Kamerstuk 32289-6

Consequenties controversieel verklaren Wet personenvervoer 2000 inzake concessieverlening grote steden

Dossier: Wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2008/110/EG

Gepubliceerd: 10 maart 2010
Indiener(s): Camiel Eurlings (minister verkeer en waterstaat) (CDA)
Onderwerpen: economie organisatie en beleid recht spoor strafrecht verkeer
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32289-6.html
ID: 32289-6

32 289
Wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2008/110/EG

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2010

Hierbij informeer ik u op verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat van 4 maart 2010 (23645–346/2010D11 336), over de gevolgen van het controversieel verklaren van het wetvoorstel wijziging Wet personenvervoer 2000 (Wp2000).

Op grond van de huidige Wp2000 en het Besluit Personenvervoer (Bp2000) moet het bus-, tram-, en metrovervoer worden aanbesteed. Dit vervoer is inmiddels overal aanbesteed, met uitzondering van het stadsvervoer in de Stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden. Voor genoemde stadsregio’s is de aanbestedingplicht uitgesteld tot 2012 en 2017. Uitgangspunt van de PSO-verordening is gunning van openbaar vervoer door middel van een openbare aanbesteding. De verordening kent op de aanbestedingsplicht een uitzondering. De inbesteding van het bus-, tram-, en metrovervoer is mogelijk onder voorwaarden van zeggenschap door de OV-autoriteit en het voorkomen van overcompensatie (ongeoorloofde staatssteun). Deze inbesteding moet dan in de nationale wetgeving van de lidstaten worden toegestaan. Daartoe was de motie Roefs bedoeld. Het wetsvoorstel wijziging Wp2000, waarin de motie Roefs was opgenomen, is controversieel verklaard door uw Kamer.

Door het controversieel verklaren van het wetsvoorstel wijziging Wp2000 is het uitgangspunt van PSO-verordening en huidige wetgeving maatgevend geworden, namelijk openbare aanbesteding van het regionaal openbaar vervoer.

Om de aanbesteding voor een multimodale concessie in de G3 zorgvuldig voor te bereiden hebben de drie genoemde stadsregio’s meer tijd nodig. Dat betekent dat de datum van de aanbestedingsplicht van 1-1-2012 voor bus-, en multimodale concessies uitgesteld moet worden. Daartoe is het noodzakelijk het Bp2000 aan te passen. Het is raadzaam maximaal 3 jaar uitstel van de aanbestedingsplicht voor bus-, en multimodale concessies aan de drie grote stadsregio’s te geven (tot 1-1-2015), omdat een aanbestedingsprocedure voor een multimodale concessie ruim twee jaar kost.

Hiermee heb ik u aangegeven wat het gevolg is van het controversieel verklaren van het wetsvoorstel Wp2000. Het is aan het komende kabinet om te besluiten of zij de mogelijkheid tot inbesteding al dan niet alsnog in nationale wetgeving wil regelen.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings