Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 10 juni 2022

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel Deze leden zijn kritisch op de wetswijziging en hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen het doel van het wetsvoorstel. Groningers hebben recht op veilig woongenot en dit kan niet zonder versterkingen aan huizen in het bevingsgebied. De wetswijzing heeft tot doel om op een navolgbare en transparante wijze het versterkingsproces te regelen met bewoners en eigenaren. Het is belangrijk dat Groningers bekend zijn met de gevolgen die de wetswijziging heeft voor versterkingen. De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe belanghebbenden geïnformeerd zullen worden over de consequenties van de wijziging. Op welke manier wil de regering de veranderingen in werkwijze onder de aandacht brengen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat een civielrechtelijke procedure niet wordt geregeld door de wetswijziging. De Afdeling advisering van de Raad van State (RvS) adviseert om een regeling te voorzien welke de vergoeding voor rechtsbijstand voor eigenaren die voor een civielrechtelijke procedure kiezen gelijkstelt aan eigenaren die voor een bestuursrechtelijke weg kiezen. De leden van de VVD-fractie delen het streven van de wetswijziging om de eigenaar centraal te stellen in het versterkingsproces. Als de civielrechtelijke weg niet wordt uitgesloten, moet een eigenaar dan niet gelijke ondersteuning kunnen verwachten? Is het daarmee niet logisch om alsnog een vergoedingsregeling in te stellen voor deze route?

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben daarover nog enkele vragen voor de regering.

De leden van de CDA-fractie merken op dat bij de eerdere behandeling van de Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen in de Tweede Kamer ook amendementen van het lid-Agnes Mulder c.s. zijn aangenomen die zagen op herstelmaatregelen in verband met schade (Kamerstuk 35 603, nr. 70), doorzettingsmacht en de beleidsvrijheid van de Nationaal Coördinator Groningen (Kamerstuk 35 603, nr. 69), en meer afwegingsruimte voor het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) voor duurzaam herstel van de schade (Kamerstuk 35 603, nr. 43). Zij vragen de regering welke stappen er sindsdien zijn gezet om deze amendementen tot uitvoering te brengen op het moment dat de wet in werking treedt. Wat doet de regering om ervoor te zorgen dat de zaken waar deze amendementen op zien zo spoedig mogelijk de praktijk worden in de versterkingsoperatie?

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het betreffende wetsvoorstel is tot stand gekomen omdat de regering meende dat de twee aangenomen amendementen van de SP-fractie niet uitvoerbaar zouden zijn en omdat de Kamer gedifferentieerde inwerkingtreding, zoals door de regering werd voorgesteld, heeft geblokkeerd. Dat is een unicum. De leden van de SP-fractie hebben daarom ook vele vragen over de keuzes, door de regering gemaakt in deze novelle, waarmee de amendementen worden ondermijnd.

De leden van de SP-fractie hechten eraan om voorafgaand te informeren naar het proces. Een jaar geleden schreef de regering dat er aan een novelle gewerkt zou worden onder druk van de Kamer. De regering wenste immers zelf om de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen gedifferentieerd in werking te laten treden vanwege het belang van snelle implementatie. Waarom heeft het sindsdien bijna een jaar geduurd voordat het wetsvoorstel in de Kamer is ingediend? Het belang van deze vraag wordt nog eens onderstreept door de dagtekening van de brief van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) van 18 augustus 2021. Toen lag er schijnbaar al een concept, terwijl de RvS reeds in december haar visie deelde met de regering. Kan de regering dit toelichten?

De leden van de SP-fractie hechten er aan te voorkomen dat er opnieuw een discussie gaat ontstaan over amendementen. Daarom hebben deze leden tijdig hun amendement om het IMG niet langer uit te zonderen als zelfstandig bestuursorgaan dat onderhevig is aan beleidsregels van de Minister (Kamerstuk 36 094, nr. 5) ingediend. Kan de regering alvast een appreciatie geven van dit amendement?

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties hebben met interesse kennisgenomen van de novelle bij de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen. Zij hebben enkele vragen en opmerkingen, die zij gezamenlijk voorleggen.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties weten dat deze novelle een voorgeschiedenis kent. Door de Kamer is een tweetal amendementen aangenomen diede regering aanvankelijk niet in werking wilde laten treden. Hoe kijkt de regering hierop terug? In hoeverre ziet de regering ruimte voor zichzelf om amendementen die door een meerderheid van de Tweede Kamer zijn aangenomen naast zich neer te leggen? Kan de regering hierbij uiteenzetten waarom zij destijds zo heeft gehandeld en daarbij expliciet de relevante staatsrechtelijke context schetsen? Kan de regering voorts uiteenzetten hoe zij haar rol ziet als hoeder van de Grondwet en wat de gevolgen kunnen zijn van het negeren van het recht van amendement voor de staat van de democratie? Is de regering bereid de RvS te verzoeken haar advies aan te vullen met de staatsrechtelijke aspecten achter de gevolgde route?

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties hebben destijds voor deze amendementen gestemd. Onder zware druk van het parlement is uiteindelijk besloten onderhavige novelle naar de Tweede Kamer te sturen. Kan de regering precies uiteenzetten wat dit betekent voor de status van de aangenomen amendementen? Zijn deze nu onderdeel van het wetsvoorstel of niet? Zo niet, op welke grond zijn deze geen onderdeel van de wet? Of voorziet deze novelle in het schrappen van onderdelen van de amendementen en zijn de amendementen in zoverre op dit moment nog onderdeel van het wetsvoorstel? Indien de amendementen op dit moment geen onderdeel zijn van het wetsvoorstel, wat is dan de juridische status van deze aangenomen amendementen? Is het eerder voorgekomen dat aangenomen amendementen via novelle als het ware worden aangepast? Wat betekent dit voor het recht op amendement? Wat is het risico dat het gewoonte wordt dat de regering aangenomen amendementen per novelle zo aanpast dat deze wel naar wens van de betreffende bewindspersonen zijn?

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties vragen de regering of zij zo gedetailleerd mogelijk uiteen kan zetten op welke punten deze novelle verschilt van de aangenomen amendementen? De amendementen-Beckerman vormden naar de mening van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties een verbetering van het wetsvoorstel. Daarbij dienst opgemerkt te worden dat deze wet zeker niet ideaal is. Zo ontbreekt de onmiskenbare verbondenheid tussen schade en herstel. Het is een vergissing om deze twee elementen dermate gescheiden te houden.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn geschrokken van het feit dat per 31 december 2021 voor slechts 13 procent van de woningen en andere gebouwen in het bestand van mogelijk te versterken adressen vastgesteld is dat ze veilig zijn. Deze leden vinden deze langzame vooruitgang onacceptabel. Iedereen in Nederland heeft recht op een veilig huis en een veilige werkomgeving. Hoe draagt deze novelle bij aan het versnellen van de versterkingsopgave?

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties maken zich in het algemeen grote zorgen over de complexiteit waarmee gedupeerden van de aardbevingsproblematiek in Groningen worden geconfronteerd. Is er alles aan gedaan om alle processen die via deze novelle worden ingesteld zoveel mogelijk te vereenvoudigen?

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid). Het lid van de BBB heeft daarbij enkele opmerkingen. Het doel van de wet is het bereiken van veilige gebouwen in Groningen. Deze wet moet de positie van de gebouweigenaren verbeteren. Het lid van de BBB-fractie vindt dat een belangrijk streven en onderschrijft het doel van deze wet ten volle.

Het lid van de BBB-fractie vraagt zich af, hoewel dat niet geheel binnen de reikwijdte van deze novelle valt, hoe de regering de positie binnen het IMG kan versterken. Door het beleidskader verweert de regering dat zij daar niet over gaat omdat het een onafhankelijk instituut is. Hoe kan de regering invloedgarantie geven op het functioneren van deze instituties en is de regering van plan hier strakker op toe te zien? Onafhankelijk instituten zijn in eerste instantie goed, maar er zou wel een eindcheck en toezicht door de overheid gerealiseerd moeten worden, volgens het lid van de BBB-fractie. Zij ontvangt daarop graag het antwoord van de regering.

2. Inhoud

2.1 Versterken in eigen beheer (artikel I, onderdelen A, B en C)

De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van de RvS dat er nog veel zorgen zijn over de wetswijziging. De leden vinden het bemoedigend dat de regering reeds veel adviezen van de RvS heeft geïmplementeerd. Toch hebben zij nog enkele vragen over de wetswijzing. Gemeenten bepalen de prioritering van beoordeling van gebouwen door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) in het plan van aanpak. Een toetsing door een eigenaar met eigen beheer kan echter op eigen initiatief plaatsvinden. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of dit de versterkingsoperaties, uitgevoerd door publieke instanties, niet kan hinderen. Hoe wordt omgegaan met de situatie dat een privaat versterkingsproject de uitvoer van een plan van aanpak dreigt te hinderen?

De leden van de CDA-fractie lezen dat, indien een eigenaar er gedurende een van de stappen van het versterkingsproces in eigen beheer achter komt dat hij de versterking toch niet in eigen beheer wil uitvoeren, de NCG dan ten allen tijde gevraagd kan worden om de stappen die niet in eigen beheer worden gezet weer in de reguliere planning op te nemen. Deze leden vinden het goed dat een dergelijk «vangnet» bestaat, maar vragen de regering wel om te verduidelijken wat er met een dergelijk aanvraag bij de NCG gebeurt. Komt de woning van deze eigenaar in dit geval weer «onderaan de stapel» of zijn er afspraken gemaakt met de NCG om ervoor te zorgen dat de voortgang van het versterkingsproces in deze gevallen niet stil komt te staan?

De leden van de SP-fractie hebben voordat zij op het voorstel ingaan nog diverse gerelateerde vragen over de versterking in eigen beheer naar aanleiding van de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 17 mei 2022 (Kamerstuk 33 529, nr. 1024). In die brief schrijft de Staatssecretaris dat eigenaren de volledige zeggenschap krijgen. De regering onderkent daarmee het belang van zeggenschap. Waarom maakt zij het in deze novelle dan zo complex? Wordt het in de dorpenaanpak ook zo complex? De dorpenaanpak is (mede) bedoeld om te zorgen voor duidelijkheid en vooruitgang. Tevens moeten onuitlegbare verschillen worden voorkomen. Zorgt de aanpak in deze novelle ook voor duidelijkheid en tempo of gaat het juist trager door de verschillende beoordelingen? Als deze aanpak afwijkt van de dorpenaanpak ontstaan er toch opnieuw onuitlegbare verschillen?

De leden van de SP-fractie zijn als laatste benieuwd naar de bouwcapaciteit. Voor de dorpenaanpak garandeert de Staatssecretaris namelijk bouwcapaciteit. Hoe zit dat voor de andere bewoners in het aardbevingsgebied?

De leden van de SP-fractie constateren dat de regering er niet voor kiest de wijzigingen van het amendement van het lid Beckerman (Kamerstuk 35 603, nr. 88) te handhaven in het wetsvoorstel. Hoewel de novelle de mogelijkheid tot de beoordeling en het ontwerpen van de versterking van gebouwen in eigen beheer handhaaft, wordt het wetsvoorstel toch beperkt. De regering kiest er namelijk voor om via een complexe route enkele toetsingsmomenten door de NCG in te bouwen, woningen uit te zonderen die constructief verbonden zijn en als voorwaarde te stellen dat de NCG nog geen beoordeling of aanbestedingsprocedure is begonnen. Op deze wijze wordt het amendement ingeperkt en dat leidt tot diverse vragen bij de leden van de SP-fractie.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van 10 maart 2021 (Kamerstuk 35 603, nr. 77), waarin de regering de bezwaren tegen het amendement uiteen heeft gezet. Daarbij ging de regering in op het loslaten van het publieksrechtelijke karakter wanneer het gehele versterkingsproces in eigen beheer zou worden uitgevoerd. Ook staat in de memorie van toelichting beschreven dat er niet aan objectieve toetsing en de veiligheidsnorm kan worden voldaan wanneer eigenaren de versterking in eigen beheer uitvoeren. Dit zou bovendien tevens gelden voor de coördinatie van de versterking. Daarom kiest de regering ervoor om de wijzigingen van amendement 68 terug te draaien en in plaats daarvan enkele artikelen toe te voegen aan de wet die afzonderlijk voorzien in het in eigen beheer opnemen en beoordelen van de versterkingsbehoefte en het ontwerpen en voorbereiden van de versterking. Het uitvoeren van de versterking in eigen beheer is al in het oorspronkelijke voorstel van de regering voorzien. Kan de regering deze keuze uitgebreid toelichten? Waarom denkt de regering dat dit niet tot overbodige administratieve rompslomp leidt en tot onnodige vertraging van de noodzakelijke versterkingsopgaven in eigen beheer? Waarom is het, met andere woorden, echt nodig de procedure voor versterking in eigen beheer met maximaal 32 weken te rekken, terwijl veel Groningers al jaren in onveiligheid verkeren?

De leden van de SP-fractie zijn ook erg benieuwd naar de capaciteit van en de snelheid waarmee de NCG de afzonderlijke besluiten gaat nemen om versterking, beoordeling en ontwerp van de versterking in eigen beheer uit te voeren. Is het niet te belastend voor de NCG om van alle gebouwen die in eigen beheer zullen gaan worden uitgevoerd deze drie besluiten te nemen? In hoeverre kan de regering garanderen dat de NCG de afzonderlijke besluiten in respectievelijke acht weken, twaalf weken en nog eens twaalf weken kan nemen?

De leden van de SP-fractie nemen kennis van de keuze van de regering om woningen die constructief aan elkaar zijn verbonden uit te zonderen van de versterking in eigen beheer. Het kan immers nodig zijn dat gebouwen die aan elkaar verbonden zijn tegelijk moeten worden versterkt, aldus de regering. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd of de regering kan aangeven om welk aantal te versterken gebouwen dit (bij benadering) gaat? Is het aan de NCG om dit te toetsen wanneer een eigenaar een melding maakt om versterking in eigen beheer uit te voeren?

De leden van de SP-fractie zijn daarnaast benieuwd of deze uitzondering op de regel wel zo algemeen geformuleerd dient te worden. Is het niet mogelijk dat eigenaren van gebouwen die constructief verbonden zijn gezamenlijk de versterking van het gehele (complex aan) gebouw(en) in eigen beheer uitvoeren? Zou dit niet meer maatwerk bieden aan de eigenaren van bijvoorbeeld rijtjeshuizen of tweekappers? Is de regering bereid om dit mogelijk te maken om zo deze eigenaren de mogelijkheid te bieden om sneller en in eigen beheer de versterkingsoperatie uit te voeren?

De leden van de SP-fractie hebben ook vragen bij de derde uitzondering die de regering introduceert op versterking in eigen beheer. Deze leden begrijpen dat het zonde is om stappen in eigen beheer over te doen die reeds door de NCG zijn gezet. Toch roept de voorgestelde procedure vragen op. Vanwege de urgentie spreken de leden van de SP-fractie de hoop uit dat de NCG na eventuele inwerkingtreding van deze wet snel tot de versterkingsopgave overgaat. Het zou echter vervelend zijn wanneer dit ten koste gaat van de ambitie van eigenaren om de versterking in eigen beheer uit te voeren. Hoe wil de regering voorkomen dat eigenaren worden uitgesloten van versterking in eigen beheer doordat de NCG al stappen heeft gezet? Hoe gaat de regering bijvoorbeeld de eigenaren informeren over de optie om de gehele versterking in eigen beheer uit te voeren en over het feit dat eigenaren daarvoor tijdig een melding moeten maken bij de NCG?

De leden van de SP-fractie willen als laatste informeren naar eventuele andere scenario’s die voorbij zijn gekomen om amendement 68 in de ogen van de regering uitvoerbaar te maken. In de huidige novelle worden namelijk twee uitzonderingen opgesteld en een administratief proces ingevoerd voor versterking in eigen beheer. Heeft de regering ook andere scenario’s overwogen en, zo ja, welke dan? Kunnen deze naar de Kamer gezonden worden? Hoe is in de keuze voor dit model de complexiteit van het proces meegewogen?

2.2 Opname en beoordeling in eigen beheer

De leden van de SP-fractie constateren dat de regering er met de novelle voor kiest om artikel 13ia aan de Tijdelijke wet Groningen toe te voegen. Dat artikel maakt het mogelijk dat eigenaren de beoordeling of hun gebouwen aan de veiligheidsnorm voldoen in eigen beheer uit te voeren. De eigenaar ontvangt na een verzoek bij de NCG binnen uiterlijk acht weken een vergoeding voor de kosten van de beoordeling, waarna de beoordeling per afschrift weer aan de NCG moet worden toegekomen. De NCG toetst vervolgens of de beoordeling voldoet aan de regels die in de algemene maatregel van bestuur (AMvB) worden neergelegd en of die regels goed zijn toegepast. Het is echter niet duidelijk wat er gebeurt wanneer de beoordeling niet aan de regels en de toepassing daarvan voldoet. Kan de regering dit toelichten? Krijgen de eigenaren een of meerdere kansen om de beoordeling te herstellen om wel aan de regels en de toepassing daarvan te voldoen? Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat eigenaren op de hoogte zijn van die regels en dat die regels begrijpelijk zijn voor alle eigenaren?

De leden van de SP-fractie lezen dat, wanneer de NCG van mening is dat de beoordeling van het gebouw in eigen beheer aan de regels voldoet, de NCG het besluit dat versterking niet nodig is of wordt in overleg met de eigenaar een versterkingsbesluit voorbereid. De leden van de SP-fractie vragen zich af of beoordeling alleen plaatsvindt op basis van het wel of niet voldoen aan de veiligheidsnorm of dat ook causaliteit met de mijnbouwactiviteiten moet worden vastgesteld. Welke opties hebben eigenaren als zij het oneens zijn met de NCG? Mogen zij opnieuw een of meerdere beoordelingen uit laten voeren in eigen beheer en worden deze telkens opnieuw vergoed of is er een maximum? In de memorie van toelichting lezen deze leden dat eigenaren er na een afwijzing door de NCG toch voor kunnen kiezen de ontwerpfase in te zetten. Dit ontslaat eigenaren wel van het recht op een vergoeding voor de ontwerpfase. Geldt dit tevens voor de vergoeding van de uitvoeringsfase? Hoe wordt dit helder gecommuniceerd om te voorkomen dat bewoners alsnog zelf financieel opdraaien voor de versterkingsoperatie van hun eigen gebouw? Op welke bijstand en advies kunnen gedupeerden rekenen in deze fase?

De leden van de SP-fractie lezen in het voorgestelde artikel 13ia, lid 7, dat de vergoeding van eigenaren, die er na een eigen behoordeling voor kiezen om de versterking alsnog door de NCG te laten uitvoeren, aangepast kan worden. Er wordt echter naar het tweede lid verwezen waarin niets over een vergoeding staat opgenomen. Moet het zevende lid niet naar het derde lid verwijzen?

Het lid van de BBB-fractie vindt het van belang dat eigenaren die de eigen beoordeling uitvoeren aan de gestelde eisen van de beoordeling voldoet. Het lid van de BBB vraagt zich af of er aan de eigenaren die een dergelijke beoordeling zelf uit willen voeren een strikt protocol beschikbaar gesteld wordt, met daarin de eisen die er aan de beoordeling gesteld worden, om zo vertraging van het proces te verkleinen en de autonomie van de eigenaren zoveel mogelijk te vergroten. Kan het ter beschikking stellen van een dergelijk protocol ook nog worden vastgelegd?

Het lid van de BBB-fractie weet dat in de praktijk blijkt dat juist ook de wachttijden van beoordeling door het IMG een groot struikelblok vormen. Het duurt soms vijftien maanden voordat er een definitieve beoordeling is, terwijl zienswijzen die een dag te laat aankomen niet meer in behandeling genomen worden en de eigenaren pech hebben. Het doel van de wet is om de positie van eigenaren te vergroten. Het lid van de BBB-fractie ziet graag dat de regering deze wetswijziging ook gebruikt om deadlines en strakke(re) afhandelingstermijnen (wettelijke afhandelingstermijn te hanteren) vast te leggen op straffe van een dwangsom en een maximum in te stellen hoe lang mag worden uitgesteld. Ziet de regering hier mogelijkheden toe?

2.3 Ontwerp in eigen beheer

De leden van de SP-fractie nemen kennis van het feit dat de novelle eigenaren in staat stelt om, net als de beoordeling in eigen beheer, ook het ontwerp van versterking in eigen beheer uit te voeren, ondanks het terugdraaien van amendement 86. Het ontwerp in eigen beheer wordt aan vergelijkbare voorwaarden onderhevig als de beoordeling in eigen beheer, zo lezen deze leden in het voorgestelde artikel 13ib. Eigenaren kunnen de NCG een voornemen tot eigen ontwerp toezenden, wanneer een gebouw niet aan de veiligheidsnorm voldoet, waarna de NCG binnen twaalf weken een besluit zal nemen over vergoeding voor het opstellen van het overzicht. In het vierde lid is echter een delegatiebepaling opgenomen over regels voor deze vergoeding. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd of de regering kan toelichten aan wat voor regels wordt gedacht. Wordt deze regeling ruimhartig opgesteld om bewoners adequaat in staat te stellen een goed ontwerp op te stellen? Staat ook tegen het besluit van de NCG om wel of geen vergoeding voor een ontwerp in eigen beheer uit te keren rechtsbescherming open conform het voorgestelde artikel 13n?

2.4 Het versterkingsbesluit door de NCG en uitvoering in eigen beheer

De leden van de CDA-fractie merken op dat op verzoek van de eigenaar in het versterkingsbesluit ook werkzaamheden kunnen worden opgenomen die niet noodzakelijk zijn om het gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen, mits deze geen onredelijke vertraging opleveren. De NCG bepaalt is dat geval in hoeverre deze werkzaamheden worden uitgevoerd voor rekening van de eigenaar. Deze leden vragen de regering, in het licht van het amendement met betrekking tot doorzettingsmacht en de beleidsvrijheid van de Nationaal Coördinator Groningen (Kamerstuk 35 603, nr. 69), hoeveel ruimte de NCG in deze gevallen heeft om zelfstandig te bepalen welke werkzaamheden wel en niet voor rekening van de eigenaar zelf zijn. Heeft de NCG hierbij daadwerkelijk, zoals het amendement bedoelt, met het inwerkingtreden van de Wet versterking het mandaat en de beleidsvrijheid om beslissingen te nemen of een dergelijk verzoek redelijk en billijk van aard is en of de extra kosten daarvan al dan niet voor rekening van de eigenaar dienen te komen?

2.5 Ondersteuning voor bewoners (juridische bijstand, artikel I, onderdeel D)

De leden van de D66-fractie weten dat, zoals amendement 68 (Kamerstuk 35 603, nr. 68) reeds aangaf, Groningers soms geconfronteerd worden met een veelheid aan juridische documenten. Eerder is ook aangetoond dat de manier van afhandeling van de aardbevingsschade de grootste bron van stress is bij de Groningers. Juridische ondersteuning bij het doornemen van deze documenten is dan ook cruciaal bij het wegnemen van stress bij de getroffen Groningers. Ook het zo toegankelijk mogelijk maken van het instellen van bezwaar of beroep tegen een besluit van het IMG belangrijk. Juist door de kosten van juridische ondersteuning in de voorbereiding dan wel bij beroep of bezwaar weg te nemen creëren we juridisch een gelijker speelveld voor alle getroffen Groningers. Over de aanpassingen uit de novelle op dit gebied hebben de leden van de D66-fractie nog een enkele vraag. In de novelle wordt de mogelijkheid van vergoeding van onafhankelijke bijstand voor eigenaren geschrapt. Hierbij wordt aangeven dat eigenaren al begeleid worden door het IMG en de NCG. Wat zijn de praktische consequenties van deze wijziging op het gebied van juridische bijstand ten opzichte van het aangenomen amendement?

De leden van de D66-fractie nemen kennis van het feit dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) door de in de novelle voorgestelde wijziging een subsidieregeling opstellen, zodat een eigenaar onder door het bestuur te stellen voorwaarden een beroep kan doen op een toegevoegd advocaat. Deze mogelijkheid tot het stellen van voorwaarden was eerder niet opgenomen in het amendement. Welke voorwaarden kunnen er door het bestuur van de RvR worden gesteld? Kan de regering garanderen dat de toegang tot het recht van de getroffen Groningers ten opzichte van het eerder aangenomen amendement niet verslechterd?

De leden van de SP-fractie constateren dat tijdens de debatten in de Tweede Kamer over deze wet werd gezegd dat het amendement 38 (Kamerstuk 35 603, nr. 38) financieel onuitvoerbaar zou zijn. Tevens zou er al in voldoende bijstand zijn voorzien door hulp van IMG, NCG en de organisatie Stut-en-Steun. Het amendement voorzag in juridische bijstand en bouwkundig en financieel advies bij de aanvraag voor vergoeding en afwikkeling van schade en het instellen van beroep en bezwaar op besluiten in de Tijdelijke wet Groningen. Kan de regering daarom heel specifiek aangeven op welke bijstand en advies gedupeerden na het aannemen van deze wet kunnen rekenen, maar waar ze nu nog geen recht op hebben?

De leden van de SP-fractie zijn zeer bezorgd over de keuze voor de delegatiebepaling in het voorgestelde artikel 13n. In het artikel wordt immers slechts verwezen naar artikel 37b van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Dat artikel van de Wrb geeft de RvR de bevoegdheid om een regeling uit te werken. De leden van de SP-fractie hebben in deze fase behoefte aan meer informatie en nemen hier daarom geen genoegen mee. Zij willen graag de conceptregeling ontvangen van de regering. Het verwijzen naar de RvR is niet voldoende, aangezien de RvR ook een uitvoeringsorganisatie is. Deze leden verwijzen naar het negatieve voorbeeld van de afwikkeling van het toeslagenschandaal en de daaropvolgende uithuisplaatsingen van kinderen van gedupeerden. De regering verwijst ook naar die regeling in de memorie van toelichting, maar juist voor die groep gedupeerden is de regeling onvoldoende gebleken.

De leden van de SP-fractie vragen om meer inzicht in de regeling om herhaling van de herstelregeling kinderopvangtoeslag te voorkomen. Wat zijn de verschillende werkzaamheden die van rechtsbijstandverleners worden verwacht in de bezwaar- en beroepsfase? Mogen zij alleen meekijken en worden ze alleen daartoe vergoed of mogen zij zich ook een meer proactieve rol aanmeten? Wordt er een eigen bijdrage verwacht van de rechtszoekenden? Wordt er een aparte pool opgezet van sociaal advocaten, zoals bij herstelregeling kinderopvangtoeslag en, zo ja, hoe verhoudt dat zich met het recht op vrije advocaatkeuze? Kan het recht op vrije advocaatkeuze worden gegarandeerd zoals neergelegd in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)? Welke expertise hebben die rechtsbijstandverleners? Mogen gedupeerden ook aanspraak maken op bijstand van de landsadvocaat? Welke tarieven gaan er aan de rechtsbijstandsverleners worden uitgekeerd om te waarborgen dat zij voldoende kwaliteit kunnen verlenen? Het tarief dat ook de landsadvocaat ontvangt of toch een meer marktconform tarief? Hoe wordt gewaarborgd dat niet alleen in de eenvoudige gevallen goede rechtsbijstandsverlening is, maar ook juist in de complexe gevallen? Het is voor de leden van de SP-fractie belangrijk dat er meer informatie komt van de regering om de omvang van de novelle te kunnen doorgronden.

De leden van de SP-fractie zijn bezorgd over het aantal beschikbare sociaal advocaten met de juiste expertise. Wanneer er een pool wordt opgezet, zoals ook bij het kinderopvangtoeslagenschandaal is gebeurd, is dat mogelijk een probleem. Welke expertise wordt er van deze advocaten gevraagd? Wordt er expertise in bestuursrecht gevraagd? Zijn er wel voldoende advocaten met die expertise? Wordt er ook gekeken of deze advocaten niet ook tegenpartijen bijstaan, waardoor er een conflict van belangen kan ontstaan? Worden advocaten die de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), het IMG of de NCG bijstaan, uitgesloten van deze pool?

De leden van de SP-fractie hebben in het verlengde van het bovenstaande ook diverse vragen over de overleggen die er in het afgelopen jaar tussen het IMG, de lokale deken van de Orde van Advocaten en de Rechtbank Noord-Nederland hebben plaatsgevonden.1 Deelt de regering de mening dat het zinvol is dat bij dergelijke gesprekken altijd een vertegenwoordiger van de gedupeerden aanwezig is? Klopt het dat de deken van de lokale Orde van Advocaten actief is bij een advocatenkantoor dat juist het IMG vertegenwoordigd? In hoeverre kan een dergelijke advocaat een rol van onafhankelijke derde vervullen? Deelt de regering de mening dat uit het bovenstaande geen fraai beeld naar voren komt en dat gedupeerden opnieuw worden geschoffeerd?

De leden van de SP-fractie hebben ook nog enkele specifieke vragen over de bezwaar- en beroepsprocedure. Wanneer gedupeerden bezwaar maken, hebben de NCG en/of het IMG al diverse rapporten geschreven die te zijner tijd bij de bestuursrechter of de Bezwaaradviescommissie (BAC) terechtkomen. Waarom is er volgens de regering dan nog steeds sprake van equality of arms? De rechter mag toch bijvoorbeeld niet de inhoud van de rapporten toetsen en als gedupeerde kun je toch niet een vergelijkbaar rapport van eenzelfde gewicht aanleveren? Hoe verwacht de regering dat gedupeerden dan toch hun recht kunnen halen? Hoe wordt voorkomen dat de BAC veel zaken op de automatische piloot behandelt, zonder de menselijke maat meer toe te passen?

De leden van de SP-fractie zijn wel positief over de keuze om geen inkomens- of vermogenseisen te stellen aan rechtszoekenden die aanspraak maken op gesubsidieerde rechtsbijstand. Dit is vooral nodig aangezien rechtsbijstandsverzekeraars gedupeerden in het gaswinningsgebied uitsluiten van rechtsbijstandsverzekeringen.

De leden van de SP-fractie betreuren het echter dat de novelle de bijstand en het advies aan gedupeerden beknot ten opzichte van het aangenomen amendement 38. Deze leden constateren dat, ter voorbereiding van besluiten van de NCG en het IMG, geen mogelijkheid wordt geboden tot bijstand en/of advies. Alleen de reeds bestaande hulp van NCG, IMG en Stut-en-Steun blijft mogelijk. Tegelijk zijn juist de NCG en het IMG de betreffende tegenpartij. Kan de regering deze keuze uitgebreid toelichten? Deelt zij de mening van de SP-fractie dat juist het gebrek aan bijstand en advies de gedupeerden van Groningen al jaren hindert in het halen van hun recht? Waarom zijn de mensen bij Stut-en-Steun volgens de regering ook in staat om in complexe zaken bij te staan? Waarom wordt het amendement op dit punt niet gewoon gehandhaafd? Gaat het hier ook om financiële haalbaarheid, zoals eerder het argument tegen amendement 38 was? Zo ja, waarom wordt er voor deze fase dan ook geen subsidieregeling door de RvR uitgewerkt, zoals de twee regelingen in het voorgestelde artikel 13n? Kan op die wijze niet alsnog voor financiële haalbaarheid worden gezorgd? Heeft de regering zich wellicht onder druk laten zetten door de woorden van de RvS dat het amendement te ver gaat in het vergoeden van aanvragen en de voorbereiding van een besluit?

De leden van de SP-fractie willen verder ingaan op een zeer perverse prikkel die aanwezig lijkt bij de schadeafhandeling. Het IMG huurt externe, onafhankelijke deskundigen van vier expertisebureaus in om schades op te nemen, maar wanneer gedupeerden een zienswijze indienen mogen de deskundigen van deze expertisebureaus opnieuw reageren. Ze krijgen dan opnieuw geld om een tweede rapport te maken als reactie op de zienswijze. Zo ontstaat een financiële prikkel om te zorgen dat de initiële rapporten niet in het voordeel van gedupeerden uitpakken zodat die een zienswijze gaan schrijven. Hoe kijkt de regering hiernaar en wat gaat de regering eraan doen om dit aan te pakken? Moet er niet worden ingezet op dejuridisering? Kan daarmee niet worden voorkomen dat het IMG nog meer juristen in dienst neemt?

De leden van de SP-fractie zijn tevens teleurgesteld in de keuze van de regering om ook de regeling voor bouwkundig en financieel advies te beleggen bij de RvR. Zij zouden graag zien dat ook dit verder wordt uitgewerkt. Op wat voor type adviseurs kunnen gedupeerden een beroep gaan doen conform deze regeling? Heeft de regeling alleen betrekking op rechtsbijstandsverleners die bij de RvR zijn ingeschreven? Hoe is dan de bouwkundige en financiële expertise onderlegd en gewaarborgd? Is er voor deze vormen van advies een eigen bijdrage voor gedupeerden? Mogen zij ieder bouwkundig bureau inschakelen voor advies tegen elke prijs? Zo nee, wie dan wel en tegen welke prijs? Deze leden verzoeken de regering om, met andere woorden, meer licht te doen schijnen op deze regeling om te beoordelen of er ook daadwerkelijk wordt voorzien in ruimhartige rechtsbijstand.

De leden van de SP-fractie onderschrijven dat onnodige juridisering zo veel mogelijk moet worden voorkomen. Dit geldt des te meer nu eigenaren, die versterking in eigen beheer gaan uitvoeren, drie besluiten van de NCG moeten afwachten. De leden van de SP-fractie vernemen graag van de regering hoe zij dit hoopt te voorkomen. Hoe voorkomt de regering dat bewoners eerst tegen de NAM moesten procederen nu stuk (blijven) lopen op procedures tegen de Staat en de peperdure landsadvocaat? Welke instructies worden er bijvoorbeeld aan personeel van de NCG meegegeven? Worden zij geacht veel persoonlijk contact te zoeken wanneer het contact slecht verloopt? Wordt er voorzien in mediation op momenten dat er conflicten dreigen te ontstaan? Daarnaast ontvangen de leden van de SP-fractie berichten van gedupeerden die overspoeld worden met informatie die zij onmogelijk alleen kunnen verwerken, laat staan wanneer dit ook nog eens juridisch van aard is. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat deze praktijk tot het verleden behoord en dat personen die geen juridisch advies inschakelen toch enige mate van equality of arms kennen?

De leden van de SP-fractie zijn in het kader van de equality of arms erg benieuwd naar de inzet van de landsadvocaat en de juridische kosten van het IMG en de NCG. Hoeveel kosten zijn er tot op heden ingemaakt voor juridische procedures bij IMG en NCG en hoeveel geld heeft de landsadvocaat inmiddels opgestreken vanwege de gaswinning in Groningen? Hoeveel juristen hebben IMG en NCG eigenlijk in dienst? Kunt u ook prognoses geven van de juridische kosten van IMG en NCG en de inzet van de landsadvocaat voor de komende jaren?

De leden van de SP-fractie zijn verbaasd dat de regering verwacht dat de regeling voor juridische bijstand en bouwkundig en financieel advies die de RvR gaat uitwerken wel financieel uitvoerbaar zal zijn, in tegenstelling tot amendement 38, zoals de regering diverse malen betoogde. Kan dit worden toegelicht? Waar zit nu precies het verschil in? Zijn de regelingen van de RvR misschien financieel beperkt, waardoor personen die later aanspraak maken op bijstand dit gaan mislopen omdat het plafond is bereikt?

Het lid van de BBB-fractie vindt het positief dat de bewoners een sterkere juridische positie krijgen. Toch is de bijstand, zoals die nu georganiseerd is, een gemiste kans. Het voorstel gaat uit van aansluiten bij de bestaande systematiek en juist die maakt dat de eigenaren zwakker staan, Mensen die een rechtsbijstandsjurist krijgen aangewezen worden geconfronteerd met een jurist die vaak niet onderlegd is op dit terrein. Zij hebben geen tijd om zich hier echt goed in te verdiepen terwijl het dossier juist zo enorm gespecialiseerd is en de tegenstander vaste en supergespecialiseerde juristen heeft die over alle zaken ervaring opdoen. Kan er wellicht een pool aan gespecialiseerde juristen aangewezen worden die hiervoor kunnen worden ingezet? Dit om het gelijke speelveld te bevorderen en de eigenaren een sterkere positie te geven op het moment dat het tot een zaak komt.

2.6 Ondersteuning in de voorfase van het schade- en versterkingstraject

De leden van de CDA-fractie constateren dat Stut-en-Steun om bewoners in te kunnen ondersteunen en om de kennis op juridisch, bouwkundig en financieel gebied uit te breiden de beschikking krijgt over een verhoogde subsidie. Deze leden vragen de regering om aan te geven om welk bedrag aan subsidie het hierbij gaat, voor hoe lang deze beschikbaar wordt gesteld en in hoeverre Stut-en-Steun daarmee nu en in de toekomst aan alle ondersteunende taken voor bewoners waar zij voor wordt ingezet kan (blijven) voldoen.

2.7 Heffing bij de NAM (artikel I, onderdeel J)

De leden van de VVD-fractie lezen tevens dat de NAM de kosten zal dragen voor de vergoeding van de kosten voor juridische bijstand en bouwkundig financieel advies bij bezwaar en beroep. Wat zijn de consequenties voor eigenaren die zelf een versterking laten uitvoeren als discussies van de overheid met de NAM uitmonden in juridische procedures? Zal de vergoeding voor rechtsbijstand aan gegadigden tijdens een procedure van de NAM nog plaatsvinden? Heeft de regering een alternatief voor vergoeding als een juridische procedure van de NAM eindigt in een verlies voor de regering? Waar zal dan het geld vandaan komen?

De leden van de CDA-fractie delen de positie van de regering dat de kosten voor juridische, bouwkundige en financiële bijstand als noodzakelijk in het belang van de inwoners van Groningen beschouwd moeten worden en daarmee ook als noodzakelijk ter bestrijding van de nadelige gevolgen van de gaswinning. Dit rechtvaardigt volgens deze leden het feit dat de kosten voor bijstand aan eigenaren bij de NAM in rekening worden gebracht. Zij merken op dat de verwachting wordt uitgesproken dat de NAM de doorbelasting van deze kosten aan gaat vechten. Deze leden zouden een dergelijke stap van de NAM en daarmee het weglopen van de verantwoordelijkheid die het bedrijf heeft ernstig betreuren. Zij vragen de regering om er alles aan te blijven om de kosten volledig door te belasten en de NAM op haar verantwoordelijkheid te wijzen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de redenatie van de regering in de memorie van toelichting betreffende de vraag waarom de NAM de kosten van juridische bijstand en bouwkundig en financieel advies moet dragen. Zij onderschrijven dit volledig. Toch zijn deze leden bezorgd door onder meer de opmerkingen van de RvS over die heffing. Onderschrijft de regering dat het alleen maar rechtvaardig is dat de NAM voor deze kosten opdraait en is de regering bereid om alles op alles te zetten om deze kosten daadwerkelijk op de NAM te verhalen? Hebben de leden van de SP-fractie de beslisnota naar aanleiding van het advies van de RvS goed begrepen dat de Staat er al op anticipeert dat de NAM de heffingsbesluiten gaat aanvechten en dat dit jaarlijks tot een strop van zeven miljoen euro zal leiden? Dit lijkt de leden van de SP-fractie wat aan de lage kant. Waarop is dat bedrag gebaseerd?

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties vinden het, net zoals de regering, terecht dat de NAM de kosten van rechtsbijstand en advies draagt. De RvS heeft hier echter vraagtekens bij. Deze leden zouden graag de garantie willen dat, in het geval dat de NAM dit bij de rechter aanvecht, de gedupeerden in geen geval deze kosten zelf hoeven te dragen en dat deze kosten desnoods door de overheid worden vergoed.

3. Gevolgen en neveneffecten

De leden van de CDA-fractie constateren dat er volgens de regering naar verwachting maximaal 3000 eigenaren zijn die een melding zullen doen om de beoordeling in eigen beheer uit te voeren. Zij vragen de regering om te verduidelijken waarop dit aantal is gebaseerd. Is er voldoende capaciteit om eigenaren die de versterking in eigen beheer uit willen voeren te ondersteunen indien het aantal eigenaren dat van deze route gebruik wil maken substantieel hoger is dan nu wordt verwacht?

4. Adviezen en internetconsultatie

De leden van de SP-fractie wensen te informeren naar het ontbreken van consultaties. De Kamer heeft alleen het advies van de RvS en het ATR ontvangen. Kan de regering de eventuele andere consultaties alsnog aan de Kamer doen toekomen? Zijn de Nederlandse Orde van Advocaten, de Raad voor Rechtsbijstand en de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland bijvoorbeeld geconsulteerd?

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke