Kamervraag 2022Z17017

Universiteitsfondsen nemen meer beleggingsrisico

Ingediend 15 september 2022
Beantwoord 21 november 2022 (na 67 dagen)
Indieners Inge van Dijk (CDA), Harry van der Molen (CDA)
Beantwoord door Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen financiën hoger onderwijs onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z17017.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-791.html
  • Vraag 1
    Wat vindt u ervan dat in de praktijk universiteitsfondsen en universiteiten sterk verwerven zijn?1

    Ik beschouw het principe van medefinanciering van hoogwaardig onderzoek en onderwijs door universiteitsfonden als positief. Het doel van universiteitsfondsen is het inzamelen van gelden en deze ter beschikking te stellen aan de betreffende universiteiten om nog meer kwalitatief hoogwaardig onderzoek en onderwijs mogelijk te maken. De donaties aan universiteitsfondsen bestaan voornamelijk uit bijdragen van alumni, nalatenschappen en schenkingen. Universiteitsfondsen kunnen aparte rechtspersonen zijn, die formeel los staan van universiteiten. Universiteitsfondsen worden ook niet genoemd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

  • Vraag 2
    In hoeverre vloeit er publiek geld naar universiteitsfondsen, doordat personeel van het fonds in dienst is bij de universiteit en dat dit personeel betaald zou worden vanuit de universiteit? Wat vindt u hiervan?

    Publieke middelen dienen doelmatig en rechtmatig te worden ingezet voor de wettelijke taak zoals genoemd in de Wet op het hoger onderwijs en weten-schappelijk onderzoek. Het uitlenen van personeel ten behoeve van de activiteiten van het universiteitsfonds behoort daar niet toe.
    In de toelichting op de Beleidsregel investeren met publieke middelen in private activiteiten wordt aangegeven dat private activiteiten met private middelen dienen te worden gefinancierd, en niet met de bekostiging die is verkregen om de wettelijke taak uit te voeren.
    Ik vind dat in deze gevallen rijksbekostigde universiteiten desgevraagd dienen aan te tonen dat er geen publieke middelen worden aangewend voor personeels-kosten ten behoeve van universiteitsfondsen.

  • Vraag 3
    Welke rol heeft u, gezien de verschillende uitleg die universiteiten hanteren, om meer duidelijkheid te geven richtingen universiteiten over wat wel en niet mag rondom het aanstellen en betalen van personeel voor het universiteisfonds vanuit de publieke middelen van de universiteit?

    Ik vind het mijn rol om duidelijkheid te verschaffen over wat wel en niet mag in het kader van het investeren van publieke middelen in private activiteiten. De Beleidsregel Investeren met publieke middelen in private activiteiten is juist tot stand gekomen om onduidelijkheid over wat in het kader van publiek-privaat wel en niet mag, weg te nemen. De inzet van publiek gefinancierd onderwijspersoneel dat vanuit de bekostiging wordt gefinancierd op andere activiteiten dan de wettelijk bekostigde taak (op private activiteiten) is dus aan voorwaarden gebonden. In de beleidsregel wordt toegelicht wat die voorwaarden inhouden.
    Om de naleving van de beleidsregel te bevorderen vindt er regelmatig overleg plaats tussen enerzijds de koepelorganisaties van universiteiten, hogescholen en mbo-instellingen, en anderzijds het ministerie waarin de toepassing van de beleidsregel wordt besproken.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat het belangrijk is dat universiteitsfondsen meer transparant moeten zijn over waar donaties vandaan komen, waar ze eventueel voor geoormerkt zijn en hoe de middelen besteed worden? Welke rol heeft u om dit verder te bevorderen?

    Gezien het feit dat universiteitsfondsen aparte rechtspersonen zijn en niet zijn opgenomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijke onderzoek, geeft deze wet geen titel om de gevraagde transparantie verder te verscherpen.
    Veel universiteitsfondsen vermelden in hun bestuursverslag de herkomst en besteding van de middelen, zij het dat uiteraard niet alle donateurs vermeld kunnen worden. Daarbij wordt ook het eventuele geoormerkte deel vermeld. Voor zowel de fondsen als de universiteiten is het belangrijk om ieder afzonderlijk, maar ook in de samenwerking bewust te zijn van de mogelijke risico’s bij financiers en stil te staan bij eventuele achterliggende motieven en belangen, ook in de financiering van onderzoek en onderwijs. Niet alleen om een situatie van (financiële) afhankelijkheid te voorkomen, maar ook om de academische kernwaarden en de reputatie van de universiteit in kwestie te waarborgen. Rijksbreed worden maatregelen genomen om ongewenste (buitenlandse) inmenging en beïnvloeding bij kennisinstellingen tegen te gaan en kennis-veiligheid te versterken. De Nationale Leidraad Kennisveiligheid2 en de Rijksbrede loket Kennisveiligheid3 zijn belangrijke instrumenten die hieraan bijdragen.
    Daarnaast zijn er universiteitsfondsen die kwalificeren als algemeen nut beogende instelling (ANBI) en dus op grond van de ANBI-regelgeving ook moeten voldoen aan voorwaarden, zoals de publicatieplicht.

  • Mededeling - 28 september 2022

    Op 15 september 2022 hebben de leden Van der Molen en Van Dijk (beiden CDA) schriftelijke vragen gesteld over het feit dat universiteitsfondsen beleggingsrisico nemen en het feit dat er verwevenheid bestaat tussen de private activiteiten van universiteitsfondsen en de publieke taken van universiteiten. Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk, omdat afstemming tussen de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Financiën meer tijd vergt. Ik zal de vragen zo snel mogelijk beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z17017
Volledige titel: Universiteitsfondsen nemen meer beleggingsrisico
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-791
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van der Molen en Inge van Dijk over universiteitsfondsen nemen meer beleggingsrisico