Kamerstuk 33738-4

33738 NR inzake Wijziging van de Tabakswet ter invoering van een verhoogd strafmaximum op overtreding van het rookverbod (Verhoging strafmaximum overtreding rookverbod Tabakswet)

Dossier: Wijziging van de Tabakswet (verhoging strafmaximum overtreding rookverbod en leeftijdsgrens verkoop tabaksproducten)


Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 17 mei 2013 en het nader rapport d.d. 13 september 2013, aangeboden aan de Koning door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 26 april 2013, no. 13.000920, heeft Hare Majesteit Koningin Beatrix, op voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Tabakswet ter invoeging van een verhoogd strafmaximum op overtreding van het rookverbod (Verhoging strafmaximum overtreding rookverbod Tabakswet), met memorie van toelichting.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 26 april 2013, no. 13.000920, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 17 mei 2013, no. W13.13.0114/III, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel voorziet in een nieuw strafmaximum van € 19.500,– voor overtreding van het rookverbod. Daardoor wordt het bestaande strafmaximum verhoogd van € 4.500,– naar € 19.500,–. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.

Uit artikel 11b, tweede lid, van de Tabakswet blijkt dat de hoogte van de bestuurlijke boete bepaald wordt in een bijlage bij de Tabakswet. De wet zelf bepaalt voorts het maximum van de op te leggen boete. De bijlage kan bij algemene maatregel van bestuur (amvb) worden gewijzigd.2

Het voorgestelde maximum van de bestuurlijke boete voor overtreding van het rookverbod3 van € 19.500,– betekent een aanmerkelijke verhoging. Deze verhoging is blijkens de toelichting nodig omdat een kleine groep uitbaters van cafébedrijven zich weinig gelegen laat liggen aan de verplichting om een rookverbod in te stellen en te handhaven. Voor deze ondernemers vormt de (relatief) lage boete een in te calculeren onkostenpost in plaats van een sanctie om normconform gedrag te bevorderen.4

Uit de toelichting5 blijkt het voornemen om de feitelijk op te leggen boete bij het vier maal overtreden van het rookverbod binnen een periode van vijf jaren te verhogen naar € 4.800,–.6 Hiertoe zal bij amvb de bijlage bij de Tabakswet worden gewijzigd. Uit de toelichting blijkt niet van het voornemen om de hoogte van de boetes bij de eerste drie maal overtredingen van het rookverbod aan te passen.

Het is de Afdeling opgevallen dat er groot verschil ontstaat tussen de voorgestelde maximumhoogte van de boete van € 19.500,– en de feitelijk op te leggen boete van € 600,– die bij recidive kan oplopen tot € 4.800,–. Indien de regering meent dat de genoemde groep overtreders van het rookverbod werkelijk door een hogere boete zal worden afgeschrikt en daarom het rookverbod zal gaan naleven, ligt het in de rede dat de feitelijk op te leggen boete ook naar verhouding wordt verhoogd.

Met het oog op de overtuigingskracht van de motivering van de verhoging van de maximumboete naar € 19.500,– adviseert de Afdeling in de toelichting in te gaan op de reden van het voornemen om de feitelijk op te leggen boete te houden op € 600,– voor de eerste overtreding, oplopend tot € 4.800,– bij recidive.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft het wetsvoorstel, maar adviseert in de toelichting in te gaan op het voornemen om de feitelijk op te leggen boete te houden op € 600,– voor de eerste overtreding, oplopend tot € 4.800,– bij recidive, terwijl het bestaande strafmaximum aanmerkelijk zal worden verhoogd van € 4.500,– naar € 19.500,–

Strikt genomen hoort een toelichting van die strekking thuis in de wijziging van de algemene maatregel van bestuur, waarin de boetetarieven worden vastgesteld. Desalniettemin is overeenkomstig het advies van de Afdeling de memorie van toelichting aangevuld met enkele passages over mogelijke varianten tot nadere uitwerking van de boetetarieven. Daarin wordt uiteengezet dat overwogen zou kunnen worden om – behoudens de verhoging van € 4.500,– naar € 4.800,– – te volstaan met de huidige systematiek als zou blijken dat de naleving sterk verbeterd onder invloed van de mogelijkheden tot aanmerkelijke verhoging van de boetetarieven. Ook wordt gewezen op de mogelijkheid om het boetetarief voor «first offenders» op € 600,– te laten staan, maar de tarieven voor recidivisten fors op te voeren door een systematiek van € 600,–, via € 1.800,– en € 5.400,– naar € 16.200,– in te voeren, kortom telkens een verdrievoudiging van de boete bij (herhaalde) recidive. Het valt te verwachten dat het bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel tot een vruchtbare gedachtewisseling met de Kamer zal komen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vicepresident van de Raad van State,

J.P.H. Donner

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn