Kamerstuk 33990-54

Subamendement van de leden Van der Staaij en Keijzer dat regelt dat er bij AMvB regels worden gesteld met betrekking tot de geleidelijke verwezenlijking van algemene toegankelijkheid, het treffen van voorzieningen van eenvoudige aard en de evenredigheid van de belasting en dat de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel 0A koppelt aan de inwerkingtreding van die AMvB

Dossier: Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169)


Nr. 54 SUBAMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER STAAIJ EN KEIJZER

Ontvangen 18 januari 2016

De ondergetekenden stellen het volgende subamendement voor:

Het nader gewijzigd amendement van het lid Otwin van Dijk c.s. (stuk nr. 36) wordt als volgt gewijzigd:

I

Voor de aanhef wordt de aanduiding «I» ingevoegd.

II

In onderdeel I wordt artikel 2a als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voorzieningen ten behoeve van de algemene toegankelijkheid kunnen eenvoudig van aard zijn en geleidelijk worden verwezenlijkt.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enige wettelijke bepaling, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld ter uitvoering van het eerste lid. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de geleidelijke verwezenlijking van de algemene toegankelijkheid, op het treffen van voorzieningen van eenvoudige aard en op de evenredigheid van de belasting.

III

Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

II

Voor de punt aan het slot van artikel III wordt een zinsnede ingevoegd, luidende: , met uitzondering van artikel I, onderdeel 0A, dat in werking treedt met ingang van het tijdstip waarop de daarin genoemde algemene maatregel van bestuur in werking treedt.

Toelichting

De indieners staan positief tegenover de intentie van het amendement Otwin van Dijk c.s., waarmee de indieners beogen er voor te zorgen dat er een verandering gaat optreden in het denken over toegankelijkheid voor mensen met een handicap. Terecht stellen de indieners ook dat algemene toegankelijkheid normaal moet worden in plaats van een uitzondering. De indieners van dit amendement vinden echter dat de reikwijdte en de consequenties van het amendement goed in kaart moeten worden gebracht, waardoor de gewenste en noodzakelijke rechtszekerheid wordt geboden.

Dit amendement regelt daarom dat de kan-bepaling voor een algemene maatregel van bestuur vervangen wordt door een moet-bepaling. Ook wordt geregeld dat in deze algemene maatregel van bestuur nader geregeld wordt wat verstaan dient te worden onder de termen uit de toelichting op het amendement Otwin van Dijk c.s., zoals in elk geval een geleidelijke omslag naar algemene toegankelijkheid, voorzieningen van eenvoudige aard en de evenredigheid van de belasting. Onderdeel van het laatste is dat ook de redelijkheid en billijkheid van de belasting in kaart worden gebracht. Omdat het ongebruikelijk is om in een wettekst te verwijzen naar een toelichting van een ander amendement, hebben de indieners deze termen opgenomen in de wettekst, middels het toevoegen van een volzin aan het eerste lid. In de nadere regels over de mate van belasting zal uiteraard worden aangesloten bij de normering hierover in artikel 2 van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Langs deze weg kunnen maatregelen ter bestrijding van obstakels en barrières voor de toegankelijkheid in concreto worden benoemd en weggenomen. Met het oog op de rechtszekerheid achten de indieners het van belang dat in de algemene maatregel van bestuur nadere regels voor de toegankelijkheid worden opgenomen die op verschillende terreinen daarop toegespitste typen maatregelen vergen.

Het tot stand brengen van de algemene maatregel van bestuur verduidelijkt de betekenis van de norm vervat in artikel 2a, eerste lid. Dat is ook de reden dat is voorgesteld om de inwerkingtredingsbepaling van dit wetsvoorstel aan te passen. Daarmee hoeft de inwerkingtreding van het wetsvoorstel geen vertraging op te lopen: dat kan zo snel mogelijk na plaatsing van de wet in het Staatsblad via een koninklijk besluit.

Artikel I, onderdeel 0A zal dan samen met de algemene maatregel van bestuur bedoeld in het in te voegen artikel 2a, tweede lid op een later tijdstip in werking treden. De indieners gaan ervan uit dat met spoed gewerkt wordt aan het opstellen van de amvb, en dat de ontwerp-algemene maatregel van bestuur uiterlijk najaar 2016 wordt voorgehangen.

Van der Staaij Keijzer