Samidoun |
|
Claudia van Zanten (BBB) |
|
David van Weel (minister ) , Marjolein Faber (minister ) (PVV), Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met de bijdrage van Jessica Roitman op LinkedIn1 en het bericht «The Palestinian prisoners movement: on the frontlines of resistance. A teach in with Samidoun about the history»?2
Ja
Aangezien de komst van Mohammed Khatib, de coördinator van Samidoun Europa, eerder door u is verboden: bent u van plan ook deze teach-in van Samidoun donderdag 27 februari 2025 op de UvA te verbieden? Zo nee, waarom niet?
Welke bijeenkomsten plaatsvinden op instellingen en met welke sprekers, is ter beoordeling van de instelling als onderdeel van de wettelijk geborgde academische vrijheid, zolang dit past binnen de kaders en grenzen van de wet. Vanuit OCW heeft afstemming plaatsgevonden met de UvA. De UvA heeft aangegeven dat deze bijeenkomst niet via de officiële kanalen is aangemeld en dat Samidoun niet welkom is op de UvA. Zij hebben de organisatoren van de bijeenkomst (de afzender van de instagram post) via hun sociale mediakanalen laten weten dat de bijeenkomst niet door mag gaan.
Voor het organiseren van een teach-in geldt dat deze bijeenkomst moet voldoen aan academische standaarden. De UvA heeft de organisatoren van de bijeenkomst aangegeven dat zij open staan om een teach-in op een andere manier te faciliteren – zonder de aanwezigheid van Samidoun- waarbij deze academische standaarden wel worden gewaarborgd.
De Tweede Kamer heeft enkele maanden geleden een motie aangenomen om Samidoun ook in Nederland op de terreurlijst te plaatsen. Wat is hieromtrent de stand van zaken?3
Zoals in de beantwoording van de vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP)4 aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Hamas’s extensive network in Europe exposed in a new series of reports» (ingezonden 17 oktober 2024) werd toegelicht, dienen er voldoende aanwijzingen te zijn dat personen of organisaties betrokken zijn bij terroristische activiteiten en dient er een link met de Nederlandse rechtsorde te zijn alvorens zij op de nationale sanctielijst terrorisme kunnen worden geplaatst. Onderbouwing hiervoor kan bijvoorbeeld gevonden worden in een door het Openbaar Ministerie ingesteld strafrechtelijk onderzoek, een strafrechtelijke veroordeling of een ambtsbericht van de AIVD. Het is hierbij van belang om te benadrukken dat het aan zowel het Openbaar Ministerie en de AIVD zelf is om de afweging te maken of en wanneer het opportuun is een onderzoek te starten.
Conform de motie Diederik van Dijk (SGP) en Eerdmans (JA21)5 is de Minister van Justitie en Veiligheid in gesprek gegaan met het Openbaar Ministerie om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor het Openbaar Ministerie om (organisaties als) Samidoun te verbieden. Het gesprek dat inmiddels heeft plaatsgevonden heeft bevestigd dat het Openbaar Ministerie op dit moment geen informatie heeft die kan bijdragen aan een verzoek om verbodenverklaring bij de rechter of plaatsing op de sanctielijst.
Organisaties die geweld en haat verheerlijken hebben geen plek in onze samenleving. Zoals in het regeerprogramma staat blijft de Minister van Justitie en Veiligheid zich inzetten om optredens van organisaties die nauw verbonden zijn met organisaties die elders in de EU verboden zijn wegens een link met terroristische groeperingen te voorkomen. In dit kader loopt er een uitvraag binnen de EU waarbij informatie wordt opgehaald over de wijze waarop andere landen dergelijke organisaties tegen gaan. Aan de hand daarvan wordt onderzocht of aanvullende wetgeving nodig en mogelijk is om de genoemde organisaties binnen onze wettelijke kaders te verbieden. Als uit deze inventarisatie blijkt dat er nog onvoldoende middelen zijn om effectief op te kunnen treden, zullen we passende aanvullende maatregelen nemen. De Minister van Justitie en Veiligheid informeert uw Kamer dit voorjaar hierover verder.
Wilt u deze vragen met spoed, uiterlijk morgen 26 februari 2025, beantwoorden?
Het bericht ‘Klap voor ministers: omstreden buitenlandse predikers mogen toch Nederland in van rechter’ |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV), David van Weel (minister ) |
|
|
Welke maatregelen onderzoekt u allemaal om te voorkomen dat de drie omstreden buitenlandse predikers die komend weekeinde te gast zijn bij De Ramadan Expo in Utrecht Nederland binnenkomen?1
Vooropstaat dat er in Nederland geen plek is voor haatzaaierij en het verheerlijken van geweld. Onze inzet was dan ook om dit te voorkomen door deze sprekers de toegang tot ons land te weigeren. Op 20 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter het besluit om de drie sprekers uit Nederland te weren door signalering in het Schengeninformatiesysteem, geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Als gevolg hiervan is de signalering voor deze sprekers uit het Schengeninformatiesysteem verwijderd en kunnen zij Nederland inreizen. Als de sprekers ten tijde van hun inreis aan alle toegangsvoorwaarden voldoen, worden zij toegelaten. Op grond van de vreemdelingenwet zijn er op basis van de bestaande feiten en omstandigheden, geen andere mogelijkheden om de toegang alsnog te weigeren. Wel wil ik benadrukken dat vreemdelingen gedurende hun verblijf moeten blijven voldoen aan de toegangsvoorwaarden, waaronder geen dreiging vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid. Als niet langer aan de toegangsvoorwaarden wordt voldaan, kan het verblijfsrecht beëindigd worden en dient de betrokkene Nederland te verlaten. Daarnaast geldt dat indien blijkt dat er mogelijk strafbare uitlatingen zijn gedaan, het Openbaar Ministerie kan besluiten om strafrechtelijk onderzoek in te stellen.
Kunt u de landingsrechten intrekken van zoals eerder gebeurde in 2017 toen de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Cavusoglu naar Nederland wilde komen? Zo nee, kunt u onderbouwen waarom dat niet kan?
Bilaterale en EU luchtvaartverdragen met derde landen bevatten geen wettelijke basis om landingsrechten in te trekken op grond van het migratiebeleid of vervoer van specifieke personen. Landingsrechten van luchtvaartmaatschappijen kunnen alleen worden ingetrokken als luchtvaartmaatschappijen niet voldoen aan de desbetreffende vereisten in dergelijke verdragen van onder meer vestiging, relevante vergunningen en eigendom en zeggenschap en daaromtrent afstemming heeft plaats gevonden met de desbetreffende verdragspartij.
De vlucht van de Turkse Minister in 2017 betrof een staatsvlucht, waarop Bilaterale en EU luchtvaartverdragen niet van toepassing zijn. Voor staatsvluchten heeft de Nederlandse overheid de discretionaire bevoegdheid om wel of geen diplomatieke klaring af te geven voor landen of overvliegen.
Mochten de predikers al geland zijn, welke stappen onderneemt u dan om te voorkomen dat zij op de bijeenkomst mogen spreken? Bent u bereid hierop aan te dringen bij het lokale bevoegd gezag?
Het lokaal bestuur is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en maakt daarin een eigen afweging. Zij hebben aangegeven uiteraard alert te zijn op (ongeregeldheden rondom) het evenement. Het Openbaar Ministerie kan, indien blijkt dat er mogelijk strafbare uitlatingen zijn gedaan, besluiten om sprekers te vervolgen die dergelijke boodschappen uiten.
Kunt u deze vragen met de grootst mogelijke spoed beantwoorden, bij voorkeur voor morgenochtend (zaterdagochtend)?
Ja.
Bent u bekend met het bericht «Onlogische, lange en onnodige ritten: misbruik taxivervoer asielzoekers blootgelegd»?1
Ja.
Wanneer werd hierover een Woo-verzoek ingediend, en klopt het dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers op verzoek van GZA weigerde om die stukken openbaar te maken? Op welke wettelijke grondslag werd openbaarmaking aanvankelijk afgewezen?
Het Woo-verzoek naar medisch taxivervoer is op 30 april 2024 bij het COA ingediend. Onderdeel van de Woo-procedure is dat derden, die bij een document dat voor openbaarmaking in aanmerking komt betrokken zijn, om een zienswijze wordt verzocht. Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA) is om deze reden ook om een zienswijze verzocht. Het COA heeft het betreffende document geweigerd op de grond dat het concurrentie- en bedrijfsgevoelige informatie bevat die vertrouwelijk aan het COA ter beschikking zijn gesteld. Openbaarmaking hiervan kan schadelijk zijn voor de opdrachtnemer van het COA. Kennis hiervan bij andere partijen kan ertoe leiden dat zij daarmee hun voordeel zullen doen. Daarnaast ging het om een casus waarbij met openbaarmaking vertrouwelijke en mogelijk tot een persoon herleidbare (medische en persoonlijke) informatie openbaar wordt.
Hoeveel kosten heeft het COA in 2023 en in 2024 gemaakt aan taxiritten voor asielzoekers met een medische indicatie (graag uitsplitsen per jaar)?
In 2023 heeft de GZA voor zittend ziekenvervoer 72.527 ritten (dit is inclusief de retour ritten van de zorginstelling naar het azc) geboekt voor de bewoners met een medische indicatie. De totale kosten hiervan bedroegen € 4.710.433. In 2024 heeft de GZA voor zittend ziekenvervoer 72.257 ritten geboekt, de totale kosten hiervan bedroegen € 4.941.716. Voor schadejaar 2024 betreft dit een voorlopig resultaat, nog niet alle kosten zijn namelijk gedeclareerd.
Voor de volledigheid dient hierbij wel vermeld dat een deel van het jaarlijkse aantal taxiritten dat vanuit het COA wordt geboekt ook ingezet wordt voor zorgvervoer, zie hiervoor verder het antwoord op vraag 7.
Klopt het dat in 2023 11.000 asielzoekers een taxi-indicatie kregen? Zo nee, hoeveel wel?
Uit de meest recente informatie blijkt dat in 2023 in totaal 12.700 asielzoekers de indicatie voor zittend ziekenvervoer kregen van GZA.
Hoeveel asielzoekers vielen in 2023 onder de verantwoordelijkheid van het COA en welk percentage hiervan heeft een taxi-indicatie gekregen?
Het aantal unieke asielzoekers en vergunninghouders onder de verantwoordelijkheid van het COA bedroeg in 2023 94.419 personen. Er waren in 2023 12.700 asielzoekers en vergunninghouders die de medische indicatie voor zittend ziekenvervoer hebben ontvangen. Dit is ca. 13%. Een indicatie is tijdelijk en afhankelijk van de duur behandeling/medische noodzaak.
Met welke medische indicaties kan een asielzoeker een taxi-indicatie krijgen?
De lijst met de indicaties voor zittend ziekenvervoer is onderdeel van de Regeling Medische zorg Asielzoekers (RMA), de volledige lijst is hier te vinden. Een aantal elementen dat op deze lijst staat is bijvoorbeeld:
Op welke manier controleert het COA dat een taxirit daadwerkelijk wordt ingezet voor een medische afspraak?
Het uitgangspunt bij alle ritten zittend ziekenvoer is een medische indicatie. Bij het boeken van een taxirit naar een zorginstelling controleert de Praktijklijn van GZA altijd op de aanwezigheid van een geldige medische indicatie. In sommige gevallen, zoals op de centrale ontvangstlocaties en de Handhavings en Toezichtlocatie (HTL) waar geen medische indicatie vereist is boekt het COA (in plaats van GZA) een taxi voor een asielzoeker die niet zelfstandig kan reizen voor vervoer naar een zorginstelling. De bewoners van de col hebben geen financiële verstrekkingen en alleen recht op medisch noodzakelijke zorg, op basis van oordeel van een arts. Wanneer zij naar het ziekenhuis moeten dan wordt daarom het zittend ziekenvervoer (met een taxi) ingezet. Bewoners van de htl krijgen standaard een zorgtaxi toegewezen als ze naar een zorgverlener buiten de locatie moeten.
In sommige gevallen, bijvoorbeeld wanneer er slechts beperkte mogelijkheden zijn voor gebruik van het openbaar vervoer, boekt het COA een taxi voor een asielzoeker voor vervoer naar een zorginstelling. Dit is naar inzicht van de locatie zelf op grond van bijvoorbeeld de fysieke gesteldheid van de bewoner. Wel dient de asielzoeker dan informatie over de medische afspraak te overhandigen aan het COA.
Klopt het dat er niet standaard wordt gecontroleerd of asielzoekers met een taxi-indicatie daadwerkelijk een medische afspraak hebben? Zo ja, waarom vindt er geen check plaats?
Bij het boeken van een medische afspraak door de Praktijklijn GZA waarbij een taxi wordt verzocht, controleert de GZA of sprake is van een medische indicatie. Indien de Praktijklijn GZA zelf geen afspraak boekt omdat het om een vervolgafspraak gaat (bijvoorbeeld in het ziekenhuis), dan kan de Praktijklijn GZA op dit moment alleen de aanwezigheid van een geldige indicatie checken. Het COA en GZA doen momenteel onderzoek of en zo ja welke aanvullende controlemogelijkheden binnen de geldende wettelijke kaders gerealiseerd zouden kunnen worden. Op basis van de signalen is er door het COA opdracht gegeven om vervolgonderzoek te doen naar mogelijke onregelmatigheden.
Hoeveel vermoedens van fraude met taxiritten door asielzoekers met een taxi-indicatie heeft het COA in 2023 en in 2024 onderzocht?
Bij vermoeden van fraude wordt dit onderzocht. GZA heeft naar aanleiding van signalen van fraude met de zorgtaxi’s een onderzoek laten doen. Voor de accountants van GZA en COA is dit onderzoek echter nog niet voldoende. Zij hebben aangegeven in onzekerheid te zijn of er sprake is van onregelmatigheden en dus is er aanleiding voor een vervolgonderzoek dat de komende tijd wordt uitgevoerd. Er is door het COA dus opdracht gegeven om vervolgonderzoek te doen hiernaar.
Klopt het dat er regelmatig sprake is van «spookritten»: ritten die zijn aangevraagd door taxichauffeurs die zich voordoen als asielzoeker? Zo ja, hoe vaak kwam dit in 2023 en 2024 voor en welk bedrag is hiermee gemoeid?
Het COA heeft voor de taxiritten van bewoners een vaste contractpartner. Deze contractpartner is na zorgvuldige Europese aanbesteding tot stand is gekomen. Voor het zittend ziekenvervoer heeft het COA een contract met de Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA), onderdeel van Arts en Zorg, en ook deze partij is geselecteerd na zorgvuldige Europese aanbesteding. De GZA heeft een contract gesloten met een zorgverzekeraar die op haar beurt weer contacten heeft gesloten met een tweetal taxibedrijven. Arts en Zorg controleert de medische uitgaven, inclusief taxiritten, vergelijkbaar met de zorgverzekeringswet, op formele aspecten en materiele aspecten op basis van een risicoanalyse aan de hand van een jaarlijks vastgesteld controleplan. Het COA stelt jaarlijks een controleprotocol vast, op basis waarvan de onafhankelijke accountant van Arts en Zorg de zorgkosten van asielzoekers controleert. De accountant van Arts en Zorg wordt jaarlijks gereviewd door de onafhankelijke accountant van het COA. De uitkomst van de review kan voor het COA aanleiding zijn om het controleprotocol aan te scherpen.
Voor het COA geldt, dat het daadwerkelijk boeken van een taxi veelal lokaal plaatsvindt. Gecontracteerde vervoerders hebben een verplichting naar het COA om te melden wanneer sprake is van een vermoeden dat taxichauffeurs niet bonafide zijn. Zij hebben inzicht in de ritten van de chauffeurs en geven ook annuleringen en no shows door aan het COA. Aangezien er vooralsnog geen indicaties zijn van grootschalige fraude met spookritten, ligt het voor het COA niet direct voor de hand om een controlesysteem hierop in te richten. Wel monitort het COA de signalen en zal hiernaar handelen wanneer daar reden toe is. Verder is er wel opdracht gegeven tot vervolgonderzoek naar eventuele onregelmatigheden ten aanzien van de taxiritten.
De GZA boekt als gesteld uitsluitend de taxi’s voor zittend ziekenvervoer. Of hiervoor aanvullende controlemaatregelen nodig zijn, zal moeten blijken uit het vervolgonderzoek dat zoals aangegeven bij de beantwoording op vraag 9 de komende tijd plaats zal vinden.
Controleert het COA of taxichauffeurs bonafide zijn? Zo ja, hoe vindt deze controle plaats? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit te regelen?
Zie antwoord vraag 10.
Hoeveel vermoedens van spookritten heeft het COA in 2023 en 2024 onderzocht?
Zie antwoord vraag 10.
Heeft het boeken van spookritten door taxichauffeurs bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke consequenties?
Zie antwoord vraag 10.
Hoe vaak heeft het COA in 2023 en in 2024 aangifte gedaan tegen taxichauffeurs voor het aanvragen van spookritten?
Zie antwoord vraag 10.
Deelt u de mening dat een taxi-indicatie alleen bedoeld is voor asielzoekers die vanwege medische redenen onder geen enkele andere voorwaarde gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen worden genomen zodat er beter gecontroleerd wordt op de taxi-indicatie?
Het uitgangspunt bij alle ritten zittend ziekenvoer is een medische indicatie die wordt verstrekt door het GZA. Voor overige taxiritten was tot nu toe het uitgangspunt dat hier terughoudend mee wordt omgegaan. Bewoners konden om diverse redenen gebruik maken van regulier taxivervoer, bijvoorbeeld bij afspraken inzake de asielprocedure of vervoer naar een zorgverlener zonder medische indicatie.
Ik ga snoeien in de reguliere taxiritten. Daarom start het COA per 1 juni met de standaard dat bij ritten om niet medische redenen uitsluitend gereisd kan worden met het openbaar vervoer, tenzij het onmogelijk is om door middel van openbaar vervoer op de gewenste tijd op de betreffende plaats te verschijnen. De uitzondering geldt alleen voor ritten naar de IND. Taxivervoer kan ook noodzakelijk zijn in het kader van terugkeer en vertrek en in acute spoedsituaties. Ik merk hierbij nadrukkelijk op dat deze ritten afzonderlijk worden gewogen.
Onlogische, lange en onnodige ritten: misbruik taxivervoer asielzoekers blootgelegd |
|
Marina Vondeling (PVV) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Onlogische, lange en onnodige ritten: misbruik taxivervoer asielzoekers blootgelegd»?1
Ja
Hoeveel taxi’s zijn er in het afgelopen jaar ingezet voor het vervoer van asielzoekers en hoeveel Nederlands belastinggeld heeft dit gekost?
In 2023 heeft de Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA) voor zittend ziekenvervoer 72.527 ritten (dit is inclusief de retour ritten van de zorginstelling naar het azc) geboekt voor de bewoners met een medische indicatie. De totale kosten hiervan bedroegen € 4.710.433. In 2024 heeft de GZA voor zittend ziekenvervoer 72.257 ritten geboekt, de totale kosten hiervan bedroegen € 4.941.716. Voor schadejaar 2024 betreft dit een voorlopig resultaat, nog niet alle kosten zijn namelijk gedeclareerd.
Het COA heeft daarnaast 94.848 taxiritten geboekt in 2023 en 126.756 taxiritten in 2024, een stijging die verklaarbaar is gezien de stijging van het aantal bewoners. Een deel van deze ritten (ongeveer 21.000 in 2024) is gebruikt als zorgvervoer.
Als het openbaar vervoer niet mogelijk is dan worden taxiritten uitgevoerd door een contractpartij van het COA. COA geeft aan dat het de huidige kosten hiervan, vanwege bedrijfsvertrouwelijke informatie, niet kan delen.
Hoe is het mogelijk dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) zelfs taxi’s bestelt voor nepafspraken van asielzoekers? Waarom is er nul controle vanuit het COA op de besteding van Nederlands belastinggeld?
Het uitgangspunt bij alle ritten zittend ziekenvoer is een medische indicatie. Bij het boeken van een taxirit naar een zorginstelling controleert de Praktijklijn Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA) altijd op de aanwezigheid van een geldige medische indicatie. De GZA is immers, anders dan het COA, voldoende geëquipeerd om de medische beoordeling te kunnen doen. De lijst met de indicaties voor zittend ziekenvervoer is onderdeel van de Regeling Medische zorg Asielzoekers (RMA), de volledige lijst is hier te vinden.
In sommige gevallen, zoals op de centrale ontvangstlocaties en de Handhavings en Toezichtlocatie (HTL) waar geen medische indicatie vereist is of op locaties waar het openbaar vervoer slechts beperkt beschikbaar is, boekt het COA (in plaats van GZA) een taxi voor een asielzoeker die niet zelfstandig kan reizen voor vervoer naar een zorginstelling. Dit is naar inzicht van de locatie zelf, waarbij de asielzoeker wel informatie over de medische afspraak overhandigt aan het COA.
Bij vermoeden van fraude wordt dit onderzocht. GZA heeft naar aanleiding van signalen van fraude met de zorgtaxi’s onderzoek laten doen. Voor de accountants van GZA en COA is dit onderzoek echter nog niet voldoende. Zij hebben aangegeven in onzekerheid te zijn of er sprake is van onregelmatigheden en dus is er aanleiding voor een vervolgonderzoek dat de komende tijd wordt uitgevoerd.
Waarom worden asielzoekers überhaupt rondgereden in taxi’s en gebruiken zij niet zoals alle andere Nederlanders de fiets of het openbaar vervoer? Gaat u per direct een einde maken aan deze bizarre praktijk?
Het uitgangspunt bij alle ritten zittend ziekenvoer is een medische indicatie die wordt verstrekt door het GZA. Voor overige taxiritten was tot nu toe het uitgangspunt dat hier terughoudend mee wordt omgegaan. Bewoners konden om diverse redenen gebruik maken van regulier taxivervoer, bijvoorbeeld bij afspraken inzake de asielprocedure of vervoer naar een zorgverlener zonder medische indicatie.
Ik ga snoeien in de reguliere taxiritten. Daarom start het COA per 1 juni met de standaard dat bij ritten om niet medische redenen uitsluitend gereisd kan worden met het openbaar vervoer, tenzij het onmogelijk is om door middel van openbaar vervoer op de gewenste tijd op de betreffende plaats te verschijnen. De uitzondering geldt alleen voor ritten naar de IND. Taxivervoer kan ook noodzakelijk zijn in het kader van terugkeer en vertrek en in acute spoedsituaties. Ik merk hierbij nadrukkelijk op dat deze ritten afzonderlijk worden gewogen.
Gaat u er ook voor zorgen dat asielzoekers die frauderen of andere strafbare feiten plegen direct uit de asielprocedure worden gezet? Zo nee, waarom niet?
In mijn brief van 18 december 2024 heb ik u een overzicht gegeven van de geldende wet- en regelgeving en het beleid inzake het weigeren en intrekken van een verblijfsvergunning asiel op grond van openbare orde. Daarin heb ik aangegeven dat op grond van de Kwalificatierichtlijn in het geval van een verdragsvluchteling sprake moet zijn van een onherroepelijke veroordeling wegens een «bijzonder ernstig misdrijf» en in het geval van subsidiaire bescherming een veroordeling wegens een «ernstig misdrijf». Indien hiervan sprake is zal de IND in beginsel de verblijfsvergunning niet verlenen, dan wel intrekken.
De verdeelbesluiten Spreidingswet |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Hoeveel gemeenten hebben een taakstelling gekregen die afwijkt van de door de provincie aan u aangeleverde verdeling (hierbij hoeft u de restopgave niet mee te rekenen)?
Bij het maken van de verdeelbesluiten is de verdeling zoals deze uit de aangeleverde verslagen gevolgd. Hierbij zijn de in de verslagen aangeboden kansrijke initiatieven meegenomen. Initiatieven worden als kansrijk beschouwd wanneer deze in ieder geval één van de volgende elementen bevatten:
Ik ben uitgegaan van de aantallen die zijn aangeleverd op basis van bovengenoemde criteria. Het totaal aantal opvangplekken in de verdeelbesluiten is meegenomen op basis van uitvoerbaarheid en haalbaarheid.
Hoeveel gemeenten hebben inmiddels bezwaar aangetekend tegen het verdeelbesluit? In hoeveel gevallen ging dit bezwaar over méér opvangplekken en in hoeveel gevallen om mínder opvangplekken dan de gemeente oorspronkelijk had aangedragen via de provinciale tafel?
Er hebben in totaal 33 gemeenten bezwaar aangetekend, en 1 provincie. 30 Gemeenten hebben bezwaar aangetekend inzake meer toegewezen opvangplekken, en er heeft 1 gemeenten bezwaar aangetekend inzake minder toegewezen opvangplekken. De 2 overige gemeenten hebben op basis van andere gronden bezwaar aangetekend.
Klopt het dat gemeenten met een afwijkende taakstelling geen uitleg hebben gekregen over het verschil? Klopt het dat ze deze uitleg ook niet hebben gekregen toen ze hierover contact hebben opgenomen met het ministerie? Waarom is dit?
Nee, dit is niet juist. Bij de verdeelbesluiten is een toelichting gevoegd met nadere informatie over het genomen besluit. Daarnaast zijn ambtenaren van mijn ministerie wekelijks in gesprek met de provinciale regietafels. Aanvullend hebben gemeenten de mogelijkheid rechtstreeks hun vragen te stellen aan het ministerie. Gemeenten die hier gebruik van hebben gemaakt en maken zijn en worden kort daarna voorzien van toelichting.
Klopt het dat er verschillende gemeenten zijn die reeds uitgewerkte plannen hadden die nu in gevaar komen omdat ze een lágere taakstelling hebben gekregen en de opgestelde business case niet passend is voor minder asielzoekers?
Hierover verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1. De plannen die aan de voorwaarden voldeden zijn meegenomen in de verdeelbesluiten.
Kunt u specifiek ingaan op de volgende casussen van de gemeenten:
Gezien de lopende gesprekken en procedures kan ik zoals u weet op dit moment niet ingaan op individuele casussen.
Bent u bereid met gemeenten in gesprek te gaan die vrijwillig meer willen doen dan de taakstelling, zodat ze hun plannen wel kunnen uitvoeren?
Ja
Bent u bereid om in die gesprekken ook expliciet te kijken naar de financiering van langdurige reguliere plekken, in de wetenschap dat het uiteindelijk vele malen duurder is om kwalitatief slechte plekken in noodopvang te financieren?
De raming van de kosten voor de migratieketen is gebaseerd op de Meerjaren Productie Prognose (MPP). Het vorige kabinet heeft ervoor gekozen de middelen op basis van deze prognose voor 3 jaren toe te kennen, omdat de asielprognoses op langere termijn onzeker zijn. Bij Voorjaarsnota 2024 zijn de middelen tot en met 2026 aan de Migratieketen toegekend. De inzet van het kabinet is erop gericht om met een breed pakket aan maatregelen het asielstelsel te hervormen en de instroom te beperken. Het is nog niet mogelijk gebleken om de voorziene wijzigingen vanuit het regeerprogramma mee te nemen in de ramingen voor de asielketen. Ondertussen werkt het COA aan het realiseren van zoveel mogelijk reguliere (duurzame) opvangplekken in plaats van duurdere noodopvang. Het vastleggen van afspraken met gemeenten over duurzame opvang is onderhanden. Op basis van de MPP zal worden bezien welke middelen de komende jaren nodig zijn voor de Migratieketen. Bij de voorjaarsnota zal hierover zoals gebruikelijk besluitvorming plaatsen.
De stand van zaken van de Top X-lijst |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
|
Deelt u de mening dat criminele asielzoekers die op de Top X-lijst staan geen verblijfsvergunning meer zouden moeten krijgen?
Zoals uw Kamer bekend is, is in het Regeerprogramma opgenomen dat in Nederland geen plaats is voor vreemdelingen die overlast veroorzaken en strafbare feiten plegen. Het kabinet zal er alles aan doen om het verblijfsrecht te weigeren of in te trekken van asielzoekers of statushouders die misdrijven begaan. De IND kan de verblijfsvergunning asiel weigeren of intrekken op grond van openbare orde indien de vreemdeling (onherroepelijk) is veroordeeld voor een (bijzonder) ernstig misdrijf. Zoals bij brief eerder aan uw Kamer vermeld worden in de jurisprudentie op grond van de Kwalificatierichtlijn hoge eisen gesteld aan het weigeren en intrekken van een verblijfsvergunning op grond van openbare orde.1 Een garantie dat vreemdelingen op de Top-X lijst niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning, kan daarom niet worden gegeven.
Hoeveel asielzoekers staan er op dit moment op de Top X-lijst? Kunt u de aantallen specificeren per provincie?
Voor de Top X-aanpak worden een zogeheten brutolijst samengesteld met overlastgevende en/of criminele bewoners van COA, aan de hand van de incidentenregistraties van het COA en de verdachtenregistraties van de politie. In de lokale ketenoverleggen (LKO’s) wordt bepaald op wie de top X-aanpak daadwerkelijk wordt toegepast. Op deze manier vormen de LKO’s de brutolijst om tot een nettolijst.
Op de Top X-brutolijst van januari 2025 staan 1.180 bewoners van COA. Voor deze brutolijst was het aantal COA-bewoners per provincie als volgt.
Drenthe
70
Flevoland
70
Fryslân
70
Gelderland
170
Groningen
70
Limburg
60
Noord-Brabant
180
Noord-Holland
180
Overijssel
80
Utrecht
70
Zeeland
30
Zuid-Holland
140
Kunt u aangegeven hoeveel asielzoekers op de Top X-lijst op dit moment verblijven in locaties van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)?
Een van de voorwaarden voor plaatsing op de Top X-brutolijst is dat betrokkene bewoner is van het COA. Alle vreemdelingen op de Top X-brutolijst verblijven dus bij COA.
Kunt u aangeven hoe groot het aandeel veelplegers en het aandeel ernstige misdrijven op de Top X-lijst is?
Van alle vreemdelingen op de brutolijst van januari 2025 was 17% veelpleger en 17% verdachte van misdrijf met grote impact. Vreemdelingen kunnen onder beide groepen vallen.
Overigens is het doel van de Top-X aanpak niet het uitzetten van asielzoekers, maar het verkrijgen van zicht op, en inzicht in de omvang en aard van de zwaarste groep overlastgevende en/of criminele asielzoekers die bij COA verblijven. De meeste vreemdelingen op de Top X-brutolijst staan op de lijst vanwege incidenten bij het COA. Daarbij geldt dat er verschillende type incidenten zijn, die naar gelang de aard van het incident niet altijd leiden tot strafrechtelijke vervolging. In zulke gevallen zullen overlastgevers niet snel voldoen aan de strengere criteria die de jurisprudentie op grond van de Kwalificatierichtlijn stelt aan het weigeren of intrekken van een asielvergunning. Door deze groep goed in beeld te brengen, is op lokaal niveau wel een geïntensiveerde, individuele aanpak mogelijk met als doel het verminderen en stopzetten van overlastgevend gedrag.
Kunt u inzichtelijk maken uit welke landen asielzoekers die op de Top X-lijst staan, komen?
In onderstaande tabel zijn de nationaliteiten opgenomen van de personen op de Top X-brutolijst van januari 2025.
Syrische
580
Eritrese
80
Somalische
50
Algerijnse
50
Nigeriaanse
40
Onbekend
30
Jemenitische
30
Marokkaanse
30
Soedanese
30
Iraakse
30
Overige
250
Overigens speelt nationaliteit geen rol bij de plaatsing op de Top-X brutolijst.
Kunt u aangeven hoe groot het aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's) op de Top X-lijst is?
Het aandeel amv op de Top X-brutolijst van januari 2025 was 41%.
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel asielzoekers op de Top X-lijst op dit moment vastzitten, hoeveel er in een handhavings-en toezichtslocatie verblijven, hoeveel er een gebiedsverbod hebben en hoeveel er een meldplicht hebben?
Personen die in strafrechtelijke detentie zitten, zijn geen bewoner van COA en staan derhalve niet op de Top X-brutolijst. Van de personen op de Top X-brutolijst van januari 2025 zaten er circa 20 in de handhavings-en toezichtslocatie (HTL). Het aantal keren dat een gebiedsverbod of meldplicht werd opgelegd kan niet aan de geautomatiseerde informatiesystemen van de migratieketen worden ontleend.
Hoeveel asielzoekers op de Top X-lijst zijn er sinds uw aantreden uitgezet?
Omdat de gevraagde cijfers op die manier niet systematisch worden bijgehouden, en gegeven de beantwoordingstermijn, is het niet mogelijk gebleken de in vragen 8 en 9 gevraagde cijfers te genereren.
Zoals toegelicht in antwoord op vraag 4, geldt dat de jurisprudentie op grond van de Kwalificatierichtlijn strengere criteria stelt bij het weigeren of intrekken van een asielvergunning.
Kunt u aangeven hoeveel asielzoekers die op de Top X-lijst staan sinds de aangenomen motie van het lid Eerdmans alsnog een verblijfsvergunning hebben gekregen?1
Zie antwoord vraag 8.
Indien er sinds bovengenoemde aangenomen motie van het lid Eerdmans alsnog verblijfsvergunningen zijn afgegeven, wat is daar dan uw verklaring voor?
Zie antwoord vraag 8.
De capaciteit vreemdelingendetentie |
|
Ulysse Ellian (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Coenradie , Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Op welke wijze is uitvoering gegeven aan de in het kabinet gemaakte afspraken van oktober jl. dat 50 tot 100 extra plekken voor vreemdelingenbewaring worden gerealiseerd?1
Samen met de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: DJI) hebben we gesprekken gevoerd op welke wijze invulling gegeven kan worden aan de afspraak om tot 50 tot 100 extra plekken vreemdelingenbewaring te komen. We hebben besloten om per 1 augustus 2025 90 plekken voor vreemdelingenbewaring te realiseren op het Justitieel Complex Schiphol (hierna: JCS).
Op welke locaties (Detentiecentrum Rotterdam, Justitieel Complex Schiphol, Justitieel Complex Zeist) was deze celcapaciteit voorzien en klopt het dat 45 plekken al gerealiseerd zijn in Justitieel Complex Schiphol?
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 1 zullen er 90 plekken worden gerealiseerd op JCS. Op dit moment zijn er 282 plekken op JCS gealloceerd voor de tenuitvoerlegging van grensdetentie ex artikel 6 Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw). Dit betreft 192 vaste plekken en 90 plekken buffercapaciteit in het geval van hoge instroommomenten. In normale omstandigheden wordt de buffercapaciteit niet benut. Dit is nu het geval. Daarom is besloten om de leegstaande afdeling voor de buffercapaciteit te benutten voor vreemdelingenbewaring. De buffercapaciteit ten behoeve van de uitvoering van de grensprocedure wordt op alternatieve wijze door DJI gecreëerd nabij luchthaven Schiphol.
In eerste instantie was voorzien om per 1 mei 2025 45 plekken in gebruik te nemen voor vreemdelingenbewaring en per 1 augustus 2025 de overige 45 plekken. In het licht van de problematiek met het gevangeniswezen, is besloten om drie maanden extra de tijd te nemen om te voorkomen dat strafrechtelijke capaciteit uit de sterkte moet worden gehaald. Per 1 augustus 2025 komen 45 plekken en per 1 november 2025 volgen nog eens 45 plekken.
Hoeveel extra capaciteit voor vreemdelingenbewaring is er noodzakelijk om uitvoering te geven aan de voorgenomen asielmaatregelen van het kabinet?
Op basis van onder meer de reeds geïntensiveerde inzet op vertrekprocedures door Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: DTenV) is via het Prognose Model Justitiële ketens (hierna: PMJ) vastgesteld dat in 2025 136 plekken nodig zijn voor vreemdelingenbewaring ex artikel 59 Vw. In samenspraak met DJI wordt in 2025 bezien op welke wijze de overige 46 plekken kunnen worden gerealiseerd.
Is de extra capaciteit voor vreemdelingenbewaring ten koste gegaan van de reguliere capaciteit van het gevangeniswezen? Zo ja, hoe zouden die tekorten dan opgevangen worden? Zo nee, hoe zijn deze extra cellen dan gerealiseerd?
De 90 extra plekken voor vreemdelingenbewaring worden zoals aangegeven ingericht op twee leegstaande afdelingen die nu als buffer dienen voor grensdetentie en zullen op 1 augustus 2025 worden opgeleverd. Per 1 mei 2025 worden zoals aangegeven de 45 plekken in JCS tijdelijk beschikbaar gesteld voor het gevangeniswezen. DJI zet zich in om het benodigde extra personeel hiervoor beschikbaar te krijgen. Mocht dit onvoldoende lukken, bestaat het risico dat in DC Schiphol een deel van de strafrechtelijke capaciteit tijdelijk buiten gebruik moet worden gezet totdat er voldoende personeel beschikbaar is. Personeel kan immers maar één keer worden ingezet.
Op welke wijze is rekening gehouden met het grote capaciteitstekort in het gevangeniswezen bij het creëren van capaciteit voor vreemdelingenbewaring?
Zoals aangegeven wordt jaarlijks door middel van het PMJ traject de algehele bewaringscapaciteit bij DJI vastgesteld. Dit wordt door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (hierna: WODC) uitgevoerd. In samenspraak met DJI is bezien op welke wijze het best invulling gegeven kan worden aan de afspraken van het kabinet, rekening houdend met de opgaven waar DJI voor staat. Het kabinet streeft naar een structurele oplossing met een goede balans tussen de benodigde capaciteit voor de uitvoering van de opgaven binnen de migratieketen en de strafrechtketen. Voor de oplossing op JCS is rekening gehouden met het capaciteitstekort door leegstaande cellen te gebruiken op een locatie waar personele bezetting te realiseren is met een beperkte impact op de capaciteit in het gevangeniswezen. Zoals hierboven aangegeven is DJI hierbij wel afhankelijk van het tijdig werven van het benodigde personeel.
Wat is uw reactie op het bericht in NRC «omstreden plan om gevangenen eerder vrij te laten alweer van de baan: ministerie regelt extra cellen op Schiphol»?2
Zie antwoord op vraag 1 en 2.
Hoeveel extra cellen voor het reguliere gevangeniswezen kunnen er in Justitieel Complex Schiphol en Detentiecentrum Rotterdam gerealiseerd worden?
Voor de periode van 1 mei tot augustus 2025 worden 45 extra plekken beschikbaar gesteld voor het gevangeniswezen op Justitieel Complex Schiphol.
Hoeveel extra cellen voor vreemdelingenbewaring kunnen er in Justitieel Complex Schiphol en Detentiecentrum Rotterdam gerealiseerd worden?
Zie de beantwoording van vragen 1 en 2.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en uiterlijk vóór de regeling van werkzaamheden van dinsdag 11 februari 2025 beantwoorden?
We zorgen ervoor dat de beantwoording zo spoedig mogelijk aan uw Kamer gestuurd worden.
Adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State naar de media zijn gelekt |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV), Judith Uitermark (minister ) (NSC), David van Weel (minister ) , Dick Schoof (minister-president ) (INDEP) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State naar de media zijn gelekt?1
Ik heb ervan kennisgenomen dat in de media berichten zijn verschenen over de veronderstelde strekking van de adviezen.
Klopt het dat het zeer uitzonderlijk is dat adviezen van de Afdeling advisering uitlekken voordat ze formeel openbaar worden gemaakt? Zo nee, welke voorbeelden kent u?
Blijkens het artikel zouden er (mondelinge) mededelingen zijn gedaan over het dictum en onderdelen van het advies. Dat is voor zover mij bekend niet gebruikelijk.
Klopt het dat alleen het betrokken ministerie c.q. de betrokken ministeries de stukken van de Afdeling advisering heeft/hebben ontvangen?
Dat is mij niet bekend. Mij is bekend dat de beide adviezen op donderdag 6 februari door de Afdeling advisering van de Raad van State aan het Ministerie van Asiel en Migratie zijn verstuurd. Vervolgens zijn zij door de Afdeling advisering conform de wettelijke plicht daartoe openbaar gemaakt, zoals gebruikelijk door publicatie op de website van de Raad van State. Dat gebeurde op maandag 10 februari 2025.
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk en strafbaar is dat adviezen van de Afdeling advisering uitlekken? Zo nee, waarom niet?
Ik vind het onwenselijk wanneer mededelingen worden gedaan over adviezen van de Raad van State, voordat deze openbaar zijn gemaakt door de Raad van State. Het is niet aan mij te kwalificeren of in een dergelijk geval sprake is van strafbaar handelen.
Gaat u aangifte doen van het lekken van deze stukken? Zo nee, waarom niet?
Nee. Daarvoor heb ik thans onvoldoende aanknopingspunten.
Kunt u deze vragen één voor één en uiterlijk 13 februari beantwoorden?
Dit is ondanks de inspanningen helaas niet gelukt.
Het Israëlische plan om inwoners van Gaza te laten emigreren naar o.a. Westerse landen |
|
Gideon van Meijeren (FVD) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Israëlische overheid een plan voorbereidt om inwoners van Gaza die dat willen, te laten vertrekken naar andere landen?1
Ja.
Ik ga niet in op de gevolgen van een speculatief plan. Uw vragen heb ik – waar mogelijk – daarom in algemene zin beantwoord.
Erkent u dat Gazanen die op de vlucht zijn voor oorlog of geweld, het meest gebaat zijn bij opvang in de eigen regio?
Opvang in de regio heeft altijd de voorkeur van het Nederlandse kabinet. Dit om de instroom in Nederland te beperken en ervoor te zorgen dat mensen makkelijker terug kunnen naar hun eigen land wanneer het daar weer veilig is. De Nederlandse overheid zet dan ook in op versterking van opvang in de regio.
Dit geldt ook voor Gazaanse asielzoekers die Gaza verlaten.
Hoe beoordeelt u de mogelijkheid dat een aanzienlijk deel van de Gazanen zich naar Europa, en mogelijk ook naar Nederland, zal begeven?
Zie het antwoord onder 1.
Welke sociaaleconomische gevolgen verwacht u van een eventuele instroom van Gazanen in Nederland, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting, zorg, onderwijs en sociale voorzieningen?
Het kabinet is van mening dat de huidige toestroom van hoge aantallen asielzoekers en nareizende gezinsleden een te grote druk legt op de voorzieningen, waaronder huisvesting, het onderwijs en de zorg. Het kabinet streeft naar een meer beheersbare situatie en treft daarom maatregelen om de asielinstroom en het aantal nareizigers in Nederland te verlagen. Deze maatregelen zijn aangekondigd in het regeerprogramma2 en nader uitgewerkt in de brief aan uw Kamer van 25 oktober 2024.3
Welke sociaal-culturele gevolgen verwacht u van een eventuele instroom van Gazanen in Nederland, gelet op de culturele verschillen tussen Gaza en Nederland en de reeds bestaande spanningen in ons land tussen verschillende bevolkingsgroepen?
Zie het antwoord op vraag 1.
Deelt u de mening dat koste wat kost voorkomen moet worden dat Nederland wordt geconfronteerd met een instroom van asielzoekers uit Gaza, vanwege de zeer nadelige sociaaleconomische en sociaal-culturele gevolgen voor ons land? Zo nee, waarom niet?
Zie de antwoorden op vraag 1 en vraag 4.
Kunt u bevestigen of ontkennen dat Nederland juridisch verplicht is om inwoners van Gaza die naar Nederland willen komen om hier asiel aan te vragen, toe te laten op ons grondgebied?
Het is afhankelijk van de situatie of Nederland verplicht is om een asielzoeker toegang te verlenen tot Nederland. Wanneer iemand asiel aanvraagt in de lucht- of zeehaven waar iemand Nederland binnenkomt, dan behandelt de IND de aanvraag in de zogeheten grensprocedure. Iemand verblijft dan in een gesloten opvanglocatie in de buurt van luchthaven Schiphol en heeft geen formele toegang tot Nederland, tenzij er een positieve beslissing volgt, of de rechter een beroep op een afwijzende beslissing gegrond verklaart.
Nederland is verder niet verplicht om personen te faciliteren naar Nederland te komen om hier asiel aan te kunnen vragen.
Kunt u bevestigen of ontkennen of Gazanen die in Nederland asiel aanvragen, daar in beginsel recht op hebben?
De IND beoordeelt elke asielaanvraag individueel en aan de hand van het geldende asielbeleid en de actuele informatie over de situatie in een betreffend land.
Voor Gaza geldt dat bij de beoordeling van een asielaanvraag van een (staatloze) Palestijn die stelt onder het mandaat van de UNRWA4 te vallen, de IND altijd eerst toetst aan de uitsluitingsgrond artikel 1D van het Vluchtelingenverdrag. Wanneer de vreemdeling onder de reikwijdte van artikel 1D valt, is relevant of UNRWA daadwerkelijke bescherming en bijstand kan bieden. Zoals gemeld in de Kamerbrief van 26 juni 20245 wordt voor Gaza aangenomen dat dat niet langer zo is. Dit heeft tot gevolg dat aan «UNRWA-Palestijnen» uit Gaza de uitsluitingsgrond artikel 1D niet kan worden tegengeworpen, en dat de vluchtelingenstatus moet worden toegekend. In bijlage bij de genoemde Kamerbrief is meer informatie over artikel 1D te vinden.
Voor de beoordeling van overige asielaanvragen van personen uit Gaza, geldt dat voor Gaza een uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn wordt aangenomen.
Vanzelfsprekend is de IND alert op signalen die wijzen op handelingen zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingverdrag of die wijzen op een risico voor de nationale veiligheid.
Bent u bereid om zo spoedig mogelijk een krachtig signaal af te geven dat Nederland onder geen beding bereid is om Gazanen op te vangen? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord onder 1.
Welke maatregelen treft u om te voorkomen dat asielzoekers uit Gaza, via welke route dan ook, naar Nederland kunnen komen?
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 4, treft het kabinet de nodige maatregelen om de instroom van asielzoekers te beperken en om opvang in de regio te stimuleren.
Bent u bereid om er bij uw ambtsgenoten in andere Europese landen op aan te dringen dat zij ook aansturen op opvang van vluchtelingen uit Gaza in de eigen regio, en maatregelen treffen om te voorkomen dat zij in die desbetreffende landen worden opgevangen?
Nederland werkt samen met de EU om vluchtelingenstromen naar Europa te beperken en te beheersen.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk en afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Ja
De komst van omstreden predikers naar de Ramadan Expo in de Jaarbeurs |
|
Bente Becker (VVD), Ingrid Michon (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV), David van Weel (minister ) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichten dat op de Ramadan Expo, 22-23 februari in de Jaarbeurs Utrecht drie omstreden buitenlandse predikers zijn uitgenodigd, waaronder Ali Hammuda, Mohammed Hijab en Abu Bakr Zoud, die in het verleden antisemitische, homofobe en extremistische uitspraken hebben gedaan?
Ja.
Klopt het dat Stichting Dawah Groep samen met Moslim Jongeren Almere, de Hadiethshop en Stichting Rizq de organisatoren zijn van dit evenement? Heeft u zicht op de activiteiten van deze organisaties en hun banden met extremistische netwerken?
Volgens berichtgeving van de Stichting Dawah groep zijn de organisatoren van de Ramadan Expo in de Jaarbeurs de Stichting Dawah-Groep, HadiethShop en MJA.
Organisaties zijn zelf verantwoordelijkheid voor de inhoud van hun activiteiten en kunnen deze vrijelijk organiseren binnen de daarvoor bestaande wet- en regelgeving. In beginsel vindt er dan ook geen toezicht plaats op organisaties tenzij er daartoe aanleiding is, bijvoorbeeld bij overtreding van de wet.
Welke juridische mogelijkheden heeft u om deze predikers uit Nederland te weren of, indien ze al op Nederlands grondgebied zijn, hen uit te zetten?
Voor alle vreemdelingen geldt dat, als zij naar Nederland willen komen, zij moeten voldoen aan de toegangsvoorwaarden, ongeacht of personen visumplichtig zijn of niet. Hierin speelt de Schengengrenscode een belangrijke rol. Zo kunnen visum- of grensautoriteiten vreemdelingen weren als zij niet voldoen aan de eisen voor doel, duur of middelen ten aanzien van hun bezoek aan Nederland. Lidstaten kunnen vreemdelingen ook weigeren als zij een dreiging vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid van Nederland. Indien de vreemdeling een bedreiging voor de openbare orde of nationale veiligheid vormt is het mogelijk om de betrokkene ongewenst te verklaren en/of te signaleren in het Schengeninformatiesysteem (SIS III). De toegangsvoorwaarden gelden ook in de periode dat vreemdelingen op Nederlands grondgebied verblijven. Indien zij hier niet meer aan voldoen, dienen zij Nederland te verlaten. Als zij weigeren om Nederland zelfstandig te verlaten, kan het gevolg zijn dat zij gedwongen worden uitgezet.
Kunt u aangeven of de drie predikers een visum hebben aangevraagd of reeds hebben verkregen voor hun komst naar Nederland? Bent u bereid deze personen een visum te weigeren?
Het kabinet is er alles aan gelegen om personen die naar Nederland komen om hier extremistisch gedachtegoed te verspreiden, te weren. De vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Hierin mag het ook best schuren, maar wel binnen de democratische waarden die we met elkaar hebben afgesproken. De drie sprekers die zijn uitgenodigd voor het evenement hebben in het verleden verwerpelijke uitspraken gedaan, waaronder over homoseksualiteit, geslachtsgemeenschap met minderjarigen en het bagatelliseren en vergoelijken van daden van terrorisme. Dit kan bijdragen aan een klimaat van haat, vijandigheid en het vergoelijken van geweld, waar in Nederland geen plek voor is. Dit heeft ertoe geleid dat de Minister van Asiel en Migratie, in samenspraak met de Minister van Justitie en Veiligheid, op 19 februari 2025 besloten heeft om de drie sprekers uit Nederland te weren door hen te signaleren in het Schengeninformatiesysteem. Hiermee is tevens invulling gegeven aan de motie van de leden Eerdmans (JA21) en Rajkowski (VVD).1 Op 20 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter deze besluiten geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar, met als gevolg dat de signaleringen in het Schengeninformatiesysteem verwijderd zijn en personen Nederland in kunnen reizen.
Gelet op de verwerpelijke uitspraken van deze omstreden sprekers, die bij kunnen dragen aan een klimaat van haat en vijandigheid, is het teleurstellend dat deze sprekers naar Nederland hebben kunnen afreizen en een podium hebben gekregen. Voor haatzaaien en het vergoelijken van geweld is in Nederland geen plek. Het lokaal bevoegd gezag heeft aangegeven uiteraard alert te zijn op ongeregeldheden rondom het evenement. Indien blijkt dat er mogelijk strafbare uitlatingen zijn gedaan, kan het Openbaar Ministerie besluiten om hen te vervolgen.
Bent u bereid te bezien of genoemde predikers door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ongewenst kunnen worden verklaard?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat de uitspraken van deze predikers een werkelijke, actuele en ernstige bedreiging kunnen vormen voor de openbare orde en nationale veiligheid?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u het ermee eens dat het totaal onacceptabel is als haatpredikers als Ali Hammuda, Mohammed Hijab en Abu Bakr Zoud de mogelijkheid krijgen om naar Nederland te komen om te spreken op een groot publiek evenement? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 4.
Wat kan de gemeente Utrecht doen om te voorkomen dat extremistische predikers op een publiek evenement in een gemeentelijke instelling als de Jaarbeurs een platform krijgen?
Ik heb kennisgenomen van de brief van burgemeester en wethouders van Utrecht welke zij aan de gemeenteraad hebben gestuurd over de samenwerking met de Stichting Dawah Groep. Ik deel de zorgen die zij daarin uiten. Het is verwerpelijk dat omstreden sprekers herhaaldelijk een podium wordt geboden. De burgemeester is verantwoordelijk voor handhaving van de openbare orde en zal binnen de lokale driehoek in dat kader een beoordeling maken. Het vooraf verbieden is alleen mogelijk als sprake is van een concrete en ernstige bedreiging van de openbare orde. Het lokaal bestuur maakt daarin een eigen afweging.
De gemeente Utrecht heeft in oktober 2024 de samenwerking met Stichting Dawah Groep beëindigd wegens herhaalde uitnodigingen van omstreden sprekers; bent u het ermee eens dat deze stichting zich herhaaldelijk niet houdt aan de gemaakte afspraken en hoe kan hiertegen worden opgetreden?
Zie antwoord vraag 8.
Welke juridische en bestuurlijke maatregelen kunnen worden genomen tegen organisaties zoals Stichting Dawah Groep die herhaaldelijk extremistische sprekers uitnodigen, ondanks waarschuwingen van de overheid en de gemeente?
Zie antwoord vraag 8.
Wat doet u om te voorkomen dat anti-integratieve en haatzaaiende boodschappen worden verspreid via religieuze evenementen? Bent u bereid de regels rondom visumverstrekking voor dit soort sprekers aan te scherpen?
De EU-regelgeving rondom kort verblijf visumverlening biedt nu reeds alle ruimte om visumaanvragen af te wijzen als een aanvrager wordt beschouwd als een bedreiging van de openbare orde of binnenlandse veiligheid van EU-landen. In het kader van visumverlening wordt interdepartementaal nauw samengewerkt om te achterhalen of voorgenomen activiteiten van visumplichtige sprekers een bedreiging van de openbare orde of binnenlandse veiligheid met zich meebrengen.
Kunt u garanderen dat de veiligheid en openbare orde in Utrecht gewaarborgd blijven tijdens dit evenement en dat er geen sprake zal zijn van haatzaaiende toespraken? Kunt u garanderen dat er wordt ingegrepen en het evenement wordt beëindigd zodra er haatzaaiende toespraken plaatsvinden?
Het lokaal bestuur is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en maakt daarin een eigen afweging. Zij hebben aangegeven uiteraard alert te zijn op ongeregeldheden rondom het evenement. Het Openbaar Ministerie kan, indien blijkt dat er mogelijk strafbare uitlatingen zijn gedaan, besluiten om sprekers te vervolgen die dergelijke boodschappen uiten.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden, in ieder geval voor aanvang van het evenement?
De vragen zijn binnen de reguliere termijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Bent u bekend met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie waarin wordt gesteld dat de Nederlandse overheid statushouders niet mag beboeten wanneer ze niet op tijd slagen voor hun inburgeringsexamen?1
Welke consequenties verbindt u aan deze uitspraak?
Kunt u een overzicht geven van de boetemomenten in de Wet inburgering 2013 en de Wet inburgering 2021? Klopt het dat deze momenten als gevolg van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie uit de wetten moeten worden gehaald? Zo ja, op welk termijn bent u voornemens dit te doen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven hoeveel statushouders een boete hebben gehad of de lening terug hebben moeten betalen onder de wet inburgering 2013 en onder de Wet inburgering 2021, omdat zij niet tijdig voldeden aan de inburgeringeis? Wat betekent de uitspraak voor deze mensen?
Klopt het dat in afwachting van deze uitspraak in de zomer van 2024 is besloten de boetes en de terugbetaling van leningen op te schorten? Zo ja, is bekend wat het effect daarvan is geweest om de inburgeringsaantallen?
Klopt het dat Nederland een van weinige landen is waarbij inburgeraars worden beboet als zij niet voldoen aan de inburgeringseisen? Kunt u aangeven door middel van welke (positieve) maatregelen andere Europese landen statushouders stimuleren om aan de inburgeringeis te voldoen?
Kunt u aangegeven op welke wijze statushouders kunnen aantonen dat zij al geïntegreerd zijn en dus vrijgesteld moeten worden van het verplichte examen?
Kunt u nader toelichten wat u bedoelt met uw reactie op de uitspraak, waarbij u stelt dat «het nog te vroeg» is om conclusies te verbinden aan de uitspraak van het Hof? Klopt het dat de regering eerder is gewezen op de tegenstrijdigheid van de beide wetten inburgering met Europese regelgeving specifiek op dit punt?
Herinnert u zich dat er, mede naar aanleiding van de toeslagenaffaire en de hardheden in de Wet inburgering 2013, is besloten om het mogelijk te maken dat een lening bij een verwijtbare termijnoverschrijding (gedeeltelijk) kwijtgescholden konden worden?2 Zo ja, hoe verklaart u dat bij dit bij deze zaak niet is toegepast?
De column 'Afgeslacht om die achterlijke reden: Eer' |
|
Claudia van Zanten (BBB), Marieke Wijen-Nas (BBB) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV), David van Weel (minister ) |
|
![]() |
Bent u bekend met de column van Lale Gül in De Telegraaf van zaterdag 1 februari 2025: Afgeslacht om die achterlijke reden: Eer?1
Ja.
Hoe kijkt u aan tegen de gedachtegang en het wereldbeeld van de daders uit het bovenstaande artikel?
Deze gedachtegang en dit wereldbeeld zijn absoluut onacceptabel en passen niet bij de normen en waarden die wij als samenleving met elkaar delen. In Nederland heeft iedere burger het recht op zelfbeschikking: het recht op eigen keuzes en zelfstandigheid. Ook heeft ieder mens het recht op leven, veiligheid, vrijheid, gelijkheid en een menswaardig bestaan, vrij van onderdrukking en geweld. Deze fundamentele rechten vormen de basis voor een rechtvaardige en vreedzame samenleving. Wie deze rechten met geweld of dwang ontneemt, kan dan ook een passende straf verwachten.
Deelt u de mening dat de Nederlandse regering er alles aan dient te doen om denkbeelden zoals deze uit de Nederlandse samenleving te werken? Zo ja, wat kunt en gaat u hieraan doen?
Ja, het kabinet deelt de mening dat een effectieve aanpak van eergerelateerd geweld, waaronder eerwraak, een brede strategie vergt die zich niet alleen richt op repressie, maar ook op de grondoorzaken van deze vorm van geweld.
Daarom neemt het kabinet naast repressieve maatregelen, zoals toepassing van het strafrecht, ook preventieve maatregelen om deze vorm van schadelijke praktijken te voorkomen. Schadelijke praktijken komen met name voor in gesloten patriarchale gemeenschappen met sterk hiërarchische structuren en traditionele rolopvattingen over man en vrouw. Binnen deze gesloten gemeenschappen kan een inperking van het zelfbeschikkingsrecht tot uiting komen in schadelijke praktijken zoals eergerelateerd geweld. Het kabinet zet daarom via emancipatiebeleid, het Meerjarenplan Zelfbeschikking2 en de Actieagenda Integratie en de Open en Vrije Samenleving3 in op een «verandering van binnenuit», onder meer door samen te werken met sleutelpersonen en organisaties uit deze gesloten gemeenschappen4..Zo betreft de Alliantie Verandering van binnenuit een samenwerkingsverband tussen verschillende Christelijke- en migrantenorganisaties, en is het Fonds Zelfbeschikking bij het Oranjefonds ingesteld waaruit onder andere stichting Oy Vey zich inzet voor inclusie van lhbtiq+ Joden in de Joodse gemeenschappen zelf in Nederland en stichting Himilo zich richt op mannen/vaders binnen de Arabischsprekende migranten en vluchtelingen, omdat zij van grote invloed zijn op (het gebrek aan) zelfbeschikking van vrouwen en meisjes.
Ook wordt middels de aanpak van schadelijke praktijken, onderdeel van de bredere aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling, ingezet op vroegtijdige signalering en een goede en snelle samenwerking tussen betrokken organisaties wanneer nodig.
Verder wil ik benadrukken dat wanneer we spreken over femicide, gendergerelateerde moord en doodslag van vrouwen en meisjes, we ook spreken over eerwraak. Geen enkele vrouw of meisje mag slachtoffer worden van moord of doodslag, om welke reden dan ook. Met het plan van aanpak «Stop Femicide!»5 zet het kabinet zich in voor een gerichte aanpak die zowel de oorzaken van dit geweld aanpakt als stevige maatregelen treft om daders te vervolgen. Voor de zomer van 2025 informeren wij uw Kamer over de voortgang van de prioriteiten uit het plan van aanpak «Stop femicide!» en van de bredere aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, inclusief schadelijke praktijken.
Bent u bereid om mogelijkheden te zoeken om het Nederlanderschap in te trekken bij misdaden gepleegd met een eerwraakmotief?
Uit het Europees Verdrag Inzake Nationaliteit (EVN) en de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) volgt dat het Nederlanderschap alleen kan worden ingetrokken als sprake is van misdrijven die zich richten tegen de essentiële belangen van ons land. Het kabinet onderzoekt zoals opgenomen in het regeerprogramma of het mogelijk is om de gronden voor het intrekken van het Nederlanderschap uit te breiden naar andere ernstige misdrijven, binnen de grenzen van het EVN. Intrekking van de Nederlandse nationaliteit is alleen mogelijk bij personen die naast de Nederlandse nog een andere nationaliteit hebben.
De antwoorden op vragen over 'asielopvang in hotels' |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
|
Heeft het college van Vlaardingen gelijk als zij stelt dat uw antwoorden op de eerdere Kamervragen niet op kort verblijf in hotels betrekking hadden?1 en 2
In de beantwoording op de eerdere Kamervragen zijn verschillende situaties uiteengezet. Er is in algemene zin ingegaan op kort en lang verblijf in hotels voor zowel asielzoekers als statushouders.
Klopt de informatie van de burgemeester van Vlaardingen die in een interview na afloop van het debat van 9 januari 2025 met lokale omroep Twee stelde dat de asielzoekers in Vlaardingen als hotelgasten verblijven vanwege het korte verblijf?3
Dat klopt. Het uitgangspunt is dat de asielzoekers een beperkte periode verblijven op deze locatie, waarna ze doorstromen naar een andere COA-locatie.
Klopt het dat een gemeente alleen op basis van de openbare orde en veiligheid asielopvang kan weigeren of zou dit ook op basis van andere gronden/motivering kunnen, zoals kort verblijf in hotels of zelfs zonder opgaaf van redenen?
Vanuit bestuurlijk oogpunt geldt dat het COA er altijd naar streeft om in goed overleg met de gemeente opvang te realiseren. De medewerkers van het COA werken hard om draagvlak te creëren voor opvang, zodat opvang gerealiseerd kan worden in samenspraak met het lokaal bestuur en de lokale gemeenschap.
Voor het opvangen van asielzoekers, ook in hotels, is het van belang of het omgevingsplan voorziet in de mogelijkheid tot langdurige opvang. Als dat niet het geval is, dan kan het COA een vergunning aanvragen bij de gemeente. Zonder passend omgevingsplan of vergunning, zal in beginsel alleen de mogelijkheid bestaan van kortstondig verblijf.
Deelt u de mening van het college van Vlaardingen dat op 20 september 2024 stelde dat «de gemeente hier (lees: het weigeren van asielopvang in een hotel) geen zeggenschap over heeft»?4
Zie antwoord vraag 3.
Mogen er volgens het huidige bestemmingsplan überhaupt 100 asielzoekers worden gehuisvest, aangezien de bestemming horeca is?
Binnen de huidige vergunningssituatie is kort verblijf mogelijk op deze locatie. Er is een grote druk op de opvang van het COA, waardoor het in gebruik nemen van een dergelijke locatie helaas noodzakelijk is. Het COA is door het hele land, en ook in de gemeente Vlaardingen, op zoek naar mogelijkheden om de opvang te verduurzamen, zodat de kosten van een locatie omlaag gaan en de leefbaarheid op en rond een locatie wordt verbeterd.
Bent u bereid de democratische beslissing van de gemeenteraad, die het raadsvoorstel om 100 asielzoekers te huisvesten in een hotel niet heeft aangenomen, alsnog te respecteren en het Vlaardingse bod te vernietigen?
De gemeente heeft de mogelijkheid om via de provinciale regietafel afspraken te maken over de uitruil van verschillende opgaven. Vanuit de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen volgt een opgave voor gemeenten om asielopvang te realiseren. Dit geldt ook voor de gemeente Vlaardingen.
Bent u gezien de maatschappelijke ophef binnen en buiten Vlaardingen, zeker nu zij al 1.000 Oekraïners opvangen, bereid om met spoed, in overleg met het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), een andere vorm van huisvesting voor deze asielzoekers buiten Vlaardingen te zoeken en Vlaardingen te ontzien van de spreidingswet?
Zie antwoord vraag 6.
Zijn er andere gemeenten die net als Vlaardingen tegen de wens van gemeenteraad en/of college gedwongen worden om asielzoekers op te vangen?
Zoals aangeven bij vragen 3 en 4 is het uitgangspunt dat asielopvang alleen gerealiseerd wordt in overeenstemming met het lokaal bestuur.
De bezuiniging op Vluchtelingenwerk |
|
Diederik Boomsma (CDA) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Minister Faber bezuinigt miljoenen op juridische begeleiding van asielzoekers» en klopt dat bericht?1
Ik heb kennisgenomen van het bericht.
Waarom is dit niet eerst met de Tweede Kamer besproken en aan de Kamer voorgelegd?
Voor 2025 is een bedrag van circa 13 miljoen euro voor VWN beschikbaar op de begroting van AenM, terwijl VWN voor 2025 een subsidie van 34 miljoen euro heeft aangevraagd. In lijn met de systematiek in eerdere jaren, is voor 2025 het volledig beschikbare budget (13 miljoen euro) aan VWN beschikt. Het toekennen van een subsidie binnen de beschikbare financiële kaders vergt geen expliciete goedkeuring van de Kamer.
In voorgaande jaren was de aanvraag van VWN ook hoger dan het beschikbare bedrag op de begroting en is ook het volledig beschikbare budget aan VWN (11,6 miljoen in 2023 en 12,4 miljoen in 2024) beschikt. In 2023 en 2024 is later een aanvullend subsidiebedrag toegekend doordat bij de voorjaarsnotabesluitvorming extra middelen voor VWN beschikbaar zijn gesteld. Zo is in 2024 in aanvulling op de 12,4 miljoen euro voor VWN op mijn begroting een aanvullende subsidie verstrekt bij de voorjaarsnota van 10 miljoen euro en een loonprijsbijstelling van 0,6 miljoen euro. waardoor in totaal ca. 23 miljoen euro subsidie aan VWN is toegekend.
Het structurele beschikbare budget voor VWN is al enige jaren gelijk, afgezien van de verhogingen als gevolg van loon- en prijsbijstellingen. In 2024 was dit 12,4 mln. en in 2025 is dit 13 miljoen euro geworden door de loonbijstelling van ca. 6 ton.
Omdat Rijksbreed bezuinigingen zijn ingezet heb ik voor 2025 kritisch gekeken naar de hoogte van het subsidiebedrag voor VWN. Ik heb naar aanleiding hiervan besloten om VWN dit jaar geen aanvullend bedrag bovenop het reeds beschikbare bedrag van circa 13 miljoen euro toe te kennen. In 2024 zijn op ambtelijk niveau meerdere gesprekken met VWN gevoerd over het beschikbare budget op de begroting van AenM voor 2025. VWN is in een besluit van 21 mei 2024 geïnformeerd dat het beschikbare financiële kader vanaf 2025 terugvalt naar 12.366.000 miljoen euro. Op 19 december jl. is VWN formeel per subsidiebeschikking geïnformeerd over het te ontvangen bedrag voor 2025 van maximaal circa 13 miljoen euro.
Wanneer is het besluit genomen en wanneer is Vluchtelingenwerk geïnformeerd over dit besluit?
Zie antwoord vraag 2.
Wat is de onderbouwing van het besluit om de subsidie aan Vluchtelingenwerk zo sterk in te korten?
Zie antwoord vraag 2.
Wat zijn de verwachte gevolgen van dat besluit?
Welke andere organisatie zou de taken die tot dusverre werden uitgevoerd door Vluchtelingenwerk met die subsidie dan gaan uitvoeren of is daar geen zicht op?
Klopt het dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft aangegeven dat dit grote gevolgen heeft voor de druk op de asielketen en ook extra druk legt op die organisatie?
Klopt het dat de IND taken moet overnemen van Vluchtelingenwerk? Zo ja, is de uitvoerbaarheid daarvan bekeken?
Is er een plan om de taken die nu worden uitgevoerd door Vluchtelingenwerk over te laten nemen door IND, COA en/of andere organisaties? Zo ja, kunt u dat plan aan de Tweede Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?
Waarom is niet gekozen voor een overgangsperiode?
Kunt u deze vragen één-voor-één, uiterlijk 24 uur vóór aanvang van het commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid van 5 februari a.s. beantwoorden?
Dit is helaas niet gelukt.
De acuut dreigende uitzetting van Oeigoeren in Thailand |
|
Tom van der Lee (GL), Christine Teunissen (PvdD), Jan Paternotte (D66), Isa Kahraman (NSC), Eric van der Burg (VVD), Don Ceder (CU), Derk Boswijk (CDA) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht ««Hell on earth»: Deportation looms for Uyghurs held in Thailand»?1
Ja.
Bent u bekend met de berichten over de acuut dreigende uitzetting van 48 in Thailand vastgehouden Oeigoeren naar China?
Ja.
Bent u het eens dat deze dreigende uitlevering in strijd is met het internationaal onderschreven principe van non-refoulement, gezien het bijzonder grote risico op ernstige mensenrechtenschendingen bij terugkeer naar China?
Ja.
Hoe beoordeelt u op dit moment de mensenrechtensituatie in Xinjiang, in het bijzonder voor de Oeigoerse gemeenschap, en welke specifieke risico’s zouden deze mannen bij terugkeer lopen?
De negatieve trend in de mensenrechtensituatie in China blijft reden geven tot zorg. De druk op de rechten van etnische minderheden neemt verder toe en de situatie van de Oeigoeren blijft in het bijzonder zorgelijk. De uitgebreide surveillance infrastructuur in Xinjiang maakt vergaande controle op activiteiten en reisbewegingen van Oeigoeren mogelijk. Waarschuwingen vanuit het maatschappelijk middenveld en VN-experts richtten zich in de afgelopen jaren onder meer op grootschalige arbitraire detentie, dwangarbeid, beperkingen op de vrijheden van beweging, meningsuiting en religie, het recht op privacy en reproductieve rechten. De groep loopt bij gedwongen terugkeer een reëel risico op foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing, zoals recent bevestigd door VN experts.2
Nederland dringt bij de Chinese autoriteiten aan op de implementatie van de aanbevelingen van het rapport van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten uit 20223, dat sprak van mogelijke internationale misdaden, in het bijzonder misdaden tegen de menselijkheid. Het beleid en het juridische kader dat hieraan ten grondslag ligt is nog altijd van kracht, bevestigde het kantoor van de VN Hoge Commissaris in augustus 20244. In het rapport roept de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten de internationale gemeenschap op om Oeigoeren en andere moslimminderheden niet gedwongen terug te sturen naar China. De situatie in Xinjiang is onlangs door Nederland nog aan de orde gesteld tijdens het bezoek van de Chinese vicepremier DING aan Nederland.
Heeft Nederland reeds diplomatiek contact gezocht met de Thaise autoriteiten om de uitzetting te voorkomen, en hen actief herinnerd aan hun verplichtingen onder het internationaal recht? Zo nee, bent u bereid dit op de kortst mogelijke termijn te doen?
Nederland heeft op verschillende manieren, zowel mondeling als schriftelijk en zowel bilateraal als in EU-verband de dringende oproep aan de Thaise autoriteiten gedaan om de 48 Oeigoeren niet uit te leveren, de detentie te beëindigen en – als voorgaande niet gebeurt – de leefomstandigheden voor de groep te verbeteren en UNHCR toegang te geven tot de gevangenen. Daarbij is nadrukkelijk verzocht het principe van non-refoulement te respecteren vanwege de serieuze risico’s bij terugkeer naar China.
Bent u zo nodig bereid binnen de Europese Unie en met andere landen met een actieve mensenrechtenagenda te pleiten voor een gezamenlijke aanpak om uitzetting van Oeigoeren naar China te voorkomen, bijvoorbeeld door opvangmogelijkheden in derde landen te bespreken?
Nederland staat in nauw contact met EU- en andere gelijkgezinde landen en UNHCR over alle mogelijke acties die de situatie van deze groep kunnen verbeteren. In dit kader houdt Nederland ook vinger aan de pols of landen bereid zijn om personen uit deze groep asiel te verlenen. Er zijn nog geen signalen van landen die dit aan Thailand hebben aangeboden en waarmee de Thaise overheid heeft ingestemd. Het kabinet blijft de ontwikkelingen nauwgezet volgen en de Thaise autoriteiten waar nodig aanspreken.
Waar het Nederland betreft gaat het Ministerie van Asiel en Migratie over hervestiging van mensen die toebehoren aan het jaarlijkse nationale quotum voor UNHCR-vluchtelingen.
Wilt u, gezien de acute dreiging van uitzetting en de ernstige risico’s voor deze Oeigoeren, deze vragen beantwoorden voor het debat over de informele Europese Raad op 29 januari?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het bericht 'Syriërs krijgen 900 euro contant bij terugkeer' |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Waarom kiest u ervoor vrijwillige terugkeer te stimuleren, terwijl er nog geen nieuw ambtsbericht is over Syrië?1
Er is geen sprake van nieuw beleid. De Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV) is sinds de machtsovername in Syrië meermaals benaderd door Syriërs in Nederland over de mogelijkheden om vrijwillig terug te keren naar Syrië en of ze daarbij – net als voorheen – ondersteuning kunnen krijgen. Indien Syriërs vrijwillig willen terugkeren naar Syrië en daar hulp bij nodig hebben dan kan de DTenV hierbij ondersteunen.
Waarom heeft u de Kamer niet geïnformeerd over dit besluit met financiële gevolgen?
Er is geen sprake van nieuw beleid. Iedereen die vrijwillig wil terugkeren naar zijn of haar land van herkomst kan daarvoor, onder voorwaarden, ondersteuning krijgen vanuit de Nederlandse overheid. Hiervoor wordt het kader gehanteerd zoals beschreven in mijn brief van 26 september 20242. Bij het ontbreken van een dienstverlening in Syrië is het momenteel nog niet mogelijk om herintegratieondersteuning, ter waarde van € 2.000, in natura aan te bieden in Syrië zelf. Daarom heeft het kabinet ervoor gekozen om het bedrag (€ 200 + € 615) naar boven af te ronden, i.c. € 900. Deze ondersteuning maakt deel uit van het reguliere terugkeerbeleid. De middelen hiervoor zijn opgenomen in de Rijksbegroting onder begrotingsartikel 37.3.
Deelt u de mening dat het «wijzen op de risico’s» en het laten ondertekenen van een verklaring volstrekt onvoldoende is en dat het kabinet zichzelf tegenspreekt als ze enerzijds in het reisadvies zegt «wat uw situatie ook is, reis niet naar Syrië» en anderzijds aan terugkeerpromotie doet?
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 1, heeft de DTenV sinds de machtsovername in Syrië meerdere verzoeken gekregen van Syriërs die vrijwillig willen terugkeren naar Syrië en die daar ondersteuning bij wensen. Voor diegene die zich bij de DTenV melden wijzen de regievoerders van de DTenV vanzelfsprekend ook op de risico’s die daaraan verbonden kunnen zijn maar ook op de eventuele gevolgen die dat meebrengt voor het verblijfsrecht. Uiteindelijk is het aan de betrokkene zelf of hij of zij wil terugkeren naar Syrië. Wanneer daar eventueel ondersteuning bij nodig is dan kan deze worden geboden. Er is geenszins sprake van enige vorm van dwang.
Kunt u de verklaring die Syriërs wordt gevraagd te tekenen delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
De verklaring die Syriërs moeten ondertekenen is niet anders dan de verklaring die al lange tijd wordt gebruikt bij de vrijwillige terugkeren van andere personen die willen terugkeren naar hun land van herkomst en daarbij ondersteuning willen van de Nederlandse overheid. Deze verklaring is te vinden op de website van de IND: https://ind.nl/nl/einde-van-uw-verblijf-in-nederland/nederland-verlaten#nederland-vrijwillig-verlaten. De verklaring is in negen talen beschikbaar.
Op basis van welke (precieze) wet- of regelgeving kan u besluiten dat «terugkeer naar Nederland niet mogelijk» is?
In de Vreemdelingenwet 2000, Vreemdelingenbesluit en Vreemdelingencirculaire staat opgenomen wat de voorwaarden zijn voor toelating in Nederland zijn. Dit is niet terug te voeren op een enkel artikel(lid).
Wat gebeurt er op het moment dat iemand toch terug naar Nederland komt en (opnieuw) asiel aanvraagt?
Wanneer iemand in Nederland asiel aanvraagt dan zal deze aanvraag op de eigen merites worden beoordeeld. Als er redenen zijn om bescherming te krijgen dan zal deze worden geboden. Daarbij zal het feit dat iemand is teruggekeerd naar het land van herkomst worden meegewogen.
Kunt u zich voorstellen dat oproepen, zoals die op uw X-account van 21 januari, die komen vanuit een bewindspersoon leiden tot veel onrust onder de Syrische gemeenschap in Nederland, omdat u het opnieuw hebt over gedwongen terugkeer terwijl dat helemaal niet aan de hand is?
In mijn bericht op X geef ik aan dat een herbeoordeling van asielaanvragen zal plaatsvinden, indien het beleid op basis van het aanstaande ambtsbericht Syrië daarvoor aanleiding geeft. Wanneer er geen recht meer op verblijf is zullen betrokkenen moeten terugkeren. Op dit moment is er een actief besluit- en vertrekmoratorium. Van gedwongen terugkeer is momenteel geen sprake.
Bent u bereid in de toekomst uw woorden zorgvuldiger te kiezen, meer passend bij uw verantwoordelijkheid die zich ook uitstrekt tot mensen die asiel hebben aangevraagd en die in een onzekere situatie zitten?
Ik ben van mening dat ik mijn woorden zorgvuldig heb gekozen.
Kunt u zich voorstellen dat het helpt om het op termijn juist makkelijker te maken voor Syriërs met een verblijfsvergunning om heen en weer te reizen tussen Nederland en Syrië, omdat het zo waarschijnlijker is dat zij kunnen bijdragen aan de wederopbouw van Syrië?
Binnen het Kabinet wordt gezamenlijk gekeken hoe Syrië het best kan worden ondersteund. Migratie maakt daar ook deel van uit.
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Ik heb de vragen één voor één beantwoord.
Het mogelijk ontstaan van een financieel gat voor statushouders |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat er een financieel gat dreigt voor statushouders nu het COA geen toeslagen meer voor hen aanvraagt?1
Ja.
Klopt het dat het aanvragen van toeslagen voor statushouders een gemeentelijke taak is zoals het COA aangeeft? Zo nee, wiens verantwoordelijk is het aanvragen van toeslagen voor statushouders?
Het aanvragen van toeslagen voor statushouders is wettelijk niet geregeld. Statushouders zijn zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van hun toeslagen.
Kunt u aangeven wanneer het COA contact heeft opgenomen met uw ministerie of andere betrokken ministeries over het voornemen om te stoppen met de toeslagenhulp voor statushouders? Kunt u aangeven welke stappen u hierna heeft ondernomen en met wie u contact hierover heeft opgenomen?
Vanwege systeemwijzigingen bij de Dienst Toeslagen in mei 2023 bleek het COA eind 2023 niet langer in staat de diensten die werden gebonden vanuit het Toeslagenservicepunt (TSP) uit te voeren. Derhalve heeft het COA op 14 december 2023 per brief aan JenV, en in afschrift aan SZW en de VNG aangegeven per 1 januari 2025 te stoppen met het toeslagenservicepunt.
Als reactie op het besluit van het COA om te stoppen met het Toeslagenservicepunt (TSP) en naar aanleiding van de motie-Kathmann, heeft het Ministerie van SZW in samenwerking met COA en JenV gesprekken gestart met VNG, Divosa en andere betrokken met als doel te verkennen hoe statushouders het beste ondersteund kunnen worden bij het bereiken van financiële zelfstandigheid. Het aanvragen van toeslagen maakt daar onderdeel van uit. Hoewel het van belang is dat statushouders hierin ondersteund worden gezien hun kwetsbare positie, blijven zij uiteindelijk altijd zelf verantwoordelijk voor de aanvraag van een toeslag.
Divosa heeft een handreiking voor gemeenten ontwikkeld. Deze handreiking richt zich op het financieel ontzorgen van statushouders, met specifieke aandacht voor het aanvragen van huurtoeslag. Daarnaast heeft de VNG op haar online platform VNG Fora een artikel geplaatst, waarin gemeenten ervaringen en inzichten kunnen delen over de knelpunten en best practices rondom het aanvragen van huurtoeslag en zorgtoeslag voor statushouders. Dit biedt gemeenten de mogelijkheid om van elkaar te leren en gezamenlijke oplossingen te ontwikkelen.
Klopt het dat u geen contact heeft opgenomen met gemeenten over het besluit van het COA om te stoppen met de toeslagenhulp voor statushouders? Zo nee, wanneer heeft u contact opgenomen met de gemeenten over het besluit van het COA om te stoppen met toeslagenhulp voor statushouders?
De Ministeries van JenV en SZW hebben niet rechtstreeks contact opgenomen met individuele gemeenten. De VNG en Divosa zijn betrokken geweest in de gesprekken over de gevolgen van de beëindiging van het toeslagenservicepunt. Daarmee is overleg geweest met de gemeentelijke koepels.
Kunt u aangeven welke (financiële) ondersteuning het COA kreeg voor het aanbieden van toeslagenhulp voor statushouders?
Het toeslagenservicepunt van het COA werd tussen 2017 en 2024 gefinancierd door de Ministeries van Justitie en Veiligheid / Asiel en Migratie. Vanaf 2020 werd de financiering geïntegreerd in de kostprijs van het COA. Per 2025 is deze post uit de kostprijs gehaald, omdat de begeleiding bij het aanvragen van toeslagen is stopgezet.
Bent u voornemens gemeenten financieel te ondersteunen bij het aanbieden van toeslagenhulp voor statushouders? Zo nee, welke gevolgen voorziet u voor gemeenten en statushouders die hun toeslagen niet kunnen aanvragen?
Gemeenten kunnen budgetten uit de Wet inburgering inzetten om hulp te bieden bij het aanvragen van toeslagen. Daarnaast zijn er alternatieve ondersteuningsmogelijkheden.
De Dienst Toeslagen biedt op haar website een zoekfunctie waarmee statushouders het dichtstbijzijnde servicepunt kunnen vinden, zoals een balie van de Belastingdienst, een gemeentelijk steunpunt of een onafhankelijk servicepunt. Toeslagen kunnen zelfstandig worden aangevraagd. Hulp bij het aanvragen van toeslagen blijft beschikbaar via andere dienstverlening. Statushouders zijn en blijven echter zelf verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen van hun toeslagen. De website van het COA informeert dat huurtoeslag en zorgtoeslag zelf aangevraagd dienen te worden.
Hoe bent u voornemens te voorkomen dat statushouders die vanaf 1 januari 2025 worden geplaatst bij gemeenten tussen wal en schip vallen en welke ondersteuning krijgt deze groep statushouders?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u aangeven bij welke toeslagen statushouders hulp krijgen bij het aanvragen? Wat zijn de consequenties voor deze statushouders en is inzichtelijk te maken hoeveel statushouders huurachterstanden zullen oplopen of onvoldoende toegang tot zorg kunnen krijgen door deze toeslagen niet (tijdig) te ontvangen?
Er zijn verschillende plekken in Nederland waar statushouders ondersteuning kunnen krijgen voor het aanvragen van toeslagen, zoals zorg- of huurtoeslag.
Als een toeslag niet tijdig wordt aangevraagd, kan dit leiden tot een schuld door een betalingsachterstand. Gemeenten gaan verschillend om met deze situatie. In sommige gevallen kan er een lening worden verstrekt of wordt er schuldhulpverlening aangeboden. De toegang tot zorg blijft wettelijk gegarandeerd, ook bij een betalingsachterstand. Als de achterstand echter langer dan zes maanden duurt, kan de zorgverzekeraar de aanvullende verzekering stopzetten.
Er zijn geen landelijke cijfers beschikbaar over het aantal statushouders dat betalingsachterstanden oploopt door vertraging bij het verkrijgen van toeslagen. Sinds de zomer van 2023 was het voor het COA niet meer mogelijk om zorgtoeslag voor statushouders aan te vragen. Tot nu toe zijn er geen signalen dat er een toename is in het aantal aanvragen voor schuldhulp door deze situatie.
Bent u bekend met de berichten «Perroncontroles «overlasttrein» Zwolle – Emmen komen niet terug» en «Staatssecretaris: snel oplossing voor mogelijk overslaan treinstation Maarheeze»?1 2
Deelt u de mening dat intimidatie, agressie en geweld onacceptabel zijn en dat hier hard tegen moet worden opgetreden zodat treinreizigers veilig kunnen reizen en treinpersoneel veilig zijn werk kan doen?
Op welke trajecten is met name last van overlastgevende asielzoekers? Om welk type incidenten gaat het dan? Kunt u dit cijfermatig weergeven? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het feit dat overlastgevende asielzoekers die treinen of stations onveilig maken, geen reden mag zijn om treinen op bepaalde trajecten niet in te zetten of om treinen bepaalde stations niet meer aan te laten doen?
Hoe legt u uit aan de reizigers op de trajecten Meppel-Zwolle en Weert-Eindhoven dat zij moeten reizen in een onveilige situatie met een hoger risico op incidenten dan gemiddeld?
Hoe beoordeelt u het feit dat controles op perrons niet zouden werken, maar het aantal incidenten wel flink gestegen is?
Welke stappen onderneemt u om het veiligheidsgevoel van reizigers op deze trajecten, en op de stations op deze trajecten, te vergroten?
Welke preventieve en repressieve maatregelen worden op deze trajecten getroffen om overlast en overtredingen te voorkomen en overlastgevers aan te pakken en hoe effectief zijn die?
Welke maatregelen treft u tegen overlastgevers die zich door toegangscontroles niet laten weerhouden en over de hekken klimmen en alsnog de trein in stappen?
Kunt u de garantie geven dat de problemen op station Maarheeze zo spoedig mogelijk, en uiterlijk 1 maart 2025, worden opgelost? Zo nee, waarom niet?
Wordt de identiteit vastgesteld van de overlastgevers op de trajecten Meppel-Zwolle en Weert-Eindhoven, mede gelet op het feit dat overlastgevende asielzoekers vaak nog niet zijn geregistreerd of geen rijbewijs hebben? Zo ja, op welke manier en hoe wordt dit geregistreerd? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat er gehandhaafd moet worden richting asielzoekers die overlast veroorzaken, zwartrijden of ander onwenselijk gedrag vertonen? Zo nee, waarom niet?
Hoe vaak wordt er bij het constateren van overtredingen een boete opgelegd, dan wel uitstel van betaling aangeboden, en in hoeveel van deze gevallen wordt er daadwerkelijk geïnd?
Hoe hoog is het bedrag uitstel van betaling op beide trajecten?
Hoe vaak worden er reisverboden opgelegd? Gebeurt dit in alle mogelijke gevallen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat mensen die geen kaartje hebben niet eindeloos uitstel van betaling kunnen krijgen, maar uiteindelijk een reisverbod zouden moeten worden opgelegd dan wel bij overtreding daarvan lik op stuk beleid wordt toegepast? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe vaak komt dit voor?
Deelt u de mening dat wanneer deze mensen zichzelf niet kunnen identificeren, dit meteen opgepakt moet worden door deze mensen te registreren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dat regelen?
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat over Vreemdelingen- en asielbeleid op 5 februari 2025? Zo nee, waarom niet?
Bent u bekend met de berichten: «Plotse daling van aantal kenniswerkers, iets minder nieuwe aanvragen voor asiel» en «Wachtende asielzoekers ontvangen astronomisch bedrag aan dwangsommen: «Schaf dit af»»?1 2
Ja.
Hoe verklaart u de stijging van het totale bedrag dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan dwangsommen aan asielaanvragers heeft moeten uitkeren van elf miljoen euro in 2023 naar 36,8 miljoen euro in 2024?
Bij asiel- en nareis aanvragen heeft de IND al jaren te kampen met oplopende voorraden. Zelfs met de huidige instroomcijfers is het niet mogelijk om de opgelopen voorraden in te lopen. Mede hierom heeft de IND een meerjarenambitie om vanaf 2025 jaarlijks de productie te verhogen en om te voorkomen dat de voorraden verder oplopen.
Concreet betekent dit dat de IND (1) de komende periode in gaat zetten op slimmer werken, inzet (2) op het decompliceren van de behandeling van aanvragen en (3) zet de IND beperkt in op extra personeel waar nodig.
Tot november 2022 was de «Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND» nog van toepassing. Sinds 27 september 2022 geldt voor asiel een verlengde beslistermijn van in totaal 15 maanden. Waar rechtbanken deze verlenging eerst in overwegende mate rechtsgeldig achtte, is dat met het verloop van de jaren afgenomen en zijn er steeds meer rechtbanken die de verlenging van de beslistermijn niet langer accepteren waardoor een ingebrekestelling sneller geldig is en een dwangsom sneller kan worden opgelegd. In 2022 zijn er daardoor verhoudingsgewijs minder ingebrekestellingen ingediend dan een jaar later. Zo bedroeg het aantal ingebrekestellingen in 2023 27.450, terwijl deze in 2024 verder opliep naar 29.840. De toename van het aantal ingediende ingebrekestellingen leidt tot meer dwangsommen.
In hoeveel asielaanvragen heeft het opstarten van een gerechtelijke dwangsomprocedure of het indienen van een ingebrekestelling daadwerkelijk geleid tot een snellere beslissing?
Deze vraag is gelet op het grote aantal ingebrekestellingen niet te beantwoorden. De IND beslist op basis van het fifo-principe3. Een toenemend aantal ingebrekestellingen zou een continue herprioritering vergen binnen de logistieke processen van de IND. Dit wordt niet gedaan omdat dit een ontwrichtend effect heeft op de IND. Door het grote aantal ingebrekestellingen is het bovendien niet meer mogelijk om in alle uitspraken op de daaropvolgende beroepen niet tijdig beslissen uitvoering aan de rechterlijke uitspraak te geven. De IND probeert, waar mogelijk, rekening te houden met schrijnende zaken.
Klopt het dat asielzoekers die een dwangsom ontvangen soms moeten meebetalen aan de opvang? Van welke factoren hangt het af of een asielzoeker daadwerkelijk moet meebetalen?
Het klopt dat asielzoekers die een dwangsom ontvangen in beginsel moeten meebetalen aan de kosten van de opvang. Hiervoor geldt dat de dwangsom hoger moet zijn dan de vermogensgrens voortkomend uit de Participatiewet. In 2025 is dit respectievelijk € 7.575 voor alleenstaanden en € 15.540 voor meerpersoonshuishoudens. Wanneer de dwangsom lager is dan de vermogensgrens wordt geen bijdrage geïnd. Ook kan niet te worden geïnd wanneer een asielzoeker met onbekende bestemming is vertrokken, uitgestroomd is naar een gemeente (gemeente doet vermogenstoets voor uitkering) of dat binnen drie maanden zal doen, of wanneer de asielzoeker al een eigen bijdrage betaalt. Voor meer achtergrond verwijs ik graag naar brief 19 637, nr. 3298 die uw kamer op 4 oktober 2024 ontving.
Klopt het dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) niet automatisch op de hoogte wordt gesteld wanneer een asielzoeker een dwangsom ontvangt, maar dat de asielzoeker deze zelf moet melden? Zo ja, hoe vaak is er in de afgelopen jaren gemeld en waarom gebeurt dit niet automatisch?
Bij uit te keren dwangsommen boven de eenpersoonsvermogensgrens wordt het COA actief door de IND geïnformeerd. Het COA heeft geen zicht op het vermogen van haar bewoners. Wanneer een dwangsom lager is dan de vermogensgrens, maar het totale vermogen van de asielzoeker tot boven de vermogensgrens brengt is dit voor het COA niet te achterhalen. In het kader van privacywetgeving zou dit ook niet mogelijk zijn. Het COA is hier dus afhankelijk van de bereidheid van bewoners om zelf melding te maken.
Welk percentage van het totaal verstrekte bedrag aan dwangsommen is uiteindelijk aan het COA overgemaakt om mee te betalen aan de opvang? Om welk totaalbedrag gaat het?
In 2024 is in het kader van de regeling eigen bijdrage asielzoekers (reba)
€ 184.370 ontvangen. Afgezet tegenover de € 36,8 mln. die uitgekeerd is als dwangsom levert dat een percentage van 0,5% op als bijdrage aan de opvang. In 2023 is een bedrag van € 125.812 ontvangen. Afgezet tegenover het totaalbedrag aan uitgekeerde dwangsommen van € 11,3 mln. levert dat 1,1% als bijdrage voor de opvang op.
Bent u het met de stelling eens dat een asielzoeker die de maximale dwangsom ontvangt altijd moet meebetalen aan de opvang? Zo ja, welke maatregelen bent u van plan te nemen om hiervoor te zorgen? Zo nee, waarom niet?
Ik ben het er mee eens dat uitgekeerde dwangsommen waar mogelijk moeten worden geïnd als bijdrage voor de opvang. Het COA en de IND onderzoeken samen of een snellere gegevensdeling tussen de organisaties leidt tot meer terugvorderingsbeschikkingen. Over de uitkomsten van dat onderzoek wordt uw Kamer op korte termijn separaat geïnformeerd.
Bent u het met de stelling eens dat naast de bestuurlijke dwangsom in vreemdelingenzaken ook de gerechtelijke dwangsom afgeschaft moet worden? Zo ja, wanneer bent u van plan een wetsvoorstel dat dit regelt naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?
Conform de brief van de Minister President van 25 oktober 2024 aan de Tweede Kamer inzake «Nadere afspraken ten aanzien van de uitvoering van hoofdstuk 2 van het Hoofdlijnenakkoord 2024–2028 van PVV, VVD, NSC en BBB» is de inzet van het kabinet erop gericht om de rechterlijke dwangsom in vreemdelingrechtelijke procedures af te schaffen. Momenteel wordt onderzocht hoe dat juridisch onderbouwd kan worden met inachtneming van de jurisprudentie van de Afdeling hierover. De rechterlijk dwangsom functioneert feitelijk niet als effectief rechtsmiddel doordat het niet leidt tot dat waar het de rechtzoekende om gaat: een beslissing op korte termijn. Dit is in meer sectoren het geval. Het kabinet onderzoekt daarom onder welke condities het alsnog mogelijk is deze rechterlijke dwangsom niet te betalen waar dat feitelijk geen effectief rechtsmiddel is.
Hoe verklaart u een stijging van het aantal gerechtelijke procedures tegen de IND van 60.760 in 2023 naar 8.320 in 2024?
Voor zover uw Kamer doelt op de IND jaarcijfers 2024, kan worden opgemerkt dat het aantal gerechtelijke procedures omtrent verblijf in 2024 met ongeveer 30.000 is toegenomen. Deze toename wordt door een groot deel veroorzaakt door het aantal Beroepen Niet Tijdig Beslissen (hierna BNTB’s). In 2023 ging het nog om een aantal van circa 25.000 BNTB’s, terwijl dit aantal in 2024 steeg tot circa 50.000.
Hoeveel kosten heeft de IND in 2024 gemaakt om de gerechtelijke procedures te kunnen voeren? Hoe verhoudt dit bedrag zich tot 2023? Hoeveel fte. heeft de IND moeten inzetten om de gerechtelijke procedures in 2024 te kunnen voeren?
De directie Juridische Zaken (JZ) van de IND heeft als belangrijkste taak het voeren van gerechtelijke procedures. In 2024 had JZ een kostenpost van
€ 52,7 miljoen. In het jaar daarvoor ging het om een kostenpost van € 47,2 miljoen. De gemiddelde personele bezetting bij directie JZ bedroeg in 2024 incl. administratieve ondersteuning, staf en management 368 fte. In 2023 was dit gemiddeld 360 fte.
Welke maatregelen bent u van plan te nemen om ervoor te zorgen dat de IND zich weer vooral kan richten op het nemen van beslissingen op aanvragen, in plaats van op het voeren van gerechtelijke procedures over dwangsommen of afwijzingen van asielaanvragen?
De inzet van het kabinet is erop gericht om met een breed pakket aan maatregelen het asielstelsel te hervormen en de asielinstroom te beperken.
De voornemens van dit kabinet op het terrein van asielmigratie zijn stevig en de wetsvoorstellen zijn daar een uitdrukking van. Dat laat onverlet dat ik op dit moment de adviezen van de Raad van State bestudeer. Daartoe wordt zo spoedig mogelijk het nader rapport opgesteld, gericht op bespreking daarvan in de Ministerraad op korte termijn.
Na bespreking hiervan in het kabinet zal het nader rapport zo spoedig mogelijk met de wetsvoorstellen aan uw Kamer worden aangeboden. Daarnaast krijgt door het wetsvoorstel verlenging beslistermijnen in asiel- en nareiszaken, dat op 11 maart 2025 is aangenomen door de Eerste Kamer, de IND meer ruimte om te beslissen en is het mogelijk dat er daardoor minder beroepen tijdig beslissen zullen worden ingediend.
Diverse cijfers omtrent asiel |
|
Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV) |
|
![]() |
Hoeveel asielaanvragen zijn er in 2024 in Nederland gedaan?
In 2024 zijn er in totaal ca. 45.640 asielaanvragen gedaan. Hiervan waren ca. 32.180 eerste asielaanvragen, ca. 11.880 nareis aanvragen en ca. 1.590 herhaalde aanvragen. Daarnaast zijn in 2024 ca. 760 asielzoekers overgenomen van andere landen, waarvan ca. 570 middels klassieke hervestiging en ca. 190 asielzoekers middels één-op-één hervestiging uit Turkije.
Hoeveel statushouders en afgewezen asielzoekers verlieten de opvang en waar gingen zij naartoe (verplaatsing andere opvang, doorstroom naar reguliere woning of hebben ze Nederland verlaten)?
In 2024 hebben in totaal ca. 44.280 personen COA-opvang verlaten, waarvan ca. 30.210 vergunninghouders en ca. 14.060 asielzoekers. In 2024 was huisvesting in een gemeente de voornaamste reden van uitstroom dat door COA is geregistreerd. Dit betrof 68% van het vertrek uit de COA-opvang. Overplaatsing naar een andere opvangvorm (zoals Nidos) en overplaatsing naar vreemdelingenbewaring en strafrechtelijke detentie betrof in beide gevallen 2% van de vertrekredenen die het COA registreerde.
Wat betreft vertrek zijn de cijfers van de DTenV in beginsel leidend. In 2024 hebben ca. 3.240 vreemdelingen Nederland zelfstandig verlaten, waren er ca. 2.750 gedwongen vertrekken en waren er ca. 5.740 zelfstandige vertrekken zonder toezicht.
Hoeveel statushouders verblijven op dit moment in de opvang? Hoe verhoudt dit getal zich tot het aantal asielzoekers dat op dit moment op locaties van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) verblijft en klopt het dat het aantal statushouders ten opzichte van asielzoekers toeneemt vanwege stagnerende doorstroom? Zo nee, waarom niet?
Op 20 januari 2025 verbleven ca. 72.680 personen bij het COA, waarvan ca. 53.800 asielzoekers en ca. 18.870 statushouders. Ter vergelijking, vorig jaar verbleven er op 22 januari 2024 ca. 63.560 personen bij het COA, waarvan ca. 49.540 asielzoekers en ca. 16.020 vergunninghouders. Het aandeel statushouders in COA-opvang is in een jaar tijd dus licht toegenomen van 24% naar 26%.
Hoeveel statushouders en hoeveel asielzoekers verblijven op dit moment op noodopvanglocaties van het COA? Hoe verhouden deze getallen zich tot het aantal statushouders en asielzoekers dat op een reguliere COA-locatie verblijft?
Op 27 januari 2025 verbleven ca. 30.490 personen in noodopvang van het COA, waarvan ca. 21.460 asielzoekers en ca. 9.040 statushouders. In reguliere COA-opvang verbleven op dezelfde dag ca. 34.920 personen, waarvan ca. 27.140 asielzoekers en ca. 7.780 statushouders. Dit laat zien dat het aandeel vergunninghouders in de noodopvang van het COA groter is dan het aandeel vergunninghouders in reguliere opvang.
Naast de voorgenoemde opvangvormen in beheer van het COA, worden ook personen opgevangen in tijdelijke gemeentelijke opvang (TGO): een vorm van noodopvang beheerd door gemeenten. Het gaat hier om ca. 4.970 personen, waarvan ca. 4.300 asielzoekers en ca. 670 vergunninghouders. Tot slot wordt ook gebruik gemaakt van noodopvang op niet-COA locaties, zoals hotels en vakantieparken. In deze opvangvorm verbleven op 27 januari 2025 ca. 2.320 personen, waarvan ca. 960 asielzoekers en ca. 1.370 statushouders.
Wat is de verwachte ontwikkeling van het aantal asielzoekers dat verblijft op de COA-locaties in 2025, 2026, 2027 en 2028?
De verwachte ontwikkelingen van het aantal asielzoekers en aantal statushouders dat verblijft op de COA-locaties kunnen worden geschetst op basis van de uitkomsten van de Meerjaren Productie Prognose 2024-II, die eerder met uw Kamer is gedeeld.
De verwachting is dat er eind 2025 ca. 106.700 asielzoekers door het COA zullen worden opgevangen. Voor eind 2026 verwacht men een bezetting van ca. 135.800 asielzoekers en voor eind 2027 ca. 166.000 asielzoekers.
Wat betreft de ontwikkelingen van het aantal statushouders wordt verwacht dat er op 1 januari 2026 ongeveer 1 op de 2 COA-bewoners statushouder is. Hierbij is bij de totstandkoming van de MPP 2024-II rekening gehouden met een hogere instroom statushouders (o.a. vanwege de instroom van nareizigers) en een achterblijvende uitstroom naar gemeenten. Daardoor neemt in de verwachting van de MPP 2024-II het aantal statushouders in de opvang toe.
Bovenstaande verwachte ontwikkelingen zijn gebaseerd op het medio scenario van de MPP, 2024-II tot het met gegevens van het eerste half jaar van 20024. De maatregelen uit het regeerakkoord zijn niet meegenomen in de MPP 2024-II evenals de recente trendmatige ontwikkelingen van de afgelopen maanden.
Wat is de verwachte ontwikkeling van het aantal statushouders dat verblijft op de COA-locaties in 2025, 2026, 2027 en 2028?
Zie antwoord vraag 5.
Hoeveel doorstroomlocaties zijn er op dit moment in Nederland? Hoe worden deze locaties op dit moment gefinancierd en op welke manier wordt er gewerkt aan integratie?
Er zijn op dit moment 16 doorstroomlocaties in Nederland. De financiering van de huidige doorstroomlocaties geschiedt vanuit het COA kader op de AenM begroting. Statushouders kunnen tijdens hun verblijf in een doorstroomlocatie al starten met werken en inburgeren.
Wanneer zal het pakket dat ziet op het realiseren van doorstroomlocaties zoals genoemd in de brief van de Minister-President van 25 oktober 2024 naar de Kamer worden gestuurd?1
Het Ministerie van Asiel en Migratie en het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zijn met de VNG, AEDES en medeoverheden in gesprek over de doorontwikkeling van doorstroomlocaties. Deze gesprekken zijn naar verwachting in februari afgerond. In navolging op de motie van de leden Podt en Bontenbal2 streef ik ernaar om uw Kamer hier in februari nader over te informeren.
Wat is de verwachte ontwikkeling van het aantal doorstroomlocaties in 2025, 2026, 2027 en 2028?
Momenteel verblijven er 17.960 statushouders in de COA-opvang. Het is de ambitie om voor een deel van de statushouders in de COA-opvang een oplossing te vinden in de vorm van een doorstroomlocatie. Het precieze aantal doorstroomlocaties en het aantal statushouders die mogelijk op deze locaties gehuisvest kunnen worden hangt af van de grootte van de locaties die in gebruik worden genomen en de bereidheid van gemeenten om in doorstroomlocaties te voorzien en is op voorhand moeilijk te voorspellen.
Hoeveel statushouders zullen naar verwachting op de doorstroomlocaties in 2025, 2026, 2027 en 2028 gehuisvest kunnen worden?
Zie antwoord vraag 9.
Wat zijn de verwachte kosten van het realiseren van voldoende doorstroomlocaties in 2025, 2026, 2027 en 2028?
De financiering van de doorstroomlocaties is onderdeel van de nadere uitwerking van de doorstroomlocaties. Indien hiervoor extra aanvullende middelen benodigd zijn dan zal besluitvorming hierover onderdeel zijn van de politieke besluitvorming op passende momenten in aansluiting op de begrotingscyclus.
Welke consequenties zal de realisatie van doorstroomlocaties voor statushouders hebben voor het aantal COA-locaties (zowel reguliere opvang als noodopvang) dat nodig is om asielzoekers en statushouders op te vangen?
De druk op de asielopvang is groot. Een van de oorzaken hiervan is het onvoldoende uitstromen van statushouders uit de asielopvang naar gemeentelijke huisvesting. Hierdoor is het noodzakelijk om doorstroomlocaties in te richten. De consequenties van de realisatie van doorstroomlocaties voor het aantal COA-locaties zijn op voorhand moeilijk te voorspellen. Ideaal bezien leidt het huisvesten van statushouders in doorstroomlocaties tot een dergelijke uitstroom uit de COA-opvang dat minder (nood)opvang nodig is. Dit hangt ook af van de bereidheid van gemeenten om gebruik te maken van de bekostigingsregeling die in de maak is en waar vanuit het Rijk een bijdrage wordt geleverd om een doorstroomlocatie in te richten. Daarnaast is ook de toekomstige instroom van asielzoekers hierop van invloed.
Wat zijn de totale kosten voor noodopvang en de kosten per asielzoeker of statushouder die COA op dit moment maakt? Hoe verhouden die kosten zich tot reguliere opvangplekken?
De locatie-gebonden kosten voor een reguliere opvangplek lagen in de eerste 7 maanden van 2024 op gemiddeld 23.300 euro per plek. De locatie-gebonden kosten voor noodopvang lagen op 55.700 euro per plek. Over dezelfde maanden werd een totaal van 1.076 mld euro aan kosten voor noodopvang en tijdelijke gemeentelijke opvang gerealiseerd. Dit stond tegenover een totaal bedrag van 449 miljoen euro voor reguliere opvang.
Op welke uitstroom van statushouders uit COA-locaties zet u in om de besparingen uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren?
Totdat de Huisvestingswet 2014 is gewijzigd en de taakstelling als onderdeel van de wet is afgeschaft blijft het huidige stelsel van kracht. De taakstelling voor het eerste half jaar van 2025 is vastgesteld op 17.700. De achterstand op 1 januari 2025 betreft circa 12.100 te huisvesten statushouders. Deze achterstand komt bovenop de taakstelling voor de eerste helft van 2025. De totale opgave voor 2025-I bedraagt hierdoor circa 29.800 te huisvesten statushouders.
Bent u het met de stelling eens dat naast het omlaag brengen van de instroom van asielzoekers, ook de doorstroom en uitstroom van statushouders prioriteit moeten hebben? Zo ja, wat gaat u hieraan in Q1 2025 al doen? Zo nee, waarom niet en hoe denkt u de opvang dan betaalbaar en uitvoerbaar te houden?
Ja. Op de korte termijn ziet het Kabinet zich genoodzaakt om maatregelen te nemen om het COA te ontlasten. In de brief van de Minister-President (dd. 25 oktober jl.) is onder meer aangekondigd om uitstroom te bevorderen, middels het inrichten van voorzieningen voor statushouders. Voor de korte termijn kiest het kabinet ervoor een aantal regelingen te treffen, te weten een incidenteel bedrag voor gemeenten en verdere realisatie van doorstroomlocaties/opstartwoningen voor de huisvesting van statushouders. Om de grote druk op de COA-opvang op korte termijn te verlichten zet ik in op het zoveel mogelijk faciliteren van een versnelde uitstroom van statushouders naar gemeenten onder het huidige stelsel. Voor meer informatie verwijs ik naar de Kamerbrief van 14 februari jl.3
Hoe gaat u ervoor zorgen dat doorstroom nog dit kwartaal op gang gaat komen? Worden er gesprekken gevoerd door Ministers van Asiel en Migratie en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening met decentrale overheden? Zo ja, welke locaties zijn er in beeld en welke financiële afspraken worden er gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Er is een tweetal voorstellen uitgewerkt om op korte termijn zoveel mogelijk statushouders uit te laten stromen naar gemeenten en tevens kosten besparen. Concreet betreft dit: (1) een eenmalig bedrag voor gemeenten voor het overnemen van statushouders van het COA en (2) een doorontwikkeling van de doorstroomlocaties in de vorm van een specifieke regeling met aangepaste voorwaarden voor gemeenten. Hierover zijn/worden gesprekken gevoerd met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Voor meer informatie verwijs ik naar de Kamerbrief van 14 februari jl.4
Bent u bekend met het artikel «Hoe één broker tientallen miljoenen verdiende aan asielopvang in hotels» en de gestelde vraag van lid Rajkowski tijdens het gesprek van de vaste commissie voor Asiel en Migratie met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op 5 december 2024 en bent u het met de stelling eens dat het wenselijk is dat de kosten voor tijdelijke- en noodopvang worden gedrukt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hieraan doen en op welke termijn?2
Ja, ik ben bekend met dit artikel. Ook de vraag van het lid Rajkowski is mij bekend. Het is van groot belang dat de kosten voor tijdelijke- en noodopvang zo snel mogelijk worden teruggebracht. Instroombeperkende maatregelen maken dat deze tijdelijke, dure modaliteiten uitgefaseerd kunnen worden. Voor de aangehouden gemeentelijke opvangcapaciteit wordt in nauwe samenwerking met het COA en gemeenten gewerkt aan een duurzame en goedkopere bekostigingssystematiek.