Huidige nucleaire activiteiten van Iran o.a. naar aanleiding van een brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 maart 2010 |
|
Harry van Bommel |
|
Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bereid aanvullende informatie te verschaffen over het «zich snel ontwikkelende Iraanse ballistische rakettenprogramma»?1 Heeft u aanwijzingen voor het ontwikkelen van een Iraanse raket die geschikt is om kernwapens te dragen? Zo ja, wat zijn daarvoor de bewijzen?
In het najaar van 2009 heeft Iran meerdere testen van korte- en middellange afstandsraketten ondernomen, die ook door Iran publiekelijk kenbaar zijn gemaakt. Volgens Iran zijn meerdere nieuwe versies van ballistische raketten in ontwikkeling, met onder andere betere navigatiemogelijkheden en mogelijkheden om meerdere doelen gelijktijdig te treffen. De reeds bestaande Shahab-3 raket heeft volgens Iran een bereik van maximaal 2000 kilometer. Voor het overige verwijs ik u naar de Commissie voor de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten.
Welke landen hebben het Additioneel Protocol van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) niet ondertekend noch geratificeerd?
Als bijlage bij deze brief stuur ik een overzicht gedateerd 7 april jl. van de waarborgovereenkomsten die landen met het IAEA hebben afgesloten.2 Hieruit blijkt welke landen het Additioneel Protocol niet hebben getekend en geratificeerd.
Het IAEA had in december 2009 151 leden. Noord-Korea heeft in 1994 zijn lidmaatschap opgezegd.
Wat is uw technische verklaring voor uw stelling dat Iran sinds november 2009 problemen ondervindt bij de productie van verrijkt uranium en hoe verklaart u dat er tegelijkertijd met minder centrifuges toch meer verrijkt uranium wordt geproduceerd?
Het IAEA meldt in zijn meest recente rapport dat met minder centrifuges meer verrijkt uranium is geproduceerd. Dit is een indicatie dat de centrifuges die operationeel waren, efficiënter hebben gewerkt. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat de operationele centrifuges optimaal draaien. Het IAEA meldt eveneens dat er in totaal minder centrifuges operationeel waren. Dit indiceert dat Iran niet in staat was hetzelfde aantal operationele centrifuges te handhaven als in eerdere stadia. Hieraan kunnen problemen met gebruikte materialen en het ontwerp van de centrifuges ten grondslag liggen. Door de huidige sancties t.a.v. Iran is het voor dit land steeds moeilijker aan de noodzakelijke grondstoffen en materialen voor de bouw, ontwikkeling en het onderhoud van centrifuges te komen.
President Ahmadinejad onthulde op 9 april jl. een model van een nieuwe generatie ultracentrifuge ter gelegenheid van de jaarlijkse Iraanse dag van de nucleaire technologie. Volgens Iran zou het gaan om centrifuges met een hogere opbrengst dan het huidige type.. Het IAEA zal moeten verifiëren of deze beweringen met feiten gestaafd kunnen worden.
Is het waar dat verrijking tot 20% noodzakelijk is voor de productie van medische isotopen? Bent u tegen de productie van medische isotopen in Iran?
Iran kan onder het huidige sanctieregime medische isotopen op de wereldmarkt kopen. Het staat Iran tevens vrij om zelf medische isotopen te produceren, bijvoorbeeld in de Tehran Research Reactor. De Tehran Research Reactor is de enige reactor in Iran waarmee medische isotopen kunnen worden geproduceerd. Als brandstof gebruikt deze reactor uranium dat tot bijna 20% is verrijkt.
Bestrijdt u de verklaring van de Iraanse regering waarin zij beweert dat het meer verrijkingsinstallaties wil bouwen om te kunnen voorzien in de brandstof voor toekomstig te bouwen nucleaire reactors? Zo ja, op grond waarvan bestrijdt u dat?
Ik betwijfel de juistheid van deze verklaring. Zoals gesteld in mijn brief 24 maart jl. beschikt Iran voor zover bekend nog niet over de techniek om laagverrijkt uranium in brandstofstaven te verwerken. Daarom vindt de Nederlandse regering de verrijking tot 20% en de door Iran aangekondigde bouw van tien nieuwe verrijkingsinstallaties weinig consistent met de toekomstige mogelijkheden om het verrijkte uranium ook daadwerkelijk als brandstof in een civiel kernenergie-programma te gebruiken.
Op dit moment beschikt Iran evenmin over operationele kerncentrales waar het in Natanz geproduceerde laagverrijkte uranium gebruikt zou kunnen worden. Hoewel ontwikkeling van de kerncentrale in Bushehr, een zogeheten lichtwaterreactor die met Russische hulp is gebouwd, zich in een vergevorderd stadium bevindt, hebben technische problemen er tot nu toe voor gezorgd dat de centrale niet kon worden opgestart. De brandstof voor deze centrale hoeft bovendien niet in Natanz te worden geproduceerd, omdat Rusland deze levert. Deze levering staat onder toezicht van het IAEA. Ook hierdoor lijkt de bouw van tien nieuwe verrijkingsinstallaties niet logisch. Hoewel Iran voornemens is zelf een kerncentrale te bouwen in Darkhovin, is de bouw hiervan nog niet begonnen.
Heeft u bewijzen voor de bewering dat «het IAEA-rapport stelt dat er een gegrond vermoeden bestaat dat Iran zich in het verleden of heden heeft bezig gehouden met mogelijke activiteiten die zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van een kernkop»?2 Zo ja, welke bewijzen zijn dat?
Directeur-Generaal Amano van het IAEA verwijst in de context van deze specifieke passage in zijn meest recente rapport over Iran naar uitgebreide informatie waar het agentschap beschikking over heeft en die via uiteenlopende bronnen in de loop der tijd is verzameld. Volgens DG IAEA zou deze informatie consistent en geloofwaardig zijn. Het is vooralsnog niet waarschijnlijk dat het IAEA kenbaar zal maken om welke bronnen het precies gaat. Zie ook vraag 10 en 11.
Wat is uw beleid aangaande de Amerikaanse wetgeving voor unilaterale sancties tegen Iran, zoals onder andere vastgelegd in de door het House of Representatives aangenomen Iran Refined Petroleum Sanctions Act (IRPSA)? Is het waar dat de maatregelen vastgelegd in deze en andere wetten Nederlandse economische belangen zouden schaden? Zo ja, welke?
Zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat hebben onlangs wetsvoorstellen aangenomen ter aanscherping van de sancties op Iran. Deze voorstellen richten zich op het beperken van de mogelijkheden van Iran om aardolie en gas te raffineren, of geraffineerde producten te verkrijgen. Ook buitenlandse bedrijven zouden zijn gehouden aan deze nieuwe Amerikaanse maatregelen op straffe van uitsluiting van de Amerikaanse markt. Het Huis en de Senaat (Congres) staan nu voor de opgave om de twee voorstellen samen te voegen tot een door beide gedragen, definitieve wetstekst, die vervolgens door de president moet worden ondertekend. Ook over vrijwaringsclausules wordt waarschijnlijk nog gesproken. Mij is niet bekend dat deze specifiek op VNVR-leden gericht zouden worden. Ook Nederlandse bedrijven zouden kunnen worden geraakt door de Amerikaanse wetgeving. Welke bedrijven hinder zullen ondervinden, en in welke mate, zal afhangen van de uiteindelijke wetstekst, de geboden uitzonderingsmogelijkheden en de implementatie. Ik ben, evenals mijn EU collega’s, van mening dat unilaterale sanctiewetten geen extraterritoriale werking mogen hebben. Dit heeft Nederland ook kenbaar gemaakt aan de Administratie en het Congres. HV Ashton heeft namens de EU haar zorgen overgebracht aan Secretary of State Clinton over de voorgenomen sanctiewet.
Is het waar dat de Amerikaanse regering voorstelt om leden van de Veiligheidsraad te vrijwaren van de gevolgen van unilaterale Amerikaanse sancties? Wat is uw oordeel over deze maatregel, bent u het daarmee eens?3 Indien nee, waarom niet? Zo ja, waarom?
Zie antwoord vraag 7.
Is het waar dat indien sancties tegen de Iraanse Revolutionaire Garde worden ondernomen, een groot deel van de Iraanse economie wordt getroffen omdat deze wordt beheerst door de Revolutionaire Garde? Zo ja, steunt u deze sancties toch als deze de bevolking treffen?4
Het is van groot belang dat negatieve gevolgen van sancties voor de burgerbevolking tot het minimum beperkt worden. Daarom bepleit ik in EU verband dat sancties zo worden ingericht dat ze de belangen van het regime raken en de Iraanse burgers zoveel mogelijk ontzien. Dit geldt ook voor sancties gericht tegen de Revolutionaire Garde.
Acht u, in het licht van bevindingen van de commissie Davids over de informatievoorziening van de inlichtingendiensten over Iraakse massavernietigingswapens, de in de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten aangehaalde bronnen betrouwbaar? Op welke wijze garandeert u dat dat wel zo is? Kunt u dat toelichten?5
Ik verwijs u graag naar de beantwoording van 24 maart jl. van de vragen 2, 3 en 4 van de heer Van Dam over de ontwikkelingen rondom de nucleaire activiteiten van Iran en het meest recente rapport van het IAEA (kenmerk 2010Z03799).
Wat zijn de «alleged studies» waarover door het IAEA rapport wordt geschreven? Wat is de oorspronkelijke bron van die rapporten?6
De «alleged studies» worden in paragraaf 42 van het meest recente IAEA rapport over Iran besproken. Het gaat hierbij onder andere om een studie naar de conversie van UO2 naar UF4 («green salt»), studies naar hoog explosieve testen en ontwerpen voor een «missile re-entry vehicle». Het IAEA zegt zich hierbij te baseren op «multiple sources». Iran heeft verklaard dat de documenten vervalst zijn (zie ook de verwijzing naar het IAEA-rapport in de beantwoording van 24 maart jl. van vraag 6 van de heer Van Dam over de ontwikkelingen rondom de nucleaire activiteiten van Iran en het meest recente rapport van het IAEA (kenmerk 2010Z03799).
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het algemeen overleg over de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van de EU van 21 april a.s.?
Ja.
Het toepassenvan Europese regelgeving met betrekking tot het vrij verkeer van werknemers |
|
Luuk Blom (PvdA) |
|
Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de brief van de heer Louw d.d. 17 juli 2009?1
Ja.
Deelt u de mening dat de wijze waarop de Europese regels in deze zaak gehanteerd zijn, in strijd zijn met het doel waarvoor zij zijn opgesteld? Zo nee, waarom niet?
In deze zaak is mogelijk sprake van het niet juist toepassen van de Europese regelgeving inzake vrij verkeer van werknemers binnen de Unie (art. 45 VWEU).
Op basis van de beschikbare gegevens is het niet mogelijk om een volledige juridische analyse te maken. Voor zover in deze zaak sprake zou zijn van het niet juist toepassen van de Europese regegeving betreft het hier bovendien een arbeidsrechtelijke zaak. Het is niet aan de Nederlandse regering om uitspraken te doen over de juiste toepassing van het Europese recht in een nationale Zweedse context.
Het is aan de Zweedse rechter om te bepalen of hier sprake is van strijd met het Europese recht en om eventueel prejudiciële vragen te stellen aan het Europees Hof van Justitie over de uitlegging van het Europese recht in deze concrete situatie. Elke nationale rechter kan prejudiciële vragen stellen, de hoogste nationale rechter is hiertoe zelfs verplicht. De klager kan in de nationale rechtsgang op elk moment de nationale rechter verzoeken hiertoe over te gaan.
Deelt u de mening dat de heer Louw het slachtoffer is geworden van het verkeerd gebruiken van de Europese regels met betrekking tot vrij verkeer van werknemers? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat, wanneer achteraf sprake mocht zijn van het verkeerd toepassen van Europese regelgeving of een goedgekeurde screening door de Zweedse overheid bij nader inzien onjuist is geweest, de getroffen werknemers schadeloos gesteld zou dienen te worden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid over deze zaak contact op te nemen met uw Zweedse ambtgenoot, teneinde te komen tot een voor partijen bevredigende oplossing? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan de Nederlandse regering om uitspraken te doen over deze zaak of zich hierin te mengen, gezien het civielrechtelijke karakter. De nationale rechtsgang in Zweden zal nog moeten worden doorlopen.
Overigens hebben mijn Ministerie en de Nederlandse ambassade in Stockholm sinds 2005 de heer Louw regelmatig te woord gestaan en, voor zover dit binnen de beperkte mogelijkheden lag, geadviseerd.
Saoedi-Arabië |
|
Rita Verdonk (Verdonk) |
|
Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
|
|
Bent u bekend met het bericht «Saudis fund Balkan Muslims spreading hate of the West»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het buitengewoon zorgelijk is dat islamitisch extremisme op de Balkan floreert? Zo nee, waarom niet?
Ik deel uw mening niet dat islamitisch extremisme floreert op de Balkan. Er bestaat in deze regio een oude, sterk gewortelde en gematigde vorm van Islam. Islamitisch extremisme heeft in deze regio tot nu toe slechts beperkt voet aan de grond gekregen. Hoewel Islamitisch extremisme in deze regio zeker voorkomt, lijken onderhavige stromingen tot op heden een beperkte invloed uit te oefenen onder de gematigde moslimgemeenschap in desbetreffende landen.De VS en de EU zijn van mening dat islamitisch extremisme op de Balkan tot dusverre geen groot veiligheidsrisico vormt voor de Balkan en voor Europa. De regering volgt ontwikkelingen terzake op de voet en zal dit blijven doen.
Hoe beoordeelt u het dat de Verenigde Staten en de Europese Unie gefaald hebben in het onderkennen van het groeiende probleem van islamitisch extremisme op de Balkan?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u het dat onze «vriend» Saoedi-Arabië bezig is om de zuidflank van Europa te vergiftigen met het Wahabisme en Salafisme? Welke veiligheidsrisico’s houdt deze ontwikkeling in voor de Balkan en voor Europa als geheel?
Zie antwoord vraag 2.
Welke acties gaat u samen met de Europese Unie ondernemen?
De EU is nauw betrokken bij de Westelijke Balkan. Alle landen in de regio nemen deel aan het EU pre-accessieproces. Dit houdt in dat deze landen een reeks hervormingen moeten doorvoeren om aan de criteria voor lidmaatschap te kunnen voldoen. De EU ondersteunt en beïnvloedt dit proces en adresseert in dit kader zonodig zaken als vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting en eventueel opkomend extremisme.
Bent u het met de anonieme Macedonische regeringsbron eens dat het belangrijkste exportproduct van Saoedi-Arabië ideologie lijkt en niet olie? Zo nee, waarom niet? Worden onze oliedollars door Saoedi-Arabië tegen ons gebruikt?
Neen. De Saoedische regering is verklaard tegenstander van het verspreiden van jihadistische ideeën en uitlatingen. In de strijd tegen het jihadisme is Saoedi-Arabië in 2007 begonnen met een nationaal deradicaliserings-programma met als doel de heropvoeding en herintegratie van moslimradicalen.
Saoedi-Arabië is een volwaardig lid van de internationale gemeenschap in de strijd tegen islamitisch extremisme en werkt met Nederland samen o.a. aan de oprichting van een Antiterrorisme Instituut.
Kunt u aangeven in welke delen van de wereld Saoedi-Arabië nog meer het Wahabisme en Salafisme verspreidt? Ook in Nederland? Zo nee, waarom niet?
Een uitputtend overzicht van een mogelijke mondiale verspreiding van het Wahabisme en Salafisme door Saoedi-Arabië valt niet te geven. Hier moet onderscheid worden gemaakt tussen Saoedische charitatieve instellingen en privépersonen en de Saoedische staat. Ook is een belangrijk verschil tussen (radicaal-soennitische) geestelijken en radicaal-soennitische jihadisten.
Het is onwaarschijnlijk dat de Saoedische staat financiële steun verleent aan radicaal-soennitische jihadisten. Saoedi-Arabië is de afgelopen jaren actief bij het tegengaan van extremistische geluiden en het bevorderen van (relatief) gematigde geluiden. Wel leveren Saoedische charitatieve instellingen en privépersonen waarschijnlijk financiële steun aan radicaal-soennitische jihadisten. Ook leveren Saoedische charitatieve instellingen en privépersonen en/of de Saoedische staat financiële steun aan geestelijken ter bevordering van het wahhabistische gedachtegoed. Steun voor het wahhabistische en/of salafistische gedachtegoed impliceert echter geen steun voor jihadistische activiteiten.
Financiering van imams en moskeeën door buitenlandse overheden, islamitische missieorganisaties en welgestelden vindt reeds enkele decennia plaats in Nederland. Er kan tot op heden geen direct verband worden aangegeven tussen salafistische missies en financieringsactiviteiten uit Saoedi-Arabië enerzijds en aan terrorisme gerelateerde activiteiten in Nederland anderzijds.
Bent u voornemens de relatie met Saoedi-Arabië nog eens tegen het licht te houden en uzelf de vraag te stellen of Saoedi-Arabië echt wel onze vriend is? Zo nee, waarom niet?
Er zijn geen concrete aanwijzingen dat de regering van Saoedi-Arabië jihadistische extremisme ondersteunt. Derhalve zie ik geen reden de bestaande relatie met de Saoedische autoriteiten tegen het licht te houden.