het is niet mogelijk personeel eenvoudig en op korte termijn op te schalen.
Het beslissen op een asielaanvraag is echt mensenwerk en is – mede door de complexiteit van beleid en jurisprudentie – iets dat tijd kost. Ik ben met de IND in gesprek over de mogelijkheden om flexibeler te werken, in het bijzonder bij een hoge instroom. Dit vergt mogelijk aanpassingen in de werkprocessen van de IND, maar mogelijk ook in het geldende beleid.
Welke impact heeft de uitspraak van rechtbank Den Haag over de verlenging van de beslistermijn (Zaaknummer: NL22.21969) op het wetsvoorstel herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken (Kamerstuk 35 749, nr. 2)?
In genoemde uitspraak van 6 januari jl. heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam geoordeeld dat de maatregel, om de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor asielaanvragen categoriaal te verlengen met maximaal 9 maanden, niet rechtsgeldig is genomen, omdat er geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 42, vierde lid, onder b, Vw. Het wetsvoorstel heeft geen betrekking op dit onderdeel en wordt derhalve niet geraakt door deze uitspraak.
Ik merk overigens op dat de zittingsplaatsen Arnhem en Den Bosch hebben geoordeeld dat voornoemde maatregel wel rechtsgeldig is.3 Vanwege het belang van deze maatregel voor de beslispraktijk van de IND is besloten om tegen de uitspraak van zittingsplaats Amsterdam hoger beroep in te stellen. Ondertussen wordt de toepassing van de maatregel voortgezet.
Kunt u een inschatting geven van het financiële risico van dwangsommen voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst in 2023, uitgaande van de uitspraak van rechtbank Den Haag (Zaaknummer: NL22.21969) waaruit blijkt dat de generieke verlenging van de beslistermijn (WBV 2022/22) niet rechtsgeldig is?
Zie ook het antwoord op vraag 8, waarin ik heb aangegeven dat niet alle zittingsplaatsen van de rechtbank Den Haag negatief oordelen over de generieke verlenging en dat ik hoger beroep heb ingesteld tegen bedoelde uitspraak van de zittingsplaats Amsterdam.
De IND berekent op dit moment de financiële risico’s van dwangsommen zowel in het scenario dat de IND de beslistermijn kan verlengen als in het scenario dat het verlengen van de beslistermijn niet rechtsgeldig is. Duidelijk zal zijn dat in het laatste scenario het risico op dwangsommen aanzienlijk hoger zal zijn. Op korte termijn zal ik uw Kamer hierover nader informeren.
Voorrang asielzoekers |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht dat statushouders de komende drie maanden in Horst aan de Maas voorrang krijgen?1
Ja.
Deelt u de mening dat het feit dat Eric en Annemarie ten faveure van Bilal en Fatima mooi de rambam kunnen krijgen de reinste discriminatie is? Zo ja, wat is uw inzet om af te zien van deze voorrang voor statushouders?
Nee, die mening deel ik niet.
Klopt het dat u in interviews heeft gesteld dat u in immigratie de grote aanjager van de huidige woningnood ziet? Zo ja, wanneer gaat u immigratiebeperkende maatregelen treffen? Graag een gedetailleerd antwoord.
Demografische ontwikkelingen zijn van grote invloed op de woningmarkt en andere voorzieningen in Nederland. De laatste jaren groeit de bevolking vooral door een positief migratiesaldo. Het gaat om remigratie (mensen met de Nederlandse nationaliteit die terugverhuizen naar Nederland) en arbeids-, studie-, asiel- en liefde-/gezinsmigratie. Arbeidsmigratie vormt de grootste stroom. Mede gezien de huidige woningtekorten, wil dit kabinet meer grip krijgen op migratie. De Adviesraad Migratie (voorheen ACVZ) heeft hierover een advies opgesteld dat op 22 december 2022 naar uw Kamer is gestuurd. De kabinetsreactie op dit rapport volgt op een later moment. Verder verwijs ik naar het door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gestarte traject voor een fundamentele heroriëntatie op het huidige asielbeleid en de inrichting van het asielstelsel. Over de opzet daarvan is uw Kamer op 23 december jl. geïnformeerd.2
Over eten klagende asielzoekers |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht dat ondankbare asielzoekers in hongerstaking zijn gegaan vanwege «slecht eten»?1
Ja.
Wat vindt u van zoveel ondankbaarheid? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven op deze vraag?
Ik zie klachten van asielzoekers over aspecten van de geboden voorzieningen niet als ondankbaarheid. Het recht om te klagen hebben asielzoekers evenzeer als alle andere personen die zich in Nederland bevinden. Ik begrijp dat inmiddels een gesprek heeft plaatsgevonden tussen medewerkers van de locatie en asielzoekers en dat dat heeft geleid tot afspraken. Dat acht ik een zinvolle manier om samen tot oplossingen te komen.
Deelt u de mening dat klagen over prima maaltijden in nota bene een hotel geen enkele pas geeft als je stelt gevlucht te zijn voor oorlog en geweld? Zo ja, kunt u de duidelijke boodschap uitzenden dat inpakken en wegwezen bij zoveel ondankbaarheid geklaag de beste optie is? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven op deze vraag?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht ‘Asielzoekers Almere wachten een half jaar op gesprek over verblijf: wanhoop slaat toe’. |
|
René Peters (CDA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Asielzoekers Almere wachten een half jaar op gesprek over verblijf: wanhoop slaat toe»?1
Ja.
Heeft u inzicht in de vraag hoeveel asielzoekers in de crisisnoodopvang al langer dan een half jaar wachten op hun eerste gesprek met de immigratiedienst over hun mogelijke verblijf in Nederland?
Op 31 december 2022 zaten circa 60 asielzoekers in een crisisnoodopvanglocatie die langer dan een half jaar wachten op hun eerste gesprek (aanmeldgehoor).
Heeft u inzicht de vraag in hoeveel verschillende crisisnoodopvanglocaties de wachttijd voor verschillende asielzoekers inmiddels al meer dan een half jaar bedraagt?
Op dit moment is in circa 30 crisisnoodopvanglocaties de wachttijd op een asielbeslissing voor verschillende asielzoekers meer dan een half jaar. Dit betekent dat op deze locaties asielzoekers langer dan een half jaar wachten op een beslissing van de IND.
Deelt u de mening dat een wachttijd van meer dan een half jaar in een crisisnoodopvanglocatie te lang is voor deze mensen en veel onzekerheid geeft?
Het is voor alle asielzoekers zeer onwenselijk dat zij momenteel langer moeten wachten op hun beslissing. Deze onzekerheid is voor iemand die in een crisisnoodopvanglocatie verblijft niet anders dan bij iemand die in een reguliere opvanglocatie verblijft.
Bent u het eens met de stelling dat het wenselijk is om asielzoekers in crisisnoodopvanglocaties zo snel mogelijk door te laten stromen naar asielzoekerscentra (azc’s)?
Ja, ik ben het eens met de stelling dat het wenselijk is mensen in crisisnoodopvanglocaties zo snel mogelijk door te laten stromen naar asielzoekerscentra. Op dit moment is de situatie echter dat we deze locaties voorlopig nog hard nodig hebben. Daarom heb ik op 2 februari jl. aan het Veiligheidsberaad gevraagd de crisisnoodopvang langer open te houden dan 1 april. Een beroep doen op crisisnoodopvang gebeurt alleen in gevallen wanneer reguliere asielopvang noch noodopvang toereikend zijn om aan de benodigde vraag naar opvang te voldoen.
Kunt u reflecteren op binnen welke termijn het haalbaar is om alle asielzoekers uit crisisnoodopvanglocaties te plaatsen in reguliere azc’s?
Zie het antwoord op vraag 5.
Het afschalen van crisisnoodopvang is afhankelijk van het beschikbaar komen van voldoende reguliere opvang en noodopvang. Om het COA in positie te brengen om te beschikken over voldoende reguliere opvang heb ik momenteel een wet in voorbereiding die hieraan zal bijdragen.
Kunt u reflecteren op de vraag hoe het kan dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), die verantwoordelijk is voor de gesprekken, meemaakt dat hun uitnodigingen niet aankomen, omdat mensen zijn verplaatst door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)? Hoe vaak gebeurt dit en hoe kan deze communicatie worden verbeterd?
Het COA heeft de afgelopen maanden hard gewerkt om alle cno-locaties plus hun bewoners in beeld te krijgen. Dit is een intensief proces waarbij veel handwerk nodig is en is geweest. Immers, verplaatsingen naar en tussen cno-locaties worden niet door COA gecoördineerd maar door KCIO in samenwerking met gemeenten. Inmiddels heeft COA veel beter zicht op cno-locaties en de daar verblijvende bewoners. Cno-locaties worden opgevoerd in de systemen van COA zodat onder meer de communicatie met bewoners eenvoudiger wordt.
Deelt u de mening dat alle asielzoekers zo snel mogelijk hun eerste gesprek over verblijf moeten krijgen? Welke maatregelen gaat u hiervoor nemen?
Ja, ik deel de wens om de asielprocedure na aankomst in Nederland zo snel mogelijk te starten. Door onder meer de hoge instroom van asielzoekers en verplaatsingen tussen cno locaties, lukt het op dit moment niet de asielprocedure kort na aankomst te starten. Voor asielzoekers in spoor 2 geldt wel dat zij meteen in de asielprocedure worden opgenomen.
Om te zorgen dat asielzoekers zo snel mogelijk hun eerste gesprek krijgen zijn afgelopen maanden meer IND medewerkers aangenomen die aanmeldgehoren afnemen en worden sommige gehoren deels schriftelijk afgenomen. Bepaalde asielzaken worden uitbesteed en via een doelgroepgerichte benadering en versneld afgedaan. Ik blijf met de IND in gesprek of deze maatregelen voldoende zijn om asielprocedure zo snel mogelijk te starten.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de capaciteit voor deze gesprekken duurzaam op peil komt en blijft in de toekomst?
De IND heeft afgelopen jaar flink geïnvesteerd in de personele capaciteit om aanmeldgehoren af te nemen en is voor dit jaar ingericht op afname van 35.000 aanmeldgehoren bij een gelijkblijvende samenstelling van de instroom. Tegelijk is de IND bezig om de werkvoorraden van vorig jaar weg te werken. Dit zal ook voor dit jaar een enorme opdracht zijn voor de IND.
In de keten wordt verder continu gekeken naar een verdere optimalisatie van het aanmeldproces om de wachttijd voor het aanmeldgehoor zoveel mogelijk te beperken.
Een Europees programma ter ondersteuning van de evacuatie van bepaalde bijzonder kwetsbare personen uit Afghanistan |
|
Jasper van Dijk (SP), Kati Piri (PvdA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het besluit van de Raad van 3 februari 2022 inzake een optreden van de Europese Unie (EU) ter ondersteuning van de evacuatie van bepaalde bijzonder kwetsbare personen uit Afghanistan?1
Ja.
Is de Nederlandse overheid op basis van het besluit van de Raad overgegaan tot evacuatie van de in het besluit genoemde categorieën, inclusief voormalige personeelsleden van de bijzondere vertegenwoordiger van de EU in Afghanistan, voormalige personeelsleden van EUPOL, «kwetsbare personen» als functionarissen of andere professionals die actief zijn in de politiek of de veiligheidssector in Afghanistan (zoals rechters, aanklagers, politieagenten, militair personeel en journalisten) en de huwelijkspartners, kinderen, ouders en ongehuwde zussen van deze personen?
Het kabinet heeft op basis van het besluit van de Raad en in reactie op een verzoek aan EU-lidstaten op 21 februari jl. in een brief aan Eurocommissaris Johansson laten weten dat Nederland bereid is om maximaal 25 Afghanen op te nemen van een door de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) opgestelde lijst van ongeveer 650 Afghanen die een hoog risico lopen. In de brief aan de Eurocommissaris is kenbaar gemaakt dat het Nederlandse aandeel is gericht op (fixers van) journalisten en mensenrechtenverdedigers, inclusief rechters. Hiermee heeft het kabinet invulling gegeven aan wat over deze groep aan uw Kamer is toegezegd in de brief van 11 oktober 2021. Daarbij zij aangetekend dat een ander deel van de genoemde categorieën in het Raadsbesluit – namelijk mensen die in de afgelopen twintig jaar werkzaam waren voor Nederlandse EUPOL functionarissen – reeds vallen onder de speciale voorziening van Defensie en J&V, zoals omschreven in de Kamerbrief van 11 oktober 2021.
Hoeveel personen zijn er per categorie in het kader van dit besluit overgebracht naar Nederland?
In het kader van het Raadsbesluit zijn inmiddels 24 van de maximaal 25 personen met het profiel van (fixer van) journalist en mensenrechtenverdediger, inclusief rechters (en hun kerngezinsleden) naar Nederland overgebracht.
Indien er in het kader van dit besluit niemand is overgebracht, wat is hiervoor de reden?
Zie het antwoord op vraag 3.
Aangezien dit besluit geldt tot dit jaar, bent u bereid om alsnog mensen aan te melden voor overbrenging naar Nederland, uitgevoerd door de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO)?
Het is niet mogelijk voor lidstaten om zelf mensen aan te dragen voor de door de EDEO opgestelde lijst. Zoals genoemd in het antwoord op vraag 2 heeft Nederland toegezegd maximaal 25 mensen van hun totale lijst van ongeveer 650 personen over te brengen. Inmiddels zijn daarvan 24 personen overgebracht en het kabinet is bereid om nog 1 persoon van deze lijst over te brengen. Overigens is het Raadsbesluit recent verlengd met een jaar tot 31 december 2023.
In welke mate heeft dit besluit, waarin een breder begrip dan het in Nederland gehanteerde begrip van «kerngezin» wordt gehanteerd, invloed gehad op besluitvorming aangaande het nationale overbrengingsproces?
Het besluit van de Raad heeft geen invloed gehad op de besluitvorming aangaande het nationale overbrengingsproces. Nederland heeft voor de over te brengen personen van de EDEO lijst dezelfde definitie van kerngezin gebruikt als die gedurende het hele overbrengingsproces is gehanteerd, namelijk één huwelijkspartner en afhankelijke kinderen tot 25 jaar. Deze definitie is in overeenstemming met de definitie die wordt gebruikt in het reguliere beleid ten aanzien van gezinshereniging.
Heeft het kabinet, in het kader van de rechtszaken aangespannen door niet overgebrachte Afghanen, onderzocht of er onder deze groep mensen zitten die op basis van het besluit wel in aanmerking komen voor evacuatie? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen en, indien ze in aanmerking komen, mensen aan te melden voor dit programma? Zo ja, hoeveel personen betreft het en onder welke categorie vallen ze?
Het kabinet heeft niet onderzocht of er personen tot de groep behoren die in aanmerking zouden komen voor de EDEO lijst. Die lijst is immers door de EDEO zelf opgesteld en omwille van de privacy van mensen niet gedeeld met het kabinet. Het is bovendien niet mogelijk voor lidstaten om zelf mensen aan te dragen voor de door de EDEO opgestelde lijst.
Zou u deze vragen voor het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken en Afghanistan van 8 december a.s. willen beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Gemeenten trekken de teugels aan in opvang voor Oekraïners: ‘Sommige locatiemanagers deden alsof het een gevangenis is’ |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Herkent u het beeld dat, ondanks dat het op veel locaties goed gaat, er in sommige gemeenten wrijving ontstaat in de gemeentelijke opvang van Oekraïners?1
Sinds het aanbreken van de oorlog in Oekraine hebben ruim 90.000 ontheemden uit Oekraïne in Nederland onderdak gevonden. Het bieden van opvang en het verstrekken van voorzieningen door gemeenten is vrijwel overal goed verlopen. Ik herken het beeld dat in sommige gemeenten wrijving is ontstaan in de gemeentelijke opvang van Oekraïners.
Waar kunnen Oekraïners terecht die klachten hebben over hoe zij in de opvang behandeld zijn? Kunt u zich voorstellen dat het voor hen op dit moment lastig is de weg te vinden als zij vragen hebben over hun recht op en rechten binnen de opvang?
Gemeenten dragen de zorg voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Bij eventuele klachten kunnen de ontheemden terecht bij de gemeente waar zij (in de Basisregistratie Personen) staan ingeschreven. Ik kan mij voorstellen dat niet alle ontheemden even makkelijk de weg weten te vinden. Medewerkers van de opvanglocaties kunnen ze daarbij helpen. Daarnaast zijn er ook medewerkers van ngo’s zoals Vluchtelingenwerk Nederland aanwezig op de opvanglocaties, die ontheemden kunnen ondersteunen bij het indienen van een klacht.
Zijn er bij u klachten bekend over gemeentelijke opvang van Oekraïners? Om hoeveel klachten gaat het en waar richtten deze klachten zich in het algemeen op?
Gemeenten dragen zorg voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Het bijhouden en afhandelen van klachten over de gemeentelijke opvang waarin zij verblijven valt hier ook onder. Er worden centraal geen cijfers over klachten bijgehouden. Wanneer soortgelijke klachten vaker voorkomen en een beleidsmatige oplossing aan de orde is, kunnen deze bij DG Oekraïne worden ingebracht. De Nationale Opvangorganisatie (NOO) kan op basis van signalen over opvanglocaties in gesprek treden met individuele gemeenten.
Wat gebeurt er als er over een gemeentelijke opvang klachten binnenkomen? Zijn er afspraken met gemeenten over hoe hiermee om te gaan?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en organisaties die veel contact hebben met Oekraïense ontheemden, zoals Vluchtelingenwerk, het Rode Kruis, Open Embassy en Stichting Opora in gesprek te gaan over het beter inrichten van een proces voor klachtenbehandeling van Oekraïners in gemeentelijke opvangvoorzieningen?
Ik heb met enige regelmaat contact met de VNG en de genoemde organisaties. Ik ga graag verder in gesprek met belanghebbende partijen om het proces voor klachtenbehandeling van ontheemden uit Oekraine in gemeentelijke opvangvoorzieningen te verbeteren.
Herkent u het beeld dat ook gemeenten soms worstelen met bewoners die overlastgevend gedrag vertonen? En dat de verschillen in aanpak tussen gemeenten het lastig maakt voor organisaties die zich richten op Oekraïners om mensen hierin te ondersteunen?
Er zijn geen centrale afspraken met gemeenten hoe om te gaan met ontheemden die overlastgevend gedrag vertonen. De burgemeester is verantwoordelijk voor het opstellen van huishoudelijke regelementen voor de opvanglocaties in zijn gemeente (Art. 6 lid 3 RooO). Doordat de opvang van ontheemden uit Oekraïne decentraal is georganiseerd, kunnen er verschillen zijn tussen de huishoudelijke regelementen van verschillende gemeenten. Ik werk op dit moment, in samenspraak met de VNG en Veiligheidsregio’s, aan een handelingsperspectief voor de omgang met ontheemden uit Oekraïne die overlastgevend gedrag vertonen. Dit handelingsperspectief voorziet ook in het meer in lijn brengen van de huishoudelijke regelementen.
Zijn er afspraken met gemeenten over hoe om te gaan met bewoners van opvanglocaties die overlastgevend gedrag vertonen? Is ook voor alle gemeenten duidelijk welk gedrag daar wel/niet onder valt?
Zie antwoord vraag 6.
Mogen gemeenten Oekraïners die onder de beschermingsrichtlijn vallen toegang tot de gemeentelijke opvang ontzeggen? Onder welke voorwaarden? Wat gebeurt er als er geen vervangende opvang beschikbaar is?
Ontheemden hebben, net als alle asielzoekers, recht op opvang. Het onthouden van de opvang, in combinatie met het inhouden van andere verstrekkingen, is niet mogelijk. Zelfs ingeval een ontheemde zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige inbreuk op de regels van de opvanglocatie waar hij of zij verblijft.2 Ontheemden die zich stelselmatig niet houden aan de huisregels kunnen door de gemeente worden overgeplaatst. Dit kan in sommige gevallen soelaas bieden, maar overplaatsing is niet voor alle overlastgevers een structurele oplossing. Momenteel verken ik hoe dit beter georganiseerd kan worden, waarbij een decentrale aanpak het uitgangspunt blijft. Bij overlast voortkomend uit een strafbaar feit kan een aangifte worden gedaan bij de politie.
Bent u bereid met gemeenten in gesprek te gaan over meer samenwerking en duidelijkere richtlijnen rond overlastgevend gedrag en de rechten van mensen in de opvang, zodat er meer duidelijkheid komt voor alle betrokkenen?
Een handelingsperspectief voor de omgang met overlastgevende ontheemden uit Oekraïne wordt in samenspraak met de veiligheidsregio´s en VNG opgesteld. Een aantal gemeenten, waaronder de G4, is nauw betrokken bij dit proces.
Is de capaciteit van de gemeentelijke opvang in de winter berekend op de mogelijke komst van meer Oekraïners als gevolg van de zware omstandigheden in het land van herkomst? Op welke manier wordt de opvang hierop voorbereid?
De instroom van ontheemden uit Oekraine neemt gestaag toe. Op basis van de huidige signalen verwacht ik geen plotselinge schommeling van het aantal ontheemden, al blijft dit uiteraard lastig te voorspellen. Indien er toch sprake is van een plotselinge toename in de instroom, treedt het opschalingsmodel in werking, waarbij we op korte termijn extra (crisis) noodopvang kunnen realiseren. De infrastructuur hiervoor is en blijft intact.
Zijn alle opvangvoorzieningen in Nederland winterbestendig? Zo nee, welke acties worden ondernomen om deze voorzieningen winterklaar te maken?
In de Regeling opvang ontheemden Oekraine is opgenomen waaraan opvangvoorzieningen minimaal moeten voldoen, zoals de aanwezigheid van adequate bescherming tegen weersinvloeden en verwarming. Tot op heden heb ik geen signalen ontvangen dat opvangvoorzieningen hier niet aan kunnen voldoen. Indien gemeenten vragen hebben of tegen belemmeringen aanlopen, kunnen zij daarover in gesprek treden met de Nationale Opvangorganisatie.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid van 15 december 2022?
Ja.
Het bericht ‘Problemen voor Oekraïners die zonder 'verblijfssticker' in Nederland zijn’’ |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Klopt het dat Oekraïners die in een ander land een geldig visum hadden bij het uitbreken van de oorlog of die niet in Oekraïne waren toen de oorlog met Rusland uitbrak geen verblijfssticker voor Nederland krijgen? Om hoeveel mensen gaat dit?
Het bezit van een geldig visum is op zich zelf geen reden om geen verblijfssticker in Nederland te krijgen. Het gaat om de vraag of de betrokken Oekraïner ontheemd is geraakt door de militaire invasie door de Russische strijdkrachten in Oekraïne. Per brief van 30 maart 2022 is de Kamer geïnformeerd over de doelgroep van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (hierna: RTB) en is de Kamer tevens geïnformeerd over personen die niet onder de RTB vallen. Oekraïners die vóór 27 november 2021 elders verbleven vallen niet onder de richtlijn.
De lidstaten hebben onderling afgesproken om artikel 11 van de richtlijn niet toe te passen.1 Dat betekent dat lidstaten de tijdelijke bescherming die een persoon in een andere lidstaat heeft verkregen overneemt van die andere lidstaat als de persoon zich daar meldt. Dit is echter niet van toepassing als de persoon een andere vorm van verblijfsrecht had in die andere lidstaat. Oekraïners die ten tijde van het uitbreken van het conflict hun woonplaats en werk in een andere lidstaat hadden, zijn immers niet ontheemd geraakt ten gevolge van de oorlog in Oekraïne.
Er zijn in totaal 830 verblijfsstickers geweigerd aan mensen met de Oekraïense nationaliteit2.
Klopt het dat voor een deel van deze mensen geldt dat hun visum voor het land waar zij waren reeds is verlopen, waardoor zij nergens terecht kunnen? Waarom wordt voor deze groep geen uitzondering gemaakt?
Personen die niet onder de RTB vallen, maar die niet terug kunnen naar een derde land of een land binnen Europa, hebben altijd de mogelijkheid om de asielprocedure te doorlopen. De omstandigheid dat een visum is verlopen, is niet van belang bij de vraag of iemand onder de RTB valt.
Zoals bij de beantwoording van de eerste vraag reeds is gemeld, gaat het om de vraag of de betrokken vreemdeling als gevolg van de militaire invasie ontheemd is geraakt. Ik heb er voor gekozen om ten opzichte van het Raadsbesluit meer groepen onder de RTB te laten vallen, zoals personen die in de periode van 27 november 2021 tot en met 23 februari 2022 naar het grondgebied van de Europese Unie zijn gereisd of reeds voor 27 november 2021 feitelijk in Nederland verbleven. Er is geen aanleiding om meer groepen onder de RTB te laten vallen en hiermee nog meer af te wijken van het Raadbesluit.
Wat is de argumentatie achter het weigeren van de verblijfssticker voor de groep die ten tijde van de start van de oorlog in een andere lidstaat verbleef, met name in het licht van de rechten die mensen hebben onder de Europese beschermingsrichtlijn om binnen en tussen lidstaten te reizen? Welke afspraken zijn hierover binnen Europa gemaakt?
Zie het antwoord op vraag 2 voor de argumentatie waarom deze groep geen verblijfssticker krijgt en de verwijzing naar het Raadsbesluit. Binnen Europa zijn hier geen verdere afspraken over gemaakt.
Personen die onder de RTB vallen hebben het recht om vrij te reizen tussen de lidstaten, echter deze personen hebben of hadden verblijfsrecht in een van de landen en zijn niet als gevolg van de Russische invasie ontheemd geraakt. Zij kunnen in die lidstaat een beroep doen op tijdelijke bescherming (voor zover deze lidstaat evenals Nederland de doelgroepen heeft uitgebreid).
Klopt het dat gemeenten worstelen hoe om te gaan met deze groep en dat sommige van deze mensen inmiddels niet meer welkom zijn in de gemeentelijke opvang?
Personen die niet onder de RTB vallen hebben geen recht op opvang en voorzieningen onder de RTB. Deze personen worden geacht de gemeentelijke opvang te verlaten. Zoals eerder aangegeven kunnen mensen altijd hun (onvolledige) asielaanvraag doorlopen met de daarbij horende rechten en voorzieningen. Bij de weigering van de sticker is dit ook aan hen medegedeeld.
Wanneer gemeenten niet zeker weten of iemand onder de RTB valt, kan de hulp van de IND worden ingeschakeld. DT&V, het IOM of Vluchtelingenwerk kunnen ondersteuning bieden bij terugkeer naar het land waar mensen reeds verblijfsrecht hebben.
De IND werkt momenteel aan het aanpassen van de titelcode in de BRP van personen waarvan na controle door de IND is gebleken dat zij niet onder de scope van de RTB vallen, bijvoorbeeld omdat zij niet vanwege de militaire invasie ontheemd zijn geraakt. Op deze wijze wordt het voor gemeenten inzichtelijk welke personen niet onder de RTB vallen.
Welke mogelijkheden hebben Oekraïners die geen verblijfssticker hebben gekregen om bezwaar te maken? Worden aanvragers hierop gewezen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), met name omdat wordt aangegeven dat het proces voor het verkrijgen van de sticker zeer snel is?
Indien de IND beoordeelt dat iemand niet onder de RTB valt, dan krijgt hij een brief mee waar dit in staat. In deze brief is aangegeven dat hij 4 weken de tijd heeft om bezwaar in te dienen tegen de beslissing van de IND. Bezwaar tegen het niet ontvangen van een verblijfssticker heeft geen schorsende werking. Dit betekent dat gemeenten de mogelijkheid hebben om personen die geen sticker hebben gekregen omdat ze naar het oordeel van de IND niet onder de RTB vallen, per direct recht op opvang en voorzieningen te ontzeggen. Nadere handelwijze voor gemeenten worden momenteel nog uitgewerkt. In de brief staat tevens dat hij wel de reguliere asielprocedure kan doorlopen waardoor recht op opvang bij het COA ontstaat.
Is het gegeven dat Oekraïners in deze situatie te horen hebben gekregen dat zij asiel moeten aanvragen op dit moment logisch en handig, gezien de situatie in de Nederlandse asielketen?
De wijze waarop Nederland de RTB heeft geïmplementeerd, is dat mensen die aanspraak willen maken op verblijfsrecht onder de RTB een asielaanvraag moeten indienen. De inschrijving in de BRP wordt gezien als onvolledige asielaanvraag. Personen die niet onder de RTB vallen, hebben dus een (onvolledige) asielaanvraag ingediend met hun inschrijving in het BRP. Een ieder die meent niet terug te kunnen keren naar zijn land van herkomst, heeft het recht en de mogelijkheid om asiel aan te vragen in Nederland. Hoewel ik uw vraag begrijp vanwege het vastlopen van de asielketen, blijf ik van mening dat het van belang is om de doelgroepen niet verder uit te breiden en daarmee nog ruimhartiger te zijn dan het Raadsbesluit en mogelijk andere lidstaten. Dit kan maken dat personen die elders in Europa verblijfsrecht hebben er voor kiezen om naar Nederland te gaan omdat hier meer mogelijkheden zijn tot bijvoorbeeld het verrichten van arbeid in plaats van te blijven in de betreffende lidstaat.
Klopt het dat mensen soms wordt aangeraden terug te gaan naar Oekraïne omdat ze dan bij terugkomst in Nederland wél recht zouden hebben op bescherming onder de richtlijn? Ben u het eens met de stelling dat dit niet de bedoeling kan zijn van de richtlijn? Waarom kunnen mensen dan niet gewoon een sticker krijgen?
Dit is niet de bedoeling. Deze personen zijn niet als gevolg van het conflict ontheemd geraakt, zij verbleven immers ten tijde van de invasie niet in Oekraïne. De enkele korte terugkeer naar Oekraïne tijdens het conflict maakt niet dat je dan wel kan spreken van een situatie van ontheemding als gevolg van het conflict.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid van 15 december?
Ja.
Gratis zwemles voor asielzoekers |
|
Gidi Markuszower (PVV) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Klopt het dat asielzoekers tot 35 jaar gratis zwemles krijgen omdat Nederlands water gevaarlijk kan zijn?
In Nederland verdrinken relatief veel asielzoekers en vergunninghouders in vergelijking met de autochtone bevolking.1 Daarnaast lopen kinderen met een migratieachtergrond structureel achter bij hun leeftijdsgenoten voor wat betreft het behalen van zwemdiploma’s. Om het risico op verdrinking onder asielzoekers/vergunninghouders te verkleinen, faciliteert het COA zwemles voor zowel kinderen als volwassen bewoners. Het COA vergoedt de kosten voor zwemlessen voor bewoners tot en met 35 jaar. Asielzoekers hebben over het algemeen niet de eigen financiële middelen om zwemles voor zichzelf en kinderen te bekostigen.
Waarom zijn zwemlessen voor Nederlanders en Nederlandse kinderen niet gratis?
In veel gemeenten zijn financiële regelingen beschikbaar die het voor autochtone kinderen mogelijk maken om zwemles te bekostigen indien de ouders deze zwemles niet kunnen bekostigen. Bovendien heeft VWS een extra toevoeging van 500.000 euro gedaan aan het Jeugdfonds Sport en Cultuur, specifiek gericht op het bekostigen van zwemles2. Ook voor volwassenen zijn er vaak financiële ondersteuningsmogelijkheden.
Daarnaast heeft VWS het bestedingsbudget van het sportakkoord ook beschikbaar gesteld aan gemeenten en is het mogelijk om via de subsidieregeling School en omgeving3 samenwerking met zwembaden onderdeel te laten zijn van het aanbod van de Rijke Schooldag.
Bent u het eens met de stelling dat het Nederlandse water voor Nederlanders en Nederlandse kinderen zonder zwemdiploma net zo gevaarlijk is als voor asielzoekers? Zo ja, waarom discrimineert u dan door de zwemlessen van asielzoekers wel te betalen maar die van Nederlanders niet?
Nederland is een waterland, zwemveiligheid is voor iedereen belangrijk. Zoals eerder aangegeven verdrinken echter relatief veel asielzoekers in vergelijking met de autochtone bevolking, daarom faciliteert en bekostigt het COA zwemles voor deze risicogroep.
Vindt u het niet belachelijk dat de overheid voor asielzoekers alles betaalt maar voor Nederlanders niet?
Ik deel de stelling niet dat de overheid alles betaalt voor asielzoekers en niet voor Nederlanders.
De aantallen asielzoekers die gemeenten moeten opvangen als gevolg van de dwangwet. |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Klopt het dat gemeenten (al dan niet via de commissaris van de Koning (CdK) van hun provincie) te horen hebben gekregen hoeveel asielzoekers ze (indicatief) moeten gaan opvangen, mocht de dwangwet van kracht worden?
Nee, dit klopt niet. Op het moment van schrijven van deze beantwoording vinden er nog gesprekken plaats over de inhoud van het wetsvoorstel. Vanuit het Rijk zijn er geen mededelingen gedaan die de inhoud van het wetsvoorstel betreffen.
Zo ja, waarom worden dergelijke aantallen aan gemeenten gecommuniceerd terwijl er nog niet eens een wet ligt, laat staan dat de Kamer zich hierover – inclusief de verdeelsleutel als onderdeel hiervan – heeft kunnen uitspreken?
Zie antwoord op vraag 1
Kunt u deze aantallen (per gemeente) direct met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord op vraag 1
Kunt u deze vragen nog deze week beantwoorden?
Ja.
De migratieroute via Servië |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «EU bezorgd over nieuwe migratie via Servië»1 en het bericht «EU does not rule out suspending Servia visa waiver over migration spike»2?
Ja.
Deelt u de zorgen van onder andere Eurocommissaris Johansson over de toegenomen instroom door deze Servië-route? Deelt u de mening dat Nederland, gezien de asielcrisis, de opvang van deze nieuwe stroom niet aankan?
Het aantal succesvolle en gepoogde irreguliere grensoverschrijdingen vanuit de Westelijke Balkanroute is in de eerste 9 maanden van 2022 bijna verdrievoudigd ten opzichte van 2021. Het gaat om ruim 100.000 gevallen. Zoals de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in zijn brief van 4 november jl.3 heeft aangegeven is de situatie van de asielketen in Nederland zorgelijk. In deze analyse wordt gebruik gemaakt van de meest recent vastgestelde ramingen (instroom, productie, capaciteit en uitstroom) voor de asielketen, de zogeheten Meerjaren Productie Prognose (MPP). Op basis van deze bezettingsraming stelt het COA een capaciteitsbesluit op, waarmee geraamd wordt hoeveel opvangplekken benodigd zijn. De prognose gebruikt hiervoor de cijfers, trends en ervaring uit de achterliggende periode en verwachtingen en scenario’s op basis van onder meer geopolitieke ontwikkelingen, beleidsontwikkelingen en trends. In deze context deelt het kabinet de zorgen van Eurocommissaris Johansson over de toegenomen instroom via Servië en ziet de noodzaak om de instroom via de Westelijke Balkan tegen te gaan.
Deelt u de mening dat, gezien de asielcrisis in Nederland en de toegenomen asielinstroom in de EU als geheel, het de grootste prioriteit heeft om de instroom van asielzoekers via de «westelijke Balkanroute» te verminderen?
Zie antwoord vraag 2.
Welke maatregelen kunnen er op korte termijn genomen worden om het aantal migranten dat via de «westelijke Balkanroute» de EU binnenkomt te verminderen?
Tijdens de informele lunch van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) op 13 en 14 oktober 2022 werden recente ontwikkelingen en toegenomen migratiedruk op de Westelijke Balkan route besproken. Hierover is uw Kamer middels het verslag van de JBZ-Raad geïnformeerd.4 Tijdens deze bespreking stelde het voorzitterschap een aantal acties voor om deze migratiebewegingen aan te pakken, zoals de samenwerking met de Westelijke Balkanlanden op terugkeer en grensbeheer, alsook stappen om het visumbeleid van de betreffende landen in lijn te brengen met dat van de EU. Het kabinet steunt de geïdentificeerde acties en benadrukt het belang van diplomatieke outreach naar de landen op de Westelijke Balkan. Zo stelde Servië recent de visumplicht in voor Burundezen en Tunesiërs na het bezoek dat Commissaris Schinas recent bracht aan de regio o.a. vanwege de problematiek met betrekking tot het gebrek aan aansluiting bij het EU-visumbeleid. Na deze diplomatieke inzet heeft Servië het visumbeleid aangepast. Het kabinet zal de voortgang op deze toezegging nauwlettend monitoren en op voortgang blijven aandringen. Mocht dit niet tot de gewenste resultaten leiden dan moeten ook andere instrumenten worden verkend.
Deelt u de mening dat als er op korte termijn geen vorderingen zijn, er dan gevolgen moeten zijn voor de afspraken tussen de EU en Servië rond visumvrij reizen?
Het is een zorgelijke ontwikkeling dat irreguliere migratie via de Westelijke Balkan toeneemt mede als gevolg van de afwijkende visumregimes van o.a. Servië. Van kandidaat-lidstaten zoals Servië verwacht het kabinet dat zij hun visumbeleid harmoniseren met dat van de EU. Na diplomatieke druk vanuit de EU heeft Servië recent enkele maatregelen aangekondigd om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren. Het kabinet verwelkomt de Servische toezegging, en zal de implementatie van de cruciale aansluiting bij het Europese visumbeleid nauwlettend volgen en waar nodig op voortgang blijven aandringen. Het kabinet kijkt daarbij uit naar het rapport over 2021 over het visumopschortingsmechanisme. Het kabinet zal uw Kamer over dit rapport een appreciatie toesturen.
Bent u bereid diplomatieke druk dan wel financiële druk uit te oefenen om Servië zijn visumregime gelijk te trekken met de EU? Zo ja, voor de inzet van welke drukmiddelen pleit u in de EU? Ziet u hierbij een link met het toetredingsproces van Servië tot de EU?
De EU heeft in de afgelopen weken de diplomatieke druk op Servië reeds opgevoerd. Dit heeft ertoe geleid dat Servië recentelijk enkele maatregelen heeft aangekondigd om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren, zoals geschetst in het antwoord op vraag 4. Het kabinet verwelkomt de Servische toezegging, zal de implementatie van de cruciale aansluiting bij het Europese visumbeleid nauwlettend volgen en waar nodig op voortgang blijven aandringen. Het vraagstuk komt binnenkort terug in de kabinetsappreciatie van het rapport van 2021 over het visumopschortingsmechanisme.
Bij serieuze terugval op de voorwaarden in toetredingsproces kan de Commissie op ieder moment voorstellen maatregelen te treffen, op eigen initiatief of op initiatief van een lidstaat. De Raad kan vervolgens op basis van omgekeerde gekwalificeerde meerderheid reageren op de situatie. Actie van de Raad kan variëren van het stopzetten van EU-financiering, met uitzondering van steun aan het maatschappelijk middenveld, tot het heropenen van gesloten hoofdstukken en het pauzeren of volledig stop zetten van de onderhandelingen.
Welke mogelijkheden ziet u om de grensbewaking op de «westelijke Balkanroute» te intensiveren? Welke rol kan Nederland hierin spelen?
Momenteel verkent de EU verschillende stappen om migratiebewegingen via de Westelijke Balkan route aan te pakken. De inzet is gericht op het intensiveren van samenwerking met de Westelijke Balkan landen op terugkeer naar derde landen, het versterken van de migratie- en asielsystemen en verstevigd grensbeheer in samenwerking met Frontex. Nederland draagt bij aan deze inzet.
De Raad is 18 november jl. akkoord gegaan met een aanbeveling om onderhandelingen te starten met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro over nieuwe statusovereenkomsten met Frontex. De Commissie zal nu op basis van dit mandaat starten met de onderhandelingen met deze vier landen. Het doel hiervan is een effectievere inzet van Frontex in Servië en daarmee betere samenwerking en versteviging ten aanzien van het grensbeheer. De Raad zal nu deze aanbeveling van de Europese Commissie moeten goedkeuren om de onderhandelingen te laten starten. Nederland heeft in beginsel een positieve grondhouding ten aanzien van het voorstel.
Ook heeft de Europese Commissie tijdens de buitengewone JBZ-Raad op 25 november jl. toegezegd met een actieplan te komen voor de Westelijke Balkanroute. Het verslag van de JBZ-Raad wordt uw Kamer spoedig toegezonden. Ten slotte zal er waarschijnlijk aandacht zijn voor dit onderwerp tijdens de Westelijke Balkantop van 6 december.
De stand van zaken overbrengingen van personen uit Afghanistan |
|
Salima Belhaj (D66), Kati Piri (PvdA), Jasper van Dijk (SP) |
|
Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Kunt u bevestigen dat de deadline van 1 november die genoemd wordt in de laatste kamerbrief slechts geldt voor personen die beschikken over een paspoort en die niet ingaan op het aanbod voor overbrenging naar Nederland?1
Ja, de deadline van 1 november geldt alleen voor mensen met een paspoort die al eerder een aanbod voor overbrenging hebben geweigerd. Deze mensen hebben hierover in september een mail ontvangen. Van de 28 mensen waarvoor dit geldt, zijn vier mensen niet op het aanbod ingegaan. Deze vier mensen behouden het recht om naar Nederland te komen, maar moeten dit vanaf 1 november 2022 zelf organiseren en bekostigen.
Kunt u bevestigen dat voor resterende personen die in aanmerking komen voor overbrenging en die hiervan gebruik willen maken maar dit door omstandigheden buiten hun schuld niet kunnen (zoals gebrek aan geld, ontbreken van de juiste documenten of het feit dat het eerder niet is gelukt om af te reizen naar een buurland van Afghanistan), de deadline van 1 november niet geldt en dat u hun overbrenging zal blijven faciliteren?
Dat kan ik bevestigen. De situatie van deze mensen blijven we uiteraard volgen. Wanneer de mogelijkheid zich voordoet zullen zij alsnog worden overgebracht. Voor deze groep is vooralsnog geen deadline gesteld.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk en uiterlijk voor 1 november beantwoorden?
Ja.
Een asielzoeker die 6 weken cel heeft gekregen voor het vernielen van 23 auto’s in Ter Apel |
|
Gidi Markuszower (PVV) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met de uitspraak van de rechtbank Assen van 12 oktober jl. waarin de rechtbank een overlastgevende asielzoeker uit Eritrea zes weken gevangenisstraf heeft gegeven voor het vernielen van 23 auto’s in Ter Apel?1
Ja.
Deelt u de mening dat het niet uit te leggen is aan de slachtoffers dat deze asielcrimineel die net in Nederland is, meteen de boel kort en klein slaat, en vervolgens ook nog eens strafkorting krijgt? Zo nee, waarom niet?
Over de individuele omstandigheden van dit geval doe ik verder geen uitspraken. Wel kan ik in zijn algemeenheid aangeven dat we maximaal optreden tegen overlastgevende asielzoekers. Asielzoekers die in Nederland een misdrijf plegen, worden – indien de officier van justitie daartoe besluit – in Nederland strafrechtelijk vervolgd. In dit geval is daartoe ook besloten. De uiteindelijke strafoplegging is aan de strafrechter waarbij hij de individuele omstandigheden van het geval, zoals psychische klachten, meeweegt.
Op vreemdelingen die een misdrijf plegen is de ketenprocesbeschrijving VRIS (Vreemdelingen in het Strafrecht) van toepassing. Dit betekent dat bij alle strafrechtelijke vergrijpen door vreemdelingen wordt bezien welke gevolgen dat heeft voor hun verblijfsrecht en dat er, indien van toepassing, ingezet wordt op het vertrek uit Nederland. Daarbij kan er strafrechtonderbreking worden verleend, waarbij als voorwaarde geldt dat de vreemdeling niet terugkeert naar Nederland.
Kunt u garanderen dat deze asielcrimineel daadwerkelijk de vier schadeclaims van 700 euro betaalt? Zo nee, waarom niet?
Over de individuele omstandigheden van dit geval doe ik geen uitspraken. Wel merk ik in z’n algemeenheid het volgende op. Indien een persoon een strafbaar feit heeft gepleegd en daarbij schade heeft veroorzaakt, kan een rechter bepalen dat de schade moet worden vergoed. Dit wordt de schadevergoedingsmaatregel genoemd. Het Centraal Justitieel Incassobureau int de schadevergoedingsmaatregel bij de dader. Indien de dader acht maanden na onherroepelijk worden van het vonnis het bedrag niet (volledig) heeft betaald, treedt de voorschotregeling in werking. In geval van een gewelds- of zedenmisdrijven wordt het gehele bedrag vergoed aan het slachtoffer. Bij andere misdrijven is het bedrag gemaximeerd op € 5.000,0. De Staat zet vervolgens de inning op de dader voort.
Waarom is deze asielzoeker niet direct teruggestuurd naar Duitsland waar hij al een verblijfsvergunning had? Is dit inmiddels wel gebeurd?
Over de individuele omstandigheden, zoals de specifieke verblijfstitel en status van de asielprocedure, doe ik geen uitspraken.
Deelt u de mening dat als de diensten, onder uw verantwoordelijkheid, hun werk hadden gedaan en deze gekke vernielzuchtige asielzoeker direct hadden teruggestuurd naar Duitsland, een hoop leed had worden voorkomen?
Nee. Zie antwoord 4.
Welke maatregelen gaat u nemen om Nederlanders en hun bezit, met name de inwoners van Ter Apel, te beschermen tegen dit soort waanzinnige asielzoekers die u allemaal heeft binnengelaten?
Vooropgesteld dat ik mij niet kan vinden in uw generaliserende kwalificaties, wil ik benadrukken dat ik mij onverminderd inzet voor een stevige aanpak van overlastgevende asielzoekers enerzijds en het recht op bescherming van asielzoekers die gevlucht zijn voor oorlog en geweld anderzijds.
Een harde, integrale aanpak van overlast, in samenwerking met organisaties in de migratieketen, de gemeenten, de politie en het OM blijft nodig om onze gemeenschappen te beschermen en tegelijk een noodzakelijke voorwaarde om draagvlak voor ons asielsysteem te behouden. Asielaanvragen van mensen die zich misdragen, worden daarom al versneld afgedaan. Bij overlast met zeer grote impact worden ze overgeplaatst naar de speciale Handhaving- en Toezichtlocatie in Hoogeveen. In geval van criminele gedragingen wordt aangifte gedaan, politie en het OM leggen dan strafrechtelijke maatregelen op.
De zogenoemde toolbox, een bundeling van alle maatregelen wordt veel gebruikt door medewerkers in de migratieketen en de strafrechtketen, maar ook door gemeenten, winkeliers, openbaar vervoerders en andere betrokkenen.
In 2022 heb ik 1,25 miljoen euro beschikbaar gesteld waarmee gemeenten lokale maatregelen kunnen treffen om overlast tegen te gaan. Dat geld wordt gebruikt voor onder meer cameratoezicht, extra boa’s en coaches.
In aanvulling op het bestaande pakket aan maatregelen is structureel 45 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de versterkte aanpak overlast, de inrichting van sobere en strenge opvanglocaties (PBL) en voor intensivering terugkeer.
Recent heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanstelling van de Coördinator Nationale Aanpak Overlast.
In dit kader worden momenteel extra maatregelen uitgewerkt waaronder de inzet van een mobiel toezichtsteam in Ter Apel en verdere intensivering van de ketensamenwerking in Ter Apel om zowel op kansarme aanvragen als aanvragen van overlastgevende asielzoekers snel te beslissen.
Het bericht 'Nederland kan weer migranten uitzetten naar Marokko — maar mag geen kritiek meer geven op het land' |
|
Suzanne Kröger (GL), Kati Piri (PvdA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Nederland kan weer migranten uitzetten naar Marokko – maar mag geen kritiek meer geven op het land»?1
Ja.
Klopt het dat de eerste reisdocumenten al zijn verstrekt voor personen die op de nominatie staan voor terugkeer naar Marokko? Zo nee, op welke termijn verwacht u mensen te zullen gaan uitzetten?
Het klopt dat er reisdocumenten zijn verstrekt aan personen ten behoeve van terugkeer naar Marokko.
Hoe verklaart u dat Marokko in tegenstelling tot voorgaande jaren bereid lijkt te zijn mee te werken aan terugkeer?
Nederland zet in op een brede relatie met Marokko. De relatie tussen Nederland en Marokko is constructief, van beide kanten is een duidelijke inzet om voortgang te boeken op verschillende thema’s. Dat geldt ook op het terrein van migratie. De voortgang op dit thema is deels te danken aan een intensivering van politieke contactmomenten, evenals het gemengde comité dat speciaal voor de migratie-samenwerking is opgezet.
Bent u het eens met de conclusie van het NRC-artikel, waarin wordt beweerd dat onderdeel van de hernieuwde relatie is dat Nederland Marokko niet langer voor het hoofd wil stoten door in het openbaar kritiek te leveren op de mensenrechtensituatie in het land? Zo nee, waarom wordt er in het bilaterale actieplan tussen Nederland en Marokko zo weinig aandacht besteed aan mensenrechten? 2
Ik heb kennis genomen van de conclusies van de NRC over de Nederlandse inzet t.a.v. Marokko, maar herken me daar niet in. Er zijn geen afspraken gemaakt dat Nederland niet langer openbaar kritiek uit ten aanzien van mensenrechten. Het kabinet zet in op een strategie van constructief engagement met Marokko op basis van een open dialoog en transparantie. Daarbij is over de hele breedte geïnvesteerd in de betrekkingen met Marokko. NL en Marokko zijn in 2021 op ambtelijk niveau een actieplan overeengekomen. Hierin zijn op hoofdlijnen afspraken gemaakt over verschillende onderwerpen die voor NL van belang zijn. Bijvoorbeeld migratie. Maar ook politie, justitie en economische samenwerking. Eveneens is afgesproken frequent contact te onderhouden op alle niveaus, waarbij in de dialoog alle onderwerpen, inclusief mensenrechten, besproken worden.
Bent u bekend met het rapport van Human Rights Watch, waarin de NGO concludeert dat het regime middels een «ecosysteem van repressie» kritische geluiden in de kiem wil smoren?3 Wat is uw reactie hierop?
Ik ben bekend met het rapport. Nederland heeft bijzondere aandacht voor de vrijheid van media en de positie van journalisten wereldwijd. Dat geldt ook in Marokko. Nederland blijft hierover in dialoog met de Marokkaanse autoriteiten.
Bent u het ermee eens dat Nederland, die de bevordering van de internationale rechtsorde in de Grondwet heeft verankerd, een speciale verantwoordelijkheid heeft om mensenrechtenschendingen aan te kaarten?
Ja. Nederland zet actief in op de bevordering – en daardoor de naleving en handhaving – van de internationale rechtsorde, waarvan mensenrechten een integraal onderdeel vormen. Aangezien elke situatie verschillend is, wordt er geen uniforme aanpak gehanteerd om mensenrechtenschendingen aan te kaarten. Nederland weegt daarom per geval wat de meest effectieve wijze is om mensenrechten te bespreken in Marokko.
Heeft u zich in het openbaar al eens kritisch uitgelaten over het lot van de politieke gevangenen van de Hirak-beweging uit de Rif? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
In beantwoording van Kamervragen n.a.v. de Kamerbrief over de brede relatie met Marokko (Kamerstuk 35 925-V), heb ik vragen hierover beantwoord.
Heeft u zich in het openbaar al eens kritisch uitgelaten over het lot van journalist Omar Radi? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Zoals reeds aan uw Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 35 925), heeft Nederland de Marokkaanse autoriteiten meermaals te kennen gegeven dat Nederland zich niet herkent in de spionage aanklacht. Ik heb daarbij ook aangegeven dat het kabinet de veroordeling op basis van de spionage aanklacht teleurstellend vindt.
Waarom bent u niet langer bereid om zich in het openbaar kritisch te uiten over mensenrechtenschendingen in Marokko? Gaat u dit in de toekomst wel doen?
Ik herken mij niet in deze aanname. Nederland en Marokko hebben een open en gelijkwaardige dialoog. In deze dialoog kunnen alle onderwerpen worden besproken, ook mensenrechten. Nederland weegt per geval wat de meest effectieve wijze is om mensenrechten casussen te bespreken. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Wat is daarnaast de status van de verkenning van een uitleveringsverdrag met Marokko, dat onderdeel uitmaakt van het bilaterale actieplan tussen Marokko en Nederland?
N.a.v. het actieplan zijn op ambtelijk niveau gesprekken gestart om de mogelijkheid van een uitleveringsverdrag te verkennen. Zowel Nederland als Marokko hebben baat bij goede samenwerking op het gebied van rechtshulp, justitiële samenwerking en ook uitlevering.
Wat vindt u van de uitspraken in het NRC-artikel van advocaat Geert Jan Knoops dat met een uitleveringsverdrag Nederland een juridisch keurmerk geeft aan de Marokkaanse rechtsstaat? Acht u de Marokkaanse rechterlijke macht onafhankelijk?
Het kabinet deelt de visie niet dat met het verkennen van de mogelijkheden tot een uitleveringsverdrag – met welk land dan ook – een juridisch keurmerk wordt gegeven aan de rechtsstaat van een betreffend land.
Hebben u signalen bereikt dat Marokkanen die in Nederland politiek asiel hebben gekregen, en/of Nederlandse Marokkanen, waarvan een deel in het verleden kritisch is geweest op het regime in Marokko, zich zorgen maken over een mogelijk uitleveringsverdrag?
Zie het antwoord op vraag 10.
De genoemde signalen van de Marokkaanse Nederlanders zijn mij bekend. Voor het kabinet staat de bescherming van de rechten van iedere Nederlander voorop. Het bestaande wettelijk kader rondom uitlevering bevat daarvoor voldoende waarborgen.
In een eventueel bilateraal verdrag kunnen uitleveringen enkel plaatsvinden in gevallen waarin geen sprake is van (toekomstige) mensenrechtenschendingen. Ieder uitleveringsverzoek wordt zowel door de rechter als door de Minister van Justitie en Veiligheid getoetst aan de hand van de Uitleveringswet en een toepasselijk verdrag. Daarbij wordt onder meer gekeken of er sprake is van dubbele strafbaarheid en of de uitvoering zou kunnen leiden tot een schending van de fundamentele rechten van de betrokkenen.
Volgens de Uitleveringswet dient een uitleveringsverzoek te worden afgewezen als een gegrond vermoeden bestaat, dat bij inwilliging van het verzoek de opgeëiste persoon zal worden vervolgd, gestraft of op andere wijze getroffen in verband met zijn godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke overtuiging, zijn nationaliteit, zijn ras of de groep van de bevolking waartoe hij behoort (artikel4. Dit artikel geldt onverminderd als er sprake is van een bilateraal uitleveringsverdrag.
Wat gaat u doen om de zorgen onder Marokkaanse Nederlanders te adresseren?
Zie antwoord vraag 12.
Bent u bereid het gehele bilaterale actieplan de Kamer te doen toekomen? Zo ja, op welke termijn?
De Kamer is via een Kamerbrief op 14 december jl. (35 925-V, nr. 61) geïnformeerd over de afspraken die gemaakt zijn in het actieplan. Het actieplan is een middel om de samenwerking te versterken. Ik blijf de Kamer informeren over de voortgang die we maken op de afspraken uit het actieplan en breder in de relatie.
Het dalend aantal opvangplekken in asielzoekerscentra |
|
Don Ceder (CU) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Klopt het dat het aantal opvangplekken voor asielzoekers op korte termijn met 1.250 gaat dalen, in weerwil van de afspraken in het asielakkoord van eind augustus?1
Het bericht op NOS.nl heeft betrekking op het aantal crisisnoodopvangplekken (CNO) georganiseerd door Veiligheidsregio’s en gemeenten. Het aantal crisisnoodopvangplekken is op 7 november 2022 ruim 8.200. De cijfers fluctueren doordat de tijdelijke CNO-locaties open gaan en weer sluiten.
8.200 is niet het aantal van 11.250 opvangplekken dat in augustus als inspanningsverplichting met de Veiligheidsregio’s is afgesproken maar wel ruim boven de resultaatverplichting van 5.625. Begin oktober is het aantal crisisnoodopvangplekken in Veiligheidsregio’s wat afgenomen, om vervolgens vanaf half oktober weer wat toe te nemen tot die 8.200 plekken. Op 21 november, laatste peilmoment, is het aantal 8.470 plekken.
Kunt u aangeven wat de precieze oorzaak is van de daling? Op welke manier heeft u rekening gehouden met die daling?
De daling van het aantal crisisnoodopvangplekken begin oktober is het gevolg van de sluiting van crisisnoodopvanglocaties, terwijl er weer nieuwe locaties openden. Redenen waarom tijdelijke locaties sluiten zijn divers. CNO is er in andere situaties dan de huidige vooral bedoeld voor opvang gedurende een klein aantal dagen, bijvoorbeeld bij een grote brand, overstroming of ramp. Ter ontlasting van de problemen in de asielketen wordt dit nu langduriger ingezet.
Redenen van sluiting kunnen bijvoorbeeld zijn dat een locatie voor andere doeleinden moet worden ingezet, of dat een gemeente aan gemeenteraad en omwonenden heeft toegezegd dat de locatie voor een paar maanden zal worden ingezet. Of omdat een locatie, bijvoorbeeld een sporthal, niet langer kan worden gehuurd. Inmiddels zijn er weer meer locaties geopend.
Wat kunt u eraan doen om de aflopende contracten met opvangcentra alsnog verlengd te krijgen?
Het bericht op NOS.nl heeft geen betrekking op reguliere- en noodopvanglocaties van het COA, maar op crisisnoodopvanglocaties van gemeenten en Veiligheidsregio’s. Wij zijn continu in gesprek met de Veiligheidsregio’s over het realiseren van voldoende opvangplekken. Het Rijk vergoedt alle kosten die gemeenten en Veiligheidsregio’s in dit kader maken.
Voor wat betreft reguliere- en noodopvanglocaties van het COA geldt ook dat voortdurend overleg wordt gevoerd over het open kunnen houden van locaties en openen van nieuwe locaties. Heel veel nieuwe plekken zijn nodig om de voorziene stijging in de bezetting te kunnen opvangen. Het realiseren van voldoende COA-opvanglocaties is ook belangrijk om van de crisisnoodopvang af te kunnen komen op termijn.
Op welke manier beïnvloedt of vertraagt deze daling de uitvoering van het asielakkoord? Wat gaat u er aan doen om deze afspraken toch gestand te doen?
De bestuurlijke afspraken die het kabinet eind augustus met de medeoverheden maakte omvatten een pakket aan maatregelen gericht op het verminderen van de druk op de asielopvang. Een van die afspraken is dat Veiligheidsregio’s zich maximaal zullen inspannen om 2 keer 225 plaatsen optellend tot 450 CNO-plaatsen te realiseren.
Lukt dat niet of onvoldoende, dan is het gevolg dat op andere manieren moet wordt gezocht naar het verminderen van druk in de asielopvang. Dit kan bijvoorbeeld door het realiseren van extra opvangplekken door COA zelf (noodopvang en/of regulier). In algemene zin blijf ik medeoverheden oproepen om zo veel mogelijk zo kwalitatief hoogwaardig mogelijke opvangvoorzieningen aan het COA ter beschikking te stellen.
Kan de wet die de opvang van asielzoekers over gemeenten gaat spreiden nog steeds op 1 januari 2023 van kracht worden? Wat doet u eraan om die datum te halen? Als dit niet haalbaar is, per wanneer wordt de wet dan wel van kracht?
Het hier bedoelde wetsvoorstel is op 8 november 2022 naar uw Kamer gestuurd en in consultatie gebracht. Het kabinet spant zich in om het wetgevingstraject zo snel mogelijk te doorlopen, zo is er bijvoorbeeld een korte consultatieperiode van twee weken voorzien. Tegelijk is het kabinet daarin ook afhankelijk van de behandeling door de Raad van State en de agendering in het parlement.
Kunt u per veiligheidsregio uitsplitsen wat de doelstelling was en hoeveel er is gerealiseerd? Kunt u ook de locaties en namen van gemeenten geven waar er is gerealiseerd?
Aan elke Veiligheidsregio is gevraagd 450 crisisnoodopvangplekken te realiseren. Op 10 november jl. zijn er in alle veiligheidsregio’s gezamenlijk in totaal circa 8.400 crisisnoodopvang beschikbaar. De gemeenten die in een veiligheidsregio liggen bepalen onderling en in afstemming met o.a. gemeenteraden, inwoners en locatie-eigenaren waar crisisnoodopvanglocaties worden gerealiseerd en hoelang deze open zijn. Alle veiligheidsregio’s houden zelf zicht op het aantal gerealiseerde crisisnoodopvangplekken en de locaties.
De voortdurend slechte situatie in het aanmeldcentrum Ter Apel en het weigeren en afslaan van hulp bij de opvangcrisis |
|
Don Ceder (CU) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Hoe reageert u op het oordeel van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd dat u en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) «al het nodige» moeten doen om de omstandigheden te verbeteren voor mensen in het aanmeldcentrum?1 Wat is er nog nodig om de omstandigheden te verbeteren?
Ik betreur ten zeerste dat de asielopvang, en dan met name specifiek de situatie bij én rondom het aanmeldcentrum in Ter Apel, momenteel niet wordt gerealiseerd op de wijze zoals dit in Nederland jarenlang gebruikelijk is geweest.
De volgende maatregelen zullen per ommegaande in werking treden:
Er wordt maximaal ingezet op het schoonhouden van de sporthal;
Per direct wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor de verbetering van de opvang van baby’s en jonge kinderen. Hierbij valt te denken aan het slapen in een eigen wiegje of ledikant en de zorg voor een tochtvrije ruimte;
Er zal een flyer worden gemaakt (in de meest gangbare talen) waarin informatie wordt opgenomen over bereikbaarheid van zorg bij urgente gevallen, wachttijden voor het identificatie- en registratieproces en overplaatsing naar andere opvanglocaties. Ook zal worden gekeken naar andere communicatiemiddelen;
De inspectie heeft onder andere zorgen over de omstandigheden in de sporthal, omdat hier teveel mensen gelijktijdig opgevangen worden. Per direct zal worden onderzocht of asielzoekers die vanuit Marnewaard naar Ter Apel worden gebracht om het identificatie en registratie proces te doorlopen, gefaseerd kunnen worden gebracht. De fasering zorgt ervoor dat er niet een hele grote groep asielzoekers vanuit Marnewaard gedurende de dag ook in de sporthal hoeft te verblijven.
Vreemdelingen met vermoedens van medische problematiek worden, indien nodig, doorverwezen naar het Gezondheidszorg Asielzoekers (hierna GZA). Het streven is voorts om op Ter Apel per 1 november de dagelijkse openingstijden van het GZA tot 22 uur te verruimen. Hierdoor is het in de avonden en buiten op het aanmeldterrein mogelijk om triage te doen of hulp te bieden.
Wat gaat u nu concreet doen om de kwaliteit van de noodopvang in overeenstemming te brengen met de daaraan gestelde eisen, conform de uitspraak van de rechter?2
Op 26 augustus jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2992.) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de bestuurlijke afspraken met de VNG, het Veiligheidsberaad en het IPO. Het is nog altijd de inzet om terug te keren tot een normale opvangsituatie. Het feit dat de Staat een appèl heeft ingesteld tegen het vonnis maakt dit niet anders en is zeker geen teken van een verminderde inzet op dit vlak. Op dit moment wordt met de grootst mogelijke urgentie bezien hoe gehoor kan worden gegeven aan het vonnis van de voorzieningenrechter, dit met inachtneming van de door het Gerechtshof gehandhaafde termijnen. Hierbij wordt ook bezien waar de vreemdelingenketen in dit verband tegen echte onmogelijkheden aanloopt.
Bent u bekend met het bericht «Ministerie sloeg hulp af bij aanpak opvangcrisis Ter Apel»?3
Ja.
Waarom bent u niet ingegaan op het aanbod van Stichting Internationaal Netwerk van Lokale Initiatieven met Asielzoekers (INLIA) om te ondersteunen bij de opvang van kwetsbare asielzoekers?
Daar ben ik samen met het COA wel op ingegaan. Inmiddels wordt al enige tijd samengewerkt met INLIA. Meer dan 400 asielzoekers hebben crisisnoodopvang bij INLIA gehad. Op de website van INLIA wordt daarover ook bericht. Ik ben INLIA, de aangesloten kerken en hun vrijwilligers daar dankbaar voor, zoals ik hen ook per videoboodschap heb laten weten.
Zijn er meer aanbiedingen geweest zoals het aanbod van Stichting INLIA? Zo ja, hoe is op deze aanbiedingen gereageerd?
Ieder aanbod voor opvanglocaties, ook van maatschappelijke organisaties, wordt door het COA serieus genomen.
Bovendien is recent een nieuwe samenwerking gestart, genaamd de Thuisgevers. Het project de Thuisgevers is een initiatief van de Protestantse Kerk in Nederland en de gemeente Kampen. De komende maanden wil de projectorganisatie samen met kerken en andere maatschappelijke organisaties honderden statushouders door heel Nederland huisvesten. Het Rijk levert financiële steun voor dit initiatief.
Bent u het eens met de stelling dat de betrokkenheid van religieuze en maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen van grote toegevoegde waarde is in aanvulling op de inspanningen van overheidsorganisaties?
Ja.
Welke stappen bent u van plan te zetten om een situatie als deze in het vervolg te voorkomen?
In de brief die op 14 oktober jl. naar uw Kamer is verstuurd bent u reeds geïnformeerd over de voortgang op diverse terreinen en de maatregelen om te komen tot een stabiel asiellandschap.4
Werkt u nu wel samen met de Stichting INLIA bij de opvang van asielzoekers? Zo ja, hoe krijgt deze samenwerking vorm? Zo nee, waarom niet?
Ja. Inmiddels wordt al enige tijd samengewerkt met INLIA. Meer dan 400 asielzoekers hebben crisisnoodopvang bij INLIA gehad. Op de website van INLIA wordt daarover ook bericht.
Klopt het dat hulpgoederen zoals die vrijwilligers ter beschikking stellen aan asielzoekers, niet mogen worden uitgedeeld en dat dit door de politie wordt gehandhaafd?4 Zo ja, Kunt u aangeven waarom vrijwilligers geen dekens mogen uitdelen aan asielzoekers die in de gymzaal van het aanmeldcentrum Ter Apel slapen?
Het lukt al enige tijd om iedereen onderdak te bieden. Het klopt dat niet alle hulpgoederen (inclusief maaltijden en tenten) zomaar uitgedeeld kunnen worden. Het is van groot belang dat hulpacties gecoördineerd plaatsvinden om te voorkomen dat het uitdelen van hulpgoederen leidt tot spanningen onder de daar verblijvende asielzoekers. Dit kan leiden tot vervelende situaties op het voorterrein van Ter Apel en die willen wij voorkomen. De noodverordening is de bevoegdheid van het lokaal gezag en is bedoeld om de openbare orde te kunnen handhaven.
Het streven is dat op een gegeven moment weer terug gegaan wordt naar een situatie zonder de aanvullende hulporganisaties. Tot die tijd werken de ketenpartners en andere organisaties nauw met elkaar samen om de hulpacties zo goed mogelijk te coördineren.
Alle ketenpartners op en rond de locatie spannen zich in om het logistieke proces in goede banen te leiden. Waar mogelijk wordt op de locatie, o.a. in de wachtruimte van de diverse ketenpartners, mensen binnen een plek geboden om te wachten. Met spoed wordt op dit moment gewerkt aan een overkapping zodat als mensen buiten moeten wachten, zij enig comfort hebben tijdens het wachten en zij droog blijven als het regent. Tot de overkapping er is worden andere oplossingen in gezet, zoals het uitdelen van poncho’s.
Klopt het dat vrijwilligers geen tent mogen neerzetten waaronder wachtende asielzoekers voor de regen kunnen schuilen? Zo ja, waarom mag dat niet? Kan de gemeente of het COA niet voorzien in een dergelijke schuilplaats tegen de regen? Waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Kunt u met spoed maatregelen nemen zodat mensen niet buiten in de regen hoeven te staan?
Zie antwoord vraag 9.
In hoeverre is de noodverordening nu wenselijk nu de afgesproken opvang niet gerealiseerd kan worden? Waar kunnen mensen dan overnachten?
Zie antwoord vraag 9.
Wat kunt u doen om ervoor te zorgen dat COA, gemeente en vrijwilligers die proberen de situatie ter plekke te verbeteren beter samenwerken?
We staan in contact met alle betrokken partijen om de samenwerking zo goed mogelijk te laten verlopen en waar nodig te verbeteren.
Waarom grijpt u niet alle aangeboden hulp aan in plaats van deze af te wijzen, zeker in het licht van het oordeel van de IGJ en de aangehaalde uitspraak van de rechter?
Het aanbieden van hulp aan de betrokken instanties is hartverwarmend. Gezien de precaire situatie is het van belang dat asielzoekers op een georganiseerde en zorgvuldige manier worden ondersteund. Dit vergt afstemming met een veelheid aan partijen. Daardoor kan het voorkomen dat een bepaald hulpaanbod niet passend is.