Kamerstuk 36268-5

36268 Verslag inzake wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Verzamelwet IenW 2021)

Dossier: Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Verzamelwet IenW 2021)


Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 18 januari 2023

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: Verzamelwet IenW 2021). Voorlopig hebben deze leden geen verdere opmerkingen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie van de Minister en de onderliggende stukken bij de Verzamelwet IenW 2021. Deze leden willen de regering nog enkele vragen voorleggen.

Het lid van de fractie BBB heeft kennisgenomen Verzamelwet IenW 2021 en heeft daarover een aantal vragen.

Omgevingswet

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het uitstel van de datum voor de vijfjaarlijkse toets- en herzieningscyclus voor actieplannen door de wijziging van de Richtlijn omgevingslawaai bij Verordening (EU) 2019/1010. Deze leden vragen wat het gevolg is van het jaar uitstel op het doorlopen van de balanced approach, die op deze actieplan-doelstellingen volgt? Wat betekent de vertraging voor het opstellen en ingaan van het nieuwe actieplan? Wat is het gevolg van het jaar uitstel van de toets- en herzieningscyclus voor de geluidsgehinderden?

Artikel XI (Wijziging Wet zeevarenden)

Het lid van de fractie BBB leest in de memorie van toelichting op pagina 13 dat de voorgestelde wijziging van artikel 62 een grondslag biedt om een tarief vast te stellen voor de afgifte, vervanging of vernieuwing van het op grond van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector, maar dat deze grondslag in het verleden over het hoofd was gezien. Met dit voorstel wordt deze grondslag alsnog opgenomen in de Wet zeevarenden. Wat zijn tussen 2019 en nu de gevolgen geweest van het ontbreken van deze grondslag en is het wenselijk voor de visserijsector dat er extra tarieven komen gezien de erbarmelijke omstandigheden waarin de sector momenteel verkeert?

De voorzitter van de vaste commissie, Tjeerd de Groot

De griffier van de commissie, Rijkers