Gepubliceerd: 5 oktober 2011
Indiener(s): Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: criminaliteit europese zaken internationaal openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33036-2.html
ID: 33036-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de rechterlijke organisatie te wijzigen in verband met de implementatie van het Besluit 2009/426/JBZ van 16 december 2008 inzake het versterken van Eurojust en tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (PbEU L 138/14);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 137 van de Wet op de rechterlijke organisatie wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt onder verlettering van de onderdelen c tot en met g tot d tot en met h een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. een tweede plaatsvervangend hoofdofficier van justitie;

2. In het derde lid wordt na «plaatsvervangend hoofdofficier» ingevoegd: , bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

3. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, vervult de functie van nationaal lid bij Eurojust. Hij vervult die functie voor tenminste vier jaar. Een senior officier van justitie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, vervult de functie van plaatsvervanger van het nationaal lid bij Eurojust.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De minister van Veiligheid en Justitie,