De opwaardering van de Maaslijn en de realisatie van station Grubbenvorst Greenport-Venlo |
|
Rob Jetten (D66), Maurits von Martels (CDA) |
|
Sharon Dijksma (PvdA) |
|
![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Station Grubbenvorst lijkt gepasseerd station»?1
Ja.
Deelt u de mening dat Greenport Venlo een belangrijke regionale economische hotspot is en daarom met het openbaar vervoer goed bereikbaar moet zijn?
Greenport Venlo beschouw ik als een belangrijke motor voor de regionale economie. Een goede bereikbaarheid van een dergelijke locatie, ook per openbaar vervoer, is daarmee van belang. Ik merk daarbij graag op, dat hier verschillende opties denkbaar zijn, naast spoor bijv. (snel)bus.
Heeft ProRail dan wel het Rijk een rol gespeeld in het plotseling ontstane financieringstekort voor het project Maaslijnverbetering? Zo ja, in hoeverre hadden de betrokken partijen hier rekening mee kunnen houden?
Nee. Het rijk heeft substantieel bijgedragen aan de verbetering van de Maaslijn. Er zijn de afgelopen jaren meerdere rijksbijdragen aan de regio toegezegd voor resp. de elektrificatie (€ 30,25 mln. incl. BTW), de versnelling van de Zuidelijke Maaslijn (€ 16,15 mln. incl. BTW) en de Noordelijke Maaslijn (€ 9,1 mln. incl. BTW). Deze zijn ook vastgelegd in brieven, besluitenlijsten en gezamenlijk ondertekende plannen van aanpak waarbij de risico’s voor de genoemde projecten bij de regio zijn belegd. Ook heeft het rijk begin 2016 een reservering van € 6,5 mln. incl. BTW gemaakt voor een mogelijke subsidie aan de realisatie van station Grubbenvorst Greenport Venlo. De uitkering van de rijksbijdragen vindt plaats conform de op dat moment geldende richtlijn van het Ministerie van Financiën.
ProRail heeft in 2016 een kostenraming opgesteld voor het volledige pakket aan maatregelen dat nodig is om de ambities van de regio voor de Maaslijn te realiseren. Hierbij is toen een potentieel tekort geconstateerd. De provincie Limburg heeft vervolgens in overleg met medeopdrachtgevende partijen provincie Noord-Brabant en Gelderland ProRail opdracht gegeven een taakstellend budget als uitgangspunt te hanteren voor verdere uitwerking.
De provincie Limburg geeft aan dat een deel van het financieel tekort van € 14,5 mln. is ontstaan door het uitkeren van de rijksbijdrage voor de elektrificatie van de Maaslijn zonder BTW (€ 6,35 mln.). Het Ministerie van IenW heeft conform de geldende richtlijn van het Ministerie van Financiën voor de uitkering van rijksbijdragen de rijksbijdrage voor de elektrificatie zonder BTW uitgekeerd aan Limburg. De provincie Limburg heeft, zoals gebruikelijk, de mogelijkheid om compensatie voor betaalde BTW aan te vragen via het BTW Compensatiefonds.
Aangezien de belastinginspecteur van ProRail op 29 december 2016 heeft uitgesproken dat hij van mening is dat er geen sprake is van een BTW belaste prestatie, factureert ProRail aan de provincie Limburg zonder BTW. Limburg kan derhalve ook geen beroep doen op het BTW Compensatiefonds. De provincie Limburg heeft mogelijk ten onrechte de conclusie getrokken dat er vanwege het niet hoeven betalen van BTW, extra investeringsruimte zou ontstaan binnen het projectbudget.
Dat de BTW conform de landelijke afgesproken richtlijn van het Ministerie van Financiën aan Limburg zou worden uitgekeerd is herhaaldelijk door IenW gemeld aan de provincies Limburg, Noord Brabant en Gelderland in de periodieke overleggen over de Maaslijn in 2016 en per brief van 13 december 2016 schriftelijk aan de provincie Limburg bevestigd. Dit standpunt is door het Ministerie van IenW op 22 augustus 2017 nogmaals per brief aan de provincie Limburg bevestigd. Ik herken derhalve niet het beeld dat er sprake is van een plotseling ontstaan tekort.
Welke financiële mogelijkheden ziet u om dit project te realiseren zoals oorspronkelijk was beoogd, dus met elektrificatie van de lijn en inclusief de realisatie van station Grubbenvorst Greenport-Venlo?
Het rijk heeft een rijksbijdrage aan Limburg verleend, waarmee samen met de regionale bijdragen de elektrificatie van de Maaslijn kan worden gerealiseerd. Het rijk is nog steeds bereid om de provincie Limburg ook een maximale rijksbijdrage voor de realisatie van het station Grubbenvorst Greenport Venlo te verlenen van € 6,5 mln. incl. BTW, als de provincie Limburg daar via ProRail een aanvraag met de vereiste uitwerking en een bedieningsgarantie voor indient. De uitkering van de eventuele rijksbijdrage zal plaats vinden excl. BTW, waarbij de provincie eventueel te betalen BTW gecompenseerd kan krijgen uit het BTW Compensatiefonds. Een hogere Rijksbijdrage voor de aanleg van een nieuw station (in dit geval met een kostenraming van ca. € 20 mln.) past niet bij de door IenW toegepaste en met uw Kamer gecommuniceerde regels voor de rijksbijdrage in de kosten van aanleg van een nieuw klein station (zie Kamerstuk 34 775 A, nr.4 vergaderjaar 2017–2018, bijlage MIRT-overzicht 2018, blz. 74, Kleine stations). De score van een uitgevoerde maatschappelijke kosten-baten-analyse van station Grubbenvorst is «0,1 indien de kosten en baten van het station separaat worden bekeken. Dat is zeer laag. De provincie Limburg heeft zelf in april 2017 te kennen gegeven dat zij de aanleg van station Grubbenvorst Greenport Venlo heroverweegt in verband met de financiële situatie in het project elektrificatie Maaslijn. De afweging om al dan niet over te gaan tot aanleg van station Grubbenvorst is aan de provincie Limburg.
Hoe ziet de verdere planning van het project Maaslijnverbetering er nu uit?
De planning van een project is de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer en opdrachtgever, de provincie Limburg. Deze wordt in een bestuurlijke stuurgroep met medeopdrachtgevers, provincie Noord-Brabant en Gelderland afgestemd.
Kunt u, gelet op de datum van behandeling van dit dossier in de provinciale staten van Limburg, deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Ja.
Onvoldoende mobiel bereik in delen van Brabant |
|
Erik Ronnes (CDA), Joba van den Berg-Jansen (CDA) |
|
Henk Kamp (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Mobiel bereik in Olland nog altijd belabberd: «Mijn man klimt op het tuinhuisje van de kinderen»»?1
Ja.
Klopt het dat gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant eind 2016 een brief naar u heeft gestuurd over onvoldoende mobiel telefoonbereik in delen van Brabant? Zo ja, heeft u een reactie gestuurd naar gedeputeerde staten en is deze reactie openbaar? Heeft de brief van gedeputeerde staten geleid tot actie van u of het Agentschap Telecom?
Het klopt dat de gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant de Minister van Economische Zaken op 12 december 2016 een brief hebben geschreven waarin zorgen worden geuit over de mobiele bereikbaarheid in Noord-Brabant.
In de brief wordt gevraagd de casus onder de aandacht van operators te brengen, zodat zij in samenspraak met betreffende gemeenten aan een oplossing kunnen werken. De provincie Noord-Brabant erkent dat de primaire verantwoordelijkheid voor mobiele bereikbaarheid bij mobiele operators en gemeenten ligt. Dat is ook de lijn die ik hanteer.
Agentschap Telecom biedt in geval van lokale problematiek op verzoek beschikbare technische expertise aan gemeenten en mobiele telecomaanbieders. Daar waar nodig vinden ook metingen plaats naar de mobiele bereikbaarheid van het alarmnummer 112, mits gemeenten en telecomaanbieders de lokale situatie en de oplossingsmogelijkheden gezamenlijk al goed in kaart hebben gebracht.
Ik heb de brief van de gedeputeerde staten doorgezet naar Agentschap Telecom, met het verzoek om deze brief onder aandacht van operators te brengen. Agentschap Telecom heeft dit gedaan.
Wat is de reden van het matige mobiele bereik in Sint-Oedenrode en Olland (gemeente Meierijstad)? Ligt dit aan onvoldoende netwerkdekking door onvoldoende masten of spelen alleen oorzaken als isolatie en weeromstandigheden een rol?
Het is uiteraard vervelend dat men in Sint-Oedenrode en Olland problemen ervaart met de mobiele bereikbaarheid. In het algemeen is de mobiele netwerkdekking in Nederland zeer goed te noemen. Uit recent onderzoek in opdracht van de Europese Commissie2 blijkt dat Nederland een algehele 4G-dekking van ruim 99% kent. 100% mobiele bereikbaarheid is vanuit technisch oogpunt niet haalbaar. Er zijn verschillende factoren, zoals het weer, bebouwing en vegetatie, van invloed op het tot stand komen van een mobiele verbinding.
Klopt het dat in het dorp Olland (gemeente Meierijstad) alarmnummer 112 met grote regelmaat onbereikbaar is? Zo ja, is, bent u bereid hier actie op te ondernemen?
In de beantwoording van vraag 3 is aangegeven welke factoren van invloed kunnen zijn op de mobiele bereikbaarheid en in het verlengde daarvan de mobiele bereikbaarheid van 112. Voor de goede orde wil ik benadrukken dat wanneer het eigen netwerk niet beschikbaar is, dit niet automatisch betekent dat 112 niet bereikt kan worden. Wanneer het eigen netwerk niet beschikbaar is, wordt de oproep via een ander (Nederlands, Belgisch of Duits) beschikbaar netwerk afgehandeld. Hiervoor zijn afspraken gemaakt. Als er geen enkel mobiel netwerk beschikbaar is, blijft uiteraard een noodoproep via een vaste lijn mogelijk. Overigens geeft de politie aan geen informatie te hebben over burgers die vanuit Olland het alarmnummer 112 niet konden bereiken omdat zij geen mobiel bereik hadden.
Is Agentschap Telecom in contact met de gemeente Meierijstad of de provincie Noord-Brant om een oplossing te zoeken voor het matige mobiele bereik in delen van Brabant? Zo ja, kunt u een update geven wat hier uit is gekomen? Zo nee, waarom niet?2
Agentschap Telecom heeft in 2016 zowel telefonisch als schriftelijk contact gehad met de gemeente Sint-Oedenrode4. Het betrof de mobiele bereikbaarheid van het alarmnummer 112 in deze gemeente. Agentschap Telecom heeft bij brief van 18 januari 2016 aangegeven wat de uitkomsten zijn van het onderzoek dat TNO en Agentschap Telecom in 2015 hebben uitgevoerd naar de mobiele bereikbaarheid van 112 in de gemeente Sint-Oedenrode. In de brief is ook aangegeven dat de sleutel voor goede bereikbaarheid van 112 ligt bij dekking van de netwerken van de mobiele operators en dat operators bereid zijn om met gemeenten in gesprek te gaan over de mobiele bereikbaarheid van 112. Ook de gemeente Sint-Oedenrode kon daar gebruik van maken.
Met welke gemeenten is Agentschap Telecom momenteel in contact om een oplossing te zoeken voor het onvoldoende mobiele bereik?
Op dit moment heeft Agentschap Telecom met de gemeenten Weststellingwerf (Fr.) Huizen (N-H) en Gooise meren (N-H) contact om te bezien hoe het met de mobiele bereikbaarheid in die gemeenten zit.
Het bericht 'Hacker steelt Australische JSF-bestanden' |
|
Albert van den Bosch (VVD) |
|
Klaas Dijkhoff (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Hacker steelt Australische JSF-bestanden»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat er bij de Australische krijgsmacht informatie is gestolen over het F-35 project? Onderschrijft u de lezing van uw Australische collega dat hierbij geen sprake is geweest van diefstal van uiterst geheime informatie die de nationale veiligheid in gevaar brengt? Kunt u uw antwoord toelichten?
In het desbetreffende artikel wordt gesproken over een inbraak in het computernetwerk van een Australische leverancier. Deze is bij het F-35 programma betrokken via commerciële contracten met onderleveranciers van de Amerikaanse hoofdcontractanten. De Australische krijgsmacht is geen partij bij die contracten. Uit onderzoek dat Australië naar de toedracht van het incident heeft ingesteld, is gebleken dat de F-35 gegevens waartoe mogelijk toegang is verkregen geen gerubriceerde (geheime) informatie bevatten.
Had hierbij informatie gestolen kunnen worden die de Nederlandse nationale veiligheid had kunnen bedreigen, nu of in de toekomst? Zo ja, heeft u de garantie dat dit niet gebeurd is?
Het verlies van niet-gerubriceerde informatie brengt de nationale veiligheid niet in gevaar.
Om wat voor documenten ging het wel en welke waarde kunnen die documenten hebben voor derden, waaronder andere landen? Geven de documenten bijvoorbeeld belangrijke informatie over technische specificaties, waarmee derden een F-35 of onderdelen daarvan zouden kunnen ontwerpen/bouwen, of waarmee offensieve of defensieve capaciteiten van de F-35 kwetsbaar worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Er zijn geen details over de niet-gerubriceerde F-35 informatie verstrekt. Informatie benodigd voor het ontwerp en de bouw van complexe onderdelen, alsmede informatie over de capaciteiten van de F-35 is hoog-gerubriceerd (geheim/zeer geheim). Tot dergelijke informatie is blijkens het onderzoek geen toegang verkregen.
Welke protocollen bestaan er binnen de internationale F-35 projectgroep bij eventuele diefstal van informatie? Zijn deze effectief gebleken?
Verlies van informatie wordt behandeld als een veiligheidsincident, waarnaar het desbetreffende partnerland en/of het Joint Program Office (JPO) altijd een onderzoek instelt. Hierbij bepaalt de ernst van het incident de omvang en diepgang van het onderzoek. Onderzoeksuitkomsten die relevant zijn voor de internationale F-35 projectgroep, waartoe ook Nederland behoort, worden aan de groepsleden beschikbaar gesteld om soortgelijke incidenten in de toekomst te voorkomen. Aangezien het bij dit incident informatie van een commerciële partij betrof, zijn de International Traffic in Arms Regulations (ITAR) van toepassing en is in eerste instantie melding gemaakt van het incident in de commerciële keten van de Australische leverancier, andere betrokken contractpartijen en de hoofdcontractant.
Bestaan er binnen de internationale F-35 projectgroep bepaalde voorwaarden op het gebied van cybersecurity om als partnerland beschikking te krijgen tot de geheime informatie aangaande het F-35 project? Zo ja, voldeed Australië aan deze voorwaarden? Zo ja, dienen deze voorwaarden in het licht van dit hack dan verder aangescherpt te worden?
Het JPO ziet erop toe dat de beveiligingsmaatregelen, ook op het gebied van cybersecurity, die partnerlanden moeten toepassen op informatie die betrekking heeft op het F-35 programma, correct worden uitgevoerd. Daartoe dienen landen aan hoge veiligheidseisen te voldoen, wat voor Australië het geval is. Cybersecurity heeft bij het JPO en de F-35 partnerlanden hoge prioriteit en is een voortdurend punt van aandacht. Indien nodig worden de veiligheidseisen en maatregelen aangescherpt. Daarnaast is in de Amerikaanse International Traffic in Arms Regulations (ITAR) vastgelegd aan welke eisen commerciële bedrijven moeten voldoen voor de bescherming van informatie.
Kunt u garanderen dat alle F-35 informatie in Nederland veilig is voor diefstal? Heeft u informatie gehad van uw Australische collega over dit hack en heeft dit geleid tot aanpassingen c.q. intensivering van de Nederlandse cybersecurity?
Nederland voldoet aan alle veiligheidseisen die het JPO partnerlanden oplegt voor de bescherming van F-35 informatie. Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.
Wordt er nader onderzoek gedaan naar wie achter de hack heeft gezeten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Om veiligheidsredenen kan ik niet op deze vraag ingaan en verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.
Mogelijke blootstelling van werknemers aan asbest |
|
Remco Dijkstra (VVD) |
|
Sharon Dijksma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel in de Telegraaf over de blootstelling van personeel van Afval Energie Bedrijf (AEB) aan asbest en het artikel over het met asbest besmette staalgrit bij het Dordtse bedrijf Eurogrit?1
Ja.
Hoe is het mogelijk dat een bedrijf als AEB niet op de hoogte is van eventueel asbestgevaar in het geleverde grit?
De grondstof voor straalgrit kan een van nature voorkomende delfstof in de grond zijn of het kan, in het kader van hergebruik, afkomstig zijn vanuit een andere bron (zoals afval). Het betreffende basismateriaal voor het straalgrit van Eurogrit/Sibelco betrof zogenoemde «slakken» die bestaan uit een aluminiumsilicaat dat een restproduct is afkomstig uit een kolencentrale in Oekraïne. Deze slakken worden door bedrijven soms hergebruikt, bijvoorbeeld als straalmiddel, nadat verontreinigingen met behulp van een zeef zijn verwijderd. Dergelijke producten behoren geen asbest te bevatten, dus de afnemers zouden mogen aannemen dat werken met grit, onder het nemen van de normale beschermende maatregelen, veilig is. Op 5 oktober informeerde Eurogrit de afnemers van het straalgrit, waaronder AEB, over de asbestverontreiniging.
Deelt u de mening dat er te weinig voorzorgsmaatregelen zijn genomen door Eurogrit, de leverancier van de het met asbest besmette grind, om te voorkomen dat 120 werknemers mogelijk blootgesteld zouden worden aan asbest?
Op dit moment is nog niet duidelijk of Eurogrit te weinig of voldoende voorzorgsmaatregelen heeft genomen. Op woensdag 4 oktober is uit de analyseresultaten gebleken dat het aangetroffen materiaal in het straalgrit asbest betreft. Eurogrit heeft na het ontdekken van het verdachte materiaal het productieproces stilgelegd. Op donderdag 5 oktober stuurt Eurogrit een e-mail en een brief naar haar afnemers over de asbestverontreiniging en roept hen op om maatregelen te treffen. De slakken die Eurogrit heeft geïmporteerd zijn afval. Hiervoor gelden specifieke regels en procedures. Er wordt op dit moment door de betrokken inspectiediensten nader onderzoek gedaan naar het handelen van Eurogrit.
Deelt u de mening dat het werken met deze gevaarlijke stoffen voorzorgsmaatregelen vergt en dat deze serieus genomen dienen te worden?
Ja, deze mening deel ik. De veiligheid en gezondheid van werknemers is een serieuze aangelegenheid. Niemand zou ziek moeten worden door het werk. Het uitgangspunt is dat werkgevers gezonde en veilige werkomstandigheden moeten bieden voor hun werknemers door risico’s te inventariseren en daarop doeltreffende maatregelen te nemen. Werkgevers zijn in het geval van een asbestverontreiniging verantwoordelijk voor het veilig opruimen en saneren van het asbest, conform de bestaande wetgeving.
Welke voorzorgsmaatregelen kunnen er getroffen worden om zo’n fout in de toekomst te voorkomen?
In Nederland bestaat wet- en regelgeving voor het werken met asbest en het op de markt brengen van gezonde en veilige producten. Zo stelt de arbeidsomstandighedenregelgeving regels aan werkgevers voor het werken met asbest en stelt de wet milieubeheer specifieke eisen aan de import en verwerking van afvalstoffen. De ILT ziet toe op de naleving van de wet milieubeheer. De import van een met asbest verontreinigd product is verboden in de Europese Unie. Importeurs moeten zich uiteraard bewust zijn van een mogelijke asbestverontreiniging en extra alert zijn als het gaat om import van buiten de Europese Unie. Hier wordt door de overheid op gecontroleerd maar dat is niet in alle gevallen mogelijk.
Nu blijkt dat het straalgrit door Eurogrit in Dordrecht geleverd is aan 140 afnemers, zoals Rijkswaterstaat, Shell, Mourik, Tatasteel, Venko en Bilfinger, en op vele plaatsen, in hoeverre zijn werknemers of omwonenden daar mogelijk blootgesteld aan asbestdeeltjes?
Mensen maken zich zorgen om hun gezondheid. Het doel is daarom om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de situaties waarin het straalgrit is gebruikt en om de blootstellingrisico’s voor werknemer en omwonenden helder te krijgen. De Inspectie SZW heeft hiertoe een onderzoek uitgezet bij TNO, zie ook het antwoord op vragen 3 en 4 van de SP. Wanneer asbest wordt aangetroffen in de asbestinventarisatie die moet worden uitgevoerd, moeten bedrijven zich houden aan de wet- en regelgeving die ziet op de bescherming van de omgeving, de werknemers en op het veilig opruimen van de asbestverontreiniging. Wanneer de situatie het toelaat kunnen de getroffen bedrijven hun werkzaamheden hervatten. Voor een uniforme en gecentreerde informatievoorziening heeft de Inspectie SZW een informatiepunt ingericht op haar website waar bedrijven met vragen terecht kunnen voor antwoord en voor een aanpak van het straalgrit. Tevens vinden bedrijven en werknemers hier uitleg over de relevante wet- en regelgeving en zijn er Q&A’s geformuleerd die informatie geven over de ontstane situatie. Omwonenden kunnen voor algemene informatie over asbest terecht bij de GGD.
Hoe heeft asbest in de lading grondstoffen van Eurogrit – afkomstig uit de Oekraïne – kunnen zitten en waar is het misgegaan? Waarom staat wit asbest daar niet op de lijst van gevaarlijke stoffen en wat valt er te doen om herhaling of soortgelijke zaken te voorkomen?
Het onderzoek vanuit de ILT naar het asbesthoudende straalgrit is nog niet afgerond. Tot die tijd worden geen nadere uitspraken gedaan. Oekraïne onderneemt stappen om asbest te weren.
Wat kunt u zeggen van de stofwolken die omwonenden hebben gezien tijdens werkzaamheden bij de Willemsbrug in Rotterdam? In hoeverre bevatte deze mogelijk het witte asbest?
Vanuit de rijksoverheid loopt het eerder genoemde TNO onderzoek. De gemeente Rotterdam heeft zelf op haar website aangegeven dat uit de eerste uitkomsten van de metingen blijkt dat er in de stofwolken die vrijkwamen tijdens de werkzaamheden aan de Willemsbrug geen asbest zat.
Wanneer en hoe wordt de Kamer geïnformeerd over deze misstand?
Zodra de resultaten van het eerste gedeelte van het TNO onderzoek bekend zijn, wordt uw Kamer hierover middels brief geïnformeerd. Deze resultaten worden uiterlijk eind oktober verwacht.
Verloskundigen die massaal hun contract opzeggen bij de zorgverzekeraars |
|
Nine Kooiman (SP) |
|
Edith Schippers (VVD) |
|
![]() |
Wat vindt u ervan dat verloskundigen massaal hun contract opzeggen bij zorgverzekeraars, omdat zorgverzekeraars weigeren het vastgestelde tarief uit te betalen aan verloskundigen?1
Ik vind het zeer onwenselijk als discussies rondom de contractering tot onzekerheid bij patiënten leiden. Voorop moet staan dat de patiënten de zorg krijgen die ze nodig hebben. Ik verwacht dat zorgverzekeraars en aanbieders hun verantwoordelijkheid nemen om in het belang van de patiënt te handelen.
De totstandkoming van afspraken over de kwaliteit en prijs van de zorg is een proces dat plaatsvindt tussen een zorgverzekeraar en zorgaanbieder. De zorgverzekeraar heeft in dit proces de plicht om kwalitatief goede zorg in te kopen voor patiënten die tijdig en op redelijke afstand toegankelijk is. Het tarief van de NZa is een maximum tarief; zorgverzekeraars kunnen daar onder contracteren.
Kunt u aangeven waarom zorgverzekeraars precies bezwaar aantekenen tegen de door de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) afgegeven tariefverhoging voor verloskundige zorg voor 2018?2
Zorgverzekeraars hebben mij laten weten dat zij verbaasd zijn dat de NZa heeft besloten tot een tariefstijging van 13% voor verloskundige zorg. De NZa heeft volgens de zorgverzekeraars geen afdoende onderbouwing gegeven op de opzet en uitvoering van het kostenonderzoek en waarom in 2018 de tarieven zo hard moeten stijgen. Temeer omdat het onderzoek van de NZa laat zien dat het aantal geboortes in Nederland structureel afneemt en het aantal verloskundigen structureel toeneemt. Om deze redenen hebben de leden van ZN bezwaar ingediend bij de NZa.
Klopt het dat de procedure van bezwaar door de zorgverzekeraars bij de NZa zo lang duurt dat er pas een uitspraak van de NZa is na de contracteerperiode van verloskundigen? Zo ja, is het dan niet begrijpelijk dat verloskundigen weigeren te tekenen? Wat gaat u doen om hen te helpen?
Voor de behandeling van een bezwaarschrift kent de NZa een vaste procedure met vastgestelde termijnen, als bepaald in de Algemene wet bestuursrecht. De NZa zal de betrokken partijen uitnodigen voor een hoorzitting en vervolgens tot een uitspraak komen. Deze uitspraak wordt medio december verwacht.
Op basis van de huidige vastgestelde maximum tarieven zullen zorgverzekeraars en verloskundigen onderling afspraken moeten maken over de contractering. Partijen kunnen ook na medio december een contract afsluiten; in dat geval moet daarover wel helder gecommuniceerd worden naar (potentiële) verzekerden.
Wat vind u van de situatie dat er geen mogelijkheid is voor verloskundigen om te onderhandelen, daar zij moeten teken bij het kruisje? Vindt u dit acceptabel? Hoe gaat u deze impasse doorbreken?
De NZa stelt regels voor het zorginkoopproces; deze regels schrijven voor dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders gedurende het proces van contractering voldoende beschikbaar moeten zijn voor vragen en opmerkingen over de contractering. De NZa houdt daar toezicht op. Daarnaast kunnen partijen gebruik maken van de «Onafhankelijke Geschilleninstantie Zorgcontractering» die op 1 april 2016 is opgericht en ondertussen beschikbaar voor alle sectoren in de zorg. Daar kunnen partijen terecht voor bemiddeling of geschilbeslechting, zowel in de fase waarin de contractonderhandelingen plaatsvinden als wanneer het lopende contract wordt uitgevoerd.
Wat betekent het bezwaar van zorgverzekeraars tegen de tariefstijging voor verloskundige praktijken die een meerjarencontract hebben getekend? Ontvangen zij daardoor ook geen tariefstijging? Vindt u dit eerlijk? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zorgverzekeraars en zorgaanbieders maken in hun contracten onderling afspraken over de gevolgen van tussentijdse wijzigingen – zoals bijvoorbeeld tariefstijging – voor de contracten.
Deelt u de mening dat indien niet genoeg contracten worden afgesloten, zorgverzekeraars te maken krijgen met regio’s waar zij een tekort aan zorg hebben ingekocht. Dit is in strijd met hun zorgplicht. Wat is uw oordeel hierover?
Het kan niet zo zijn dat zorgverzekeraars onvoldoende zorg inkopen; zorgverzekeraars hebben de plicht om voldoende zorg in te kopen. Verzekerden met een naturapolis kunnen daardoor altijd terecht bij een gecontracteerde aanbieder. Bijbetaling is daarvoor niet aan de orde. Voor ongecontracteerde aanbieders dienen verzekeraars transparant te zijn over de vergoedingen. Verzekerden met een restitutiepolis krijgen de kosten vergoed.
Verplaatsing van zorg uit de eerste naar de tweede lijn past niet in het streven van zorgverzekeraars om te bevorderen dat er doelmatige zorg wordt geleverd.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat basiszorg behouden blijft in plaats dat zwangeren moeten bij betalen bij de verloskundige?
Zie antwoord vraag 6.
Is het mogelijk dat zorgverzekeraars die geen contracten aangaan met verloskundige praktijken, deze zorg gaan inkopen bij ziekenhuizen, waardoor de geboortezorg verschuift naar de tweede lijn? Hoe kijkt u hier tegenaan?
Zie antwoord vraag 6.
Wat is uw reactie op het gegeven dat zwangere vrouwen flink kunnen bijbetalen voor basiszorg indien zij zorg ontvangen van niet gecontracteerde verloskundige praktijken, zij de rekening moeten pinnen in de praktijk en maar moeten afwachten of de zorgverzekeraar het vergoed? Vindt u dit wenselijk?
Zie antwoord vraag 6.
Hoe verhoudt de post verhoogde tarieven van de NZa, zoals opgenomen in de begroting, zich tot het bezwaar van de zorgverzekeraars? Kunt u garanderen dat de verhoging van het tarief van verloskundigen in de begroting gehandhaafd blijft voor de verloskundigen en niet wordt bestemd voor andere doeleinden binnen of buiten de geboortezorg (zoals de door zorgverzekeraars zo gewenste integrale bekostiging)?3
Ik geef in het kader ruimte voor het contracteren binnen de nieuwe maximum tarieven voor de eerstelijns verloskunde per 2018. Dat wil niet zeggen dat het kader ook uitgeput moet worden.
Welke maatregelen zult u op korte termijn treffen om ervoor te zorgen dat zorgverzekeraars tarieven vergoeden, conform de tariefstijging die de Nza heeft aangegeven, om grote problemen in de verloskundige zorg te voorkomen? Hoe gaat u dit bewerkstelligen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het kan niet zo zijn dat mensen met een naturapolis niet binnen een redelijke termijn de zorg krijgen die zij nodig hebben. Zorgverzekeraars dienen ervoor te zorgen dat er voldoende zorg gecontracteerd is. De NZa ziet daarop toe en zal ook ingrijpen als niet geval is.
Wat is de rol van de NZa in deze? Hoe gaat u ervoor zorgen dat verloskundigen, voordat de nieuwe contracteerperiode voorbij is, een uitspraak kunnen verwachten van de NZA?
Zie antwoord vraag 11.
Het bericht inzake kansloze aangiftes bij mensenhandel |
|
Michiel van Nispen , Jasper van Dijk (SP) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «kansloze aangiftes» van OneWorld, waarin een slachtoffer van mensenhandel het traject na het doen van zijn aangifte omschrijft?1
Ja.
Hoe komt het dat een derde van de aangiftes al binnen een maand wordt geseponeerd? Heeft dit te maken met de capaciteit bij de politie of bij het Openbaar Ministerie (OM)?
Dit is het gevolg van een nieuw ingevoerde werkwijze. Van september 2012 tot januari 2014 heeft er een pilot plaatsgevonden waarin de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) een werkwijze hebben ontwikkeld om aangiften met weinig tot geen opsporingsindicaties versneld te behandelen. De pilot heeft laten zien dat de gehanteerde werkwijze tot een verbetering van de onderlinge samenwerking tussen de verschillende organisaties (politie, OM en IND) leidt. De ontwikkelde werkwijze kent daarnaast ook andere voordelen: het slachtoffer weet sneller waar het aan toe is, de opsporingscapaciteit wordt zo efficiënt mogelijk ingezet en de opvangcapaciteit wordt niet langer dan nodig belast. Deze werkwijze wordt momenteel landelijk uitgerold. In de nieuwe werkwijze wordt naar aanleiding van de aangifte zo spoedig mogelijk bekeken welke opsporingsindicaties uitgelopen moeten worden. Daarna wordt er een dossier opgemaakt. Op basis van het dossier wordt door de officier van justitie zo snel mogelijk een beslissing genomen. De beslissing tot een vroegtijdige beëindiging van de zaak kan een van de uitkomsten zijn. Het OM stelt in die gevallen een uitgebreid gemotiveerde sepotbrief op, waarmee voor het mogelijke slachtoffer, diens gemachtigde en eventuele hulpverleners inzichtelijk is welke opsporingshandelingen zijn verricht en tot welke resultaten die hebben geleid.
Deelt u de mening dat het hoge aantal sepots slachtoffers van mensenhandel ontmoedigt om aangifte te doen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Er zijn veel factoren van invloed op de aangiftebereidheid van slachtoffers van mensenhandel. Zo spelen angst en schaamte vaak een rol. Ook zien slachtoffers zichzelf soms niet als slachtoffer, bijvoorbeeld omdat ze een relatie hebben met hun uitbuiter of omdat ze in eerste instantie vrijwillig de prostitutie in zijn gegaan. Daarnaast is bekend dat ook verschillende aspecten binnen het strafproces van invloed zijn op de aangiftebereidheid. Het strafproces wordt door sommige slachtoffers als te belastend ervaren. Daarnaast worden verhalen van slachtoffers waarbij de zaak in een vrijspraak of een sepot eindigt, soms binnen instellingen onder slachtoffers gedeeld. Dit kan ertoe leiden dat andere slachtoffers besluiten om geen aangifte te doen.
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat er wel aangifte gedaan wordt om dit vreselijke misdrijf adequaat aan te pakken en daarnaast de grootte van het probleem van mensenhandel inzichtelijk te maken?
Voor de opsporing en vervolging van daders is het van groot belang dat slachtoffers aangifte doen. Er worden dan ook verschillende maatregelen getroffen om de aangiftebereidheid te verhogen. Zo worden er maatregelen getroffen om de drempel, die het informatieve gesprek dat altijd vooraf gaat aan de aangifte soms vormt, te verlagen. Daarnaast is er een handreiking opgesteld voor de samenwerking tussen jeugdhulpaanbieders, LVB (licht verstandelijk beperking)- en GGZ-instellingen enerzijds en politie en justitie anderzijds. Hierin worden ook handvatten geboden om de aangiftebereidheid te stimuleren.
Wat is de voortgang van de uitvoering van de motie-Van Nispen/Volp over een effectievere bestrijding van mensenhandel, waarin verzocht is om in overleg te gaan met de nationale politie, het OM, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en het Strategisch Overleg Mensenhandel om te bespreken wat nodig is om ervoor te zorgen dat mensenhandel effectiever kan worden bestreden en dat dit een prioriteit blijft?2
De afgelopen maanden is er op verschillende momenten met een breed scala aan betrokken partners, waaronder de politie, het OM, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en het Strategisch Overleg Mensenhandel, gesproken over de uitvoering van de motie Van Nispen/Volp om te komen tot een verdere intensivering van de aanpak mensenhandel bovenop de investeringsmaatregelen die momenteel al worden uitgevoerd. In het op 10 oktober jl. gepresenteerde regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» zijn daarnaast verschillende maatregelen aangekondigd om de aanpak van mensenhandel verder te intensiveren. Zo zal er worden geïnvesteerd in internationaal opsporingsonderzoek. Daarnaast wordt in bronlanden van mensenhandel een vaste politieliaison gestationeerd. De behandeling van het initiatiefwetsvoorstel Strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel wordt voortgezet. Ook wordt er geïnvesteerd in de regionale Prostitutie Controle Teams. Tot slot komt er extra geld voor de ondersteuning van slachtoffers van mensenhandel.
De komende tijd zullen de gesprekken met de partners worden voortgezet om te komen tot een plan van aanpak voor verdere intensivering van de aanpak, in lijn met de ambities uit het regeerakkoord. Uw Kamer wordt hierover nader geïnformeerd.
Klopt het dat de helft van de West-Afrikaanse slachtoffers van mensenhandel kiest voor een reguliere asielprocedure in plaats van de verblijfsprocedure mensenhandel? Zo ja, deelt u de mening dat dit onwenselijk is als dit ertoe leidt dat mensenhandel onbestraft blijft?
De keuze voor een bepaalde verblijfsrechtelijke procedure, een asiel procedure of een verblijfsregeling mensenhandel is altijd aan de vreemdeling zelf. Indien tijdens een asielprocedure duidelijk wordt dat een aanvrager mogelijk ook een slachtoffer van mensenhandel is, wordt de aanvrager er op gewezen dat ook een verblijfsvergunning in het kader van de verblijfsregeling mensenhandel kan worden aangevraagd. Deze procedures kunnen gelijktijdig worden doorlopen. Bij een afwijzing van de asielaanvraag vindt daarnaast altijd een ambtshalve toets op mensenhandel plaats door de IND. Middels deze ambtshalve toets wordt nagegaan of betrokkene aangifte heeft gedaan en of er een onderzoek is opgestart. Indien dit het geval is en betrokkene heeft voor deze feiten niet eerder een verblijfsvergunning mensenhandel ontvangen, dan wordt ambtshalve een tijdelijke verblijfsvergunning mensenhandel verleend. Daarnaast wordt door de verschillende ketenpartners in het asielproces gewezen op het belang van het doen van aangifte tegen de daders van mensenhandel. Maar ook hierbij geldt dat de keuze voor het doen van aangifte bij de mogelijke slachtoffers ligt.
Ten slotte, op basis van de recent gepubliceerde IND cijfers3&4 is het niet mogelijk om te beoordelen of de stelling dat de helft van de West-Afrikaanse slachtoffers van mensenhandel kiest voor een asielprocedure in plaats van de verblijfsprocedure mensenhandel, juist is. De IND en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel zullen op korte termijn met elkaar in overleg treden om te bespreken hoe in de toekomst meer duidelijkheid zou kunnen worden gegeven over het aantal slachtoffers mensenhandel dat voor een asielprocedure kiest.
Vind u het, gezien het hoge aantal sepots, terecht dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) mensenhandel alleen aannemelijk acht als de dader veroordeeld is? Kunt u uw antwoord toelichten?
De IND volgt bij het verstrekken van de bedenktijd en het toekennen van tijdelijk verblijfsrecht in verband met mensenhandel (B8.3) het oordeel van opsporingsdiensten. De bedenktijd wordt verstrekt bij de geringste aanwijzing van mensenhandel en de B8.3 wordt verstrekt zo gauw een slachtoffer aangifte heeft gedaan of wanneer duidelijk is geworden dat het slachtoffers in verband met ernstiger trauma’s dan wel bedreigingen niet in staat is om aan het opsporingsonderzoek mee te werken. Pas als een mogelijk slachtoffer van mensenhandel een niet-tijdelijke humanitaire vergunning aanvraagt (voorheen voortgezet verblijf), vormt de IND zich een eigenstandig oordeel over de risico’s bij terugkeer naar het land van herkomst. De IND neemt bij de beoordeling van de onderbouwing die door de vreemdeling wordt geleverd van deze risico’s, de aannemelijkheid van de verklaringen – het mensenhandelrelaas – in overweging.
Vanaf 1 januari 2018 zal bovendien met de pilot «Multidisciplinaire advisering slachtofferschap mensenhandel» worden gestart. Een onafhankelijke multidisciplinaire «commissie mensenhandel» zal dan voor slachtoffers waarbij het strafproces is geëindigd in een sepot of vrijspraak, een advies uitbrengen over de aannemelijkheid van het slachtofferschap van mensenhandel. Dit advies zal dan door de IND mee worden genomen in het besluit om wel of niet voortgezet verblijf te verlenen. Deze pilot wordt gestart mede na aanleiding van advies van GRETA5 en de Nationaal Rapporteur, die hebben geadviseerd identificatie van slachtoffers van mensenhandel los te koppelen van de opsporing en vervolging.
Komt het voor dat vluchtelingen ook een verblijfsstatus krijgen indien de dader niet gevonden en veroordeeld wordt? Zo ja, hoe vaak?
Vluchtelingen die ook slachtoffer van mensenhandel zijn, kunnen op verschillende wijzen een verblijfsstatus krijgen. Dat kan door asiel aan te vragen of door de verblijfsregeling mensenhandel. Op basis van voorgaande vragen veronderstel ik dat u specifiek vraagt naar het aantal toekenningen niet-tijdelijk humanitair (voortgezet verblijf). Uit de Slachtoffermonitor 2012–2016 van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel blijkt dat in 2016 54 keer een aanvraag om voortgezet verblijf is toegekend. Dit betekent dat ruim 44% van de aanvragen voor voortgezet verblijf is toegekend. Op dit moment kan echter geen inzicht worden gegeven in het aantal toekenningen dat heeft plaatsgevonden op basis van een veroordeling, een strafrechtelijk proces dat langer dan drie jaar in beslag heeft genomen, of op grond van humanitaire omstandigheden. Ook hierover treedt de IND op korte termijn in overleg met de Nationaal Rapporteur.
Welke stappen bent u van plan te nemen om de aangiftebereidheid te verhogen? Deelt u de mening dat er in het kader van een effectieve aanpak van mensenhandel moet worden bezien of er een betere invulling van de B8/3-procedure mogelijk is om dezelfde rechtsbescherming die de asielregeling biedt aan slachtoffers van mensenhandel te bewerkstelligen, waardoor aangiftebereidheid als onderdeel daarvan wordt vergroot?3
Bij de aanpak van mensenhandel staan twee aspecten centraal: goede zorg en opvang voor de slachtoffers en een efficiënte dader aanpak. Voor dat laatste is het doen van aangifte van groot belang. Voor zowel Nederlandse slachtoffers als buitenlandse slachtoffers van mensenhandel geldt dat zij lang niet allemaal aangifte doen. In het antwoord op vraag 4 heb ik reeds aangegeven dat er verschillende maatregelen worden getroffen om de aangiftebereidheid onder alle slachtoffers van mensenhandel te vergroten. De aangiftebereidheid van slachtoffers van mensenhandel is een continu aandachtspunt.
Zoals ik ook in mijn antwoord op vraag 6 heb aangegeven, staat het slachtoffers vrij om een verblijfsprocedure (asiel en/of regulier) te kiezen, die zij ook gelijktijdig kunnen doorlopen. Het onderkennen van signalen van mensenhandel (en de vervolging van daders) heeft continu de aandacht van alle betrokken ketenpartners. Zij zetten in op het onderkennen van de signalen van mensenhandel in welke procedure dan ook. Specifiek binnen de asielprocedure is het afgelopen jaar ingezet op de verbetering van deze signalering en het delen van deze signalen met alle betrokken partners. Slachtoffers worden daarnaast ook actief geïnformeerd over de mogelijkheid om aangifte te doen.
De berichten inzake de aanhouding van Michael P. uit Zeewolde |
|
Gidi Markuszower (PVV) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichten inzake de aanhouding van Michael P. uit Zeewolde?1 2 3 4
Ja.
Waarom heeft u er niet voor gezorgd dat deze levensgevaarlijke crimineel, Michael P., zijn opgelegde celstraf volledig in de cel uitzit?
Het is belangrijk dat het strafrechtelijk onderzoek en het onderzoek van de Inspecties zorgvuldig kunnen verlopen. Daarom kan ik niet verder ingaan op de details over Michael P. en zijn detentie.
Met het oog op de veiligheid van de samenleving worden gedetineerden voorbereid op hun terugkeer in de samenleving. Het is in dat kader belangrijk dat problemen op het gebied van geestelijke gezondheid en/of verslaving van de gedetineerde worden behandeld. Dat is in het belang van de samenleving; niet alleen in het belang van de veroordeelde. De artikelen 15 lid 5 en 43 lid 3 van de penitentiaire beginselenwet bieden de mogelijkheid gedetineerden met deze problematiek in een forensisch-psychiatrische instelling te plaatsen.
Bij de voorbereiding van gedetineerden op hun terugkeer in de samenleving kunnen forensisch-psychiatrische instellingen passende zorg bieden. Daarvan is verlof een belangrijk onderdeel, mits dit is geoorloofd. De veiligheid van de samenleving staat voorop, zodat de vrijheden gefaseerd worden opgebouwd. De verschillende stappen worden steeds geëvalueerd voordat tot een volgende stap wordt overgegaan. Verlof is evenwel van belang om gedetineerden vanuit een gecontroleerde omgeving te laten oefenen met het verblijf buiten de inrichting. In dat kader kunnen vrijheden worden verleend om buiten een inrichting te werken, een opleiding te volgen of een zorgprogramma te doorlopen.
Afhankelijk van de titel (uit de penitentiaire beginselenwet) waarop een gedetineerde vanuit een PI in een forensische kliniek wordt geplaatst en van het verloop van de behandeling, worden beslissingen over verlof en vrijheden genomen door de behandeldirecteur van de kliniek, de directeur van de zendende penitentiaire inrichting en/of de selectiefunctionaris van Dienst Justitiële Inrichtingen. Bij de beslissing over plaatsing in een forensisch-psychiatrische instelling wordt advies gevraagd aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie en het Openbaar Ministerie.
Waarom hebben u, aangezien u verantwoordelijk bent voor het feit dat dit monster zo kort na zijn veroordeling tot 12 jaar gevangenisstraf vrij rond kon lopen, en de diensten onder uw verantwoordelijkheid, zoals het Openbaar Ministerie (OM), de Reclassering en de gevangenis, de maatschappij niet beschermd tegen dit monster? (artikel 15b Wetboek van Strafrecht en artikel 15 Penitentiaire Beginselenwet)
Zie antwoord vraag 2.
Op welke datum heeft u deze gevaarlijke gek uit de cel gehaald, op de maatschappij los gelaten en (onbegeleid) vrij rond laten lopen?
Zie antwoord vraag 2.
Waarom en door wie is de onbegrijpelijke beslissing genomen om deze gewelddadige misdadiger in de Forensisch Psychiatrische Kliniek Aventurijn Den Dolder te huisvesten, terwijl deze kliniek bekend staat om zijn zogenaamde open karakter, waar onlangs een zware crimineel uit was ontsnapt en die nota bene op loopafstand is van Nijkerk, de plaats waar Michael P. niet zo lang geleden twee jonge meisjes beestachtig heeft verkracht?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe kwalificeert u het feit dat het OM in hoger beroep een lagere straf heeft geëist dan de rechtbank in eerste aanleg had opgelegd?
Het is niet aan mij om te oordelen over de eis van een Officier van Justitie in een individuele strafzaak. Het is aan de onafhankelijke rechter om te bepalen wat een passende straf is.
Deelt u de mening dat het de hoogste tijd wordt dat dit soort gevaarlijke gekken levenslang opgelegd krijgen?
Zie antwoord vraag 6.
Klopt het bericht dat er plannen waren om deze kliniek te sluiten? Zo ja, waarom heeft u dit nog niet gedaan, temeer omdat omwonenden al jaren waarschuwen voor de onveiligheid en overlast afkomstig van de criminelen die deze kliniek huisvest?
De kliniek is onderdeel van een private zorgaanbieder waar het Ministerie van Justitie en Veiligheid plekken inkoopt. Op dit moment zijn er geen concrete plannen om de kliniek van Aventurijn (FPA Roosenburg) te sluiten of te verhuizen.
Hoeveel van dit soort misdadigers die een ernstig gevaar voor de samenleving vormen, lopen er op dit moment vrij rond? Hoeveel levensgevaarlijke misdadigers zoals Michael P., verblijven op dit moment niet in de cel, maar net als de gevaarlijke verkrachter Michael P. in klinieken?
Op 14 november 2017 waren in totaal 128 gedetineerden vanuit een PI overgeplaatst naar een forensische kliniek. Voor wat betreft de gedetineerden die in een forensische kliniek worden geplaatst geldt in algemene zin het volgende.
De klinieken en de afdelingen die daarvan deel uitmaken, hebben verschillende beveiligingsniveaus. De selectiefunctionaris van de Dienst Justitiële Inrichtingen neemt de beslissing over plaatsing van een gedetineerde in een bepaalde forensische kliniek. Aan deze beslissing ligt een advies van de penitentiaire inrichting ten grondslag over de psychiatrische problematiek en de wenselijkheid van opname, een inschatting van het vlucht- en maatschappelijk risico dat aan de plaatsing is verbonden van het NIFP en een schriftelijk advies van het Openbaar Ministerie (bij een executie-indicator).
Schade door rubberkorrels kunstgras |
|
Antje Diertens (D66), Jessica van Eijs (D66) |
|
Edith Schippers (VVD), Sharon Dijksma (PvdA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Waterschappen onderzochten effect korrels in kunstgrasmat niet»?1
Ja.
Herkent u de berichtgeving dat er tientallen kunstgrasvelden zijn waar ernstige verontreiniging van de ondergrond kunnen optreden met potentiële ernstige risico’s voor het ecosysteem of de mens?
Ik ken de resultaten van de diverse onderzoeken van onder meer het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en INTRON naar de milieuaspecten van het gebruik van rubbergranulaat van autobanden bij kunstgrasvelden. Tevens ben ik bekend met de resultaten van het bij vijf kunstgrasvelden uitgevoerde indicatieve onderzoek (mei 2017) van de bureaus SWECO en INTRON in opdracht van BSNC (Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek) en vier gemeenten. Ik herken mij op basis van die onderzoeken niet in de berichtgeving dat er tientallen kunstgrasvelden zijn waar ernstige verontreiniging van de ondergrond kan optreden met potentieel ernstige risico’s voor het ecosysteem of de mens.
In hoeverre is onderzoek gedaan door waterschappen naar het water of slib van afwateringskanalen in de omgeving van kunstgrasvelden? Klopt het dat dit niet is gebeurd? Kunt u toelichten waarom niet?
Waterschappen doen als waterbeheerders veel verschillende metingen in de waterbodem en het oppervlaktewater om het algemene beeld van de kwaliteit in kaart te brengen, ook in de buurt van kunstgrasvelden. Speerpunten zijn nutriënten (fosfaat en stikstof), gewasbeschermingsmiddelen, zware metalen etc. Hiermee wordt een goed inzicht verkregen in de waterkwaliteit van de regionale wateren. Rapportages vinden onder andere plaats binnen de Kaderrichtlijn Water en de Atlas Bestrijdingsmiddelen in Oppervlaktewater.
Wat voor stoffen kunnen in het milieu terecht komen bij het gebruik van rubbergranulaatkorrels in kunstgrasvelden, bijvoorbeeld als gevolg van regen of druk door bespeling? Klopt het dat zware metalen in water of slib van afwateringskanalen terecht kan komen?
Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat het mogelijk is dat onder meer PAK’s en zware metalen worden gevonden in de onderlaag van een kunstgrasveld. Het is niet uit te sluiten dat deze stoffen in water of slib van afwateringskanalen kunnen worden gedetecteerd. Of deze stoffen daadwerkelijk in het water of slib terecht zijn gekomen, moet blijken uit de resultaten van de in antwoord 3 genoemde reguliere metingen die de waterschappen uitvoeren.
Geeft de uitzending van Zembla u aanleiding extra onderzoek in te stellen en de normen voor het gebruik van kunstgraskorrels nader te beschouwen? Zo nee, waarom niet?2
Ik heb het RIVM opdracht gegeven de milieueffecten van de verspreiding van rubbergranulaat naar de omgeving in beeld te brengen. Op basis van dit onderzoek zal ik nader beschouwen of het beleid ten aanzien van rubbergranulaat aanpassing behoeft.
Bent u bereid waterschappen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid in deze zaak? Zo nee, waarom niet?
Als waterbeheerder en als bevoegd gezag voor het lozen van stoffen op oppervlaktewateren hebben de waterschappen een belangrijke rol bij de bescherming van de waterkwaliteit van sloten rondom sportvelden. Zoals aangegeven in antwoord 3 doen waterschappen als waterbeheerders veel verschillende metingen in de waterbodem en het oppervlaktewater om het algemene beeld van de kwaliteit in kaart te brengen. Er vindt regelmatig overleg plaats met de waterschappen. Ik zal in dat kader de zorg van uw Kamer onder de aandacht brengen.
De bewapening van de LCF-fregatten |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Bert Koenders (PvdA), Klaas Dijkhoff (VVD) |
|
![]() |
Hebt u kennis genomen van het rapport «LCF-fregatten en het nucleair evenwicht»?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat Rusland een Ballistic Missile Defence (BMD)-capaciteit in Nederlands of Belgisch bezit kan opvatten als strategisch doelwit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat betekent dat in uw opvatting over het strategisch evenwicht in Europa?
De Navo heeft een Ballistic Missile Defence(BMD-)systeem ontwikkeld voor de bescherming van het Europese deel van het Navo-grondgebied tegen raketdreigingen van buiten het Euro-Atlantisch gebied. Bondgenoten, waaronder Nederland, leveren op vrijwillige basis sensor- of interceptorcapaciteit aan het BMD-systeem van de Navo.
Het BMD-systeem is niet in het bijzonder ontwikkeld voor de bescherming van het bondgenootschap tegen ballistische raketten die vanuit Rusland worden afgevuurd. Het is ook geen raketschild dat volledige bescherming biedt tegen alle raketdreigingen. Het BMD-systeem van de Navo verstoort het strategische evenwicht in Europa dan ook niet.
Deelt u de analyse dat er sprake is van een Europees raketschild als Nederland en/of België de SM-3 raket aanschaffen en daarmee de wapen-technologische balans in Europa veranderen? Zo nee, wat is uw analyse?
Zie antwoord vraag 2.
Is het waar dat België besloten heeft de SM-3 aan te schaffen? Zo ja, wanneer is die beslissing genomen? Zo nee, om welke redenen ziet België af van de aanschaf?
België en Nederland zijn voornemens samen hun M-fregatten te gaan vervangen. Beide landen hebben de precieze uitvoering van hun eigen fregatten nog niet vastgesteld. De nieuwe Belgische fregatten zullen mogelijk geschikt worden gemaakt om ballistische raketten buiten de dampkring te onderscheppen. België heeft geen concrete voornemens voor de aanschaf van SM-3 raketten.
Is het waar dat het LCF-fregat De Ruijter thans deelneemt of zeer onlangs heeft deelgenomen aan de oefening Formidable Shield, waarbij het sensorcapaciteit aan een Amerikaans marineschip levert die op basis daarvan een SM-3 raket afvuurt zodat een ballistische raket kan worden vernietigd?2 Gaat het daarbij om Smart-L Extended Long Range-radar van Thales? Zo nee, wat zijn dan de feiten?
Ja, het Luchtverdedigings- en Commandofregat (LC-fregat) Zr.Ms. De Ruyter heeft van 25 september tot 18 oktober deelgenomen aan de Navo-oefening Formidable Shield 2017. Tijdens deze oefening zijn verdedigingssystemen en -concepten getest die onderdeel kunnen zijn van de verdediging van het Europese deel van het Navo-grondgebied tegen ballistische raketten. Meer Navo-landen, waaronder de Verenigde Staten, hebben deelgenomen aan deze oefening. Een belangrijke doelstelling van de oefening was de verbetering van de informatie-uitwisseling en de interoperabiliteit. Zr.Ms. De Ruyter heeft tijdens deze oefening software van de SMART-L radar getest tijdens het onderscheppen van een ballistische oefenraket door een Amerikaans marineschip. De oefening is succesvol verlopen.
Deelt u de analyse dat de Smart-L Extended Long Range-radar onderdeel uitmaakt van het NAVO-raketschild? Zo nee, waarom niet?
De SMART-L radars op de vier LC-fregatten worden momenteel gemoderniseerd waardoor de schepen in staat zullen zijn om ballistische raketten in een vroeg stadium op te sporen. Vanaf 2020 zal Nederland daarmee beschikken over een maritieme BMD-sensorcapaciteit die geschikt is voor het BMD-systeem van de Navo. Zoals toegelicht in het antwoord op de vragen 2 en 3 kan dit systeem echter niet worden beschouwd als een raketschild.
Herinnert u zich uw opvatting dat de invoering van «shooter»-capaciteit voor het LCF-fregat nu niet aan de orde is?3 Wanneer verwacht u een beslissing te nemen over het al dan niet aanschaffen van de SM-3 raket voor het LCF-fregat?
Ja, ik ben bekend met de brief waarnaar wordt verwezen. Het kabinet zal te zijner tijd de Kamer informeren over besluiten over de toekomstige inrichting van de krijgsmacht.
Deelt u de analyse dat Standard Missile-3 (SM-3) raketten kunnen bijdragen aan de proliferatie van kernwapens en rakettechnologie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid af te zien van de verwerving van de SM-3 raket voor het LCF-fregat? Kunt u dat toelichten?
Nee, die analyse deel ik niet. Zoals uiteengezet in het antwoord op de vragen 2 en 3 tast het BMD-systeem van de Navo, waarvan SM-3 raketten deel kunnen uitmaken, het strategische evenwicht in Europa niet aan. De proliferatie van kernwapens en rakettechnologie is een fundamenteel ander vraagstuk. Het doel van het BMD-systeem is, zoals gezegd, de bescherming van het Europese deel van het Navo-grondgebied tegen de dreiging van ballistische raketten van buiten het Euro-Atlantische gebied, en Nederland levert daaraan een bijdrage.
De ondergrondse puppyhandel |
|
Femke Merel Arissen (PvdD) |
|
Henk Kamp (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek van Follow the Money naar de hondenhandel als de meest lucratieve clandestiene handel na de drugshandel?1
Ja.
Kunt u garanderen dat met het door u aangekondigde beleid, waaronder de witte lijst voor hondenhandelaren, een einde komt aan het gesjoemel met papieren en chipcodes? Zo nee, kunt u dit toelichten?2
Het is niet mogelijk om garanties te geven op het uitbannen van misstanden. Er zullen helaas altijd handelaren zijn die regels weten te ontduiken, en kopers die dieren van deze handelaren kopen. Ik beoog met mijn beleid frauderen lastiger te maken en tegelijkertijd potentiële kopers te waarschuwen voor misstanden bij handelaren via voorlichting. Zo zal ik voorstellen voor een witte lijst van bonafide hondenhandelaren uitwerken met als doel kopers van pups een verantwoorde fokker of handelaar te helpen kiezen. Ook ga ik het paspoort voor alle honden verplichten en werk ik aan het verbeteren en intelligenter maken van de identificatie en registratie van honden. Op die manier wordt de kans op frauderen en de daar uit voortvloeiende risico’s voor het welzijn van honden en de gezondheid van mensen zo veel mogelijk verkleind.
Hoe zal de handhaving van dit beleid worden vormgegeven, zowel nationaal als internationaal, gericht op de import van honden voor de handel?
De NVWA is de primaire toezichthouder. De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) en de politie zijn belangrijke partners van de NVWA bij de aanpak van misstanden in de hondenhandel.
Indien illegale hondenhandel gepaard gaat met andere criminaliteit dan is samenwerking met de politie aangewezen. De LID kan problemen constateren tijdens reguliere controles en werkt met regelmaat samen met de NVWA.
Samen met de Belgische, Duitse, Deense en Zweedse autoriteiten probeer ik de problematiek te agenderen op Europees niveau. Met deze landen hoop ik een discussie te initiëren binnen het EU-platform voor dierenwelzijn om gezamenlijk te zoeken naar verbetermogelijkheden op het terrein van ook de handhaving. Ik denk hierbij onder andere aan intensievere samenwerking met deze en andere lidstaten bij het toezicht op de hondenhandel. De eerste stappen zijn hierin al gezet door het aanwijzen van «contactpoints» per lidstaat bij de toezichthoudende autoriteiten. Misstanden kunnen hierdoor eenvoudiger worden gedeeld tussen de lidstaten.
Deelt u de mening dat elke hondenfokker in Nederland zich aan dezelfde welzijnsregels moet houden, inclusief inteeltbeperking? Zo nee, kunt u dit toelichten?
Elke fokker dient zich inderdaad aan dezelfde regels te houden. De bepalingen in het Besluit houders van dieren die zijn gericht op het tegengaan van schadelijke effecten in de fokkerij bevatten geen specifieke maatregelen, omdat alleen per ras is te beoordelen hoe fokkerij verantwoord plaats kan vinden. Inteelt is verboden op grond van het Besluit indien dit binnen een specifiek ras leidt tot negatieve gevolgen voor het welzijn en de gezondheid van de nakomelingen.
Welk percentage van de hondenfokkers is aangesloten bij de Raad van Beheer voor de Kynologie in Nederland, om hoeveel fokkers gaat het en hoeveel van de jaarlijks in Nederland geboren pups worden geboren bij hondenfokkers die zijn aangesloten bij de Raad van Beheer?
Hondenfokkers zelf zijn niet aangesloten bij de Raad van Beheer, zij kunnen aangesloten zijn bij rasverenigingen. Rasverenigingen kunnen weer aangesloten zijn bij de Raad van Beheer. Jaarlijks worden er ca. 38.000 stamboompups geboren, die worden gecontroleerd, geïdentificeerd en geregistreerd door de Raad van Beheer. Deze pups worden gefokt door ca. 4.500 fokkers. Omdat alleen bedrijfsmatige fokkers een uniek bedrijfsnummer (UBN) dienen aan te vragen, kan het aandeel rashondenfokkers niet in een percentage worden weergegeven. Wel wordt geschat dat ongeveer één derde van de in Nederland geboren pups een stamboomhond is.
Is het waar dat de Raad van Beheer geen middelen heeft om aangesloten rasverenigingen te dwingen om uitsluitend honden te fokken zonder inteelt-problemen en zonder raskenmerken die een negatieve invloed hebben op het welzijn van deze dieren? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan?
De Raad is een private organisatie en kan regels opstellen waar de bij haar aangesloten rasverenigingen aan gehouden zijn. De Raad is initiatiefnemer van het plan Fairfok. Met het plan Fairfok wordt beoogd het welzijn van zowel rashonden als honden zonder stamboom in de toekomst verder te borgen. De Raad kan dit niet afdwingen bij niet aangesloten verenigingen.
Het Besluit houders van dieren stelt eisen aan alle fokkers van honden. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen fokkers van honden met stamboom en fokkers van honden zonder stamboom. De bepalingen opgenomen in dit besluit gelden voor iedere fokker.
Is het waar dat de Raad van Beheer geen mogelijkheden heeft om hondenfokkers die niet zijn aangesloten bij deze vereniging regels op te leggen met betrekking tot fokbeleid, dierenwelzijn en het voorkomen van aangeboren schadelijke raskenmerken? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan?
Zie antwoord vraag 6.
Deelt u de mening dat de vrijblijvende aanpak van misstanden in de fokkerij in het verleden al lang heeft aangetoond dat dit niet werkt? Zo ja, wanneer kan de Kamer maatregelen met een verplichtend karakter verwachten? Kunt u toelichten waarom u nu wel het vertrouwen heeft dat deze aanpak gaat werken?
Ik ben van mening dat het doorgeven van schadelijke raskenmerken of erfelijke gebreken op dit moment nog te vaak voorkomt in de fokkerij. Mijn voorganger heeft daarom ook de Faculteit Diergeneeskunde onderzoek laten uitvoeren naar erfelijke gebreken. Dit onderzoek is eind november 2016 afgerond. Het rapport3 geeft een goed beeld (nulmeting) van de aandoeningen die bij 38 honden- en 2 kattenrassen voorkomen. Om de representativiteit van de cijfers verder te verbeteren wordt gewerkt aan de verhoging van het aantal deelnemende dierenartsen aan het onderzoek van de Faculteit Diergeneeskunde. Zij leveren via de eigen praktijk gegevens aan voor het onderzoek. Het onderzoek moet in de eerste plaats fokkers in staat stellen erfelijke gebreken te voorkomen. Ook kan onderzoek mogelijk een bijdrage leveren aan de handhaving van de bepalingen die misstanden in de fokkerij beogen tegen te gaan.
Daarnaast is uw Kamer in een brief over dierenwelzijn van 17 mei jl. geïnformeerd over het starten van een pilot, waarbij enkele rasverenigingen enkele jaren wetenschappelijk begeleid wordt om rasgebonden gezondheidsproblemen ook daadwerkelijk te laten verdwijnen (Kamerstuk 28 286, nr. 909). Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wil deze pilot ondersteunen.
In aanvulling op deze maatregelen onderzoek ik nu hoe ik artikel 3.4 beter handhaafbaar kan maken.
Deelt u de mening dat er strafmaatregelen moeten kunnen worden opgelegd wanneer er willens en wetens wordt gefokt op uiterlijke kenmerken met dierenleed en erfelijke gebreken als gevolg? Zo nee, kunt u dit toelichten? Zo ja, kunt u toelichten welke handhavingsmogelijkheden er zijn wanneer er slechts sprake is van een inspanningsverplichting die niet wordt nageleefd?
Ja. Zoals ook aangegeven in antwoord op de vragen over de problemen bij de raskatten (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 259) onderzoek ik momenteel hoe dit artikel beter handhaafbaar gemaakt kan worden. Indien overtredingen van het artikel beter kunnen worden vastgesteld, zullen ook eenvoudiger bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sancties opgelegd kunnen worden. Mijn beleid is hierop gericht.
Bent u bereid een verbod in te stellen op de handel in huisdieren via internet, omdat de herkomst van de aangeboden honden niet altijd kan worden achterhaald? Zo nee, kunt u dit toelichten?
Nee, ik acht een verbod niet zinvol, omdat een verbod op de handel van dieren op internet mogelijk zal leiden tot een toename van andere, niet altijd wenselijkere manieren om dieren te verhandelen, zoals bijvoorbeeld een toename van de handel op beurzen en markten. Wel zet ik graag in op een goede regulering van de handel, goede voorlichting en afspraken met online handelsplaatsen zoals Marktplaats, teneinde overtredingen tegen te gaan en potentiële kopers te helpen de goede fokkers en handelaren van de slechte te onderscheiden. Zoals aangegeven in mijn brief van 31 augustus 2017 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 2577) vindt er nu constructief overleg met Marktplaats plaats waarbij gekeken wordt naar de informatie die een verkoper moet verstrekken voor het kunnen plaatsen van een advertentie. De handel via Marktplaats zal daarmee transparanter gemaakt worden. Zoals ook in die brief aangegeven zal ik uw Kamer op korte termijn nader informeren over de afspraken die daarover worden gemaakt.
Het nut van onderwijsovereenkomsten in het mbo |
|
Zihni Özdil (GL) |
|
Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek «De waarde van de onderwijsovereenkomst in het mbo»?1
Ja.
Waarom is het middelbaar beroepsonderwijs de enige onderwijssector met de wettelijke verplichting tot een schriftelijke onderwijsovereenkomst tussen de instelling en de student? Vindt u dit gerechtvaardigd? Zo ja, vindt u dat er ook een wettelijke verplichting tot een onderwijsovereenkomst moet komen in het hoger onderwijs?
Bij de totstandkoming van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) vond de regering dat de schriftelijke onderwijsovereenkomst het meest geëigende instrument is om de rechtspositie van deelnemers in het mbo te versterken. Mij bereiken signalen – en ook uit de VU-verkenning blijkt dit – dat de schriftelijke vorm van de onderwijsovereenkomst in het mbo geen toegevoegde waarde heeft. Ik zal onderzoeken of deze conclusie juist is en zo ja, op welke andere wijze de rechtsbetrekking tussen instelling en student kan worden vormgegeven zodat enerzijds de rechtsbescherming en de positie van de student ten opzichte van de instelling in stand blijven maar anderzijds de administratieve lasten voor de instelling niet groter zijn dan nodig gelet op de doelstelling van de wetgever.
Deelt u de mening van de opstellers van het voornoemde rapport dat de onderwijsovereenkomst geen toegevoegde waarde heeft? Zo nee, waarom niet?
Het door mij toegezegde onderzoek zal moeten uitwijzen of de schriftelijke vorm van de onderwijsovereenkomst in het mbo geen toegevoegde waarde heeft. Zie ook mijn antwoord op vraag 2.
Bent u van mening dat de administratieve last voor instellingen die de onderwijsovereenkomst met zich mee brengt onevenredig groot is, vooral gezien het gebrek aan toegevoegde waarde van deze overeenkomst? Zo nee, waarom niet?
Zie mijn antwoord op vraag 2. Mijn streven is er op gericht om de administratieve lasten voor de instelling niet groter te laten zijn dan nodig gelet op de doelstelling van de wetgever.
Wat is de laatste stand van zaken inzake de uitvoering van de motie-Özdil, waarin wordt verzocht in het door u toegezegde onderzoek naar het nut van onderwijsovereenkomsten ook aanbevelingen te doen voor het versterken van de rechtspositie van studenten?2
De verkenning door de Kenniskring onderwijsrecht beroepsonderwijs van de Vrije Universiteit Amsterdam raakt het door mij toegezegde onderzoek naar het nut van onderwijsovereenkomsten. Om die reden heb ik gewacht met de uitvoering van het door mij toegezegde onderzoek dat ik op dit moment bezig ben aan te besteden.
Heeft het genoemde VU-onderzoek gevolgen voor uw onderzoek naar het nut van de onderwijsovereenkomst? Zo ja, welke?
Ja. De VU-verkenning omschrijft wat de bedoeling was van de wetgever en hoe de werking van de schriftelijke onderwijsovereenkomst in praktijk wordt ervaren. Dit hoeft naar mijn oordeel daarom niet nog eens te worden onderzocht.
Is het mogelijk om de onderwijsovereenkomst af te schaffen en de algemene rechten en plichten van studenten in het mbo in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) op te nemen om via deze weg de rechtspositie van studenten te versterken? Zo nee, waarom niet?
Die vraag is de kern van het door mij toegezegde onderzoek. Zo mogelijk zal ik de uitkomst van het onderzoek voor het einde van het jaar aan u sturen.
Kunt u de antwoorden op deze vragen voor de begrotingsbehandeling van OCW naar de Kamer sturen?
Ja.
Nederlandse technologie in Zuid-Koreaanse fregatten die o.a. aan Egypte worden doorverkocht |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Lilianne Ploumen (PvdA), Bert Koenders (PvdA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Egyptian Navy to receive South Korean vessel»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat Egypte korvetten uit de Po Hang-klasse uit Zuid-Korea overneemt? Zo ja, gaat het om een of meer schepen? Is het waar dat schepen in de Po Hang-klasse systemen van Thales gebruiken?2
Ja. Het betreft volgens de informatie die bij het kabinet bekend is één schip, dat beschikt over systemen van het toenmalige Hollandse Signaal Apparaten, het huidige Thales Nederland.
Bent u ervan op de hoogte dat Zuid-Korea eerder korvetten van de Po Hang-klasse geleverd heeft aan de Filipijnen, Peru, Vietnam en mogelijk andere landen? Zo ja, kunt u per bestemming aangeven welke typen systemen van Thales Nederland op de geëxporteerde schepen zitten (bijvoorbeeld gevechtssysteem, vuurleiding, vuurleidingsradar, sonar)? Zo nee, kunt u aangeven aan welk land Po Hang korvetten zijn geleverd met wapensystemen van Thales Nederland?
Ja. Nederland heeft eerder ingestemd met de doorverkoop van Zuid-Koreaanse schepen met aan boord Nederlandse apparatuur aan de Filipijnen, Peru en Vietnam. Aangezien Zuid-Korea consistent toestemmingsverzoeken bij de Nederlandse overheid heeft ingediend, is het niet aannemelijk dat het zonder toestemming schepen met Nederlandse apparatuur aan derde partijen heeft doorverkocht.
Het schip dat door Zuid-Korea aan Egypte is geschonken bevat uit Nederland afkomstige radar- en C3-systemen (radarvuurleiding, optische sensoren en communicatieapparatuur). De schepen die zijn geleverd aan de Filipijnen, Peru en Vietnam bevatten ieder uit Nederland afkomstige radar- en C3-systemen (elektro-optische vuurleiding, rondzoekradar en communicatieapparatuur). De oorspronkelijke leveranties aan Zuid-Korea vonden overigens niet plaats onder de naam Thales Nederland, omdat het bedrijf destijds nog onder de namen «Hollandse Signaal Apparaten» en «Signaal» opereerde.
Kunt u, indien dit klopt, bevestigen dat per land voor doorlevering toestemming is verleend en op basis van welke gronden? Zo ja, wat is de betekenis van de Egyptische rol in de oorlog in Jemen?
Ja. De Nederlandse overheid heeft op verzoek van Zuid-Korea instemming verleend voor de overdracht van schepen met aan boord Nederlandse apparatuur aan Egypte, de Filipijnen, Peru en Vietnam. Het besluit hierover is genomen op basis van een positieve uitkomst van de toetsing aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijke Standpunt inzake wapenexport.
Zoals reeds in juni op Kamervragen is geantwoord3, speelt de Egyptische marine een belangrijke rol bij het handhaven van het wapenembargo tegen de Houthi-rebellen in Jemen (VNVR resolutie 2216 van 14 april 2015). Dit wapenembargo is belangrijk om te voorkomen dat nog meer wapens de Houthi-rebellen bereiken. Tevens draagt de Egyptische marine bij aan eigen grensbewaking en het handhaven van de maritieme veiligheid in de regio. Naast deze legitieme veiligheidsbehoefte van Egypte zelf, is het bewaken van maritieme veiligheid in de Middellandse Zee, de Rode Zee en Golf ook van belang voor Nederland en Europa.
Zijn voor de wederuitvoer van die Nederlandse systemen ook vergunningen afgegeven? Zo ja, kunt u aangeven op welke data die zijn afgegeven? Zo nee, waarom niet?
De uitvoer van militaire goederen is aan een vergunningplicht gebonden. Indien een van oorsprong uit Nederland afkomstig militair goed vanuit een ander land wordt uitgevoerd, geldt de vergunningplicht van dat andere land. Niettemin is bij de oorspronkelijke leverantie van complete systemen vaak contractueel of middels een eindgebruikersverklaring vastgelegd dat voorafgaand aan eventuele doorverkoop aan een derde land instemming van de Nederlandse exportcontrole-autoriteiten vereist is. Aan deze vereiste heeft Zuid-Korea voldaan.
Het bericht dat België de hulp aan Palestijnse scholen opschort |
|
Danai van Weerdenburg (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
|
Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat België de hulp aan Palestijnse scholen opschort omdat een van de scholen is vernoemd naar een Palestijns terroriste?1
Ja. In 2012–2013 heeft België de bouw van een Palestijnse school in het zuiden van Hebron ondersteund. Wanneer de school in 2013 aan de lokale gemeenschap werd overgedragen, droeg ze de naam «Beit Awwa Basic Girls school». Later werd de naam gewijzigd, waardoor de school «Dalal Mughrabi Elementary school» werd genoemd. De Belgische regering was niet op de hoogte van deze naamswijziging en benadrukt elke verheerlijking van geweld te veroordelen. België heeft over deze zaak onmiddellijk contact opgenomen met de Palestijnse Autoriteit.
Intussen heeft België twee projecten voor de bouw van Palestijnse scholen opgeschort.
Vindt u het ook weerzinwekkend dat een school de naam draagt van een terroriste (Dalal Mughrabi) aan wier handen het bloed kleeft van 38 onschuldige burgers, waaronder 13 kinderen?
Het kabinet veroordeelt verheerlijking van geweld. Verheerlijking van geweld is simpelweg onacceptabel. Zie ook antwoorden op de Kamervragen over hetzelfde onderwerp, gesteld op 6 september jl., d.d. 5 oktober jl. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 115,).
Kunt u aangeven of er ook Nederlands belastinggeld is gestopt in de school, waarvan het schoollogo bestaat uit de kaart van Israël die wordt onteerd met het hoofd van deze terroriste c.q. kinderbeul?
Nederland geeft geen directe financiering aan scholen, dus ook niet aan deze bewuste school. Er zijn dan ook geen gevallen waarbij na ontvangst van financiering door Nederland, scholen vernoemd worden naar terroristen.
Zijn bij u Palestijnse scholen bekend die na het binnenharken van Nederlands hulpgeld hun masker hebben afgegooid en zijn overgegaan tot het verheerlijken van terrorisme? Zo ja, heeft u het geld van die scholen teruggevorderd?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u een overzicht verschaffen van alle Palestijnse scholen die het afgelopen decennium Nederlands hulpgeld hebben ontvangen inclusief de bedragen?
Zie antwoord vraag 3.
Op welke wijze controleert u of de (mede) door Nederland gefinancierde Palestijnse scholen niet het standaard lespakket hanteren, waarin terroristen worden verheerlijkt en de Israëlhaat flink wordt aangewakkerd?
Nederland, de EU en andere landen binnen de internationale gemeenschap dringen bij beide partijen erop aan dat zij aanzetten tot haat en geweld tegengaan, in lijn met VNVR Resolutie 2334 en de slotverklaring van de MOVP-conferentie in Parijs (15 januari 2017). Het Kwartet concludeerde in diens rapport van juli 2016 dat doorgaan met verheerlijken van geweld een van de trends is die de hoop op vrede ondermijnt. Het kabinet blijft zich dan ook inzetten om aanzetten tot haat of geweld tegen te gaan. Ook besteedt de EU op aandringen van Nederland hier nadrukkelijk aandacht aan. Zo is het een expliciet agenda-onderwerp in het relevante Subcomité onder het interim-- Associatie Akkoord met de Palestijnse Autoriteit. Zie ook antwoorden op de Kamervragen over hetzelfde onderwerp, gesteld op 6 september jl., d.d. 5 oktober jl. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 115,)
Deelt u de mening dat er geen cent Nederlandse belastinggeld meer mag gaan naar Palestijnse scholen?
Nee, die mening deelt het kabinet niet.
Het bericht ‘Russische whizzkid wordt rijk door jouw documentjes’ |
|
Hanke Bruins Slot (CDA) |
|
Ronald Plasterk (PvdA) |
|
![]() |
Heeft u het item van RTL nieuws over docplayer.nl gezien?1
Ja.
Hoe kan het dat op deze site verschillende belastingaangiftes met burgerservicenummer staan? In hoeverre mag iemand andermans persoonlijke informatie op zijn eigen site zetten?
Het programma voor online belastingaangifte biedt de mogelijkheid om een pdf-versie van de aangifte te maken voor de eigen administratie van degene die aangifte doet. De pdf-versie bevat alle gegevens die in de aangifte zijn opgenomen, dus ook de persoonlijke gegevens van de belastingplichtige. Als dit document door de belastingplichtige wordt opgeslagen op een niet goed beveiligde computer of in de cloud, zou het kunnen dat deze documenten met bepaalde software te traceren zijn en dat zij vervolgens weergegeven kunnen worden op een website. Dit is niet het gevolg van de wijze waarop het programma voor het doen van belastingaangifte is ingericht of beveiligd.
Als het persoonsgegevens betreft, dat wil zeggen gegevens die informatie verschaffen over een identificeerbare natuurlijke persoon, is het plaatsen van dergelijke informatie op een eigen site, te kwalificeren als het verwerken van persoonsgegevens. Het begrip «verwerken» omvat ook het verzamelen, vastleggen en samenbrengen van persoonsgegevens en daar is in dit geval sprake van.
In artikel 8 van de Wet bescherming persoonsgegevens is onder meer bepaald dat persoonsgegevens alleen mogen worden verwerkt als de betrokkene daarvoor zijn ondubbelzinnige toestemming heeft gegeven. Van een ondubbelzinnige toestemming is in dit geval geen sprake en deze handelwijze is dus niet toegestaan.
Daarnaast is het ook zo dat indien en voor zover op de site ook informatie wordt geplaatst waarop auteursrechten, naburige rechten of sui generis databankenrechten berusten, in beginsel ook voorafgaande toestemming van de rechthebbende moet worden verkregen. Zonder die toestemming is er sprake van een inbreuk op voornoemde rechten.
Hoe komt Nederlandse content op een klaarblijkelijk door een Rus beheerde site terecht?
Internet is een plaats waar content verzameld en vrij gedeeld kan worden. Bij het overnemen van die content moet rekening worden gehouden met auteursrechten en/of andere licentievoorwaarden. Vanzelfsprekend is het plaatsen van content die wederrechtelijk is verkregen niet toegestaan.
De informatie die op docplayer terecht is gekomen, is volgens het betreffende bericht verkregen door met een robot het internet te doorzoeken. Om te voorkomen dat bepaalde content wordt verzameld is het Robots Exclusion Protocol opgesteld, maar dit protocol is niet bindend, omdat het alleen ter advies dient en uitgaat van medewerking van de bezoekende webrobot. Er zijn robots die het protocol niet kennen of negeren en dat laatste is hier mogelijk ook aan de orde.
Welk gevaar bestaat er dat de beschikbare documenten met burgerservicenummer en namen tot identiteitsfraude leiden?
In het algemeen geldt dat hoe meer persoonsgegevens over iemand in verkeerde handen terecht komen, hoe groter de kans is op identiteitsfraude. Met alleen het BSN en de naam is niet zoveel mogelijk. Vaak is er meer nodig zoals een (kopie van een) identiteitsdocument. Dit blijkt uit de meldingen over identiteitsfraude die bij BZK binnenkomen. Risico’s voor identiteitsfraude liggen dus hoofdzakelijk in het combineren van het BSN met andere persoonsgegevens uit andere bronnen. Tot nu toe hebben mij nog geen signalen bereikt dat gegevens die op docplayer zijn opgenomen, tot identiteitsfraude hebben geleid.
Welke risico’s zijn er dat via deze site snel virussen kunnen worden verspreid? Hoe wenselijk is het dat de overheid deze site ook gebruikt bij het maken van verwijzingen in Kamerstukken (bijvoorbeeld Kamerstuk 34 595, nr. 33, p. 5)?
Het is niet onmogelijk dat dergelijke websites malware verspreiden. Echter er zijn geen concrete aanwijzingen dat dit ook gebeurt. Dat neemt niet weg dat het bij overheidsdocumenten de voorkeur geniet om naar de primaire en vertrouwde bron te verwijzen. Kanalen van de rijksoverheid (zoals bijvoorbeeld www.rijksoverheid.nl en www.officielebekendmakingen.nl) genieten daarbij ten principale de voorkeur in het licht van vertrouwde communicatie met burgers. Dit onderwerp zal binnen de daarvoor passende gremia van de rijksoverheid onder de aandacht komen.
Welke mogelijkheden zijn er vanuit de overheid om ongewenste content, zoals ingevulde belastingaangiftes met burgerservicenummer of het personeelsblad van de inlichtingentak van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, van de site te halen?
Het kabinet hecht aan een vrij en open internet. Daar waar sprake is van schendingen van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is de Autoriteit Persoonsgegevens (Ap) de onafhankelijk toezichthouder die de bevoegdheid heeft om op te treden in geval van schending van de Wbp. De Ap bepaalt dus zelf wanneer zij dat doet. Daarbij geldt wel dat de bescherming die de Wbp biedt niet kan gelden als de verwerkingen worden gedaan door een verantwoordelijke die geen vestiging heeft in de EU en indien de verwerking wordt gedaan met middelen die zich niet in Nederland bevinden. Voor wat betreft het deel van uw vraag naar het personeelsblad van de MIVD, verwijs ik u naar de brief van de Minister van Defensie hierover van 1 april 2016 (Aanhangsel van Handelingen nr. 2208, Vergaderjaar 2015–2016).
Welke mogelijkheden zijn er voor individuen, zo mogelijk gesteund door de overheid, om ongewenste content, zoals ingevulde belastingaangiftes met burgerservicenummer, van de site te halen?
Het kabinet is voorstander van een vrij en open internet. Het via Google van overheidswege onbereikbaar maken van zich op het internet bevindende gegevens is volgens het kabinet niet de aangewezen weg.
Zoals eerder aangegeven heeft de Autoriteit Persoonsgegevens de bevoegdheid om op te treden in geval van schending van de Wet bescherming persoonsgegevens; deze wet geldt evenwel niet als het verwerkingen betreft door een verantwoordelijke, die geen vestiging heeft in Nederland, met gebruikmaking van middelen die zich niet in Nederland bevinden. Het verwijderen van gegevens van de websites zelf zal in die gevallen moeilijk te realiseren te zijn. Wel kunnen burgers bij de zoekmachines een individueel verwijderverzoek indienen, teneinde zo de resultaten te verwijderen van een zoekopdracht op hun naam. Dit betekent evenwel niet dat de informatie nooit meer gevonden kan worden, want de bron blijft beschikbaar op internet.
Welke verantwoordelijkheid kan hier van Google verwacht worden? Heeft de Nederlandse overheid mogelijkheden om Google tot actie over te laten gaan? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Het bericht ‘NVWA gebruikt satellietdata bij controles vanggewas’ |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA), Jaco Geurts (CDA) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «NVWA gebruikt satellietdata bij controles vanggewas»?1
Ja.
In hoeverre is het mogelijk om dergelijke satellietdata ook te gebruiken bij het opsporen van illegale hennepplantages die geplaatst worden tussen de gewassen van boeren?
In het najaar van 2016 heeft de politie een experiment gedaan om door middel van satellietbeelden illegale hennepplantages in maisvelden op te sporen. Bezien is of het mogelijk is om «verstoringen» tussen reguliere gewassen te ontdekken. Uit het experiment is gebleken dat minder dan 10% van de door satellietbeelden aangeduide gevallen daadwerkelijk cannabis betroffen. Het is dan ook nog niet effectief gebleken satellietbeelden in te zetten. Mochten satellietbeelden in de toekomst meer accurate informatie opleveren, dan zou dit heroverwogen kunnen worden.
Indien er sprake is van belemmeringen op dit gebied, hoe verhouden deze zich met de eerder door u genoemde bezwaren tegen het houden van hennepvluchten of de inzet van wietdrones?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid onderzoek te doen naar de inzet van satellietdata voor de opsporing van illegale hennepplantages tussen de gewassen van boeren?
Zie antwoord vraag 2.
Ziet u mogelijkheid tot samenwerking tussen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de politie op dit gebied?
Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt onderzocht op welke manier satelliettechnologie kan worden ingezet om het werk van de politie efficiënter en kwalitatief beter te kunnen doen.2
Het bericht ‘Aboutaleb laat ‘kindercasino’ ongemoeid’ |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht van RTL Nieuws van 5 oktober 2017 «Aboutaleb laat «kindercasino» ongemoeid: «Is voor een kind een soort kermis»?
Ja.
Hoe zijn de toegezegde gesprekken met de gemeenten verlopen naar aanleiding van de op 27 juni 2017 gestelde mondelinge vragen, waarbij is toegezegd dat in overleg zal worden getreden met de betrokken gemeenten om te kijken of er sprake is van oneigenlijk gebruik van een voorziening voor kermisspellen?
De kansspelautoriteit heeft in haar lopende overleggen met gemeenten het gebruik van het kermisregime besproken. Er is sprake van oneigenlijk gebruik van het kermisregime als aanbieders permanent kermisautomaten opstellen, zonder dat de gemeente heeft bepaald dat er sprake mag zijn van deze permanente kermisgelegenheid. Gemeenten hebben op grond van de Gemeentewet de bevoegdheid om te bepalen op welke wijze zij een kermisgelegenheid toestaan en of dit al dan niet permanent mag zijn. De Wet op de Kansspelen geeft geen aanvullend kader voor het al dan niet toestaan van (permanente) kermissen. Uit de gesprekken met gemeenten blijkt dat zij hier verschillend invulling aan geven, maar dat zij deze keuze weloverwogen maken. Daar waar nodig vindt kennisdeling plaats tussen de kansspelautoriteit en gemeenten. Er zijn de kansspelautoriteit geen gevallen bekend van amusementscentra die kermisautomaten aanbieden zonder dat zij aan de vereisten voldoen die gelden binnen die gemeenten.
Oneigenlijk gebruik van het kermisregime doet zich ook voor als de exploitant zegt dat hij kermisautomaten heeft opgesteld, terwijl dit in wezen kansspelautomaten zijn, met als doel het strikte kansspelautomatenregime te ontwijken. Hier houdt de kansspelautoriteit toezicht op. Zij heeft het merendeel van de amusementscentra waarin permanent kermisautomaten zijn opgesteld gecontroleerd. Naast een enkel geval van een automaat die onterecht was aangemerkt als kermisautomaat, waartegen passend is opgetreden, constateert de kansspelautoriteit geen moedwillige of structurele omzeiling van het strikte kansspelautomatenregime.
Ik maak hieruit op dat er geen sprake is van oneigenlijk gebruik van het kermisregime.
De huidige regelgeving staat kermisautomaten met een behendigheids- en een kansspelkarakter toe. In de amusementscentra wordt een relatief klein aanbod kermisautomaten met een kansspelkarakter aangetroffen. Toch deel ik, evenals mijn voorganger, de zorg van mevrouw Van Toorenburg over de mogelijke risico’s op kansspelverslaving bij jonge spelers in deze amusementscentra. De kansspelautoriteit heeft tijdens haar controles geconstateerd dat amusementscentra de risico’s van de aangeboden speelautomaten nog onvoldoende classificeren, hierbij rekening houdend met de (jonge) doelgroep waarop zij zich richten. De kansspelautoriteit heeft daarom in het kader van haar toezicht de bezochte amusementscentra verzocht deze risicoanalyse uit te voeren en op basis daarvan de nodige passende maatregelen en voorzieningen te treffen. Deze toezichtactiviteiten lopen nog.
Heeft de Kanspelautoriteit al een advies gegeven over deze arcadehallen specifiek gericht op kinderen? Zo ja, hoe luidt dit advies?
Nee. De kansspelautoriteit heeft haar toezichtactiviteiten bij de amusementscentra nog niet afgerond. Uiteraard zal de kansspelautoriteit mijn departement informeren en/of adviseren, als haar bevindingen hier aanleiding toe geven. Mocht dit zo zijn, dan zal ik uw Kamer daarover informeren.
De Groningse opkoopregeling van huizen die niet eerlijk verlopen is |
|
Sandra Beckerman (SP) |
|
Henk Kamp (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Ombudsman: opkoopregeling Groningse huizen verliep niet eerlijk»?1
Ja.
Is het experiment met het opkopen van onverkoopbare Groningse huizen door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) naar uw mening eerlijk en transparant verlopen? Kunt u uw antwoord toelichten?
In 2016 heeft de NCG een pilot uitgevoerd om ondersteuning te bieden aan mensen in specifieke omstandigheden met een noodzaak tot verkoop, maar die hun woning niet verkocht krijgen.
Het beschikbare budget van € 10 miljoen bleek ontoereikend om aan alle aanmeldingen tegemoet te komen. Er is daarom een verdeling van het beschikbare budget gemaakt, afgespiegeld aan de huidige woningvoorraad in het gebied. Op deze manier heeft de NCG gemeend het beschikbare budget zo eerlijk mogelijk in te zetten. Hiermee is voorkomen dat er onevenredig veel budget op zou gaan aan relatief dure woningen (met een vraagprijs hoger dan 200.000 euro), waardoor mensen met een goedkopere woning ondergeschikt zouden raken.
Desondanks moet ik vaststellen dat de Nationale ombudsman de NCG en mij aanbeveelt om bij een vervolg van het Koopinstrument meer helderheid te verschaffen over de rol, positie en verantwoordelijkheid van de NCG en hierover duidelijk te communiceren met de Groningers. Dat de communicatie beter kan, kwam ook als aandachtspunt naar voren uit de evaluatie pilot Koopinstrument, uitgevoerd door de TU Delft in opdracht van de NCG (Kamerstuk 33 529, nr. 350). De NCG heeft bij de presentatie van deze evaluatie aangegeven de conclusies en aanbevelingen te onderschrijven en over te zullen nemen.
Wat vindt u van de kwalificatie dat er een loterij is gemaakt van de ellende van de Groningers?
Deze kwalificatie doet geen recht aan de pilot Koopinstrument, die als doel had zoveel mogelijk bewoners in specifieke, vervelende omstandigheden te ondersteunen. Zoals aangeven in het antwoord op vraag 2, betrof de pilot Koopinstrument een proef met een afgebakend budget. De pilot heeft inzicht gegeven in de vraag naar en noodzaak van een voorziening als het Koopinstrument. In het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» (Kamerstuk 33 700, nr. 34) is tevens het voornemen te komen tot een opkoopregeling in het verlengde van de pilot Koopinstrument opgenomen. De aanbeveling van de Nationale ombudsman en de uitkomsten van de evaluatie worden daarbij betrokken.
Was of bent u bekend met het feit dat de werkwijze en de selectiecriteria daarbij onduidelijk waren?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 kwamen uit de evaluatie van de pilot Koopinstrument door de TU Delft (Kamerstuk 33 529, nr. 350) al belangrijke aanbevelingen over de communicatie en transparantie.
Klopt het dat de klacht van een uitgelote huiseigenaar door uw ministerie en de NCG niet is behandeld volgens de reguliere klachtenprocedure van de Algemene wet bestuursrecht? Waarom was dat?
Dat klopt. De klacht is door de klachtbehandelaar met de huiseigenaar besproken, waarbij bleek dat deze geen betrekking had op een gedraging in een bepaalde aangelegenheid, maar op beleidsvoering in het algemeen. De klachtprocedure op grond van Hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht ziet niet toe op klachten over beleid en beleidsuitvoering in het algemeen. In het gesprek is aangegeven dat de brief van de huiseigenaar wel inhoudelijk zou worden beantwoord en dit is vervolgens ook gedaan. De huiseigenaar heeft hier vooraf mee ingestemd.
Voor de volledigheid wijs ik erop dat deze huiseigenaar niet is uitgeloot. De huiseigenaar kwam op basis van de gestelde criteria niet in aanmerking voor opkoop in het kader van de pilot Koopinstrument en heeft daarom niet mee geloot.
Is het waar dat de juridische status van de afwijzingsbrief die 129 uitgelote huiseigenaren hebben ontvangen niet duidelijk is? Bent u in dit licht bereid om deze afwijzingen te herbezien en te heroverwegen? Zo nee, waarom niet?
Van in totaal 179 aanmeldingen hebben 122 huiseigenaren een afwijzingsbrief ontvangen. Hiervan hebben 41 bewoners deelgenomen in de loting, volgend uit zorgvuldige selectie door de NCG en een adviescommissie waarin ook regionale bestuurders zitting hadden, aan de hand van vooraf bepaalde criteria.2 Het aantal van 129 zoals vermeld in uw vraag herken ik niet.
Ik ben niet van plan afwijzingen te herzien of te heroverwegen. De procedure is naar mijn oordeel eerlijk verlopen. Met één niet-geselecteerde huiseigenaar is een verschil van mening ontstaan over de vraag of de afwijzingsbrief een besluit behelsde, waartegen bezwaar en beroep openstaat. Deze zaak is nu onder rechter.
Wat is uw reactie op het feit dat de Nationale ombudsman stelt dat de klacht over de opkoopregeling niet op zichzelf staat?
De Nationale ombudsman geeft aan dat bewoners in het gaswinningsgebied zich niet gehoord en gezien voelen als het gaat om de gevolgen van de gaswinning en de wijze waarop de overheid hier mee omgaat. Ik neem dit signaal zeer serieus. Het is mij duidelijk dat de impact van de aardbevingen als gevolg van de gaswinning in het gebied enorm is. Er zijn de afgelopen jaren al diverse maatregelen genomen om te werken aan het herstellen van het vertrouwen van de Groningers. In lijn met het regeerakkoord ga ik mij samen met alle betrokkenen inzetten voor het versterken van woningen en gebouwen, herstel en preventie van schade en toekomstperspectief voor de regio.
Wat is uw reactie op het verwijt dat «(b)urgers rekenen op een betrouwbare overheid, maar de overheid blijkt te loten om andermans ellende»? Trekt u zich dit aan?2
Zie de antwoorden op vraag 3 en vraag 6.
Wat vindt u van de opmerking: «De bestuurlijke spaghetti is in Groningen nog steeds niet van het bord. Van herstel van vertrouwen, een actieve regierol van de rijksoverheid, transparantie en een ruimhartige schadevergoeding is in de praktijk nog geen sprake»? Wat denkt u daaraan te doen?3
Zie het antwoord op vraag 7.
Kunt u uitleggen waarom er na de vele Kamerdebatten, de tientallen moties, de schier oneindige aantallen van mondelinge en schriftelijke vragen, het optuigen van een Centrum Veilig Wonen en het installeren van een Nationaal Coördinator Groningen, nog steeds sprake is van het ontbreken van herstel van vertrouwen en gebrek aan regie van de rijksoverheid? Is het feit dat die regierol ontbreekt naar uw mening de oorzaak van dat gebrek aan transparantie en het ontbreken van het herstel van vertrouwen? Kunt u uw antwoord toelichten?
De impact van de aardbevingen als gevolg van de gaswinning in het gebied is enorm. De schadeafhandeling en uitvoering van de versterkingsoperatie lopen echter niet zo soepel en voortvarend als gewenst. Samen met de Groningers en alle betrokken partijen streef ik ernaar snel tot oplossingen te komen. Dit is voor het kabinet prioriteit.
Is het feit dat er nog steeds geen sprake is van een ruimhartige schadevergoeding, gelegen in de nog steeds overheersende invloed van de NAM in Groningen? Zo nee, waarom niet?
De gesprekken over een nieuw schadeprotocol zijn nog gaande. Het is belangrijk dat er snel overeenstemming wordt bereikt, tegelijkertijd moet het protocol zorgvuldig en op een gedragen manier tot stand komen. Alle betrokken partijen, inclusief de NAM, zijn het eens over het uitgangspunt dat de NAM niet langer een rol dient te spelen in het proces van beoordeling van schadeoorzaken en beslissingen over de hoogte van vergoedingen. Het uitgangspunt daarbij is dat de NAM haar financiële verantwoordelijkheid behoudt.
Bent u bereid met spoed – in plaats van de opkooploterij – voor de getroffen Groningers een «Moerdijk-regeling» (een vangnetregeling met een verkoopgarantie) te ontwikkelen en in te stellen?4 Zo nee, waarom niet?
Zoals opgenomen in het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» wordt de NCG gevraagd een opkoopregeling in het verlengde van de pilot Koopinstrument uit te werken. Streven is daarbij zoveel mogelijk bewoners te helpen en tegelijkertijd prioriteit te geven aan de gevallen waarin sprake is van sociaalmaatschappelijke of sociaaleconomische knelpunten.
Amber Alert en de inzet bij jong volwassenen |
|
Kathalijne Buitenweg (GL), Attje Kuiken (PvdA) |
|
Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Heeft u de uitzending van 8 oktober 2017 van RTL gezien over het nationale alerteringssyteem AMBER Alert?
Ja.
Is er een mogelijkheid om het AMBER Alert systeem, onder scherpe door de politie vast te stellen criteria, ook te gaan inzetten bij levensgevaarlijke vermissingen bij jongvolwassenen? Bent u hier voorstander van? Zo ja, onder welke voorwaarden zou dit kunnen? Bent u bereid om hier stappen op te ondernemen en in overleg te treden om het AMBER alert systeem ruimer in te kunnen zetten?
De politie beschikt over verschillende middelen om burgers te informeren en/of te betrekken bij urgente vermissingen. Sinds 11 november 2008 is Amber Alert, het landelijk waarschuwingsbericht, een van de middelen die kunnen worden ingezet bij urgente vermissingen van kinderen. Bij de vermissing of ontvoering van een kind kan een landelijk waarschuwingsbericht worden uitgevaardigd door het Landelijk Bureau Vermiste Personen (LBVP), op verzoek van een regionaal eenheid en onder het gezag van de burgemeester, indien in beginsel aan de volgende omstandigheden criteria is voldaan:
Voorts is van belang dat de politie in 2017 de aanbesteding start van een «Voorziening alert kindvermissing». De vraag voor een ruimere inzet van het huidige systeem voor vermissingen van jongvolwassenen zou daarin betrokken kunnen worden. Evenwel, een dergelijke interventie heeft gevolgen op juridisch, financieel, opsporings-tactisch en maatschappelijk terrein, alsook voor de effectiviteit van het in te zetten alerteringsmiddel zelf. Ik zal de politie vragen om uw vraag en de gevolgen van uw verzoek nader te onderzoeken in combinatie met de aanbesteding.
Daarnaast beschikt de politie over een aantal andere middelen om bij een (kind)vermissing in te zetten, zoals Burgernet maar ook social media en politie.nl. De interactie tussen zowel de overheid en haar burgers als burgers onderling krijgen op steeds meer en andere manieren vorm. Nieuwe initiatieven komen op en de techniek van vandaag is morgen alweer achterhaald. Daarbij zijn de huidige systemen in de afgelopen jaren nader ontwikkeld en uitgebreid, waardoor er enige overlap tussen de systemen is gaan ontstaan.
Op dit moment is op verzoek van het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie, waarin de Minister van Veiligheid en Justitie, regioburgemeesters en de voorzitter van het college van procureurs-generaal zitting hebben, een verkenning gaande over de toekomst van alerteringen in het Veiligheidsdomein. Om de komende jaren zo goed mogelijk te blijven aansluiten bij de technologische ontwikkeling en de vraag uit de samenleving is het inzetten op één middel zoals Amber Alert niet opportuun. Ook in het licht van de aanbesteding «voorziening kind vermissing» lijkt mij op dit moment een uitbreiding van het huidige systeem niet raadzaam. Het bereiken van zoveel mogelijk mensen, via diverse kanalen ongeacht het middel, heeft een ieders voorkeur.
Huurtoeslag in familiesituaties |
|
Henk Nijboer (PvdA) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de uitzending van RTL Nieuws van 4 oktober 2017, waarin een constructie uiteen wordt gezet waarbij ouders een huis kopen, dat huis vervolgens verhuren aan hun kind, waarbij dat kind vervolgens huurtoeslag aanvraagt? Zo ja, wat vindt u van deze constructie?
Ja. Huurtoeslag is een tegemoetkoming in de huurlasten van de huur van een woning. In de Wet op de huurtoeslag staan geen beperkingen ten aanzien van een eventuele familierelatie tussen de verhuurder en de huurder.
Wat vindt u ervan dat dit soort constructies openlijk worden geadviseerd op het internet, zoals op de website van de Consumentenbond1 en op financieel.infonu?2
De advisering via deze websites valt onder de verantwoordelijkheid van de eigenaren.
Deelt u de mening dat de huurtoeslag bedoeld is als ondersteuning ter betaling van de huur voor mensen met een laag inkomen en niet als instrument om familievermogen uit te bouwen?
De regels van huur en verhuur van woonruimte staan in het Burgerlijk Wetboek (boek 7 titel 4 afdeling 5 BW). In principe is er contractsvrijheid voor partijen. Dus het is aan de contractspartijen om in overeenstemming te komen over de prijs van de woonruimte; voor familierelaties bestaat daarbij geen uitzondering. Om in aanmerking te komen voor huurtoeslag moet de rekenhuur van de woning voor jongeren onder de 23 jaar niet hoger zijn dan € 414,02 en voor personen boven de 23 jaar mag de rekenhuur niet meer bedragen dan € 710,68 (cijfers 2017).
Welke mogelijkheden bestaan er het bedrag aan huurtoeslag in dit soort situaties te optimaliseren, zodat verhoudingsgewijs een zo groot mogelijk bedrag aan huurtoeslag richting de ouders stroomt?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe wordt ervoor gezorgd dat ouders een reëel bedrag aan huur in rekening brengen aan hun kinderen?
De Belastingdienst/Toeslagen houdt in het kader van de rechtmatigheid van de huurtoeslaguitgaven toezicht op de verschuldigde en betaalde huurprijs en servicekosten. In dat kader wordt ook gekeken naar de hoogte van de huurprijs en de stijgingen daarvan. De uitvoering van dit toezicht bestaat uit risicoselectie en thematische toezichtacties.
Wat vindt u van de constructie waarbij het resterende huurbedrag (huur minus huurtoeslag) door de ouders wordt kwijtgescholden in de vorm van een schenking teneinde te bereiken dat het kind «gratis» huurt, en de ouders vervolgens de huurtoeslag ontvangen teneinde rendement te behalen op de aangekochte woning? Is dit geen belastingontwijking?
Er moet sprake zijn van een daadwerkelijke betaling van de huur (zie bijvoorbeeld uitspraak Raad van State van 16 september 2015; ECLI:NL:RVS:2015:2904 waar bij verhuur door ouder aan kind waar de huurtoeslag werd afgewezen omdat er niet kon worden aangetoond dat er huur werd betaald). Daarnaast mag geen sprake zijn van een constructie waardoor de huurder invloed zou kunnen uitoefenen op de hoogte van de huurprijs.
Alleen diegene die uitsluitend als huurder en niet mede krachtens een andere hoedanigheid in het genot van de woning is, wordt als huurder aangemerkt. Zo heeft een juridisch (mede-)eigenaar van de woning geen recht op huurtoeslag omdat de aanvrager niet op de een of andere manier invloed mag kunnen uitoefenen op de huurprijs.
Het door de ouder feitelijk genoten rendement op het aan het kind verhuurde pand is voor de heffing van de inkomstenbelasting niet relevant. Onder de huidige wetgeving is voor box 3 het forfaitaire rendement van belang, dus is alleen de waarde in het economische verkeer op de peildatum van belang. Daarmee is belastingontwijking niet mogelijk.
Bent u bereid deze constructie onmogelijk te maken? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
In die gevallen waarbij sprake is van samenspannen tussen huurder en verhuurder, ook binnen familierelaties, om op oneigenlijke wijze gebruik te maken van de huurtoeslag vind ik dit onwenselijk.
Ik zie echter geen uitvoerbare mogelijkheden de huurtoeslagregeling zo aan te passen dat een constructie binnen de wettelijke kaders specifiek voor familiesituaties onmogelijk wordt gemaakt. Een dergelijke regeling zou op gespannen voet komen te staan met het recht op gelijke behandeling zoals onder meer opgenomen in artikel 1 van de Grondwet. Een vergelijkbare bepaling is opgenomen in internationale verdragen. Een huurder die een huurovereenkomst heeft met een familielid zou immers anders behandeld worden dan een huurder die niet huurt van een familielid. Als het te maken onderscheid niet geschikt is om het doel (tegengaan van fraude in dit geval) te bereiken en als het te maken onderscheid niet proportioneel is (geen evenredigheid tussen het nagestreefde doel en de aangetaste belangen), is er sprake van een ongerechtvaardigd onderscheid. Een dergelijk onderscheid zou niet proportioneel zijn, want indien er een normale huurovereenkomst is en de huur wordt wel degelijk betaald, dan zouden die huurders juist benadeeld worden.
Alleen als zou blijken dat er ernstige fraude/ongeoorloofde verrijking plaatsvindt door verhuur van woningen aan familieleden, zou deze afweging anders (kunnen) uitvallen.
Het recht op en de hoogte van huurtoeslag is afhankelijk van de financiële draagkracht van de huurder, partner en medebewoners. Het betrekken van het vermogen van verhuurders in de regeling, specifiek als het familie betreft, is voor de huurtoeslagregeling niet relevant en is complex en moeilijk uitvoerbaar.
Voor de inkomstenbelastingheffing van de ouder is de feitelijke opbrengst van het pand niet van belang en wordt heffing van inkomstenbelasting niet gehinderd. Verder kan bij schenkingen het verschuldigd worden van schenkbelasting aan de orde komen.
Chinese moslims die hun korans moeten inleveren |
|
Tunahan Kuzu (DENK) |
|
Bert Koenders (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Chinese moslims moeten hun korans inleveren»?1
Ja.
Wat vindt u van de berichtgeving dat de Chinese autoriteiten moslims verplichten hun koran, gebedsmatje en andere islamitische spullen in te leveren? Acht u dit in strijd met de fundamentele mensenrechten? Zo ja, wat gaat u concreet doen om deze wantoestanden te adresseren? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet deelt uw zorgen over de verslechterende mensenrechtensituatie in Xinjiang. Vrijheid van religie en levensovertuiging is verankerd in verscheidene internationale instrumenten zoals Artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en tevens een van de prioriteiten binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Het kabinet maakt deze zorgen zowel bilateraal als in EU- en VN-verband kenbaar aan de Chinese autoriteiten. In april dit jaar sprak de Mensenrechtenambassadeur met zijn evenknie in China en stelde hij de situatie in Xinjiang aan de orde. Tijdens de EU-China mensenrechtendialoog in juni jl. uitte de EU zorgen over beperkingen op vrijheid van religie en levensovertuiging in Xinjiang. In september sprak de EU zich in de VN Mensenrechtenraad uit over de mensenrechtensituatie in China, tevens met specifieke aandacht voor vrijheid van religie en levensovertuiging en culturele diversiteit.
Klopt het dat de Chinese overheid daarnaast nieuwe onderdrukkingsmaatregelen heeft genomen in de provincie Xinjiang, zoals het verbieden van een baard en het hebben van een islamitische naam?2 Zo ja, wat vindt u hiervan?
Het kabinet is bekend met de berichtgeving over deze maatregelen en maakt zich ernstig zorgen over de toenemende inperking van vrijheden van Chinese moslims in Xinjiang. Dit kabinet maakt zich sterk voor de vrijheid van elk individu om zijn of haar religieuze identiteit vorm te geven.
Wat vindt u van eerdere berichtgeving dat de Chinese overheid de inwoners van de provincie Xinjiang verplicht om een spionage applicatie te downloaden en verplicht een GPS-systeem in auto’s te installeren?3
Zoals eerder aangegeven in antwoord op vragen van de leden Karabulut en Hijink over het gebruik van spyware in China d.d. 10 augustus 2017, is het kabinet een sterk voorstander en bepleiter van een wereldwijd open en vrij internet waar fundamentele vrijheden zoals de vrijheid van meningsuiting en vereniging en het recht op privacy worden gerespecteerd. De inzet van de app om toegang te krijgen tot apparaten en de verplichting tot het installeren ervan door de Chinese overheid maakt ernstige inbreuk op de privacy van de betrokken burgers.
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat de Chinese overheid religieuze vrijheden van Chinese moslims beperkt en zelfs afneemt? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat de bovenstaande gevallen geen toevallige incidenten zijn, maar het resultaat zijn van een systematisch onderdrukkingsbeleid van de Chinese regering? Zo ja, bent u bereid om uw afschuw hierover uit te spreken in de richting van de regering van China? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet blijft zowel in bilateraal, EU- als VN-verband de situatie in Xinjiang aankaarten. De Nederlandse Mensenrechtenambassadeur heeft in oktober 2015 en in april 2017 in het kader van de bilaterale mensenrechtendialoog met China zijn zorgen geuit over maatregelen die de vrijheden van de bevolking in Xinjiang inperken. De Mensenrechtenambassadeur drong erop aan de onderliggende oorzaken aan te pakken, zorg te dragen voor gelijkwaardige economische ontwikkeling van minderheden, de participatie van minderheden in het besluitvormingsproces te bevorderen en de culturele en religieuze identiteit te respecteren.
Bent u bereid om van de Chinese autoriteiten een officiële reactie te vragen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn gaat u dit doen?
Zie antwoord vraag 6.
Deelt u de mening dat de internationale gemeenschap alles in het werk moet stellen om China te bewegen onrechtmatig geweld tegen Chinese moslims te staken? Zo ja, welke concrete initiatieven gaat u in dat verband ontplooien, ook op EU-niveau, die verder gaan dan symbolische kritiek? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet blijft de situatie in Xinjiang nauwgezet volgen. Zolang deze niet verbetert, verandert er niets aan de bereidheid van het kabinet om de Nederlandse zorgen ten aanzien van de situatie in Xinjiang via bovengenoemde kanalen kenbaar te maken. Dit is meer dan symbolische kritiek. China hecht sterk aan zijn internationale reputatie en neemt officiële verklaringen in multilaterale fora die China wijzen op zijn internationale verplichtingen zeer serieus. Naast dit officiële traject draagt Nederland middels het Mensenrechtenfonds op een concrete manier bij aan het verbeteren van de mensenrechtensituatie in China, inclusief Xinjiang.
Is de Nederlandse regering bereid om binnen de handelsbetrekkingen met China, die door de Nederlandse regering worden gefaciliteerd, deze vorm van onderdrukking tegen de Oeigoerse moslims blijvend aan te kaarten? Zo nee, waarom niet?
Door de goede bilaterale relatie met China is het mogelijk om zaken te bespreken waarover Nederland en China het niet met elkaar eens zijn, zoals de mensenrechtensituatie in Xinjiang. De mensenrechtendialoog is een geschikt forum waarin Nederland en China op gelijkwaardige basis van gedachten kunnen wisselen en wij onze zorgen kenbaar kunnen maken.
Kunt u concreet aangeven in welke bilaterale contacten en door welke overheidsfunctionarissen de Nederlandse zorgen over de mensenrechtensituatie in Xinjiang zijn overgebracht aan de Chinese autoriteiten?
Zie antwoord vraag 6.
Draagt Nederland, zoals via projecten uit het mensenrechtenfonds, nog steeds bij aan het verbeteren van de mensenrechtensituatie in Oeigoerse gebieden? Zo ja, welke concrete activiteiten zijn hier in de afgelopen jaren mee ontplooid en hoeveel middelen heeft de Nederlandse regering hier per jaar voor vrijgemaakt? Zo nee, waarom niet?
Nederland draagt via het Mensenrechtenfonds bij aan het verbeteren van de mensenrechtensituatie in China. In het jaar 2017 heeft de regering daar een bedrag van € 2,1 miljoen voor vrijgemaakt. In Xinjiang gaat het om projecten ter bestrijding van geweld tegen meisjes en ter bevordering van gelijke rechten voor en acceptatie van LHBTI’s. Omwille van de veiligheid van projectpartners kan niet op nadere details worden ingegaan.
Biedt het door u geconstateerde gebrek aan controleerbare bronnen van berichten die binnenkomen uit en over Xinjiang4 een aanleiding om in internationaal verband aan te sturen op een vorm van een «fact finding mission' of internationaal onderzoek, om op een meer gefundeerde wijze uitspraken te kunnen doen over mensenrechtenschendingen in Xinjiang? Zo ja, hoe gaat u hier uiting aan geven? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet acht het niet opportuun om op een internationaal onderzoek aan te sturen en is van mening dat de huidige koers, om zowel bilateraal als in EU- en VN-verband China aan te spreken op de eigen internationale en constitutionele mensenrechtenverplichtingen, de meest gepaste is.