Kamervraag 2016Z01114

Het bericht “Nieuw rapport: ‘Europese boeren kansloos door TTIP’

Ingediend 21 januari 2016
Beantwoord 21 maart 2016 (na 60 dagen)
Indiener Jasper van Dijk
Beantwoord door Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen economie europese zaken handel internationaal landbouw organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z01114.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1954.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van de publicatie «Nieuw rapport: «Europese boeren kansloos door TTIP»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Bent u ervan op de hoogte dat de Europese landbouwsector miljarden aan inkomsten dreigt mis te lopen door het Vrijhandelsakkoord tusen de EU en de VS (TTIP), aangezien de export van landbouwproducten door de VS naar verwachting zal toenemen met 6.3 tot 11.6 miljard dollar per jaar? Vindt u dit een zorgwekkende ontwikkeling? Zo nee, waarom niet?2 3

    De EU is de grootste exporteur en importeur van landbouw- en voedingsproducten ter wereld. De exportwaarde is circa 129 miljard euro per jaar en de import circa 113 miljard euro per jaar. De in vraag 2 en 3 genoemde cijfers zijn afkomstig uit een rapport van het Amerikaans Ministerie van landbouw naar de potentiële effecten van TTIP op de agrarische sector onder drie verschillende scenario’s. De onderzoekers concluderen dat de totale agrarische handel tussen de EU en de VS kan toenemen met 6,3 tot 11,6 miljard dollar per jaar. Daarbij wordt voor de VS een toename van de export naar de EU verwacht van 5,5 tot 9,6 miljard en voor de EU een toename van de export naar de VS met 0,8 tot 2,0 miljard dollar, afhankelijk van het scenario. Een belangrijke reden voor het verschil in potentiële exporttoename tussen de VS en de EU is het feit dat de huidige invoertarieven in de EU hoger liggen dan in de VS. Bij opheffing van alle tarieven, tariefcontingenten en bepaalde non-tarifaire belemmeringen laten de resultaten een toename van de Europese import uit de VS zien van, zoals genoemd, varkensvlees, rundvlees en soja en een toename van de export naar de VS van kaas, groenten en fruit.
    Er zijn meerdere rapporten verschenen die verschillende resultaten laten zien van mogelijke TTIP-uitkomsten voor de agrarische sector. De conclusie in alle studies is dat er door TTIP kansen en bedreigingen zijn, afhankelijk van de sectoren. De verschillen in uitkomsten ontstaan onder andere doordat er uiteenlopende aannames worden gemaakt. De Amerikaanse onderzoekers maken in deze studie (in twee scenario’s) de aanname dat de in de EU bestaande non-tarifaire maatregelen op het gebied van hormoonvlees, gebruik van decontaminerende middelen, gewasbeschermingsmiddelen en genetisch gemodificeerde organismen met TTIP zullen worden weggenomen. Deze aanname is niet realistisch gezien het kabinet, de Europese Commissie en de Raad herhaaldelijk hebben bevestigd dat de Europese standaarden ter bescherming van mens, plant, dier en milieu door TTIP niet ter discussie staan. Nederland zet zich in om sectoren die mogelijk nadelen ondervinden te identificeren en dit te adresseren in de EU-inzet bij de onderhandelingen. Zo zijn in de onderhandelingen enkele opties voor gevoelige sectoren het uitsluiten van gevoelige tarieflijnen van tariefverlaging of afspraken over tariefcontingenten.

  • Vraag 3
    Deelt u de volgende conclusies uit het onderzoek van het Amerikaanse Ministerie van Landbouw dat bij schrappen van tarieven, importquota en het verlagen van non-tarifaire maatregelen (waaronder maatschappelijke standaarden): de EU te maken krijgt met extra importen: Varkensvlees: 2,4 miljard dollar, rundvlees: 1,5 miljard dollar (alleen al bij opheffen tarieven), soja: 861 miljoen dollar; de EU voor 1,1 miljard dollar extra groente en fruit kan exporteren naar de VS, en er binnen de zuivel alleen voor kaas extra export is te verwachten? Zo nee, waarom niet?4

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat door verlaging van importtarieven en wederzijdse erkenning van standaarden binnen TTIP, de Europese dierlijke sectoren worden geconfronteerd met oneerlijke concurrentie van Amerikaanse dierlijke producten die aan veel lagere dan wel niet bestaande milieu en dierenwelzijnsstandaarden moeten voldoen? Zo nee, waarom niet?

    De zorg over een ongelijk speelveld en verschil in concurrentieverhoudingen door andere standaarden is reëel en de inzet van het kabinet is om dat te voorkomen. De concurrentiepositie van landbouwsectoren op de internationale markt is van een groot aantal factoren afhankelijk. Kosten op vlak van arbeid, grond, huisvesting, voeder, milieu en dierenwelzijnstandaarden bepalen de concurrentieverhoudingen en verschillen per dierlijke sector. Tevens zijn zaken als sectorstructuur, logistiek, kennisinfrastructuur en nabijheid van consumentenmarkten bepalend. Nederland heeft op veel van deze aspecten een goede positie. Op basis van onderzoeken van Wageningen UR en het LEI (Landbouw Economisch Instituut)5, 6, 7, 8 kan worden geconcludeerd dat in veel gevallen de voederkosten in de EU hoger liggen dan andere producentenlanden. De overheidsmaatregelen van de EU (milieu, gezondheid en dierenwelzijnsstandaarden) vergroten het kostprijsverschil in relatief beperkte mate, afhankelijk van de sector. Daarnaast is de wisselkoers sterk bepalend, die de afgelopen periode overigens gunstig is geweest voor de Europese producenten. Zoals aangegeven in antwoord op vraag 2 en 3, heeft de EU herhaaldelijk bevestigd dat de Europese standaarden ter bescherming van mens, plant, dier en milieu bij TTIP niet ter discussie staan.

  • Vraag 5
    Hoe gaat u voorkomen dat de Europese rundvlees-, varkens- en de hier niet genoemde pluimveesector op deze manier worden weggeconcurreerd? Bent u van plan bepaalde tarieven in stand te houden of minder te verlagen en/of gaat u inzetten op tariefvrije importquota?

    Vereenvoudiging van de handel tussen de VS en de EU biedt volgens verschillende onderzoeken zowel kansen als bedreigingen voor de landbouw- en voedingsindustrie. Afspraken over het uitsluiten van enkele gevoelige tarieflijnen van tariefverlaging of afspraken over tariefcontingenten kunnen de bedreigingen voor bepaalde gevoelige sectoren beperken. Voor de EU vormt dit in de onderhandelingen één van de opties. Het kabinet steunt deze optie en vindt het van groot belang dat in TTIP wordt zorg gedragen voor een gelijk speelveld.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat Europese veeboeren door toegenomen concurrentie van Amerikaanse dierlijke producten ook gedwongen worden hun vee te voeren met genetische gemodificeerd (GMO)-veevoer? Deelt u de constatering dat boeren die hun vee GMO-vrij veevoer willen voeren, zullen worden weggeconcurreerd? Zo nee, waarom niet?5

    Soja is al jaren de belangrijkste grondstof voor het eiwitbestanddeel in de Nederlandse veevoeders. De belangrijkste exporteurs van soja naar de EU zijn Brazilië en Argentinië. De daar geproduceerde soja is voor meer dan 90% genetisch gemodificeerd. De specifieke genetisch gemodificeerde sojavarianten die in Europa worden geïmporteerd zijn, op grond van de EU regelgeving, voor import in de EU toegelaten op basis van een milieuveiligheidsbeoordeling.
    De in de EU gebruikte niet genetisch gemodificeerde soja wordt vooral verbouwd in de zuid(oost)elijke EU-lidstaten en in Oekraïne. De invoer van niet genetisch gemodificeerde soja voor veevoeders vanuit andere delen van de wereld is beperkt. Er zijn, zoals aangeven in antwoord 4, meerdere factoren van invloed op de vraag en kostprijs van dierlijke producten. Aangezien een groot deel van de soja die in de EU in veevoer wordt gebruikt genetisch gemodificeerd soja betreft, zal TTIP naar verwachting slechts beperkte invloed hebben op de kostprijs van veevoer.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat toekomstige Duitse wetgeving om dierlijke producten die afkomstig zijn van dieren die gevoerd zijn met GMO-veevoer te labelen, wordt bemoeilijkt door TTIP? Zo nee, waarom niet?6

    De Europese verordening 1829/2003 stelt eisen aan de etikettering van genetisch gemodificeerde producten: als meer dan 0,9% van het product uit genetisch gemodificeerde organismen bestaat, dient op het etiket vermeld te worden dat het product »genetisch gemodificeerde organismen» omvat. Deze verordening is van toepassing op levensmiddelen en diervoeders die een genetisch gemodificeerde organisme bevatten, maar is niet van toepassing op levensmiddelen en diervoeders die «met behulp van» een genetisch gemodificeerde organisme zijn geproduceerd. Dat betekent dat producten van dieren die met genetisch gemodificeerd diervoeder gevoerd zijn of met genetisch gemodificeerde geneesmiddelen zijn behandeld, niet onder de voorschriften inzake vergunningverlening en etikettering van deze verordening vallen. Voor het stellen van eisen aan de etikettering van deze dierlijke producten zou de Europese verordening gewijzigd moeten worden. Nederland ziet geen noodzaak om in te zetten op wijziging van deze verordening. De keuzevrijheid van de consument is gewaarborgd door het feit dat er kan worden gekozen voor biologische dierlijke producten, die afkomstig zijn van dieren die niet met genetisch gemodificeerd diervoeder zijn gevoed.
    De Europese Commissie heeft in de onderhandelingen met de VS aangegeven dat de basiswetgeving ten aanzien van genetisch gemodificeerde organismen niet verandert door TTIP. Etikettering maakt onderdeel uit van deze genetisch gemodificeerde organisme-regelgeving. TTIP zal geen invloed hebben op de beoordeling in de EU van een eventueel Duits voorstel tot wijziging van de verordening.

  • Vraag 8
    Is de Nederlandse regering ook voornemens producten afkomstig van dieren gevoerd met GMO-veevoer te labelen? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Klopt het dat de wettelijke maximale niveaus voor pesticide-residuen ongeveer 5000% hoger zijn in de VS dan in de EU? Heeft de Europese Commissie inderdaad voorstellen gedaan om de maximale niveaus voor pesticide-residuen te verhogen in 2015? Zo ja, in hoeverre rijmt u dat dan met uw belofte dat de voedselveiligheids- en milieustandaarden niet verlaagd zullen worden?7

    De stelling dat de maximumresidugehalten van gewasbeschermingsmiddelen in levensmiddelen in de VS ongeveer 5000% (ofwel 50 keer) hoger zijn dan in de EU is afkomstig uit het artikel van Euractiv.com dat gebaseerd is op een rapport van UnternehmensGrün12, een branchevereniging voor Duitse duurzame ondernemers. Dit rapport bevat echter geen informatie waaruit blijkt dat maximumresidugehalten in de VS standaard 50 keer hoger liggen.
    Er kunnen echter grote verschillen bestaan tussen individuele maximumresidugehalten in de EU en in de VS. Daar zijn goede verklaringen voor. Het kan voorkomen dat een producent in de VS een maximumresidugehalte heeft aangevraagd, maar in de EU niet. In dat geval wordt er in de EU uit voorzorg automatisch de standaardwaarde van 0,01 mg/kg aangehouden, zonder dat daarvoor een inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden. Hiervoor was immers geen aanvraag gedaan. In de VS zal op basis van de aanvraag op maat een specifieke maximumresidugehalte worden vastgesteld die in de praktijk meestal hoger zal zijn.
    Naast Europese gegevens worden voorts ook internationale normen van de Codex Alimentarius overgenomen in de Europese wetgeving, tenzij deze op grond van risicobeoordelingen onvoldoende beschermend worden geacht voor Europese consumenten. De Codex Alimentarius is een dochterorganisatie van FAO (Land- en Tuinbouworganisatie van de VN) en WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) en omvat internationale normen en richtlijnen voor de veiligheid en kwaliteit van levensmiddelen waarover alle deelnemende landen, inclusief de EU en VS, gezamenlijk beslissen. Als een Codex maximumresidugehalte vanuit volksgezondheidsoogpunt acceptabel is, zal de EU deze waarde invoeren.
    De inzet van de Europese Commissie is om dit principe, zoals opgenomen in de WTO-overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen, ook op te nemen in TTIP. Een Codex maximumresidugehalte dat acceptabel is vanuit volksgezondheidsoogpunt zal ook worden ingevoerd als er al een Europese maximumresidugehalte bestond dat op een lager niveau was vastgesteld. Dit heeft ook in 2015 plaatsgevonden. Het is een gevolg van staand beleid en dit is daarom niet in strijd met de belofte dat de voedselveiligheids- en milieustandaarden niet door TTIP verlaagd zullen worden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z01114
Volledige titel: Het bericht “Nieuw rapport: ‘Europese boeren kansloos door TTIP’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-1954
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het bericht “Nieuw rapport: ‘Europese boeren kansloos door TTIP’