Nr. 4 NADER RAPPORT 1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 30 augustus 2010, aangeboden aan de Koningin door de minister van Verkeer en Waterstaat.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 juli 2010, nr. 10. 002 110 machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 18 augustus 2010, nr. W09.10 0364/IV, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State kan zich met het ontwerp verenigen. Aan de redactionele opmerking van de Raad van State2 is gevolg gegeven, met dien verstande dat «huishouden» als verdeelsleutel is vervangen door «ingezetene». Ingezetene wordt gedefinieerd in artikel 116, onderdeel a, van de Waterschapswet. Voor de verdeling van de gezamenlijke bijdrage aan de bekostiging van de verbetering van de primaire waterkeringen over de waterschappen maakt deze wijziging geen verschil. Omdat volgens artikel 116, onderdeel a, van de Waterschapswet per huishouden slechts één ingezetene als heffingplichtig wordt aangemerkt, is het aantal ingezetenen gelijk aan het aantal huishoudens.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt de volgende wijzigingen in het wetsontwerp aan te brengen:

  • a. in de tabel in paragraaf 4.3.1 van de memorie van toelichting zijn naar aanleiding van herberekeningen in de bijdragen van de individuele waterschappen kleine correcties aangebracht. Tevens wordt per waterschap de bijdrage op basis van het aantal ingezetenen en de bijdrage op basis van de WOZ-waarde vermeld. De berekening is in de memorie van toelichting in een voetnoot toegelicht;

  • b. in de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel D, tweede en derde lid, is verduidelijkt hoe het aantal ingezetenen dient te worden bepaald;

  • c. verder zijn enige redactionele verbeteringen aangebracht.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings