Kamerstuk 35468-24

Gewijzigd amendement van het lid Snels c.s. ter vervanging van nr. 14 over een versnelling van besluitvorming door dossiervorming

Dossier: Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met uitbreiding van de hardheidsclausule en invoering van een hardheidsregeling en een vangnetbepaling (Wet hardheidsaanpassing Awir)


100,0 %
0,0 %

DENK

CU

PvdD

CDA

Van Haga

PvdA

VVD

SGP

SP

GL

D66

PVV

FVD

50PLUS


Nr. 24 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SNELS C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 14

Ontvangen 17 juni 2020

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «drie» vervangen door «vier».

2. Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 49c Samenloop verzoeken

  • 1. Alleen ten aanzien van de voorbereiding van een beschikking als bedoeld in dit hoofdstuk, wordt een verzoek tot toepassing van een of meer van de artikelen van dit hoofdstuk, tenzij uit het verzoek het tegendeel blijkt, geacht te zijn gericht op de toepassing van alle artikelen van dit hoofdstuk die voorzien in een tegemoetkoming of een compensatie.

  • 2. Indien een verzoek tot toepassing van een of meer van de artikelen van dit hoofdstuk wordt gevolgd door een verzoek tot toepassing van een van de andere artikelen van dit hoofdstuk, wordt de beslistermijn inzake laatstgenoemd verzoek verminderd met het reeds verstreken deel van de voor eerstgenoemd verzoek geldende beslistermijn. De aldus resterende beslistermijn bedraagt minimaal de beslistermijn van artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

Toelichting

In dit amendement wordt geregeld dat de voorbereiding van een beschikking op een verzoek tot toepassing van de in hoofdstuk 5 van de Awir opgenomen regelingen, tenzij uit het verzoek het tegendeel blijkt, geacht wordt gericht te zijn op toepassing van al deze regelingen. Hiermee wordt beoogd te regelen dat het verzamelen van relevante informatie bij een verzoek voor toepassing van de verschillende regelingen niet telkens opnieuw dient te gebeuren. Het is efficiënt om de informatie die nodig is om een oordeel te kunnen geven over de verschillende tegemoetkomingen zoveel mogelijk gelijktijdig te verzamelen zodat het totaaldossier vervolgens bruikbaar is voor alle mogelijke verzoeken. De persoonlijke zaakbehandelaar kan helpen met het indienen van overige verzoeken waarvoor de belanghebbende mogelijk in aanmerking komt en met het verzamelen van alle relevante informatie. Dit gebeurt in beginsel allemaal binnen de beslistermijn, bij de hardheidsregeling is deze termijn zes maanden. Als het nodig is, dan kan deze beslistermijn onderbouwd worden verlengd. Voor de hardheidsregeling is de beslistermijn en de eventuele verlenging daarvan opgenomen in artikel 49, negende lid, van de Awir.

Indien een verzoek tot toepassing van de hardheidsregeling, de vangnetbepaling of de compensatieregeling wordt gevolgd door een ander verzoek tot toepassing van een van deze regelingen, wordt de beslistermijn inzake laatstgenoemd verzoek verminderd met het reeds verstreken deel van de voor eerstgenoemd verzoek geldende beslistermijn. De resterende beslistermijn ten aanzien van het latere verzoek bedraagt minimaal de beslistermijn van artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit is in beginsel minimaal acht weken, tenzij de Belastingdienst/Toeslagen een mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:14, derde lid, Awb. Dit laatste houdt in dat, indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, de Belastingdienst/Toeslagen dit binnen deze termijn aan de belanghebbende mededeelt en daarbij een redelijke termijn noemt binnen welke de beschikking wel tegemoet kan worden gezien. Op die manier heeft de Belastingdienst/Toeslagen altijd een redelijke termijn na ontvangst van het verzoek om een beschikking te geven, ook in situaties waarin de beslistermijn op het eerste verzoek bijna is verstreken op het moment dat een volgend verzoek wordt ingediend.

Volledigheidshalve wijzen de indieners erop dat beslistermijn eenmalig met zes maanden kan worden verlengd op grond van het voorgestelde artikel 49, negende lid. Zij gaan er hierbij vanuit dat dit enkel gebeurt wanneer dit noodzakelijk is met het oog op de complexiteit van het verzoek of noodzakelijk is in verband met een prudente behandeling van of besluitvorming over het verzoek. De Belastingdienst/Toeslagen dient de verlenging dan ook langs deze lijnen te motiveren naar de belanghebbende.

Snels Omtzigt Van Weyenberg Leijten