31 962
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van de Wet rechten burgerlijke stand in verband met de goedkeuring van de op 10 september 1998 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de afgifte van een attestatie de vita met bijlagen (Trb. 2004, 283)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 7 juli 2009

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling het voorliggend wetsvoorstel gelezen. Zij willen hierover nog enkele vragen stellen, deze komen hieronder aan de orde.

Deze leden begrijpen dat er een uniform model van de attestatie de vita moet komen. Zij vragen hoe vaak jaarlijks een verzoek tot een attestatie de vita wordt ingediend.

De aan het woord zijnde leden begrijpen dat een ambtenaar van de burgerlijke stand zich moet vergewissen van het in leven zijn van de aanvrager. Dat kan doordat de aanvrager zich meldt bij het loket of de ambtenaar bezoekt de aanvrager omdat deze niet in staat is te reizen. De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat op deze manier het beste is vast te stellen of iemand in leven is. Zij begrijpen echter niet hoe dat kan als de ambtenaar de aanvrager niet in persoon ziet, maar een gemachtigde stuurt. Is deze manier van het vaststellen of iemand in leven is niet erg fraudegevoelig of in ieder geval fraudegevoeliger dan het in persoon afgeven van een attestatie de vita, ook als andere bescheiden, zoals een brief van de directie van het verzorgingstehuis, wordt overlegd? Welke andere bescheiden zouden kunnen worden overlegd in die gevallen dat de aanvrager niet in een verzorgings- of verpleegtehuis verblijft? Is het in alle gemeenten mogelijk om iemand te machtigen voor het aanvragen en/of afhalen van een attestatie de vita? Zo nee, in hoeveel gemeenten kan dit niet en waarom zien die gemeenten van die mogelijkheid af? In hoeveel gemeenten kan een attestatie de vita via DigiD worden aangevraagd? Is een dergelijke aanvraag net zo veilig – in de zin van het voorkomen van fraude – als het doen van een aanvraag in persoon? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdA-fractie vragen of altijd een extra bescheid moet worden afgegeven als wordt besloten dat een attestatie de vita ook kan worden afgegeven zonder dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de aanvrager in persoon heeft gezien. Zo nee, waarom en wanneer niet? Voorts vragen zij of bij de voorgestelde afgifte van de attestatie de vita ook gebruik gemaakt wordt van de gegevens zoals die bekend zijn in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Of is de verschijning voor de ambtenaar van de burgerlijke stand voldoende om de attestatie af te geven? In hoeverre wordt het afgeven van attestaties de vita belemmerd door het feit dat de gegevens in de GBA niet altijd actueel zijn dan wel incorrect zijn? Is het mogelijk dat vanwege gebrekkige gegevens in de GBA ten onrechte een attestatie de vita wordt verstrekt? Zo ja, in hoeveel gevallen gebeurt dit volgens uw schatting jaarlijks? Zo nee, waarom niet? Verwacht de regering dat met de invoering van de Basisregistratie personen (BRP) bij gemeenten er ook een kwaliteitsverbetering ten aanzien van de verstrekking van attestaties de vita wordt bewerkstelligd? Betekent de vertraging van de invoering van de BPR bij vele gemeenten dat hiermee de betrouwbaarheid van de attestaties de vita niet verbeterd kan worden?

Ten slotte vragen de aan het woord zijnde leden welke kosten gemeenten berekenen voor de afgifte van een attestatie. Wat zijn de verschillen in tarieven tussen de diverse gemeenten? Worden extra kosten gerekend voor een vertaalde versie van de attestatie? Hoe hoog zijn die kosten? Is het aan de aanvrager om de attestatie te laten vertalen?

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Er blijven echter enkele vragen staande. Deze zullen hieronder aan de orde komen.

De aan het woord zijnde leden merken op dat de attestatie zes maanden geldig is. Zij willen graag weten met welke tussenperioden burgers de uitkerende instanties in de huidige situatie moeten aantonen nog in leven te zijn. Voorts willen zij graag vernemen wat de kosten zullen zijn voor het verkrijgen van een dergelijke attestatie.

Deze leden constateren dat het mogelijk is dat een gemachtigde naar de ambtenaar van de burgerlijke stand gaat of dat de desbetreffende ambtenaar zelf naar de rechthebbende burger gaat, mocht laatstgenoemde niet zelf naar de ambtenaar van de burgerlijke stand toe kunnen komen. Deze leden vragen welke weg de voorrang verdient en hoe wordt bepaald welke weg genomen zou worden.

De leden van de VVD-fractie vinden het opmerkelijk dat de officiële taal van de Internationale Commissie voor de Burgerlijke Stand de Franse taal is. Zij willen graag van de regering horen of het niet veel praktischer was geweest voor de Engelse taal te kiezen. Voorts vragen zij wat er moet gebeuren als de desbetreffende ambtenaar van burgerlijke stand de Franse taal niet machtig is. De taal waarin de attestatie is in principe in het Frans, maar er zijn ook andere mogelijkheden. Deze leden vernemen graag wanneer er voor welke mogelijkheid gekozen zal moeten worden. Voorts zij of het een realistische gedachtegang is dat er in de praktijk ook vaak gebruik zal worden gemaakt van een andere taal.

De leden van de VVD-fractie willen weten in hoeverre de formulieren een vaste standaard hebben. Dat maakt het in hun ogen voor instanties en de ambtenaar van burgerlijke stand gemakkelijker om er mee te werken.

De aan het woord zijnde leden merken op dat naast de gemeenten ook andere instanties indien nodig kunnen verifiëren. Zij vragen de regering bij wie de verantwoordelijkheid ligt als er een fout is gemaakt. Ten slotte vragen deze leden wie er voor de Antillen en Aruba de bevoegdheid tot verificatie heeft.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

De adjunct-griffier van de commissie,

Van Doorn


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Krom (VVD), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Roemer (SP), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA), Anker (CU) en Vacature (GL).

Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Smeets (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Leijten (SP), Ulenbelt (SP), De Vries (CDA), Weekers (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Karabulut (SP), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA), Slob (CU) en Van Gent (GL).