Gepubliceerd: 19 september 2017
Indiener(s): Pia Dijkstra (D66)
Onderwerpen: bestuur gemeenten provincies recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34716-5.html
ID: 34716-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 19 september 2017

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de initiatiefnemer op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet van het lid Jetten houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot de deconstitutionalisering van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester. Het betreft de tweede lezing van het voorstel tot wijziging van de Grondwet, met als doel de aanstellingswijze van de commissaris van de Koning en de burgemeester aan de gewone wetgever over te laten in plaats van aan de grondwetgever.

Naar de mening van de leden van de VVD-fractie moeten voorstellen tot verandering van de aanstellingswijze van de burgemeester worden bezien in het totaal van de grondwettelijke fundering van de decentrale overheid. Het is overigens denkbaar dat de wijze van aanstellen van de commissaris van de Koning en de burgemeester van elkaar verschilt, passend bij de positie en de rol van beide functionarissen. Zij vragen de indiener op deze punten nader in te gaan.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet van het lid Jetten houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot de deconstitutionalisering van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester. Deze leden vragen de initiatiefnemer in dit verband nog eens uitdrukkelijk in te gaan op de taakverdeling tussen wetgever en grondwetgever. Deelt de initiatiefnemer de opvatting van deze leden, dat deconstitutionalisering niet vooruitloopt op de discussie over de aanstellingswijze als zodanig?

Deze leden hechten aan de onafhankelijke en onpartijdige positie van de burgemeester in het gemeentelijk bestel. Deelt de initiatiefnemer de opvatting van deze leden, dat de aanstellingswijze ook in toekomst de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de burgemeester dient te waarborgen? Deze leden stellen deze vraag mede in het licht van de zorgelijke ontwikkelingen op het gebied van ondermijning van het lokaal bestuur. Deelt de initiatiefnemer de mening van deze leden, dat een discussie over de aanstellingswijze van de burgemeester gevoerd dient te worden in het bredere kader van de inrichting van het lokaal bestuur, mede met het oog op de gewenste checks and balances?

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel van wet van het lid Jetten houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot de deconstitutionalisering van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester en hebben nog één vraag voor de indiener. De genoemde leden willen graag van de indiener weten of deze bereid is de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel uit te stellen tot na de presentatie van het nieuwe regeerakkoord?

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggend wetsvoorstel met betrekking tot de deconstitutionalisering van de benoeming van de burgemeester en commissaris van de Koning. De leden zullen niet nader ingaan op de inhoud van dit wetsvoorstel dat immers gelijkluidend is aan het wetsvoorstel zoals dat eerder in eerste lezing aan de Kamer is voorgelegd.

Echter daar waar in eerste lezing het nog open bleef hoe na de deconstitutionalisering deze benoemingen dan voortaan wel zouden moeten gaan verlopen, lijkt dat op dit moment minder open te liggen. De aan het woord zijnde leden hebben uit de publiciteit vernomen dat de beoogde nieuwe coalitiepartijen in het regeerakkoord wellicht opnemen dat er een direct gekozen burgemeester zou gaan komen. Deelt de initiatiefnemer de mening dat, indien een dergelijke of eventueel een andere bepaling over de burgemeestersbenoeming in het nieuwe regeerakkoord zou komen te staan, dan het nu voorliggend wetsvoorstel in een andere context wordt geplaatst? De richting waarin de burgemeestersbenoeming na de deconstitutionalisering zou gaan, is dan voor een deel immers al bepaald. De leden van de PvdA-fractie menen dat de besluitvorming over de deconstitutionalisering in dat geval niet los gezien kan worden van een eventuele afspraak in het regeerakkoord. Deelt de in initiatiefnemer deze mening? Zo ja, waarom?

Weliswaar kan de nieuwe Tweede Kamer nu, zoals afgesproken, «de inhoudelijke behandeling onverwijld ter hand te nemen» (zie TK 33 239, nr. 9), maar is de spoed zo groot dat niet eerst de inhoud van het regeerakkoord kan worden afgewacht? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben opnieuw kennis genomen van het wetsvoorstel deconstitutionalisering van de benoemingswijze van burgemeesters en Commissarissen van de Koning. Deze tweede lezing van het voorstel tot wijziging van de Grondwet geeft hen geen aanleiding voor nieuwe vragen. Wel vragen deze leden de initiatiefnemer om uitgebreider te reflecteren op de kritiek van de Raad van State met betrekking tot het moment waarop het wetsvoorstel aanhangig is gemaakt. Zij zijn benieuwd welke gevolgen dit heeft of kan hebben voor de wijze waarop initiatiefwetsvoorstellen tot wijziging van de Grondwet in de toekomst in tweede lezing aanhangig worden gemaakt. Zij vragen daarop reflectie van de indiener en zullen dit bij gelegenheid ook aan de regering voorhouden.

De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van het voorstel van wet van het lid Jetten over de deconstitutionalisering van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester. Het betreft een tweede lezing van deze Grondwetsherziening. De leden van de SGP-fractie hebben bij de eerste lezing reeds aangegeven geen redenen zien om deze benoeming uit de Grondwet te halen. De belangrijkste constitutionele principes en de verhoudingen tussen de verschillende organen binnen de staat horen thuis in de Grondwet, zeker ook gezien de belangrijke wettelijke taken die zowel de burgemeesters als de commissarissen hebben. Deze Grondwetswijziging kan niet los gezien worden van de precieze keuze ten aanzien van de aanstellingswijze. Zij zijn van mening dat het zinvoller is om een discussie te voeren over de wijze van aanstelling en de waarde van de Kroonbenoeming in plaats van een dergelijke formele scheiding aan te brengen tussen de Grondwetswijziging en de gewenste politieke keuze. De leden van de SGP-fractie zien dan ook geen reden om tot een ander standpunt te komen dan bij de eerste lezing.

De leden van de 50PLUS-fractie hebben met belangstelling en instemming kennis genomen van het voorstel van wet van het lid Jetten. Zij zien op dit moment geen aanleiding voor het plaatsen van opmerkingen of het stellen van vragen.

Het voorstel wordt gezien als een belangrijke stap op weg naar de bestuurlijke vernieuwing die de leden van de fractie van 50PLUS voorstaan. Zij zien uit naar het komende wetstraject en spreken de verwachting uit dat het vervolgtraject voortvarend zal worden opgepakt, zodra beide Kamers hun instemming hebben gegeven.

De fungerend voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra

De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx