Kamervraag 2011Z04070

Nederland als vestigingsplek voor het Libische bedrijf Oilinvest

Ingediend 1 maart 2011
Beantwoord 28 maart 2011 (na 27 dagen)
Indieners Farshad Bashir (SP), Harry van Bommel (SP), Ewout Irrgang (SP)
Beantwoord door Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA)
Onderwerpen belasting financiën internationaal organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z04070.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1984.html
1. «Libiers in Nederland voor belastingen», de Volkskrant, 25 februari 2011.
2. Kamerstukken 32 629 t/m 32 633.
  • Vraag 1
    Is het waar dat het Libische Oilinvest en daarmee Tamoil vanuit Ridderkerk bestuurd worden en niet vanuit Italië, omdat Nederland wat de belasting betreft veel voordelen biedt?1

    Uit Europese regelgeving volgt dat banken die in Nederland hun (statutaire) zetel hebben en uit dien hoofde een vergunning hebben gekregen van De Nederlandsche Bank (DNB), onder prudentieel toezicht staan van DNB en volledig deelnemen aan het Nederlandse depositogarantiestelsel (DGS).
    Banken die hun statutaire zetel in een andere EU- of EER-land hebben, staan op grond van de herziene richtlijn banken hoofdzakelijk onder toezicht van de toezichthouder in hun lidstaat van herkomst en moeten bij de zogenoemde thuisland toezichthouder een bankvergunning aanvragen. Binnen de EER geldt een bankvergunning als een «Europees paspoort». Dat betekent dat EER-banken onder andere bijkantoren kunnen openen in andere EER-lidstaten zonder in de «lidstaat van ontvangst» een nieuwe bankvergunning aan te vragen. Een bijkantoor is een onzelfstandig onderdeel van de desbetreffende buitenlandse bank zonder eigen rechtspersoonlijkheid. In het geval een bank uit een andere EER-lidstaat een bijkantoor opent in Nederland, oefent DNB als gastland toezichthouder alleen toezicht uit op de liquiditeit en integriteit van het Nederlandse bijkantoor.
    Dit beperkte toezicht hangt samen met de verdeling van verantwoordelijkheden en taken rond het toezicht op banken in Europees verband, die al begin jaren negentig van de vorige eeuw tot stand is gekomen.
    Het artikel in het Parool verwijst naar twee bijkantoren van EER-banken die hun (statutaire) zetel hebben in Frankrijk, de Attijariwafa Bank Europe SA en de Banque Chaabi du Maroc SA, die beide in het bezit zijn van een bankvergunning van de Banque de France. Op basis van die bankvergunning opereren beide in Nederland. Zij zijn dus niet in het bezit van een Nederlandse bankvergunning, waardoor deposito’s bij deze banken niet in aanmerking komen voor dekking onder het Nederlandse DGS.
    Voor vragen over integratie verwijs ik u naar de minister voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • Vraag 2
    Heeft Oilinvest of Tamoil afspraken (ook wel rulings genoemd) gemaakt met de Belastingdienst? Zo ja, wat is de aard van die afspraken?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Is het waar dat de Belastingdienst geen afspraken maakt met buitenlandse bedrijven en dat daarom in dit geval niet valt uit te sluiten dat de Belastingdienst een afspraak met Oilinvest of Tamoil heeft gemaakt, aangezien dat Nederlandse vennootschappen zijn? Zo nee, kunt u het beleid van de Belastingdienst betreffende rulings met betrekking tot binnenlandse en buitenlandse bedrijven dan nader uiteenzetten?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 4
    Kunt u (in algemene zin) zo gedetailleerd mogelijk uiteenzetten wat er in rulings precies wordt afgesproken, met name op het gebied van het belastingtarief, de grondslag (toerekening van vermogensbestanddelen en activiteiten) en de waardering van de grondslag? Waarover worden de meeste afspraken gemaakt? Hoeveel rulings maakt de Belastingdienst gemiddeld per jaar?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 5
    Vindt u het juist dat de voormalige Nederlandse Antillen door het sluiten van de informatie-uitwisselingsverdragen met de Noordse staten nu op de witte lijst van de OESO staan2, terwijl de voormalige Nederlandse Antillen blijkbaar nog steeds worden gebruikt voor belastingconstructies?
  • Vraag 6
    Is het waar dat er tussen Oilinvest en Tamoil een Cypriotische investeringsmaatschappij zit en dat er verder in de organisatiestructuur van deze bedrijven een Nederlandse coöperatie zit en dat er gebruik wordt gemaakt van (een) vestiging(en) op de Nederlandse Antillen?
  • Vraag 7
    Komen structuren zoals beschreven in het bij vraag 1 genoemde artikel vaker voor? Is dit een trend van de laatste jaren? Kunt u deze structuur schematisch weergeven en daarbij de belastingvoordelen voor de bedrijven opnoemen?
  • Vraag 8
    Klopt het dat als een coöperatie op de juiste manier gestructureerd is, er geen belasting ingehouden hoeft te worden op de uitbetaalde winsten? Zo niet, hoeveel is de minimale belasting die betaald moet worden? Kunt u dit toelichten?
  • Vraag 9
    Is het waar dat de Belastingdienst de exacte organisatiestructuur van Oilinvest kent? Zo ja, kunt u deze informatie delen met de Tweede Kamer en daarbij ook meenemen bij wie de inkomsten van Oilinvest uiteindelijk terechtkomen? Zo niet, waarom kent de Belastingdienst de organisatiestructuur niet?
  • Vraag 10
    Is het van belang voor de toepassing van een eventuele ruling of voor de Nederlandse vennootschapsbelasting dat het bestuur van een Nederlandse vennootschap in Nederland vergadert dan wel besluiten neemt? Zo ja, hoe wordt gecontroleerd of dit ook daadwerkelijk gebeurt?
  • Vraag 11
    Vindt u het wenselijk dat dictators Nederland gebruiken in belastingroutes? Zo nee, wat gaat u doen om dat in de toekomst te voorkomen? Zo ja, waarom?
  • Vraag 12
    Wordt in het onderzoek van het kabinet naar de mogelijkheid om Libische tegoeden en bezittingen in Nederland te bevriezen ook Oilinvest betrokken? Wat zou het bevriezen van bezittingen concreet betekenen voor Oilinvest?
  • Vraag 13
    Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor niet alleen het bevriezen van tegoeden, maar ook van bezittingen van het Libische regime?

Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z04070
Volledige titel: Vragen van de leden Bashir, Van Bommel en Irrgang (allen SP) aan de staatssecretaris en minister van Financiën en de ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over Nederland als vestigingsplek voor het Libische bedrijf Oilinvest (Tamoil) (ingezonden 1 maart 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-1984
Volledige titel: Vragen van de lid Tony van Dijck (PVV) aan de minister van Financiën over Marokkaanse banken (ingezonden 7 maart 2011).